Spelen in de dansmuziekmodus
NL-12
Wanneer tijdens weergave op deze toets wordt gedrukt, keert
de weergave terug naar het begin van de spelende frase.
Deze klaviertoetsen kunnen worden gebruikt om de build-up
effecten toe te passen die karakteristiek zijn voor dansmuziek.
Zie “Creëren van een build-up” (pagina NL-12).
1.
Druk op bn DANCE MUSIC.
2.
Gebruik de [–] en [+] toetsen van bm (cijfertoetsen)
om een patroon te selecteren.
• Zie “Dansmuziekmoduslijst” (pagina A-6) voor een lijst
van de patronen.
• Wanneer het patroon wordt veranderd, veranderen
gewoonlijk het tempo en de toon naar de instellingen die
voor elk patroon zijn geconfigureerd. Als u niet wilt dat
deze instellingen veranderen, zie dan “Instelling van het
dansmuziektempo” (pagina NL-4) en “Instelling van de
dansmuziektoon” (pagina NL-4).
3.
Druk op een
patroonfraseschakelaar.
De patroonweergave begint.
U kunt nu op de patroonfrasetoetsen van andere
gedeelten drukken om het aantal gedeelten dat klinkt te
vermeerderen, of overschakelen naar een andere frase, of
andere combinaties configureren.
4.
Bij indrukken van een klaviertoets die
correspondeert met een patroonfrase die nu klinkt,
zal de frase stoppen.
• U kunt de patroonweergave ook starten en stoppen
door in stap 3 op 7 START/STOP te drukken.
• De patroonfrase-klaviertoetsen op het scherm tonen de
noten die worden gespeeld.
• Bij indrukken van een klaviertoets waaraan een effect is
toegewezen, wordt het effect toegepast.
Nadat op 9 TONE is gedrukt, gebruikt u de [–] en [+]
toetsen van bm (cijfertoetsen) om een toon te selecteren voor
het rechter melodie-toetsenbord.
Houd 9 TONE ingedrukt om de toon te selecteren die voor
het geselecteerde patroon wordt aanbevolen.
• Druk op bn DANCE MUSIC om terug te keren naar het
patroonselectiescherm.
U kunt de bediening voor de tempo-instelling gebruiken om
het tempo van het patroonspel te veranderen. Zie
“Veranderen van het tempo van de metronoom” (pagina
NL-9).
De build-up functies kunnen worden gebruikt om build-ups
te creëren terwijl het patroonspel plaatsvindt, en om effecten
en build-ups toe te passen die karakteristiek zijn voor
dansmuziek.
• De automatische build-up functie wordt vanaf de volgende
noot meteen uitgevoerd nadat een klaviertoets is
ingedrukt.
• Hoewel de effecten en build-up functie gelijktijdig kunnen
worden gebruikt, is het mogelijk dat het effect dat nu wordt
toegepast stopt.
• Op de display wordt de corresponderende functienaam
getoond wanneer build-up functies worden gebruikt.
Spoorresetschakelaar
Automatische build-up schakelaars
Gebruik van de
dansmuziekmodus
Veranderen van de melodie-toetsenbordtoon
Veranderen van het tempo
Creëren van een build-up
Functie-
naam
Beschrijving
Opmer-
kingen
PITCH Telkens wanneer op een klaviertoets
wordt gedrukt, verandert de totale
toonhoogte van de melodie.
Bij indrukken van de PITCH DOWN
toets wordt de toonhoogte in
eenheden van een halve toon
verlaagd en met PITCH UP wordt
de toonhoogte in eenheden van een
halve toon verhoogd.
*1
CHANGE De patroonfrase van de spelende
melodie wordt meteen veranderd.
*1
ROLL Knipt een gedeelte uit een melodie,
herhaalt het en past er fijnzinnige
uitvoeringseffecten op toe.
*2
FILTER Past effecten toe die noten doffer
maken (door afsnijden van de
hogere frequenties) of helderder
(door afsnijden van de lagere
frequenties).
*2
GATE Past een effect toe dat een melodie
fijntjes opdeelt.
*2
ENDING Beëindigt de spelende melodie
terwijl diverse effecten worden
toegepast.
*2
*1 Afhankelijk van het gedeelte worden sommige frasen niet
veranderd.
*2 Hoe een effect wordt toegepast, verandert willekeurig met
elke druk op de klaviertoets. Een effect wordt gedurende
een bepaalde hoeveelheid tijd toegepast gedurende welke
het patroonfrase-toetsenbord op het scherm knippert.
CTK2500-D-1A.indd 14 2016/09/21 16:29:52