Shindaiwa M243S Handleiding

Type
Handleiding
1Dekse l
NEDERLANDS
(Oorspronkelijke instructies)
BEDIENINGSHANDLEIDING
Multi-tool-systeem
M243S
WAARSCHUWING
LEES DE INSTRUCTIES AANDACHTIG DOOR EN VOLG DE RE-
GELS VOOR VEILIG GEBRUIK.
HET NIET OPVOLGEN VAN DEZE INSTRUCTIES EN REGELS
KAN ERNSTIG LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
2
Belangrijke informatie
2Belangr ijke inf ormatie
Lees de bedieningshandleiding voordat u het product gaat gebruiken.
Juist gebruik van dit product
De shindaiwa-machines zijn gebouwd op basis van uiterst geavanceerde en krachtige motortechnologie, waarmee een
uitzonderlijk groot vermogen wordt geleverd bij een opmerkelijk geringe cilinderinhoud en een opmerkelijk gering ge-
wicht. Als eigenaar/gebruiker zult u zelf al gauw ontdekken waarom shindaiwa gewoon een klasse op zichzelf is!
Gebruik deze machine niet voor andere dan de hiervoor genoemde doeleinden.
Gebruikers van het product
U dient dit product niet te gebruiken voordat u de bedieningshandleiding goed hebt gelezen en de inhoud ervan hebt
begrepen.
Dit product mag niet door iemand worden gebruikt die de bedieningshandleiding niet goed heeft gelezen, die een ver-
koudheid heeft, vermoeid is of anderszins in een slechte fysieke conditie is. Ook kinderen mogen dit product niet ge-
bruiken.
Houd er rekening mee dat de gebruiker verantwoordelijk is voor ongevallen van of gevaren voor andere personen of
hun eigendommen.
Over uw bedieningshandleiding
In deze handleiding vindt u de benodigde informatie voor de montage, de bediening en het onderhoud van uw product.
Lees deze aandachtig en zorg ervoor dat u de inhoud begrijpt.
Bewaar de handleiding altijd op een gemakkelijk bereikbare plaats.
Indien u de bedieningshandleiding hebt verloren of deze onleesbaar is geworden, schaf dan een nieuw exemplaar aan
bij uw shindaiwa-dealer.
De eenheden die worden gebruikt in deze handleiding zijn SI-eenheden (International System of Units). De cijfers tus-
sen haakjes zijn referentiewaarden en er kan, in enkele gevallen, sprake zijn van kleine omrekenfouten.
Uitlenen en overdragen van uw product
Indien u het product dat beschreven staat in deze handleiding uitleent aan een derde, zorgt u er dan voor dat de per-
soon die het product leent en ermee zal werken ook de handleiding ontvangt. Indien u dit product overhandigt aan een
derde, voeg er dan de bedieningshandleiding bij.
Vragen
Neem contact met uw shindaiwa-dealer voor meer informatie over het product, de aankoop van verbruiksmaterialen,
reparaties en andere soortgelijke vragen.
Kennisgevingen
Wijzigingen van de inhoud van deze handleiding bij upgrades van het product zonder voorafgaande kennisgeving zijn
voorbehouden. Sommige gebruikte illustraties kunnen verschillen van het product om de uitleg te verduidelijken.
Dit product vereist de montage van enkele onderdelen.
Raadpleeg uw shindaiwa-dealer in het geval van onduidelijkheden of problemen.
Fabrikant:
YAMABIKO CORPORATION
7-2 SUEHIROCHO 1-CHOME, OHME, TOKIO 198-8760, JAPAN
Geautoriseerde vertegenwoordiger in Europa:
Atlantic Bridge Limited
Atlantic House, PO Box 4800, Earley, Reading RG5 4GB, Verenigd Koninkrijk
3
Inhoud
Veilig gebruik van uw product............................................................................................. 4
Waarschuwingsmededelingen....................................................................................... 4
Overige aanduidingen ................................................................................................... 4
Symbolen....................................................................................................................... 4
Plaats waar een veiligheidssticker is bevestigd............................................................. 6
Omgaan met brandstof .................................................................................................. 6
Gebruik van de motor .................................................................................................... 7
Omgaan met het product............................................................................................... 8
Beschrijving ...................................................................................................................... 12
Voordat u begint ............................................................................................................... 13
Montage....................................................................................................................... 13
Uitbalanceren .............................................................................................................. 16
Brandstof voorbereiden ............................................................................................... 16
Motorbediening ................................................................................................................. 18
De motor starten.......................................................................................................... 18
De motor stoppen ........................................................................................................ 19
Onderhoud........................................................................................................................ 21
Dagelijks onderhoud.................................................................................................... 21
Onderhoud na 10 uur .................................................................................................. 21
Onderhoud na 10/15 uur ............................................................................................. 21
Onderhoud na 50 uur .................................................................................................. 22
Onderhoud na 135 uur ................................................................................................ 22
Afstelling van de carburateur ....................................................................................... 22
Langdurige opslag ....................................................................................................... 23
Richtlijnen voor problemen oplossen........................................................................... 24
Specificaties...................................................................................................................... 28
Conformiteitsverklaring ..................................................................................................... 29
4
Veilig gebruik van uw product
Veilig geb ruik van uw product
Lees dit hoofdstuk nauwkeurig voordat u het product gaat gebruiken.
De voorzorgsmaatregelen die in dit hoofdstuk beschreven worden, bevatten belangrijke veiligheidsinformatie. Neem
deze in acht.
U dient ook de voorzorgsmaatregelen te lezen die in de handleiding zelf staan.
Tekst gevolgd door een [diamond mark] beschrijft de mogelijk consequenties van het niet naleven van de voorzorgsmaatregelen.
Waarschuwingsmededelingen
Situaties waarbij er een risico voor fysiek letsel voor de gebruiker en andere personen bestaat, worden in deze handleiding en op
het product zelf door de volgende waarschuwingsmededelingen aangeduid. Lees en volg zorgvuldig de regels voor een veilig ge-
bruik.
Overige aanduidingen
Naast waarschuwingsmededelingen worden in deze handleiding de volgende verklarende symbolen gebruikt:
Symbolen
In deze handleiding en op het product zelf worden diverse verklarende symbolen gebruikt. Zorg ervoor dat u volledig begrijpt wat
elk symbool betekent.
GEVAAR WAARSCHU-
WING
LET OP!
Dit symbool in combinatie met het
woord "GEVAAR" vestigt de aan-
dacht op handelingen of omstandig-
heden die ernstig lichamelijk letsel of
de dood tot gevolg kunnen hebben.
Dit symbool in combinatie met het
woord "WAARSCHUWING" vestigt
de aandacht op handelingen of om-
standigheden die ernstig lichamelijk
letsel of de dood tot gevolg kunnen
hebben.
"LET OP" geeft aan dat er een poten-
tieel gevaarlijke situatie is, die wan-
neer die niet wordt vermeden, licht tot
matig lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben.
Het pictogram met een
cirkel en een schuine
streep geeft aan dat
hetgeen wordt ge-
toond, verboden is.
OPMERKING BELANGRIJK
Deze ingesloten boodschap bevat
tips voor gebruik, verzorging en on-
derhoud van het product.
Omkaderde tekst met het woord "
BELANGRIJK"bevat belangrijke in-
formatie over het gebruik, de contro-
le, het onderhoud en de opslag van
het product dat beschreven staat in
deze handleiding.
Symboolvorm Symboolbeschrijving / toepas-
sing
Symboolvorm Symboolbeschrijving / toepas-
sing
Lees de bedieningshandlei-
ding aandachtig door
De maximumsnelheid van de
as van het maaiaccessoire in
t/min
Draag oog-, gehoor- en hoofd-
bescherming
Bewaar een afstand van 15 m
ten opzichte van omstanders
Draag oog-, gehoor- en hoofd-
bescherming. Draag voetbe-
scherming en handschoenen
Werk nooit met het product als
u vermoeid of onder invloed
van alcohol, drugs, medica-
menten of andere stoffen ver-
keert die uw
beoordelingsvermogen kun-
nen beïnvloeden.
Noodstop Benzine- en oliemengsel
5
Veilig gebruik van uw product
Waarschuwing! Gelanceerde
voorwerpen!
Opvoerpomp (starten)
Waarschuwing, zwenkt zij-
waarts uit
Carburateurafstelling - Laag-
toerentalmengsel
Gebruik zonder beschermkap
niet toegestaan.
Carburateurafstelling - Hoog-
toerentalmengsel
Gebruik van metalen snijbla-
den is niet toegestaan.
Carburateurafstelling - Statio-
nair toerental
Gebruik het product niet op
plaatsen met een slechte ven-
tilatie
Pas op voor plaatsen met
hoge temperatuur
Pas op voor vuur
Gegarandeerd geluidsvermo-
genniveau
"Koude start"-stand van de
chokehendel (choke dicht)
Pas op voor elektrische
schokken
Motor starten
"Aan"-stand van de chokehen-
del (choke open)
Symboolvorm Symboolbeschrijving / toepas-
sing
Symboolvorm Symboolbeschrijving / toepas-
sing
6
Veilig gebruik van uw product
Plaats waar een veiligheidssticker is bevestigd
De veiligheidssticker, zoals hieronder getoond, is bevestigd aan de producten die in deze handleiding beschreven staan. Zorg
ervoor dat u begrijpt wat de sticker betekent voordat u het product gaat gebruiken.
Indien de sticker onleesbaar wordt door slijtage of beschadiging, of de sticker heeft losgelaten en is verloren, schaf dan een
vervangende sticker bij uw dealer aan en bevestig de sticker op de plaats die in de onderstaande illustratie wordt getoond. Zorg
ervoor dat de sticker altijd leesbaar is.
Omgaan met brandstof
1. Veiligheidssticker (Onderdeelnummer X505-002970)
2. Veiligheidssticker (onderdeelnummer X505-002310)
GEVAAR
Blijf altijd uit de buurt van vuur als u brandstof bijvult.
Brandstof is licht ontvlambaar en kan door een verkeerde omgang ermee tot brand leiden. Wees uiterst
voorzichtig bij het mengen, opslaan of omgaan met brandstof, om ernstig letsel te voorkomen. Neem
de volgende instructies in acht.
Roken en open vuur is verboden bij het bijvullen van brandstof.
Niet bijvullen als de motor nog warm is of nog draait.
Als u dat doet, kan de brandstof ontbranden en brand veroorzaken, wat brandwonden tot gevolg kan hebben.
Het reservoir en de vulplaats
Gebruik een goedgekeurd brandstofreservoir.
De brandstoftanks/blikken kunnen onder druk staan. Draai brandstoftankdoppen altijd langzaam los zodat het druk-
verschil geleidelijk wordt opgeheven.
VUL GEEN brandstof bij in een afgesloten ruimte. Vul de brandstoftank ALTIJD in de buitenlucht en op onbegroeide
grond.
Gemorste brandstof kan brand veroorzaken
Neem bij het bijvullen van brandstof de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
Vul de tank niet tot aan de vulopening. Houd de brandstof op het voorge-
schreven niveau (tot aan de onderzijde van de vulhals van de brandstof-
tank).
Dep eventuele overgelopen of gemorste brandstof op.
Draai de brandstofdop na het vullen goed dicht.
Gemorste brandstof kan brand en brandwonden veroorzaken als deze ont-
brandt.
Start de motor niet op de plaats waar u brandstof hebt bijgevuld
Start de motor niet op de plaats waar u het bijvullen van de brandstof hebt uitgevoerd. Ga ten
minste 3 meter van de plaats staan waar u de brandstof hebt bijgevuld voordat u de motor
start.
Brandstof die tijdens het bijvullen is gemorst, kan brand veroorzaken indien deze ontbrandt.
7
Veilig gebruik van uw product
Gebruik van de motor
Gelekte brandstof kan brand veroorzaken
Controleer of er geen lekkages zijn rondom de brandstofvulbuis, het rubber of de dop nadat brand-
stof is bijgevuld.
Indien u lekkende of uitlopende brandstof waarneemt, dient u onmiddellijk met het gebruik van het
product te stoppen en contact op te nemen met uw dealer om de machine te laten repareren.
Brandstoflekken kunnen brand veroorzaken.
GEVAAR
WAARSCHUWING
De motor starten
Neem bij het starten van de motor extra aandachtig de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
Controleer de machine op loszittende moeren en bouten
Controleer of er geen brandstoflekken zijn
Plaats het product op een vlakke, goed geventileerde plaats
Zorg voor genoeg ruimte rondom het product en laat geen personen of dieren toe in de buurt van het product
Start de motor met de handgastrekker in de stationairstand
Houd het product stevig tegen de grond als u de motor start
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
Als de motor is gestart, dient u te controleren of er abnormale trillingen of geluiden zijn
Controleer of er abnormale trillingen of geluiden zijn als de motor is gestart. Gebruik het product niet als u abnormale
trillingen of geluiden waarneemt. Neem contact op met uw dealer om de machine te laten repareren.
Ongevallen waarbij onderdelen losraken en vallen, kunnen verwondingen of ernstig letsel veroorzaken.
Geen hete onderdelen of onderdelen die onder hoge spanning staan aanraken wanneer het pro-
duct in bedrijf is
Raak de volgende hete onderdelen of onderdelen die onder hoge spanning staan niet aan terwijl het pro-
duct in bedrijf is of kort nadat het product is gestopt.
Geluiddemper, bougie, haakse overbrenging en andere hete onderdelen
U kunt zich branden als u een heet onderdeel aanraakt.
Bougie, bougiekabel en andere onderdelen onder hoge spanning
U kunt een elektrische schok krijgen als u onderdelen die onder hoge spanning staan, aanraakt terwijl het pro-
duct in bedrijf is.
Veiligheid heeft de hoogste prioriteit in geval van vuur of rookontwikkeling
Indien er vuur uit de motor komt of uit een andere plaats dan de uitlaatopening, breng dan altijd eerst
uzelf in veiligheid.
Werp met een schop zand of gelijksoortig materiaal op het vuur om te voorkomen dat het zich ver-
spreidt, of blus het met een brandblusser.
Een paniekreactie kan ertoe leiden dat de brand zich uitbreidt en er grotere schade ontstaat.
Uitlaatdampen zijn giftig
De uitlaatdampen van de motor bevatten giftige gassen. Gebruik dit product niet in afgesloten of andere
slecht geventileerde ruimtes.
De uitlaatdampen kunnen vergiftiging veroorzaken.
Schakel de motor uit als u het product controleert of onderhoudt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht als u het product controleert of onderhoudt na gebruik:
Schakel de motor uit en probeer niet het product te controleren of te onderhouden voordat de motor is afgekoeld
U kunt zich branden.
Verwijder de bougiekap voordat u controle- of onderhoudswerkzaamheden uitvoert
Als het product onverwacht start, kan dit een ongeval veroorzaken.
8
Veilig gebruik van uw product
Omgaan met het product
Algemene voorzorgsmaatregelen
Bougie controleren
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u de bougie controleert.
Indien de elektroden of klemmen zijn versleten, of als de keramiek barsten vertoont,
vervang deze dan door nieuwe onderdelen.
De vonktest (om te controleren of de bougie voor ontsteking zorgt) moet door uw dea-
ler worden uitgevoerd.
De vonktest mag niet in de buurt van het bougiegat worden uitgevoerd.
De vonktest mag niet worden uitgevoerd op plaatsen waar brandstof gemorst is of zich ontvlambare gassen bevin-
den.
U mag de metalen delen van de bougie niet aanraken
De bougie kan brand veroorzaken of u een elektrische schok geven.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Bedieningshandleiding
Lees aandachtig de bedieningshandleiding voordat u het product gaat gebruiken om er zeker van te
zijn dat u het product correct bedient.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Gebruik dit product niet voor andere dan de hiervoor genoemde doeleinden.
U mag het product niet gebruiken voor doeleinden anders dan die beschreven in de bedieningshandleiding.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen leiden.
Wijzigingen van het product zijn niet toegestaan
U mag het product niet wijzigen.
Anders zou dit tot een ongeval of ernstig letsel kunnen leiden. Alle defecten die voortvloeien uit een wijziging van het product
worden niet gedekt door de garantie van de fabrikant.
Gebruik het product niet zonder dat het is gecontroleerd en onderhouden.
U dient het product niet te onderhouden wanneer het niet is gecontroleerd en onderhouden. Zorg u er altijd voor dat
het product regelmatig wordt gecontroleerd en onderhouden.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Uitlenen en overdragen van uw product
Indien u het product dat beschreven staat in deze handleiding uitleent aan een derde, zorg u dan voor dat de persoon
die het product leent ook de handleiding ontvangt.
Indien u dit product overhandigt aan een derde, voeg er dan de bedieningshandleiding bij.
Anders kan een ongeval of ernstig letsel het gevolg zijn.
Voorbereid zijn in geval van een verwonding
Zorg ervoor dat u bent voorbereid in het onwaarschijnlijke geval van een on-
geval of verwonding
EHBO-doos
Windsels en zwachtels (om eventuele bloedingen te stoppen)
Fluit of mobiele telefoon (om hulp in te roepen)
Indien u geen eerste hulp kunt uitvoeren of hulp van anderen kunt vragen kan
de verwonding verslechteren.
9
Veilig gebruik van uw product
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
GEVAAR
Het gebied binnen een straal van 15 m geldt als gevarenzone
Het gebied binnen een straal van 15 m geldt als gevarenzone. Neem bij gebruik van
het product de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Laat geen kinderen en andere personen of dieren in de gevarenzone toe.
Wanneer een andere persoon binnen de gevarenzone komt, schakel dan de mo-
tor uit om de rotatie van het maaiaccessoire te stoppen.
Wanneer u de gebruiker benadert, waarschuw hem dan door van buiten de ge-
varenzone twijgjes in zijn richting te werpen en overtuig u ervan dat de motor is
uitgeschakeld en dat het maaiaccessoire niet langer draait.
Als er meerdere personen met het product werken, moet bepaald worden hoe zij
met elkaar moeten communiceren en moeten zij op een afstand van ten minste
15 m van elkaar werken
Objecten die van het maaiaccessoire afketsen, en aanraking van het maaiaccessoire kunnen blindheid of een dodelijk onge-
val veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gebruikers van het product
Het product mag niet gebruikt worden door:
vermoeide mensen
mensen die alcohol hebben gedronken
mensen die medicijnen gebruiken
zwangere vrouwen
mensen met een slechte fysieke conditie
mensen die de bedieningshandleiding niet hebben gelezen
kinderen
Niet opvolgen van deze instructies kan een ongeval tot gevolg hebben.
Omgeving voor gebruik en bediening
Gebruik het product niet op plaatsen waar u gemakkelijk kunt vallen, zoals op steile hellingen of ondergrond na re-
genval.
Gebruik het product niet 's avonds of op donkere plaatsen met een slecht zicht.
Wanneer u het product op een licht hellend terrein gebruikt, werk dan met vlakke bewegingen en volg de contour
van het terrein.
Als u valt of uitglijdt, of het product niet correct bedient, kan dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
Voor uw eigen gezondheid en voor een veilige en comfortabele werkprocedure, dient u de machine te gebruiken bin-
nen een temperatuurbereik van de buitenlucht van -5
o
C tot 40
o
C.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Motor uitschakelen als u zich verplaatst
Schakel de motor uit in de situaties die hieronder worden beschreven.
Verplaatsen naar de plaats waar u de werkzaamheden wilt verrichten
Verplaatsen naar een andere locatie tijdens het verrichten van de werkzaamheden
De plaats verlaten waar u de werkzaamheden hebt verricht
Het niet opvolgen van deze instructies kan brandwonden of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Indien u het product met de auto transporteert, maak dan de brandstoftank leeg en zet het product stevig vast om
verschuiven te voorkomen.
Rijden met de auto terwijl de brandstoftank van de machine is gevuld, kan brand tot gevolg hebben.
Houd de machine stevig vast
Houd de voorste en achterste handgreep met de duim en vingers van beide handen stevig
rondom de handgrepen vast.
Niet opvolgen van deze instructies kan een ongeval tot gevolg hebben.
10
Veilig gebruik van uw product
Beschermende uitrusting
Trillingen en kou
Het vermoeden bestaat dat een aandoening genaamd Fenomeen van Raynaud, die van invloed is op de vingers van
bepaalde personen, wordt veroorzaakt door blootstelling aan trillingen en kou. Blootstelling aan trillingen en kou kan
een tintelend en branderig gevoel veroorzaken, waardoor de vingers bleek en gevoelloos worden. De volgende voor-
zorgsmaatregelen worden ten zeerste aangeraden omdat niet bekend is bij welke mate van blootstelling de verschijn-
selen optreden.
Houd uw lichaam warm; met name hoofd en nek, voeten en enkels, en handen en polsen.
Zorg voor een goede doorbloeding door tijdens regelmatige werkonderbrekingen krachtige armbewegingen te ma-
ken en door niet te roken.
Beperk het aantal uren dat u met de machine werkt. Probeer elke dag een aantal werkzaamheden te verrichten waar-
bij u niet hoeft te werken met de trimmer of andere handbediende apparatuur.
Hebt u last van pijnlijke, rode en opgezwollen vingers, gevolgd door verbleken en gevoelloosheid van de vingers,
raadpleeg dan een arts alvorens u zich opnieuw blootstelt aan kou en trillingen.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
RSI-aandoeningen (herhalingsoverbelasting)
Het vermoeden bestaat dat overbelasting van de spieren en pezen in de vingers, handen, armen en schouders kan lei-
den tot irritatie, zwellingen, gevoelloosheid, slapheid en extreme pijn in de zojuist genoemde lichaamsdelen. Bepaalde
herhalende handbewegingen zorgen voor een hoger risico van het ontwikkelen van herhalingsoverbelasting (RSI). Doe
het volgende om de kans op RSI te verkleinen:
Vermijd het gebruik van uw pols in gebogen, uitgestrekte of verdraaide positie.
Neem regelmatig een pauze om herhaling tot een minimum te beperken en om de handen te laten rusten. Verminder
de snelheid en de kracht waarmee u herhalingsbewegingen maakt.
Doe oefeningen om de hand- en armspieren te verstevigen.
Raadpleeg een arts indien u last hebt van een tintelend gevoel, gevoelloosheid of pijn in vingers, handen, polsen en
armen. Hoe eerder RSI wordt vastgesteld, des te beter kunnen permanente zenuw- en spierbeschadigingen worden
voorkomen.
Niet opvolgen van deze instructies kan schade voor de gezondheid tot gevolg hebben.
Juiste instructie
Zorg dat niemand de machine gebruikt zonder de juiste instructies en een veiligheidsuitrusting
Zorg dat u precies weet hoe de machine wordt bediend en gebruikt.
Weet hoe u de machine moet stoppen en de motor moet afzetten.
Zorg dat niemand de machine gebruikt zonder de juiste instructies.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Beschermende uitrusting dragen
Draag altijd de volgende beschermingsmiddelen.
a Hoofdbescherming (helm): Beschermt het hoofd
b Oorbeschermers of oordoppen: Beschermen het gehoor
c Veiligheidsbril: Beschermt de ogen
d Gelaatsscherm: Beschermt het gelaat
e Veiligheidshandschoenen: Beschermen de handen tegen kou en trillingen
f Passende werkkleding (lange mouwen, lange broek): Beschermt het lichaam
g Stevige antisliplaarzen (met veiligheidsneus) of antislipschoenen (met vei-
ligheidsneus): Beschermen de voeten
h Scheenbescherming: Beschermt de benen
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan oog- of gehoorbeschadiging of an-
der ernstig letsel tot gevolg hebben.
Gebruik indien nodig de onderstaand vermelde veiligheidsuitrusting.
Mondkap: Beschermt de ademhalingsorganen
Bijennet: Beschermt tegen aanvallen van bijen
11
Veilig gebruik van uw product
Beschermende kleding dragen
Draag geen stropdassen, sieraden of losse kleding die door de machine kunnen worden
gegrepen. Draag geen schoeisel zonder neus (slippers, sandalen etc.), loop niet bloots-
voets of met blote benen. In bepaalde situaties kan de totale bescherming van gezicht
en hoofd noodzakelijk zijn.
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan oog- of gehoorbeschadiging of ander ernstig
letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
12
Beschrijving
Beschrijving
1. Schroefknop van koppelbus
2. Bescherming van vergrendeling
3. Vergrendeling
4. Koppelbus
5. Hendel
6. Ontstekingsschakelaar
7. Handgastrekkerblokkering
8. Handgreep
9. Bougie
10. Brandstoftank
11. Schouderharnas
12. Handgastrekker
13. Buitenste buis
13
Voordat u begint
Voordat u beg int
Montage
Voorafgaand aan de montage
Voorafgaand aan de montage moet u ervoor zorgen dat alle
benodigde componenten voor een complete machine aanwe-
zig zijn:
Motor/buitenste buis
Schouderharnas
Handgreep (met kussen)
Veiligheidsstang
Bout (1 st.)
Vierkante moer (1 st.)
Een set met deze handleiding voor de eigenaar/gebruiker
en een gereedschapsset voor periodiek onderhoud. Ge-
reedschapssets verschillen per model en kunnen een zes-
kantsleutel, schraper, en een bougie/schroevendraaier
combinatiesleutel bevatten.
Hendel
1. Controleer of de binnenbekleding in de handgreep is aange-
bracht zoals afgebeeld en of de uitsteeksels in de hiervoor
bedoelde openingen in de handgreep zitten.
WAARSCHUWING
Lees de bedieningshandleiding aandachtig door om ervoor te zorgen dat u het product correct
monteert.
Gebruik van een product dat niet correct is gemonteerd, kan tot een ongeval of ernstig letsel leiden.
BELANGRIJK
De begrippen "links", "linker" en "rechts", "rechter", en "voor"en "achter" zijn gezien vanuit de positie van de gebruiker tijdens
normale bediening.
1. Kussen 2. Uitsteeksel
1. Hendel
2. Vierkante moer
3. Veiligheidsstang
4. Bout
5. Kussen
6. Klem
7. Buitenste buis
OPMERKING
Zorg ervoor dat de klem zich op de buitenste buis bevindt.
14
Voordat u begint
2. Steek de veiligheidsstang in de klem op de buitenste buis en
zorg ervoor dat de opening in de klem zichtbaar is door de
uitsparing van de veiligheidsstang.
3. Plaats de handgreep zodanig dat optimaal bedieningsge-
mak is gewaarborgd. Druk stevig omlaag zodat de behuizing
van de handgreep over de buis vastklikt.
4. Breng de vierkante moer in de handgreep aan en draai de
handgreep met de bout vast.
Een gereedschapsaccessoire monteren
1. Plaats de universele gereedschapshouder en het gereed-
schap op een schone en vlakke ondergrond, zodat de beide
uiteinden in elkaar passen. Dit geheel moet naar boven ge-
richt zijn en het gereedschap moet met de borgopening in
het uiteinde van de buis naar boven wijzen.
2. Schuif de beschermkappen van de uiteinden van beide bui-
zen af en draai de schroefknop van de koppelbus los.
3. Steek het gereedschap in de koppelbus met de gereed-
schapssticker naar boven gericht, totdat de lijn op de sticker
gelijkligt met het uiteinde van de koppelbus.
4. Draai het gereedschap heen en weer totdat hij door de ver-
grendeling van de koppelbus in de juiste positie vastklikt.
1. Pijl
BELANGRIJK
Zorg ervoor dat de pijl op de handgreep naar de tandwielkast
is gericht.
1. Buis
2. Bescherming van ver-
grendeling (uitgescho-
ven)
3. Vergrendeling
4. Borgopening
5. Schroefknop van kop-
pelbus
6. Koppelbus
7. Gereedschap
LET OP!
Zorg ervoor dat de open uiteinden van de buis schoon blijven
en niet verontreinigd raken.
15
Voordat u begint
5. Wanneer de beide buishelften vast aan elkaar zitten, drukt u
de veerbelaste bescherming van de vergrendeling omlaag
en draait u de schroefknop van de koppelbus los.
Een gereedschapsaccessoire verwijderen
1. Draai de bout van de koppelbus los terwijl de machine op
een schone en vlakke ondergrond ligt. De veerbelaste be-
scherming van de koppelbus moet losklikken.
2. Druk de vergrendeling met uw vinger of duim omlaag. Hier-
door komt de vergrendeling van de koppelbus vrij.
3. Trek het gereedschap uit de koppelbus.
Vrije spelling gashendel afstellen
De speling van de gashendel dient ongeveer 4-6 mm te bedra-
gen. Controleer of de gashendel soepel werkt zonder dat hij vast-
loopt. Als de speling moet worden aangepast, volg dan de
onderstaande procedures en illustraties.
1. Draai de knoppen van het luchtfilterdeksel los en verwijder
het luchtfilterdeksel.
2. Draai de borgmoer op de kabelafsteller los.
3. Draai de kabelafsteller losser of vaster om de benodigde
speling van 4-6 mm te verkrijgen.
4. Haal de borgmoer aan.
5. Plaats het luchtfilterdeksel terug.
1. Koppelbus
2. Bescherming van ver-
grendeling (omlaag)
3. Schroefknop van kop-
pelbus
1. Drukvergrendeling
1. Kabelafsteller 2. Borgmoer
16
Voordat u begint
Uitbalanceren
Schouderharnas verstellen
1. Bevestig de harnashaak aan de ophanging op de buitenste
buis.
2. Draag het schouderharnas op zo'n manier dat de haak aan
uw rechterzijde blijft.
3. Stel de lengte van het schouderharnas zodanig af dat u de
machine comfortabel kunt vasthouden en bedienen.
Het schouderharnas kan in noodgevallen snel worden losge-
koppeld. Trek in geval van nood krachtig aan het lipje voor
noodgevallen bij de haak. De machine wordt dan ontgrendeld
van de band.
Brandstof voorbereiden
Brandstof
Als brandstof wordt een mengsel gebruikt van normale benzi-
ne met motorolie voor luchtgekoelde tweetakt motoren van
een gerenommeerd merk. Loodvrije benzine met een octaan-
getal van minimaal 89 wordt aanbevolen. Gebruik geen brand-
stof die methylalcohol of meer dan 10 % ethylalcohol bevat.
Aanbevolen mengverhouding: 50 : 1 (2%) voor ISO-L-EGD
(ISO/CD 13738), JASO FC, FD en Shindaiwa One 50 : 1 olie.
- Meng de benzine en de olie niet direct in de brandstoftank.
- Voorkom dat brandstof of olie wordt gemorst. Veeg ge-
morste brandstof altijd op.
1. Schouderharnas
1. Lipje voor noodgevallen
GEVAAR
Brandstof is licht ontvlambaar en kan door een verkeerde omgang ermee tot brand leiden.
Neem de voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk van deze handleiding onder de titel "Veilig
gebruik van uw product" zorgvuldig in acht.
Controleer, nadat brandstof is bijgevuld, of de brandstoftankdop goed vast zit en vergeet
niet te controleren of er brandstof wordt gelekt of wegloopt rondom de brandstofvulbuis,
het rubber of de dop. Indien u lekkende of uitlopende brandstof waarneemt, dient u onmid-
dellijk met het gebruik van het product te stoppen en contact op te nemen met uw dealer
om de machine te laten repareren.
Als de brandstof ontbrandt, kan dit brandwonden en brand veroorzaken
LET OP
Er is een drukverschil tussen de brandstoftank en de buitenlucht. Wanneer u de brandstof bijvult, dient u de brandstof-
tankdop langzaam open te draaien om het drukverschil geleidelijk op te heffen.
Anders kan wordt de brandstof mogelijk naar buiten gespoten.
OPMERKING
Brandstof veroudert naarmate deze langer wordt bewaard. Meng niet meer brandstof dan u in dertig (30) dagen nodig denkt te
hebben. Meng de benzine en de olie niet direct in de brandstoftank.
17
Voordat u begint
- Ga altijd voorzichtig met brandstof om; brandstof is bijzon-
der ontvlambaar.
- Bewaar brandstof altijd in een geschikt reservoir.
Brandstofvoorraad
Altijd bijvullen in een goed geventileerde ruimte. Vul geen
brandstof bij in een afgesloten ruimte.
Plaats het product en de bijvultank op de grond als u gaat bij-
vullen. Vul het product niet bij op een laadplatform van een
vrachtauto of op andere, soortgelijke plaatsen.
Wanneer u de brandstof bijvult, dient de brandstof onder het
schouderniveau aan de onderzijde van de vulhals van de
brandstoftank te blijven.
Er is een drukverschil tussen de brandstoftank en de buiten-
lucht. Wanneer u de brandstof bijvult, dient u de brandstof-
tankdop langzaam open te draaien om het drukverschil
geleidelijk op te heffen.
Veeg gemorste brandstof altijd op.
Ga ten minste 3 meter van de plaats staan waar u de brand-
stof hebt bijgevuld, voordat u de motor aanzet.
Bewaar de bijvultank op een beschutte plaats en op een veili-
ge afstand van vuur.
1. Brandstoftank 2. Onderzijde vulhals
18
Motorbediening
Motorbedieni ng
De motor starten
Starten van een koude motor
(Sluit de bougiekap aan als het product langere tijd in opslag is
geweest)
De startprocedure is verschillend voor een koude of warme mo-
tor. Een koude motor wordt als volgt gestart.
1. Controleer of er geen brandstoflekkages zijn.
2. Zet de ontstekingsschakelaar in de stand Start.
3. Controleer of de handgastrekker in de stationairstand staat.
4. Zet de chokehendel in de stand "Koude start".
5. Druk beurtelings op de opvoerpomp en laat hem weer los
totdat er brandstof in de pomp wordt aangezogen.
WAARSCHUWING
Als u de motor start, neem dan de voorzorgsmaatregelen in acht die zijn beschreven vanaf pagina 4in het hoofdstuk
"Veilig gebruik van uw product" om zeker te zijn dat u het product correct bedient.
Controleer beschermkappen op beschadiging en zorg dat ze goed op hun plaats zitten. Breng een nieuwe bescherm-
kap aan indien deze is beschadigd of ontbreekt.
Controleer of het accessoire goed is bevestigd en veilig kan worden bediend en gebruikt.
De kop van het accessoire mag niet bewegen tijdens stationair draaien. Als de kop beweegt, stel dan de carburateur
opnieuw af volgens de instructies onder "Afstellen van de carburateur" in deze handleiding, of neem contact op met
uw dealer, anders kan er ernstig letsel ontstaan.
Niet naleven van de voorzorgsmaatregelen kan een ongeval of letsel veroorzaken, of zelfs tot dodelijk letsel leiden.
OPMERKING
Trek de startergreep eerst zachtjes, en dan sneller uit. Trek het starterkoord niet verder dan 2/3 van de lengte uit.
Laat de startergreep niet los als deze terugveert.
1. Ontstekingsschakelaar
2. Handgastrekker
3. Handgastrekkerblokke-
ring
1. Opvoerpomp
2. Chokehendel
3. Koude start (DICHT)
4. Werkstand (OPEN)
5. Starthendel
19
Motorbediening
6. Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd de trimmer
zo dicht mogelijk bij de motor stevig vast zoals in de afbeel-
ding wordt getoond, en trek enkele malen aan de starter-
greep.
7. Zet, wanneer u een plofgeluid hoort en de motor direct stopt,
de chokehendel in de werkstand "Run" en blijf aan de star-
tergreep trekken om de motor te starten.
8. Als de motor direct start wanneer u de instructies in boven-
genoemde stap 6 uitvoert, beweegt u de chokehendel lang-
zaam weer naar de stand Open.
9. Laat de motor een tijdje stationair warmdraaien.
Opwarmen van de motor
1. Laat de motor zodra deze is gestart gedurende 2 tot 3 minu-
ten warmdraaien in de stationaire stand (d.w.z. laag toeren-
tal).
2. Het warmdraaien van de motor helpt bij een betere smering
van de inwendige onderdelen. Laat de motor volledig opwar-
men, vooral als het koud is.
Starten van een warme motor
1. Zet de ontstekingsschakelaar in de stand Start.
2. Controleer of de handgastrekker in de stationairstand staat.
3. Controleer of de chokehendel in de stand Open staat.
4. Is er geen brandstof te zien in de opvoerpomp, druk dan
beurtelings op de opvoerpomp en laat hem weer los totdat
er brandstof in de pomp wordt aangezogen.
5. Controleer of het gebied rondom u veilig is, houd de trimmer
zo dicht mogelijk bij de motor stevig vast en trek aan de star-
tergreep om de motor te starten.
De motor stoppen
1. Zet de handgastrekker in de stand voor stationair toerental
en laat de motor gedurende circa 2 minuten stationair (met
laag toerental) draaien.
2. Zet de ontstekingsschakelaar in de stand Stop.
3. Stop de motor in een noodsituatie onmiddellijk met behulp
van de ontstekingsschakelaar.
4. Als de motor niet stopt, zet de chokehendel dan in de stand
"Koude start". De motor zal dan afslaan en tot stilstand ko-
men (noodstop).
Wanneer de motor niet stopt nadat de ontstekingsschakelaar
is bediend, moet de ontstekingsschakelaar door uw dealer ge-
controleerd en gerepareerd worden voordat u het product
weer mag gebruiken.
BELANGRIJK
Als de motor na verschillende pogingen niet start met de choke
in de stand gesloten, kan de motor 'verzopen' zijn. Als u ver-
moedt dat dit het geval is, zet u de chokehendel in de stand
open en trekt u herhaaldelijk aan de trekstarter om overmatige
brandstof te verwijderen en de motor te starten. Raadpleeg het
hoofdstuk voor het oplossen van problemen in deze handlei-
ding als de motor nog steeds niet start.
1. Ontstekingsschakelaar
2. Handgastrekker
3. Handgastrekkerblokke-
ring
1. Ontstekingsschakelaar 2. Handgastrekker
20
Motorbediening
Koppel altijd de bougiekabel los van de bougie om er zeker van
te zijn dat de motor niet kan starten voordat u met de machine
werkt of deze onbewaakt achterlaat.
21
Onderhoud
Onderhou d
Dagelijks onderhoud
Vóór het begin van elke werkdag dienen de volgende hande-
lingen te worden uitgevoerd:
Verwijder vuil en los afvalmateriaal uit de motor, controleer
of de koelribben en het luchtfilter niet verstopt zijn en reinig
ze, indien nodig.
Verwijder eventueel opgehoopt vuil of los afvalmateriaal uit
de geluiddemper en brandstoftank. Controleer het koel-
luchtinlaatgedeelte onderaan het motorcarter. Verwijder al
het losse afvalmateriaal. Opeengehoopt vuil in deze ge-
deeltes kan leiden tot oververhitting, brand of voortijdige
slijtage van de motor.
Controleer of er geen bouten of componenten loszitten of
ontbreken. Zorg ervoor dat het accessoire stevig vastzit.
Controleer of er brandstof of olie uit de machine lekt.
Onderhoud na 10 uur
(vaker bij gebruik onder stoffige omstandigheden)
Verwijder het luchtfilterdeksel door het bevestigingsmiddel los
te draaien en op te lichten.
Verwijder het luchtfilterelement.
Reinigen of vervangen indien nodig.
Reinig het element grondig met zeep en water.
Laat het element drogen voordat u het opnieuw plaatst.
Vervang het luchtfilterdeksel.
Onderhoud na 10/15 uur
Controleer de elektrodenafstand van de bougie. De juiste af-
stand bedraagt 0,6 tot 0,7 mm.
Controleer de elektrode op slijtage.
Inspecteer de isolator op olie of andere resten.
Vervang de bougie als dat nodig is en draai deze vast met een
koppel van 15 N·m - 17 N·m (150 kgf·cm tot 170 kgf·cm).
WAARSCHUWING
Voordat u onderhouds-, reparatie of reinigingswerkzaamheden aan uw machine uitvoert, dient u ervoor te zorgen
dat de machine en het accessoire volledig stilstaan. Ontkoppel de bougiekabel voordat u service- of onderhouds-
werkzaamheden uitvoert.
1. Koelribben van de cilin-
der
2. Luchtinlaat
1. Bevestigingsmiddel los-
draaien
2. Luchtfilterelement
LET OP!
Bedien de machine nooit indien het luchtfilter bescha-
digd is of ontbreekt.
a: 0,6 - 0,7 mm
22
Onderhoud
Onderhoud na 50 uur
Onderhoud van brandstoffilter
Verwijder met een draad met aan het uiteinde een gebogen haak
het brandstoffilter uit de brandstoftank. Verwijder het filterele-
ment en vervang het. Controleer de toestand van de brandstof-
leiding voordat u het filter weer aanbrengt. In geval van
beschadiging of slijtage mag de machine niet meer worden ge-
bruikt, totdat u een erkende onderhoudsdealer kunt raadplegen.
Onderhoud na 135 uur
Koolafzetting in de demper zal leiden tot een lager motorver-
mogen en oververhitting. Vonkvangerscherm moet regelmatig
worden gecontroleerd. Verwijder verontreinigingen van de ge-
luiddemper.
Afstelling van de carburateur
1. Brandstoffilter 2. Draad met gebogen
haak
LET OP!
Zorg ervoor dat u niet met het uiteinde van de draad met
gebogen haak door de brandstofleiding steekt. De leiding
is kwetsbaar en raakt gemakkelijk beschadigd.
WAARSCHUWING
Bedien de machine nooit met een beschadigde of ontbre-
kende geluiddemper of vonkenvanger! Bediening van de
machine met ontbrekende of beschadigde vonkenvanger
veroorzaakt brandgevaar en kan schade toebrengen aan
uw gehoor.
BELANGRIJK
De beschermkap van de geluiddemper niet verwijderen. Raad-
pleeg indien nodig uw dealer.
WAARSCHUWING
U MAG HET STATIONAIR TOERENTAL ALLEEN AANPASSEN door te draaien aan de stelschroef van het stationair
toerental (T).
Tijdens het afstellen van de carburateur kan het maaiaccessoire bewegen. Wees zeer voorzichtig en let op het maai-
accessoire, zodat u zich niet verwondt aan het bewegende snijblad.
Wanneer de carburateur is afgesteld, dient het maaiaccessoire niet te bewegen bij een stationair toerental, anders
kan dit leiden tot ernstig lichamelijk letsel.
Behalve het stationair toerental, mag u GEEN andere carburateur-gerelateerde afstellingen uitvoeren. Alle andere af-
stellingen MOETEN worden uitgevoerd door een bevoegde service dealer, anders kan dit leiden tot ernstig lichame-
lijk letsel vanwege een defecte motor.
LET OP
Neem bij problemen met de carburateur contact op met een bevoegde service dealer.
23
Onderhoud
Elke machine wordt in de fabriek getest en de carburateur wordt
goed afgesteld voor een maximale prestatie.
Reinig of vervang het luchtfilter, start de motor en laat deze ge-
durende enkele minuten op bedrijfstemperatuur komen voordat u
de carburateur afstelt.
De motor moet terugkeren naar het stationair toerental zodra de
gashendel wordt losgelaten. Het stationair toerental is instelbaar
en moet laag genoeg zijn om het maaiaccessoire uit te laten
schakelen door de motorkoppeling.
Ga als volgt te werk om de carburateur af te stellen:
1. Plaats het apparaat op de grond en start de motor. Laat het
2-3 minuten stationair draaien totdat het warm is.
2. Als het accessoire beweegt bij stationair motortoerental, ver-
laagt u dit door linksom aan de stelschroef van het stationair
toerental (T) te draaien.
3. Herhaal de procedure van accelereren naar volgas en terug-
keren naar stationair enkele keren. Controleer of het maai-
accessoire stopt met bewegen bij stationair toerental.
4. Indien er een toerenteller beschikbaar is, dient het stationai-
re motortoerental te worden afgesteld volgens de aanbevo-
len instellingen in het hoofdstuk Specificaties.
Langdurige opslag
Maak de machine volgens de onderstaande procedure gereed
voor opslag als u de machine minimaal 30 dagen niet gebruikt.
Reinig de uitwendige delen grondig en breng een dunne laag
olie aan op alle metalen oppervlakken.
Tap alle brandstof af uit de carburateur en de brandstoftank.
Ga als volgt te werk om de resterende brandstof uit de brandstof-
leidingen en carburateur te verwijderen wanneer de brandstof uit
de brandstoftank is afgetapt.
1. Bedien de opvoerpomp totdat er geen brandstof meer door-
stroomt.
2. Start de motor en laat deze draaien totdat hij stopt.
3. Herhaal stap 1 en 2 totdat de motor niet meer kan worden
gestart.
Verwijder de bougie en giet circa 7 gram tweetakt-motorolie
via de bougieopening in de cilinder. Plaats een schone doek
over de bougieopening. Trek 2 tot 3 keer langzaam aan de
trekstarter om een gelijkmatige oliefilm binnen in de motor aan
te brengen. Breng de bougie opnieuw aan. (Sluit de bougiekap
niet aan. )
Repareer of vervang versleten of beschadigde onderdelen
voordat de machine wordt opgeslagen.
Verwijder het luchtfilterelement uit de carburateur en reinig het
grondig met water en zeep. Laat het element drogen en breng
het weer aan.
Sla de machine op in een schone en stofvrije ruimte.
T: Stationair toerental afstellen
OPMERKING
Indien de carburateur niet naar behoren kan worden afgesteld
met de stelschroef van het stationair toerental (T), dient u con-
tact op te nemen met een bevoegde service dealer.
OPMERKING
Alle opgeslagen brandstof moet worden gestabiliseerd met
een brandstofstabilisator, bijv. STA-BIL®.
Wanneer er gedurende lange tijd benzine in de carburateur
blijft, kan dit leiden tot moeilijk starten en hogere service- en
onderhoudskosten.
24
Onderhoud
Richtlijnen voor problemen oplossen
De motor start niet
Diagnose Oorzaak Oplossing
Draait de motor rond?
NEE
Defecte trekstarter.
Vloeistof in de krukkast.
Inwendige schade.
Raadpleeg uw dealer
JA
Goede compressie?
NEE
Losse bougie. Vastzetten en opnieuw controle-
ren.
Overmatige slijtage van cilin-
der, zuiger, zuigerveren.
Raadpleeg uw dealer
JA
Bevat de tank verse brandstof van de
juiste soort?
NEE
Brandstof onjuist, oud of ver-
ontreinigd; mengsel onjuist.
Verversen door verse, schone on-
gelode benzine met een octaange-
tal van 89 of hoger, gemengd met
mengolie voor luchtgekoelde
tweetaktmotoren die minstens vol-
doet aan ISO-L-EGD en/of JASO
FC, FD-geclassificeerde oliën met
een verhouding van 50:1 benzine/
olie.
JA
Is er brandstof in de retourleiding aanwe-
zig en beweegt deze tijdens het pompen?
NEE
Controleer op verstopping van
brandstoffilter en/of ontluch-
ting.
Vervang brandstoffilter of ontluch-
ting indien nodig. Start opnieuw.
Opvoerpomp werkt niet goed. Raadpleeg uw dealer
JA
Is er een vonk bij de aansluiting van de
bougiekabel?
NEE
De ontstekingsschakelaar
staat in de stand Stop.
In de Start-stand zetten.
Massasluiting ontsteking.
Defecte ontstekingseenheid.
Raadpleeg uw dealer
JA
Controleer de bougie.
NEE
Als de bougie nat is, kan zich te
veel brandstof in de cilinder be-
vinden.
Laat de motor draaien met verwij-
derde bougie, monteer de bougie
weer en start opnieuw.
De bougie is vervuild of heeft
een onjuiste elektrodenaf-
stand.
Reinig de bougie en stel de elek-
trodenafstand opnieuw in op 0,6
tot 0,7 mm. Start opnieuw.
De bougie is inwendig bescha-
digd of van het verkeerde type.
Vervang de bougie door een NGK
BPMR6A of een gelijkwaardig type
weerstandbougie van de juiste
warmtegraad. Stel de elektroden-
afstand van de bougie in op 0,6 tot
0,7 mm.
25
Onderhoud
Laag vermogen
Diagnose Oorzaak Oplossing
Wordt de motor te warm? Machine overbelast door ge-
bruiker.
Verkort de trimmerdraad. Maai
langzamer.
Mengsel carburateur is te arm. Raadpleeg uw dealer
Onjuiste brandstofverhouding. Verversen door verse, schone on-
gelode benzine met een octaange-
tal van 89 of hoger, gemengd met
mengolie voor luchtgekoelde
tweetaktmotoren die minstens vol-
doet aan ISO-L-EGD en/of JASO
FC, FD-geclassificeerde oliën met
een verhouding van 50:1 benzine/
olie.
Ventilator, ventilatordeksel, ci-
linderkoelribben vervuild of be-
schadigd.
Reinigen, repareren of vervangen
indien nodig.
Koolafzetting op de zuiger of in
de geluiddemper.
Raadpleeg uw dealer
Motor draait rauw bij alle toerentallen.
Mogelijk ook zwarte rook en/of onver-
brande brandstof in de uitlaat aanwezig.
Verstopt luchtfilterelement. Voer onderhoud uit aan het lucht-
filterelement.
Losse of beschadigde bougie. Vastzetten of vervangen.
Luchtlekkage of verstopte
brandstofleiding.
Repareer of vervang brandstoffil-
ter en/of brandstofleiding.
Water in de brandstof. Ververs de brandstof.
Zuiger vastgelopen.
Defecte carburateur en/of de-
fect membraan.
Raadpleeg uw dealer
Motor pingelt. Oververhitting. Zie boven.
Onjuiste brandstof. Controleer het octaangetal van de
brandstof; controleer of de brand-
stof alcohol bevat. Brandstof ver-
versen indien nodig.
Koolafzetting in de verbran-
dingskamer.
Raadpleeg uw dealer
26
Onderhoud
Andere problemen
Diagnose Oorzaak Oplossing
Slechte acceleratie. Verstopt luchtfilter. Reinig het luchtfilter.
Verstopt brandstoffilter. Vervang het brandstoffilter.
Arm brandstof-/luchtmengsel. Raadpleeg uw dealer
Stationair toerental te laag in-
gesteld.
Carburateur afstellen.
Motor stopt abrupt. Schakelaar uitgeschakeld. Reset de schakelaar en start op-
nieuw.
Brandstoftank leeg. Brandstof bijvullen.
Verstopt brandstoffilter. Vervang het brandstoffilter.
Water in de brandstof. Aftappen; verversen door schone
brandstof.
Kortgesloten bougie of losse
aansluiting.
Reinig of vervang de bougie; be-
vestig de aansluiting.
Defecte ontsteking. Vervang de ontstekingseenheid.
Zuiger vastgelopen. Raadpleeg uw dealer
Motor slaat moeilijk af.
Massadraad (voor stoppen) is
losgekoppeld of schakelaar is
defect.
Controleren en indien nodig ver-
vangen.
Oververhitting door onjuiste
bougie.
Motor stationair laten draaien tot-
dat deze is afgekoeld. Reinig de
bougie en stel de elektrodenaf-
stand opnieuw in op 0,6 tot 0,7
mm. Juiste bougie.
Motor oververhit. Motor stationair laten draaien tot-
dat deze is afgekoeld.
Accessoire beweegt bij stationair draai-
ende motor.
Stationair motortoerental te
hoog.
Carburateur afstellen.
Gebroken koppelingsveer of
uitgeslagen veerkraag.
Vervang veer/schoenen indien no-
dig; controleer stationair toerental.
Accessoirehouder los. Houders controleren en goed vast-
zetten.
Motor keert niet terug naar stationair toe-
rental.
Stationair motortoerental te
hoog ingesteld.
Carburateur afstellen.
Motor heeft luchtlekkage. Raadpleeg uw dealer
Overmatige trillingen. Kromgetrokken of beschadigd
maaiaccessoire.
Inspecteer het accessoire en ver-
vang het indien nodig.
Tandwielkast los. Draai de tandwielkast stevig vast.
Verbogen hoofdas / versleten
of beschadigde bussen.
Inspecteren en indien nodig ver-
vangen.
Trimmerdraad niet goed op de
spoel gewikkeld.
Wikkel de trimmerdraad opnieuw.
Accessoire beweegt niet. As niet goed aangebracht in
krachtbron of tandwielkast.
Inspecteren en indien nodig op-
nieuw monteren.
Aandrijfas gebroken. Raadpleeg uw dealer
Tandwielkast beschadigd.
27
Onderhoud
Vakkennis is vereist bij de controle en het onderhoud. Indien u de controle en het onderhoud van het product niet zelf kunt
uitvoeren of een fout niet zelf kunt oplossen, raadpleeg dan uw dealer. Probeer niet het product te demonteren.
Raadpleeg uw dealer in het geval van een probleem dat niet wordt behandeld in bovenstaande tabel.
Gebruik uitsluitend originele vervangende onderdelen en verbruiksmaterialen of aanbevolen producten en componenten. Het
gebruik van onderdelen van andere fabrikanten of niet-aanbevolen componenten kan een defect tot gevolg hebben.
28
Specificaties
Specific aties
Wijzigingen van specificaties zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden.
Door Shindaiwa goedgekeurde optionele accessoires
(Geluidsdrukniveau, geluidsvermogenniveau en trillingsniveaus)
M243S
Buitenafmetingen:
lengte × breedte × hoogte 1038 × 321 × 246 mm
Massa:
Machine zonder scharnierstukaccessoire, lege tank 4,53 kg
Inhoud: Brandstoftank 0,69 l
Motor:Type Luchtgekoelde tweetakt eencilinder
Cilinderinhoud
Toerental bij maximaal motorvermogen
Maximale asremkracht, gemeten overeenkomstig ISO
8893
Aanbevolen stationair toerental motor
23,9 ml (cm
3
)
8000 omw/min
0,79 kW
3000 omw/min
Carburateur
Ontsteking
Bougie
Starter
Koppeling
Membraantype
Vliegwielmagneet, CDI-systeem
NGK BPMR8Y
Trekstarter
Automatische centrifugaalkoppeling
Brandstof:
Olie
Verhouding
Normale benzine. Loodvrije benzine met een octaangetal van mini-
maal 89 wordt aanbevolen. Gebruik geen brandstof die methylalco-
hol of meer dan 10% ethylalcohol bevat.
Motorolie voor luchtgekoelde tweetaktmotoren. ISO-L-EGD (ISO/
CD 13738), JASO FC,FD en Shindaiwa One 50 : 1 olie.
50 : 1 (2%)
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend door shindaiwa goedgekeurde accesoires voor modellen van het Multi-tool-systeem. Het gebruik
in combinatie met niet-goedgekeurde accessoires kan tot ernstig letsel leiden. Lees alle veiligheidsinstructies die in
deze handleiding en de handleiding van de accessoires worden beschreven en volg ze op.
Shindaiwa accepteert geen aansprakelijkheid voor de storing van snoei- of maai-apparatuur of accessoires die niet
door shindaiwa zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in combinatie met deze machine van het Multi-tool-systeem.
Geluidsdrukniveau: (ISO 22868) Geluidsvermogenni-
veau: (ISO 22868)
Trillingsniveau: (ISO 22867) a
hv,eq
L
pAeq
Onzekerheid :
(K
pA
)
L
WAd
(= L
WARa
+ K
WA
) Voor Achter Onzeker-
heid:K
SBA-TX24-1:SF375 95,4 dB(A) 1,5 dB(A) 110,3 dB(A) 4,8 m/s² 8,5 m/s² 1,2 m/s²
SBA-P24 95,8 dB(A) 2,5 dB(A) 112,8 dB(A) 5,1 m/s² 5,7 m/s² 3,3 m/
SBA-LE24 95,0 dB(A) 2,5 dB(A) 109,8 dB(A) 2,8 m/s² 9,3 m/s² 3,4 m/s²
SBA-PS24 97,9 dB(A) 2,5 dB(A) 110,1 dB(A) 2,2 m/s² 7,0 m/s² 4,0 m/
Geluidsdrukniveau: (ISO 10517) Geluidsvermogenni-
veau: (ISO 10517)
Trillingsniveau: (ISO 10517) a
hv,eq
L
pAd
(= L
pAeq
+ K
pA
)L
WAd
(= L
WAeq
+ K
WA
) Voor Achter Onzeker-
heid:K
SBA-AH2422 97,1 dB(A) 108,5 dB(A) 5,7 m/s² 10,4 m/s² 5,0 m/s²
SBA-AHS2422 98,3 dB(A) 109,2 dB(A) 9,2 m/s² 6,5 m/s² 5,0 m/s²
29
Conformiteitsverklaring
Conformiteitsverklaring
De hierna genoemde fabrikant:
YAMABIKO CORPORATION
7-2 SUEHIROCHO 1-CHOME
OHME ; TOKIO 198-8760
JAPAN
verklaart dat de hierna gespecificeerde nieuwe machine:
Multi-tool-systeem
Merk: shindaiwa
Type: M243S
voldoet aan:
* de vereisten van Richtlijn 2006/42/EG (gebruik van geharmoniseerde norm EN ISO 11806-1, EN ISO 11680-1, EN
ISO 10517)
* de vereisten van Richtlijn 2004/108/EG (gebruik van geharmoniseerde norm EN ISO 14982)
* de vereisten van Richtlijn 2010/26/EU
* de vereisten van Richtlijn 2000/14/EG
Conformiteitbeoordelingsprocedure volgens ANNEX V
Gemeten geluidsvermogenni-
veau
:110 dB(A)
Gegarandeerd geluidsvermo-
genniveau
:113 dB(A)
Serienummer 37001001 en hoger
Tokio, 1 februari 2013
YAMABIKO CORPORATION
De geautoriseerde vertegenwoordiger in Europa die bevoegd
is het technisch dossier samen te stellen.
Bedrijf: Atlantic Bridge Limited
Adres: Atlantic House, PO Box 4800, Earley, Reading RG5
4GB, Verenigd Koninkrijk
Yasuo Katsumata Hr. Philip Wicks
General Manager
30
X750-022221
X750280-4001
2013
1Opmerk ingen en achtero mslag
MEMORANDUM
31
X750-022221
X750280-4001
2013
MEMORANDUM
32
X750-022221
X750280-4001
2013
7-2 SUEHIROCHO 1-CHOME, OHME, TOKIO 198-8760, JAPAN
TEL.: 81-428-32-6118. FAX: 81-428-32-6145.
Gedrukt in Japan
0x0xxxx zzzz ES
©
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32

Shindaiwa M243S Handleiding

Type
Handleiding