Roland Aerophone AE-10 de handleiding

Type
de handleiding
1
Paneelbeschrijvingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2
Uw apparatuur aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Saxofoonklanken spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
De Aerophone vasthouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Embouchure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
De speeltoetsen indrukken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
De duim gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Een saxofoonklank selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Snelkoppelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Onmiddellijk een gebruikersklank oproepen . . . . . . . . . . 5
Menu-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Instellingen uitvoeren in het menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Voorbeeld: De hoofdstemming wijzigen . . . . . . . . . . . . . . 6
Een klank opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Menulijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Het volume regelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De hoofdstemming wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De ademhalingsgevoeligheid regelen . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De toonaard wijzigen (transponeren) . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De verandering van octaaf instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
De galm instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Chorus instellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Multi-eect-instelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Regeling van de bijtsensor instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Duimregelaar omhoog/omlaag
(toonhoogte omhoog/omlaag) instellen . . . . . . . . . . . . . . 7
Toonhoogtebereik instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Toewijzing voor duimregelaar links/rechts instellen . . . . 7
Bereik voor duimregelaar links/rechts
(minimum-/maximumwaarde) instellen . . . . . . . . . . . . . . . 8
Instellingen voor het in- en uitschakelen van de
duimregelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Octaaftoetsen instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Blazen en aanhouden instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Instelling van de luidspreker wanneer de hoofdtelefoon
wordt gebruikt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Instellen dat het apparaat na een tijd automatisch
wordt uitgeschakeld (Auto O) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Vingerzetting toevoegen/bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Ademhalingsdrempel regelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Midden van de bijtsensor regelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Gevoeligheid van de bijtsensor instellen . . . . . . . . . . . . . . 9
MIDI-zendkanaalinstellingen (MIDI Transmit Ch) . . . . . . . 9
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen (Factory Reset) . 9
Versie-informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Belangrijkste specicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Inhoudsopgave
Aerophone AE-10
Gebruikershandleiding
Nieuw digitaal blaasinstrument om de muzikale mogelijkheden van saxofoonspelers uit te
breiden.
Saxofoons zijn populair in alle muziekgenres over de hele wereld, van jazz tot klassiek, rock
enzovoort. Nu introduceert Roland een nieuw digitaal blaasinstrument, ontwikkeld met de
nieuwste technologie maar ontworpen op basis van de traditionele akoestische saxofoon.
U kunt verschillende saxofoons (sopraan-, alt-, tenor- en baritonsaxofoon) spelen, maar ook
andere blaasinstrumenten zoals klarinet, uit en trompet, strijkinstrumenten zoals viool
en zelfs synthesizergeluiden zodat u als saxofoonspeler geniet van nieuwe mogelijkheden
voor muzikale expressie en creativiteit.
Niet alleen het volume maar ook het geluid zelf wordt dynamisch geïmiteerd door de
kracht waarmee u in het mondstuk blaast, en de kracht waarmee u erop bijt. Zo ontstaat
een natuurlijk en rijk expressief geluid.
Het kan worden bespeeld met dezelfde vingerzetting als een saxofoon. Als u dus een
saxofoonspeler bent, zult u kunnen beginnen te spelen nadat u enkele pagina's in deze
handleiding hebt gelezen. Het instrument is compact en kan ook worden gebruikt met
een hoofdtelefoon, zodat u zelfs op de bank in uw woonkamer naar hartenlust kunt spelen
zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over het tijdstip of de plaats.
Wij hopen dat de Aerophone uw verbeelding zal prikkelen en uw muziekleven zal
verrijken.
Lees eerst “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (de folder “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” en de gebruikershandleiding (p. 10)), voordat
u dit apparaat gebruikt. Bewaar het of de documenten na het lezen op een plaats waar u de documenten indien nodig onmiddellijk kunt raadplegen.
2
Paneelbeschrijvingen
1
Mondstuk
Dit is het specieke mondstuk van de Aerophone.
&
Raadpleeg “Embouchure” (p. 4) voor meer informatie.
5 Bescherm het met de meegeleverde mondstukkap, wanneer u
niet aan het spelen bent.
5 De gevoeligheid van het mondstuk wordt automatisch geregeld,
wanneer de stroom wordt ingeschakeld. Bijt daarom niet in
het mondstuk of raak het niet aan terwijl de stroom wordt
ingeschakeld.
2
Speeltoetsen
Deze toetsen worden gebruikt om te spelen. Met de toetsen kan met
dezelfde vingerzetting als een saxofoon worden gespeeld (p. 4).
&
Raadpleeg “Fingering Chart” op het einde van deze handleiding
voor meer informatie.
3
Octaaftoetsen
Verander van octaaf. Bedien de toetsen met de linkerduim.
* De octaaftoetsen kunnen worden toegewezen aan +1 /
±2 / ±3 octaven (p. 8).
4
[POWER]-schakelaar
Dit schakelt het apparaat in en uit.
* Dit apparaat zal automatisch worden uitgeschakeld nadat
een vooraf bepaalde tijd is verstreken sinds het voor het laatst
werd gebruikt om muziek te spelen, of sinds de knoppen
of bedieningselementen voor het laatst werden bediend
(Auto O-functie).
Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld,
schakelt u de Auto O-functie uit (p. 8).
5
[TONE]-knop (klankselectie)
Opent het scherm voor de selectie van klanken (geluiden).
U kunt deze knop samen met de speeltoetsen gebruiken, om
gebruikersklanken onmiddellijk op te roepen.
&
“Onmiddellijk een gebruikersklank oproepen (p. 5)
+2
+1
-1
-2
Het mondstuk onderhouden
Het apparaat moet niet worden onderhouden zoals
een traditionele saxofoon. Wordt het mondstuk vuil
door te spelen, verwijder het dan, was het af met
water en gebruik een zachte doek om eventuele
waterdruppeltjes af te drogen.
OPMERKING
5 Let er tijdens het verwijderen of bevestigen van het
mondstuk op dat u de bijthendel niet buigt.
5 Let er tijdens het bevestigen van het mondstuk
op dat uw vinger niet gekneld raakt tussen
het beweeglijke deel en het hoofddeel van het
instrument. U kunt het mondstuk gemakkelijker
bevestigen en verwijderen door in de handel
verkrijgbare blokuitcrème aan te brengen.
5 Als het mondstuk vanwege de ouderdom of om
enige andere reden moet worden vervangen, kunt
u de apart verkrijgbare OP-AE10MP kopen.
Bijthendel
Steek het mondstuk helemaal in het instrument zoals
op de afbeelding wordt afgebeeld totdat de concave en
convexe delen op één lijn staan.
* Als het mondstuk niet correct is geplaatst, kunt u de
toonhoogte niet verlagen of verhogen (om vibrato toe
te passen) door de kracht waarmee u op het riet bijt
te variëren.
1
A
2
5
3
4
6
7
8
9
11
B
C
E
D
10
11
3
Paneelbeschrijvingen
6
Displaygedeelte
Geeft de klanknaam en het menu weer.
Klanknaam/
menuoptie
Klanknummer/
waarde
[MENU]-knop
[
C
] [
A
]-knoppen
De klank selecteren
Op de Aerophone wordt elk van de verschillende geluiden die u kunt
selecteren, een “klank” genoemd.
1. Houd de [TONE]-knop
5
ingedrukt en druk
vervolgens op de [
C
] [
A
]-knoppen om het
klanknummer te selecteren.
Het menu bewerken
Door op de [MENU]-knop te drukken, kunt u verschillende
instellingen uitvoeren.
1. Druk op de [MENU]-knop, om het menuscherm weer te geven.
2. Gebruik de [
C
] [
A
]-knoppen om de
menuoptie te selecteren, en druk
vervolgens op de [MENU]-knop.
3. Gebruik de [
C
] [
A
]-knoppen, om de
waarde te wijzigen.
4. Druk op de [TONE]-knop, om terug te keren naar het
scherm voor de selectie van klanken.
&
Raadpleeg “Menu-instellingen” (p. 6) voor meer informatie.
7
Duimhaak
Plaats hier uw rechterduim.
8
Duimregelaar
Gebruik uw rechterduim, om deze regelaar
te bedienen.
Toonhoogte
omhoog/
omlaag
Verhoogt/verlaagt de toonhoogte.
Portamento
Verandert de toonhoogte in een
vloeiende beweging.
Growl
Laat de saxofoon een scheurend
geluid voortbrengen.
* Met de fabrieksinstellingen zijn dit de functies wanneer een
saxofoonklank is geselecteerd. De bediening verschilt naargelang
van de klank die u selecteert.
9
Batterijkast
De Aerophone kan op batterijen of met behulp van
de meegeleverde AC-adapter werken. Gebruikt u
batterijen, plaats dan zes oplaadbare NiMH-batterijen
(AA, HR6)-in de juiste richting.
* De levensduur van de batterijen bedraagt ongeveer
7 uur voor typisch gebruik van het instrument.
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, knippert
het batterijpictogram (
) op het display.
Vervang de batterijen zo snel mogelijk.
* Verkeerd gebruik van de batterijen kan leiden tot een
explosie en lekkende vloeistof. Zorg ervoor dat u alle
voorschriften inzake batterijen naleeft die worden
opgesomd in “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (folder “HET
APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN en de gebruikershandleiding (p. 10)).
* Let erop dat u de knoppen niet beschadigt, wanneer u het apparaat
omdraait. Behandel het apparaat ook voorzichtig; laat het niet vallen.
10
Waterafvoer
Hier zullen waterdruppels naar buiten komen. Veeg ze af met een
zachte doek.
11
Ingebouwde luidsprekers
Het volume regelt u in de eerste plaats met de kracht van uw adem
terwijl u speelt, maar u kunt het volume ook in het menu regelen (p. 7).
Uw apparatuur aansluiten
A
Riemhaak
Bevestig hier een nekriem.
B
DC IN-aansluiting
Sluit hier de meegeleverde AC-adapter
aan.
Uw computer aansluiten
C
USB COMPUTER-poort
Gebruik een in de handel verkrijgbare
USB 2.0-kabel, om deze poort met uw
computer te verbinden. Deze poort kan
worden gebruikt voor de overdracht van
USB MIDI-gegevens.
Uw audiospeler aansluiten
D
INPUT-aansluiting
Sluit uw audiospeler aan. Het geluid van
het aangesloten apparaat komt uit de
ingebouwde luidspreker en de PHONES/
OUTPUT-aansluiting van de Aerophone.
Hierdoor kunt u meespelen met uw
favoriete songs.
Gebruik de bedieningselementen van het aangesloten apparaat
(audiospeler) om het volume te regelen.
Uw schermluidsprekers of hoofdtelefoon aansluiten
E
PHONES/
OUTPUT-aansluiting
Verbind deze aansluiting met uw
schermluidsprekers of hoofdtelefoon.
Als u een hoofdtelefoon of een kabel
verbindt met deze aansluiting, wordt
het geluid niet voortgebracht via de
ingebouwde luidsprekers. U kunt wel een
menu-instelling wijzigen, zodat het geluid
zelfs in dit geval wordt voortgebracht (p. 8).
* Nadat u aansluitingen hebt uitgevoerd op apparaten zoals
luidsprekers, schakelt u de stroom in deze volgorde in: eerst
de Aerophone en vervolgens het aangesloten systeem.
Inschakelen in de verkeerde volgorde kan defecten of schade
veroorzaken. Zorg er bij het uitschakelen van de stroom voor dat
u het aangesloten systeem eerst uitschakelt en daarna pas de
Aerophone.
Toonhoogte
omhoog
Duimhaak
Portamento
Growl
Toonhoogte
omlaag
of
4
Saxofoonklanken spelen
De Aerophone vasthouden
Bevestig de nekriem, doe de riem rond uw nek en houd de Aerophone
vast zoals op de afbeelding wordt weergegeven.
Plaats uw linkerduim in het midden van de octaaftoetsen en plaats
uw rechterduim op de duimhaak.
Embouchure
Houd het mondstuk losjes tussen uw lippen en tanden, en blaas
erin zoals u in een traditionele saxofoon blaast.
5 De kracht van uw adem beïnvloedt niet alleen het volume, maar
ook het geluid zelf.
5 Door staccato (uw tong gebruiken om uw ademhaling te
regelen) en legato te produceren, kunt u het geluid expressiever
regelen.
5 De kracht waarmee u op het riet bijt, zal de toonhoogte
verhogen of verlagen (terwijl vibrato wordt geproduceerd),
precies zoals bij een traditionele saxofoon.
Toonhoogte zakt
Basistoestand
Toonhoogte stijgt
De speeltoetsen indrukken
Dit zijn de speeltoetsen. U kunt met dezelfde vingerzetting als bij
een saxofoon spelen.
&
Raadpleeg “Fingering Chart” op het einde van deze handleiding
voor meer informatie.
Rechterwijsvinger
X
P
2
3
G
#
B
C
#
B
4
5
T
f
6
E
C
1
C
2
C1
C4
C3
Tc
Ta
Linkerwijsvinger
* Gebruik de top van uw vinger om de zijtoetsen (C1–C4, Tc, Ta) in
te drukken.
Harmonische tonen (boventonen) spelen
Door gebruik te maken van een speciale vingerzetting en speciale
blaastechnieken op een saxofoon, kunt u harmonische tonen (boventonen)
produceren die geluid in een bereik boven het normale bereik voortbrengen.
5 Met de Aerophone kunt u eenvoudig harmonische tonen produceren door
de speeltoetsen in te drukken, zonder dat u uw ademhaling op een speciale
manier moet aanpassen.
5 Raadpleeg de “Fingering Chart” op het einde van deze handleiding voor de
vingerzetting.
5 U kunt de vingerzetting ook aanpassen aan uw voorkeur (p. 8).
De duim gebruiken
Octaaftoetsen
Verander van octaaf. Bedien de toetsen met de
linkerduim.
* De octaaftoetsen kunnen worden toegewezen aan +1
/ ±2 / ±3 octaven (p. 8).
Duimregelaar
Gebruik uw rechterduim, om deze
regelaar te bedienen.
Toonhoogte
omhoog/
omlaag
Verhoogt/verlaagt de
toonhoogte.
Portamento
Verandert de toonhoogte in een
vloeiende beweging.
Growl
Laat de saxofoon een scheurend
geluid voortbrengen.
* Met de fabrieksinstellingen zijn dit de functies wanneer
een saxofoonklank is geselecteerd. De bediening verschilt
naargelang van de klank die u selecteert.
+2
+1
-1
-2
Toonhoogte
omhoog
Portamento
Growl
Toonhoogte
omlaag
5
Saxofoonklanken spelen
Een saxofoonklank selecteren
Hier wordt beschreven hoe u een typische saxofoonklank moet
selecteren.
Klanknaam
SuperNATURAL-
pictogram
Klanknummer
[
C
] [
A
]-knoppen
1. Houd de [TONE]-knop ingedrukt en druk vervolgens op
de [
C
] [
A
]-knoppen om het klanknummer te selecteren.
Gebruik de [TONE] + [
C
] [
A
]-knoppen om het volgende
klanknummer te selecteren.
Nr. Klanknaam Uitleg Grondtoon
P:001 Alto Sax Eb Altsaxofoon
E
P:002 Tenor Sax Bb Tenorsaxofoon
B
P:012 Full Sax Eb
Saxofoon met volledig bereik
Afhankelijk van het toonhoogtebereik
waarin u speelt, verandert het geluid
automatisch van het geluid van een
baritonsaxofoon in het geluid van een
sopraansaxofoon.
E
P:013 Soprano Sax Bb Sopraansaxofoon
B
P:014 Baritone Sax Eb Baritonsaxofoon
E
* De grondtoon is de toonhoogte die weerklinkt wanneer u
vingerzetting “C” van de “Fingering Chart” op het einde van deze
handleiding speelt.
* Het pictogram wordt weergegeven als een SuperNATURAL-
klank wordt geselecteerd.
SuperNATURAL
Dit zijn geluiden van Roland zelf die werden gecreëerd
met behulp van Behavior Modeling Technology. Deze
technologie maakt een natuurlijke en rijke expressie
mogelijk, die moeilijk was te realiseren op oudere
geluidsgeneratoren.
Behavior Modeling Technology
Roland gaat nog een stap verder dan de instrumenten
alleen fysiek te modelleren, door ook het karakteristieke
gedrag van het instrument te modelleren dat reageert op
de manier waarop de uitvoerder speelt. Dit resulteert in
levensechte, expressieve geluiden in real time.
Verschillende klanken spelen
&
Raadpleeg “Tone List” (PDF) voor meer informatie.
http://www.roland.com/manuals/
Snelkoppelingen
Knoppen Uitleg
Houd [
C
] ingedrukt en druk
op [
A
]
Snel naar een lagere waarde gaan
Houd [
A
] ingedrukt en druk
op [
C
]
Snel naar een hogere waarde gaan
[TONE] + speeltoets [E
²
]
Naar een lager klanknummer gaan
[TONE] + speeltoets [C] Naar een hoger klanknummer gaan
[TONE]-knop
Naar een hoger klanknummer gaan
Naar een lager klanknummer gaan
E
C
Onmiddellijk een gebruikersklank oproepen
Gebruikersklanken U:001–U:007 kunnen onmiddellijk worden
opgeroepen door de [TONE]-knop ingedrukt te houden en een van
de speeltoetsen [1]–[7] in te drukken. Dit is een handige manier om
van klank te veranderen, terwijl u live aan het spelen bent.
[TONE]-knop
7
4
5
6
1
2
3
6
Menu-instellingen
Instellingen uitvoeren in het menu
Klanknaam/
menuoptie
Klanknummer/
waarde
[MENU]-knop
[
C
] [
A
]-knoppen
Door op de [MENU]-knop te drukken, kunt u verschillende
instellingen uitvoeren.
1. Druk op de [MENU]-knop, om het menuscherm weer te
geven.
2. Gebruik de [
C
] [
A
]-knoppen om de
menuoptie te selecteren, en druk
vervolgens op de [MENU]-knop.
3. Gebruik de [
C
] [
A
]-knoppen, om de
waarde te wijzigen.
4. Druk op de [TONE]-knop, om terug te keren naar het
scherm voor de selectie van klanken.
Voorbeeld: De hoofdstemming wijzigen
Hier wordt beschreven hoe u de stemming van de Aerophone moet
wijzigen. De weergegeven waarde is de frequentie van de
A-toon. Met de fabrieksinstellingen is de stemming van de Aerophone
ingesteld op A = 440,0 Hz, maar u kunt dit in een andere stemming
zoals 442,0 Hz wijzigen.
1. Druk op de [MENU]-knop.
2. Gebruik de [
C
] [
A
]-knoppen om
M.Tuning
te selecteren, en druk
vervolgens de [MENU]-knop in.
3. Gebruik de [
C
] [
A
]-knoppen, om de
stemming te wijzigen.
U kunt de stemming aanpassen in het bereik van 415,3 Hz – 440,0 Hz
(standaard) – 466,2 Hz (in stappen van 0,1 Hz).
Een klank opslaan
Opties met het symbool
2
in “Menulijst (p. 7) zijn
“klankinstellingen. Wilt u de klankinstellingen opslaan, sla ze dan
op als een gebruikersklank zoals hieronder wordt beschreven.
Systeeminstellingen en klankinstellingen
Er zijn twee types instellingen: systeeminstellingen en klankinstellingen.
5 Systeeminstellingen zijn algemeen voor alle klanken. Deze instellingen
worden automatisch opgeslagen, wanneer u ze wijzigt.
5 Klankinstellingen zijn voor een specieke klank. Wanneer u een
klankinstelling wijzigt, wordt deze niet automatisch opgeslagen; de
instelling wordt opgeslagen wanneer u de klank opslaat.
1. Druk lang op de [MENU]-knop.
Op de onderste regel wordt het gebruikersklanknummer van de
opslagbestemming weergegeven.
2. Gebruik de [
C
] [
A
]-knoppen, om
het gebruikersklanknummer van de
opslagbestemming te wijzigen.
3. Druk op de [MENU]-knop.
4. Wijzig de naam van de klank (16 tekens).
De cursor verplaatsen
Het teken wijzigen
Wissen
Invoegen
5. Druk op de [MENU]-knop.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
6. Druk op de [
A
] (Y)-knop, om het
wegschrijven uit te voeren.
Beslist u om het wegschrijven te annuleren, druk dan op de [
C
]
(N)-knop.
* Schakel de stroom nooit uit terwijl gegevens worden
opgeslagen.
7
Menu-instellingen
Menulijst
2
: klankinstelling S: systeeminstelling
Menu Waarde Standaard Uitleg
Volume
0 – 10 10
Het volume regelen
Het volume regelt u in het algemeen met de kracht van uw adem terwijl u speelt, maar u kunt het volume ook in het menu
instellen. Hierdoor wordt het volume van de luidspreker en de PHONES/OUTPUT-aansluiting gewijzigd.
S
M.Tuning
415,3 – 466,2 (Hz) 440,0
De hoofdstemming wijzigen
Wijzigt de stemming van de Aerophone.
De weergegeven waarde is de frequentie van de A-toon. Met de fabrieksinstellingen is de stemming van de Aerophone
ingesteld op A = 440,0 Hz, maar u kunt dit in een andere stemming zoals 442,0 Hz wijzigen.
S
Breath
L2, L1, M, H1, H2 M
De ademhalingsgevoeligheid regelen
Speciceert hoe het geluid reageert op de kracht van uw ademhaling.
L2, L1 Fortissimo () kan zelfs door relatief zacht te blazen, worden geproduceerd.
M
Deze instelling komt het dichtst bij de reactie van een echt
blaasinstrument.
H1, H2 Fortissimo () wordt alleen geproduceerd, wanneer u tamelijk sterk blaast.
Ademhalingskracht
Niveau
M
H1
H2
L1
L2
S
Transpos
-5 – +6
Hangt af
van de
klank
De toonaard wijzigen (transponeren)
Transponeert het toonhoogtebereik van de klank in stappen van een halve toon.
-5 -4 -3 -2 -1 0 +1 +2 +3 +4 +5 +6
Als dit op “0” is ingesteld, produceert vingerzetting “C” in de “Fingering Chart” op het einde van deze handleiding toonhoogte
C.
De altsaxofoon waarvan de grondtoon “E
is, wordt ingesteld op een transponeerinstelling van “+3” en de sopraansaxofoon
waarvan de grondtoon “B is, wordt ingesteld op “-2”.
2
Octave
-3 – +3
Hangt af
van de
klank
De verandering van octaaf instellen
Verandert het toonhoogtebereik van de klank in stappen van één octaaf.
De waarde van de verandering van octaaf wordt op de juiste manier ingesteld voor elke klank, zodat die laatste het juiste
toonhoogtebereik heeft. Dit wordt bijvoorbeeld ingesteld op “0” voor de sopraansaxofoon, op “-1” voor de altsaxofoon en op
“-2” voor de baritonsaxofoon.
2
Reverb
0 – 10
Hangt af
van de
klank
De galm instellen
Regelt de galmdiepte (de galm die kenmerkend is voor een optreden in een concertzaal).
2
Chorus
0 – 10
Hangt af
van de
klank
Chorus instellen
Regelt de diepte van het choruseect.
Chorus is een eect dat een mooie weidsheid en diepte creëert, door een licht gemoduleerd geluid toe te voegen.
2
MFX1
MFX2
0 – 10
Hangt af
van de
klank
Multi-eect-instelling
Speciceert de diepte van het eect dat wordt toegewezen aan elke klank.
* Het eecttype wordt ingesteld voor elke klank; het kan niet worden geselecteerd op de Aerophone.
2
BiteCtrl
PIT, VIB
Hangt af
van de
klank
Regeling van de bijtsensor instellen
Dit speciceert voor elke klank de parameter die wordt geregeld door de bijtsensor (de kracht waarmee u in het mondstuk
bijt).
PIT Toonhoogte
VIB Vibratodiepte
2
Bend Sw
OFF, ON
Hangt af
van de
klank
Duimregelaar omhoog/omlaag (toonhoogte omhoog/omlaag) instellen
Speciceert of duimregelaar omhoog/omlaag (toonhoogte omhoog/omlaag) is geactiveerd of gedeactiveerd.
2
Bend Rng
1 – 12
Hangt af
van de
klank
Toonhoogtebereik instellen
Speciceert het toonhoogtebereik voor duimregelaar omhoog/omlaag (toonhoogte omhoog/omlaag) in eenheden van een
halve toon.
2
Left Asn
RightAsn
OFF, CC.1–31,
CC.33–95, H.-8,
H3, H5, H8
Hangt af
van de
klank
Toewijzing voor duimregelaar links/rechts instellen
Dit wijst voor elke klank de parameter toe die wordt geregeld door de duimregelaar (links/rechts).
Waarde Uitleg
OFF O
CC.1–31, CC.33–95 Wijziging regelen
H.-8 Harmonie -1 OCT
H.3 Harmonie 3e
H.5 Harmonie 5e
H.8 Harmonie +1 OCT
2
8
Menu-instellingen
Menu Waarde Standaard Uitleg
Left Min
Left Max
RightMin
RightMax
0 – 127
Hangt af
van de
klank
Bereik voor duimregelaar links/rechts (minimum-/maximumwaarde) instellen
Speciceer het bereik (minimum-/maximumwaarde) van de waarden die worden geregeld door de duimregelaar (links/rechts).
2
Left Tgl
RightTgl
OFF, ON
Hangt af
van de
klank
Instellingen voor het in- en uitschakelen van de duimregelaar
Geeft op of u de duimregelaar kunt in- of uitschakelen (links/rechts).
OFF Normale bediening van de regelaar.
ON Schakel om naar de maximumwaarde of de minimumwaarde telkens wanneer u de regelaar verplaatst.
2
Oct Key
OCT1, OCT2,
OCT3
OCT2
Octaaftoetsen instellen
U kunt de octaaftoetsen op ±2 octaven of ±3 octaven instellen.
OCT1 OCT2 OCT3
+1
+1
A
A
²
Raadpleeg
“Fingering Chart”
op het einde van
deze handleiding
voor meer
informatie.
+2
+1
-1
-2
+3
+1
-1
-3
Tegelijkertijd indrukken voor +2
Tegelijkertijd indrukken voor -2
2
Hold
OFF, ON OFF
Blazen en aanhouden instellen
Als dit is ingeschakeld, weerklinkt de noot onafgebroken wanneer u blaast. Adem in om de noot te stoppen.
2
Speaker
OFF, ON, AUTO AUTO
Instelling van de luidspreker wanneer de hoofdtelefoon wordt gebruikt
OFF Er wordt geen geluid uitgestuurd via de ingebouwde luidsprekers.
ON Er wordt geluid uitgestuurd via de ingebouwde luidsprekers.
AUTO
Er wordt geen geluid uitgestuurd via de ingebouwde luidsprekers als een hoofdtelefoon of kabel is aangesloten op
de PHONES/OUTPUT-aansluiting.
S
Auto Off
OFF, 5, 30 30
Instellen dat het apparaat na een tijd automatisch wordt uitgeschakeld (Auto O)
Dit apparaat zal automatisch worden uitgeschakeld nadat een vooraf bepaalde tijd is verstreken sinds het voor het laatst
werd gebruikt om muziek te spelen, of sinds de knoppen of bedieningselementen voor het laatst werden bediend (Auto O-
functie).
Wijzig deze instelling in “OFF”, als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld.
S
Fingerin
Vingerzetting toevoegen/bewerken
U kunt de vingerzettingen van uw voorkeur toevoegen of bewerken.
* Er kunnen tot 10 instellingen met betrekking tot de vingerzetting worden gespeciceerd.
* In deze modus worden transponeerinstellingen en instellingen met betrekking tot de verandering van octaaf genegeerd.
&
Raadpleeg Fingering Chart” op het einde van deze handleiding voor meer informatie over de weergegeven nootnaam en
vingerzetting.
1. Selecteer “
Fingering
in het bovenste menu en druk vervolgens op de [MENU]-knop.
2. Druk op een speeltoets.
De nootnaam verschijnt op de onderste regel.
Als er geen overeenkomstige noot is, wordt op de onderste regel “NONE” weergegeven.
3. Druk op de octaaftoets [+2], terwijl u de gewenste toets aanraakt.
4. Gebruik de [
C
] [
A
]-knoppen, om de nootnaam te wijzigen.
Als u “NONE” kiest, zal deze vingerzetting niets doen.
5. Druk op de [MENU]-knop.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
6. Druk op de [
A
] (Y)-knop, om het wegschrijven uit te voeren.
Beslist u om het wegschrijven te annuleren, druk dan op de [
C
] (N)-knop.
S
BreatAdj
AUTO, 0 – 100 AUTO
Ademhalingsdrempel regelen
Hiermee regelt u de ademhalingskracht waarbij geluid begint te weerklinken.
Over het algemeen zult u dit op “AUTO” instellen, zodat de gevoeligheid automatisch
wordt geregeld wanneer de stroom wordt ingeschakeld.
Wilt u dit manueel regelen, ga dan als volgt te werk.
1. Stel de waarde in op 0.
De noot blijft weerklinken.
2. Verhoog geleidelijk aan de waarde tot het geluid stopt.
3. Blaas in het mondstuk en regel de waarde naar wens, om te
speciceren wanneer het geluid begint.
Ademhalingskracht
BreatAdj
Niveau
S
+2
9
Menu-instellingen
Menu Waarde Standaard Uitleg
Bite Adj
AUTO,
-50 – 0 – +50
AUTO
Midden van de bijtsensor regelen
Hiermee regelt u de normale toestand van de bijtsensor (die de kracht registreert waarmee u in het mondstuk bijt).
Over het algemeen zult u dit op “AUTO” instellen, zodat de gevoeligheid automatisch wordt geregeld wanneer de stroom
wordt ingeschakeld.
Wilt u dit manueel regelen, ga dan als volgt te werk.
1. Stel de waarde in op 0.
2. Bijt met een normale kracht in het mondstuk en blaas.
Geluid weerklinkt alleen in deze toestand
Basistoestand
3. Verlaag de waarde, als er alleen geluid weerklinkt wanneer u harder bijt dan normaal.
Verhoog de waarde, als er alleen geluid weerklinkt wanneer u minder hard bijt dan
normaal.
S
BiteSens
AUTO,
-50 – 0 – +50
AUTO
Gevoeligheid van de bijtsensor instellen
Hiermee regelt u de gevoeligheid van de bijtsensor (die de kracht registreert waarmee u in het mondstuk bijt).
Over het algemeen zult u dit op “AUTO” instellen, zodat de gevoeligheid automatisch wordt geregeld wanneer de stroom
wordt ingeschakeld.
Wilt u dit manueel regelen, ga dan als volgt te werk.
1. Stel de waarde in op 0.
2. Speel terwijl u de kracht wijzigt waarmee u in het mondstuk bijt.
3. Verlaag de waarde, als de bijtsensor te veel eect heeft.
Verhoog de waarde, als de bijtsensor niet genoeg eect heeft.
S
MIDI Ch
1–16 1
MIDI-zendkanaalinstellingen (MIDI Transmit Ch)
Met deze instelling kunt u selecteren via welk MIDI-kanaal het apparaat data verstuurt.
Dit apparaat ontvangt alle zestien kanalen (1–16).
FctReset
Terugkeren naar de fabrieksinstellingen (Factory Reset)
Hier wordt beschreven hoe u de Aerophone opnieuw instelt op de fabrieksinstellingen.
1. Selecteer “
FctReset
in het bovenste menu en druk vervolgens op de [MENU]-knop.
Er verschijnt een bevestigingsbericht.
2. Druk op de [
A
] (Y)-knop, om de terugkeer naar de fabrieksinstellingen
uit te voeren.
Om te annuleren, drukt u op de [
C
] (N)-knop.
Version
Versie-informatie
Geeft de versie van het systeemprogramma van het apparaat weer.
10
Bijlage
Belangrijkste specicaties
Roland Aerophone AE-10: Digital Wind Instrument
Voeding
AC-adapter (gelijkstroom 5,7 V)
Oplaadbare NiMH-batterij (AA, HR6) (apart verkocht) x 6
Stroomverbruik 418 mA
Verwachte
levensduur van de
batterijen bij continu
gebruik
Oplaadbare nikkel-metaalhydridebatterijen: ongeveer 7
uur (Wanneer batterijen met een capaciteit van 1900 mAh
worden gebruikt.)
* Verschilt naargelang van de gebruiksomstandigheden.
* Koolstof-zink- of alkalinebatterijen mogen niet worden
gebruikt
Afmetingen 128 (b) x 93 (d) x 574 (h) mm
Gewicht
(inclusief batterijen)
855 g
Accessoires
Gebruikershandleiding, folder “HET APPARAAT VEILIG
GEBRUIKEN”, AC-adapter, mondstukkap, nekriem, specieke
draagtas
Opties
(apart verkrijgbaar)
Speciek mondstuk
* Dit document beschrijft de specicaties van het product op het ogenblik waarop
het document werd uitgegeven. Raadpleeg de website van Roland voor de meest
recente informatie.
HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
Gebruikt u de riem, let er dan op dat hij niet rond uw nek
gewikkeld raakt.
De Auto O-functie
Dit apparaat zal automatisch worden uitgeschakeld nadat
een vooraf bepaalde tijd is verstreken sinds het voor het laatst
werd gebruikt om muziek te spelen, of sinds de knoppen of
bedieningselementen voor het laatst werden bediend (Auto
O-functie). Als u niet wilt dat het apparaat automatisch wordt
uitgeschakeld, schakelt u de Auto O-functie uit (p. 8).
Gebruik alleen de meegeleverde AC-adapter en het juiste voltage
Gebruik alleen de AC-adapter die bij het apparaat wordt geleverd.
Ga na of de lijnspanning op de installatie overeenstemt met de
ingangsspanning die op het hoofddeel van de AC-adapter wordt
gespeciceerd. Andere AC-adapters gebruiken mogelijk een andere
polariteit of zijn ontworpen voor een ander voltage. Het gebruik
van dergelijke adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische
schokken.
OPGELET
Zorg ervoor dat uw vingers niet gekneld raken
Let erop dat vingers, tenen, enz. niet gekneld raken bij het
hanteren van de volgende bewegende onderdelen. Als een kind
het apparaat gebruikt, moet een volwassene daarop toezien en het
hierbij begeleiden.
Mondstuk (p. 2)
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Stroomtoevoer: Gebruik van batterijen
Als de batterijen bijna leeg zijn, kan het geluid vervormen. Dit wijst
echter niet meteen op een defect. Vervang de batterijen / gebruik de
meegeleverde AC-adapter, als dit gebeurt.
Als u dit apparaat met batterijen gebruikt, moet u oplaadbare NiMH-
batterijen gebruiken.
Zelfs als er batterijen zijn geplaatst, zal het apparaat worden uitgeschakeld
als u het netsnoer aansluit op of loskoppelt van het AC-stopcontact,
terwijl het apparaat is ingeschakeld, of als u de AC-adapter aansluit op of
loskoppelt van het apparaat. U moet de stroom uitschakelen voordat u het
netsnoer of de AC-adapter aansluit of loskoppelt.
Reparaties en gegevens
Maak voordat u het apparaat laat repareren een back-up van de gegevens
die op het apparaat zijn opgeslagen, of noteer de nodige gegevens op
papier als u dat wilt. Tijdens de reparatie doen wij uiteraard ons uiterste
best om de gegevens die op uw apparaat zijn opgeslagen, te behouden,
maar er kunnen gevallen zijn waarin de opgeslagen inhoud niet kan
worden hersteld, bijvoorbeeld wanneer het geheugen fysiek beschadigd is
geraakt. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het herstel van
opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
Extra voorzorgsmaatregelen
Let erop dat u geen krassen maakt op het oppervlak, wanneer u dit
instrument op een bureau of een tafel legt.
De gegevens die zijn opgeslagen op het apparaat, kunnen verloren gaan
door storingen, onjuist gebruik, enz. Om onherstelbaar gegevensverlies te
voorkomen, moet u regelmatig back-ups maken van de gegevens die u op
het apparaat hebt opgeslagen.
Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld voor het herstel van
opgeslagen inhoud die verloren is gegaan.
Oefen nooit druk uit op het display en sla er nooit tegen.
Gebruik geen verbindingskabels met een ingebouwde weerstand.
Recht van intellectuele eigendom
De auteursrechten op de inhoud van dit product (golfvormgegevens
van het geluid, stijlgegevens, begeleidende patronen, frasegegevens,
audioloops en beeldgegevens) zijn voorbehouden door Roland
Corporation.
Kopers van dit product hebben de toestemming de betreende inhoud
(behalve songgegevens zoals demosongs) te gebruiken voor het aanmaken,
uitvoeren, opnemen en verdelen van originele muziekuitvoeringen.
Kopers van dit product hebben GEEN toestemming om de betreende
inhoud in de oorspronkelijke of een gewijzigde vorm aan het apparaat te
onttrekken met als doel het verspreiden van een opgenomen medium met
de betreende inhoud of het ter beschikking stellen van deze inhoud via
een computernetwerk.
Roland, BOSS, SuperNATURAL en Aerophone zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van Roland Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
Fingering Chart / 運指表
Oct Key: OCT 1
A#3/B
²
3 C#4/D
²
4 D#4/E
²
4
B3 C4 D4 E4
F#4/G
²
4 G#4/A
²
4 A#4/B
²
4
G4 A4 B4
C#5/D
²
5 D#5/E
²
5
C5 D5 E5
F5
F4
A3
F#5/G
²
5
G#2/A
²
3
Fingering Chart / 運指表
Playing harmonics (overtones)/フラジオ奏法
F#5/G
²
5
G#5/A
²
5
G5
G5
A5
G#5/A
²
5
Fingering Chart / 運指表
A#5/B
²
5
A5
A#5/B
²
5
A#5/B
²
5
B5
B5
C6
Fingering Chart / 運指表
C#6/D
²
6
C6
C6
D6
E6
E6
F6
D#6/E
²
6
D#6/E
²
6
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Roland Aerophone AE-10 de handleiding

Type
de handleiding