Panasonic DC-G90 de handleiding

Type
de handleiding
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt
en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr. DC-G90
DC-G91
DVQP1902ZA
F0519MH0
until
2017/12/31
Waarschuwingen op het scherm P325
Problemen oplossen P328
De benodigde informatie vinden P2
Inhoud P4
Inhoudsopgave van de functies P10
Menugids P192
2
De benodigde informatie vinden
In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u
nodig heeft op de volgende pagina’s vinden.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen
en snel de informatie vinden.
Zoeken in “Inhoud”
Klik op deze icoon om naar “Inhoud” te springen.
P4
Zoeken in de lijst met functienamen P10
Zoeken in de lijst met druk- en draaiknoppen P16
Zoeken in de lijst met beeldschermen en
iconen
P318
Zoeken vanuit de “Waarschuwingen op het
scherm”
P325
Zoeken vanuit “Menugids”
Klik op deze icoon om naar “Menugids” te springen.
P192
Zoeken vanuit de “Problemen oplossen” P328
Klik op deze icoon om naar “De benodigde informatie vinden” te springen.
Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven pagina.
3
Gebruik van deze handleiding
De symbolen in de tekst
Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen.
De beschrijving in deze handleiding is gebaseerd op de onderling verwisselbare lens
(H-FS12060).
Over de aanduiding van de toepasbare modus
Toepasbare modi:
De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn.
Zwarte iconen: Toepasbare modussen
Grijze iconen: Niet beschikbare modussen
en zullen verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de
voorkeurinstellingen geregistreerd zijn.
: Geeft aan dat het menu ingesteld kan worden door op de [MENU/SET]-toets
te drukken.
: Geeft aan dat de Wi-Fi-instelling gemaakt kan worden door op de
[Wi-Fi]-toets te drukken.
: Tips voor een vakkundig gebruik en opmerkingen over het opnemen.
: Omstandigheden waarin een bepaalde functie niet gebruikt kan worden.
De stappen voor de instelling van een menu-item worden als volgt beschreven.
Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [A] in []
> [Opname] > [Kwaliteit] > []
MENU
Wi-Fi
MENU
4
Inhoud
De benodigde informatie vinden ...............................................................................2
Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3
Inhoudsopgave van de functies ..............................................................................10
1. Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera .............................................................................13
Standaardaccessoires.............................................................................................15
Namen en functies van de componenten ...............................................................16
Over de Lens ..........................................................................................................19
2. Opstarten/Basisbediening
Het bevestigen van de Schouderriem .....................................................................20
Opladen van de Batterij ..........................................................................................21
• Laad de batterij met gebruik van de batterijlader ...........................................21
• Plaatsing batterij.............................................................................................22
• Laad de batterij met gebruik van de camera ..................................................24
• Aantal foto’s en opneembare tijd ....................................................................27
De kaart plaatsen (optioneel)..................................................................................30
Kaartinformatie........................................................................................................32
• Formatteren van de kaart (initialisatie) ...........................................................33
• Aantal opneembare foto’s, Opneembare tijd ..................................................33
Een lens bevestigen................................................................................................35
De positie van het scherm wijzigen.........................................................................38
De klok instellen (bij de eerste inschakeling) ..........................................................39
Basisbediening........................................................................................................41
• De camera vasthouden ..................................................................................41
• Gebruik van de zoeker ...................................................................................42
• Sluiterknop (foto’s maken)..............................................................................43
• Filmknop (films opnemen) ..............................................................................44
• Modusknop (voor selectie van een opnamemodus).......................................44
• Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant.............................45
• Bedieningsknop..............................................................................................47
• Cursorknoppen/[MENU/SET] knop ................................................................48
• [DISP.]-knop (omwisselen van de informatieweergave) .................................48
• Aanraakpaneel (Aanraakbediening) ...............................................................52
• Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie..........................................53
Menuonderdelen instellen.......................................................................................55
Quick Menu.............................................................................................................58
• Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu.........................................59
Fn-knoppen .............................................................................................................60
Tekst Invoeren.........................................................................................................64
5
Inhoud
3. Opnamemodussen
Gemakkelijk Opnemen (Intelligent Auto modus).....................................................65
• [Intelligent auto]-menu....................................................................................68
• Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur,
defocus en helderheid....................................................................................69
Programma AE-modus............................................................................................71
Opnamen maken door het specificeren van lensopening/sluitertijd........................72
• Lensopening-Prioriteit AE-modus...................................................................73
• Sluiter-Prioriteit AE-modus .............................................................................73
• Handmatige Belichtingsmodus .......................................................................74
• Bulb-opname ..................................................................................................75
• Samenstelling Live View opnames.................................................................76
• Preview-modus...............................................................................................78
• One Push AE..................................................................................................79
Voorkeuzemode ......................................................................................................80
• Voorkeurinstellingen registreren.....................................................................80
• De Voorkeuzemodus gebruiken .....................................................................81
Scene Guide modus ...............................................................................................82
• [Panorama-opname].......................................................................................85
Creative Control modus ..........................................................................................87
• Soorten beeldeffecten ....................................................................................88
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
AF gebruiken...........................................................................................................93
• Instelling van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) .............................................95
• [AF-Gevoeligheid(Foto)] .................................................................................96
De AF mode selecteren ..........................................................................................97
• Verplaatsing AF Area....................................................................................102
• De positie van de AF-zone met het Touch Pad specificeren ........................105
• Scherpstelling en helderheid van de aangeraakte positie aanpassen .........106
Met MF opnemen ..................................................................................................107
Focus en belichting vergrendelen (AF/AE vergrendeling).....................................110
Belichtingscompensatie ........................................................................................ 111
De ISO-gevoeligheid instellen............................................................................... 113
De witbalans (WB) instellen ..................................................................................115
• De witbalans fijn afstellen.............................................................................117
6
Inhoud
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Selecteer een drive-modus ................................................................................... 118
Opnamen maken met de burstfunctie...................................................................119
4K-foto-opname ....................................................................................................122
• Opmerkingen over de 4K-fotofunctie............................................................125
Foto’s uit een 4K-burst-bestand selecteren ..........................................................128
• Bediening tijdens het selecteren van foto’s ..................................................129
Post Focus-opname ..............................................................................................133
• De focuspositie voor de te bewaren foto selecteren ....................................135
• Focus Stacking .............................................................................................136
Foto’s maken met Time Lapse Shot/Stop Motion Animatie...................................138
• [Intervalopname]...........................................................................................138
• Opnames met Stop Motion Animatie............................................................140
• Video’s met Intervalopname en Stop-motionanimatie ..................................142
Opnemen met de zelfontspanner..........................................................................143
Bracket-opname....................................................................................................144
• Belichting Bracket.........................................................................................145
• Lensopening Bracket....................................................................................146
• Focus Bracket ..............................................................................................146
• Witbalans Bracket ........................................................................................147
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beeldstabilisator....................................................................................................148
• Beeldstabilisatie-instellingen ........................................................................150
• Instellen van de brandpuntlengte van een lens............................................151
Beelden maken met de zoom ...............................................................................153
• Optische zoom .............................................................................................153
• Vergroten van het telescopische effect.........................................................154
• Zoomen met gebruik van aanraakbediening (Touch zoom) .........................158
Een flitser gebruiken .............................................................................................159
Flitserfuncties instellen..........................................................................................161
• [Flitser functie]/[Handmatige flitserinstel.].....................................................161
• [Flitserfunctie] ...............................................................................................162
• [Flits-synchro] ...............................................................................................164
• De flitssterkte regelen...................................................................................165
• [Auto. belichtingscomp.] ...............................................................................165
Opnames maken met een draadloze flitser ..........................................................166
• Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers ........168
7
Inhoud
7. Films opnemen
Opname Bewegend Beeld ....................................................................................169
• [Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit] ...............................................................171
• [Continu AF] .................................................................................................172
• [AF Aang. Inst.(Video)] .................................................................................173
• Log-registratie (V-Log L)...............................................................................174
• Foto’s maken terwijl u een film maakt ..........................................................175
• [Snapfilm]......................................................................................................176
• Het niveau van de geluidsopname weergeven/instellen ..............................179
Creatieve Videomodus..........................................................................................180
• [Film in hoge snelheid] .................................................................................181
• [4K Live Bijsnijden] .......................................................................................182
8. Afspelen en bewerken van beelden
Opnamen terugspelen ..........................................................................................184
Bewegende beelden terugspelen .........................................................................185
• Een foto extraheren......................................................................................186
De weergavemodus omschakelen ........................................................................187
• Vergrote weergave .......................................................................................187
• Thumbnail-scherm........................................................................................187
• Kalender afspelen ........................................................................................188
Groepsbeelden......................................................................................................189
Beelden wissen .....................................................................................................191
9. Menugids
Menu’s die alleen beschikbaar zijn voor bepaalde opnamemodussen .................192
[Opname]-menu ....................................................................................................193
[Bewegend beeld]-menu .......................................................................................210
[Voorkeuze]-menu.................................................................................................213
[Set-up]-menu .......................................................................................................228
[Mijn Menu]-menu .................................................................................................238
[Afspelen]-menu....................................................................................................239
8
Inhoud
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wat u kunt doen met de Wi-Fi
®
/Bluetooth
®
-functie ...............................................256
Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie..............................................................................257
Verbinden met een smartphone ............................................................................259
• “Panasonic Image App ” installeren ..............................................................259
• Verbinding maken met een smartphone (Bluetooth verbinding) ..................260
• Verbinding maken met een smartphone (Wi-Fi verbinding) .........................262
• De Wi-Fi-verbindingsmethode veranderen...................................................264
• Eindigen van de Wi-Fi-verbinding ................................................................265
De camera met een smartphone bedienen...........................................................266
• Camerastroom bedienen ..............................................................................266
• Opname op afstand......................................................................................267
• [Afstandsbed. Sluiter] ...................................................................................268
• Afspelen/opslaan van opgenomen beelden en die naar websites
van sociale media versturen ........................................................................270
• Opgenomen beelden automatisch overzetten..............................................271
• Opnemen locatie-informatie .........................................................................273
• De klok automatisch instellen .......................................................................274
• Films bewerken die met Snapfilm opgenomen zijn ......................................275
Weergeven van beelden op een TV......................................................................276
Beelden uit de camera verzenden ........................................................................277
Verzenden van beelden naar een smartphone .....................................................280
Draadloos afdrukken .............................................................................................281
Beelden naar een AV-apparaat versturen .............................................................282
Beelden naar een PC versturen............................................................................283
Gebruik van web-diensten ....................................................................................285
• Versturen van beelden naar een webservice ...............................................285
• Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]........................288
• “LUMIX CLUB” .............................................................................................289
Wi-Fi-verbindingen ................................................................................................292
• [Via netwerk].................................................................................................293
• [Direct] ..........................................................................................................295
• Verbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen instellingen
te gebruiken .................................................................................................296
[Wi-Fi setup] Menu................................................................................................298
9
Inhoud
11. Andere apparaten verbinden
Kijken naar/Bewaren van 4K films op een extern apparaat ..................................300
• Kijken naar films in 4K ..................................................................................300
• Opslaan van 4K-films ...................................................................................300
Beelden terugspelen op een TV-scherm...............................................................301
• Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden ................................302
• Gebruik van VIERA Link (HDMI) ..................................................................303
Beelden naar een PC importeren .........................................................................304
• Software downloaden...................................................................................305
• Beelden naar een PC kopiëren ....................................................................307
Opslaan op een recorder ......................................................................................309
Beelden afdrukken ................................................................................................310
• Datum en tekst aan foto’s toevoegen ...........................................................312
12. Overige
Optionele accessoires...........................................................................................313
Display Monitor/Display Zoeker ............................................................................318
Waarschuwingen op het scherm ...........................................................................325
Problemen oplossen .............................................................................................328
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik...................................................................337
10
Inhoudsopgave van de functies
Opnemen
Opnamefunctie ................................P44
[Voorvertoning] ................................P78
Bulb-opname ...................................P75
[Samenstelling Live View] ............... P76
[Panorama-opname]........................ P85
[Intervalopname]............................P138
[Stop-motionanimatie] ...................P140
Bracket-opname ............................P144
[Stille modus].................................P206
[Multi-belicht.] ................................P209
4K-foto
4K-foto-opname.............................P122
Post Focus-opname ...................... P133
Focus (AF/MF)
AF....................................................P93
[Focusfunctie] ..................................P95
[AF-Gevoeligheid(Foto)] ................. P96
[AF mode]........................................ P97
De positie van de AF Area
aanpassen .....................................P102
MF .................................................P107
[AF/AE vergrend.] .......................... P110
Drive
[Aandrijfstand] ...............................P118
[Burstfunctie] .................................P119
[Zelf ontsp.]....................................P143
Beeldkwaliteit en kleurtoon
[Witbalans] .....................................P115
[Fotoresolutie] ................................P194
[Kwaliteit] .......................................P195
[Fotostijl] ........................................P196
[Filterinstellingen]...........................P199
[Kleurruimte] ..................................P200
[Schaduw markeren] ......................P201
[Int.dynamiek] ................................P202
[I.resolutie] .....................................P203
[Lang sl.n.red] ................................P204
[Schaduwcomp.] ............................P205
[Diffractiecompensatie] ..................P205
[HDR] .............................................P208
Belichting
[Touch AE] .......................................P54
[1x drukken-AE] ...............................P79
[AF/AE vergrend.] ..........................P110
Belichtingscompensatie .................P111
[Gevoeligheid]................................P113
Belichting Bracket ..........................P145
[Meetfunctie] ..................................P201
Stabilisator
Dual I.S. .........................................P148
Hybride beeldstabilisator met
5 assen ..........................................P149
Flitser
[Flitserfunctie] ................................P162
[Flits-synchro] ................................P164
[Flitser instel.].................................P1
65
Instellingen van draadloze
flitsers ............................................P166
Opnemen
11
Inhoudsopgave van de functies
Films
[Opname-indeling]/
[Opn. kwaliteit]...............................P171
Foto’s maken terwijl u een film
opneemt ........................................P175
[Snapfilm] ......................................P176
Creatieve Videomodus
[Film in hoge snelheid] ..................P181
[4K Live Bijsnijden] ........................P182
Audio
[Aanp. geluidsopn.niveau] .............P179
[Begr. geluidsopn.niveau]..............P179
[Windreductie] ...............................P317
[Uitsch. geluid vd wind]..................P211
[Lens ruisreductie] .........................P211
Bewaking
HDMI-output tijdens opname .........P302
[Geluid ouput] ................................P212
Beeldscherminstellingen
[Weerg. geluidsop.niveau] .............P179
[Zwart-wit Live View]......................P219
[Centrummarkering] .......................P221
[Zebrapatroon] ...............................P222
Geavanceerd opnemen
Log-registratie (V-Log L)................P174
Basisinstellingen
[Formatteren]................................... P33
[Klokinst.] .........................................P39
De dioptrie van de zoeker aanpassen
.... P42
[Q.MENU] ........................................ P58
[Toon] ............................................P230
[Besparing] ....................................P231
[Resetten] (initialisatie) ..................P236
[Sensorreiniging] ...........................P237
Klantinstelling
Fn-knoppen......................................P60
Voorkeuzemode...............................P80
[Voorkeuze] Menu..........................P213
Films
Setup/Klant
12
Inhoudsopgave van de functies
Afspelen
Beelden afspelen...........................P184
Films afspelen ...............................P185
Afspeelzoom.................................. P187
Thumbnail-scherm.........................P187
Wissen...........................................P191
[Auto review]..................................P219
[Diashow]....................................... P240
[Roteren]/
[Scherm roteren]..................P253, P254
Opmaken
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]...........P128
Post Focus.....................................P133
Focus Stacking ..............................P136
[Titel bew.] .....................................P243
[RAW-verwerking]..........................P244
[Lichtcompositie] ............................P247
[Serie samenstelling] .....................P248
[Retouche wissen] .........................P249
[Tekst afdr.]....................................P250
[Nw. rs.]..........................................P251
[Bijsnijden] .....................................P252
Beeldinstellingen
[Beveiligen] ....................................P242
[Rating] ..........................................P242
Image App
Image App ..................................P259
[Wake-up Op Afstand] .................. P266
Remote opnemen ..........................P267
[Autom. overzetten] ...................... P271
In combinatie met andere apparatuur
Afspelen van beelden op een TV
.....P276
Beelden afdrukken.........................P281
Beelden naar een AV-apparaat
versturen........................................P282
Beelden naar een PC versturen ....P283
Beelden naar een webdienst
versturen........................................P285
Gebruik van
[Cloud-synchr. service] ..................P288
PC
PHOTOfunSTUDIO ....................P305
SILKYPIX Developer Studio.......P306
Beelden naar een PC
overzetten......................................P307
TV
Beelden op een TV scherm
afspelen.........................................P301
[VIERA link] ...................................P303
Recorder
Dubben ..........................................P309
Printer
PictBridge ......................................P310
Afspelen
Wi-Fi/Bluetooth
Verbindingen met andere apparatuur
13
1. Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera
Firmware van uw camera/lens
Er kunnen firmware-updates verstrekt worden om de capaciteiten van de camera te
verbeteren of functionaliteit toe te voegen. Voor een opname die vloeiender verloopt,
raden wij aan de firmware van de camera/lens naar de laatste versie te updaten.
Voor de meest recente informatie over de firmware of het downloaden/updaten van de
firmware kunt u onderstaande ondersteunende website bezoeken:
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Alleen Engels)
• Om de firmware-versie van de camera/lens te controleren, dient u de lens op de camera te bevestigen.
Hanteren van de camera
Stel de camera niet bloot aan sterke trillingen, schokken of druk.
Dit kan een slechte werking of beschadiging tot gevolg hebben.
De camera niet laten vallen en er niet mee tegen harde oppervlakken stoten.
Niet hard op de lens of het scherm duwen.
Als zand, stof of vloeistoffen op het scherm terechtkomen, veeg die er dan af met
een droge, zachte doek.
Als de monitor gesloten wordt met dergelijke vloeistoffen erop, kan een slechte werking het
gevolg zijn.
De aanraakbediening kan anders mogelijk onjuist herkend worden.
Plaats uw hand niet in het montage-element van de camera.
Dit kan defecten of beschadigingen veroorzaken omdat de sensor een gevoelig
onderdeel is.
Als u de camera schudt terwijl u hem uitschakelt, kan een sensor in werking treden
of wordt een ratelend geluid gehoord. Dit wordt veroorzaakt door het mechanisme
van de beeldstabilisator in de body. Het is geen defect.
Spatbestendigheid
Spatbestendigheid is een term die gebruikt wordt om een extra niveau van
bescherming te beschrijven dat door deze camera geboden wordt tegen de
blootstelling aan een minimale hoeveelheid vocht, water of stof. Spatbestandigheid
garandeert niet dat de schade niet zal optreden als deze camera aan rechtstreeks
contact met water onderworpen wordt.
Om de mogelijkheid van beschadiging tot een minimum te beperken, dient u te
controleren of de volgende voorzorgsmaatregelen getroffen zijn:
Spatbestendigheid werkt in combinatie met de lenzen die speciaal ontworpen zijn om dit
kenmerk te ondersteunen.
Sluit zorgvuldig de klepjes, de doppen van de aansluitingen, de afdekking van de
contactpunten, de flitser, enz.
Als de lens of de dop verwijderd worden, of een deur open staat, zorg er dan voor dat zand,
stof en vocht niet naar binnen dringen.
Als vloeistof op de camera terechtkomt, veeg die er dan af met een droge, zachte doek.
1. Voor Gebruik
14
Condensatie (wanneer de lens, de zoeker of het scherm beslagen zijn)
Condens doet zich bij verschillen in temperatuur of vochtigheid. Wees voorzichtig omdat
condensaat tot vlekken of schimmel kan leiden op de lens, de zoeker en het scherm of
defecten kan veroorzaken.
Als condensaat optreedt, schakel de camera dan uit en laat hem ongeveer 2 uur met rust.
De bewaseming zal op natuurlijke wijze verdwijnen naarmate de temperatuur van de camera
de omgevingstemperatuur nadert.
Maak van tevoren een proefopname
Maak van tevoren een proefopname van een belangrijke gebeurtenis (bruiloft, enz.) om te
controleren of de opname normaal uitgevoerd kan worden.
Geen vergoeding voor opnames
Houd er rekening mee dat geen vergoeding uitgekeerd wordt als de opnames niet
uitgevoerd kunnen worden wegens een probleem met de camera of de kaart.
Let op het copyright
Volgens de copyrightwetgeving mag u de beelden en audio die u opgenomen heeft zonder
de toestemming van de copyrighthouder niet voor andere doeleinden dan voor persoonlijk
vermaak gebruiken.
Wees voorzichtig omdat er gevallen zijn waarin beperkingen op de opname van
toepassing zijn, zelfs voor het doel van persoonlijk vermaak.
Lees ook “Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik” (P337)
15
1. Voor Gebruik
Standaardaccessoires
Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te
nemen.
De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”.
De body van de digitale camera wordt in de tekst aangeduid als camerabody.
Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
De onderling verwisselbare lens wordt in de tekst aangeduid als lens.
De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
De kaart is optioneel.
1. Voor Gebruik
16
Namen en functies van de componenten
Camerabody
ヤラモンヨユ
8
27 2631
15
9
11
12
24
4
1614
13
10
22
23
25
19
18
17
21
20
3421
756
282930
1
[ ] (Witbalans)-knop (P115)
2
[ ] (ISO-gevoeligheid)-knop (P113)
3
[ ] (Belichtingscompensatie)-knop (P111)
4
Lusje voor schouderriem (P20)
5
ON/OFF-schakelaar van camera (P39)
6
[ ] (Referentieteken focusafstand) (P109)
7
Laadlampje (P24)/
WIRELESS-verbindingslampje (P257)
8
Knop omschakeling werking draaiknop (P46)/
Fn-knop (Fn1) (P60)
9
Functieknop achterop (P45)
10
Sluiterknop (P43)
11
Modusknop voorkant (P45)
12
Zelfontspannerlampje (P143)/
AF-lamp (P215)
13
Bewegend beeldknop (P169)
14
Instelknop (P44)
15
Flitser (P159)
16
Flitsschoen (bescherming flitsschoen) (P313)
• De bescherming van de flitsschoen buiten het
bereik van kinderen houden om het inslikken
ervan te voorkomen.
17
Stereomicrofoon (P179)
Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken
met uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk
opneembaar kunnen maken.
18
[] (Openingshendel flitser) (P159)
De flitser gaat open en het wordt mogelijk
opnames met de flitser te maken.
19
Dioptrie-aanpassingsknop (P42)
20
[MIC]-aansluiting (P316)
21
Modusknop drive (P118)
22
Aansluiting koptelefoon (P212)
23
[REMOTE]-aansluiting (P315)
24
[USB/CHARGE]-aansluiting (P24, 307, 309,
310)
25
[HDMI]-aansluiting (P301)
26
Vrijgaveknop lens (P36)
27
Lensvergrendeling
28
Bevestiging
29
Contactpunten
30
Sensor
31
Pasmarkering voor de lens (P35)
17
1. Voor Gebruik
Fn-knoppen ([Fn4] tot [Fn8]) zijn
aanraakiconen.
Raak de [ ]-tab op het opnamescherm aan
om ze weer te geven.
32
41
42
43
46
45
34 35
38
37
36
51 4748
40
39
44
33
50 49
32
Aanraakscherm (P52)/monitor (P318)
33
[LVF]-knop (P42)/[Fn3]-knop (P60)
34
Zoeker (P42, 338)
35
Oogsensor (P42)
36
Oogdop
37
[(] (Afspeel)-toets (P184)
38
Luidspreker (P230)
39
[AF/AE LOCK]-knop (P110)
40
Hendel focusfunctie (P93, 95, 107)
41
Bedieningsknop (P47)
42
Cursorknoppen (P48)/
3 Fn-knop (Fn9) (P60)
1 Fn-knop (Fn10) (P60)
4 Fn-knop (Fn11) (P60)
2 [ ] (AF Mode)-knop (P93)
43
[MENU/SET] knop (P48, 55)
44
Kaartklep (P30)
45
[Q.MENU]-knop (P58)/[Fn2]-knop (P60)/
[ ] (Wis)-knop (P191)/
[ ] (Annuleer)-knop (P57)
46
[DISP.]-knop (P48)
47
Batterijklep (P22)
48
DC-koppelaardeksel (P317)
Als u een netadapter gebruikt, wees er dan
zeker van dat het DC-koppelstuk van
Panasonic (optioneel) en de netadapter
(optioneel) gebruikt worden.
49
Vrijgavehendel (P22)
50
Deksel voor connector batterijhandgreep (P314)
Houd het deksel van de connector van de
batterijhandgreep buiten het bereik van
kinderen om inslikken te voorkomen.
51
Montagedeel statief (P342)
Het is niet mogelijk een statief met een
schroeflengte van 5,5 mm of meer veilig op de
camera te bevestigen en vast te zetten. Dit
kan de camera beschadigen.
1. Voor Gebruik
18
Lens
H-FS12060 H-FSA14140
H-FS1442A
32561
4
1
2
3
7 64 5
231 4
5
1
Lensoppervlak
2
Focusring (P107)
3
Zoomring (P153)
4
Pasmarkering voor de lens (P35)
5
Contactpunten
6
Montagerubber lens (P339)
7
O.I.S.-schakelaar (P148)
19
1. Voor Gebruik
Over de Lens
Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die
compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage
van het Micro Four Thirds
TM
Systeem (Micro Four Thirds
montage).
U kunt ook een lens van een van de volgende
standaards gebruiken door een montageadapter te bevestigen.
Over de lens en de functies
Afhankelijk van de gebruikte lens zijn bepaalde functies zoals AF, Beeldstabilisator en
zoomfuncties mogelijk uitgeschakeld of werken anders.
Lens Montageadapter
Four Thirds™
montagespecificatielens
Montageadapter (DMW-MA1: optioneel)
Leica M Montage onderling verwisselbare lens M Montageadapter (DMW-MA2M: optioneel)
Leica R Montage onderling verwisselbare lens R Montageadapter (DMW-MA3R: optioneel)
Raadpleeg de catalogussen/websites voor de meest recente informatie over ondersteunde
lenzen.
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
De brandpuntafstanden die aangegeven worden op een Micro Four Thirds lens zijn gelijk aan
twee keer die van een 35 mm filmcamera. (De brandpuntafstanden zullen gelijk zijn aan die
van een 100 mm lens in termen van 35 mm, als een 50 mm lens gebruikt wordt.)
20
2. Opstarten/Basisbediening
Het bevestigen van de Schouderriem
We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
1
Haal de schouderriem door het lusje van
de schouderriem op het toestel.
A: Lusje voor schouderriem
2
Haal het uiteinde van de schouderriem
door de ring in de richting van de pijl en
haal het vervolgens door de stopper.
3
Haal het uiteinde van de schouderriem
door het gat aan de andere kant van de
stopper.
4
Trek aan de schouderriem
en controleer vervolgens
of deze er niet uit zal
komen.
Voer stappen 1 tot 4 uit en
bevestig vervolgens de andere
kant van de schouderriem.
Gebruik de schouderriem om uw schouder.
Wikkel de riem niet rond uw nek. Dit kan letsel of ongelukken tot gevolg hebben.
Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
21
2. Opstarten/Basisbediening
Opladen van de Batterij
U kunt de batterij laden door of de bijgeleverde lader te gebruiken of in de camerabody.
Als u de camera inschakelt, kunt u de camera ook via een stopcontact van stroom voorzien.
Gebruik de bijgeleverde lader en Netadapter.
De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is.
De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt.
De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange tijd niet
gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal.
1 Verbind de (bijgeleverde) lader en de (bijgeleverde) netadapter met de
(bijgeleverde) USB-aansluitkabel.
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
2 Steek de netadapter (bijgeleverde) in het stopcontact.
3 Plaats de batterij E in de correcte richting.
Het [CHARGE]-lampje F gaat branden en het laden begint.
De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
Laad de batterij met gebruik van de batterijlader
Oplaadtijd Ongeveer 175 min
Gebruik voor het laden de producten die bij de camera geleverd zijn.
Gebruik de lader binnenshuis.
A Lader (bijgeleverd)
B USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
C Netadapter (bijgeleverd)
D Naar stopcontact
2. Opstarten/Basisbediening
22
[CHARGE]-controlelampje
Als het [CHARGE] lampje knippert
De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge
doek.
Controleer dat dit toestel uitstaat.
1 Open de batterijklep.
Schuif de vrijgavehendel in de richting van
de pijl (naar de kant OPEN).
Gebruik altijd originele Panasonic
batterijen.
Als u andere batterijen gebruikt,
garanderen wij de kwaliteit van dit
product niet.
2 Plaats de batterij.
Steek het uiteinde met de aansluiting van de
batterij naar binnen en druk tot een
vergrendelend geluid gehoord wordt.
Controleer of het hendeltje A de batterij op
zijn plaats houdt.
3 Sluit de batterijklep.
Sluit de batterijklep en schuif het
vrijgavehendeltje van de batterijklep naar de
stand [LOCK].
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
Geen andere netadapters gebruiken dan de bijgeleverde adapter.
De (bijgeleverde) netadapter en de (bijgeleverde) USB-aansluitkabel zijn alleen voor deze
camera. Gebruik ze niet met andere apparaten.
Aan: Opladen bezig.
Uit: Opladen is voltooid.
(Wanneer het laden voltooid is, sluit de (bijgeleverde) netadapter dan af
van het stopcontact en verwijder de batterij).
Plaatsing batterij
23
2. Opstarten/Basisbediening
De batterij verwijderen
Duw voor de verwijdering hendel A in de richting van de pijl.
Controleer of er geen vuildeeltjes op de binnenkant (rubber afdichting) van het batterijdeurtje
zitten.
Verwijder de batterij na gebruik.
(Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
Voordat u de batterij eruit haalt, schakelt u de camera uit en wacht u tot de weergave van
“LUMIX” op de monitor uitgegaan is.
(Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de kaart zelf beschadigd
kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
Wees voorzichtig bij het verwijderen van de batterij omdat de batterij naar buiten springt.
2. Opstarten/Basisbediening
24
Gebruik van de camerabody en de bijgeleverde Netadapter. De camera is uitgeschakeld.
De aangeduide oplaadtijd is voor als de batterij volledig ontladen is.
De oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt wordt.
De oplaadtijd voor een batterij in een warme/koude omgeving of een batterij die lange tijd niet
gebruikt werd, kan langer zijn dan normaal.
1 Schakel de camera uit.
2 Plaats de batterij in de camera.
3 Verbind de [USB/CHARGE]-aansluiting van de camera en de (bijgeleverde)
netadapter met de (bijgeleverde) USB-aansluitkabel.
4 Steek de (bijgeleverde) netadapter in het stopcontact.
Laad de batterij met gebruik van de camera
Oplaadtijd Ongeveer 180 min
Gebruik voor het laden de producten die bij de camera geleverd zijn.
De batterij die in de (optionele) batterijhandgreep geplaatst is, kan niet geladen worden.
A Sluit de (bijgeleverde) USB-aansluitingskabel aan op de [USB/CHARGE]-aansluiting.
Zet de camera recht overeind en zoek de aansluiting op de bovenkant op.
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
B Opladen lamp
C Netadapter (bijgeleverd)
D USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
25
2. Opstarten/Basisbediening
Het laadlampje
Wanneer de oplaadlamp knippert
Sluit de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd) opnieuw aan in een plaats waar de
omgevingstemperatuur (en de temperatuur van de batterij) binnen een bereik van 10 oC tot
30 oC ligt en probeer opnieuw te laden.
Als het USB-apparaat (PC, enz.) niet in staat is voldoende stroom te verstrekken, is opladen
niet mogelijk.
Als u de camera met een stopcontact ((bijgeleverde) netadapter) of met het USB-apparaat
(PC, enz.) verbindt terwijl de camera ingeschakeld is, kan de stroom verstrekt worden via
de (bijgeleverde) USB-aansluitkabel.
Plaats de batterij in dit toestel.
[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven terwijl de stroom toegevoerd wordt.
De camera verbruikt een kleine hoeveelheid stroom, zelfs als hij uitgeschakeld is door de aan/
uit-schakelaar van de camera op [OFF] te zetten. Wanneer het product lange tijd niet gebruikt
wordt, sluit het (bijgeleverde) netsnoer dan af van het stopcontact om energie te besparen.
U kunt de batterij ook laden door een USB-apparaat (PC, enz.) op de camera aan te sluiten
met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). In dat geval kan het laden even duren.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
Geen andere netadapters gebruiken dan de bijgeleverde adapter.
De (bijgeleverde) netadapter en de (bijgeleverde) USB-aansluitkabel zijn alleen voor deze
camera. Gebruik ze niet met andere apparaten.
Brandt rood: Opladen bezig.
Uit: Opladen is voltooid.
(Wanneer het opladen voltooid is, de
camera loskoppelen van het stopcontact
of computer.)
Over de stroomtoevoer
In bepaalde situaties tijdens het gebruik van de camera, zoals tijdens het opnemen, kan
de batterij leeg raken. De camera zal uitgeschakeld worden wanneer de batterijstroom
opraakt.
Zet het toestel uit voordat u de (bijgeleverde) netadapter aan- of afsluit.
De stroom wordt mogelijk niet toegevoerd, afhankelijk van de stroomtoevoercapaciteit van het
USB-apparaat (PC, enz.).
Als de omgevingstemperatuur hoog is of de stroom continu toegevoerd wordt, nadat [ ]
weergegeven is, kan de stroomtoevoer stoppen. Wacht tot de camera afkoelt.
2. Opstarten/Basisbediening
26
Aanduiding batterijniveau
Het op het scherm aangeduide batterijniveau is approximatief. Het exacte niveau varieert
afhankelijk van de omgeving en de werkomstandigheden.
Mededelingen over laden/stroomtoevoer
75% of hoger
50% tot 74%
25% tot 49%
24% of lager
Lage batterij
Laad de batterij of vervang hem door een volledig
geladen batterij.
Knippert rood
Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product
lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van
dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen
aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze
batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden. Wij informeren u dat wij niet
verantwoordelijk zijn voor eventuele ongelukken of storingen die als gevolg van het
gebruik van een namaakbatterijpakket kunnen plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat
veilige producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele
batterijpakketten van Panasonic.
Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug.
Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen worden door
kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
Gebruik geen USB-verlengkabel.
Gebruik de (bijgeleverde) netadapter en de (bijgeleverde) USB-aansluitingskabel niet voor
andere apparaten. Anders kan namelijk een slechte werking veroorzaakt worden.
De netadapter staat op stand-by als de netstekker aangesloten is. Het primaire circuit is altijd
“onder spanning” zolang de netstekker aangesloten is op een elektrisch stopcontact.
De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
Als er een stroomonderbreking of enig ander probleem is met het stopcontact, zal het laden
mogelijk niet met succes voltooid worden.
Sluit de stekker opnieuw aan.
Breng geen aansluitingen tot stand op USB-poorten voor toetsenborden of printers of op
USB-hubs.
Als de aangesloten PC de slaapstatus binnengaat, kan het laden/de stroomtoevoer stoppen.
98
AFSAFS
L
27
2. Opstarten/Basisbediening
Hieronder worden het aantal foto’s vermeld dat opgenomen kan worden en de tijd die voor
de opname beschikbaar is als de bijgeleverde batterij gebruikt wordt.
De aantallen opneembare foto’s die hier in een lijst staan, zijn gebaseerd op de CIPA (Camera
& Imaging Products Association) standaard.
Als een Panasonic SDHC-kaart gebruikt wordt.
De opgesomde waarden zijn bij benadering.
Opnemen van stilstaande beelden (wanneer u de monitor gebruikt)
Opnemen van stilstaande beelden (wanneer u de zoeker gebruikt)
De nummers tussen haakjes duiden op de waarden die resulteren als [Tijd] in [Batt.
Besparende LVF-Opn.] op [1SEC] gezet is en de [Batt. Besparende LVF-Opn.] functie
werkt zoals bedoeld wordt.
Aantal foto’s en opneembare tijd
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 290 beelden
Als de onderling verwisselbare lens (H-FSA14140) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 290 beelden
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Aantal beelden Ongeveer 290 beelden
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Aantal beelden
Ongeveer 290 beelden
(Ongeveer 1000 opnamen)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FSA14140) gebruikt wordt
Aantal beelden
Ongeveer 290 beelden
(Ongeveer 1000 opnamen)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Aantal beelden
Ongeveer 290 beelden
(Ongeveer 1000 opnamen)
2. Opstarten/Basisbediening
28
Films opnemen (met gebruik van het scherm)
[AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/17M/50i] staat)
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/28M/50p] staat)
[MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [4K/100M/25p] staat)
De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals het
in- en uitschakelen van dit toestel, het starten/stoppen van de opname, enz. herhaald worden.
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 110 min
Huidige opnametijd Ongeveer 55 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FSA14140) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FSA14140) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 100 min
Huidige opnametijd Ongeveer 50 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 90 min
Huidige opnametijd Ongeveer 45 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FSA14140) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 90 min
Huidige opnametijd Ongeveer 45 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijd Ongeveer 90 min
Huidige opnametijd Ongeveer 45 min
29
2. Opstarten/Basisbediening
Afspelen (met gebruik van de monitor)
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 230 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FSA14140) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 230 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Terugspeeltijd Ongeveer 230 min
De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
Als de flitser herhaaldelijk gebruikt wordt.
Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt, zelfs onmiddellijk na het laden,
dan is de levensduur van de batterij aan zijn eind. Koop een nieuwe batterij.
2. Opstarten/Basisbediening
30
De kaart plaatsen (optioneel)
Controleer dat dit toestel uitstaat.
1
Schuif het kaartklepje open.
2
Steek de kaart stevig geheel naar binnen tot
een klikgeluid gehoord wordt.
Controleer de richting van de kaart.
A: De verbindingsuiteinden van de kaart niet
aanraken.
3
Sluit de kaartklep en schuif hem stevig in de
richting van de pijl tot een klikgeluid gehoord
wordt.
Verwijderen
Plaats hem naar binnen tot een klikkend geluid gehoord
wordt en trek hem dan recht naar buiten.
Voordat u de kaart eruit haalt, schakelt u de camera uit en wacht u tot de weergave van
“LUMIX” op de monitor uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen
werken en zou de kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren
kunnen gaan.)
31
2. Opstarten/Basisbediening
Controlelampjes toegang kaart
Toegangsaanduiding
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart opgenomen
worden.
Voer onderstaande handelingen niet uit terwijl men zich toegang tot de kaart verschaft
(als bijvoorbeeld beeldgegevens geschreven of gelezen of verwijderd worden of als
formatteren bezig is). Deze handelingen kunnen de kaart of de opgenomen gegevens
beschadigen of de correcte werking van de camera stoppen.
De camera uitschakelen
De batterij of kaart verwijderen of de (optionele) netadapter en (optionele) DC-koppelaar
afsluiten
De camera blootstellen aan trillingen, stoten of statische elektriciteit
Als de operatie faalt wegens vibratie, stoten of statische elektriciteit, de operatie
opnieuw uitvoeren.
2. Opstarten/Basisbediening
32
Kaartinformatie
De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt
worden met dit toestel.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Opnemen van films/4K-foto’s en snelheidsklassen
Gebruik een kaart die aan de volgende waarden van de SD-snelheidsklasse of de
UHS-snelheidsklasse voldoet.
De SD-snelheidsklasse en de UHS-snelheidsklasse zijn de snelheidsklassen voor continu
schrijven. Zie het etiket op de binnenkant, enz., van de kaart, om de snelheidsklasse te
controleren.
Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
SD-geheugenkaart
(512 MB tot 2 GB)
Dit toestel is compatibel met UHS-
I/UHS-II UHS
Snelheidsklasse 3 standaard SDHC/
SDXC-geheugenkaarten.
De werking van de links aangeduide kaarten is bevestigd
met kaarten van Panasonic.
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB tot 128 GB)
[Opname-indeling]
[Opn. kwaliteit] Snelheidsklasse Voorbeeld van etiket
[AVCHD] Alle
Klasse 4 of hoger
[MP4]
FHD/HD
4K UHS-snelheidsklasse 3
Hogesnelheidsvideo/4K Foto/
Post Focus-functie
UHS-snelheidsklasse 3
Als u de schrijfbeveiligingsschakelaar A op “LOCK” zet, kunt u de gegevens
misschien niet schrijven, wissen of formatteren of ze op opnamedatum
weergeven.
De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg
van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de
camera of de kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC
enz.
Houd de geheugenkaart buiten het bereik van kinderen om inslikken te voorkomen.
33
2. Opstarten/Basisbediening
Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen.
Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden,
dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken.
De opgesomde waarden zijn bij benadering.
Aantal opnamen
Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [A]
Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [ ]
Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
“h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
[AVCHD]
Formatteren van de kaart (initialisatie)
> [Set-up] > [Formatteren]
Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) en
DC-koppelaar (optioneel) wanneer u formatteert.
Schakel de camera niet uit en voer geen andere bewerkingen uit tijdens het formatteren.
Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
Aantal opneembare foto’s, Opneembare tijd
[Fotoresolutie]
Kaartcapaciteit
16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 1450 2910 5810 11510
M (10M) 2630 5280 10510 20810
S (5M) 4600 9220 17640 34940
[Fotoresolutie]
Kaartcapaciteit
16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
L (20M) 450 900 1810 3590
M (10M) 520 1050 2110 4180
S (5M) 570 1150 2290 4550
[Opn. kwaliteit]
Kaartcapaciteit
16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[FHD/28M/50p]
1h10m 2h30m 5h00m 9h55m
[FHD/17M/50i]
2h00m 4h05m 8h15m 16h25m
[FHD/24M/25p]
[FHD/24M/24p]
1h25m 2h55m 5h50m 11h35m
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
34
[MP4]
[Opn. kwaliteit]
Kaartcapaciteit
16 GB 32 GB 64 GB 128 GB
[4K/100M/30p]
[4K/100M/25p]
[4K/100M/24p]
20m00s 41m00s 1h25m 2h45m
[FHD/28M/60p]
[FHD/28M/50p]
1h10m 2h25m 5h00m 9h55m
[FHD/20M/30p]
[FHD/20M/25p]
1h35m 3h15m 6h40m 13h15m
[HD/10M/30p]
[HD/10M/25p]
3h05m 6h20m 12h45m 25h20m
Afhankelijk van de opname-omstandigheden en het type kaart kunnen het aantal opneembare
beelden en de beschikbare opnametijd variëren.
[9999i] wordt op het opnamescherm weergegeven als 10000 of meer foto’s gemaakt kunnen
worden.
Als het opnameformaat [AVCHD] is:
Bestanden die groter zijn dan 4 GB zullen gesplitst worden en als kleinere bestanden
opgeslagen worden. (De opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden.)
Als het opnameformaat [MP4] is (met de resolutie van [Opn. kwaliteit] op [FHD]/[HD] gezet):
De bestanden zullen gesplitst worden en opgeslagen en als kleinere bestanden afgespeeld
worden als de continue opnametijd langer is dan 30 minuten of als het bestand de 4 GB
overschrijdt. (De opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden.)
Als het opnameformaat [MP4] is (met de resolutie van [Opn. kwaliteit] op [4K] gezet):
De bestanden zullen in de volgende gevallen gesplitst worden en opgeslagen en afgespeeld
worden als kleinere bestanden. (De opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden.)
Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt:
Als de bestandsgrootte groter is dan 4 GB
Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt:
Als de continue opnametijd langer is dan 3 uur en 4 minuten of als de bestandsgrootte de
96 GB overschrijdt
De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscherm
weergegeven.
35
2. Opstarten/Basisbediening
Een lens bevestigen
Controleer dat het toestel uitstaat.
Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P338 als vuil of stof op de
lens terechtkomen.
1
Draai de achterste lensdop A en de body-kap B in de richting van de
pijl om ze los te maken.
2
Lijn de pasmarkeringen van de lens C uit en draai de lens vervolgens
in de richting van de pijl tot de klik gehoord wordt.
Druk niet op de vrijgaveknop van de lens D als u een lens aanbrengt.
Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel vasthoudt
omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen.
2. Opstarten/Basisbediening
36
Een lens verwijderen
Bevestig de lensdop.
Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt,
draait u de lens naar de pijl, tot de lens stopt waarna u
deze verwijdert.
Als de lens van de camera verwijderd wordt, kunnen stof en andere vuildeeltjes op de camera
of de lens opeengehoopt worden of erin terecht komen.
Wees er zeker van dat de body-kap en de achterste lensdop bevestigd worden.
Een lenskap bevestigen
Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie
kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht
op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel
aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
Aanbrengen van de (bloemvormige) lenskap die bij de verwisselbare lenzen
geleverd is (H-FS12060/H-FSA14140/H-FS1442A)
Houd de lenskap vast door uw vingers te plaatsen
zoals de afbeelding toont.
Houd de lenskap niet vast op een wijze dat deze
verbogen wordt.
1 Lijn het merkteken A ( ) op de lenskap uit met
het merkteken op de top van de lens.
2 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij
klikt en lijn het merkteken B ( ) op de
lenskap uit met het merkteken op de top van de
lens.
37
2. Opstarten/Basisbediening
Verwijder de lenskap (H-FS12060)
Draai de lenskap in de richting van de pijl om hem te
verwijderen.
Tijdelijk opbergen van de lenskap
Voorbeeld: H-FS12060
1 Verwijder de lenskap.
2 Lijn het merkteken C ( ) op de lenskap uit met het merkteken op de top van de
lens.
3 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij op zijn plaats klikt.
2. Opstarten/Basisbediening
38
De positie van het scherm wijzigen
Op het moment van aankoop van deze camera bevindt de monitor zich in de camera body.
Haal de monitor tevoorschijn zoals hieronder getoond wordt.
1 Open het scherm. (Het gaat tot 180o open.)
2 Deze kan 180o vooruit gedraaid worden.
3 De monitor terugzetten in zijn originele positie.
Let bij het draaien van de monitor op dat u niet te veel kracht uitoefent. Daardoor kan
schade berokkend worden.
Opnames bij ongeacht welke hoek
De monitor kan naar goeddunken gedraaid worden. Dit is handig want het stelt u in staat
om opnames onder verschillende hoeken te nemen, door eenvoudig de monitor af te
stellen.
Foto’s maken onder een hoge hoek Foto’s maken onder een lage hoek
Als de monitor niet gebruikt wordt, wordt aangeraden hem te sluiten met naar binnen gekeerd
scherm, om vuil en krassen te voorkomen.
39
2. Opstarten/Basisbediening
De klok instellen (bij de eerste inschakeling)
De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
1
Zet het toestel aan.
Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap
4.
2
Op [MENU/SET] drukken.
3
Druk op 3/4 om de taal te selecteren en
druk op [MENU/SET].
4
Op [MENU/SET] drukken.
5
Druk op 2/1 om de items te selecteren (jaar,
maand, dag, uur, minuten) en druk op 3/4 om
ze in te stellen.
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
Instelling van weergavevolgorde en formaat
tijdweergave.
Om het instelscherm voor de volgorde/tijd weer te
geven, selecteert u [Indeling] en drukt u vervolgens op
[MENU/SET].
6
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
2. Opstarten/Basisbediening
40
7
Wanneer [De klokinstelling is voltooid.] weergegeven wordt, druk dan
op [MENU/SET].
8
Wanneer [Gelieve de thuiszone instellen] weergegeven wordt, druk
dan op [MENU/SET].
9
Druk op 2/1 om de thuiszone te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De klok opnieuw afstellen
De klok kan opnieuw ingesteld worden, zoals getoond wordt in de stappen 5 en 6 op P39.
> [Set-up] > [Klokinst.]
De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij.
(De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde
batterij op te laden.)
Om de correcte datum op de foto’s aan te brengen, moet vóór de opname de klok ingesteld
worden.
MENU
41
2. Opstarten/Basisbediening
Basisbediening
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
Dek de flitser A, het AF Assist-lampje B, de microfoon C of de luidspreker D niet af
met uw vingers of andere voorwerpen.
Wanneer u foto’s maakt, zorg er dan voor dat u stabiel staat en u niet tegen iemand of iets
anders in de nabijheid kan botsen.
Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)
Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u
opneemt met de camera verticaal gericht.
Wanneer u de opname afspeelt, wordt de opname
automatisch afgebeeld in verticale richting.
(Alleen beschikbaar wanneer [Scherm roteren] ingesteld is
op [ON].)
Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor
het opnemen, kan het zijn dat de Richtingdetectiefunctie niet correct werkt.
Films, 4K-burst-bestanden en foto’s die gemaakt zijn met de Post Focus-functie kunnen niet
verticaal weergegeven worden.
De camera vasthouden
2. Opstarten/Basisbediening
42
Draai aan de dioptrie-regelknop tot u de lettertekens die in de
zoeker weergegeven worden duidelijk kunt zien.
Druk op [LVF].
A [LVF]-knop
B Oogsensor
Opmerkingen over automatisch schakelen tussen zoeker/monitor
Breng uw oog of een voorwerp tot vlakbij de zoeker om automatisch naar de
zoekerweergave te schakelen met gebruik van de oogsensor.
Gebruik van de zoeker
De dioptrie van de zoeker aanpassen
Schakelen tussen Monitor/Zoeker
Automatisch schakelen
tussen zoeker/scherm
Weergave zoeker Weergave monitor
Om het batterijverbruik te beperken, zet u [Batt. Besparende LVF-Opn.] op [Besparing]
(P231).
De oogsensor werkt mogelijk niet naar behoren, afhankelijk van de vorm van uw bril, de
manier waarop u de camera houdt of helder licht dat rondom het oculair schijnt.
Het automatisch schakelen tussen zoeker/monitor werkt niet tijdens het afspelen van films en
diavoorstellingen.
De oogsensor werkt niet afhankelijk van de hoek van de monitor.
Als [Oogsensor AF] in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu op [ON] gezet is, zal de
camera automatisch het brandpunt bijstellen als de oogsensor geactiveerd wordt. De camera
laat geen pieptoon horen wanneer de scherpstelling bereikt wordt met [Oogsensor AF].
43
2. Opstarten/Basisbediening
De sluiterknop werkt in twee stappen.
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te
stellen.
De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden
weergegeven.
(Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt
wordt, tenzij de flitser ingesteld is.)
Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de
aanduiding voor de scherpstelling weergegeven. (Is het
onderwerp niet scherp gesteld, dan knippert deze aanduiding.)
A Sluitertijd
B Lensopening
C Aanduiding scherpstelling
Druk de ontspanknop helemaal in (verder indrukken), en
maak het beeld.
Sluiterknop (foto’s maken)
Zorg dat de camera niet beweegt op het moment dat u op de ontspanknop drukt.
Er kunnen geen foto’s gemaakt worden zolang niet scherp gesteld wordt, als [Prio.
focus/ontspan] op [FOCUS] gezet is.
Zelfs als u tijdens de bediening van het menu of het afspelen van beelden de sluiterknop tot
halverwege indrukt, kunt u de camera onmiddellijk gereed maken voor de opname.


F

F

2. Opstarten/Basisbediening
44
Start het opnemen door op de bewegend beeldknop te
drukken.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
Stop het opnemen door weer op de bewegend
beeldknop te drukken.
Draai aan de modusknop en selecteer de opnamemodus.
Controleer of de modusknop op de gewenste modus
uitgelijnd wordt door er langzaam aan te draaien.
Filmknop (films opnemen)
Modusknop (voor selectie van een opnamemodus)
Intelligent Auto modus (P65)
Intelligent Auto Plus modus (P66)
Programma AE-modus (P71)
Lensopening-Prioriteit AE-modus (P73)
Sluiter-Prioriteit AE-modus (P73)
Handmatige Belichtingsmodus (P74)
Creatieve Videomodus (P180)
Voorkeuzemode (P80)
Scene Guide modus (P82)
Creative Control modus (P87)
45
2. Opstarten/Basisbediening
Draaien: Selecteert een item of een numerieke waarde.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van de modusknop op de voorkant/achterkant
als volgt:
Stelt u in staat het diafragma, de sluitertijd en andere instellingen in te stellen als u zich in
de / / / -modussen bevindt.
De functies instellen die aan de draaiknoppen toegekend moeten worden in het
instellingenscherm van de ISO-gevoeligheid
Modusknop op de voorkant/Modusknop op de achterkant
bijv.: terwijl u de modusknop op de
voorkant naar links of rechts draait
bijv.: terwijl u de modusknop op de
achterkant naar links of rechts draait
Modusknop Draaiknop voorkant Draaiknop achterkant
programmawisseling programmawisseling
Lensopeningwaarde Lensopeningwaarde
Sluitertijd Sluitertijd
Lensopeningwaarde Sluitertijd
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Instellingen ISO-weergave] >
[Voorste/achterste wielen]
[/][Gevoeligheid]/[Gevoeligheid]
[/][ISO Auto Bovenl. Inst.]/[Gevoeligheid]
[OFF/ ] [OFF]/[Gevoeligheid]
[/][Gevoeligheid]/[ISO Auto Bovenl. Inst.]
[ /OFF] [Gevoeligheid]/[OFF]
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
46
De functies instellen die toegekend moeten worden aan 3/4 en draaiknoppen in
het belichtingscompensatiescherm
Tijdelijk veranderen van de items die aan de voorste/achterste draaiknoppen
toegekend zijn ([Dialwerking])
1 Zet een Fn-knop op [Dialwerking]. (P60)
Deze functie is op het moment van aankoop ingesteld in de Fn-knop (Fn1).
2 Druk op de Fn-knop.
Er zal een gids weergegeven worden die de items toont
die tijdelijk aan de modusknoppen op de voor-/achterkant
toegekend zijn.
Als geen handelingen verricht worden, zal de gids binnen
enkele seconden verdwijnen.
3 Draai aan de modusknoppen op de voor-/achterkant
terwijl de gids weergegeven wordt.
4 Druk op [MENU/SET] en stel in.
U kunt deze stap ook uitvoeren door een van onderstaande handelingen te verrichten:
Druk de sluiterknop tot halverwege in
Druk op de Fn-knop
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Inst. belichtingscomp scherm]
[Cursorknoppen (omh./oml.)]
[] [Belichtingsbracket]
[OFF] [OFF]
[Voorste/achterste wielen]
[/] [Belichtingscomp.]/[Belichtingscomp.]
[/][Flitser instel.]/[Belichtingscomp.]
[OFF/ ] [OFF]/[Belichtingscomp.]
[/ ][Belichtingscomp.]/[Flitser instel.]
[ /OFF] [Belichtingscomp.]/[OFF]
U kunt de volgende instellingen instellen in [Instellingen wieltje] van het [Voorkeuze]
([Bediening])-menu. (P48)
Werkmethoden van de voorste/achterste draaiknoppen
Werkmethoden van de bedieningsfunctieknop
Items die tijdelijk toegekend worden aan de voorste/achterste draaiknoppen in [Dialwerking]
MENU
989898
0
ISOISOISOISO
WBWBWBWB
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWBc
AWBc
AWBw
AWBw
AWB
AWB
ISOISOISOISO
47
2. Opstarten/Basisbediening
Draaien: Selecteert een item of een numerieke waarde.
Dit wordt in dit document als volgt aangeduid:
Als u de bedieningsknop naar links of naar rechts
draait:
Instellen van de werkwijzen van de instelknop
Bedieningsknop
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Instellingen wieltje]
[Wieltje toewijzen (F/SS)]
Stelt de bedieningen in die toegekend moeten worden aan de
draaiknoppen in de Handmatige belichtingsmodus.
[F SS]:
Kent de lensopeningwaarde toe aan de modusknop op de
voorkant en de sluitertijd aan de modusknop op de achterkant.
[SS F]:
Kent de sluitertijd toe aan de modusknop op de voorkant en de
lensopeningwaarde aan de modusknop op de achterkant.
[Draairichting (F/SS)]
Verandert de rotatierichting van de modusknoppen voor het
instellen van de lensopeningwaarde en de sluitertijd.
[]/[]
[Opdracht bed. draaiknop]
Stelt de functie in die toegekend met worden aan de
bedieningsknop in het opnamescherm.
[] ([Koptelefoonvolume])/
[/] ([Belichting/Diafragma])
¢1
/
[] ([Belichtingscomp.])/[] ([Gevoeligheid])/
[] ([Formaat focus kader])
¢2
¢1 Dit kent de bediening van de belichtingscompensatie toe.
Het past de diafragmawaarde aan in de Handmatige
belichtingsmodus.
¢2 Dit kent de volgende bedieningen toe:
Als de AF mode [š], [ ], [ ] of [Ø] is:
De afmetingen van AF Area wijzigen
Als de AF mode [ ] is of de Focusmodus MF is:
De vergroting van het hulpscherm wijzigen
MENU
2. Opstarten/Basisbediening
48
Op de cursorknop drukken:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden,
enz., uit.
Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en
rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
Op [MENU/SET] drukken:
De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
Geeft het menu weer tijdens opnemen en afspelen.
Druk op [DISP.].
De display-informatie is omgeschakeld.
[Belichtingscomp.]
Kent de bediening van de belichtingscompensatie toe aan de
voorste/achterste draaiknop. (Behalve in de Handmatige
belichtingsmodus)
[] (Modusknop op de voorkant)/[ ] (Modusknop op de
achterkant)/[OFF]
[Instelling dialwerking]
Stelt de items in die tijdelijk aan de voorste/achterste
draaiknoppen toegekend moeten worden wanneer u op de
Fn-knop drukt waaraan [Dialwerking] toegekend is.
[] ([Dialwerking])/[ ] ([Dialwerking])
De volgende items kunnen ingesteld worden.
[Fotostijl]
[Filtereffect]
–[Aspectratio]
–[4K-FOTO]
[Schaduw markeren]
– [Int.dynamiek]
[I.resolutie]
– [Flitserfunctie]
– [Flitser instel.]
[Gevoeligheid]
[Witbalans]
[AF mode]
[Schaduw markeren] maakt gebruik van de twee
draaiknoppen.
Cursorknoppen/[MENU/SET] knop
[DISP.]-knop (omwisselen van de informatieweergave)
49
2. Opstarten/Basisbediening
U kunt schakelen tussen de weergave via de zoeker/het scherm.
[ ] Zoekerstijl (zoekerweergave als voorbeeld getoond)
[ ] Monitorstijl (scherm als voorbeeld getoond)
¢ Dit wordt weergegeven als [Scherm info stijl] in [Voorkeuze] ([Scherm / Display]) op [ON]
gezet is. U kunt het gewenste item aanraken en de instelling ervan rechtstreeks veranderen.
In de opnamemodus
>
[Voorkeuze]
>
[Scherm / Display]
>
[LVF/Monitorweerg. Ingest.]
>
[LVF Weergave Ingesteld]/[Monitorweergave Ingesteld]
[](zoekerstijl)
Maakt de beelden iets kleiner zodat de compositie van de
beelden beter bekeken kan worden.
[](monitorstijl)
Vergroot de beelden, die het gehele scherm zullen vullen zodat
de details bekeken kunnen worden.
Met informatie Zonder informatie
Met informatie
(weergave
kantelsensor)
Zonder informatie
(weergave van de
kantelsensor)
Met informatie Zonder informatie
Met informatie
(weergave
kantelsensor)
Zonder informatie
(weergave van de
kantelsensor)
Uitgezet
Opname-informat
ie op de monitor
¢
MENU
98
0
AFS
AFS
L
4:3
50
p
98
0
98
0
AFS
AFS
L
4:3
50
p
98
0
989898
AFSAFS
L
4:3
0
50
p
989898
AFSAFS
L
4:3
0
50
p
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
OFF
L
4:3
AFS
AFS
98
2. Opstarten/Basisbediening
50
Over de weergave van de kantelsensor
Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te
corrigeren.
Wanneer de camera zeer weinig of helemaal niet gekanteld is, wordt de waterpas groen.
Met [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze] ([Bediening]) menu, kunt u [LVF/Scherm disp. Stijl]
aan een Fn-knop toekennen.
Telkens wanneer u op de toegekende Fn-knop drukt, zal de weergavestijl van scherm of
zoeker ([ ]/[ ]), welke van de twee op dat moment in gebruik is, veranderen.
Als geen handelingen uitgevoerd worden, zal de informatie op het scherm na ongeveer
10 seconden geleidelijk donkerder worden en zal na ongeveer 1 minuut niet meer
weergegeven worden.
Druk op [DISP.] of raak het scherm aan om de weergave opnieuw te doen verschijnen.
Dit dient om doorbranden van het scherm te voorkomen en is geen defect.
A Horizontale richting: Kanteling naar links toe corrigeren
B Verticale richting: Corrigeren neerwaartse kanteling
Zelfs na het corrigeren van de kanteling, zou er nog steeds een fout kunnen blijven bestaan
van ongeveer n1°.
Wanneer er aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor het opnemen, zou de
weergave van de kantelsensor niet correct weergegeven kunnen worden en zou de
Richtingsdetectiefunctie niet correct kunnen werken.

51
2. Opstarten/Basisbediening
¢1 Als ongeveer 10 seconden verstreken zijn zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal de
weergave verdwijnen.
Druk op [DISP.] of raak het scherm aan om de weergave opnieuw te laten verschijnen.
Dit dient om doorbranden van het scherm te voorkomen en is geen defect.
¢2 Druk op 3/4 om tussen de volgende weergavemodussen te schakelen:
Weergave van gedetailleerde informatie
Weergave histogram
Weergave fotostijl, schaduw markeren
Weergave witbalans
Weergave lensinformatie
¢3 Dit wordt weergegeven als [Highlight] in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu op [ON]
staat.
In de afspeelmodus
Met informatie
¢1
Weergave van
gedetailleerde
informatie
¢2
Zonder informatie
(Weergave
markering)
¢1, 3
Zonder
informatie
¢1
0
AWBAWB
1/98981/98
2
00
L
4:3
60
F
3.5
s
RGB
1/5
AFS
200
L
4:3
100-0001
AWB
ISOISO
0
60
10:00 1.DEC.2019
F3.5
STD.
2. Opstarten/Basisbediening
52
Aanraken
Aanraken en loslaten van het aanraakscherm.
Verslepen
Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten.
Knijpen (vergroten/verkleinen)
Spreid op het aanraakscherm twee vingers (openen) om
in te zoomen en sluit ze (dichtknijpen) om uit te zoomen.
Aanraakpaneel (Aanraakbediening)
Raak het paneel aan met een schone, droge vinger.
Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de
instructies in acht die bij het vel verstrekt worden.
(Sommige beschermvellen voor monitors kunnen het zicht of de werking verslechteren.)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het kan zijn dat het aanraakpaneel in de volgende gevallen niet normaal werkt.
Als het door een gehandschoende hand aangeraakt wordt
Als het aanraakpaneel nat is
Fn5Fn5Fn5
Fn4Fn4Fn4
Fn6Fn6Fn6
Fn8Fn8Fn8
Fn7Fn7Fn7
AABBB
2.0X2.0X2.0X2.0X
53
2. Opstarten/Basisbediening
Toepasbare modi:
¢ Als [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu op [AF+AE]
gezet is, worden het brandpunt en de helderheid van de aangeraakte positie
geoptimaliseerd. (P106)
Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie
Touch AF/Touch Shutter
1 Raak [ ] aan.
2 Raak de icoon aan.
Elke keer als u het pictogram aanraakt, verandert het.
(AF-aanraakfunctie)
Er wordt scherpgesteld op de positie die u
aanraakt.
¢
(Aanraaksluiter)
Er wordt scherpgesteld op de aangeraakte positie
voordat de opname plaatsvindt.
¢
(UIT)
AF-aanraakfunctie en aanraaksluiter zijn
uitgeschakeld.
3 (Wanneer andere instellingen dan UIT worden
geselecteerd)
Raak het onderwerp aan.
Als [ ] (Touch AF) ingesteld is, raadpleeg dan P102
voor informatie over het veranderen van de grootte en de
positie van de AF Area.
Als het afdrukken met de touch shutter mislukt, wordt de AF-zone rood en verdwijnt.
AF
AF
2. Opstarten/Basisbediening
54
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het
gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken
overeenkomstig de helderheid van het gezicht.
Annuleren van de Touch AE-functie
Raak [ ] aan.
Touch AE
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
Het instellingenscherm voor de optimaliseringspositie van
de helderheid wordt weergegeven.
De [Meetfunctie] wordt op [ ] gezet, die uitsluitend voor
Touch AE gebruikt wordt.
3 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid
wilt optimaliseren.
Raak [Reset] aan om de positie voor de optimalisatie van
de helderheid weer naar het midden te brengen.
4 Raak [Inst.] aan.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
– Als [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu op [AF+AE] gezet is
AE
AE
ュリヴヱハ
,QVW
5HVHW
55
2. Opstarten/Basisbediening
Menuonderdelen instellen
U kunt of de knoppen bedienen of de monitor aanraken om menu-items in te stellen.
1
Druk op [MENU/SET] om het menu af te
beelden.
2
Druk op 2.
Het [Set-up]-menu bevat enkele belangrijke instellingen die op de klok en de stroom van de
camera betrekking hebben.
Controleer de instellingen van dit menu alvorens de camera te gaan gebruiken.
3
Druk op 3/4 om een menuselectie-icoon
te selecteren, zoals [ ].
U kunt de iconen voor het omschakelen van het
menu ook selecteren door aan de modusknop op de
voorkant te draaien.
/ [Intelligent auto] (P68)
Deze menu’s stellen u in staat de functies in te stellen die
beschikbaar zijn voor de overeenkomstige
opnamemodussen.
[Creatieve film] (P180)
[Voorkeuzemode] (P81)
[Scene Guide] (P82)
[Creatieve opties] (P88)
[Opname] (P193) Dit menu stelt u in staat de foto-instellingen te maken.
[Bewegend beeld] (P210) Dit menu stelt u in staat de filminstellingen in te maken.
[Voorkeuze] (P213)
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het
beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar
goeddunken ingesteld worden.
[Set-up] (P228)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de
werkingspiep selecteren en andere instellingen die het
gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren maken.
U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi/
Bluetooth verband houden configureren.
[Mijn Menu] (P238)
Dit menu stelt u in staat veel gebruikte menu’s te
registreren.
[Afspelen] (P239)
Dit menu stelt u in staat de instellingen voor het afspelen
en bewerken van foto’s te maken.
2. Opstarten/Basisbediening
56
4
Op [MENU/SET] drukken.
Raak een menuselectie-icoon aan, zoals [ ].
Raak het menu-onderdeel aan.
U kunt de weer te geven pagina omschakelen door de balk (A) op de rechterkant van
het scherm aan te raken.
Raak de in te stellen instelling aan.
Aanraakbediening
5
Druk op 3/4 van de cursorknop om het
menu-item te selecteren en druk op
[MENU/SET].
U kunt ook naar het volgende scherm gaan door aan
de modusknop op de achterkant te draaien.
Aanraakbediening
6
Druk op 3/4 van de cursorknop om de
instelling te selecteren en druk op
[MENU/SET].
Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de
instelling ervan niet verschijnt, of dat deze op een
andere manier wordt weergegeven.
Aanraakbediening
U kunt ook aan de bedieningsring draaien voor de selectie van de menuselectie-icoon, het
menu-item of de instelling.
57
2. Opstarten/Basisbediening
Raak [ ] aan.
Sluit het menu
Druk op [ ] aan of druk de sluiterknop tot halverwege
in.
Aanraakbediening
Druk op [DISP.] om de menubeschrijving weer te geven.
De menu-items die niet beschikbaar zijn, worden grijs
weergegeven.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl een grijs item
geselecteerd is, wordt de reden waarom die niet
ingesteld kan worden in bepaalde instellingssituaties
weergegeven.
2. Opstarten/Basisbediening
58
Quick Menu
Dit menu stelt u in staat snel functies in te stellen die vaak gebruikt worden tijdens
opnames, zonder het menuscherm op te roepen.
1
Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te
geven.
2
Draai aan de modusknop op de voorkant om
het menu-item te selecteren.
De instelling kan ook uitgevoerd worden door de
bedieningsfunctieknop te draaien.
3
Draai aan de modusknop op de achterkant
om de instelling te selecteren.
4
Druk op [Q.MENU] om het Quick Menu te
verlaten als de instelling eenmaal voltooid is.
U kunt ook menu-items selecteren en items instellen door op 3/4/2/1 te drukken.
De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt.
Als het beeldscherm met opname-informatie op het
scherm gebruikt wordt (P49)
Selecteer het item door op de knop [Q.MENU] te drukken
en door aan de modusknop op de voorkant te draaien en
selecteer de instelling vervolgens door aan de modusknop
op de achterkant te draaien.
AFSAFS
AU
TO
AWB
L
4:3
0
50
p
60
F
3.5
AFSAFS
AU
TO
AWB
L
4:3
0
50
p
60
F
3.5
AWB
0 0
0
Fn
ISO
AUTO
OFF
L
4:3
AFSAFS
98
59
2. Opstarten/Basisbediening
U kunt maximaal 15 voorkeursinstellingen aan het Quick Menu toevoegen.
1 Selecteer het menu.
2 Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te sluiten.
3 Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te geven.
4 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
5 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste
rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Items die al in de bovenste rij ingesteld zijn, worden in
lichtgrijs weergegeven.
6
Druk op
2/1
om de lege ruimte op de onderste regel
te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
A Items die ingesteld kunnen worden
B Ingestelde items
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door het item van
de bovenste naar de onderste rij te verslepen.
Als er geen lege ruimte op de onderste regel is, kunt u een bestaand item vervangen door
een nieuw item door het bestaande item te selecteren.
U kunt onderstaande stappen volgen om de instelling te annuleren.
1 Druk op 4 om naar de onderste rij te gaan.
2 Druk op 2/1 om het te annuleren item te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
7 Druk op [ ].
Het zal terugkeren naar het scherm van stap 4.
Druk op [MENU/SET] om naar het opnamescherm te schakelen.
Aanpassen van de instellingen van het Snelmenu
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Q.MENU] > [CUSTOM]
MENU
L
4:3
AFS
L
4:3
AFS
1/5
2. Opstarten/Basisbediening
60
Fn-knoppen
U kunt functies op de Fn-knoppen (functieknoppen) registreren.
Zowel tijdens de opname als tijdens het afspelen kunnen verschillende functies ingesteld
worden.
1
Selecteer het menu.
2
Druk op 3/4 om de Fn-knop te selecteren
waaraan u een functie wilt toekennen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3
Druk op 3/4 om de functie die u wilt
toekennen te selecteren en druk vervolgens
op [MENU/SET].
Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in opnamemodus] ingesteld
kunnen worden P61.
Raadpleeg voor details over de functies die in [Instelling in afspeelmodus] ingesteld
kunnen worden P63.
Selecteer [Terug naar standaard] om de standaardinstellingen van de Fn-knop opnieuw in
te stellen.
Als geen functie in de Fn-knop ingesteld wordt, selecteer dan [Uit].
De functieknoppen instellen vanuit het beeldscherm met opname-informatie op
de monitor
U kunt het beeldscherm in stap
2 ook laten weergeven door aanraking van [Fn] op het
scherm met opname-informatie op het beeldscherm (P49).
Snel functies toekennen
U kunt het scherm in stap
3 snel weergeven door 2 seconden op de Fn-knop ([Fn1] tot
[Fn3], [Fn9] tot [Fn11]) te drukken. (Dit scherm wordt echter mogelijk niet weergegeven,
afhankelijk van de omstandigheden, zoals de geregistreerde functie of het weergegeven
scherm.)
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Fn knopinstelling] >
[Instelling in opnamemodus]/[Instelling in afspeelmodus]
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de modus of het
weergegeven beeldscherm.
Sommige functies kunnen niet toegekend worden, afhankelijk van de Fn-knop.
MENU
61
2. Opstarten/Basisbediening
U kunt de toegekende functies gebruiken door op de overeenkomstige Fn-knoppen te
drukken.
Gebruik van de Fn-knoppen met aanraakbediening
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [Fn4], [Fn5], [Fn6], [Fn7] of [Fn8] aan.
Functies die toegekend kunnen worden in [Instelling in opnamemodus]
Gebruik van de Fn-knoppen tijdens het opnemen
–[Wi-Fi] (P257)
[Q.MENU] (P58)
[Video-opname] (P169)
[LVF/Scherm] (P42)
[LVF/Scherm disp. Stijl]
(P49)
– [AF/AE LOCK] (P110)
– [AF AAN] (P110)
– [Voorvertoning] (P78)
– [1x drukken-AE] (P79)
– [Touch AE] (P54)
[Niveaumeting] (P50)
– [Focus instellen]
[Zoombediening] (P155)
[1 opname "4K-FOTO"]
– [Vergrend. Bediening]
[Vergrendeling focusring]
(P218)
[Dialwerking] (P46)
[Fotostijl] (P196)
[Filtereffect] (P87)
– [Aspectratio] (P194)
– [Fotoresolutie] (P194)
[Kwaliteit] (P195)
– [AFS/AFF] (P95)
– [Meetfunctie] (P201)
– [Burstsnelh.] (P119)
– [4K-FOTO] (P122)
– [Zelf ontsp.] (P143)
– [Bracket] (P144)
[Schaduw markeren]
(P201)
– [Int.dynamiek] (P202)
– [I.resolutie] (P203)
– [Korte sluitert.] (P204)
[HDR] (P208)
[Sluitertype] (P206)
[Flitserfunctie] (P162)
[Flitser instel.] (P165)
[Draadloze Flitser instellen]
(P166)
[Ex. Tele Conv.] (P154)
[Dig. zoom] (P156)
[Stabilisatie] (P148)
[E-stabilisatie (Video)]
(P150)
[I.S.-vergrendeling (Video)]
(P151)
[4K Live Bijsnijden] (P182)
[Snapfilm] (P176)
[Filmopnamestnd] (P171)
– [Foto/film in Opname] (P175)
[Weerg. geluidsop.niveau]
(P179)
[Aanp. geluidsopn.niveau]
(P179)
– [Mic.veld aanpassen]
(P316)
[Stille modus] (P206)
[Peaking] (P220)
[Histogram] (P221)
[Richtlijnen] (P221)
[Zebrapatroon] (P222)
[Zwart-wit Live View]
(P219)
[Constant preview] (P220)
– [Live View versterken]
(P220)
[Opn.gebied] (P223)
[Stapsg. zoom] (P157)
– [Zoom snelheid] (P157)
[Belichtingscomp.] (P111)
[Gevoeligheid] (P113)
[Witbalans] (P115)
[AF mode/MF] (P97)
– [Opn. / Terugsp. Sch.]
[Terug naar standaard]
Fn5Fn5Fn5
Fn4Fn4Fn4
Fn6Fn6Fn6
Fn8Fn8Fn8
Fn7Fn7Fn7
2. Opstarten/Basisbediening
62
Instellingen van de Fn-knop op het moment van aankoop.
Fn1 [Dialwerking] Fn7 [Histogram]
Fn2 [Q.MENU] Fn8 [I.S.-vergrendeling (Video)]
Fn3 [LVF/Scherm] Fn9
Als standaard is geen functie
ingesteld.
Fn4 [Wi-Fi] Fn10
Fn5 [Voorvertoning] Fn11
Fn6 [Niveaumeting]
Met [Video-opname] kunt u de opname van een film starten/stoppen op dezelfde manier als
met de filmknop.
Als [Focus instellen] ingesteld is, is het mogelijk om het beeldscherm voor de instelling van of
de AF-zone of MF Assist weer te geven.
Als [1 opname "4K-FOTO"] ingesteld is, wordt de opname slechts één keer in een speciale
4K-fotomodus uitgevoerd. Nadat de opname voltooid is, keert de camera terug naar de
normale status.
Als [Vergrend. Bediening] ingesteld is, wordt een bepaald type bediening uitgeschakeld. Stel
het type bediening in dat uitgeschakeld moet worden, in [Instelling Vergrendeling] in het
[Voorkeuze] ([Bediening])-menu. (P218)
Als u [Opn. / Terugsp. Sch.] toekent, kunt u tussen de opname- en afspeelmodussen
schakelen.
Als het scherm A weergeeft, of iets gelijkaardigs, zal de
weergegeven handeling uitgevoerd worden in plaats van de
functie die met [Fn knopinstelling] aan de Fn-knoppen
toegekend is.
Fn2
63
2. Opstarten/Basisbediening
U kunt een toegekende functie gebruiken door op de betreffende Fn-knop te drukken.
Afhankelijk van de functie kunt u hem rechtstreeks gebruiken voor het af te spelen beeld.
Voorbeeld: Wanneer [Fn1] op [Rating¿3] gezet is
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Druk op de Fn-knop (Fn1) om het beeld in te stellen
als [Rating¿3].
Functies die toegekend kunnen worden in [Instelling in afspeelmodus]
De volgende functies kunnen aan de Fn-knop (Fn1)/[Fn3] toegekend worden.
Instellingen van de Fn-knop op het moment van aankoop.
Gebruik van de Fn-knoppen tijdens het afspelen
–[Wi-Fi] (P257)
[LVF/Scherm] (P42)
[Opn. / Terugsp. Sch.]
[4K-FOTO wg.]
– [Apart wissen] (P191)
[Beveiligen] (P242)
–[Rating¿1] (P242)
–[Rating¿2] (P242)
–[Rating¿3] (P242)
–[Rating¿4] (P242)
–[Rating¿5] (P242)
– [RAW-verwerking] (P244)
– [4K-FOTO In Bulk Opslaan] (P128)
[Terug naar standaard]
Fn1 [Wi-Fi]
Fn3 [LVF/Scherm]
Als u [4K-FOTO wg.] toekent, zal een scherm weergegeven worden dat u in staat stelt de
foto’s te selecteren die uit een 4K-burst-bestand geëxtraheerd en opgeslagen moeten
worden.
3
3
3
1/981/98
1/98
1/98
2. Opstarten/Basisbediening
64
Tekst Invoeren
Volg onderstaande stappen als het beeldscherm voor de invoering van tekst weergegeven
wordt.
1
Druk op 3/4/2/1 om tekst te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om deze te
registreren.
Roteer, om hetzelfde teken herhaaldelijk in te voeren, de
voorste/achterste draaiknop of de bedieningsknop naar
rechts om de invoerpositie te verplaatsen.
Handelingen wanneer onderstaande items geselecteerd zijn
¢ U kunt ook tussen de tekstmodussen schakelen door op [DISP.] te drukken.
Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden.
(Maximum van 9 letters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ].
(Maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
2
Druk op 3/4/2/1 om de cursor te verplaatsen naar [Inst.] en druk
vervolgens op [MENU/SET] om tekstinput te beëindigen.
[ ]: Schakelt de tekst tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters), [1]
(nummers) en [&] (speciale karakters)
¢
–[]]: Spatie invoeren
[Wissen]: Karakter wissen
[ ]: Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar links
[ ]: Beweegt de cursor voor de invoerpositie naar rechts
65
3. Opnamemodussen
Gemakkelijk Opnemen (Intelligent Auto modus)
Opnamefunctie:
De [ ]-modus (Intelligent Auto-Modus) kan beelden opnemen met gebruik van
instellingen die automatisch door de camera geselecteerd worden.
In deze modus maakt de camera de optimale instellingen voor het onderwerp en de
scène.
1
Zet de modusknop op [ ].
Op het moment van aankoop is de modus op de
Intelligent Auto Plus modus gezet.
2
Houd het toestel vast met de lens naar het
onderwerp gericht.
Als de camera de optimale scène identificeert, zal de
icoon van de scène in kwestie veranderen.
(Automatische scènedetectie)
3. Opnamemodussen
66
De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie)
( : Tijdens het maken van foto’s, : Tijdens het maken van films)
Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus
1 Selecteer het menu.
2 Op 3/4 drukken om [ ] of [ ] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
De Intelligent Auto Plus modus stelt u in staat onderstaande instellingen aan te passen
terwijl de Intelligent Auto modus ook voor andere instellingen gebruikt wordt.
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]
¢1
[i-Nachtl.schap]
[iHandh. nachtop.]
¢2
[i-Voedsel] [i-Baby]
¢3
[i-Zonsonderg.] [i-Zacht licht]
¢1 Weergegeven als een flitser gebruikt wordt.
¢2 Alleen weergegeven als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat.
¢3
Weergegeven als kinderen onder de 3 jaar gedetecteerd worden die
met de Gezichtsherkenningssfunctie in de camera geregistreerd zijn.
•[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de
standaardinstellingen ingesteld zijn.
Als de opname uitgevoerd wordt met de 4K-foto of de Post
Focus-functie werkt de scènedetectie op dezelfde manier als
wanneer een film opgenomen wordt.
¦
> [Intelligent auto] > [Intelligent Auto-Modus]
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op
het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken.
Intelligent Auto Plus modus
Intelligent Auto modus
Instellen van de helderheid
±
Instellen van de kleurtoon
±
Defocus Control ±
Menu’s die ingesteld
kunnen worden
Veel Weinig
MENU
67
3. Opnamemodussen
AF, Gezichts-/Oogdetectie en Gezichtsherkenning
De AF mode wordt automatisch op [š] gezet. Als u het onderwerp aanraakt, zal de
Tracking AF-functie werken.
De Tracking AF-functie zal ook werken als u op [ ] (2) drukt en de sluiterknop vervolgens tot
halverwege indrukt.
Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd
wordt dat lijkt op het geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op
de rechter bovenkant van [ ], [ ] en [ ].
Over de flitser
Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P159)
Wanneer u opnames met de flitser maakt, selecteert de camera automatisch [ ], [ ],
[ ] of [ ] afhankelijk van het type en de helderheid van het onderwerp.
Scènedetectie
Gebruik een statief of gelijkaardige ondersteuning als de scènedetectie als [ ] geïdentificeerd
is.
Als de camera beoordeeld heeft dat het schudden van de camera minimaal is, wordt de
sluitertijd langzamer dan normaal.
Zorg ervoor de camera niet te bewegen wanneer u foto’s maakt.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen verschillende soorten scènes voor
hetzelfde onderwerp geselecteerd worden.
Wanneer [ ] of [ ] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
De sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
In de Intelligent Auto Plus-Modus kunt u [Flitserfunctie] op [Œ] (flitser altijd uit) zetten in
[Flitser] van het [Opname]-menu, zelfs met geopende flitser.
Tegenlichtcompensatie
Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch
proberen om dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen.
De tegenlichtcompensatiefunctie werkt automatisch in de Intelligent Auto Plus modus
of in de Intelligent Auto modus.
3. Opnamemodussen
68
Als [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke handheld-opnames gemaakt worden, zullen
de beelden van de nachtelijke opname met een hoge burst-snelheid gemaakt worden en
uit een enkel beeld bestaan.
Is er bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden
meerdere foto’s met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de
creatie van één enkele foto met een rijke gradatie.
[iHDR] werkt automatisch zoals nodig is. Als dat gebeurt, wordt [ ] op het scherm
weergegeven.
[Intelligent auto]-menu
Handheld opnames van nachtelijke scènes maken ([iHandh. nachtop.])
> [Intelligent auto] > [iHandh. nachtop.] > [ON]/[OFF]
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR])
> [Intelligent auto] > [iHDR] > [ON]/[OFF]
De gezichtshoek zal iets smaller worden.
Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[iHandh. nachtop.]/[iHDR] werken niet voor de foto’s die tijdens een filmopname genomen
worden.
[iHandh. nachtop.]/[iHDR] zijn in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer in de burst-modus
opgenomen wordt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met
de Post Focus-functie
Tijdens opname met de
Bracket-functie
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ]
of [ ]
Wanneer [Ex. tele conv.] in het [Opname]-menu
ingesteld is
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Als [Stop-motionanimatie] gebruikt wordt (alleen als
[Automatische opname] ingesteld is)
[iHDR] is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
MENU
MENU
69
3. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Kleurinstelling
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
kleur in te stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u
opnieuw op [ ].
De instelling voor kleur zal opnieuw de fabriekswaarden
(centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel uitgeschakeld wordt of als de camera op
een andere opnamemodus gezet wordt.
Foto’s maken met een wazige achtergrond (Defocus
Control)
1 Druk op [ ] om het instellingenscherm van de helderheid weer te geven.
2 Druk op de Fn-knop (Fn1) om het instellingenscherm
weer te geven.
3 Stel de wazigheid in door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u op
[MENU/SET].
Druk om de instelling te annuleren op [Fn2] op het
instellingenscherm van de onscherpte.
De AF mode is op [Ø] gezet.
De positie van de AF-zone kan ingesteld worden door het scherm aan te raken
(De grootte van de zone kan niet veranderd worden).
Instelling helderheid
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
helderheid in te stellen.
In het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu, [Inst.
belichtingscomp scherm], kunt u de functies wijzigen die
ingesteld moeten worden in het scherm van de
belichtingscompensatie. (P46)
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u opnieuw op [ ].
Fotograferen met de instellingen voor aangepaste kleur, defocus en
helderheid
A
AB
B
B
SS
SS
SS
500 250 125 60 30
F
F
4.0 5.6 8.0
+1
+1
+3+3+1+1 +2+2 +3+3
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+5+5+4+4
3. Opnamemodussen
70
Verander de instellingen door het aanraakscherm te gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[ ]: Kleurtoon
[ ]: Defocus-niveau
[ ]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u op
[MENU/SET].
Afhankelijk van de gebruikte lens kunt u een geluid uit de lens horen komen terwijl u Defocus
Control bedient. Dit is te wijten aan de lensopening en is geen storing.
Al naargelang de gebruikte lens kan het werkgeluid van Defocus Control opgenomen worden
tijdens het opnemen van een video, als deze functie gebruikt wordt.
71
3. Opnamemodussen
Programma AE-modus
Opnamefunctie:
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu
te veranderen.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de
diafragmawaarde en de waarde van de
sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven.
A Sluitertijd
B Lensopeningwaarde
Als de belichting niet goed is, worden de lensopeningwaarde en sluitertijd rood en knipperen.
Programmaschakeling
U kunt de van tevoren ingestelde waarde van de lensopening en de sluitertijd veranderen
zonder de belichting te veranderen. Dit wordt Programme Shift genoemd.
Het stelt u in staat om de achtergrond bijvoorbeeld waziger te maken, door de
lensopeningwaarde kleiner te maken, of om een bewegend voorwerp dynamischer op te
nemen, door de sluitertijd langzamer in te stellen.
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde
van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven.
2 Voer Programme Shift uit terwijl de waarden
(ongeveer 10 seconden lang) weergegeven worden,
door aan de modusknop op de achterkant of de
modusknop op de voorkant te draaien.
A Aanduiding Programme Shift
Voer een van de volgende handelingen uit om Programme Shift te annuleren:
Schakel de camera uit.
Draai aan de modusknop op voor-/achterkant tot de aanduiding Programme Shift verdwijnt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Programme Shift is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als de ISO-gevoeligheid op [ ] gezet is
0
98
98
98
F
3.5
F
3.5
60
60
60
60
F
4.0
F
4.0
2
00
0
98
98
98
3. Opnamemodussen
72
Opnamen maken door het specificeren van
lensopening/sluitertijd
Opnamefunctie:
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar
zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P78)
De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
(voorbeeld: in de
handmatige
belichtingsmodus)
A Sluitertijd
B Lensopeningwaarde
Lensopening
waarde
Klein
Het wordt gemakkelijker
om de achtergrond
onscherp te maken.
Groot
Het wordt gemakkelijk
om de scherpstelling te
handhaven tot aan de
achtergrond.
Sluitertijd
Langzaam
Het wordt gemakkelijker
om beweging uit te
drukken.
Snel
Het wordt gemakkelijker
om de beweging te
bevriezen.
00
+3
3030
F
5.6
73
3. Opnamemodussen
Als u de lensopeningwaarde instelt, zal de camera de sluitertijd voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Stel de lensopeningwaarde in door aan de
modusknop op de voorkant of op de achterkant te
draaien.
A Lensopeningwaarde
Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de
voorkant of op de achterkant te draaien.
A Sluitertijd
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van deze ring
dan op [A] om de diafragmawaarde van de lens te gebruiken.
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitertijd die geselecteerd kan worden 1/200 seconde.
(P162)
F
8.0
F
8.0
F
8.0
250
250
3. Opnamemodussen
74
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
sluitertijd in te stellen en draai aan de modusknop
op de voorkant om de lensopeningwaarde in te
stellen.
A Sluitertijd
B Lensopeningwaarde
C Hulp bij handmatige belichting
Als de mechanische sluiter of de elektronische voorste gordijnsluiter gebruikt wordt, kunt u [B] (Bulb) en
vervolgens [LC] (Samenstelling Live View) instellen door de achterste draaiknop naar links te draaien.
Raadpleeg voor informatie over Samenstelling Live View opnames Pag. 76.
Optimaliseren van de ISO-gevoeligheid voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde
Als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, zal deze aangepast worden volgens de
sluitertijd en de openingswaarde.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het zijn dat geen geschikte belichting
ingesteld wordt of dat de ISO-gevoeligheid hoger wordt.
Handmatige belichtingsassistentie
Als de ISO-gevoeligheid op iets anders gezet is dan [AUTO], zal de Handmatige
Belichtingshulp op het opnamescherm weergegeven worden.
De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
weergavescherm te controleren.
Handmatige Belichtingsmodus
Sluitertijd (Sec.)
Als de mechanische sluiter gebruikt wordt [B] (Bulb), 60 tot 1/4000
Als de elektronische voorste gordijnsluiter
gebruikt wordt
[B] (Bulb), 60 tot 1/2000
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt 1 tot 1/16000
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van deze ring
dan op [A] om de instellingen van de modusknop op de voor-/achterkant te activeren. Op
posities anders dan [A] zal de instelling van de ring de prioriteit hebben.
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitertijd die geselecteerd kan worden 1/200 seconde. (P162)
00
+3
3030
F
5.6
000
30 30
000
33
75
3. Opnamemodussen
Opnamefunctie:
Als u de sluitertijd op [B] (Bulb) zet tijdens de handmatige modus, dan blijft de sluiter open
terwijl op de ontspanner gedrukt wordt en volledig ingedrukt gehouden blijft. (tot ongeveer
30 minuten)
De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat.
Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van
vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
Bulb-opname
We raden aan een statief te gebruiken, dan wel de afstandsbediening van de sluiter
(DMW-RS2: optioneel) als u foto’s maakt terwijl de sluitertijd op [B] gezet is.
Wanneer u beelden maakt met de sluitertijd ingesteld op [B], kan ruis zichtbaar worden.
Om beeldruis te vermijden, raden wij aan [Lang sl.n.red] in het [Opname]-menu op
[ON] te zetten alvorens foto’s te nemen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als een opname met gebruik van de flitser gemaakt wordt (alleen als [Flits-synchro] op
[2ND] gezet is)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Als [Stop-motionanimatie] gebruikt wordt (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
3. Opnamemodussen
76
Opnamefunctie:
De camera neemt beelden op met ingestelde intervallen van de belichtingstijd, en combineert
delen met veranderingen in helder licht, om het resultaat als één enkel beeld op te slaan.
Er wordt een gecombineerd beeld bij ieder interval van de belichtingstijd weergegeven,
dus kunt u blijven opnemen terwijl u de resultaten controleert.
Deze functie, die de mogelijkheid biedt foto’s te maken met beperkte algehele helderheid,
is nuttig voor het opvangen van lichtsporen van sterren en vuurwerk, met een helder
nachtelijk landschap op de achtergrond.
1 Zet de modusknop op [ ].
2
Draai aan de achterste draaiknop om de sluitertijd op [LC] te zetten.
3 Selecteer het menu.
Nadat u de sluitertijd op [LC] gezet heeft en u drukt op [MENU/SET],
dan zal het menu weergegeven worden met [Samenstelling Live View]
geselecteerd. (Het wordt in deze status slechts één keer weergegeven
nadat de sluitertijd op [LC] gezet is.)
4 Selecteer de belichtingstijd per frame (sluitertijd).
Dit kan ingesteld worden in een range van [1/2 SEC] tot [60 SEC].
Druk de sluiterknop tot halverwege in om naar het opnamescherm terug te keren.
5 Druk de ontspanner volledig in om een beeld met beperkte ruis te verkrijgen.
Er wordt een aftelscherm weergegeven. Wacht tot deze stap voltooid is.
6 Druk de sluiterknop volledig in om de opname te starten.
De beelden worden telkens gecombineerd wanneer de belichtingstijd, die in stap 4
ingesteld is, verstreken is.
7 Druk de sluiterknop opnieuw volledig in op de opname te stoppen.
Hierdoor zal de ruisreductie werken en wordt het beeld opgeslagen.
Samenstelling Live View kan 3 uur per opname opnemen.
(De opname stopt als de opnametijd de 3 uur overschrijdt.)
Schermaanduidingen tijdens de opname
A Weergave histogram
Na het volgen van stap
5 wordt dit automatisch
weergegeven.
B Belichtingstijd per frame k Aantal gecombineerde foto’s
C Verstreken tijd
De tijd wordt bijgewerkt met iedere toename van het aantal
gecombineerde foto’s.
Samenstelling Live View opnames
> [Opname] > [Samenstelling Live View]
Wij raden aan een statief of de Afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2: optioneel)
te gebruiken tijdens Samenstelling Live View opnames.
Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter en
een (optionele) DC-koppelaar gebruikt.
MENU
LC
LC
LC
5
sec. x 1200
sec. x 1200
5 sec. x 1200
1h40m00s
1h40m00s
1h40m00s
77
3. Opnamemodussen
[Lang sl.n.red] staat vast op [ON].
Nadat een beeld voor ruisreductie verkregen is, worden sommige menu’s niet weergegeven.
Het beeld voor ruisreductie zal afgedankt worden als de volgende handelingen verricht
worden. Stap
5 opnieuw uitvoeren.
[Samenstelling Live View] instellen
De ISO-gevoeligheid wijzigen
Naar de afspeelmodus schakelen
Een filmopname starten
De opnamemodus wijzigen
De aandrijfstand wijzigen
Wanneer de ontspanner volledig ingedrukt wordt om de opname te stoppen, zal het laatste
beeld mogelijk niet in het gecombineerde beeld opgenomen worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als een opname met gebruik van de flitser gemaakt wordt (alleen als [Flits-synchro] op
[2ND] gezet is)
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Tijdens opname met de Bracket-functie
Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
– Als [Sluitertype] op [ESHTR] gezet is
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
3. Opnamemodussen
78
Toepasbare modi:
Bevestig de effecten van de lensopening: U kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik)
controleren voordat u een foto neemt door de diafragma-lamellen te sluiten op de waarde van
de lensopening die u instelt.
Bevestig de effecten van de sluitersnelheid: De beweging kan bevestigd worden door het
huidige beeld weer te geven, dat bij die sluitersnelheid opgenomen gaat worden.
Raak [Fn5] aan om tussen verschillende
voorbeeldschermen van het effect te schakelen.
[Voorvertoning] is standaard aan [Fn5] toegekend. (P60)
Eigenschappen velddiepte
¢1 Opnameomstandigheden
¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
¢3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is
scherpgesteld.
Preview-modus
Normaal opnamescherm
Preview-scherm effect
lensopening
Effect diafragma: Aan
Effect sluitertijd: Uit
Preview-scherm effect
sluitertijd
Effect diafragma: Aan
Effect sluitertijd: Aan
¢1
Lensopeningwaarde Klein Groot
Brandpuntafstand Tele Breed
Afstand tot het onderwerp Dichtbij Veraf
Velddiepte (effectief focusbereik) Ondiep (Smal)
¢2
Diep (Breed)
¢3
In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
Het bereik voor de controle van het sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/16000 seconde.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Preview-modus is niet beschikbaar als opnames met [4K-voorburst] gemaakt worden.
Fn5Fn5Fn5
Fn4Fn4Fn4
Fn6Fn6Fn6
Fn8Fn8Fn8
Fn7Fn7Fn7
6OXLWHUWLMGHIIHFWDDQ
Fn5
3UHYLHZYHUODWHQ
Fn5
79
3. Opnamemodussen
Toepasbare modi:
Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken
om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen.
1 Zet een Fn-knop op [1x drukken-AE]. (P60)
2 (Als de belichting niet geschikt is)
Druk op de Fn-knop.
Het diafragma en de sluitertijd worden gewijzigd in de instellingen die aangepast zijn voor
de correcte belichting.
In de volgende gevallen, kan er geen gepaste belichting ingesteld worden.
Wanneer het onderwerp extreem donker is en het niet mogelijk is voldoende belichting
te verkrijgen door de lensopening of de sluitertijd te veranderen
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
In de preview-modus
Wanneer u een lens gebruikt die een openingsring bevat
One Push AE
Hoe te weten als de belichting niet geschikt is
Als de lensopeningwaarden en de sluitertijd rood knipperen wanneer de sluiterknop tot de
helft ingedrukt wordt.
Als de handmatige belichtingsassistentie (P74) anders is dan in de handmatige
belichtingsmodus.
Knippert rood
De belichting is veranderd om een
geschikte belichting te
verstrekken.
800080008000
F
3.53.5
F
3.5
00
-
3
-
3
2
00
989898
989898
2
00
0
6060
F
3.5
3. Opnamemodussen
80
Voorkeuzemode
Opnamefunctie:
Er kunnen 4 reeksen huidige camera-instellingen geregistreerd worden met gebruik van
[Geh voorkeursinst.]. ( , , , )
Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de
standaard instellingen.
Voorbereiding:
Stel de opnamemodus en de menu-instellingen in van de status die u wilt opslaan.
U kunt tot drie reeksen voorkeurinstellingen op [ ] van de modusknop registreren.
De volgende menu-items zijn niet als klantinstellingen geregistreerd.
Voorkeurinstellingen registreren
> [Set-up] > [Geh voorkeursinst.] >
Voorkeurinstelling waar u de instellingen wilt registreren
Menu [Voorkeuze] Menu [Set-up]
[Menugids]
– Gegevens geregistreerd met [Gezicht herk.]
De [Profiel instellen]-instelling
Alle menu’s
Menu [Afspelen]
Alle menu’s
MENU
81
3. Opnamemodussen
Stel de draaiknop in op [ ] of [ ].
Als u de modusknop op [ ] zet, zal de voorkeurinstelling die u de laatste keer gebruikt heeft
opgeroepen worden.
Om een voorkeurinstelling te veranderen die ingesteld is in [ ]
([Voorkeuzemode]-menu)
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Selecteer het menu.
3 Druk op 3/4 om de standaardinstelling te selecteren die u wilt gebruiken en
druk vervolgens op [MENU/SET].
De instellingen worden naar die instellingen geschakeld die u voor
de klantinstelling geselecteerd had.
De geregistreerde inhoud veranderen
De geregistreerde inhoud zal niet veranderen als de menu-instelling tijdelijk veranderd is
terwijl de modusknop op [ ] of [ ] gezet is. Om de geregistreerde instellingen te
veranderen, schrijft u over de geregistreerde inhoud heen met gebruik van [Geh
voorkeursinst.] in het [Set-up]-menu.
De Voorkeuzemodus gebruiken
> [Voorkeuzemode]
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door op
het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te raken.
MENU
C2-1C2 - 1C2-1
C2-1C2 - 1C2-1
3. Opnamemodussen
82
Scene Guide modus
Opnamefunctie:
Als u een scène selecteert die overeen moet komen met het onderwerp en de
opname-omstandigheden, zal de camera de optimale belichting, kleur en focus instellen
en u zo in staat stellen een opname te maken die passend is voor de scène.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Druk op 2/1 om de scène te selecteren.
De scène kan ook geselecteerd worden door een
voorbeeldbeeld of de schuifbalk te verslepen.
3
Op [MENU/SET] drukken.
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door
op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te
raken.
Afhankelijk van de scène kan het opnamescherm er uitzien alsof frames ontbreken.
Om de Scene Guide modus te veranderen, selecteert u [Scène wijzigen] in het Scene Guide
menu. Hierdoor keert u terug naar bovenstaande stap
2.
Sommige items in het [Opname]-menu zijn niet beschikbaar in de Scene Guide modus omdat
de camera automatisch aanpassingen van de optimalisatie maakt.
Ofschoon de witbalans voor bepaalde soorten scènes vastgezet is op [AWB], kunt u de
witbalans fijn afstemmen (P117), of witbalans bracketing (P147) gebruiken, door op het
opnamescherm op de [ ]-knop te drukken.
8
83
3. Opnamemodussen
Weergave van de beschrijving van iedere scène en opnametips
Druk op [DISP.] terwijl het scherm voor de selectie van de scène weergegeven wordt.
Wanneer het op weergave van de gids ingesteld is, worden een gedetailleerde uitleg en tips
weergegeven.
Soorten Scene Guide modussen
Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave
[Geprononceerd portret] [Zachte huid]
Het verzachtende effect wordt
ook toegepast op het deel dat
een kleurtoon heeft die lijkt op
die van de huid van een
onderwerp heeft.
Deze modus is misschien niet
doeltreffend bij onvoldoende
verlichting.
[Zacht tegenlicht] [Scherp tegenlicht]
[Ontspannen atmosfeer] [Kindergezicht]
Raak het gezicht aan.
Er wordt een foto gemaakt met de
scherpstelling en de belichting die
voor de aangeraakte locatie
ingesteld zijn.
[Landschap] [Blauwe lucht]
[Romantische
zonsondergang]
[Levendige
zonsondergang]
3. Opnamemodussen
84
[Glinsterend water]
Het sterrenfilter dat op deze
wijze gebruikt wordt, kan
glinstering veroorzaken op
onderwerpen anders dan
wateroppervlakken.
[Heldere nachtopname]
[Koele nachtopname] [Warme nachtopname]
[Artistieke nachtopname] [Fonkelende verlichting]
[Nachtop. uit hand]
Beweeg het toestel niet
tijdens het continu
fotograferen nadat op de
sluiterknop gedrukt is.
De gezichtshoek zal iets
smaller worden.
[Nachtportret]
Wij raden u aan een statief en
de zelfontspanner te
gebruiken.
Als [Nachtportret]
geselecteerd is, houd het
onderwerp dan ongeveer
1 seconde stil nadat de foto
genomen is.
[Bloemen]
Voor het maken van close-ups
raden wij aan dat u de flitser
niet gebruikt.
[Gerechten]
Voor het maken van close-ups
raden wij aan dat u de flitser
niet gebruikt.
[Desserts]
Voor het maken van close-ups
raden wij aan dat u de flitser
niet gebruikt.
[Bewegende dieren]
De begininstelling van het AF
Assist-lampje is [OFF].
[Sport] [Monochroom]
[Panorama-opname]
85
3. Opnamemodussen
Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt
en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken.
Voorbereiding: Zet de Scene Guide modus op [Panorama-opname].
1 Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen.
2 Druk de sluiterknop volledig in maak met de camera een kleine cirkelbeweging
in de richting van de pijl op het scherm.
3 Druk de sluiterknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen.
Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera stil te houden tijdens het opnemen.
Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera naar het einde van de richtlijn te bewegen.
De instellingen van panoramafoto’s veranderen
Het aantal opnamepixels in de horizontale en verticale richtingen van het panoramabeeld
varieert afhankelijk van het beeldformaat, de opnamerichting en het aantal gecombineerde
beelden.
Het maximale aantal pixels wordt hieronder afgebeeld.
[Panorama-opname]
Opnemen van links naar rechts
Beeldformaat: [STANDARD] Beeldformaat: [WIDE] A Opnamerichting en
panoramabeweging
(Richtlijn)
B Horizontale/verticale
richtlijn
Beweeg de camera op een contante snelheid.
Beelden zouden niet goed gemaakt kunnen worden
als de camera te snel of te langzaam bewogen wordt.
> [Opname] > [Panorama-instellingen]
[Richting]
Stelt de opnamerichting in.
[]/[]/[]/[]
[Fotoresolutie]
Stelt de gezichtshoek in (beeldformaat).
[STANDARD]/[WIDE]
Beeldformaat Opnamerichting
Horizontale Resolutie
Verticale Resolutie
[STANDARD]
Horizontaal 8176 pixels 1920 pixels
Verticaal 2560 pixels 7680 pixels
[WIDE]
Horizontaal 8176 pixels 960 pixels
Verticaal 1280 pixels 7680 pixels
MENU
3. Opnamemodussen
86
Techniek voor Panorama Shot-functie
Over afspelen
Door op
3
te drukken, zal het afspelen automatisch in dezelfde
richting als die van de opname langs gelopen worden.
De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden tijdens het
langslopen.
¢
Als het afspelen gepauzeerd wordt, kunt u vooruit en achteruit scrollen door het scherm te verslepen.
Als de schuifbalk aangeraakt wordt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
A Beweeg de camera in de opnamerichting
zonder deze te schudden.
(Als de camera te veel geschud wordt,
worden mogelijk geen beelden opgenomen
of kan het gecreëerde panoramabeeld
smaller (kleiner) kunnen worden.)
B Beweeg het toestel naar de rand van het
bereik dat u wenst op te nemen.
(Het laatste beeldje wordt echter niet tot
het einde opgenomen.)
3 Start panorama afspelen/Pauze
¢
4 Stop
Als de brandpuntafstand groot is, zoals wanneer een telelens bevestigd is, beweeg de
camera dan langzaam.
De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste beeld.
Als een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens opname,
het gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt kunnen worden.
Wanneer er meervoudige beelden gecombineerd worden om een enkel panoramabeeld te
creëren, zou het onderwerp vervormd eruit kunnen zien of zouden de verbindingspunten in
bepaalde gevallen zichtbaar kunnen zijn.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Er zou geen panoramabeeld gecreëerd kunnen worden of de beelden zouden niet goed
gecombineerd kunnen worden wanneer u de volgende onderwerpen opneemt of onder de
opname-omstandigheden die hieronder genoemd worden.
Onderwerpen met een enkele, uniforme kleur of terugkerend patroon (zoals de lucht of een
strand)
Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, auto, golven, bloemen, in de waaiende wind, enz.)
Onderwerpen waar de kleur of het patroon in een korte tijd veranderen (zoals een beeld dat
op een display verschijnt)
Donkere plekken
Plaatsen met flikkerende lichtbronnen zoals fluorescent licht of kaarsen
1/981/98
1/98
1/98
87
3. Opnamemodussen
Creative Control modus
Opnamefunctie:
U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren
en deze op het scherm na te kijken.
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te
selecteren.
A Weergave voorvertoning
U kunt de beeldeffecten (filters) ook selecteren door de
voorbeeldbeelden aan te raken.
3
Op [MENU/SET] drukken.
Weergave van de beschrijving van ieder beeldeffect
Druk op [DISP.] terwijl het scherm voor de selectie van het beeldeffect weergegeven
wordt.
Wanneer het op weergave van de gids ingesteld is, wordt een uitleg van ieder beeldeffect
weergegeven.
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven door
op het opnamescherm de icoon van
de opnamemodus aan te raken.
Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave
Witbalans zal vastgesteld zijn op [AWB] en [Gevoeligheid] zal vastgesteld zijn op [AUTO].
Afhankelijk van het beeldeffect kan het opnamescherm er uitzien alsof frames ontbreken.
1/8
EXPS
EXPS
1/8
1/8
3. Opnamemodussen
88
[Creatieve opties]-menu
Onderstaande menu’s zijn beschikbaar in de modus Creatieve Opties.
> [Creatieve opties]
[Filtereffect] Geeft het selectiescherm van het beeldeffect (filter) weer.
[Gelijktijdig zond.
filter]
Stelt u in staat de camera in te stellen voor het gelijktijdig met en zonder
beeldeffect maken van een foto.
Soorten beeldeffecten
[Expressief] [Retro] [Vroeger]
[Overbelichting] [Donker] [Sepia]
[Zwart-wit] [Dynamisch zwart/
wit]
[Ruw zwart-wit]
[Zacht zwart-wit] [Expressieve
indruk]
[Hoge dynamiek]
[Kruisproces]
[Speelgoedcam.effect]
[Speelgoedcamera
levendig]
[Bleach bypass] [Miniatuureffect] [Zachte focus]
[Fantasie] [Sterfilter] [Kleuraccent]
[Zonneschijn]
MENU
89
3. Opnamemodussen
Instelling van het type defocus ([Miniatuureffect])
1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van
[ ] en van [ ].
2 Druk op 3/4 of 2/1 om het in-focus gedeelte te
verplaatsen.
U kunt het in-focus gedeelte ook bewegen door het
scherm van het opnamescherm aan te raken.
Raak voor het instellen van de opnamerichting
(defocus-richting) [ ] aan.
3 Draai aan de modusknop op de achterkant om de
grootte van het in-focus gedeelte te veranderen.
Het gedeelte kan ook vergroot/verkleind worden door dit op het scherm samen te knijpen/
te spreiden.
Druk op [DISP.] om de instelling van het in-focus gedeelte op de fabrieksinstelling te
resetten.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Stel de kleur in die u overlaat ([Kleuraccent])
1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van
[ ] en van [ ].
2 Selecteer de over te laten kleur door het kader te
bewegen met 3/4/2/1.
U kunt de kleur die u wenst over te laten ook selecteren
door het scherm aan te raken.
Druk op [DISP.] om het frame weer naar het midden te
brengen.
3 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Er wordt geen geluid opgenomen in video’s.
Ongeveer 1/8 van de tijdsduur wordt opgenomen.
(Als u gedurende 8 minuten opneemt, zal de daaruit volgende video-opname ongeveer
1 minuut lang zijn.)
De weergegeven beschikbare opnametijd is ongeveer 8 keer.
Afhankelijk van de snelheid van de frame-snelheid van de film kunnen de opnametijd van de
film en de beschikbare opnametijd van bovenstaande waarden afwijken.
Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt, kan het zijn dat de camera nog
even doorgaat met opnemen.
Afhankelijk van het onderwerp kan het zijn dat de ingestelde kleur niet overgelaten wordt.
3. Opnamemodussen
90
Instelling van de positie en de grootte van de lichtbron ([Zonneschijn])
1 Druk op 3 om het instellingenscherm weer te geven.
Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van
[ ] en van [ ].
2 Druk op 3/4/2/1 om de middelste positie van de lichtbron te bewegen.
De positie van de lichtbron kan ook verplaatst worden door het scherm aan te raken.
3 U kunt de grootte van de lichtbron ook regelen door aan de modusknop op de
achterkant te draaien.
De weergave kan ook vergroot/verkleind worden door deze op het scherm samen te
knijpen/te spreiden.
Druk op [DISP.] om de instelling van de lichtbron op de fabrieksinstelling te resetten.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u
opnieuw op [ ].
Punt waarop het midden van de lichtbron
geplaatst kan worden
Er kan een natuurlijker aanblik gecreëerd worden door
het midden van de lichtbron buiten het beeld te
plaatsen.
Pas het effect aan om het overeen te doen komen met uw preferenties
Beeldeffect Items die ingesteld kunnen worden
[Expressief] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Retro] Kleur Geelachtige tint Roodachtige tint
[Vroeger] Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Overbelichting] Kleur Roze-achtige tint
Aquamarijn-achtige
tint
[Donker] Kleur Roodachtige tint Blauwachtige tint
[Sepia] Contrast Laag contrast Hoog contrast
91
3. Opnamemodussen
Beeldeffect Items die ingesteld kunnen worden
[Zwart-wit] Kleur Geelachtige tint Blauwachtige tint
[Dynamisch zwart/
wit]
Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Ruw zwart-wit] Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger
[Zacht zwart-wit] Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus
[Expressieve
indruk]
Frisheid Zwart-wit Popkleuren
[Hoge dynamiek] Frisheid Zwart-wit Popkleuren
[Kruisproces] Kleur
Groenachtige tint/Blauwachtige tint/
Geelachtige tint/Roodachtige tint
[Speelgoedcam.effect]
Kleur Oranje-achtige tint Blauwachtige tint
[Speelgoedcamera
levendig]
Zone met afgenomen
helderheid aan de
randen
Klein Groot
[Bleach bypass] Contrast Laag contrast Hoog contrast
[Miniatuureffect] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Zachte focus] Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus
[Fantasie] Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Sterfilter]
Lengte van de lichtstralen
Kort Lang
Aantal lichtstralen
Kleiner Groter
Hoek van de lichtstralen
Draai naar links Draai naar rechts
[Kleuraccent]
Hoeveelheid
overgelaten kleur
Kleine hoeveelheid
kleur
Grote hoeveelheid
kleur
[Zonneschijn] Kleur
Geelachtige tint/Roodachtige tint/
Blauwachtige tint/Witachtige tint
3. Opnamemodussen
92
1 Druk op [ ] om het instellingenscherm van de
helderheid weer te geven.
2 Druk op de Fn-knop (Fn1) om het instellingenscherm
weer te geven.
3 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u op
[MENU/SET].
Druk om de instelling te annuleren op [Fn2] op het instellingenscherm van de onscherpte.
1 Druk op [ ].
2 Draai aan de modusknop op de achterkant om in te
stellen.
In het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu, [Inst.
belichtingscomp scherm], kunt u de functies wijzigen die
ingesteld moeten worden in het scherm van de
belichtingscompensatie. (P46)
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u opnieuw op [ ].
Verander de instellingen door het aanraakpaneel te gebruiken
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[ ]: Stelt een beeldeffect af
[ ]: Defocus-niveau
[ ]: Helderheid
3 Versleep de schuifbalk om in te stellen.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u op
[MENU/SET].
Foto’s maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Instelling helderheid
SS
SS
SS
F
F
500 250 125 60 30
4.0 5.6 8.0
+1
+1
+3+3+1+1 +2+2 +3+3
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+5+5+4+4
EXPS
EXPS
93
4. Instellingen van focus, helderheid
(belichting) en kleurtoon
AF gebruiken
AF (Auto Focus) betekent automatisch scherpstelling.
Selecteer de focusmodus en de Af mode die geschikt is voor het onderwerp en de scène.
1
Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/
AFF] of [AFC].
De Focusmodus zal ingesteld worden. (P95)
2
Druk op [ ] (2).
3
Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De AF mode zal ingesteld worden. (P97)
4
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
AF zal geactiveerd worden.
De brandpuntaanduiding wordt als [ ] in een donkere omgeving weergegeven en het
scherpstellen kan langer duren dan normaal.
Als de camera sterren in de nachthemel detecteert na de weergave van [ ], zal
Starlight AF geactiveerd worden. Als de scherpstelling verkregen wordt, zullen de
focusaanduiding [ ] en de scherp gestelde AF-zones weergegeven worden. (Starlight
AF kan geen detectie op de randen van het beeldscherm uitvoeren)
Focus
Wanneer er scherpgesteld
is op het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het object
Aanduiding voor de
scherpstelling A
Aan Knippert
AF-zone B Groen
Geluid Biept 2 keer
LOW
LOW
STAR
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
94
Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het
brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
Onderwerpen en opname-omstandigheden waarbij het scherpstellen moeilijk
is
Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast.
Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen.
Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet.
Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt
van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij.
Afstellen van de compositie terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt
wordt
Als opgenomen wordt met [
Ø
] volg dan onderstaande stappen als het onderwerp niet in
het midden van het beeld staat dat u wilt opnemen. (Als de focusmodus op [AFS] gezet is)
1 Richt de AF-zone rondom het onderwerp.
2 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Hierdoor zullen scherpstelling en belichting vergrendeld worden.
3 Terwijl u de functieknop tot halverwege ingedrukt blijft houden, beweegt u de camera
om het beeld samen te stellen dat u wilt opnemen.
4 Druk op de sluiterknop om de foto te maken.
95
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Toepasbare modi:
De methode wordt ingesteld om scherp te stellen als de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Stel de hendel van de focusmodus in.
Instelling van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC)
Onderdeel Aanbevolen opnamescènes
[AFS/
AFF]
[AFS]
Onderwerp staat
stil
(Landschaps-,
verjaardagsfoto,
enz.)
“AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”.
De scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt blijft, zodat u in
staat gesteld wordt verschillende composities op te
nemen.
[AFF]
Beweging kan niet
voorzien worden
(Kinderen,
huisdieren, enz.)
“AFF” is een afkorting van “Auto Focus Flexible”.
Als het onderwerp beweegt terwijl de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt, wordt de focus
automatisch opnieuw gecorrigeerd om overeen te
komen met de beweging van het onderwerp.
U kunt het menu instellen om de instelling te wijzigen.
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [AFS/AFF]
Instellingen: [AFS]/[AFF]
[AFC]
Het onderwerp
beweegt
(Sport, treinen,
enz.)
“AFC” is een afkorting van “Auto Focus Continuous”.
In deze modus wordt het scherpstellen, terwijl de
ontspanknop tot de helft ingedrukt gehouden wordt,
constant uitgevoerd om overeen te komen met de
beweging van het onderwerp.
Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC]
Dit voorspelt de beweging van het onderwerp met handhaving van de scherpstelling.
(Bewegingsvoorspelling)
Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet
of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
Terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt gehouden wordt, kan men het scherm zien
bewegen.
MENU
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
96
Toepasbare modi:
Stelt de gevoeligheid in die toegepast wordt wanneer het brandpunt aangepast wordt al
naargelang de beweging van het onderwerp.
Voorbereiding:
De focusmodus is op [AFF] of [AFC] gezet. (P95)
Instellingen: [i2], [i1], [w0], [j1], [j2]
De instellingen van de Focusmodus van [AFF] en [AFC] werken in de volgende situaties op
dezelfde manier als [AFS]:
Creatieve Videomodus
Tijdens opnames met [4K-burst (S/S)]
In situaties met weinig licht
De instelling staat vast op [AFS] als de Scene Guide modus ingesteld is op
[Panorama-opname].
[AFF] is niet beschikbaar als 4K-foto’s gemaakt worden. [Continu AF] werkt tijdens de
opname.
De instelling van de Focusmodus kan niet veranderd worden als de opname met de Post
Focus-functie uitgevoerd wordt.
[AF-Gevoeligheid(Foto)]
> [Opname] > [AF-Gevoeligheid(Foto)]
r
Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, past de camera het brandpunt
onmiddellijk opnieuw aan. U kunt verschillende onderwerpen achter elkaar scherp
stellen.
s
Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert, wacht de camera even alvorens
het brandpunt opnieuw aan te passen. Dit stelt u in staat te voorkomen dat het
brandpunt per ongeluk opnieuw aangepast wordt wanneer bijvoorbeeld een bewegend
onderwerp het beeld passeert.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
MENU
97
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
De AF mode selecteren
Toepasbare modi:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de
posities en het aantal te selecteren onderwerpen past.
1
Druk op [ ] (2).
2
Druk op 2/1 om de AF mode te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
([Gezicht/ogen
detecteren])
De camera detecteert automatisch de gezichten en
ogen van personen. De camera stelt scherp op het
oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt en
stemt de belichting af op het gezicht (als
[Meetfunctie] is ingesteld op [ ]). (P98)
([Tracking])
De camera blijft de scherpstelling en de belichting
automatisch aanpassen om het gespecificeerde
bewegende object te volgen. (Dynamic Tracking)
(Wanneer [Meetfunctie] op [ ] gezet is) (P98)
([49-zone])
Er kunnen tot 49 AF-zones scherp gesteld worden.
Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in
het midden van het scherm bevindt.
, enz.
([Voorkeur multi])
U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de
AF-zone voor het onderwerp vrij instellen. (P99)
([1-zone])
Het toestel stelt scherp op het onderwerp in de
AF-zone op het scherm.
([Spot])
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt
dat kleiner is dan [Ø].
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het
scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren
vergroot worden.
In de Intelligent Auto modus en de Intelligent Auto Plus modus kunt u naar [š] of [ ]
schakelen.
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
98
Als de camera gezichten detecteert, zullen AF-zones weergegeven
worden en zal het scherp gestelde oog aangegeven worden.
A: Oog gebruikt voor scherpstellen
Veranderen van het oog dat scherp gesteld moeten worden
Raak het oog aan dat scherp gesteld moeten
worden.
Door [ ] aan te raken of op [MENU/SET] te drukken, zal de
instelling van het oog waarop scherp gesteld is gewijzigd
worden.
Plaatst de zone van de AF Tracking
B
rondom het onderwerp
en druk de sluiterknop vervolgens tot halverwege in.
De AF-zone wordt groen als het onderwerp gedetecteerd wordt.
De AF-zone wordt geel als u de sluiterknop loslaat.
Druk op [MENU/SET] om de vergrendeling te lossen.
Raak het onderwerp aan.
Voer deze handeling uit met geannuleerde Touch
Shutter-functie.
De zone van AF Tracking wordt geel terwijl het onderwerp
vergrendeld is.
Raak [ ] aan om de vergrendeling te lossen.
Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren])
Geel:
De kleur verandert in groen als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt en de scherpstelling bereikt wordt.
Wit: Dit wordt weergegeven als meer dan een gezicht
gedetecteerd wordt. Gezichten die zich alle op
dezelfde afstand bevinden als het gezicht in de gele
AF-zone, zullen scherp gesteld worden.
De camera kan de gezichten van tot 15 personen detecteren.
Alleen de ogen van het gezicht dat scherp gesteld wordt, kunnen gedetecteerd worden.
Vergrendelen van het te volgen onderwerp ([ ] ([Tracking]))
Knopbediening
Aanraakbediening
De zone van Af Tracking zal rood knipperen en vervolgens verdwijnen als de vergrendeling mislukt.
99
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
1 Druk op [ ] (2).
2 Selecteer een Custom Multi icoon ([ ], enz.) en druk op 3.
3 Druk op 2/1 om een instelling te kiezen en druk
vervolgens op 4.
A De huidige vorm van de AF-zone
Het instellingenscherm van de AF-zone wordt weergegeven.
4 Selecteer de AF-zones.
B De geselecteerde AF-zones
Wanneer u [ ]/[ ]/[ ] selecteert
1 Wijzig de vorm van een AF-gebied.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Instellen van de vorm van de AF-zone ([Voorkeur multi])
([Horizontaal
patroon])
Deze vorm is handig
voor het maken van
panoramafoto’s of
gelijkaardige opnames.
([Verticaal
patroon])
Deze vorm is handig
voor het opnemen van
onderwerpen zoals
gebouwen.
([Cent.
patroon])
Deze vorm is handig
als u wilt scherpstellen
op het middengebied.
//
([Klant1]/
[Klant2]/
[Klant3])
U kunt een eigen instelling selecteren.
Knopbediening
Aanraakbe-
diening
Beschrijving van de
bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt de positie
//
Open-/
dichtknijpen
Verandert de grootte
[DISP.] [Reset]
Eerste keer:
De positie wordt op het
midden gereset
Tweede keer:
De grootte wordt op de
fabrieksinstelling gereset
ヤピヤビヤヒ
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
100
Wanneer u [ ]/[ ]/[ ] selecteert
1 Wijzig de vorm van een AF-gebied.
Druk op 3/4/2/1 om de AF-zone te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om hem in te stellen (te
herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
Druk op [DISP.] om alle selecties te annuleren.
Raak aan of versleep om AF-zones te selecteren.
Om de selectie van een bepaalde AF-zone te annuleren, raakt u de zone opnieuw aan.
2 Druk op de Fn-knop (Fn1) om in te stellen.
De ingestelde AF-zone op [ ], [ ] of [ ] registreren
1 Druk op het scherm in stap
3 op P99 op 3.
2 Druk op 3/4 om een bestemming te selecteren waarin de instelling geregistreerd zal
worden en druk op [MENU/SET].
Knopbediening
Aanraakbediening
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met [ ]/[ ]/[ ]
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
ヤヒ
ヤビ
ヤピ
101
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
In de volgende gevallen is de AF-modus vastgezet op [Ø].
– Bij het gebruik van de digitale zoom
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
De AF mode staat vast op [š] als [4K Live Bijsnijden] ingesteld is.
De AF mode kan in de volgende gevallen niet ingesteld worden.
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als [Trekfocus] in [Snapfilm] op [ON] gezet is
([Gezicht/ogen detecteren])
•[š] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Gerechten]/[Desserts] (Scene
Guide modus)
U kunt het oog waarop scherp gesteld moet worden niet wijzigen als [4K Live Bijsnijden]
ingesteld is.
De camera kan in bepaalde situaties mogelijk geen gezichten detecteren, zoals wanneer de
onderwerpen snel bewegen. In dergelijke situaties voert de camera [ ] uit.
([Tracking])
In situaties waarin Tracking AF niet correct werkt wegens bepaalde opname-omstandigheden,
zoals wanneer het onderwerp klein is of in een donkere locatie, zal [Ø] uitgevoerd worden.
[ ] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Als opgenomen wordt met Samenstelling Live View
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
[Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen]/[Monochroom] (Scene Guide modus)
– [Sepia]/[Zwart-wit]/[Dynamisch zwart/wit]/[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/
[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
– [Zwart-wit]/[L.Zwart-wit]/[L.Zwart-wit D] ([Fotostijl])
([Spot])
In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
[ ] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
[AFF]/[AFC] (Focus-functie)
Beperkingen van de AF mode
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
102
Toepasbare modi:
Als [š], [ ], [Ø] or [ ] in de AF mode geselecteerd is, kunt u de positie en het formaat
van de AF Area veranderen. Met [ ] kunt u de vergrendelde positie instellen.
Zet de aanraakfunctie op [ ] (Touch AF). (P53)
U kunt het scherm voor instelling van het AF-gebied ook weergeven door het opnamescherm aan te raken.
U kunt het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu gebruiken om de weergavemethode van
de AF-zone in te stellen al naargelang uw voorkeur. (P213)
1 Druk op [ ] (2).
2 Selecteer [š], [ ] of [Ø] en druk op 4.
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
3
Veranderen van de positie en het formaat van de AF-zone.
¢ Deze handeling is niet beschikbaar voor [ ].
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Als u [š] selecteerde, zal een AF-zone met dezelfde functie als [Ø] in de ingestelde
positie ingesteld worden.
De instelling van de AF-zone wordt geannuleerd als op [MENU/SET] gedrukt wordt of
[ ] aangeraakt wordt.
Verplaatsing AF Area
>
[Voorkeuze]
>
[Bediening]
>
[Touch inst.]
>
[Touch AF]
>
[AF]
De punt-focussing kan ook verplaatst worden om bij de AF-zone te passen als de
[Meetfunctie] op [ ] gezet is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
Wanneer u [š], [ ], [Ø] selecteert
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt de positie
Open-/
dichtknijpen
Verandert de grootte (met kleine stappen)
¢
/ s Verandert de grootte
¢
[DISP.] [Reset]
Eerste keer: De positie wordt op het midden gereset
Tweede keer: De grootte wordt op de fabrieksinstelling gereset
¢
AF
MENU
103
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt de scherpstelpositie instellen door een groep AF-gebieden te selecteren. Het
AF-gebied, dat met 49 punten wordt geconfigureerd, wordt in groepen verdeeld die elk uit
9 punten bestaan (6 of 4 punten voor de groepen die zich aan de randen van het scherm
bevinden).
1 Druk op [ ] (2).
2 Selecteer [ ] en druk op 4.
Het instelscherm voor AF-gebied verschijnt.
3 Druk op 3/4/2/1 om een AF-zonegroep te
selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
De instelling van het AF-gebied wordt gewist wanneer op
[MENU/SET] wordt gedrukt of [ ] wordt aangeraakt.
Voorbeelden van groep
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
104
U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten.
1 Druk op [ ] (2).
2 Selecteer [ ] en druk op 4.
3 Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De vergrote weergave verschijnt.
4 Beweeg [+] naar de positie die scherp gesteld moet worden.
Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot
6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het beeld
ongeveer 3k tot 20k vergroten.
U kunt ook opnames maken door [ ] aan te raken.
5 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Wanneer u [ ] selecteert
Knopbediening Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt [+].
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
s Vergroot/verkleint het scherm.
Schakelt naar de vergrote weergave (venstermodus/
volledig scherm).
[DISP.] [Reset] U keert terug naar het scherm van stap 3.
U kunt de positie die scherp gesteld moet worden niet op de randen van het scherm instellen.
105
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Toepasbare modi:
U kunt de AF-zone die op de zoeker weergegeven wordt
verplaatsen door de monitor aan te raken.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de brandpuntpositie te bepalen.
Druk vóór het bepalen van de positie op [DISP.] om de brandpuntpositie opnieuw naar het
midden te brengen. Druk er opnieuw op om de grootte opnieuw op de begininstelling te zetten.
Druk om de instelling van de AF-zone te wissen als [š], [ ] of [ ] geselecteerd is, op
[MENU/SET].
De positie van de AF-zone met het Touch Pad specificeren
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Touch inst.] > [Touchpad AF]
[EXACT]
Verplaatst de AF-zone van de
zoeker door aanraking van de
gewenste positie op de
touchpad.
[OFFSET1] -
[OFFSET7]
Verplaatst de AF-zone van de
zoeker met de afstand
waarover u de touchpad
versleept.
Er kan voor de bediening uit 7
gebieden gekozen worden
Instellingen:
[OFFSET1] (alle gebieden)
[OFFSET2] (rechterhelft)
[OFFSET3] (rechtsboven)
[OFFSET4] (rechtsonder)
[OFFSET5] (linkerhelft)
[OFFSET6] (linksboven)
[OFFSET7] (linksonder)
Voorbeeld: Als [OFFSET1] ingesteld is
[OFF]
[Touchpad AF] is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
Als [Trekfocus] in [Snapfilm] op [ON] gezet is
MENU
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
106
Toepasbare modi:
1 Raak het onderwerp aan waarvoor u de helderheid
wilt optimaliseren.
De AF Area met dezelfde functie als [Ø] wordt op de
aangeraakte positie weergegeven. (P102)
De positie voor de optimalisering van de helderheid wordt
op het midden van de AF-zone weergegeven. De positie
volgt de beweging van de AF-zone.
De [Meetfunctie] wordt op [ ] gezet, die uitsluitend voor
Touch AE gebruikt wordt.
2 Raak [Inst.] aan.
Om de scherpstelling en de helderheid te annuleren die ingesteld werden met [AF+AE],
raak dan [ ] ([ ] aan als [Ø] geselecteerd is).
Scherpstelling en helderheid van de aangeraakte positie aanpassen
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Touch inst.] > [Touch AF] >
[AF+AE]
Als de achtergrond bijvoorbeeld te helder wordt kunt
u het helderheidscontrast van de achtergrond
aanpassen door de belichting te compenseren.
Bij opnamen met de aanraaksluiter worden de scherpstelling en helderheid vóór de opname
geoptimaliseerd voor de aangeraakte positie.
Aan de rand van het scherm kan de meting worden beïnvloed door de helderheid rondom de
aangeraakte locatie.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[AF+AE] werkt niet in de volgende geval:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
MENU
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVW
AE
107
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Met MF opnemen
Toepasbare modi:
MF (Manuele Focus) betekent handmatige scherpstelling.
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenst of als de afstand tussen de lens
en het object vast is en u AF niet wenst te gebruiken.
1
Zet de hendel van de focusmodus op [MF].
2
Druk op [ ] (2).
3
Druk op
3
/
4
/
2
/
1
om de brandpuntpositie in te stellen en druk op [MENU/SET].
Het hulpscherm wordt weergegeven dat de zone
vergroot. (MF Assist)
U kunt de brandpuntpositie ook instellen door het
beeldscherm te verslepen.
U kunt de zone ook vergroten door een van de volgende
handelingen te verrichten:
Door aan de zoomring te draaien
Door de focushendel te bewegen
Door een spreidende beweging met uw hand te maken of het beeldscherm twee keer aan te raken
4
Scherpstellen.
De handelingen die gebruikt worden om handmatig scherp te stellen variëren
afhankelijk van de lens.
Gebruik van een onderling verwisselbare lens met een focusring
Draai naar A kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Draai naar B kant:
Stelt scherp op onderwerpen ver weg
Gebruik van de onderling verwisselbare lens met een focushendel
Verplaats naar C kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Verplaats naar D kant:
Stelt scherp op onderwerpen ver weg
De scherpstelsnelheid varieert afhankelijk van hoe ver u de focushendel verplaatst.
A
B
C
D
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
108
B MF Assist (vergroot scherm)
C Peaking
D MF-gids
De in-focus gedeeltes worden met een kleur
geaccentueerd. (Peaking)
U kunt controleren of het scherp gestelde punt zich
vlakbij of veraf bevindt. (MF-gids)
U kunt de volgende handelingen verrichten:
¢1 Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt wordt, kunt u deze
handelingen uitvoeren nadat u op 4 gedrukt heeft, om het scherm weer te geven dat
u in staat stelt de te vergroten zone in te stellen.
¢2 Niet beschikbaar in de Intelligent Auto-Modus.
Als het beeld in de venstermodus weergegeven wordt, kunt u het beeld ongeveer 3k tot
6k vergroten; als het beeld op het volledige scherm weergegeven wordt, kunt u het
beeld ongeveer 3k tot 20k vergroten.
Gebruik van een onderling verwisselbare lens zonder focusring
Druk op
1
: Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Druk op
2
: Stelt scherp op onderwerpen ver weg
A Schuifbalk
Door op 2/1 te drukken en te blijven drukken,
zal de focussnelheid vergroot worden.
Het scherpstellen kan ook uitgevoerd worden
door de schuifbalk te verslepen.
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1
¢1
Slepen Beweegt de vergrote zone.
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine
stappen.
s Vergroot/verkleint het scherm.
¢2 ¢2
Schakelt naar de vergrote weergave
(venstermodus/volledig scherm).
[DISP.]
¢1
[Reset]
¢1
Eerste keer:
De positie van de vergrote zone wordt op het
midden gereset.
Tweede keer:
De grootte wordt op de fabrieksinstelling gereset.
AF
+
AF
+
109
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
5
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op [MENU/SET] te drukken.
Als u het beeld vergroot heeft door aan de focusring te draaien, of door de focushendel
te bewegen, zal het hulpscherm ongeveer 10 seconden na die handeling dicht gaan.
Snel scherpstellen met gebruik van AF
Door [ ] aan te raken.
AF werkt in het midden van het frame.
AF werkt ook met de volgende handelingen.
– Door op de [AF/AE LOCK] te drukken waaraan [AF-ON]
toegekend is (P110)
Door op de Fn-knop te drukken waaraan [AF AAN] toegekend
is (P60)
Door verslepen van de monitor en het loslaten van uw vinger
op het punt waarop u wilt scherpstellen
Deze functie is niet beschikbaar als [4K Live Bijsnijden] ingesteld is.
Het kan zijn dat MF Assist of MF-gids niet weergegeven worden, afhankelijk van de gebruikte
lens. Om MF Assist weer te geven, gebruikt u het touch scherm of de knoppen om de camera
rechtstreeks te bedienen.
Als [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] in het [Voorkeuze] ([Focus / Sluiter Losl.])-menu
ingeschakeld is, kunt u de positie van de vergrote weergave van MF Assist voor iedere
richting van de camera instellen.
Het referentieteken van de focusafstand A is een merkteken dat
gebruikt wordt om de focusafstand te meten.
Gebruik dit bij het opnemen van foto’s met MF of bij het maken van
close-ups.
AF
AF
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
110
Focus en belichting vergrendelen (AF/AE
vergrendeling)
Toepasbare modi:
Vergrendel de scherpstelling en de belichting van tevoren om foto’s te maken met
dezelfde instellingen voor scherpstelling en belichting terwijl de compositie veranderd
wordt.
Dit is nuttig als u wilt scherp stellen op een rand van het scherm of als er bijvoorbeeld
achtergrondverlichting is.
1
Richt de camera op het onderwerp.
2
Houd [AF/AE LOCK] ingedrukt om de focus
of de belichting vast te zetten.
In de standaardinstellingen zal [AE LOCK] werken om
de belichting vast te zetten. [AEL] zal op het scherm
weergegeven worden.
Als u [AF/AE LOCK] loslaat, zal AF/AE-vergrendeling
gewist worden.
3
Terwijl u op [AF/AE LOCK] drukt, beweegt u het toestel als of u het
beeld samenstelt, en drukt u de sluiterknop vervolgens geheel in.
Instelling van de functies van [AF/AE LOCK]
> [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.] > [AF/AE vergrend.]
[AE LOCK]
De belichting is vergrendeld.
[AEL] wordt weergegeven.
[AF LOCK]
De scherpstelling is vergrendeld.
[AFL] wordt weergegeven.
[AF/AE LOCK]
Zowel focus en belichting zijn vergrendeld.
[AFL] en [AEL] worden weergegeven.
[AF-ON] AF wordt uitgevoerd.
AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige
belichtingsfunctie.
AE Lock is alleen effectief wanneer foto’s met MF gemaakt worden.
Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te
drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is.
Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
MENU
50
p
FHD
MP4
989898
AFLAFL
L
4:3
0
60
AELAELAELAEL
F
3.5
111
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Belichtingscompensatie
Toepasbare modi:
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond.
1
Druk op [ ].
2
Draai aan de voorste/achterste draaiknop of
aan de bedieningsknop om de belichting te
compenseren.
A Belichtingscompensatie
In het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu, [Inst.
belichtingscomp scherm], kunt u de functies wijzigen die
ingesteld moeten worden in het scherm van de
belichtingscompensatie. (P46)
3
Druk op [ ] om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
Onderbelichting Juiste belichting Overbelichting
De belichting positief
compenseren.
De belichting negatief
compenseren.
+1
+1
+3+3+1+1 +2+2 +3+3
-
5
-
5
-
4
-
4
-
3
-
3
-
2
-
2
-
1
-
100
+5+5+4+4
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
112
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de belichting alleen compenseren als de
ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is.
U kunt de waarde van de belichtingscompensatie instellen binnen het bereik tussen j5 EV en
i5 EV.
U kunt een waarde instellen tussen j3 EV en i3 EV terwijl u een film opneemt of een
opname maakt met de 4K-foto- of de Post Focus-functie.
Als [Auto. belichtingscomp.] in [Flitser] in het [Opname]-menu op [ON] gezet is, zal de
helderheid van de flitser automatisch op het geschikte niveau voor de geselecteerde
belichtingscompensatie gezet worden.
Afhankelijk van de helderheid is dit in sommige gevallen niet mogelijk.
Als de waarde van de belichtingscompensatie onder of boven het bereik j3 EV tot i3EV
komt, zal de helderheid van het opnamescherm niet langer veranderen. De waarden buiten dit
bereik zullen op het opnamescherm toegepast worden als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt of als AE Lock uitgevoerd wordt met [AF/AE LOCK].
De ingestelde belichtingscompensatie wordt zelfs opgeslagen als de camera uitgeschakeld
wordt. (Wanneer [Belichtingscomp. reset] op [OFF] gezet is)
113
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
De ISO-gevoeligheid instellen
Toepasbare modi:
Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld.
1
Druk op [ ].
2
Draai aan de voorste/achterste draaiknop of
aan de bedieningsknop om de
ISO-gevoeligheid te compenseren.
In het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu, [Instellingen
ISO-weergave], kunt u de functies wijzigen die ingesteld
moeten worden in het scherm van de ISO-gevoeligheid.
(P45)
A ISO-gevoeligheid
¢1 Als [ISO Auto Bovenl. Inst.] in [ISO-gevoeligheid (foto)] in het [Opname]-menu op [AUTO]
gezet is.
¢2 Als [Uitgebreide ISO] in het [Voorkeuze] ([Belichting])-menu op [ON] gezet wordt
3
Druk op [ ] om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
AUTO
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis
van de helderheid.
Maximum [ISO3200]
¢1
(Intelligent ISO)
Het toestel stelt automatisch de optimale ISO-gevoeligheid
en sluitertijd in die passen bij de beweging van het
onderwerp en de helderheid van de scène, om het bibberen
van het onderwerp te minimaliseren.
Maximum [ISO3200]
¢1
De sluitersnelheid wordt niet vastgezet als de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt wordt. Het verandert voortdurend
om zich aan te passen aan de beweging van het
onderwerp, tot de sluiterknop volledig ingedrukt wordt.
L.100
¢2
, van 200 tot 25600
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende
standen.
2
00
2
00
4040
ISO
ISO
ISOISOISO
ISOISOISOISOISOISOISO
AUTO
AUTO
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
114
Uitgebreide ISO
Toepasbare modi:
U zult in staat zijn de ISO-gevoeligheid te verlagen tot een minimum van [ISO100].
Kenmerken van de ISO-gevoeligheid
200 25600
Opnamelocatie (aangeraden) Wanneer het licht is (buiten) Wanneer het donker is
Sluitertijd Langzaam Snel
Ruis Minder Verhoogd
Schommelen van het
onderwerp
Verhoogd Minder
Raadpleeg voor details over het beschikbare flitsbereik dat gebruikt wordt als de
ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, P159.
Kan in de volgende gevallen [ ] niet selecteren:
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
Als [Multi-belicht.] ingesteld is, is de maximum instelling [ISO3200].
Als u [Fotostijl] op [V-Log L] zet, zal de onderlimiet van de ISO-gevoeligheid vastgezet worden
op [ISO400].
Als de volgende functies gebruikt worden, is de ISO-gevoeligheid die ingesteld kan worden
beperkt:
Creatieve Videomodus/4K-Foto opname/Post-Focus opname:
[AUTO], [200] tot [6400] ([L.100] tot [6400] als [Uitgebreide ISO] op [ON] gezet wordt)
Samenstelling Live View opnames:
[200] tot [1600] ([L.100] tot [1600] als [Uitgebreide ISO] op [ON] gezet wordt)
U kunt de ISO-gevoeligheid in de Scene Guide modus alleen instellen als u
[Panorama-opname] gebruikt.
> [Voorkeuze] > [Belichting] > [Uitgebreide ISO] > [ON]
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Uitgebreide ISO] werkt niet in de volgende geval:
Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
MENU
115
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
De witbalans (WB) instellen
Toepasbare modi:
De witbalans past de witte kleur aan al naargelang de lichtbron, zodat de algemene
kleurtint het meest lijkt op wat door het oog gezien wordt.
1
Druk op [ ].
2
Draai aan de voorste/achterste draaiknop of
aan de bedieningsknop om de witbalans te
selecteren.
¢ [AWB] wordt toegepast als u een film opneemt of de opname uitvoert met de 4K-foto-
of de Post Focus-functie.
[AWB] Auto
[AWBc] Auto (vermindert de roodachtige tint onder een halogeen lichtbron)
[AWBw] Auto (laat de roodachtige tint onder een halogeen lichtbron onveranderd)
[V] Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð] Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte lucht
[î] Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ] Wanneer u beelden maakt onder fel licht
[]
¢
Wanneer u beelden maakt met alleen de flits
WB
WBWBWB
WBWBWBWBWBWBWB
AWBc
AWBc
AWBw
AWBw
AWB
AWB
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
116
3
Druk op [ ] om in te stellen.
U kunt ook de sluiterknop tot halverwege indrukken om in te stellen.
[]/[]/
[]/[]
Er wordt een wit object opgenomen om de
witbalans in te stellen. Dit is handig voor opnames
onder meerdere lichtbronnen.
1 Druk op 3.
2 Plaats een voorwerp zoals een wit stuk papier
binnen het frame op het midden van het scherm en druk op
[MENU/SET].
Deze handeling zal de witbalans instellen en brengt u terug naar het
opnamescherm.
De witbalans wordt mogelijk niet ingesteld als het onderwerp te helder of
te donker is. Stel de witbalans opnieuw in nadat u de juiste helderheid
afgesteld heeft.
[]/[]/
[]/[]
Stelt de kleurtemperatuur van de witbalans in die bij
de lichtbron past.
1 Druk op 3.
2 Druk op 3/4 om de kleurtemperatuur te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt de kleur temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K].
Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting, enz., zal de geschikte witbalans
variëren afhankelijk van het type verlichting.
Gebruik [AWB], [AWBc], [AWBw], [ ], [ ], [ ] of [ ].
Als u foto’s neemt met de flitser buiten het beschikbare flitsbereik, kan het zijn dat geen
correcte witbalans verkregen wordt.
Tijdens de Scene Guide modus:
Instellingen worden aangepast om bij iedere scène te passen.
Door de scène of opnamemodus te veranderen zullen de instellingen van de witbalans (met
inbegrip van de fijnafstelling van de witbalans) weer op [AWB] gezet worden.
1 2
3
4
1
2
3
4
5500K5500K5500K
1
2 3 4
117
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
Automatische witbalans
Afhankelijk van de omstandigheden die aanwezig zijn wanneer de foto’s genomen
worden, kunnen de foto’s een roodachtige of blauwachtige tint hebben.
Houd er rekening mee dat de witbalans in onderstaande gevallen mogelijk niet correct
werkt. In deze gevallen zet u de witbalans op iets anders dan [AWB], [AWBc] of [AWBw].
Als er meerdere lichtbronnen zijn
Als er geen kleuren zijn die bijna wit zijn
1 [AWB] zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 Zonlicht
6 Wit fluorescerend licht
7 Gloeilamp
8 Zonsopgang en zonsondergang
9 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
U kunt de kleuring zelfs regelen als de kleuring die u wilt toepassen niet door de
geselecteerde witbalans geproduceerd wordt.
1 Selecteer de witbalans en druk vervolgens op 4.
2 Druk op 3/4/2/1 om de kleur aan te passen.
U kunt ook een fijnere afstelling maken door de grafiek van
de witbalans aan te raken.
Druk op [DISP.] om de positie opnieuw naar het midden te brengen.
U kunt de witbalansbracket instellen door aan de bedieningsknop te draaien. (P147)
3 Op [MENU/SET] drukken.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om naar het opnamescherm terug te keren.
De witbalans fijn afstellen
2 : [A] (AMBER: ORANJE)
1 : [B] (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3 : [G] (GROEN: GROENACHTIG)
4 : [M] (MAGENTA: ROODACHTIG)
Als u de witbalans op [A] (amber) zet, zal de icoon van de witbalans op het scherm oranje
worden.
Als u de witbalans op [B] (blauw) zet, zal de icoon van de witbalans op het scherm blauw
worden.
Als u de witbalans op [G] (groen) of [M] (magenta) zet verschijnt [_] of [`] naast de icoon van
de witbalans op het scherm.
GGGGGG
AAAAAABBBBBBB
MMMMMM
118
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Selecteer een drive-modus
Toepasbare modi:
U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt.
Draai aan de drive-modusknop.
Enkel
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één
beeld opgenomen.
Burst (P119)
Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt
terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
4K-FOTO (P122)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt een 4K-foto
gemaakt.
Post Focus (P133)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt een Post
Focus-opname gemaakt.
Video’s met
Intervalopname en
Stop-motionanimatie
(P138, 140)
De beelden worden opgenomen met Time Lapse Shot
of met Stop Motion Animatie.
Zelfontspanner (P143)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt de opname
gemaakt nadat de ingestelde tijd verstreken is.
119
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Opnamen maken met de burstfunctie
Toepasbare modi:
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
1
Zet de aandrijfstand-knop op [ ].
2
Selecteer de instelling van de burst-modus.
Instellingen: [H] (Hoge snelheid), [M]
(Middelmatige snelheid), [L] (Lage snelheid)
3
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie
te activeren.
Burst-snelheid
Aantal burstfotoframes
Als de opname gemaakt wordt onder de testvoorwaarden die door Panasonic gespecificeerd
zijn.
De burst-snelheid zal halverwege lager worden. De beelden kunnen echter opgenomen
worden zolang de capaciteit van de kaart niet vol is.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden, zal het aantal burst-beelden dat opgenomen kan
worden verlaagd worden.
> [Opname] > [Burstsnelh.]
Burst-snelheid Live View tijdens Burstfunctie
[H] (Hoge snelheid)
9 frames/seconde ([AFS]/[MF])
6 frames/seconde ([AFF]/[AFC])
Geen ([AFS]/[MF])
Beschikbaar ([AFF]/[AFC])
[M] (Middelmatige
snelheid)
6 frames/seconde Beschikbaar
[L] (Lage snelheid) 2 frames/seconde Beschikbaar
Met RAW-bestanden Zonder RAW-bestanden
[H] (Hoge snelheid)
30 frames of meer 600 frames of meer
[M] (Middelmatige
snelheid)
[L] (Lage snelheid)
MENU
AFSAFS
L
4:3
H
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
120
Het maximum aantal beelden dat continu opgenomen kan worden
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zal het maximum
aantal foto’s verschijnen dat u continu kunt opnemen.
U kunt het approximatieve aantal burst-foto’s controleren dat
opgenomen kan worden met een constante opnamesnelheid.
Voorbeeld: als 20 beelden opgenomen kunnen worden: [r20]
Als de opname eenmaal gestart is, zal het maximum aantal beelden dat continu opgenomen
kan worden afnemen.
De opnamesnelheid neemt af als [r0] verschijnt.
Als [r99+] weergegeven wordt, kunt u tot 100 of meer beelden continu opnemen.
Opmerkingen over de scherpstelling in de Burst-modus
De manier om scherp te stellen varieert en is afhankelijk van de instelling van de
focusmodus en de instelling van de [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze] ([Focus /
Sluiter Losl.])-menu.
¢1 Als het onderwerp donker is, wordt het brandpunt op het eerste beeld vastgezet.
¢2 De burst-snelheid krijgt de prioriteit en de scherpstelling wordt binnen het mogelijke bereik
geschat.
¢3 De burst-snelheid kan langzamer worden.
Focusmodus [Prio. focus/ontspan] [H] [M]/[L]
[AFS]
[FOCUS]
Bij de eerste opname
[BALANCE]
[RELEASE]
[AFF]/[AFC]
¢1
[FOCUS]
Voorspelde
scherpstelling
¢2
Normale
scherpstelling
¢3
[BALANCE]
Voorspelde scherpstelling
¢2
[RELEASE]
[MF] Scherpstelling ingesteld met MF
2020r20
0
2
00
121
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden.
– [Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[Gevoeligheid]/Focusmodus/[Prio. focus/ontspan]
Als de burst-snelheid op [H] gezet is (als de focusinstelling [AFS] of [MF] is), zal de belichting
op die van de eerste foto gezet worden. In andere gevallen zal de belichting voor iedere foto
aangepast worden.
Het kan enige tijd vergen om de foto’s die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart
te bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto’s maakt, neemt het maximaal aantal
te maken beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van
een high speed geheugenkaart.
We raden aan de afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2: optioneel) te gebruiken als u
de sluiterknop volledig ingedrukt wilt houden wanneer u foto’s maakt in de burst-modus.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De burst-opname werkt niet in de volgende gevallen:
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen]/
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
122
4K-foto-opname
Toepasbare modi:
De camera stelt u in staat burst-foto’s van (ongev.) 8 miljoen pixels te maken met
30 frames/seconde. Nadat deze foto’s genomen zijn, kunt u het gewenste moment
opslaan, dat uit het burst-bestand geëxtraheerd wordt.
Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3.
1
Zet de aandrijfstand-knop op [ ].
2
Selecteer de opnamemethode.
¢ De audio wordt niet afgespeeld als u het afspelen met de camera uitvoert.
3
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
4
Maak een 4K-foto.
Als u AF gebruikt, zal [Continu AF] werken tijdens de opname. Het brandpunt zal
continu bijgesteld worden.
> [Opname] > [4K-FOTO] > [Opnamemethode]
[4K-burst]
Voor het vastleggen van de beste opname van een snel
bewegend onderwerp
(bijv. sport, vliegtuigen, treinen)
Audio-opname: Niet beschikbaar
[4K-burst (S/S)]
“S/S” is een
afkorting voor
Start/Stop.
Voor het vastleggen van onvoorspelbare fotomomenten
(bijv. planten, dieren, kinderen)
Audio-opname: Beschikbaar
¢
[4K-voorburst]
Om opnames te maken zodra zich een fotomoment
voordoet
(bijv. het moment dat met een bal gegooid wordt)
Audio-opname: Niet beschikbaar
MENU
123
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
De camera zal een burst-opname van een 4K-foto maken en die bewaren als een
4K-burst-bestand met een [Opname-indeling]-instelling van [MP4].
Als [Auto review] ingeschakeld is, zal het scherm voor de beeldselectie automatisch
weergegeven worden. Druk de sluiterknop tot halverwege in om het opnamescherm weer te
geven en de opname voort te zetten.
Raadpleeg voor informatie over het selecteren en bewaren van beelden uit de opgenomen
4K-burst-bestanden P128.
[4K-burst]
1
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
2
Druk de sluiterknop volledig in en
houd hem ingedrukt zo lang als u
wilt dat de opname uitgevoerd wordt.
A Op drukken in ingedrukt houden
B Het opnemen wordt uitgevoerd
Druk de knop kort van te voren volledig in. De opname start
ongeveer 0,5 seconde nadat de knop volledig ingedrukt werd.
Als u uw vinger van de sluiterknop wegneemt onmiddellijk nadat de
opname gestart is, kan een periode van tot ongeveer 1,5 seconde
na het moment waarop u uw vinger wegnam opgenomen worden.
[4K-burst (S/S)]
1 Druk de sluiterknop volledig in om
de opname te starten.
2 Druk de sluiterknop opnieuw
volledig in op de opname te
stoppen.
C Start (Eerste)
D Stop (Tweede)
E Het opnemen wordt uitgevoerd
Handmatig markers instellen
U kunt markers toevoegen als u tijdens de opname op [Fn2] drukt.
(Tot 40 markers per opname) Wanneer beelden uit een 4K-burst-bestand
geselecteerd en bewaard worden, kunt u naar de posities springen
waarop u markers toegevoegd heeft.
[4K-voorburst]
Druk de ontspanknop geheel in.
F Ongeveer 1 seconde
G Het opnemen wordt uitgevoerd
AF stelt het brandpunt continu bij en stelt
ook de belichting continu bij, behalve in de
handmatige belichtingsmodus.
De beelden worden mogelijk niet vloeiend weergegeven als wanneer
een opname met het gewone opnamescherm plaatsvindt.
Opnametips
In de situaties waarin u het brandpunt en de belichting wilt
vergrendelen, zoals wanneer het onderwerp zich niet in het midden
bevindt, gebruikt u [AF/AE LOCK]. (P110)
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
124
Instellen van de Voor-Burst-opname ([4K-burst]/[4K-burst (S/S)])
De camera begint de opname ongeveer 1 seconde voordat de sluiterknop volledig
ingedrukt wordt, u zult dus geen fotomoment missen.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Instellen van Loop-recording ([4K-burst (S/S)])
U kunt opnames maken terwijl de oudste gegevens die opgenomen zijn gewist worden
zodat u kunt blijven opnemen terwijl u op een fotomoment wacht, zonder dat het nodig is
de kaart te vervangen.
Wanneer u de opname eenmaal start, zal het 4K-burst-bestand opgenomen worden en om de
ongeveer 2 minuten gesplitst worden.
Ongeveer de laatste 10 minuten (tot ongeveer 12 minuten) zullen opgeslagen worden. Het
voorafgaande gedeelte zal worden gewist.
Instellingen: [ON]/[OFF]
> [Opname] > [4K-FOTO] > [Pre-Burst Opname]
Als deze functie ingeschakeld is, wordt [ ] op het opnamescherm afgespeeld.
Als [Pre-Burst Opname] gebruikt wordt, zullen de AF-handelingen en niet-beschikbare menu’s
dezelfde zijn als die tijdens de bediening van [4K-voorburst].
> [Opname] > [4K-FOTO] > [Loop-recording(4K-FOTO)]
Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter en een
(optionele) DC-koppelaar gebruikt.
Het is mogelijk om tot 12 uur achter elkaar op te nemen.
Als deze functie ingeschakeld is, wordt [ ] op het opnamescherm afgespeeld.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Loop-recording(4K-FOTO)] is niet mogelijk als er onvoldoende vrije ruimte op de kaart is.
Leeg raken batterij en temperatuur camera
Als de omgevingstemperatuur hoog is, of de opname van 4K-foto’s continu uitgevoerd wordt,
kan mogelijk [ ] weergegeven worden en stopt de opname vervolgens. Wacht tot de
camera afkoelt.
Als [ ] ([4K-voorburst])
¢
of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller
leeg en stijgt de temperatuur van de camera. Gebruik deze functies alleen wanneer u
ermee opneemt.
¢ De instelling kan naar [ ] ([4K-burst]) schakelen om de camera te beschermen.
MENU
MENU
125
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Veranderen van de beeldverhouding
Door [Aspectratio] in het [Opname]-menu te selecteren, kunt u de beeldverhouding van
4K-foto’s veranderen.
Het onderwerp opnemen met minder waas
U kunt de wazigheid van het onderwerp verlagen door een snellere sluitertijd in te stellen.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Stel de sluitertijd in door aan de modusknop op de achterkant of de voorkant te
draaien.
Camerabeweging voorkomen tijdens het opnemen van beelden
Om het bewegen van de camera te reduceren, raden wij aan dat u een statief en de
afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2: optioneel) gebruikt als u [Lichtcompositie] of
[Serie samenstelling] gebruikt.
Sluitergeluid voor opnames
Als [4K-burst] of [4K-voorburst] gebruikt wordt kunt u de instellingen van het geluid van de
elektronische sluiter veranderen in [E-shutter vol] en [E-Shuttertoon].
Voor opnames met [4K-burst (S/S)] kan het volume van de start-/stoptoon ingesteld worden in
[Beep volume].
De hogesnelheids burst-opname kan geruisloos gebruikt worden wanneer hij gebruikt wordt in
combinatie met de [Stille modus].
Niet geschikte scènes
Opnames in uiterst heldere locaties of binnenshuis
Als onderwerpen op een extreem heldere plaats opgenomen worden, of onder
fluorescente/LED-verlichting, kan de kleurtoon of de helderheid van het beeld veranderen
en kunnen horizontale strepen op het beeld verschijnen.
Het verlagen van de sluitertijd kan het effect van de horizontale strepen verkleinen.
Onderwerpen die snel in horizontale richting bewegen
Als u een onderwerp opneemt dat snel in horizontale richting beweegt, kan het onderwerp
op de opgenomen beelden vervormd lijken.
Opmerkingen over de 4K-fotofunctie
Approximatieve sluitertijd voor buitenopnames onder goede weersomstandigheden:
1/1000 seconde of sneller.
Als u de sluitertijd verhoogt, wordt de ISO-gevoeligheid groter hetgeen de ruis op het
scherm kan doen toenemen.
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
126
Instelling voor de 4K-fotofunctie van de camera
De instelling van de camera wordt automatisch geoptimaliseerd voor de 4K
Photo-opname.
De volgende items van het [Opname]-menu staan vast op onderstaande instellingen:
4K-burst-bestanden worden opgenomen met onderstaande instellingen:
Instellingen in het [Bewegend beeld]-menu worden niet toegepast op 4K-burst-bestanden.
Als met de 4K Photo-functie opgenomen wordt, zijn de bereiken van de volgende functies
anders dan de bereiken die beschikbaar zijn voor het nemen van foto’s:
Sluitertijd: 1/30 tot 1/16000
[Korte sluitert.]: [1/1000] tot [1/30]
Belichtingscompensatie: j3 EV tot i3EV
ISO-gevoeligheid: [AUTO], [200] tot [6400] ([L.100] tot [6400] als [Uitgebreide ISO] op [ON]
gezet is)
De volgende menu-items zijn uitgeschakeld:
[Fotoresolutie]
[4K] (8M)
[Kwaliteit] [A]
[4:3]: 3328k2496
[3:2]: 3504k2336
[16:9]: 3840k2160
[1:1]: 2880k2880
[Sluitertype] [ESHTR]
[Opname-indeling] [MP4] [Continu AF] [ON]
[Opn. kwaliteit] [4K/100M/30p]
[Helderheidsniveau]
[0s255]
Tijdens het opnemen met de 4K Photo-functie zijn de volgende functies uitgeschakeld:
Flitser
Bracket-opname
programmawisseling
Focusmodus (AFF)
AF-modus ( )
– [MF assist] (Alleen [4K-voorburst])
Witbalans ( )
[Intelligent auto] [iHandh. nachtop.]/[iHDR]
[Creatieve opties] [Gelijktijdig zond. filter]
[Opname]
[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/[AF-Gevoeligheid(Foto)]/
[Kleurruimte]/[Flitser]/[Lang sl.n.red]/[Schaduwcomp.]/[Ex. tele conv.]
([Opname])/[Samenstelling Live View]/[Sluitertype]/[Sluitervertraging]/
[Bracket]/[HDR]
[Voorkeuze] [Opn.gebied]/[Gezicht herk.]/[Profiel instellen]
[Set-up] [Besparing] (als [4K-voorburst] ingesteld is)
127
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Een 4K-burst-bestand zal in de volgende gevallen in afzonderlijke bestanden opgenomen en
afgespeeld worden. (De opname kan zonder onderbreking uitgevoerd worden.)
Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt:
Als de bestandsgrootte groter is dan 4 GB
– Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt:
Als de continue opnametijd langer is dan 3 uur en 4 minuten of als de bestandsgrootte de
96 GB overschrijdt
De volgende veranderingen treden op als 4K-foto’s gemaakt worden:
De gezichtshoek wordt smaller.
[Locatie] in [Reisdatum] kan niet opgenomen worden.
[Gelijktijdig zond. filter] in [Filterinstellingen] is niet beschikbaar.
Het is niet mogelijk de HDMI-uitgang te gebruiken.
Wanneer de opname plaatsvindt met [4K-voorburst], is [Stapsg. zoom] in [Powerzoomlens]
uitgeschakeld.
De scènedetectie in de Intelligent Auto modus werkt op dezelfde manier als wanneer een film
opgenomen wordt.
Als de drive-modus op 4K-foto gezet is, is het niet mogelijk foto’s te maken terwijl een film
opgenomen wordt. (Alleen als [ ] (fotoprioriteit) ingesteld is)
Gebruik voor het selecteren en opslaan van beelden van 4K-burstbestanden op een pc de
software “PHOTOfunSTUDIO”. Het is niet mogelijk om een 4K-burstbestand als film te
bewerken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
4K-Foto werkt niet in de volgende gevallen:
– [Scherp tegenlicht]/[Glinsterend water]/[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/
[Nachtop. uit hand]/[Nachtportret]/[Bloemen]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
128
Foto’s uit een 4K-burst-bestand selecteren
1
Selecteer een beeld met de [ ]-icoon op het
afspeelscherm en druk op 3.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon
[].
Als het beeld opgenomen was met [4K-voorburst], ga dan verder met stap
3.
3
Versleep de frames om het frame te
selecteren dat u als foto wilt bewaren.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op 2/1
te drukken.
Om continu terug te spoelen/frame-per-frame vooruit te spoelen,
raakt u [ ]/[ ] aan en blijft u die aangeraakt houden.
4
Raak [ ] aan om het beeld te bewaren.
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard.
[4K-FOTO In Bulk Opslaan]
U kunt om de 5 seconden alle foto’s van een 4K-burst-bestand in één keer opslaan.
1 Selecteer het menu.
2
Druk op
2
/
1
om de 4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op [MENU/SET].
Als de burst-tijd 5 seconden of minder is, zullen alle frames als foto’s bewaard worden.
3
Selecteer het eerste frame van de foto’s die in één keer bewaard moeten worden.
Selecteer het frame op dezelfde manier als wanneer u foto’s van een 4K-burst-bestand selecteert.
De foto’s zullen als een groep Burst-modus-foto’s in JPEG-formaat bewaard worden. (P189)
2
Versleep de schuifbalk om een grove selectie
van scènes te maken.
Raadpleeg P129 voor informatie over hoe het
diabeeldscherm gebruikt moet worden.
U kunt de scènes ervan op het 4K-burst-afspeelscherm
selecteren door aanraking van [ ] (Fn1). (P130)
Het aanraken van [ ] stelt u in staat naar het scherm
voor de bediening van de marker te schakelen. (P131)
Diascherm
De foto zal bewaard worden met de opname-informatie (Exif informatie) met inbegrip van de
informatie over de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid.
4K-burst-bestanden die op een PC bewaard zijn, zullen als MP4-films behandeld worden.
> [Afspelen] > [4K-FOTO In Bulk Opslaan]
Fn1
AUTO
MODE
AUTO
AUTO
AUTO
MENU
129
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Navigeren in het diascherm
Bediening tijdens het selecteren van foto’s
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
2/1/
Slepen/
/
Selecteert een frame.
Om de frames te veranderen die als diavoorstelling
weergegeven worden, selecteert u het frame aan het
linker/rechter uiteinde en raakt u [ ] of [ ] aan.
2/1
Op drukken in
ingedrukt
houden
/
Aanraken en
aangeraakt
houden
Continue frame-per-frame achteruit/vooruit verplaatsing.
s
Aanraken/
Verslepen
Selecteert het weer te geven frame.
Het vorige of volgende frame wordt als diavoorstelling
weergegeven.
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de weergave.
s
Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave
gehandhaafd blijft.
(tijdens vergrote weergave)
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave).
s
Schakelt een marker in om weergegeven te worden.
(P132)
Fn1 Geeft het 4K-burst-afspeelscherm weer.
s Schakelt naar de werking met markers. (P131)
s / Voegt een marker toe/wist een marker.
s
De in-focus gedeeltes worden met een kleur
geaccentueerd. ([Peaking])
• Schakelt om in de volgorde [ ]
>
[ ] ([LOW])
>
[ ] ([HIGH]).
[MENU/SET] Bewaart het beeld
Fn1
AUTO
MODE
Positie van het weergegeven frame
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
130
Navigeren in het 4K-burst-afspeelscherm
Tijdens pauze Tijdens continu afspelen
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3 / Continu afspelen/Pauze (tijdens continu afspelen).
4 / Continu achteruit/Pauze (tijdens continu terugspoelen).
1/ / Snel vooruit/Frame-by-frame vooruit (tijdens pauze).
2/ / Snel achteruit/Frame-by-frame achteruit (tijdens pauze).
s
Aanraken/
Verslepen
Selecteert de weer te geven frames (tijdens pauze).
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint de weergave (tijdens pauze).
s
Selecteert een frame terwijl de vergrote weergave
gehandhaafd blijft (tijdens de vergrote weergave).
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone (tijdens vergrote weergave).
s
Schakelt een marker in om weergegeven te worden.
(P132)
Fn1 Geeft het diascherm weer (tijdens pauze).
s Schakelt naar de werking met markers. (P131)
s / Voegt een marker toe/wist een marker.
s
De in-focus gedeeltes worden met een kleur
geaccentueerd. ([Peaking])
• Schakelt om in de volgorde [ ]
>
[ ] ([LOW])
>
[ ] ([HIGH]).
[MENU/SET] Bewaart de foto (tijdens pauze).
Telkens wanneer u het scherm twee keer aanraakt, schakelt de weergave tussen vergroot en
gewoon zicht.
Fn1
AUTO
MODE
131
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Zet [HDMI-functie (afspelen)] op [AUTO] of op een instelling met een resolutie van [4K/25p].
Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-films ondersteunt, selecteer dan [AUTO].
Als u 4K-burst-bestanden op een TV weergeeft die met de camera verbonden is, zullen ze op
het 4K-burst-afspeelscherm weergegeven worden.
Afhankelijk van de TV waarmee verbinding gemaakt wordt, kunnen de 4K-burst-bestanden
mogelijk niet correct afgespeeld worden.
Springt naar de gemarkeerde posities
Wanneer [ ] wordt aangeraakt op het schuifweergavescherm of 4K-burstafspeelscherm,
verschijnt het markeringsbedieningsscherm en kunt u naar de gemarkeerde posities gaan.
Raak [ ] aan om terug te keren naar de oorspronkelijke bediening.
Automatische markeringsfunctie
De camera zet automatisch markeringen op scènes waarin een gezicht of de beweging
van een onderwerp wordt gedetecteerd.
(
Voorbeeld: In de scène waar een voertuig passeert, een ballon knapt of een persoon zich omdraait)
Maximaal 10 markeringen worden weergegeven per bestand.
In de volgende gevallen worden er mogelijk geen markeringen ingesteld door de automatische
markeringsfunctie, afhankelijk van de opnameomstandigheden en de status van onderwerpen.
De camera beweegt of schuift
De beweging van een onderwerp is langzaam/kort
Het onderwerp is klein
Een gezicht is niet naar voren gericht
Selecteren en bewaren van beelden op het TV-scherm
Markering
Wanneer u beelden uit een 4K-burstbestand selecteert en
opslaat, kunt u gemakkelijk beelden selecteren door van
de ene naar de andere markering te gaan.
Er zijn twee soorten markeringen beschikbaar.
Witte marker:
Deze wordt handmatig ingesteld tijdens het opnemen of
afspelen.
Groene marker:
Deze wordt automatisch door de camera ingesteld tijdens
het opnemen.
(Automatische markeringsfunctie)
Scherm voor gebruik van
markeringen
Knopbediening Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
2/1 / Beweegt naar de vorige/volgende marker.
Fn1
AUTO
MODE
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
132
Schakelt een marker in om weergegeven te worden
Raak [ ] aan op het schuifweergavescherm, het 4K-burstafspeelscherm of het
markeringsbedieningsscherm.
[Auto]
Er wordt een markering weergegeven in een scène waarin een gezicht
of de beweging van een onderwerp wordt gedetecteerd.
[Gezichtsprioriteit]
Er wordt een markering weergegeven met voorkeur voor een scène
waarin een gezicht wordt gedetecteerd.
[Bewegingsprioriteit]
Er wordt een markering weergegeven met voorkeur voor een scène
waarin de beweging van een onderwerp wordt gedetecteerd.
[Uit] Alleen handmatig ingestelde markeringen worden weergegeven.
U kunt geen markers verwijderen die met de Auto Marking functie ingesteld zijn.
De markers die met de Auto Marking functie ingesteld zijn, worden mogelijk niet correct
weergegeven als u het 4K-burst-bestand op een ander apparaat splitst en vervolgens o de
camera afspeelt.
In het volgende geval worden de markers die met de Auto Marking functie ingesteld zijn, niet
weergegeven.
– 4K-burst-bestanden opgenomen met [4K-voorburst]
133
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Post Focus-opname
Toepasbare modi:
De camera stelt u in staat 4K-burst-foto’s te nemen terwijl het brandpunt naar
verschillende zones verschoven wordt. Nadat deze foto’s genomen zijn, kunt u de
gewenste focuszone selecteren.
Deze functie is geschikt voor het opnemen van stilstaande objecten.
Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3.
Wij adviseren dat u een statief gebruikt tijdens het opnemen van beelden die voor Focus
Stacking gebruikt worden.
1
Zet de aandrijfstand-knop op [ ].
2
Bepaal de compositie en druk de sluiterknop
tot halverwege in.
AF zal scherpstelzones op het scherm detecteren.
(Uitgezonderd de randen van het scherm)
Terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt gehouden wordt, kan men het scherm
zien bewegen.
Als er op het scherm geen gebieden zijn die scherp gesteld kunnen worden, zal de
focusweergave (A) knipperen. In dit geval is het niet mogelijk de opname te maken.
4K-burst-opname terwijl de
focus automatisch verplaatst
wordt.
Raak het gewenste
focuspunt aan.
Er wordt een foto met het
gewenste focuspunt
gemaakt.
Vanaf het moment dat de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt tot het einde
van de opname
Handhaaf dezelfde afstand tot het onderwerp en dezelfde compositie.
4K
4:3
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
134
3
Druk de sluiterknop volledig in om de
opname te starten.
Het brandpunt verandert automatisch tijdens het
opnemen. Als de icoon (B) verdwijnt, wordt de opname
automatisch beëindigd.
Een film zal opgenomen worden met [Opname-indeling] op [MP4]. (Er zal geen audio
opgenomen worden.)
Als [Auto review] ingeschakeld is, zal een scherm weergegeven worden waarin u het
gewenste scherpstelgebied kunt selecteren. (P135)
Beperkingen van de Post Focus-functie
Aangezien de opname met dezelfde beeldkwaliteit als 4K-foto’s uitgevoerd wordt, zijn
bepaalde beperkingen van toepassing op opnamefuncties en menu-instellingen. Raadpleeg
voor details “Instelling voor de 4K-fotofunctie van de camera” op P126.
Naast de beperkingen van de 4K-Fotofunctie zijn de volgende beperkingen van toepassing op
de Post Focus-functie:
AF mode is uitgeschakeld.
– Bediening van MF is uitgeschakeld.
Bewegende beelden kunnen niet gemaakt worden.
– [Dig. zoom] is uitgeschakeld.
De volgende items van het [Voorkeuze]-menu zijn uitgeschakeld:
[Sluiter-focus]
De cameratemperatuur
Als de omgevingstemperatuur hoog is, of continu Post Focus-opnames gemaakt worden,
kan de opname nadat [ ] weergegeven is stoppen om de camera te beschermen.
Wacht tot de camera afkoelt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De Post Focus opname werkt niet in de volgende gevallen:
– [Scherp tegenlicht]/[Glinsterend water]/[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/
[Nachtop. uit hand]/[Nachtportret]/[Bloemen]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Wanneer [Multi-belicht.] ingesteld is
135
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
1 Selecteer een beeld met de [ ]-icoon op het afspeelscherm en
druk op 3.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door aanraking van de icoon
[].
2 Raak het gewenste focusgebied aan.
Als een scherp gesteld beeld niet beschikbaar is voor het
geselecteerde gebied zal een rood kader weergegeven
worden. In dit geval kunt u het beeld niet bewaren.
U kunt de randen van het scherm niet selecteren.
U kunt de focus fijn afstellen door tijdens de vergrote
weergave de schuifbalk te verslepen (U kunt dezelfde
handeling ook verrichten door op 2/1 te drukken).
3 Raak [ ] aan om het beeld te bewaren.
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard.
De focuspositie voor de te bewaren foto selecteren
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
3/4/2/1/
/
Aanraken
Selecteert een scherpstelgebied.
Het kan niet geselecteerd worden tijdens de
vergrote weergave.
Vergroot de weergave.
Verkleint de weergave (tijdens vergrote
weergave).
Fn1
Schakelt naar de Focus Stacking-functie.
(P136)
s
De in-focus gedeeltes worden met een kleur
geaccentueerd. ([Peaking])
Schakelt om in de volgorde [ ] >
[ ] ([LOW]) > [ ] ([HIGH]).
[MENU/SET] Bewaart het beeld.
U kunt geen beeld op een TV-scherm weergeven en vervolgens de focuspositie selecteren.
Fn1
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
136
Een foto opslaan met meer samengevoegde focusposities.
A Focus: dichterbij
B Focus: verder weg
1
Raak [ ] aan op het scherm dat u het gewenste scherpstelgebied laat selecteren in
stap
2
van “
De focuspositie voor de te bewaren foto selecteren”
(P135).
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door op de Fn-knop (Fn1) te drukken.
2 Raak de samenvoegingsmethode aan.
(Wanneer [Bereik samenvoegen] geselecteerd is)
3 Raak het gewenste focusgebied aan.
Om de selectie te annuleren, raakt u het scherpstelgebied opnieuw aan.
Versleep het beeldscherm om meerdere zones te selecteren.
Focus Stacking
[Automatisch
samenvoegen]
Selecteert automatisch de foto’s die geschikt zijn om samengevoegd
te worden en voegt ze samen in één enkel beeld.
De prioriteit zal gegeven worden aan foto’s met een dichterbij
gelegen brandpunt.
Voer de stapeling van de scherpstelling uit en sla het beeld op.
[Bereik samenvoegen]
Voegt beelden met een gespecificeerd focusgebied samen in een enkel beeld.
Specificeer minstens twee gebieden.
De scherp gestelde gebieden tussen de twee
geselecteerde punten worden aangeduid.
De delen die niet geselecteerd kunnen worden, worden grijs weergegeven.
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de
bediening
3/4/2/1/
//
Aanraken Selecteert een gebied.
Fn1 [Inst./annul]
Specificeert/wist een gebied.
[DISP.]
[Alle]
Selecteert alle gebieden.
(Voordat gebieden
geselecteerd worden)
[Reset]
Wist alle selecties.
(Nadat gebieden
geselecteerd zijn)
[MENU/SET]
Voegt beelden samen en
bewaart het resulterende beeld.
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVWDQQXO
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVWDQQXO
137
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
4 Raak [ ] aan om de beelden samen te voegen en het resulterende beeld te
bewaren.
De foto wordt in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif-informatie) van de
originele foto met de kortste focusafstand, met inbegrip van de sluitertijd, de lensopening
en de ISO-gevoeligheid, zal ook in het nieuwe beeld opgenomen worden.
De camera kan automatisch de verkeerde uitlijning van foto’s corrigeren, die veroorzaakt
werd door het bewegen van de camera. Als ze gecorrigeerd zijn, wordt de gezichtshoek een
klein beetje smaller wanneer de foto’s samengevoegd worden.
In de volgende gevallen kunnen foto’s in een onnatuurlijk beeld samengevoegd worden:
Wanneer het onderwerp tijdens de opname beweegt
Wanneer de afstand tussen onderwerpen groot is
Wanneer foto’s te wazig zijn (als u foto’s met een grotere lensopeningwaarde maakt, kan de
resulterende foto er minder onnatuurlijk uitzien).
U bent mogelijk niet in staat Focus Stacking te gebruiken voor beelden die met andere
apparaten opgenomen zijn.
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
138
Foto’s maken met Time Lapse Shot/Stop Motion
Animatie
Toepasbare modi:
U kunt foto’s maken met Time Lapse Shot of met Stop-motion-animatie. Bovendien
kunnen de gemaakte foto’s in een film samengevoegd worden.
Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P39)
De camera kan automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd
verstrijkt, en een film creëren.
1 Zet de aandrijfstand-knop op [ ].
2 Selecteer het menu.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door [ ] aan
te raken.
Nadat u de aandrijfstand-knop op [ ] geschakeld heeft en u drukt op [MENU/SET], zal
het menu met [Interval/animatie] geselecteerd weergegeven worden. (Het wordt in deze
status slechts één keer weergegeven nadat de aandrijfstand-knop omgeschakeld is.)
3 Druk op 3/4 om een item te selecteren en in te stellen.
¢1 Kan alleen worden ingesteld wanneer [Instel. opname-interval] is ingesteld op [ON].
De opgenomen beelden worden weergegeven als een reeks groepsbeelden.
[Intervalopname]
> [Opname] > [Interval/animatie] >
[Modus] > [Intervalopname]
[Instel.
opname-interval]
[ON]
De tijd wordt ingesteld vanaf de begintijd voor de
opname tot aan de begintijd voor de volgende opname.
[OFF]
Nadat de opname is voltooid, wordt de volgende
opname zonder interval gestart.
[Starttijd]
[Nu]
Start de opname door de sluiterknop volledig in te
drukken.
[Begintijd
instellen]
U kunt ongeacht welke tijd tot 23 uur en 59 minuten
later instellen.
2/1: Selecteer het item (uur /minuut)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: Ingesteld
[Aantal
beelden]/
[Opname-inter
val]
¢1
Het aantal beelden en het opname-interval kan ingesteld worden.
2/1: Selecteer het item (minuut/seconde/aantal beelden)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: Ingesteld
MENU
139
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
De geschatte eindtijd van de opname wordt op het instelscherm weergegeven.
Dit wordt weergegeven in de volgende omstandigheden, als [Instel. opname-interval] op
[OFF] gezet is:
Opnamefunctie: Sluiter-Prioriteit AE-modus of Handmatige Belichtingsmodus
Focusmodus: [MF]
De camera kan onder bepaalde opnameomstandigheden mogelijk niet opnemen met het
vooraf ingestelde interval en het aantal op te nemen beelden of kan de opname mogelijk
niet op de geschatte eindtijd voor opname voltooien.
4 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Het opnamescherm wordt weergegeven.
5 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk
de knop helemaal in om de opname te maken.
De opname start automatisch.
Tijdens opname stand-by zal de camera automatisch uitgeschakeld worden als
gedurende bepaalde tijd geen handelingen verricht worden. Time Lapse Shot wordt zelfs
voortgezet als de camera uitgeschakeld is. Als de opnamestarttijd bereikt wordt, wordt de
camera automatisch ingeschakeld.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de camera met de hand in te schakelen.
Handelingen tijdens stand-by van de opname (De camera is ingeschakeld)
¢2 Als u foto’s maakt door [Instel. opname-interval] op [OFF] te zetten, kunt u zelfs op
[Fn2] drukken wanneer de opname in uitvoering is. Nadat het opnemen (belichten)
van een foto, die gemaakt is op het moment dat u op [Fn2] drukte, beëindigd is,
wordt een selectiescherm weergegeven.
¢3 Wanneer u beelden opneemt door [Instel. opname-interval] in te stellen op [OFF],
kunt u de aanraakbediening niet gebruiken.
Nadat de opname gestopt is, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden waarin u
gevraagd wordt of u verder wilt gaan met de creatie van een film.
Selecteer [Ja] om een film te creëren.
Raadpleeg “Video’s met Intervalopname en Stop-motionanimatie” voor informatie over de
creatie van films. (P142)
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
[Fn2]
¢2
¢3
Geeft een selectiescherm weer waarin u de opname
kunt pauzeren of stoppen.
Geeft een selectiescherm weer waarin u de opname
kunt hervatten of stoppen (tijdens pauze).
AFSAFS
L
4:3
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
140
Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen.
1 Zet de aandrijfstand-knop op [ ].
2 Selecteer het menu.
U kunt dezelfde handeling ook uitvoeren door [ ] aan
te raken.
Nadat u de aandrijfstand-knop op [ ] geschakeld heeft en u drukt op [MENU/SET], zal
het menu met [Interval/animatie] geselecteerd weergegeven worden. (Het wordt in deze
status slechts één keer weergegeven nadat de aandrijfstand-knop omgeschakeld is.)
3 Druk op 3/4 om een item te selecteren en in te stellen.
4 Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Het opnamescherm wordt weergegeven.
Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera.
[Intervalopname] wordt in de volgende gevallen op pauze gezet.
Als de batterij leeg raakt
De camera uitzetten
Tijdens [Intervalopname] kunt u de batterij en de kaart vervangen en vervolgens opnieuw van
start gaan door dit toestel in te schakelen. (Houd er rekening mee dat foto’s die na de
vervanging van de kaart genomen worden, als een afzonderlijke reeks groepsbeelden
opgeslagen zullen worden.)
Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op [OFF] wanneer de batterij of de kaart vervangen
worden.
Als [Opname-interval] op een grotere waarde gezet is en de camera automatisch
uitgeschakeld wordt in afwachting van de volgende opname, raden we aan dat u Time Lapse
Shot in de AF modus gebruikt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
– [Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Opnames met Stop Motion Animatie
> [Opname] > [Interval/animatie] >
[Modus] > [Stop-motionanimatie]
[Automatische
opname]
[ON]
Maakt automatisch foto’s volgens een ingesteld
tijdsinterval.
[OFF]
Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto’s
maken.
[Opname-interval]
(Alleen wanneer [Automatische opname] op [ON] gezet is)
2/1: Selecteer het item (tweede)
3/4: Instelling
[MENU/SET]: Ingesteld
MENU
AFS
AFS
L
4:3
141
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
5 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en
druk de knop helemaal in om de opname te maken.
6 (Als de tweede en volgende foto’s gemaakt worden)
Beweeg het onderwerp om de compositie te bepalen
en maak vervolgens de foto. (Herhaal dit)
Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden.
Als dit toestel tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt,
zal een bericht voor het hervatten van de opname
weergegeven worden wanneer het toestel ingeschakeld word. Door [Ja] te selecteren,
kunt u de opname voorzetten vanaf het punt van onderbreking.
7 Raak [ ] aan om de opname te eindigen.
De opname kan ook beëindigd worden door [Interval/
animatie] te selecteren in het [Opname]-menu en
vervolgens op [MENU/SET] te drukken.
Als [Automatische opname] op [ON] gezet is, selecteer
dan [Exit] op het bevestigingsscherm.
(Als [Onderbreken] geselecteerd is, druk de sluiterknop
dan volledig in om de opname te hervatten.)
Nadat de opname gestopt is, zal een bevestigingsscherm weergegeven worden waarin u
gevraagd wordt of u verder wilt gaan met de creatie van een film.
Selecteer [Ja] om een film te creëren.
Raadpleeg “Video’s met Intervalopname en Stop-motionanimatie” voor informatie over de
creatie van films. (P142)
Toevoegen van beelden aan de stop-motion-animatiegroep
Door [Toevoegen aan fotogroep] in stap
3 te selecteren, zullen groepsbeelden
weergegeven worden die opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie].
Selecteer een reeks groepsbeelden en druk vervolgens op [MENU/SET].
Vakkundig opnemen van materialen
Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als
referentie voor de mate van beweging.
•Druk op [(] om de opgenomen foto’s te controleren.
Onnodige foto’s kunnen gewist worden door op [ ] te drukken.
Om naar het opnamescherm terug te keren, drukt u opnieuw op [(].
Het kan zijn dat de opname enige tijd vergt onder bepaalde opname-omstandigheden, zoals
wanneer de flitser bij de opname gebruikt wordt. Als resultaat zal de automatische opname
mogelijk niet plaatsvinden op ingestelde intervallen.
Een foto kan niet geselecteerd worden in [Toevoegen aan fotogroep] als deze foto de enige is die opgenomen is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
[Automatische opname] in [Stop-motionanimatie] is voor de volgende functies niet beschikbaar:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
30
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
142
Na het uitvoeren van een Intervalopname of Stop Motion Animatie, kunt u een video
daarvan maken.
1 Selecteer de methode voor de creatie van een film.
Het opnameformaat is op [MP4] gezet.
2 Druk op 3/4 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Video’s met Intervalopname en Stop-motionanimatie
[Opn. kwaliteit] Stelt de kwaliteit van de film in.
[Beeldfrequentie]
Stelt het aantal frames per seconde in.
Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar
overgaan.
[Serie]
[NORMAL]:
Voegt beelden samen in de opnamevolgorde.
[REVERSE]:
Voegt beelden samen in de omgekeerde opnamevolgorde.
U kunt ook films creëren met gebruik van [Intervalvideo] (P254) of [Stop-motionvideo] (P254)
in het [Afspelen]-menu.
Als een film gecreëerd wordt met een [Opn. kwaliteit]-instelling van [4K], worden de
opnametijden beperkt tot 29 minuten en 59 seconden.
Als een SDHC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u geen films creëren met een
bestandsformaat groter dan 4 GB.
Als een SDXC-geheugenkaart gebruikt wordt, kunt u films creëren met een
bestandsformaat groter dan 4 GB.
Een film met een [Opn. kwaliteit]-instellingen van [FHD] of [HD] kan niet gecreëerd worden als
de opnametijd langer is dan 29 minuten en 59 seconden of als het bestandsformaat groter is
dan 4 GB.
143
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Opnemen met de zelfontspanner
Toepasbare modi:
1
Zet de aandrijfstand-knop op [ ].
2
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
De scherpstelling en de belichting worden vastgezet als
de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Na het knipperen van het controlelampje van de
zelfontspanner gaat de opname van start.
Instellen van de zelfontspanner
> [Opname] > [Zelf ontsp.]
Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer
2 seconden.
Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Deze instelling is handig om onscherpte van de camera te vermijden die veroorzaakt
wordt door het indrukken van de ontspanknop.
Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[ ] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
Wanneer [Gelijktijdig zond. filter] van [Filterinstellingen] op [ON] gezet is
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Als opgenomen wordt met Samenstelling Live View
De zelfontspanner werkt niet in het volgende geval:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
MENU
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
144
Bracket-opname
Toepasbare modi:
U kunt meerdere foto’s maken terwijl een instelling automatisch aangepast wordt door op
de sluiterknop te drukken.
1
Selecteer het menu.
2
Druk op 3/4 om [Meer instellen] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Raadpleeg voor meer informatie over [Meer instellen] de pagina die iedere functie
beschrijft.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
3
Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
Als de belichtingsbracket geselecteerd wordt, knippert de bracket-weergave tot alle
beelden die u ingesteld heeft opgenomen zijn. Als u de bracket-instellingen verandert of
de camera uitschakelt voordat alle beelden die u ingesteld heeft genomen zijn, zal de
camera de opname herstarten vanaf het eerste beeld.
Om [Type Bracket] te annuleren
Selecteer [OFF] in stap
1.
> [Opname] > [Bracket] > [Type Bracket]
Belichting Bracket
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de belichting aangepast wordt. (P145)
Lensopening Bracket
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de lensopening aangepast wordt. (P146)
Beschikbaar in de Lensopening-Prioriteit
AE-modus of als de ISO-gevoeligheid op [AUTO]
gezet is in de handmatige belichtingsmodus.
Focus Bracket
Druk op de sluiterknop om de opname uit te voeren
terwijl de brandpuntpositie aangepast wordt.
(P146)
Witbalans Bracket
Druk één keer op de sluiterknop om automatisch
drie foto’s te maken met verschillende instellingen
van de witbalans. (P147)
MENU
145
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Over [Meer instellen] (stap 2 in P144)
¢ Niet beschikbaar voor burst-opnames. Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de
sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, zal de opname continu uitgevoerd
worden tot een gespecificeerd aantal foto’s gemaakt is.
[Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r]
In deze gevallen niet beschikbaar:
De bracket-opname werkt niet in de volgende gevallen:
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Bloemen]/
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn]
(Creative Control modus)
Bij opnames met gebruik van de flitser (behalve voor de witbalansbracket)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Als [Stop-motionanimatie] gebruikt wordt (als [Automatische opname] ingesteld is)
De witbalans bracket werkt niet in de volgende gevallen:
Intelligent Auto Plus modus
Creative Control modus
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Belichting Bracket
[Stap]
Stelt het aantal te nemen foto’s en het bereik van de
belichtingscompensatie in.
[3•1/3] (neemt drie foto’s met een interval van 1/3 EV) tot [7•1]
(neemt zeven foto’s met een interval van 1 EV)
[Serie] Stelt de volgorde in waarin de foto’s genomen worden.
[Single Shot Instelling]
¢
[]:
neemt één foto telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt wordt.
[ ]: neemt alle foto’s waarvan het te nemen aantal ingesteld
was wanneer één keer op de sluiterknop gedrukt wordt.
1ste beeld 2de beeld 3de beeld
d0EV j1/3 EV i1/3 EV
Wanneer u opnamen maakt met Belichting-bracket nadat u de waarde van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, worden de foto’s met de gekozen
belichtingscompensatie gemaakt.
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
146
Opnamefunctie:
Over [Meer instellen] (stap
2 in P144)
Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden,
dan zal de opname uitgevoerd worden tot een gespecificeerd aantal foto’s gemaakt is.
De beschikbare lensopeningwaarden variëren en zijn afhankelijk van de lens.
Voorbeeld: gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-FS12060)
Als de beginpositie op F8.0: gezet is
1 eerste beeld, 2 tweede beeld, 3 derde beeld... 7 zevende beeld
Over [Meer instellen] (stap
2 in P144)
¢ Niet beschikbaar voor burst-opnames. Wanneer de burst-opname gebruikt wordt en de
sluiterknop wordt ingedrukt en ingedrukt gehouden, zal de opname continu uitgevoerd
worden tot een gespecificeerd aantal foto’s gemaakt is.
A Focus: dichterbij
B Focus: verder weg
1 eerste beeld, 2 tweede beeld... 5 vijfde beeld...
Lensopening Bracket
[Aantal beelden]
[3], [5]: Neemt een gespecificeerd aantal foto’s met verschillende
lensopeningwaarden binnen het bereik dat op de beginwaarde van de
lensopening gebaseerd is.
[ALL]: Neemt foto’s met gebruik van alle lensopeningwaarden.
Focus Bracket
[Stap]
Stelt het interval tussen de brandpuntposities in.
De afstand waarmee de brandpuntpositie verplaatst in elke stap zal korter
zijn als de beginpositie dichter bij een onderwerp is en andersom als de
beginpositie verder van een onderwerp af ligt, zal de afstand groter zijn.
[Aantal beelden]
¢
Stelt het aantal te nemen foto’s in.
[Serie]
[0/s/r]:
Beweegt de positie van het brandpunt afwisselend dichterbij en verder
weg binnen het bereik dat op de beginpositie gecentreerd is als u foto’s maakt.
[0/r]: Beweegt de positie van het brandpunt verder weg van de
beginpositie als u foto’s maakt.
[Serie]: [0/s/r][Serie]:[0/r]
De beelden die met Focusbracket opgenomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden.
4.0 5.6 8.0 11 16 22
147
5. Instellingen voor 4K Photo en Drive
Over [Meer instellen] (stap 2 in P144)
Draai aan de bedieningsknop om het correctiebereik
aan te passen en druk op [MENU/SET].
: Horizontaal ([A] naar [B])
: Verticaal ([G] naar [M])
U kunt het correctiebereik ook instellen door A aan te raken.
Witbalans Bracket
GGGGGG
AAAAAABBBBBBB
MMMMMM
148
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beeldstabilisator
De camera kan zowel de in-body beeldstabilisatie als de in-lens beeldstabilisatie
gebruiken.
Van de Dual I.S.-modussen die daadwerkelijk twee beeldstabilisaties combineren,
ondersteunt deze Dual I.S.2 ( , , ) met een hoge correctie-efficiëntie.
Bovendien kan tijdens een video-opname de hybride beeldstabilisatie met 5 assen
gebruikt worden waarin elektronische beeldstabilisatie opgenomen is.
De te activeren beeldstabilisatoren verschillen afhankelijk van uw lens. De icoon voor de opdat
moment geactiveerde beeldstabilisator wordt op het opnamescherm weergegeven.
Bevestigde lens
Beschikbare
beeldstabilisatie
Weergegeven iconen
Fotograferen
Wanneer u
bewegende
beelden opneemt
Lenzen van Panasonic die
compatibel zijn met Dual I.S.
Functie
(Gebaseerd op de standaard
Micro Four Thirds System)
Lens + Body
(Dual I.S.)
// / /
Lenzen die compatibel zijn met
de beeldstabilisatiefunctie
(Gebaseerd op standaard Micro
Four Thirds System /standaard
Four Thirds System)
Lens of Body /
Lenzen die niet compatibel
zijn met de
beeldstabilisatorfunctie
(Gebaseerd op standaard
Micro Four Thirds System /
standaard Four Thirds
System)
Body /
Als een montageadapter
voor een Leica lens
(optioneel) /
Montageadapter van een
andere fabrikant gebruikt
wordt
Body /
149
6. Stabilisator, zoom en flitser
De hybride beeldstabilisatiefunctie met 5 assen kan met alle lenzen gebruikt worden
Zet [E-stabilisatie (Video)] in [Stabilisatie] op [ON] in het [Opname]-menu.
Het opnamescherm geeft de volgende iconen weer als [ON] ingesteld is:
Lenzen van Panasonic die compatibel zijn met Dual I.S. Functie: [ ]/[ ]
Anders dan hierboven: [ ]
Als de icoon van het opnamescherm niet aangeduid wordt met [ ] of [ ], zelfs niet
als een ondersteunde lens gebruikt wordt, voer dan een update van de firmware van de lens uit
naar de nieuwste versie.
Voor de meest recente informatie over ondersteunde lenzen of het downloaden van de
firmware daarvan, kunt u onze website bezoeken. (P13)
De beeldstabilisatie gebruiken
Als een lens met een O.I.S.-schakelaar gebruikt wordt, zet die dan op [ON].
Als lenzen zonder een functie voor de communicatie met deze camera gebruikt worden, zal
nadat u de camera ingeschakeld heeft een bericht weergegeven worden waarin u gevraagd
wordt de instelling van de brandpuntafstand te controleren.
De correcte werking van de beeldstabilisatiefunctie vereist dat de brandpuntafstand ingesteld
wordt om bij de bevestigde lens te passen.
Stel de brandpuntafstand in zoals in het bericht gevraagd wordt.
Dit kan ook ingesteld worden met gebruik van het menu. (P151)
Golfstoring (camerabeweging)
Als de waarschuwing voor het bibberen van het beeld [ ] verschijnt, gebruik dan
[Stabilisatie], een statief, de zelfontspanner of de afstandsbediening van de sluiter
(DMW-RS2: optioneel).
De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf
het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt.
We raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
Langzame synchr.
Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtportret] (Scene Guide modus)
– Als u een langzame sluitertijd instelt
6. Stabilisator, zoom en flitser
150
Toepasbare modi:
Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te passen.
Als u een onderling verwisselbare lens met O.I.S.-schakelaar gebruikt (zoals H-FSA14140),
wordt de stabilisatorfunctie gebruikt als de O.I.S.-schakelaar van de lens op [ON] gezet is. (Op
het moment van aankoop is [ ] ingesteld.)
Beeldstabilisatie-instellingen
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Stabilisatie]
[Bedieningsstand]
[]
(Normaal)
Het schudden van de camera is correct
voor op/neer, links/rechts en
draaibewegingen.
[]
(Panning)
Toestel schudden wordt gecorrigeerd voor
op/neerbewegingen.
Deze functie is ideaal voor panning (een
methode voor het maken van opnamen
waarbij het toestel gedraaid wordt om de
bewegingen te volgen van een onderwerp dat blijft bewegen in
een vaste richting).
[OFF]
[Stabilisatie] werkt niet. ([ ])
Als een lens met een O.I.S.-schakelaar gebruikt wordt, zet de
schakelaar dan op [OFF].
[E-stabilisatie
(Video)]
Tijdens het opnemen van een film wordt jitter gecorrigeerd langs de verticale
en horizontale as en langs die van verdraaiing, helling en kanteling met
gebruik van de In-Lens Beeldstabilisator, de In-Body Beeldstabilisator en de
Elektronische Beeldstabilisator (Hybride Beeldstabilisator met 5 assen).
[ON]/[OFF]
De gezichtshoek kan smaller worden als dit op [ON] gezet is.
MENU
151
6. Stabilisator, zoom en flitser
1 Selecteer het menu.
2 Voer een brandpuntafstand in.
2/1: Selecteer het item (cijfer); 3/4: Instelling
Er kan een brandpuntlengte met een bereik van 0,1 mm tot
1000 mm ingesteld worden.
3 Op [MENU/SET] drukken.
Registreren van een brandpuntlengte
1 Voer een brandpuntafstand in.
2 Druk op 1 om de brandpuntlengte te selecteren waar
overheen geschreven gaat worden en druk vervolgens op
[DISP.].
Er kunnen tot 3 instellingen van brandpuntlengtes
geregistreerd worden.
Een geregistreerde brandpuntlengte oproepen
Druk op 2/1 om een geregistreerde brandpuntlengte te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
[I.S.-vergrendeling
(Video)]
Stelt u in staat het effect van de beeldstabilisatie tijdens de filmopname te
verbeteren. Dit effect kan de wazigheid van de beweging in de compositie
tot het minimum beperkt houden als u de opname vanuit een vast
perspectief wilt maken.
[ON]/[OFF]
Dit effect werkt alleen tijdens de opname. [ ] wordt op het
opnamescherm weergegeven.
Om de compositie tijdens de opname te veranderen, zet u het eerst
op [OFF] en beweegt u daarna pas de camera. Gebruik de Fn-knop om
tijdens de opname tussen [ON]/[OFF] te schakelen. (P60)
In situaties waarin de brandpuntafstand groter wordt, zoals wanneer een
telelens bevestigd is, zal het effect van de stabilisatie zwakker zijn.
Het stabilisatie-effect kan zwak zijn, afhankelijk van de gebruikte lens.
[I.S.-vergrendeling (Video)] is niet beschikbaar als lenzen van andere
fabrikanten met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt worden.
[Brandp.afst.
instellen]
Als lenzen gebruikt worden die geen functie voor de communicatie met deze
camera hebben, stel de brandpuntlengte dan met de hand in.
Instellen van de brandpuntlengte van een lens
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Stabilisatie] >
[Brandp.afst. instellen]
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
152
Het kan zijn dat de beeldstabilisator een werkgeluid maakt of tijdens de werking
trillingen produceert. Dit duidt niet op een slechte werking.
Er wordt aanbevolen de beeldstabilisator uit te schakelen als een statief gebruikt wordt.
De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen.
Wanneer er veel camerabeweging is
Als de zoomuitvergroting erg hoog is
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt
Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere
plaatsen
Het panningeffect in [ ] is in de volgende gevallen moeilijker te bereiken.
Op fel verlichte plekken zoals bij klaarlichte dag op een zomerse dag
– Als de sluitertijd korter is dan 1/100 seconde
Als u de camera te traag beweegt omdat het object niet snel beweegt (De achtergrond wordt
in dit geval niet onscherp genoeg)
Wanneer het toestel het onderwerp niet op bevredigende wijze bijhoudt
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen zal [Stabilisatie] naar [ ] (Panning) schakelen, zelfs als het op
[ ] (Normaal) gezet was:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
In de volgende gevallen zal [Stabilisatie] naar [ ] (Normaal) schakelen, zelfs als het op
[ ] (Panning) gezet was:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
In het volgende geval zal [Stabilisatie] van [ ] naar [ ] schakelen, zelfs wanneer een
compatibele lens gebruikt wordt:
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
De hybride beeldstabilisatorfunctie met 5 assen is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij het gebruik van de digitale zoom
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
153
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beelden maken met de zoom
Toepasbare modi:
U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om
landschappen, enz., op te nemen.
Optische zoom
T-zijde: Vergroot de onderwerpsafstand
W-zijde: Verbreedt de gezichtshoek
Onderling
verwisselbare lens
met een zoomring
Draai aan de zoomring.
De onderling
verwisselbare lens
ondersteunt de power
zoom (elektrisch
werkende zoom)
Beweeg de zoomhendel.
(De zoomsnelheid varieert afhankelijk
van hoe ver u de hendel verplaatst.)
Als u [Zoombediening] aan een Fn-knop
toekent, kunt u de optische zoom
langzaam bedienen door op 2/1 te
drukken, of snel door op 3/4 te drukken.
Raadpleeg voor informatie over hoe te handelen stap
2 en de
daarop volgende stappen op P155.
Onderling
verwisselbare lens die
geen zoom
ondersteunt
De optische zoom is niet beschikbaar.
T
W
T
W
6. Stabilisator, zoom en flitser
154
Toepasbare modi:
De Extra teleconversielens stelt u in staat om beelden op te nemen die verder uitvergroot
zijn zonder dat dit afbreuk aan de beeldkwaliteit doet.
Voorbereiding:
Maximum zoomvergrotingen met Extra Teleconversie
Vergroten van het telescopische effect
[Ex. tele conv.]
Als foto’s gemaakt
worden:
Zet [Fotoresolutie] op [ M] of [ S] en [Kwaliteit] op iets
anders dan [ ].
Bij het opnemen van
films:
Zet de resolutie van [Opn. kwaliteit] op [FHD] of [HD].
Fotograferen
[Ex. tele conv.]
([Opname])
1,3k: [ M] (Wanneer [Aspectratio] op [16:9] gezet
is)
1,4k: [ M] (Wanneer [Aspectratio] op [4:3]/[3:2]/
[1:1] gezet is)
2,0k: [ S]
Wanneer u
bewegende
beelden opneemt
[Ex. tele conv.]
([Bewegend
beeld])
2,7k (het filmformaat is op [FHD] gezet in [Opn.
kwaliteit])
4,0k (de resolutie van de film is op [HD] gezet in [Opn.
kwaliteit])
155
6. Stabilisator, zoom en flitser
De zoomvergroting vergroten in stappen bij het fotograferen
1 Selecteer het menu.
2 Zet een Fn-knop op [Zoombediening]. (P60)
3 Druk op de Fn-knop.
4 Druk op 2/1 of 3/4.
De zoombediening wordt beëindigd wanneer opnieuw op de Fn-knop gedrukt wordt of
een bepaalde tijd verstrijkt.
A Optische zoombereik (brandpuntlengte)
¢
B Bereik Extra Teleconversie (zoomvergroting)
¢ Deze zoomschuif wordt weergegeven wanneer de
onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die de
power zoom ondersteunt.
Er zal een constante zoomsnelheid ingesteld worden.
De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
U kunt de zoom ook bedienen met gebruik van touch zoom. (P158)
Vastzetten van de zoomvergroting op het maximum niveau
> [Opname] > [Ex. tele conv.] > [ZOOM]
3/1: Tele (Vergroot een ver verwijderd onderwerp)
4/2: Wide (Verbreedt de gezichtshoek)
> [Opname] > [Ex. tele conv.] > [TELE CONV.]
> [Bewegend beeld] > [Ex. tele conv.] > [ON]
[OFF] [TELE CONV.]/[ON]
MENU
EX1.0x EX2.0x
4:3 4:3
MENU
MENU
4:3
4:3
6. Stabilisator, zoom en flitser
156
Toepasbare modi:
(DC-G90)
Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer
verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting.
(Continu zoomen is niet mogelijk.)
(DC-G91)
Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot twee
keer verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting.
(Continu zoomen is niet mogelijk.)
Als u [Ex. Tele Conv.] op [Fn knopinstelling] zet, in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu, kunt u
het instellingenscherm van de Extra Teleconversie voor zowel foto’s als films weergeven door
op de toegekende Fn-knop te drukken. Terwijl dit scherm weergegeven wordt, kunt u de
instelling van [Fotoresolutie] veranderen door op [DISP.] te drukken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] (Creative Control modus)
Wanneer [Kwaliteit] op [ ] gezet is
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Als [Film in hoge snelheid] op [120fps/FHD], [100fps/FHD], [90fps/FHD] of [75fps/FHD]
gezet is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
[Ex. tele conv.] ([Opname]) is in het volgende geval niet beschikbaar:
[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
[Ex. tele conv.] ([Bewegend beeld]) is niet beschikbaar tijdens HDMI-output. (Behalve in
Creatieve Films)
[Dig. zoom]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Dig. zoom] > [4t]/[2t]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Dig. zoom] > [2t]
MENU
MENU
157
6. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
Stelt de schermweergave en lenshandelingen in wanneer er een onderling verwisselbare
lens gebruikt wordt die compatibel is met de stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom).
Wanneer u de Digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner aan om opnamen te maken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
Wanneer u [Multi-belicht.] gebruikt
Veranderen van de instellingen voor een power-zoomlens
> [Voorkeuze] > [Lens / Andere] > [Powerzoomlens]
[Brandp.afst.
tonen]
Wanneer u zoomt, wordt de
brandpuntafstand afgebeeld en kunt u de
zoompositie bevestigen.
A Aanduiding brandpuntafstand
B Huidige brandpuntafstand
[Stapsg. zoom]
Wanneer u de zoom met deze instelling [ON]
hanteert, zal de zoom stoppen op posities die
overeenkomen met vooraf bepaalde afstanden.
C Aanduiding van zoomstap
Deze instelling werkt niet als films
opgenomen worden of als de opname
plaatsvindt met [4K-voorburst].
[Zoom snelheid]
U kunt de zoomsnelheid voor de zoombedieningen instellen.
Als u [Stapsg. zoom] op [ON] zet, zal de zoomsnelheid niet veranderen.
[Foto]:
[H] (Hoge snelheid)/[M] (Middelmatige snelheid)/[L] (Lage snelheid)
[Bewegend beeld]:
[H] (Hoge snelheid)/[M] (Middelmatige snelheid)/[L] (Lage snelheid)
[Zoomring]
Dit kan geselecteerd worden wanneer een lens gebruikt wordt die compatibel is
met power zoom, met een zoomhendel en een bevestigde zoomring.
Wanneer er ingesteld is op [OFF], worden de handelingen die bediend
worden door de zoomring uitgeschakeld om accidentele hantering te
voorkomen.
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
158
U kunt de zoomvergroting van Extra Teleconversie wijzigen met aanraakbediening
wanneer de optische zoom gebruikt wordt of foto’s gemaakt worden.
Met gebruik van een onderling verwisselbare lens die geen power zoom ondersteunt
(H-FS12060/H-FSA14140/H-FS1442A) kan de zoomvergroting van Extra teleconversie
bediend worden door [Ex. tele conv.] ([Opname]) op [ZOOM] te zetten.
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [ ] aan.
De schuifbalk wordt afgebeeld.
3
Voer de zoomhandelingen uit door de
schuifbalk te verslepen.
De zoomsnelheid varieert afhankelijk van de
aangeraakte positie.
Raak [ ] opnieuw aan om de touch-zoom bediening te beëindigen.
Zoomen met gebruik van aanraakbediening (Touch zoom)
[ ]/[ ] Zoomt langzaam
[ ]/[ ] Zoomt snel
159
6. Stabilisator, zoom en flitser
Een flitser gebruiken
Toepasbare modi:
Openen/Sluiten van de ingebouwde flitser
A De flits openen
Verschuif de hendel voor het openen van de flitser.
Wees voorzichtig bij het openen van de flitser omdat de
flitser naar buiten springt.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
Let op dat uw vinger, enz., niet bekneld raakt.
Het geforceerd sluiten van de flitser kan de camera schade
berokkenen.
Sluit de ingebouwde flitser altijd als u deze niet gebruikt.
Beschikbaar flitsbereik (bij benadering)
Wanneer u bepaalde lenzen gebruikt, zou er licht van de flitser geblokkeerd kunnen
worden of het er niet in kunnen slagen het zichtveld van de lens te dekken en dit kan
ervoor zorgen dat er donkere zones verschijnen in de hieruit voortkomende
beelden.
Controleer de afstand naar het onderwerp wanneer u een foto maakt. De afstand waarop
het licht van de flits geblokkeerd wordt door de lens en de afstand waarop licht van de flits
geleverd wordt variëren afhankelijk van de lens die gebruikt wordt. Controleer de afstand
tot het onderwerp wanneer u een foto maakt.
Deze bereiken worden verkregen als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is en [ISO Auto
Bovenl. Inst.] in [ISO-gevoeligheid (foto)] op [AUTO] gezet is.
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) gebruikt wordt
Breed Tele
0,5 m tot 7,3 m 0,3 m tot 4,5 m
Als de onderling verwisselbare lens (H-FSA14140) gebruikt wordt
Breed Tele
0,5 m tot 7,3 m 0,5 m tot 4,5 m
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Breed Tele
0,5 m tot 7,3 m 0,3 m tot 4,5 m
6. Stabilisator, zoom en flitser
160
Vakkundig gebruik van de flitser
Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van
de foto donker worden en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de
lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap.
Voer het volgende niet uit omdat hitte of licht de vervorming of de ontkleuring van het
onderwerp kunnen veroorzaken.
Het onderwerp vlak bij de flitser plaatsen.
De flitser blokkeren met uw hand terwijl hij afgaat.
De flitser sluiten terwijl hij afgaat.
Sluit de flitser niet onmiddellijk na het gebruik nadat de preliminaire flits afgevuurd is met
gebruik van een functie zoals Altijd Aan/Rode-Ogen. Dit kan een slechte werking tot gevolg
hebben.
Wanneer de resterende batterijstroom afneemt of de flitser continu afgevuurd wordt, kan het
tijd vergen om de flitser te laden. Terwijl de flitser geladen wordt, knippert de flitsericoon rood
en zelfs als u de knop van de ontspanner geheel indrukt, is opnemen niet mogelijk.
Als een externe flitser op de camera bevestigd is, heeft die de prioriteit ten aanzien van de
ingebouwde flitser.
Raadpleeg voor informatie over externe flitsers. (P313)
161
6. Stabilisator, zoom en flitser
Flitserfuncties instellen
U kunt de flitserfunctie instellen om het afvuren van de flitser van de camera te regelen.
Toepasbare modi:
Selecteer of u wilt dat het afvuren van de flitser automatisch of handmatig plaatsvindt.
Dit kan ingesteld worden als de interne flitser gebruikt wordt.
1 Selecteer het menu.
2 (Wanneer [MANUAL] geselecteerd is)
Selecteer het menu.
3 Druk op 2/1 om de lichtsterkteverhouding in te stellen en druk vervolgens op
[MENU/SET].
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van 1/3.
[Flitser functie]/[Handmatige flitserinstel.]
> [Opname] > [Flitser] > [Flitser functie]
[TTL] De camera zal de flitser-output automatisch instellen.
[MANUAL]
Stelt de lichtsterkteratio van de flitser handmatig in. In [TTL] kunt u zelfs
wanneer u in het donker fotografeert de gewenste foto’s maken die
anders te helder door de flitser verlicht zouden worden.
Als [MANUAL] ingesteld is, wordt de lichtsterkteverhouding ([1/1], enz.)
op de flitsericoon op het scherm weergegeven.
> [Opname] > [Flitser] > [Handmatige flitserinstel.]
MENU
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
162
Toepasbare modi:
De flits instellen voor opnamen.
¢ Zet [Flitser] op de volgende instellingen:
[Draadloos]: [OFF]
[Flitser functie]: [TTL]
In de Intelligent Auto Plus modus kunnen ( ), [ ] of [Œ] ingesteld worden.
Raadpleeg Pag. 67 voor informatie over flitserinstellingen tijdens de Intelligent Auto-Modus
( of ).
Sommige flitsmodussen zijn misschien niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen van de
externe flitser.
De flits wordt tweemaal geactiveerd.
Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] of [ ]
ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd
wordt.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢ Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige
Belichtingsfunctie.
In de Intelligent Auto modus ( of ) verandert de sluitertijd, afhankelijk van de
geïdentificeerde scène.
[Flitserfunctie]
> [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie]
(Flitser altijd aan)
(Flitser altijd aan/
Rode ogen)
¢
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object
achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
(Langzame synchr.)
(Langzame synchr./
Roge ogen)
¢
Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra
de flits geactiveerd wordt. Het landschap met donkere
achtergrond zal helderder lijken.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan
uw foto’s verbeteren.
Œ (Flitser geforceerd uit) De flitser gaat niet af.
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/60
¢
tot 1/200 1 tot 1/200
MENU
163
6. Stabilisator, zoom en flitser
Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling voor de Scene Guide modus)
Opnamefunctie Œ
Programma AE-modus
Lensopening-Prioriteit AE-modus
±±±±±
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Handmatige Belichtingsmodus
±±——±
Scene
Guide
modus
[Geprononceerd portret]
±¥——±
[Zachte huid]
±¥——±
[Scherp tegenlicht]
¥ ———±
[Kindergezicht]
±¥——±
[Nachtportret]
———¥±
[Bloemen]
¥ ———±
[Gerechten]
¥ ———±
[Desserts]
¥ ———±
[Bewegende dieren]
¥ ———±
[Sport]
¥ ———±
[Monochroom]
¥±±±±
In de volgende gevallen staat de flitsmodus vast op [Œ]:
Als de flitser gesloten wordt (behalve als een externe flitser gebruikt wordt)
[Zacht tegenlicht]/[Ontspannen atmosfeer]/[Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische
zonsondergang]/[Levendige zonsondergang]/[Glinsterend water]/[Heldere nachtopname]/
[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende
verlichting]/[Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus) (P82)
Als u bewegende beelden opneemt (P169)
Als 4K-foto’s opgenomen worden (P122)
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie (P133)
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt (P206)
Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt (P199)
Als [Stille modus] op [ON] gezet is (P206)
– Als [HDR] op [ON] gezet is (P208)
De flitserinstelling van de Scene Guide modus komt weer op de beginwaarde te staan bij
iedere verandering van scène.
6. Stabilisator, zoom en flitser
164
Toepasbare modi:
Als een bewegend onderwerp ’s nachts opgenomen wordt met gebruik van een lange
sluitertijd en flitser, kan een lichtspoor voor het onderwerp langs verschijnen.
Als [Flits-synchro] op [2ND] gezet wordt, kan een dynamische foto genomen worden met
een lichtspoor achter het onderwerp, door de flitser te activeren vlak voordat de sluiter
sluit.
Voorbereiding: Zet [Draadloos] in [Flitser] op [OFF].
[Flits-synchro]
> [Opname] > [Flitser] > [Flits-synchro]
[1ST]
1e gordijnsynchro
De normale methode wanneer u beelden maakt met de flits.
[2ND]
2e gordijnsynchro
De lichtbron verschijnt achter het onderwerp en het beeld
wordt dynamisch.
[2nd] wordt weergegeven in het flitsicoon op het beeldscherm als u [Flits-synchro] op [2ND]
zet.
Een snelle sluitertijd heeft mogelijk een slechte invloed op het effect van [Flits-synchro].
U kunt [ ] of [ ] niet instellen wanneer [Flits-synchro] ingesteld is op [2ND].
De [Flits-synchro]-instellingen zijn ook van toepassing op een externe flitser. (P313)
MENU
165
6. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of
onderbelicht zijn.
Voorbereiding: Zet [Draadloos] en [Flitser functie] in [Flitser] op respectievelijk [OFF] en
[TTL].
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 2/1 om de flitser-output in te stellen en druk vervolgens op [MENU/
SET].
U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen.
Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
Toepasbare modi:
De flitser-output wordt automatisch aangepast in overeenstemming met de waarde van de
belichtingscompensatie.
Instellingen: [ON]/[OFF]
De flitssterkte regelen
> [Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.]
•[i] of [j] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau
bijgesteld wordt.
De [Flitser instel.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser. (P313)
[Auto. belichtingscomp.]
> [Opname] > [Flitser] > [Auto. belichtingscomp.]
Raadpleeg P111 voor details over de belichtingscompensatie.
De [Auto. belichtingscomp.]-instellingen zijn ook van toepassing op een externe flitser. (P313)
MENU
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
166
Opnames maken met een draadloze flitser
Toepasbare modi:
Flitsers die compatibel zijn met deze camera (DMW-FL580L/DMW-FL360L/DMW-FL200L:
optioneel) hebben de draadloze opnamefunctie.
Met deze functie kunt u het afvuren van drie flitsgroepen en de ingebouwde flitser (of de
flitser die op de flitsschoen van de camera bevestigd is), afzonderlijk bedienen.
Voorbereiding:
Verschuif het hendeltje voor het openen van de flitser, op de camera, om de flitser te
openen of bevestig de Flitser (optioneel) op de camera.
1
Zet de draadloze flitsers op de RC-modus en breng ze in positie.
Stel het kanaal en de groepen voor de draadloze flitser in.
Plaatsen van draadloze flitsers
Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de
camera gekeerd.
De volgende afbeelding toont het geschatte controleerbare bereik wanneer u foto’s
maakt terwijl u de camera horizontaal houdt. Het controleerbare bereik verschilt en is
afhankelijk van de omringende omgeving.
Plaatsingsbereik Voorbeeld van plaatsing
In dit opstellingsvoorbeeld is flitser C opgesteld om de schaduw van het onderwerp te
wissen, die door flitsers A en B veroorzaakt zal worden.
Het aangeraden aantal draadloze flitsen voor iedere groep is drie of minder.
Als het onderwerp zich te dichtbij bevindt, kan het signaalflitsen van invloed zijn op de
belichting.
Als u [Communicatielicht] op [LOW] zet, of als u de output verlaagt met een diffuser of
gelijkaardig product, zal het effect kleiner zijn.
5 m
5 m
7 m
7 m
50
50
50
50
30
30
30
30
A
B
C
167
6. Stabilisator, zoom en flitser
2
Selecteer het menu.
3
Druk op 3/4 om een item te kiezen en
druk vervolgens op [MENU/SET].
Druk op [DISP.] om een testflits af te vuren.
A Flitser-output
B Lichtsterkteratio
C Afvuurmodus
¢1 Niet beschikbaar als [Draadl. FP (Focal-Plane)] op [ON] gezet is.
¢2
Deze opties wordt niet weergegeven als de (DMW-FL200L: optionele) flitser op de camera bevestigd is.
¢3 Beschikbaar als een externe flitser bevestigd is.
> [Opname] > [Flitser]
[Draadloos]
Selecteer [ON].
De flitsericoon op het scherm zal aangeduid worden met [WL].
[Draadloos kanaal]
Selecteer het kanaal dat u in stap
1 voor de draadloze
flitsers ingesteld heeft.
[Draadloze setup] Ga verder naar stap 3.
[Interne
flitser]
¢1
/
[Externe
flitser]
¢1
[Flitser
functie]
[TTL]: De camera stelt de output automatisch in.
[AUTO]
¢2, 3
:
De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld.
[MANUAL]
¢3
:
Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in.
[OFF]: De flitser op de camera laat alleen het
communicatielicht schijnen.
[Flitser
instel.]
Stel de output van de flitser van de camera met de hand in als
[Flitser functie] op [TTL] gezet is.
[Handmatige
flitserinstel.]
Stelt de lichtsterkteratio van de externe flitser in als [Flitser
functie] op [MANUAL] gezet is.
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in
stappen van 1/3.
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[Flitser
functie]
[TTL]: De camera stelt de output automatisch in.
[AUTO]
¢1
:
De draadloze flitsers stellen de output automatisch in.
[MANUAL]: Stelt de helderheidsverhouding van de draadloze
flitser handmatig in.
[OFF]: De draadloze flitsers van de aangeduide groep
zullen niet afvuren.
[Flitser
instel.]
Stel de output van de draadloze flitsers handmatig in als [Flitser
functie] op [TTL] gezet is.
[Handmatige
flitserinstel.]
Stelt de helderheidsverhouding van de draadloze flitser in als
[Flitser functie] op [MANUAL] gezet is.
U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in
stappen van 1/3.
MENU
6. Stabilisator, zoom en flitser
168
Tijdens de draadloze opname vuurt een externe flitser een FP-flits af (herhaaldelijk flitsen
bij hoge snelheid). Deze wijze van afvuren maakt fotograferen met de flitser bij een hoge
sluitertijd mogelijk.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Stelt de sterktevan het communicatielicht in.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]
Gebruik van andere instellingen voor opnames met draadloze flitsers
[Draadl. FP (Focal-Plane)]
> [Opname] > [Flitser] > [Draadl. FP (Focal-Plane)]
[Communicatielicht]
> [Opname] > [Flitser] > [Communicatielicht]
MENU
MENU
169
7. Films opnemen
Opname Bewegend Beeld
Toepasbare modi:
Deze camera kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het
AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. Bovendien
kan de camera 4K-films opnemen in MP4.
De audio zal stereo opgenomen worden.
1
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie
op te nemen.
Het controlelampje van de opnamestatus (rood) C zal
oplichten tijdens het opnemen van films.
Als geen handelingen uitgevoerd worden, zal een deel
van de informatie op het scherm na ongeveer 10
seconden geleidelijk donkerder worden en zal na
ongeveer 1 minuut niet meer weergegeven worden.
Druk op [DISP.] of raak het scherm aan om de weergave
opnieuw te doen verschijnen.
Dit dient om doorbranden van het scherm te voorkomen en is geen defect.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
m: minuut, s: seconde
2
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
Tijdens het maken van opnames in een stille omgeving kan het geluid van de
lensopening en de scherpstelling in films opgenomen worden. Dit is geen defect.
Tijdens het opnemen van films kan de werking van de scherpstelling op [OFF] gezet
worden in [Continu AF] (P172).
Als u last heeft van het werkgeluid dat het indrukken van de filmknop maakt,
probeer dan het volgende:
Neem de film ongeveer drie seconden langer op en splits het laatste deel van de
film met gebruik van [Splits video] in het [Afspelen]-menu.
Gebruik voor het opnemen de Afstandsbediening van de sluiter (DMW-RS2:
optioneel).
R1
R1m
37
37s
R1m37s
3s
3s
3s
7. Films opnemen
170
Als de omgevingstemperatuur hoog is, of een film continu opgenomen wordt, kan de camera
mogelijk [ ] weergeven en de opname vervolgens stoppen. Wacht tot de camera afkoelt.
De ISO-gevoeligheid werkt als [AUTO] (voor films) tijdens een filmopname. In Creatieve Films
kunt u de ISO-gevoeligheid voor films instellen.
U kunt de beschikbare opnametijd weergeven voordat u een opname in de Creatieve
Video-modus maakt.
Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in fotos en in films, zal de
gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint.
Als [Opn.gebied] in het [Voorkeuze] ([Scherm / Display])-menu op [ ] gezet is, wordt de
gezichtshoek tijdens de filmopname weergegeven.
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer
deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van films zijn anders al naargelang de
gebruikte lens en het werkgeluid van de lens kan opgenomen worden.
Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
De opnamemodus zal omschakelen als u een film opneemt in de volgende Scene Guide
modussen.
Scene Guide modus
Opnamemodus bij het
opnemen van een film
[Scherp tegenlicht]
Portretmodus
[Heldere nachtopname]/[Artistieke nachtopname]/
[Nachtop. uit hand]/[Nachtportret]
Weinig licht functie
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen kunnen geen films opgenomen worden.
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen]/[Panorama-opname] (Scene Guide
modus)
– [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control
modus)
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als foto’s gemaakt worden met [Intervalopname]
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
171
7. Films opnemen
Dit stelt het opnameformaat en de opnamekwaliteit voor filmopnames in.
Deze camera kan video’s opnemen in 4K (3840k2160) of full high-definition
(1920k1080)-resolutie. De instellingen van de afbeeldingskwaliteit die geselecteerd
kunnen worden, variëren afhankelijk van de instelling van [Opname-indeling].
1 Selecteer het menu.
2
Druk op
3
/
4
om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Wanneer [AVCHD] geselecteerd is
¢1 AVCHD Progressive
Wanneer [MP4] geselecteerd is
¢2 4K-film
[Opname-indeling]/[Opn. kwaliteit]
> [Bewegend beeld] > [Opname-indeling]
[AVCHD]
Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een high-definition TV,
enz.
[MP4] Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz.
Onderdeel Grootte Opname-framesnelheid Sensor-output Bitsnelheid
[FHD/28M/50p]
¢1
1920k1080 50p 50 frames/seconde 28 Mbps
[FHD/17M/50i] 1920k1080 50i 50 frames/seconde 17 Mbps
[FHD/24M/25p] 1920k1080 50i 25 frames/seconde 24 Mbps
[FHD/24M/24p] 1920k1080 24p 24 frames/seconde 24 Mbps
Onderdeel Grootte Opname-framesnelheid Sensor-output Bitsnelheid
[4K/100M/30p]
¢2
3840k2160 30p 30 frames/seconde 100 Mbps
[4K/100M/25p]
¢2
3840k2160 25p 25 frames/seconde 100 Mbps
[4K/100M/24p]
¢2
3840k2160 24p 24 frames/seconde 100 Mbps
[FHD/28M/60p] 1920k1080 60p 60 frames/seconde 28 Mbps
[FHD/28M/50p] 1920k1080 50p 50 frames/seconde 28 Mbps
[FHD/20M/30p] 1920k1080 30p 30 frames/seconde 20 Mbps
[FHD/20M/25p] 1920k1080 25p 25 frames/seconde 20 Mbps
[HD/10M/30p] 1280k720 30p 30 frames/seconde 10 Mbps
[HD/10M/25p] 1280k720 25p 25 frames/seconde 10 Mbps
MENU
7. Films opnemen
172
Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden
Films in AVCHD en MP4-formaten kunnen mogelijk niet afgespeeld worden, zelfs niet op
apparaten die deze formaten ondersteunen. In andere gevallen kunnen de films
afgespeeld worden met een slechte geluids- of beeldkwaliteit of de opname-informatie
ervan wordt mogelijk niet correct weergegeven. Speel ze in deze gevallen af op de
camera.
Om films in AVCHD-formaat af te spelen of te importeren met gebruik van een ander apparaat,
gebruik dan een Blu-ray disc recorder die het formaat ondersteunt of een PC waarop de
software “PHOTOfunSTUDIO” geïnstalleerd is.
Raadpleeg voor details over 4K-films die met de camera opgenomen zijn “Kijken naar/Bewaren
van 4K films op een extern apparaat” op P300.
Toepasbare modi:
U kunt instellen hoe u in AF wilt scherpstellen wanneer een video opgenomen wordt.
Hoe hoger de waarde van de Bitsnelheid is, hoe hoger de beeldkwaliteit wordt. Omdat de
camera gebruik maakt van de VBR-opnamemethode, wordt de bitsnelheid automatisch
veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp. Als resultaat wordt de opnametijd
korter wanneer een snel bewegend onderwerp opgenomen wordt.
Als [Miniatuureffect] voor de Creative Control modus geselecteerd is, kunt u niet de items
selecteren die voor 4K-films gebruikt worden.
Als u films in 4K opneemt, gebruik dan een kaart met UHS snelheidsklasse 3.
Wanneer u films van 4K opneemt, wordt de kijkhoek smaller dan bij films van andere
formaten.
Om zeker van een nauwkeurige scherpstelling te zijn, worden 4K-films opgenomen met
gereduceerde AF-snelheden. Het is misschien moeilijk om op het onderwerp scherp te stellen
met AF maar dit is geen defect.
Raadpleeg P34 voor informatie over continue opnametijden.
Afhankelijk van de TV die verbonden wordt, kunnen MP4-films die opgenomen zijn met [4K/
100M/30p], [FHD/28M/60p], [FHD/20M/30p] of [HD/10M/30p] mogelijk niet correct worden
afgespeeld.
[Continu AF]
> [Bewegend beeld] > [Continu AF]
Focusmodus [Continu AF] Beschrijving van instellingen
[AFS]/[AFF]/
[AFC]
[ON]
De camera zal tijdens het opnemen automatisch op
onderwerpen blijven scherpstellen.
[OFF]
De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start
van de opname.
[MF] [ON]/[OFF] U kunt handmatig scherpstellen.
MENU
173
7. Films opnemen
Toepasbare modi:
U kunt de scherpstelmethode voor video-opnames fijn aanpassen met gebruik van
[Continu AF].
Voorbereiding: Zet [Continu AF] op [ON].
Als de focusmodus op [AFS], [AFF] of [AFC] gezet is, en u drukt de sluiterknop tot halverwege
in terwijl u een film opneemt, dan zal de camera de scherpstelling bijstellen.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens kan het werkgeluid
opgenomen worden als de AF bediend wordt tijdens het opnemen van een film.
Er wordt aanbevolen op te nemen terwijl [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu op
[OFF] staat als u het geluid van de werking hinderlijk vindt, om te voorkomen dat het
lensgeluid opgenomen wordt.
Wanneer u de zoom gebruikt terwijl u films opneemt, kan het scherpstellen enige tijd in beslag
nemen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Continu AF] is in het volgende geval niet beschikbaar:
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
[Continu AF] werkt niet in de volgende geval:
Als [Trekfocus] in [Snapfilm] werkzaam is
[AF Aang. Inst.(Video)]
> [Bewegend beeld] > [AF Aang. Inst.(Video)]
[ON] Schakelt de volgende instellingen in.
[OFF] Schakelt de volgende instellingen uit.
[SET]
[AF-Snelheid]
[r]-zijde: Het brandpunt beweegt bij een hogere snelheid.
[s]-zijde: Het brandpunt beweegt bij een lagere snelheid.
[AF-Gevoeligheid]
[r]-zijde: Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert,
past de camera het brandpunt onmiddellijk opnieuw aan.
[s]-zijde: Als de afstand tot het onderwerp aanzienlijk verandert,
wacht de camera even alvorens het brandpunt opnieuw aan te
passen.
MENU
7. Films opnemen
174
Toepasbare modi:
Kunt u alleen opnemen met [Fotostijl] in [V-Log L]. Dit stelt u in staat om beelden te
creëren die afgewerkt zijn met een rijke gradatie, door middel van postproductie-montage.
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 2/1 om [V-Log L] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Het opnamescherm en beelden die via HDMI uitgegeven worden, zullen over het
algemeen donkerder lijken.
Log-registratie (V-Log L)
> [Bewegend beeld] > [Fotostijl]
Er kunnen LUTs (Look-Up Tables) voor de postproductie-montage gebruikt worden. U kunt
LUT-gegevens van onderstaande website downloaden.
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Deze camera neemt bewegende beelden op in 4:2:0/8 bit, dus na de
postproductiebewerking kunnen helderheid en ongelijkmatige kleuren of ruis
verschijnen in zones zoals een blauwe lucht, menselijke huid en witte muren.
Wij raden aan van tevoren een proefopname te maken en de
postproductiebeelden te bewerken en te controleren alvorens tot de
daadwerkelijke opname over te gaan.
MENU
175
7. Films opnemen
Toepasbare modi:
Er kunnen foto’s gemaakt worden terwijl u een film opneemt (simultaan opnemen).
Druk de sluiterknop tijdens de opname van de
video volledig in om een foto te maken.
De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het
maken van de foto’s.
Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie beschikbaar is.
Instelling van de filmprioriteit- of fotoprioriteitmodus
Toepasbare modi:
Foto’s maken terwijl u een film maakt
> [Bewegend beeld] > [Foto/film in Opname]
[]
(Videoprioriteit)
De foto’s zullen opgenomen worden met een beeldformaat dat bepaald is
door de [Opn. kwaliteit]-instelling voor films.
Er worden alleen JPEG-beelden opgenomen als [Kwaliteit] op [ ],
[ ] of [ ] staat.
(Als deze op [ ] staat, zullen foto’s opgenomen worden met een
[Kwaliteit] van [A].)
U kunt tot 40 foto’s opnemen.
(Tot 10 foto’s tijdens de 4K-filmopname)
[]
(Fotoprioriteit)
De beelden zullen opgenomen worden met het ingestelde beeldformaat en
-kwaliteit.
Het beeldscherm zal donker worden tijdens het opnemen van de beelden.
In die tijd zal een foto in de video gemaakt worden en wordt geen audio
opgenomen.
U kunt tot 10 foto’s opnemen.
(Tot 5 foto’s tijdens de 4K-filmopname)
De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [ ] (Fotoprioriteit) ingesteld is, is simultaan opnemen in de volgende gevallen niet
mogelijk:
Als [Opn. kwaliteit] op een film-item gezet is met een frame-snelheid van [24p]
Als de drive-modus op 4K-foto gezet is
– Als [Ex. tele conv.] in het [Bewegend beeld]-menu gebruikt wordt
Gelijktijdig opnemen is niet mogelijk als [Snapfilm] op [ON] gezet is.
13
13
13
MENU
7. Films opnemen
176
Toepasbare modi:
U kunt de opnametijd van tevoren specificeren en films opnemen alsof u fotografeert. De
functie stelt u ook in staat de scherpstelling aan het begin van de opname te verplaatsen
en van tevoren infade/outfade-effecten toe te voegen.
Films zullen opgenomen worden met [FHD/20M/25p] in [MP4].
Door de app voor smartphone/tablet “Panasonic Image App” te gebruiken, kunt u films die met
de camera opgenomen zijn samenvoegen. Muziek kan toegevoegd worden en er kunnen
verschillende bewerkingen uitgevoerd worden wanneer u films samenvoegt. Bovendien kunt u
de samengevoegde films naar een webdienst verzenden. (P275)
1 Selecteer het menu.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om het menu te verlaten.
2 Start het opnemen door op de filmknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Ingestelde opnametijd
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
U kunt de filmopname niet in het midden stoppen.
De opname zal automatisch stoppen als de ingestelde
opnametijd verstreken is.
Snapfilm annuleren
Selecteer [OFF] in stap
1.
[Snapfilm]
> [Bewegend beeld] > [Snapfilm] > [ON]
MENU
3
s
3
s
3
s
SNAP
4SEC
4
s
4
s
4
s
177
7. Films opnemen
Instellingen Snapfilm
> [Bewegend beeld] > [Snapfilm] > [SET]
[Opnametijd] Stelt de opnametijd van films in.
[Trekfocus]
Verschuift de focus geleidelijk naar het begin van de opname voor een
meer dramatische beeldexpressie. (P178)
[Fade]
Voegt een fade-in-effect (geleidelijke verschijning) aan beeld en audio toe
als de opname start, of voegt een fade-out-effect (geleidelijk verdwijnen)
eraan toe als de opname eindigt.
[WHITE-IN]/[WHITE-OUT]:
Voegt een fade-in of een fade-out-effect toe met gebruik van een wit
scherm.
[BLACK-IN]/[BLACK-OUT]:
Voegt een fade-in of een fade-out-effect toe met gebruik van een zwart
scherm.
[COLOR-IN]/[COLOR-OUT]:
Voegt een effect toe waarbij het infaden van zwart-wit naar kleur
plaatsvindt of een effect waarbij outfaden van kleur naar zwart-wit
plaatsvindt. De audio zal gewoon opgenomen worden.
[OFF]
Films die met [WHITE-IN] of [BLACK-IN] opgenomen zijn, worden in de afspeelmodus
weergegeven als allemaal witte of allemaal zwarte thumbnails.
Als u [Snapfilm] in [Fn knopinstelling] (P60) van het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu instelt en
vervolgens op de Fn-knop drukt, zal een scherm weergegeven worden waarmee u [Snapfilm]
tussen [ON]/[OFF] kunt schakelen. U kunt de instellingen van Snapfilm wijzigen door op dit
omschakelscherm op [DISP.] te drukken.
[Snapfilm] zal op [OFF] gezet worden als u verbinding met Wi-Fi maakt met [Op afstand
opnemen en weergeven].
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
MENU
7. Films opnemen
178
[Trekfocus] instellen
Stel de frames in die de posities specificeren waar de
[Trekfocus] start (eerste positie) en stopt (tweede positie).
1 Druk op 2.
2 Druk op 3/4/2/1 om het kader van de AF-zone te
verplaatsen en druk op [MENU/SET]. (Eerste positie)
Als u op [DISP.] drukt voordat u op [MENU/SET] drukt, zal het kader naar het midden
terugkeren.
3 Herhaal stap 2. (Tweede positie)
Druk op [MENU/SET] om de positie-instelling van het tweede frame te annuleren.
Raak een onderwerp aan (eerste positie), versleep uw vinger naar de gewenste plek
(tweede positie) en laat uw vinger los.
Als u [ ] aanraakt, zullen de instellingen van het kader gewist worden.
Knopbediening
Aanraakbediening
Er kan een groter effect verkregen worden door een opvallend contrast van de
brandpunten tussen de begin- en de eindposities te creëren, door het brandpunt
bijvoorbeeld van de achtergrond naar de voorgrond te verplaatsen, of omgekeerd.
Na de scherpstelling dient u te proberen om de afstand tussen het onderwerp en de
camera constant te houden.
Als de camera er niet in slaagt het frame in te stellen, keert hij terug naar de eerste positie.
Wanneer [Trekfocus] op [ON] gezet is:
De AF mode zal op [ ] geschakeld worden, een instelling die speciaal ontworpen is voor
[Trekfocus].
Tijdens het fotograferen werkt AF als [Ø] op de positie van het eerste frame.
Als de [Meetfunctie] (P201) op [ ] gezet is, wordt het puntfocusing op het eerste frame
gezet.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Tijdens MF
Bij het gebruik van de digitale zoom
179
7. Films opnemen
Toepasbare modi:
Geef het geluidsopnameniveau op het opnamescherm weer.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Als [Begr. geluidsopn.niveau] op [OFF] gezet is, staat [Weerg. geluidsop.niveau] op [ON].
Toepasbare modi:
Regel het geluidsingangsniveau op 19 verschillende niveaus (j12 dB tot i6dB).
De weergegeven dB-waarden zijn bij benadering.
Toepasbare modi:
De camera regelt automatisch het geluidingangsniveau en minimaliseert de
geluidsvervorming (krakend geluid) als het volume te hoog is.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Het niveau van de geluidsopname weergeven/instellen
[Weerg. geluidsop.niveau]
> [Bewegend beeld] > [Weerg. geluidsop.niveau]
[Aanp. geluidsopn.niveau]
> [Bewegend beeld] > [Aanp. geluidsopn.niveau]
[Begr. geluidsopn.niveau]
> [Bewegend beeld] > [Begr. geluidsopn.niveau]
MENU
MENU
MENU
7. Films opnemen
180
Creatieve Videomodus
Opnamefunctie:
Het is mogelijk om de openingswaarde van de lens, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid
manueel te veranderen en films op te nemen.
De volgende films kunnen alleen opgenomen worden in Creatieve Films:
1
Zet de modusknop op [ ].
2
Selecteer het menu.
De handelingen die nodig zijn voor het veranderen van de lensopeningwaarde of de
sluitertijd zijn dezelfde als voor het instellen van de modusknop op , , of .
Programmawisseling werkt niet.
3
Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten.
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden
wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van films mogelijk.
[Film in hoge snelheid] P181
[4K Live Bijsnijden] P182
> [Creatieve film] > [Belicht.stand] > [P]/[A]/[S]/[M]
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven door
op het opnamescherm de icoon van de opnamemodus aan te
raken.
1
Raak [ ] aan. (Dit kan niet gebruikt worden wanneer met High Speed Video opgenomen wordt.)
2 Raak de icoon aan.
: Zoom
¢
: Lensopeningwaarde
: Sluitertijd
: Belichtingscompensatie
: ISO-gevoeligheid
: Aanpassing geluidsopnameniveau
¢ Wanneer een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die power zoom
(elektronische zoom) ondersteunt
3 Versleep de schuifbalk om in te
stellen.
[ ]/[ ]: Verandert de instelling
langzaam
[ ]/[ ]:
Verandert de instelling
snel
MENU
P
F
SS
ISO
181
7. Films opnemen
4
Druk opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te stoppen.
Instellingen [AUTO] ISO-gevoeligheid
Stel de boven- en onderlimieten van de ISO-gevoeligheid in als dit op [AUTO] gezet is.
Neemt langzame video’s in MP4-formaat op door een ultra hogesnelheidsopname uit te voeren.
Gebruik een kaart met UHS-snelheidsklasse 3.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Selecteer het menu.
3 Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te starten.
4 Druk opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop) om de opname te stoppen.
> [Bewegend beeld] > [ISO-gevoeligh. (video)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]
[ISO Auto Bovenl. Inst.] [AUTO]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]
[Film in hoge snelheid]
> [Creatieve film] > [Film in hoge snelheid]
Instellingen
Framesnelheid
(voor opname)
[Opn. kwaliteit]
(voor opslag)
Slow motion-effect
[120fps/FHD] 120 frames/seconde FHD/20M/30p Ongeveer 1/4k
[100fps/FHD] 100 frames/seconde FHD/20M/25p Ongeveer 1/4k
[90fps/FHD] 90 frames/seconde FHD/20M/30p Ongeveer 1/3k
[75fps/FHD] 75 frames/seconde FHD/20M/25p Ongeveer 1/3k
[60fps/FHD] 60 frames/seconde FHD/20M/30p Ongeveer 1/2k
[50fps/FHD] 50 frames/seconde FHD/20M/25p Ongeveer 1/2k
[OFF]
De gezichtshoek wordt in de volgende geval smaller:
Als [120fps/FHD], [100fps/FHD], [90fps/FHD] of [75fps/FHD] ingesteld is
AF werkt niet.
De audio wordt niet opgenomen.
Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt, kunt u niet met MF
scherpstellen.
Onder fluorescente verlichting, kan er knipperen of kunnen er horizontale strepen gezien
worden.
MENU
MENU
7. Films opnemen
182
Door uw film vanuit de 4K gezichtshoek op Full High-Definition bij te snijden, kunt u een
film opnemen die pant en in-/uitzoomt terwijl u de camera op een vaste positie houdt.
[Opname-indeling] en [Opn. kwaliteit] in het [Bewegend beeld] menu zullen vast staan op
respectievelijk [MP4] en [FHD/20M/30p]/[FHD/20M/25p].
Houd de camera stevig op zijn plaats terwijl u de opname maakt.
De gezichtshoek wordt smaller.
1 Zet de modusknop op [ ].
2 Selecteer het menu.
3 Stel het beginframe voor het bijsnijden in.
A Beginframe voor het bijsnijden.
Wanneer u de instellingen voor het eerst uitvoert, wordt
een beginframe voor het bijsnijden met formaat
1920k1080 weergegeven (Nadat het beginframe en het
eindframe ingesteld zijn, zullen het beginframe en het
eindframe weergegeven worden dat u onmiddellijk
daarvoor ingesteld had).
De laatste framepositie zal bewaard worden zelfs als de
camera uitgeschakeld wordt.
[4K Live Bijsnijden]
Panning Inzoomen
> [Creatieve film] > [4K Live Bijsnijden] > [40SEC]/[20SEC]
Knopbediening Aanraakbediening Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Aanraken Beweegt het frame.
/ s
Vergroot/verkleint het
frame met kleine
stappen.
Het toegestane
instellingenbereik is
van 1920k1080 tot
3840k2160.
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het
frame.
[DISP.] [Reset]
Brengt de positie van het frame terug naar het
midden en zet het formaat weer op de
standaardinstelling.
[MENU/SET] [Inst.]
Bepaalt de positie en het formaat van het frame.
MENU
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVW
183
7. Films opnemen
4 Stel het eindframe voor het bijsnijden in.
B Eindframe voor het bijsnijden
5 Druk op de filmknop (of op de sluiterknop) om de
opname te starten.
C Verstreken opnametijd
D Ingestelde werktijd
Laat de filmknop (of de sluiterknop) onmiddellijk los na
deze ingedrukt te hebben.
Als de ingestelde werktijd verstreken is, wordt de opname
automatisch beëindigd.
Om de opname halverwege te beëindigen, druk dan
opnieuw op de filmknop (of op de sluiterknop).
De positie en het formaat van een bijsnijframe veranderen
Druk op 2 terwijl het opnamescherm weergegeven wordt en voer de stappen
3 en 4 uit.
De [4K Live Bijsnijden]-opname annuleren
Zet [4K Live Bijsnijden] op [OFF] in stap
2.
Om in-/uitzoomeffecten toe te voegen, stelt u verschillende gezichtshoeken in
voor de begin- en eindframes voor het bijsnijden. Om bijvoorbeeld in te zoomen
tijdens het opnemen, stelt u een grotere gezichtshoek in voor het beginframe en
een kleinere voor het eindframe.
De instelling van de AF mode schakelt naar [š]. (Het oog waarop scherp gesteld moet
worden, wordt niet aangeduid.)
De helderheid is gemeten en de scherpstelling is uitgevoerd in het startframe voor het
bijsnijden. Tijdens het opnemen van de film worden ze in het bijsnijframe uitgevoerd. Om de
focuspositie te vergrendelen, zet [Continu AF] dan op [OFF] of zet de focusmodus op [MF].
[Meetfunctie] zal [ ] zijn (Meervoudig).
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVW
7
s
7
s
7
s
20
s
20
s
20
s
184
8. Afspelen en bewerken van beelden
Opnamen terugspelen
1
Druk op [(].
2
Druk op 2/1.
Als u
2
/
1
ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen.
U kunt deze stap ook uitvoeren door de camera te
bedienen als hierna aangegeven wordt.
Het terugspelen stoppen
Druk opnieuw op [(] of druk de sluiterknop tot halverwege in.
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
Verzenden van
beelden
Draai aan de voorste draaiknop of
aan de bedieningsknop.
Versleep het beeldscherm in
horizontale richting.
Continu beelden
versturen
Na het slepen, om het beeld te veranderen,
laat u uw vinger de linker of rechter rand van
het scherm blijvend aanraken.
Een beeld naar een webdienst verzenden
Als u op 4 drukt wanneer de beelden een voor een weergegeven worden, kunt u een
beeld gemakkelijk naar een webdienst verzenden. (P287)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is door JEITA “Japan
Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif “Exchangeable Image File Format”.
Dit toestel kan alleen beelden weergeven die in overeenstemming met de DCF-standaard zijn.
Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet
correct afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn.
1/981/98
1/98
1/98
185
8. Afspelen en bewerken van beelden
Bewegende beelden terugspelen
Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD en MP4
formaten.
Selecteer een icoon die aangeduid wordt met [ ]
en druk vervolgens op 3 om het af te spelen.
A Opnametijd film
Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op
het scherm weergegeven.
8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als
[8m30s].
Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet afgebeeld voor bewegende beelden
die gemaakt zijn [AVCHD].
Door in het midden van het scherm [ ] aan te raken, kunt u de film afspelen.
Films die met [Snapfilm] opgenomen zijn, worden automatisch afgespeeld.
Bediening tijdens het afspelen van films
¢1 De snelheid van snel vooruit/achteruit spoelen neemt toe als u opnieuw op 1/2 drukt.
¢2 Als een film die opgenomen is met [AVCHD] frame-per-frame teruggespoeld wordt, zullen de
frames weergegeven worden met intervallen van ongeveer 0,5 seconden.
Handelingen tijdens het automatisch afspelen van een Snap Movie
Als u het scherm aanraakt, zal het automatisch afspelen stoppen.
Knopbe-
diening
Aanraakbe-
diening
Beschrijving van de
bediening
Knopbe-
diening
Aanraakbe-
diening
Beschrijving van de
bediening
3 Afspelen/Pauzeren 4 Stop
2
Snel terugspoelen
¢1
1
Snel
vooruitspoelen
¢1
Frame-by-frame
achteruit
(tijdens pauzeren)
¢2
Frame-by-frame
vooruit
(tijdens pauzeren)
Verlaagt het niveau
van het volume
Verhoogt het niveau
van het volume
3 Afspelen vanaf het begin
2 Terug naar het vorige beeld
1 Verder naar het volgende beeld
U kunt de films afspelen op een PC met “PHOTOfunSTUDIO”.
12s12s
12s
12s
8. Afspelen en bewerken van beelden
186
Extraheer één frame van een video en sla het op als een JPEG-beeld.
1
Op 3 drukken om het terugspelen van bewegend beeld op pauze te
zetten.
•Druk op 2/1 om de pauzepositie precies in te stellen terwijl de film gepauzeerd is.
2
Op [MENU/SET] drukken.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door
[ ] aan te raken.
Een foto extraheren
Foto’s zullen bewaard worden met de [Aspectratio] op [16:9] en de [Kwaliteit] op [A].
Het aantal pixels zal verschillen, al naargelang de film die u afspeelt.
Opnamekwaliteit film
Fotoresolutie van de foto die
opgeslagen moet worden
[4K] 3840k2160
[FHD]/[HD] 1920k1080
De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een
gewone beeldkwaliteit.
[ ] wordt weergegeven tijdens het afspelen van foto’s die uit films gecreëerd zijn.
187
8. Afspelen en bewerken van beelden
De weergavemodus omschakelen
De af te spelen beelden kunnen vergroot weergegeven worden (Playback Zoom).
Telkens wanneer u het scherm twee keer aanraakt, schakelt de weergave tussen vergroot en gewoon zicht.
Beelden opgenomen met [Kwaliteit] op [ ] gezet, kunnen vergroot worden tot 8k.
Vergrote weergave
Draai de modusknop op de achterkant naar rechts.
1k > 2k > 4k > 8k > 16k
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
s Vergroot/verkleint het scherm.
s
Open-/
dichtknijpen
Vergroot/verkleint het scherm met kleine stappen.
3/4/2/1 Slepen Beweegt de vergrote zone.
/ s
Speelt het beeld vooruit of achteruit terwijl dezelfde
zoomvergroting en zoompositie gehandhaafd worden.
Thumbnail-scherm
Draai de functieknop achterop naar links.
1 scherm
>
12 schermen
>
30 schermen
>
Kalenderweergave
Als de modusknop op de achterkant naar rechts gedraaid
wordt, zal het vorige afspeelscherm weergegeven worden.
Het is mogelijk om naar een ander afspeelscherm over te gaan
door de volgende iconen aan te raken.
– [ ]: 1 scherm
– [ ]: 12 schermen
– [ ]: 30 schermen
[ ]: Kalenderweergave
U kunt de lijst ook doorbladeren door het beeldscherm omhoog/omlaag te slepen.
Beelden die weergegeven worden met gebruik van [ ] kunnen niet afgespeeld worden.
Om terug te keren naar normaal terugspelen
Selecteer de foto en druk vervolgens op [MENU/SET].
Als u een film selecteert, zal die automatisch afgespeeld worden.
2.0X2.0X2.0X2.0X
CAL
1/98
8. Afspelen en bewerken van beelden
188
Kalender afspelen
1 Draai de achterste draaiknop naar links om het kalenderscherm weer te geven.
2 Druk op 3/4/2/1 om de opnamedatum te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Alleen de beelden die op die datum opgenomen zijn zullen
weergegeven worden.
Draai de achterste draaiknop naar links om terug te keren
naar de weergave van het kalenderscherm.
3 Druk op 3/4/2/1 om een opname te kiezen en
druk dan op [MENU/SET].
De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2019.
Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [Wereldtijd], worden deze
opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
7644321
141312111098
21201918171615
28272625242322
SUN SATFRITHUWEDTUEMON
30 3129
2019
12
189
8. Afspelen en bewerken van beelden
Groepsbeelden
Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan
wel een voor een afspelen.
U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen.
(Als u bijvoorbeeld een beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.)
Een voor een afspelen van groepsbeelden
1 Op 4 drukken.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ],
[ ], [ ], of [ ] aan te raken.
2 Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen.
Druk opnieuw op 4 of raak [ ] aan om naar het normale weergavescherm terug te
keren.
Ieder beeld van de groep kan op dezelfde manier als normale beelden behandeld worden
wanneer ze afgespeeld worden. (Zoals thumbnail-scherm, vergrote weergave en beelden
wissen)
[]:
Een beeldengroep die in één keer bewaard is met [4K-FOTO
In Bulk Opslaan].
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met Focus
Bracket gemaakt zijn.
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die in een Time
Lapse Shot gemaakt zijn.
[]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met
stop-motion animatie gemaakt zijn.
De beelden zullen niet gegroepeerd worden als ze opgenomen zijn zonder dat de klok
ingesteld is.
1/981/981/981/98

IRWR
IRWR
IRWR
1/981/98
1/98
1/98

IRWR

IRWR

IRWR
8. Afspelen en bewerken van beelden
190
Continu afspelen van groepsbeelden
Druk op 3.
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door aanraking van de icoon van het groepsbeeld
([ ], [ ], [ ]).
Tijdens het een voor een afspelen van groepsbeelden worden opties weergegeven.
Selecteer na de selectie van [Burst afspelen] (of [Serie weergave]), een van de volgende
afspeelmethoden:
[Vanaf eerste foto]:
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het eerste beeld van de groep.
[Vanaf huidige foto]:
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het afgespeelde beeld.
Bediening tijdens continu afspelen
Knopbe-
diening
Aanraakbe-
diening
Beschrijving van de
bediening
Knopbe-
diening
Aanraakbe-
diening
Beschrijving van de
bediening
3
Continu afspelen/
Pauze
4 Stop
2
Snel achteruit
1
Snel vooruit
Achteruit
(tijdens pauzeren)
Vooruit
(tijdens pauzeren)
191
8. Afspelen en bewerken van beelden
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
Om een enkele opname uit te wissen
1 Selecteer het te wissen beeld in de afspeelmodus en
druk vervolgens op [ ].
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan
te raken.
2 Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Wissen van meer beelden (tot 100) of van alle beelden
De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (Alle beelden in de geselecteerde
beeldengroep zullen gewist worden.)
1 Druk in de afspeelmodus op [ ].
2 Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Als u na het selecteren van [Alles wissen] vervolgens [Alle Niet-rating verwijderen]
selecteert, kunt u alle foto’s wissen behalve die met classificaties.
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is)
3 Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
(Herhaal deze stap.)
•[] verschijnt op de geselecteerde beelden.
Druk opnieuw op [MENU/SET] om de selectie te
annuleren.
4 Druk op [DISP.] om dit uit te voeren.
Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
ュリヴヱハ
8LWYRHU
192
9. Menugids
Hieronder volgt de lijst met menu’s. De menu’s die op andere pagina’s in detail
uiteengezet worden, zijn aangeduid met paginanummers.
Raadpleeg voor informatie over de bedieningsmethoden van de menu’s pagina 55.
Raadpleeg voor informatie over de manieren om tekst in te voeren pagina 64.
Menu’s die alleen beschikbaar zijn voor
bepaalde opnamemodussen
U kunt de instellingen veranderen die op voorkeurinstellingen geregistreerd zijn ( ). (P81)
Menu’s die alleen beschikbaar zijn
voor bepaalde opnamemodussen
P192 A
[Opname]-menu
P193
B
[Bewegend beeld]-menu
P210
Menu [Voorkeuze]
P213
Menu [Set-up]
P228
[Mijn Menu]-menu
P238
Menu [Afspelen]
P239
: [Intelligent auto]-menu
[Intelligent Auto-Modus] (P66)
[iHandh. nachtop.] (P68)
[iHDR] (P68)
: [Creatieve film]-menu
[Belicht.stand] (P180)
[Film in hoge snelheid] (P181)
[4K Live Bijsnijden] (P182)
: [Voorkeuzemode]-menu
193
9. Menugids
[Opname]-menu
¢ Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Opname]-menu en het [Bewegend
beeld]-menu. De wijzigingen van de instellingen zullen toegepast worden op de instellingen
van beide menu’s.
: [Scene Guide]-menu
[Scène wijzigen] (P82)
: [Creatieve opties]-menu
[Filtereffect] (P88) [Gelijktijdig zond. filter] (P88)
•[Aspectratio] (P194)
[Fotoresolutie] (P194)
•[Kwaliteit] (P195)
[AFS/AFF] (P95)
¢
[AF-Gevoeligheid(Foto)] (P96)
[Fotostijl] (P196)
¢
[Filterinstellingen] (P199)
¢
[Kleurruimte] (P200)
[Meetfunctie] (P201)
¢
[Schaduw markeren] (P201)
¢
[Int.dynamiek] (P202)
¢
[I.resolutie] (P203)
¢
[Flitser] (P162)
[Rode-ogencorr] (P203)
[ISO-gevoeligheid (foto)] (P203)
[Korte sluitert.] (P204)
[Lang sl.n.red] (P204)
[Schaduwcomp.] (P205)
[Diffractiecompensatie] (P205)
¢
[Stabilisatie] (P148)
¢
[Ex. tele conv.] (P154)
[Dig. zoom] (P156)
¢
[Burstsnelh.] (P119)
[4K-FOTO] (P122)
[Zelf ontsp.] (P143)
[Interval/animatie] (P138, 140)
[Samenstelling Live View] (P76)
[Panorama-instellingen] (P85)
[Stille modus] (P206)
[Sluitertype] (P206)
[Sluitervertraging] (P207)
[Bracket] (P144)
[HDR] (P208)
• [Multi-belicht.] (P209)
9. Menugids
194
Toepasbare modi:
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
Toepasbare modi:
Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden zal blijken zelfs wanneer
ze afgedrukt worden op grote vellen.
[Aspectratio]
> [Opname] > [Aspectratio]
[4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV
[3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera
[16:9] [Aspectratio] van een 16:9 TV
[1:1] Vierkante aspectratio
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Aspectratio] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Fotoresolutie]
> [Opname] > [Fotoresolutie]
Aspect
ratio
Beeldformaat
Aspect
ratio
Beeldformaat
[4:3]
[L] (20M) 5184k3888
[16:9]
[L] (14,5M) 5184k2920
[ M] (10M) 3712k2784 [ M] (8M) 3840k2160
[ S] (5M) 2624k1968 [ S] (2M) 1920k1080
[3:2]
[L] (17M) 5184k3456
[1:1]
[L] (14,5M) 3888k3888
[ M] (9M) 3712k2480 [ M] (7,5M) 2784k2784
[ S] (4,5M) 2624k1752 [ S] (3,5M) 1968k1968
Als [Ex. tele conv.] ([Opname]) ingesteld is, wordt [ ] weergegeven op de fotoresolutie van
iedere aspectratio, met uitzondering van [L].
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Fotoresolutie] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
MENU
MENU
195
9. Menugids
Toepasbare modi:
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
[Kwaliteit]
> [Opname] > [Kwaliteit]
Instellingen
Bestandsformaat
Beschrijving van instellingen
[A]
JPEG
Een JPEG-beeld waarin prioriteit aan de beeldkwaliteit
gegeven werd.
[]
Een JPEG-beeld met standaard beeldkwaliteit.
Dit is nuttig voor het veranderen van het aantal opnames
zonder het aantal pixels te verhogen.
[]
RAWiJPEG
U kunt gelijktijdig een RAW-beeld en een JPEG-beeld
opnemen ([A] of []).
[]
[] RAW U kunt alleen RAW-beelden opnemen.
RAW
Het RAW-formaat heeft betrekking op een gegevensformaat van beelden die niet
verwerkt zijn. Het afspelen en de bewerking van RAW-beelden vereist de aanwezigheid
van de camera of de speciale software.
U kunt RAW-beelden in [RAW-verwerking] in het [Afspelen]-menu bewerken.
Gebruik software (“SILKYPIX Developer Studio” van Ichikawa Soft Laboratory) om
RAW-bestanden op een PC te verwerken en te bewerken. (P306)
RAW-beelden worden altijd opgenomen in de beeldverhouding [4:3] (5184k3888).
Als u een beeld wist dat opgenomen is met [ ] of [ ] zullen zowel de RAW- als de
JPEG-beelden gelijktijdig gewist worden.
Als u een beeld afspeelt dat opgenomen is met [ ] worden grijze gebieden weergegeven
die overeenkomen met de beeldverhouding die op het moment van de opname ingesteld was.
De instelling staat vast op [A] als de opname uitgevoerd wordt met de 4K-foto of de Post
Focus-functie.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen kunnen [ ], [ ] en [ ] niet ingesteld worden.
– [Nachtop. uit hand]/[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
MENU
9. Menugids
196
Toepasbare modi:
U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken.
[Fotostijl]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Fotostijl]
[Standaard] Dit is de standaard instelling.
[Levendig] Prachteffect met hoge verzadiging en contrast.
[Natuurlijk] Zacht effect met laag contrast.
[Zwart-wit] Monochroom effect zonder kleurschaduwen.
[L.Zwart-wit]
Zwart-wit-effect met een rijke gradatie en scherpe zwarte
accenten.
[L.Zwart-wit D]
Monochroom effect dat een dynamische impressie creëert met
verbeterde accenten en schaduwen.
[Landschap]
Een effect dat geschikt is voor landschappen met levendige
blauwe luchten en groen.
[Portret]
Een effect dat geschikt is voor een portret met gezond
uitziende en mooie huidtint.
[Custom] Gebruik de instelling die u van tevoren registreert.
[Cinelike dynamisch
bereik]
Een effect dat een filmachtige finishing touch creëert met
gebruik van een gammacurve en de prioriteit aan het
dynamische bereik geeft.
Deze functie is geschikt voor filmbewerkingsprocessen.
[Cinelike video]
Geeft prioriteit aan het contrast, door gebruik te maken van een
gammacurve die ontworpen is om film-achtige beelden te
creëren.
[V-Log L]
Een gammacurve-effect ontworpen voor
postproductie-montage.
Dit stelt u in staat om tijdens een postproductie-montage een
rijke gradatie aan de beelden toe te voegen.
In de Intelligent Auto Plus modus
Alleen [Standaard] of [Zwart-wit] kunnen ingesteld worden.
De instelling zal opnieuw op [Standaard] gezet worden als de camera op een andere
opnamemodus gezet wordt of als dit toestel uitgeschakeld wordt.
De beeldkwaliteit kan niet afgesteld worden.
In de Scene Guide mode kunt u alleen de afbeeldingskwaliteit instellen.
MENU
197
9. Menugids
Bijstellen van de beeldkwaliteit
1 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren.
2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk
vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen.
U kunt aangepaste details registreren in [Custom] door op
[DISP.] te drukken.
¢1 Dit kan niet afgesteld worden als [V-Log L] ingesteld is.
¢2 Niet weergegeven als [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] geselecteerd is.
¢3 Alleen weergegeven als [Zwart-wit], [L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] geselecteerd is.
Als u de beeldkwaliteit bijstelt, wordt naast de icoon van Photo Style [_] op het
beeldscherm weergegeven.
3 Op [MENU/SET] drukken.
[Contrast]
¢1
[r]
Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere
vlakken op het beeld.
[s]
Vermindert het verschil tussen de heldere en
donkere vlakken op het beeld.
[Scherpte]
[r] Het beeld is zeer scherp.
[s] Het beeld is onscherp.
[Ruisreductie]
[r]
Versterkte geruisvermindering.
De beeldresolutie kan een beetje minder worden.
[s]
Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met
een betere resolutie maken.
[Verzadiging]
¢1, 2
[r] De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
[Kleurtoon]
¢3
[r] Voegt een blauwachtige toon toe.
[s] Voegt een geelachtige toon toe.
[Filtereffect]
¢3
[Geel] De blauwe lucht kan helder opgenomen worden.
[Oranje]
De blauwe lucht kan donkerder blauw opgenomen
worden.
[Rood]
De blauwe lucht kan veel donkerder blauw
opgenomen worden.
[Groen]
De huid en lippen van mensen worden met
natuurlijke kleurtonen weergegeven.
Groene bladeren verschijnen helderder en groter.
[Uit]
[Korreleffect]
¢3
[Laag]/
[Standaard]
/
[Hoog]
Stelt de korreligheid van een foto in.
[Uit]
DISP.
-
5
-
500
+5+5
±0
±0
S
±0
±0
6WDQGDDUG
S
9. Menugids
198
Het effect van [Korreleffect] kan niet op het opnamescherm gecontroleerd worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Korreleffect] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
199
9. Menugids
Toepasbare modi:
U kunt de beeldeffecten (filters) van de Creative Control modus toevoegen. (P87)
Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET]
Een filter instellen met aanraakbediening
1 Raak [ ] aan.
2 Raak het item aan dat u wenst in te stellen.
[Filterinstellingen]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Filterinstellingen] > [Filtereffect]
[]:Beeldeffect ON/OFF
[]:Selecteert een beeldeffect (filter)
[]:Stelt een beeldeffect af
[Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] zijn in de volgende
gevallen niet beschikbaar.
Creatieve Videomodus
Wanneer u bewegende beelden opneemt
De beschikbare instellingen van de ISO-gevoeligheid zullen beperkt worden tot [ISO3200].
De ISO-gevoeligheid voor [Hoge dynamiek] zal vaststaan op [AUTO].
Wanneer u [Filtereffect] gebruikt, kunt u geen menu’s of opnamefuncties gebruiken die niet
beschikbaar zijn in de Creative Controle modus.
De witbalans zal bijvoorbeeld vaststaan op [AWB] en de flitser zal ingesteld zijn op [Œ]
(forced flash uit).
De volgende beperkingen zijn van toepassing wanneer de Scene Guide modus op
[Panorama-opname] gezet is:
[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect]/[Zonneschijn] zijn niet
beschikbaar.
De beeldeffecten van [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter] zullen
tijdens de opname niet op het scherm toegepast worden.
Als [Overbelichting] ingesteld is, kan het effect daarvan niet duidelijk verschijnen in scènes
die niet helder genoeg zijn.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In het volgende geval werkt [Filterinstellingen] niet:
Wanneer de Scene Guide modus op iets anders dan [Panorama-opname] gezet is
Wanneer [Film in hoge snelheid] ingesteld is
Wanneer u [4K Live Bijsnijden] gebruikt
MENU
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
EXPS
9. Menugids
200
[Gelijktijdig zond. filter]
U kunt één keer op de sluiterknop drukken en gelijktijdig twee foto’s nemen, een met een
beeldeffect en een zonder.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
Dit stelt de methode voor de reproductie van de correcte kleuren in, die uitgevoerd worden
naar de opgenomen beelden op een PC-scherm of naar een apparaat zoals een printer.
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Filterinstellingen] > [Gelijktijdig
zond. filter]
Eerst zal een foto met een beeldeffect opgenomen worden, gevolgd door een foto zonder
beeldeffect.
Alleen een beeld met een beeldeffect wordt voor Auto Review weergegeven.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In het volgende geval werkt [Gelijktijdig zond. filter] niet:
Scene Guide modus
Foto’s opnemen terwijl een film opgenomen wordt (als [ ] (Videoprioriteit) ingesteld is)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
[Kleurruimte]
> [Opname] > [Kleurruimte]
[sRGB]
Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik.
Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen.
[AdobeRGB]
Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
AdobeRGB is meestal gebuikt voor handelsdoeleinden zoals professioneel
afdrukken omdat het een grotere reeks reproduceerbare kleuren heeft dan
sRGB.
Stel [sRGB] in als u AdobeRGB niet goed kent.
De instelling is vastgesteld op [sRGB] in de volgende gevallen.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is
MENU
MENU
201
9. Menugids
Toepasbare modi:
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
Toepasbare modi:
U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u
de helderheid op het scherm controleert.
1 Druk op 2/1 om het type Schaduw Markeren te selecteren.
[Meetfunctie]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Meetfunctie]
Meetpositie helderheid Condities
[]
(Meervoudig)
Volledig scherm
Normaal gebruik
(produceert uitgebalanceerde
foto’s)
[]
(Middenmeting)
Midden en omringende zone Onderwerp in het midden
[]
(Spot)
Midden van [i]
(puntfocusing A)
Groot verschil tussen helderheid
van onderwerp en achtergrond
(bijv. persoon in schijnwerper op
podium, achtergrondverlichting)
Als u het doel van de spotmeting op de rand van het scherm instelt, kan de meting beïnvloed
worden door de helderheid rondom de locatie.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In het volgende geval werkt [Meetfunctie] niet:
Wanneer de Scene Guide modus op iets anders dan [Panorama-opname] gezet is
[Schaduw markeren]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Schaduw markeren]
(Standaard) Er is een status zonder bijstellingen ingesteld.
(Vergroot het contrast)
Heldere zones worden helderder en donkere zones
worden donkerder.
(Verklein het contrast)
Heldere zones worden donkerder en donkere zones
worden helderder.
(Donkere zones helder
maken)
Donkere zones worden helder gemaakt.
// (Klant)
Er kunnen geregistreerde klantinstellingen toegepast
worden.
MENU
MENU
9. Menugids
202
2 Draai aan de modusknop op de voorkant/achterkant
om de helderheid van de heldere/donkere delen bij
te stellen.
A Helder deel
B Donker deel
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door de grafiek
te verslepen.
Voor het registreren van een voorkeursinstelling drukt u
op 3 en selecteert u de bestemming waar de
klantinstelling op geregistreerd moet worden ([Klant1]
( )/[Klant2] ( )/[Klant3] ( )).
3 Op [MENU/SET] drukken.
Toepasbare modi:
Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de
achtergrond en het onderwerp groot is, enz.
Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling
van de helderheid op [DISP.] te drukken.
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / / /
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is, staat de instelling vast op (Standaard).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Schaduw markeren] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen:
Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt
[Int.dynamiek]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Int.dynamiek]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
[Int.dynamiek] werkt niet in de volgende gevallen:
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Int.dynamiek] is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is
Als opgenomen wordt met Samenstelling Live View
MENU
203
9. Menugids
Toepasbare modi:
Beelden met een scherp profiel en een scherpe resolutie kunnen gemaakt worden m.b.v.
de Intelligente Resolutietechnologie.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
Toepasbare modi:
Als u de flitser afvuurt wanneer de roden-ogenreductie wordt gebruikt ([ ] of [ ]),
detecteert de camera automatisch de rode ogen en corrigeert de foto.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
Stel de boven- en onderlimieten van de ISO-gevoeligheid in als dit op [AUTO] of [ ]
gezet is.
[I.resolutie]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [I.resolutie]
[Rode-ogencorr]
> [Opname] > [Rode-ogencorr]
Als u dit item op [ON] zet, zal de icoon in [ ] of [ ] veranderen.
Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
[ISO-gevoeligheid (foto)]
> [Opname] > [ISO-gevoeligheid (foto)]
[ISO Auto Onderl. Inst.] [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]
[ISO Auto Bovenl. Inst.]
[AUTO]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/
[25600]
In deze gevallen niet beschikbaar:
[ISO-gevoeligheid (foto)] is niet beschikbaar als de volgende functies gebruikt worden:
[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Nachtop. uit hand]
(Scene Guide modus)
MENU
MENU
MENU
9. Menugids
204
Toepasbare modi:
Stel de minimum sluitertijd in als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] of [ ] gezet is.
Instellingen: [AUTO]/[1/16000] tot [1/1]
Toepasbare modi:
De camera verwijdert automatisch beeldruis die verschijnt als de sluitertijd lager wordt, om
nachtelijke foto’s of gelijkaardige scènes op te nemen.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Korte sluitert.]
> [Opname] > [Korte sluitert.]
De sluitertijd mag lager worden dan de ingestelde waarde in situaties waarin de correcte
belichting niet verkregen kan worden.
[Lang sl.n.red]
> [Opname] > [Lang sl.n.red]
[Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de
sluitertijd voor de signaalverwerking.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Lang sl.n.red] is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als de elektronische sluiter gebruikt wordt
MENU
MENU
205
9. Menugids
Toepasbare modi:
Wanneer de schermomtrek donkerder wordt wegens de eigenschappen van de lens, kunt
u foto’s maken met de helderheid van de schermomtrek gecorrigeerd.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Toepasbare modi:
De camera verhoogt de resolutie door de wazigheid te corrigeren die door diffractie
veroorzaakt wordt wanneer de lensopening dichtgaat.
Instellingen: [AUTO]/[OFF]
[Schaduwcomp.]
> [Opname] > [Schaduwcomp.]
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
Beeldruis aan de randen van het beeld kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen is correctie niet mogelijk:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Als foto’s openpomen worden terwijl een film opgenomen wordt (als [ ] (Videoprioriteit)
ingesteld is)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Als [Ex. tele conv.] ([Opname]) gebruikt wordt
Bij het gebruik van de digitale zoom
[Diffractiecompensatie]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Diffractiecompensatie]
Beeldruis kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid.
MENU
MENU
9. Menugids
206
Toepasbare modi:
Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit.
Instellingen: [ON]/[OFF]
De audio van de luidspreker zal op mute gezet worden en de flitser en het AF Assist-lampje
zullen uitgeschakeld worden.
De volgende instellingen worden vastgezet.
[Flitserfunctie]: [Œ] (flitser gedwongen uitgeschakeld)
[Sluitertype]: [ESHTR]
– [AF ass. lamp]: [OFF]
[Beep volume]: [s] (OFF)
– [E-shutter vol]: [ ] (OFF)
Toepasbare modi:
Selecteer de sluiter die voor het maken van de foto’ s gebruikt moet worden.
[Stille modus]
> [Opname] > [Stille modus]
Zelfs als [ON] ingesteld is, gaan de volgende lampen branden/knipperen.
WIRELESS-verbindingslampje
Zelfontspannerlampje
Geluiden die door de camera geproduceerd worden, onafhankelijk van de handelingen die u
uitvoert, zoals het geluid van de lensopening, kunnen niet uitgezet worden.
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
[Sluitertype]
> [Opname] > [Sluitertype]
[AUTO]
Schakelt het type sluiter automatisch om, afhankelijk van de
opname-omstandigheden en de sluitersnelheid.
[MSHTR] Maakt foto’s in de Mechanische Sluitermodus
[EFC] Maakt foto’s in de Elektronische Voorste Gordijnsluiter-modus.
[ESHTR] Maakt foto’s in de Elektronische Sluitermodus
MENU
MENU
207
9. Menugids
¢1 Deze instelling is alleen beschikbaar in de handmatige belichtingsmodus.
¢2 Als de ISO-gevoeligheid groter is dan [ISO3200] zal de sluitertijd korter zijn dan 1 seconde.
¢3 Het elektronische sluitergeluid kan ingesteld worden in [E-shutter vol] en [E-Shuttertoon] in
[Toon] van [Set-up] menu.
In vergelijking met de mechanische sluitermodus produceert de elektronische voorste gordijnsluiter
minder trillingen en kan de invloed van de sluitertrillingen dus geminimaliseerd worden.
De Elektronische Sluitermodus stelt u in staat foto’s te maken zonder de trilling van de sluiter.
Toepasbare modi:
Om het effect van trillende handen of de trilling van de sluiter te reduceren, wordt de sluiter
los gelaten nadat de gespecificeerde tijd verstreken is.
Instellingen: [8SEC]/[4SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF]
Mechanische sluiter
Elektronische voorste
gordijnsluiter
Elektronische sluiter
Beschrijving
De camera start en
eindigt de belichting met
de mechanische sluiter.
De camera start de belichting
elektronisch en eindigt deze
met de mechanische sluiter.
De camera start en
eindigt de belichting
elektronisch.
Flitser ±±
Sluitertijd
(Sec.)
B (Bulb)
¢1
/60 tot 1/4000 B (Bulb)
¢1
/60 tot 1/2000 1
¢2
tot 1/16000
Sluitergeluid Mechanisch sluitergeluid Mechanisch sluitergeluid
Elektronisch
sluitergeluid
¢3
Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zullen de foto’s met de elektronische sluiter
gemaakt worden.
Als [ESHTR] ingesteld is, en een foto van een bewegend onderwerp genomen wordt,
kan dit onderwerp er vervormd uitzien op de foto.
Als [ESHTR] ingesteld is, kunnen horizontale strepen op de foto verschijnen,
bijvoorbeeld bij fluorescente verlichting of LED-verlichting. De horizontale strepen
kunnen afnemen als u een langere sluitertijd instelt.
[Sluitervertraging]
> [Opname] > [Sluitervertraging]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
MENU
9. Menugids
208
Toepasbare modi:
U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren
met rijke schakeringen.
U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het
contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is.
Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen.
Instellingen: [ON]/[OFF]/[SET]
Instellingen veranderen
[HDR]
> [Opname] > [HDR]
[Dynamisch bereik]
[AUTO]: Stelt automatisch het bereik van de belichting in op grond
van de verschillen tussen heldere en donkere zones.
[n1EV]/[n2EV]/[n3EV]:
Stelt de belichting in binnen de geselecteerde parameters
van de belichting.
[Auto uitlijnen]
[ON]: Corrigeert automatisch het schudden (bibberen) van de
camera en andere problemen die ervoor kunnen zorgen
dat de beelden niet uitgelijnd worden.
Wordt aanbevolen wanneer de camera tijdens het
opnemen in de hand gehouden wordt.
[OFF]: Niet bijgestelde ontregelde uitlijning van het beeld.
Aanbevolen wanneer een statief gebruikt wordt.
Beweeg het toestel niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
De gezichtshoek wordt een beetje smaller als [Auto uitlijnen] op [ON] gezet is.
De flitser staat vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[HDR] werkt niet voor de foto’s die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer in de burst-modus opgenomen wordt
Tijdens opname met de Bracket-functie
Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [ ], [ ] of [ ]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Als [Stop-motionanimatie] gebruikt wordt (als [Automatische opname] ingesteld is)
MENU
209
9. Menugids
Toepasbare modi:
Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een
afzonderlijk beeld)
1 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
Na het maken van de foto de sluiterknop tot halverwege
indrukken om de volgende foto te maken.
•Druk op 3/4 om het item te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] voor een van de volgende
handelingen.
3 Opnemen van de tweede, derde en vierde belichting.
Druk op [Fn2] wanneer u foto’s maakt, om de opgenomen beelden op te slaan en de
meervoudige belichting te beëindigen.
4 Druk op 4 om [Exit] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om het
menu te sluiten.
Instellingen veranderen
[Multi-belicht.]
> [Opname] > [Multi-belicht.]
[Volg.]: Ga verder naar het volgende beeld.
[Nieuw]: Ga terug naar het eerste beeld.
[Exit]: Neem het beeld op van de eerste foto en
eindig de sessie van beelden maken met
meervoudige belichting.
[Auto gain]
Als u [OFF] selecteert, zullen alle belichtingsresultaten gesuperponeerd
zijn zoals ze zijn. Compenseer de belichting als dat nodig is.
[Overlappen]
Als u [ON] selecteert, kunt u Multi Belichting op eerder opgenomen
beelden toepassen. Nadat [Start] geselecteerd is, zullen de beelden op
de kaart weergegeven worden. Selecteer een RAW-beeld en druk op
[MENU/SET] om op te nemen.
De afgebeeld opname-informatie die afgebeeld wordt voor beelden die gemaakt zijn met
meervoudige belichtingen is de opname-informatie voor het laatst gemaakte beeld.
U kunt [Overlappen] alleen uitvoeren voor RAW-beelden die opgenomen zijn met de camera.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
Als opgenomen wordt met Samenstelling Live View
MENU
([LW
1LHXZ
9ROJ
([LW
1LHXZ
9. Menugids
210
[Bewegend beeld]-menu
¢ Menu-items die gemeenschappelijk zijn voor het [Opname]-menu en het [Bewegend
beeld]-menu. De wijzigingen van de instellingen zullen toegepast worden op de instellingen
van beide menu’s.
Toepasbare modi:
Selecteer het luminantiebereik dat bij het gebruik van de video past.
Voorbereiding :
Zet [Opname-indeling] op [MP4].
Instellingen: [0-255]/[16-255]
Toepasbare modi:
De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende
beeld te reduceren.
Instellingen: [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF]
[Opname-indeling] (P171)
[Opn. kwaliteit] (P171)
[Snapfilm] (P176)
[AFS/AFF] (P95)
¢
[Continu AF] (P172)
[AF Aang. Inst.(Video)] (P173)
[Fotostijl] (P196)
¢
[Filterinstellingen] (P199)
¢
[Helderheidsniveau] (P210)
[Meetfunctie] (P201)
¢
[Schaduw markeren] (P201)
¢
[Int.dynamiek] (P202)
¢
[I.resolutie] (P203)
¢
[ISO-gevoeligh. (video)] (P181)
[Diffractiecompensatie] (P205)
¢
[Stabilisatie] (P148)
¢
[Antiflikkering] (P210)
[Ex. tele conv.] (P154)
[Dig. zoom] (P156)
¢
[Foto/film in Opname] (P175)
[Weerg. geluidsop.niveau] (P179)
[Aanp. geluidsopn.niveau] (P179)
[Begr. geluidsopn.niveau] (P179)
[Uitsch. geluid vd wind] (P211)/
[Windreductie] (P317)
[Lens ruisreductie] (P211)
[Speciale microfoon] (P316)
[Geluid ouput] (P212)
[Helderheidsniveau]
> [Bewegend beeld] > [Helderheidsniveau]
Dit zal vast staan op [16-255] als [Opname-indeling] is [AVCHD].
De instelling staat in de volgende gevallen vast op [0-255]:
Als foto’s gemaakt worden (met inbegrip van het maken van een foto tijdens het opnemen
van een film)
Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is
[Antiflikkering]
> [Bewegend beeld] > [Antiflikkering]
MENU
MENU
211
9. Menugids
Toepasbare modi:
Dit zal de windruis verlagen die van de interne microfoon afkomstig is terwijl de
geluidskwaliteit gehandhaafd blijft.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[OFF]
Toepasbare modi:
Dit kan het werkgeluid van de power zoom, dat tijdens de filmopname geproduceerd
wordt, verlagen.
Deze functie werkt alleen als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die power zoom
ondersteunt.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Uitsch. geluid vd wind]
> [Bewegend beeld] > [Uitsch. geluid vd wind]
[HIGH] verlaagt daadwerkelijk de windruis door het lage geluid te minimaliseren als sterke
wind gedetecteerd wordt.
[STANDARD] extraheert en verlaagt de windruis, zonder de geluidskwaliteit te verslechteren.
Mogelijk ziet u het volledige effect niet, afhankelijk van de opname-omstandigheden.
Deze functie werkt alleen met een ingebouwde microfoon.
Als een externe microfoon aangesloten is, wordt [Windreductie] weergegeven.
[Lens ruisreductie]
> [Bewegend beeld] > [Lens ruisreductie]
Als deze functie gebruikt wordt, kan het zijn dat de geluidskwaliteit anders is dan die tijdens
de gewone werking.
MENU
MENU
9. Menugids
212
Toepasbare modi:
U kunt films opnemen terwijl u de geluiden die opgenomen worden hoort door een in de
handel verkrijgbare koptelefoon op dit toestel aan te sluiten.
A Aansluiting koptelefoon
B In de handel verkrijgbare hoofdtelefoon
Gebruik geen hoofdtelefoonkabels die 3 m of langer zijn.
Als hoofdtelefoons aangesloten zijn, worden elektronische geluiden en elektronische
sluitergeluiden uitgezet.
Schakel de methode voor geluiduitgave in
[Geluid ouput] is in de volgende gevallen vastgezet op [REC SOUND]:
In de opnamemodus
Tijdens de HDMI-uitzending
Als een externe microfoon gebruikt wordt
Het volume van de hoofdtelefoon aanpassen
1 Selecteer het menu.
2 Sluit de hoofdtelefoon aan en draai aan de bedieningsknop terwijl het
opnamescherm weergegeven wordt of een film afgespeeld wordt.
U kunt het volume ook aanpassen door tijdens het afspelen [ ] of [ ] aan te raken.
Gebruik om het volume te regelen het menu:
[Geluid ouput]
> [Bewegend beeld] > [Geluid ouput]
[REALTIME]
Huidig geluid zonder tijdverschil.
Het kan verschillen van de audio die in de film opgenomen is.
[REC SOUND]
Geluid dat niet in de film opgenomen wordt.
De audio kan langzamer klinken dan de huidige audio.
>
[Voorkeuze] > [Bediening] > [Instellingen wieltje] >
[Opdracht bed. draaiknop] > [ ]
: Verlaagt het niveau van het volume :
Verhoogt het niveau van het
volume
> [Set-up] > [Koptelefoonvolume]
MENU
MENU
MENU
213
9. Menugids
[Voorkeuze]-menu
[Belichting]
[ISO-verhoging] (P214)
[Uitgebreide ISO] (P114)
[Belichtingscomp. reset] (P214)
[Focus / Sluiter Losl.]
[AF/AE vergrend.] (P110)
[AE-vergr.-vast] (P214)
[Sluiter-focus] (P214)
[Ontsp. knop half indr.] (P214)
[Quick AF] (P214)
[Oogsensor AF] (P215)
[Spot AF-Instelling] (P215)
[AF ass. lamp] (P215)
[Direct focuspunt] (P216)
[Prio. focus/ontspan] (P216)
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (P216)
[Loop verpl. focus kader] (P216)
[Weergave AF-gebied] (P217)
•[AF+MF] (P217)
•[MF assist] (P217)
[MF assist weergave] (P218)
[Bediening]
[Fn knopinstelling] (P60)
[WB/ISO/Expo.-knop] (P218)
[Instellingen ISO-weergave] (P45)
[Inst. belichtingscomp scherm] (P46)
[Q.MENU] (P218)
[Instellingen wieltje] (P47)
[Instelling Vergrendeling] (P218)
[Vergrendeling focusring] (P218)
[Videotoets] (P218)
[Video-knop (op afstand)] (P315)
[Touch inst.] (P219)
[Scherm / Display]
[Auto review] (P219)
[Zwart-wit Live View] (P219)
[Constant preview] (P220)
[Live View versterken] (P220)
[Peaking] (P220)
[Histogram] (P221)
[Richtlijnen] (P221)
[Centrummarkering] (P221)
[Highlight] (P222)
[Zebrapatroon] (P222)
[Lichtmeter] (P223)
[MF-gids] (P223)
[LVF/Monitorweerg. Ingest.] (P49)
[Scherm info stijl] (P223)
[Opn.gebied] (P223)
[Rest-aanduiding] (P223)
[Menugids] (P223)
[Lens / Andere]
• [Lenspositie Hervatten] (P224)
[Powerzoomlens] (P157)
[Instelling Fn-knop lens] (P224)
[Gezicht herk.] (P225)
[Profiel instellen] (P227)
9. Menugids
214
Dit verandert de toenames die gebruikt worden om de ISO-gevoeligheid in te stellen.
Instellingen: [1/3 EV]/[1 EV]
Een belichtingswaarde kan gereset worden als de opnamemodus veranderd wordt of als
de camera wordt uitgeschakeld.
Als [ON] geselecteerd is, blijven focus en belichting zelfs vergrendeld als u op [AF/
AE LOCK] drukt en weer loslaat.
Druk opnieuw op [AF/AE LOCK] om de vergrendeling ongedaan te maken.
Instellen of de focus wel of niet automatisch bijgesteld wordt als de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt wordt.
De sluiter zal onmiddellijk afgaan als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
De camera past het brandpunt automatisch aan als de wazigheid van de camera minder
wordt.
Dit versnelt het scherpstellen dat plaatsvindt wanneer u de sluiterknop indrukt.
> [Voorkeuze] > [Belichting]
[ISO-verhoging]
[Belichtingscomp. reset]
> [Voorkeuze] > [Focus / Sluiter Losl.]
[AE-vergr.-vast]
[Sluiter-focus]
[Ontsp. knop half indr.]
[Quick AF]
De batterij raakt sneller op dan normaal.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
In de preview-modus
In situaties met weinig licht
MENU
MENU
215
9. Menugids
De camera stelt het brandpunt automatisch in als de oogsensor actief is.
Dit verandert de instelling voor een vergrote weergave die verschijnt als de Auto
Focusmodus op [ ] gezet is.
Dit schakelt het AF Assist-lampje in voor een gemakkelijker scherpstelling als u de
sluiterknop tot halverwege indrukt terwijl de foto op een donkere plaats gemaakt wordt.
[Oogsensor AF]
De [Oogsensor AF] werkt misschien niet onder omstandigheden met gedimd licht.
[Spot AF-Instelling]
[Spot AF tijd]
Stelt in hoe lang het vergrote scherm weergegeven wordt wanneer
de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
Instellingen: [LONG]/[MID]/[SHORT]
[Spot AF weergave]
Stelt de weergavemodus van het vergrote scherm in (vensterscherm/
volledig scherm)
Instellingen: [FULL] (volledig scherm)/[PIP] (vensterscherm)
[AF ass. lamp]
Het effectieve bereik van het AF Assist-lampje varieert afhankelijk van de lens die wordt
gebruikt.
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060) bevestigd is en op Wide:
Ongeveer 1,0 m tot 3,0 m
Als de onderling verwisselbare lens (H-FSA14140) bevestigd is en op Wide:
Ongeveer 1,0 m tot 3,0 m
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) bevestigd is en op Wide:
Ongeveer 1,0 m tot 3,0 m
Verwijder de lenskap.
De AF-lamp raakt enigszins geblokkeerd als de onderling verwisselbare lens (H-FS12060/
H-FSA14140/H-FS1442A) gebruikt wordt maar dit is niet van invloed op de prestaties.
De AF-assist lamp kan ernstig geblokkeerd raken en dan wordt het moeilijk om scherp te
stellen als een lens met een grote diameter gebruikt wordt.
[AF ass. lamp] staat in het volgende geval vast op [OFF]:
– [Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische zonsondergang]/[Levendige zonsondergang]/
[Glinsterend water]/[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/
[Artistieke nachtopname]/[Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus)
Wanneer [Stille modus] op [ON] gezet is
9. Menugids
216
Verplaatst de AF-zone of de MF Assist, door de cursorknop te gebruiken wanneer een
opname gemaakt wordt.
Stel in of de prioriteit naar de scherpstelling of het loslaten van de ontspanner gaat tijdens AF.
Er kunnen verschillende instellingen op verschillende instellingen van de Focusmodus ([AFS/
AFF], [AFC]) toegepast worden.
De brandpuntposities worden voor de horizontale en verticale standen van de camera
apart opgeslagen.
Als de positie van de AF-zone, of de positie van de weergave van MF Assist, ingesteld
wordt, kunt u de positie als een lus van de ene rand naar de andere rand van het scherm
laten lopen.
[Direct focuspunt]
U kunt onderstaande posities verplaatsen met de cursorknop.
–Als [š]/[ ]/[ ]/[Ø] geselecteerd is: AF-zone
Als [ ] geselecteerd is: vergrendelde positie
– Als [ ] geselecteerd is: vergrote zone
Gebruik het Quick Menu (P58) of de Fn-knoppen (P60) om de functies in te stellen die aan de
cursorknop toegekend zijn, zoals de selectie van de AF mode.
[Direct focuspunt] staat in het volgende geval vast op [OFF]:
[Glinsterend water] (Scene Guide modus)
Creative Control modus
Wanneer [4K Live Bijsnijden] ingesteld is
[Prio. focus/ontspan]
[FOCUS] Schakelt de opname uit als geen scherpstelling verkregen wordt.
[BALANCE]
Voert de opname uit terwijl het evenwicht tussen de scherpstelling en de
timing voor het loslaten van de sluiterknop geregeld wordt.
[RELEASE] Schakelt de opname zelfs in als geen scherpstelling verkregen wordt.
[Focusoversch. vr Ver./ Hor.]
[ON]
Slaat afzonderlijke posities voor horizontale en
verticale richtingen op (er zijn twee verticale
richtingen beschikbaar, links en rechts).
De volgende laatst gespecificeerde posities
zullen opgeslagen worden.
De laatste positie van de AF-zone (als [ ], [Ø] of [ ] gebruikt wordt)
De laatste weergavepositie van MF Assist
[OFF] Stelt dezelfde instelling in voor zowel de horizontale als de verticale oriëntatie.
[Loop verpl. focus kader]
217
9. Menugids
Dit verandert de instelling van de weergave van de AF Area voor wanneer de Auto
Focusmodus op [ ] ([49-zone]) of [ ], enz., gezet is ([Voorkeur multi]).
U kunt het brandpunt met de hand fijn afstellen tijdens AF-vergrendeling (als aan de
volgende voorwaarden voldaan is).
Als de Focusmodus op [AFS] gezet is en de ontspanner tot halverwege ingedrukt wordt
Als [AF/AE LOCK] ingedrukt is
Stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm).
De beschikbare instellingen variëren en zijn afhankelijk van de gebruikte lens.
Als een onderling verwisselbare lens met een focusring (H-FS12060/H-FSA14140/
H-FS1442A) gebruikt wordt
Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt wordt
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Weergave AF-gebied]
[ON]
Geeft AF-zones weer op het opnamescherm.
AF Area’s worden niet weergegeven als de standaardinstelling van de AF
Area toegepast wordt op [ ] ([49-zone]) of [ ], [ ] of [ ] in
[Voorkeur multi].
[OFF]
Geeft AF-zones al enkele seconden nadat u begint ze te gebruiken op het
opnamescherm weer.
Zelfs als [ON] ingesteld is, wordt in de volgende gevallen dezelfde handeling als [OFF]
uitgevoerd:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Creatieve Videomodus
[AF+MF]
[MF assist]
[]
Het scherm wordt vergroot door de lens te bedienen of door op [ ] (2) te
drukken.
[]Het scherm wordt vergroot door de lens te bedienen.
[] Het scherm wordt vergroot door op [ ] (2) te drukken.
[OFF] Het scherm wordt niet vergroot.
In deze gevallen niet beschikbaar:
MF Assist wordt niet weergegeven in de volgende gevallen:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Tijdens opnames met [4K-voorburst]
Bij het gebruik van de digitale zoom
ヤヒ ヤビ ヤピ
9. Menugids
218
Stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot scherm).
Instellingen: [FULL] (volledig scherm)/[PIP] (vensterscherm)
Dit stelt de handeling in die uitgevoerd moet worden als op [ ] (Witbalans), [ ]
(ISO-gevoeligheid) of [ ] (Belichtingscompensatie) gedrukt wordt.
Als u [CUSTOM] selecteert, kunt u de instellingen van het Snelmenu zelf aanpassen.
(P59)
Dit stelt in welke bedieningsfuncties uitgeschakeld zullen worden als [Vergrend.
Bediening] ingesteld is in [Fn knopinstelling] (P60) van het [Voorkeuze]
([Bediening])-menu.
Dit schakelt de werking van de focusring van de onderling verwisselbare lens uit tijdens
MF, om het brandpunt te vergrendelen.
[MFL] wordt op het opnamescherm weergegeven terwijl de focusring vergrendeld is.
Stelt de bewegende beeldknop in/buiten werking.
[MF assist weergave]
> [Voorkeuze] > [Bediening]
[WB/ISO/Expo.-knop]
[WHILE
PRESSING]
Stelt u in staat de instelling te veranderen terwijl op de knop gedrukt wordt
en die ingedrukt gehouden blijft.
Laat de knop los om de instellingswaarde te bevestigen en terug te keren
naar het opnamescherm.
[AFTER
PRESSING]
Druk op de knop om de instellingen te wijzigen. Druk opnieuw op de knop
om de instellingswaarde te bevestigen en terug te keren naar het
opnamescherm.
[Q.MENU]
[Instelling Vergrendeling]
[Cursor] Schakelt de functies van de cursorknop en de [MENU/SET]-knop uit.
[Touch scherm] Schakelt de aanraakfuncties van het aanraakpaneel uit.
[Draaiknop] Schakelt de functies van de bedieningsknop uit.
[Vergrendeling focusring]
[Videotoets]
MENU
219
9. Menugids
Schakelt de bediening door aanraking in/uit.
Toont een beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is.
U kunt het opnamescherm zwart-wit weergeven.
Dit is handig voor scherpstellen met MF.
[Touch inst.]
[Touch scherm] Alle aanraakhandelingen.
[Touch tab]
De bediening van de tabs, zoals [ ] op de rechterkant van het scherm.
[Touch AF]
[AF]: Bediening om de scherpstelling van een aangeraakt onderwerp te
optimaliseren. (P102)
[AF+AE]: Bediening om de scherpstelling en de helderheid te
optimaliseren. (P106)
[Touchpad AF]
Bediening om de AF-zone te verplaatsen door de monitor aan te raken, als
de zoeker in gebruik is. (P105)
> [Voorkeuze] > [Scherm / Display]
[Auto review]
[Tijdsduur (foto)] Stelt de weergavetijd van de opgenomen beelden in na het fotograferen.
[Tijdsduur
(4K-FOTO)]
Stelt in om de opgenomen beelden die na het 4K-foto maken opgenomen
zijn, weer te geven/te verbergen.
[Tijdsduur (Post
Focus)]
Stelt in om de beelden die na het opnemen met de Post Focus-functie
opgenomen zijn, weer te geven/te verbergen.
[Prior.
afspeelbewerking]
Stelt u in staat het afspeelde beeld tijdens Auto Review te veranderen of te
verwijderen.
Als [Tijdsduur (foto)] op [HOLD] gezet is, worden de beelden weergegeven tot de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt wordt. [Prior. afspeelbewerking] zal vast op [ON] staan.
Als [Korreleffect] voor [Fotostijl] geselecteerd is, wordt [Auto review] niet weergegeven tijdens
het opnemen met [Intervalopname] en [Stop-motionanimatie].
[Zwart-wit Live View]
Zelfs als u tijdens de HDMI-uitgave tijdens het opnemen gebruikt, zal deze functie voor het
aangesloten apparaat niet werken.
De opgenomen beelden zullen hier niet door beïnvloed worden.
MENU
9. Menugids
220
In de handmatige belichtingsmodus kunt u de effecten van de gekozen lensopening en
sluitertijd op het opnamescherm controleren.
Preview werkt ook op het scherm van MF Assist als [Voorvertoning in MF assist] op [ON] gezet is in [SET].
Geeft het scherm helderder weer zodat het in een omgeving met weinig licht
gemakkelijker is de onderwerpen en composities te controleren.
U kunt de opnamemodus veranderen waarin [Live View versterken] werkt, door [SET] te gebruiken.
De scherp gestelde delen (delen op het scherm met een heldere contour) worden
geaccentueerd als het scherpstellen handmatig plaatsvindt.
Als [Niveau detecteren] in [SET] op [HIGH] gezet is, worden de te accentueren gedeeltes
verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen.
Het veranderen van de instelling van [Niveau detecteren] verandert ook als volgt de instelling
van [Kleur weergeven].
[Constant preview]
Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt.
[Live View versterken]
[MODE1] Instelling voor weinig helderheid, prioriteit gegeven aan zachte weergave.
[MODE2]
Instelling voor veel helderheid, prioriteit gegeven aan zichtbaarheid van
het beeld.
Deze modus is niet van invloed op opgenomen beelden.
Ruis kan opvallender zijn op het scherm dan op het opgenomen beeld.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Live View versterken] werkt niet in de volgende gevallen:
Als de belichting aangepast wordt (wanneer de sluiterknop bijvoorbeeld tot halverwege
ingedrukt wordt)
Als een film of 4K-foto opgenomen wordt
Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt
– Als [Constant preview] gebruikt wordt
[Peaking]
[Niveau
detecteren]
[HIGH] [LOW]
[Kleur weergeven]
[ ] (Lichtblauw) [ ] (Blauw)
[ ] (Geel) [ ] (Oranje)
[ ] (Geel-groen) [ ] (Groen)
[ ] (Rose) [ ] (Rood)
[ ] (Wit) [ ] (Grijs)
221
9. Menugids
Het histogram weergeven.
U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken.
Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het opnamescherm.
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of
wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
A donker
B helder
Dit zal het patroon van de richtlijnen instellen dat weergegeven wordt wanneer een foto
genomen wordt.
Als [ ] ingesteld is, kunnen de posities van de richtlijnen ingesteld worden door op 3/4/
2/1 te drukken.
U kunt de positie ook rechtstreeks instellen door [ ] op de richtlijn van het opnamescherm
aan te raken.
Het midden van het opnamescherm zal weergegeven worden als [+].
Telkens wanneer [ ] in [ ] aangeraakt wordt, wordt de instelling omgeschakeld in de
volgorde [ ] ([Niveau detecteren]: [LOW]) > [ ] ([Niveau detecteren]: [HIGH]) >
[OFF].
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Peaking] is niet beschikbaar voor [Ruw zwart-wit] van Creatieve Films.
Als [Live View versterken] gebruikt wordt, is [Peaking] niet beschikbaar.
[Histogram]
Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
Tijdens de belichtingscompensatie
Als de flits geactiveerd is
Als geen correcte belichting verkregen wordt, zoals wanneer er weinig licht is.
Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
[Richtlijnen]
In deze gevallen niet beschikbaar:
De richtlijnen worden niet weergegeven in [Panorama-opname] in de Scene Guide modus.
[Centrummarkering]
9. Menugids
222
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u
terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en
wit knipperen.
Geeft aan welke delen door overbelichting in een zebrapatroon wit verzadigd kunnen
worden.
Selecteer [SET] om de helderheid in te stellen die als zebra patroon verwerkt moet worden.
U kunt een helderheidswaarde tussen [50%] en [105%] selecteren. In [Zebra 2] kunt u [OFF]
selecteren. Als u [100%] of [105%] selecteert zullen alleen de zones die al met wit verzadigd
zijn in een zebrapatroon weergegeven worden. Hoe lager de waarde, hoe breder het
helderheidsbereik zal zijn dat als zebrapatroon verwerkt moet worden.
[Highlight]
Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we aan de belichting naar negatief te
compenseren, onder raadpleging van het histogram, en de foto daarna opnieuw te nemen.
Dit beïnvloedt de opgenomen beelden niet.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De highlight weergave werkt niet in de volgende gevallen:
Tijdens het afspelen van 4K-foto’s
Tijdens het afspelen van beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Als thumbnails weergegeven worden
Tijdens kalender afspelen
Als de weergave vergroot is
[Zebrapatroon]
[ZEBRA1] [ZEBRA2]
Als er wit verzadigde gebieden zijn, raden we aan de belichting naar negatief te
compenseren, onder raadpleging van het histogram en om de foto vervolgens opnieuw te
maken.
De weergegeven zebrapatronen zullen niet worden opgenomen.
Als u [Zebrapatroon] aan [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze] ([Bediening])-menu toekent,
zal het zebrapatroon telkens wanneer op de Fn-knop gedrukt wordt waaraan de instelling
toegekend is als volgt omgeschakeld worden:
[Zebra 1] > [Zebra 2] > [OFF].
Als u [Zebra 2] op [OFF] zet, schakelt het patroon om in de volgorde [Zebra 1] > [OFF]
223
9. Menugids
De belichtingsmeter weergeven.
Wanneer u de focus handmatig instelt, wordt er een MF-gids
die het u toelaat de richting te controleren voor het verkrijgen
van de focus afgebeeld.
A Aanduiding van (oneindigheid)
Toont het scherm van de opname-informatie. (P49, 321)
Dit verandert de zichthoek tijdens de bewegende beeldopname en stilstaande beeldopname.
Dit zal van display schakelen tussen het aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd.
Geeft een selectiescherm weer als u de modusknop op [ ] of [ ] zet.
[Lichtmeter]
Stel [ON] in om de belichtingsmeter weer te geven tijdens het
uitvoeren van Programme Shift, het instellen van de
lensopening en het instellen van de sluitertijd.
Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven in het rood.
Als de belichtingsmeter niet weergegeven wordt, schakel dan
de weergave-informatie voor het scherm in door op [DISP.] te drukken.
Als gedurende ongeveer 4 seconden geen handelingen verricht worden, zal de
belichtingsmeter verdwijnen.
[MF-gids]
[Scherm info stijl]
[Opn.gebied]
Geeft de opnamezone weer volgens de gezichtshoek voor de opname van foto’s.
Geeft de opnamezone weer volgens de gezichtshoek voor de opname van films.
De aangeduide opnamezone is een benadering.
Als opnames gemaakt worden met de 4K-fotofunctie of met de Post Focus-functie staat
[Opn.gebied] vast op [ ].
[Rest-aanduiding]
Geeft het resterende aantal opnames weer.
Geeft de beschikbare opnametijd voor films weer.
[Menugids]
2
00
0
60
60
F
4.0
F
4.0
98
98
98
SS
SS
SS
F
F
250 125 60 30 15
4.0 5.6 8.0
9. Menugids
224
Bewaart de brandpuntpositie wanneer u de camera uitschakelt. Als een onderling
verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met de gebruikte power zoom, zal ook
de zoompositie bewaard worden.
Als een onderling verwisselbare lens met een focuskeuzeschakelaar en een focusknop
gebruikt wordt, stelt dit de functie in die aan de focusknop van die lens toegekend moet
worden.
U kunt de ingestelde functie oproepen door de focuskeuzeschakelaar van de lens op [Fn] te
zetten en vervolgens op de focusknop van de lens te drukken.
> [Voorkeuze] > [Lens / Andere]
[Lenspositie Hervatten]
[Instelling Fn-knop lens]
Instellingen: [Focus stoppen]/[AF/AE LOCK]/[AF AAN]/[Stabilisatie]/[Focus instellen]/
[AF mode/MF]/[Voorvertoning]/[Vergrendeling focusring]/[Uit]/[Terug
naar standaard]
Als [Focus stoppen] gebruikt wordt, wordt de scherpstelling vergrendeld terwijl de focusknop
ingedrukt gehouden blijft.
MENU
225
9. Menugids
Gezichtsdetectie is een functie waarmee een gezicht gevonden wordt dat op een
geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting daarvan automatisch prioriteit
geeft. Zelfs als de persoon zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van
een rij op een groepsfoto staat, kan de camera toch een duidelijk beeld maken.
[Gezicht herk.]
[ON] Schakelt de gezichtsdetectiefunctie in.
[OFF] Schakelt de gezichtsdetectiefunctie uit.
[MEMORY]
Stelt u in staat gezichtsbeelden te registreren of geregistreerde informatie te
bewerken of te wissen.
Gezichtsinstellingen
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden
van maximaal 6 personen.
1
Druk op
3
/
4
/
2
/
1
om het frame van de
gezichtsdetectie te selecteren dat niet geregistreerd
is en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn
af te stellen.
Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen
personen zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd worden.
Druk voor de beschrijving van de
gezichtsregistratie op 1 of raak [ ] aan.
3 Selecteer het item.
U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren.
[Naam]
Het is mogelijk namen te registreren.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd
moeten worden.
[Leeftijd] Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
[Beeld
toev.]
(Voeg
Beelden
toe)
Extra gezichtsbeelden toevoegen.
Selecteer een leeg gezichtskader voor de registratie
van een nieuw beeld.
(Wissen)
Eén van de gezichtsbeelden wissen.
Selecteer het gezichtsbeeld dat u wilt wissen.
De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon
1 Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet
worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Selecteer het item.
[Info bew.]
De informatie veranderen van een reeds geregistreerde persoon.
Voer stap 3 in “Gezichtsinstellingen” uit.
[Prioriteit]
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Voer een herschikking uit en stel de gezichtsprioriteit in.
[Wissen] Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
1LHXZ
9. Menugids
226
De volgende functies zullen ook met de functie Gezichtsherkenning werken.
In opnamefunctie
Weergave van overeenkomstige naam als de camera een geregistreerd gezicht detecteert
¢
In terugspeelfunctie
Weergave van naam en leeftijd
¢ De namen van tot 3 personen worden weergegeven.
De voorrang aan de namen die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden
wordt bepaald door de volgorde van registratie.
Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten,
ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of
de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar
wanneer u registreert.
Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt
wanneer u registreert.
(De flits zal niet afgaan tijdens de registratie.)
(Goed voorbeeld voor het
registreren)
Als het gezicht tijdens de opname niet herkend wordt
Registreer het gezicht van dezelfde persoon binnen en buiten, of met verschillende
uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken.
Verder registreren op de opnamelocatie.
Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de
persoon opnieuw te registreren.
Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen herkennen
zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking
en de omgeving.
[Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat.
Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste
beeld ingesteld worden.
Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks
weergegeven worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De [Gezicht herk.] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
[Gezicht herk.] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
[Miniatuureffect] (Creative Control modus)
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
227
9. Menugids
Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun
naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto’s opnemen.
U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met
gebruik van [Tekst afdr.].
Instellingen: [ ] ([Baby1])/[ ] ([Baby2])/[ ] ([Huisdier])/[OFF]/[SET]
Instellen van [Leeftijd] of [Naam]
1 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4 om [Baby1], [Baby2] of [Huisdier] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
3 Op 3/4 drukken om [Leeftijd] of [Naam] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
4 Druk op 3/4 om [SET] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Om de weergave van [Leeftijd] en [Naam] te annuleren
Selecteer [OFF] in [Profiel instellen].
[Profiel instellen]
Voer in [Leeftijd] (verjaardag).
Voer in [Naam].
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
U kunt leeftijden en namen afdrukken met “PHOTOfunSTUDIO”.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Profiel instellen] is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
– In Creatieve films
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
Leeftijden en namen worden in de volgende gevallen niet opgenomen:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Foto’s die gemaakt zijn tijdens het opnemen van een film ([ ] (Videoprioriteit))
9. Menugids
228
[Set-up]-menu
Instellingen: [URL weergeven]/[QR-code weergeven]
Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw vakantiebestemming.
[Bestemming] kan ingesteld worden na het instellen van [Home].
Druk na de selectie van [Bestemming] of [Home] op 2/1 om een gebied te
selecteren en druk op [MENU/SET] om het in te stellen.
[Bestemming]:
U reisbestemming
A Huidige tijd van het bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
[Home]:
Uw woongebied
C Huidige tijd
D Tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time)
[Online handleiding] (P228)
[Geh voorkeursinst.] (P80)
[Klokinst.] (P39)
[Wereldtijd] (P228)
[Reisdatum] (P229)
•[Wi-Fi] (P230)
[Bluetooth] (P230)
[Draadloze lamp verbinding] (P230)
[Toon] (P230)
[Koptelefoonvolume] (P212)
[Besparing] (P231)
[Weergavesnelheid] (P232)
[Scherm]/[Zoeker] (P232)
[Helderheid scherm] (P232)
[Oogsensor] (P233)
[Batterij volgorde] (P315)
[USB mode] (P233)
[USB-voeding] (P233)
[TV-verbinding] (P234)
•[Taal] (P234)
[Versie disp.] (P234)
[Map- / Bestandsinstell.] (P235)
[Nr. resetten] (P236)
•[Resetten] (P236)
[Netwerkinst. Resetten] (P237)
[Pixelverbeter.] (P237)
[Sensorreiniging] (P237)
[Niveaumeting Aanp.] (P237)
[Demo Modus] (P237)
[Formatteren] (P33)
> [Set-up]
[Online handleiding]
[Wereldtijd]
MENU
229
9. Menugids
Als u Zomertijd gebruikt [ ], druk dan op 3. (De tijd zal met 1 uur vooruit gezet worden.)
Druk opnieuw op 3 om naar de gewone tijd terug te keren.
Stel [Home] in wanneer u weer thuis bent van uw reisbestemming.
Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
[Reisdatum]
[Reissetup]
Als u uw reisschema instelt en beelden opneemt, zal het verstreken aantal
dagen (het aantal dagen dat verstreken is sinds het vertrek) opgenomen
worden.
[Locatie]
Als [Reissetup] ingesteld is, kunt u uw reisbestemming instellen.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten
worden.
U kunt het aantal verstreken dagen en de reisbestemming weergeven tijdens het afspelen of
ze op de opgenomen beelden stempelen in [Tekst afdr.].
Het aantal dagen dat verstreken is en de reisbestemming kunnen afgedrukt worden met
gebruik van de software “PHOTOfunSTUDIO”.
De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de
reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
Als [Reissetup] op [OFF] gezet is, wordt het verstreken aantal dagen niet opgenomen. Dit
wordt niet weergegeven, zelfs niet als [Reissetup] op [SET] gezet is na de opname.
Als de huidige datum de terugkeerdatum passeert, wordt [Reissetup] automatisch
geannuleerd.
[Reisdatum] kan niet opgenomen worden voor AVCHD films.
[Locatie] kan in de volgende gevallen niet opgenomen worden:
Wanneer u bewegende beelden opneemt
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
9. Menugids
230
[Wi-Fi-functie] (P256)
[Wi-Fi setup] (P298)
[Bluetooth] (P260)
[Wake-up Op Afstand] (P266)
[Slaapmodus uitschakelen] (P269)
[Autom. overzetten] (P271)
[Locatie vermelden] (P273)
[Auto Klokinstelling] (P274)
[Wi-Fi Netwerkinst.]
Registreert het Wi-Fi toegangspunt. (P293)
Draadloze toegangspunten die gebruikt worden om de camera met Wi-Fi-netwerken te
verbinden, zullen automatisch geregistreerd worden.
Dit schakelt het DRAADLOZE verbindingslampje in/uit.
Als u [OFF] selecteert, zullen ze niet branden/knipperen.
Dit biedt u de mogelijkheid het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te
stellen.
Instellingen: [Beep volume]/[E-shutter vol]/[E-Shuttertoon]
[Wi-Fi]
[Bluetooth]
Er kunnen tot 17 draadloze toegangspunten geregistreerd worden. Als u probeert meer dan
17 toegangspunten te registreren, zal het oudste geregistreerde toegangspunt verwijderd
worden.
Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] zal de geregistreerde draadloze toegangspunten
wissen.
[Draadloze lamp verbinding]
[Toon]
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Toon] is niet beschikbaar als [Stille modus] op [ON] gezet is.
231
9. Menugids
Dit is een functie voor de automatische omschakeling van de camera naar de slaapmodus
(energiebesparing) of om de zoeker/het scherm uit te schakelen als gedurende een
ingestelde tijd geen handelingen verricht worden. Beperkt het batterijverbruik.
[Besparing]
[Slaapsmodus]
Stelt de tijd in die moet verstrijken tot de camera in de slaapmodus gezet wordt.
[Slaapsmodus
(Wi-Fi)]
Zet de camera in de slaapmodus 15 minuten nadat hij van de Wi-Fi
afgesloten is.
[Auto LVF/scherm uit]
Stelt de tijd in die moet verstrijken voordat de zoeker/het scherm uitgeschakeld wordt.
(De camera wordt niet uitgeschakeld.)
[Batt. Besparende
LVF-Opn.]
Zet de camera in de slaapmodus wanneer het opnamescherm weergegeven
wordt met gebruik van automatisch wisselen tussen zoeker/scherm.
[Batt. Besparende LVF-Opn.] werkt niet als [Tijd] op [OFF] gezet is.
[Tijd]
Stelt de tijd in die moet verstrijken tot de camera in de
slaapmodus gezet wordt.
[Scherm]
Stelt het scherm in waarop de camera in de slaapmodus gezet
moet worden.
[Alleen scherm info.]:
Zet de camera alleen in de slaapmodus wanneer het
informatiescherm op het beeldscherm weergegeven wordt (P49).
[Alle Live View]:
Zet de camera in de slaapmodus vanuit ongeacht welk scherm
tijdens opname stand-by.
Voer een van de volgende handelingen uit om [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] of [Batt.
Besparende LVF-Opn.] te annuleren:
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF] en vervolgens weer op [ON].
Druk op een van de knoppen om [Auto LVF/scherm uit] te annuleren.
Als de netadapter (optioneel) en de DC-koppelaar (optioneel) gebruikt worden:
– [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] en [Batt. Besparende LVF-Opn.] werken niet.
[Auto LVF/scherm uit] staat vast op [5MIN.].
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Besparing] werkt niet in de volgende gevallen.
Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
Tijdens een diavoorstelling
Tijdens opnames met [4K-voorburst]
– Bij opnames met [Multi-belicht.]
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
– Als [Stop-motionanimatie] gebruikt wordt (als [Automatische opname] ingesteld is)
Als opgenomen wordt met Samenstelling Live View
Als de HDMI-uitgang tijdens de opname gebruikt wordt
9. Menugids
232
Dit stelt de frame-snelheid van de monitor in.
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor/zoeker worden ingesteld.
1 Selecteer de instellingen door op 3/4 te drukken en stel bij met 2/1.
2 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
[Weergavesnelheid]
[30fps] Verlaagt het energieverbruik en verlengt de werktijd.
[60fps] Toont vloeiender bewegingen.
De instellingen van [Weergavesnelheid] zijn niet van invloed op de opgenomen beelden.
De instelling van de zoeker staat vast op [60fps].
[Scherm]/[Zoeker]
Het zal de monitor bijstellen als de monitor gebruikt wordt en de zoeker als de zoeker gebruikt
wordt.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid.
Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
[Helderheid scherm]
(Auto)
Tijdens de opname past dit de helderheid automatisch aan, afhankelijk
van hoe helder het licht rondom de camera is.
Tijdens het afspelen past het de helderheid aan aan het niveau van de
laatste opname. (Als de camera’s nooit opnames gemaakt heeft vanaf het
moment waarop het ingeschakeld werd, zal de helderheid op het
standaardniveau gezet worden.)
(Mode1) Maakt de monitor helderder.
(Mode2) Maakt de monitor donkerder.
Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid.
Dit heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
•Als [] of [ ] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
1
2
1
233
9. Menugids
Stelt de communicatiemethode in wanneer er aangesloten wordt m.b.v. de
USB-aansluitkabel (bijgeleverd).
Verstrekt stroom via de USB-aansluitingskabel als de camera met een PC verbonden is.
[Oogsensor]
[Gevoeligheid] Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen.
[LVF/Scherm]
Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen.
[LVF/MON AUTO] (automatisch schakelen tussen de monitor en de
zoeker)
[LVF] (zoeker)
[MON] (monitor)
Als u op [LVF] drukt om de weergave om te schakelen, zal ook de instelling
van [LVF/Scherm] omgeschakeld worden.
[USB mode]
y [Select.
verbinding]
Selecteer deze instelling om het USB-communicatiesysteem te
selecteren wanneer u verbinding met een ander apparaat maakt.
z [PC(Storage)]
Selecteer deze instelling om beelden naar een verbonden PC te
exporteren.
{ [PictBridge(PTP)]
Selecteer deze instelling wanneer u verbinding maakt met een printer
die PictBridge ondersteunt.
[USB-voeding]
Zelfs als dit onderdeel op [OFF] gezet is, zal de stroom verstrekt worden als de (bijgeleverde)
netadapter verbonden is.
9. Menugids
234
[HDMI-functie (afspelen)]:
Dit stelt het videoformaat in dat gebruikt moet worden voor uitgave in de afspeelmodus wanneer
de camera en een TV of monitor met een HDMI-microkabel verbonden is.
[HDMI-info tonen (Opn.)]:
Selecteer of u de informatieweergave van de camera al dan niet naar een extern apparaat
wilt uitvoeren die via HDMI verbonden is. (P302)
[VIERA link]:
Als u [ON] selecteert, worden de werking van de camera en de VIERA Link-compatibele
apparatuur die met een HDMI-microkabel met de camera verbonden is, automatisch gekoppeld
zodat u in staat gesteld wordt de camera te bedienen met de afstandsbediening van de VIERA
Link-compatibele apparatuur.
De taal op het scherm instellen.
Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren van het toestel en de lens te
controleren.
[TV-verbinding]
[AUTO]
Voert beelden uit met een uitvoerresolutie die geschikt is
voor de aangesloten TV.
[4K/25p]/[1080p]/[1080i]/[720p]/
[576p]
Voert beelden met de geselecteerde resolutie uit.
Zelfs als [4K/25p] ingesteld is, zullen MP4-films die
opgenomen zijn met [4K/100M/30p] uitgezonden
worden met een resolutie van [4K/30p].
Zelfs als [576p] ingesteld is, zullen de beelden
afhankelijk van de verbonden TV uitgezonden worden
bij een resolutie van [480p].
Als geen beeld op uw TV verschijnt terwijl [AUTO] ingesteld is, schakel dan naar een andere
instelling dan [AUTO] die de beelden wel op de TV kan weergeven. (Lees de
gebruiksaanwijzing van de TV.)
[Taal]
Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
[Versie disp.]
Druk op het scherm met de weergave van de versie op [MENU/SET] om informatie over de
software van het toestel weer te geven.
235
9. Menugids
Stel de patronen van de map- en bestandsnaam in waarin de foto’s opgeslagen moeten
worden.
[Map- / Bestandsinstell.]
Mapnaam Bestandsnaam
1 Mapnummer (3 cijfers, 100–999) 1 Kleurruimte ([P]: sRGB, [ _ ]: AdobeRGB)
2
Door gebruiker gedefinieerd segment van
5 cijfers
2
Door gebruiker gedefinieerd segment van
3 cijfers
3 Bestandsnummer (4 cijfers, 0001–9999)
4 Bestandextensie
[Map
Selecteren]
Specificeert de map waarin de foto’s opgeslagen moeten worden.
De mapnaam wordt aangeduid met het aantal bestanden dat erin
opgeslagen kan worden.
[Maak nieuwe
map]
[OK]
Creëert een nieuwe map met het door de gebruiker
gedefinieerde segment van 5 cijfers als huidige instelling
van de mapnaam.
[Wijzig]
Stelt u in staat het door de gebruiker gedefinieerde
segment van 5 cijfers opnieuw te definiëren alvorens een
nieuwe map te creëren.
Beschikbare karakters: alfabet (hoofdletters), nummers
en [ _ ]
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
Er wordt een nieuwe map met een verhoogd mapnummer gecreëerd.
Als er geen opneembare mappen op de kaart staan, wordt een scherm
voor het resetten van het mapnummer weergegeven.
[Bestandsnaami
nstelling]
[Link
Mapnummer]
Gebruikt het mapnummer van de mapnaam als het door
de gebruiker gedefinieerde segment van 3 cijfers van de
bestandsnaam.
[Gebruikersin
stelling]
Stelt u in staat het door de gebruiker gedefinieerde
segment van 3 cijfers van de bestandsnaam te definiëren
en in te stellen.
Beschikbare karakters: alfabet (hoofdletters), nummers
en [ _ ]
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
100ABCDE
PABC0001.JPG
9. Menugids
236
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
De volgende instellingen worden weer op de fabriekswaarden gezet:
Opname-instellingen
Setup-instellingen ([Wi-Fi setup] en [Bluetooth] instellingen)
Standaard instellingen ([Gezicht herk.] en [Profiel instellen] instellingen)
Setup/standaard instellingen (behalve [Wi-Fi setup], [Bluetooth], [Gezicht herk.] en [Profiel
instellen])
Iedere map kan tot 1000 bestanden opslaan.
De bestandsnummers worden van 0001 tot 9999 toegekend in de volgorde van opname. Als
u de map voor het opslaan verandert, zal een nummer toegekend worden dat een voortzetting
is vanaf het laatste bestandsnummer.
In de volgende gevallen zal automatisch een nieuwe map met een toegenomen mapnummer
gecreëerd worden, als het volgende bestand opgeslagen wordt:
De huidige map bevat 1000 bestanden
De huidige map bevat een bestand met bestandnummer "9999"
Er kunnen geen nieuwe mappen gecreëerd worden als er mappen zijn die van 100 tot 999
genummerd zijn. In dat geval raden we aan de gegevens ervan in een computer of een
gelijkaardig apparaat te bewaren en de kaart te formatteren.
[Nr. resetten]
Wanneer een opname na het resetten van dit item uitgevoerd wordt, wordt het mapnummer
geüpdatet en begint het bestandnummer met 0001.
U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Het mapnummer moet gereset worden voordat het 999 bereikt. Wij raden aan de kaart te
formatteren nadat de gegevens op een PC of op iets anders opgeslagen zijn.
Om het mapnummer op 100 te resetten:
1 Voer [Formatteren] uit om de kaart te formatteren.
2 Voer [Nr. resetten] uit om het bestandsnummer te resetten.
3 Selecteer [Ja] op het scherm voor het resetten van het mapnummer.
[Resetten]
Als de instellingen van instellingen/custom gereset worden, worden de volgende instellingen
ook gereset.
De [Wereldtijd]-instelling
De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
De instellingen van [Scherm roteren], [Foto's sorteren] en [Wissen bevestigen] in het
[Afspelen]-menu
Mapnummers en klokinstellingen worden niet gereset.
Wanneer een reparatie aangevraagd wordt, of de camera overgedragen/afgedankt wordt,
raadpleeg dan “Persoonlijke informatie” op P341.
237
9. Menugids
De volgende netwerkinstellingen worden weer op de fabriekswaarden gezet:
– [Wi-Fi setup] (Uitgezonderd [LUMIX CLUB])
Geregistreerde apparaatinformatie in [Bluetooth] en waarden in [Wi-Fi Netwerkinst.]
Het zal de optimalisering van het beeldsysteem en de beeldverwerking uitvoeren.
Stofreductie om het vuil en stof eraf te blazen die aan de voorkant van de beeldinrichting
zijn blijven zitten wordt uitgevoerd.
U kunt Post Focus handelingen proberen, zoals scherpstellen en peaking van het beeld.
[Netwerkinst. Resetten]
Wanneer een reparatie aangevraagd wordt, of de camera overgedragen/afgedankt wordt,
raadpleeg dan “Persoonlijke informatie” op P341.
[Pixelverbeter.]
Beeldinrichting en beeldverwerking zijn optimaal op het moment dat het toestel aangeschaft
wordt. Gebruik deze functie wanneer heldere punten, die niet in het onderwerp aanwezig zijn,
opgenomen worden en u dit niet wilt.
Zet de camera uit en weer aan na het corrigeren van de pixels.
[Sensorreiniging]
De stofverminderingsfunctie zal automatisch in werking gesteld zijn als de on/off-schakelaar
van de camera op [ON] gezet wordt. Gebruik deze functie als bijzonder opvallend stof
aanwezig is.
[Niveaumeting Aanp.]
[Corr.]
Houd de camera horizontaal en druk op [MENU/SET]. De niveaumeter zal
aangepast worden.
[Waarde
Niveaum.
Resetten]
Stelt opnieuw de fabrieksinstelling van de niveau meter in.
[Demo Modus]
9. Menugids
238
[Mijn Menu]-menu
Registreer vaak gebruikte menu’s en geef ze weer in [Mijn Menu]. U kunt tot 23 menu’s
registreren.
[Mijn Menu Instelling]
> [Mijn Menu] > [Mijn Menu Instelling]
[Toevoegen]
Specificeert het menu dat in Mijn Menu weergegeven wordt om het te
registreren.
[Sorteren]
Herschikt de menu’s die in Mijn Menu weergegeven worden. Selecteer het
menu waarvan u de bestemming wilt verplaatsen en instellen.
[Wissen]
Verwijdert geregistreerde menu’s.
[Item
Verwijderen]:
Verwijdert geselecteerde menu’s.
[Alles wissen]: Verwijdert alle menu’s.
[Weerg. in Mijn
Menu]
Stelt het menu in dat het eerst weergegeven moet worden als het
menuscherm weergegeven wordt.
[ON]: Geeft Mijn Menu weer.
[OFF]: Geeft het laatst gebruikte menu weer.
MENU
239
9. Menugids
[Afspelen]-menu
Selecteren van (een) beeld (en) na de selectie van [Enkel] of [Multi]
Als [Enkel] en [Multi] niet beschikbaar zijn, selecteer dan een beeld o dezelfde manier waarop
[Enkel] geselecteerd wordt.
[Diashow] (P240)
[Afspeelfunctie] (P241)
[Beveiligen] (P242)
[Rating] (P242)
[Titel bew.] (P243)
[Gez.herk. bew.] (P243)
•[RAW-verwerking] (P244)
[4K-FOTO In Bulk Opslaan] (P128)
[Lichtcompositie] (P247)
[Serie samenstelling] (P248)
[Retouche wissen] (P249)
[Tekst afdr.] (P250)
[Nw. rs.] (P251)
[Bijsnijden] (P252)
[Roteren] (P253)
[Splits video] (P253)
[Intervalvideo] (P254)
[Stop-motionvideo] (P254)
[Scherm roteren] (P254)
[Foto's sorteren] (P255)
[Wissen bevestigen] (P255)
Het kan zijn dat de camera de beelden die met andere apparatuur opgenomen zijn niet
correct afspeelt en dat de camerafuncties voor die beelden niet beschikbaar zijn.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen.
2 Op [MENU/SET] drukken.
Als [Inst./annul] rechtsonder op het scherm weergegeven
wordt, wordt de instelling gewist wanneer opnieuw op
[MENU/SET] gedrukt wordt.
Instelling [Multi]
Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op het scherm
rechts:
1 Druk op 3/4/2/1 om het beeld te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET] (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
2 Druk op [DISP.] om dit uit te voeren.
Als een scherm weergegeven wordt dat lijkt op het scherm
rechts:
Druk op 3/4/2/1. Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen (herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt
wordt.
,QVW
ュリヴヱハ
8LWYRHU
,QVWDQQXO
9. Menugids
240
U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit
doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
U kunt tevens een diavoorstelling samenstellen die bestaat uit alleen foto’s, alleen films,
enz.
We raden deze functie aan wanneer u uw beelden bekijkt d.m.v. het aansluiten van het
toestel aan een TV.
1 Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als u [Alleen foto's] selecteert, zullen ook de 4K-burst-bestanden en de beelden die met
de Post Focus-functie opgenomen zijn afgespeeld worden.
Voor beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn, zal alleen een scherp
gestelde representatieve foto gekozen en afgespeeld worden.
2 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Bediening tijdens een diavoorstelling
[Diashow]
> [Afspelen] > [Diashow]
Knopbe-
diening
Aanraakbe-
diening
Beschrijving van de
bediening
Knopbe-
diening
Aanraakbe-
diening
Beschrijving van de
bediening
3 Afspelen/Pauzeren 4
Diavoorstelling
verlaten
2
Terug naar het vorige
beeld
1
Verder naar het
volgende beeld
Verlaagt het niveau
van het volume
Verhoogt het niveau
van het volume
MENU
241
9. Menugids
De diavoorstellinginstellingen veranderen
U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of
[Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm.
Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's] of [Alleen bew. beeld] kan geselecteerd
worden.
Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als u [Alleen foto's] selecteert, zullen ook de 4K-burst-bestanden en de beelden die met de
Post Focus-functie opgenomen zijn afgespeeld worden.
[Effect]
Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van
het ene naar het andere beeld schakelt.
[Set-up]
[Duur]
[Duur] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF]
geselecteerd is als de [Effect] instelling.
[Herhalen] [ON]/[OFF]
[Geluid]
[AUTO]:
Er klinkt muziek als stilstaande beelden afgespeeld
worden en audio als bewegende beelden afgespeeld
worden.
[Muziek]:
Er wordt muziek afgespeeld.
[Audio]:
De audio van films wordt afgespeeld.
[OFF]:
Er zal geen geluid zijn.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De [Effect]-instelling werkt niet terwijl de volgende beelden in een diavoorstelling afgespeeld
worden:
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Groepsbeelden
De [Duur]-instelling werkt niet terwijl de volgende beelden in een diavoorstelling afgespeeld
worden:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Panoramabeelden
Groepsbeelden
[Afspeelfunctie]
> [Afspelen] > [Afspeelfunctie]
MENU
9. Menugids
242
U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
Selecteer de opname. (P239)
[999+] wordt op het scherm weergegeven als het totale aantal beschermde foto’s dat u voor
een groep beelden instelt groter is dan 1000.
Alle [Beveiligen] instellingen annuleren
Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
U kunt vijf verschillende classificatieniveaus voor beelden instellen door als volgt te
handelen:
Wist alle foto’s die niet als classificaties ingesteld zijn.
Controleer het JPEG-beeldclassificatieniveau op de gedetailleerde weergave van het bestand
in besturingssystemen zoals Windows 10, Windows 8.1 en Windows 8.
1 Selecteer de opname. (P239)
2 Druk op 2/1 om het classificatieniveau (1–5) in te stellen en druk vervolgens
op [MENU/SET] om de instelling uit te voeren.
Wanneer [Multi] geselecteerd is, herhaalt u dan stappen 1 en 2 voor elk beeld.
(Het is niet mogelijk om dezelfde instelling voor een meervoudig aantal beelden te
gebruiken.)
Het nummer van een groep foto’s zal weergegeven worden als u instelt voor een groep
foto’s. [999+] wordt weergegeven als de groep foto’s meer dan 1000 foto’s heeft.
Alle [Rating] instellingen annuleren
Druk op 3/4 om [Annul] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Annul] kan niet geselecteerd worden als [Afspeelfunctie] op [Alleen foto's] of [Alleen bew.
beeld] gezet is.
[Beveiligen]
> [Afspelen] > [Beveiligen]
Als u de schrijfbeveiligingschakelaar op de kaart op [LOCK] zet, zullen beelden
zelfs niet gewist worden als de beveiliging voor deze beelden niet ingesteld is.
Houd er rekening mee dat de [Beveiligen]-instelling op andere apparaten mogelijk niet werkt.
Zelfs als u beelden op een kaart beveiligt, worden ze gewist wanneer de kaart wordt
geformatteerd.
[Rating]
> [Afspelen] > [Rating]
[AVCHD]-films kunnen alleen ingesteld worden op [¡5].
MENU
MENU
243
9. Menugids
U kunt tekst (commentaar) aan de foto’s toevoegen. Nadat de tekst geregistreerd is, kan
hij op de afdrukken gedrukt worden met gebruik van [Tekst afdr.].
1 Selecteer de opname. (P239)
•[] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels.
2 De tekst invoeren. (P64)
U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en
verplaatsen.
1 Druk op 3/4 om [REPLACE] of [DELETE] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
3 Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
4 (Wanneer [REPLACE] geselecteerd is)
Druk op 3/4/2/1 om de te vervangen persoon te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
[Titel bew.]
> [Afspelen] > [Titel bew.]
Om de titel te wissen, alle tekst in het scherm van tekstinvoer weghalen.
U kunt teksten (commentaar) afdrukken met gebruik van de software “PHOTOfunSTUDIO”.
U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Beelden die opgenomen zijn met [Kwaliteit] op [ ], [ ] of [ ]
[Gez.herk. bew.]
> [Afspelen] > [Gez.herk. bew.]
Gewiste informatie m.b.t. de [Gezicht herk.] kan niet hersteld worden.
De informatie over de gezichtsherkenning van beelden in een groep moet in een keer bewerkt
worden.
(U kunt niet één beeld per keer bewerken.)
Het bewerken van groepsbeelden kan alleen uitgevoerd worden op het eerste beeld van
iedere reeks.
MENU
MENU
9. Menugids
244
U kunt de beelden die in het RAW-formaat opgenomen zijn verwerken. De verwerkte
beelden zullen in JPEG-formaat bewaard worden.
1 Selecteer RAW-beelden met 2/1 en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4 om een item te selecteren.
U kunt de volgende items instellen. De instellingen die u
voor de opname gebruikte worden geselecteerd als u deze
items begint in te stellen.
[RAW-verwerking]
> [Afspelen] > [RAW-verwerking]
[Witbalans]
Stelt u in staat een van tevoren ingestelde witbalans te selecteren en
in te stellen. Als u een item met [ ] selecteert, kunt u het beeld
verwerken met de instelling en de tijd van de opname.
[Helderheidcorrectie]
Stelt u in staat de helderheid te corrigeren binnen het bereik tussen
j2EV en i2EV.
[Fotostijl]
Stelt u in staat een fotostijl-effect te selecteren.
U kunt geen [V-Log L] selecteren voor foto’s die gemaakt zijn met
andere effecten dan [V-Log L].
Het effect voor foto’s die gemaakt zijn met [V-Log L] zal vastgezet
worden op [V-Log L].
[Int.dynamiek] Stelt u in staat een [Int.dynamiek] instelling te selecteren.
[Contrast] Stelt u in staat het contrast te regelen.
[Markeren] Stelt u in staat de helderheid van heldere delen te regelen.
[Schaduw] Stelt u in staat de helderheid van donkere delen te regelen.
[Verzadiging]/
[Kleurtoon]
Stelt u in staat de verzadiging te regelen. (Als [Zwart-wit],
[L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] geselecteerd is in [Fotostijl] kan de
kleurtoon aangepast worden.)
[Filtereffect]
Stelt u in staat een filtereffect te selecteren. (Alleen als [Zwart-wit],
[L.Zwart-wit] of [L.Zwart-wit D] geselecteerd is in [Fotostijl].)
[Korreleffect]
U kunt de korreligheid instellen. (Alleen als [Zwart-wit], [L.Zwart-wit]
of [L.Zwart-wit D] geselecteerd is voor [Fotostijl].)
[Ruisreductie] Stelt u in staat de instelling van de ruisverlaging te regelen.
[I.resolutie] Stelt u in staat een [I.resolutie] instelling te selecteren.
[Scherpte] Stelt u in staat het resolutie-effect te regelen.
MENU
245
9. Menugids
3 Druk op [MENU/SET] en stel in.
Raadpleeg “Instellen van de items” op P245.
4 Op [MENU/SET] drukken.
Deze handeling doet u terugkeren naar het scherm in stap 2. Om andere items in te
stellen, herhaalt u stappen
2 tot 4.
5 Selecteer [Start verwerking] met 3/4 en druk vervolgens op [MENU/SET].
Instellen van de items
Als [Ruisreductie], [I.resolutie] of [Scherpte] geselecteerd is, kan het vergelijkingsscherm niet
weergegeven worden.
Telkens wanneer u het scherm twee keer aanraakt, schakelt de weergave tussen vergroot en
gewoon zicht.
[Meer instellen]
Selecteer met 3/4 onderdelen en druk op [MENU/SET] om de
volgende bewerkingen uit te voeren.
[Aanpassingen herstellen]:
Zet de instellingen weer op die, welke u tijdens de opname
gebruikte.
[Kleurruimte]:
Stelt u in staat een instelling van [Kleurruimte] te selecteren uit
[sRGB] of [Adobe RGB].
[Fotoresolutie]:
Stelt u in staat het formaat te selecteren waarin het beeld in het
JPEG-formaat bewaard zal worden.
Knopbediening
Aanraakb
ediening
Beschrijving van de bediening
2/1//
/
Slepen Selecteert een instelling.
3
[WB K
inst.]
Geeft het scherm weer dat u in
staat stelt de kleurtemperatuur in te
stellen. (Als [ ], [ ], [ ] of
[ ] geselecteerd is in
[Witbalans])
4 [Corr.]
Geeft het scherm weer waarin u de
witbalans nauwkeurig kunt
instellen.
(alleen als [Witbalans] ingesteld is)
[DISP.] [DISP.]
Geeft het vergelijkingsscherm
weer.
[MENU/SET] [Inst.]
Stelt het ingestelde niveau in en
brengt u terug naar het scherm
voor de selectie van het item.
+1
+1
+1 +2
+2
+2
-
2
-
2
-
2
-
1
-
1
-
10
0
0
WBWBWBWBWBWBWBWBWBWBWB
AWBc
AWBc
A
WAWBw
AWB
AWB
AWBAWB
1
2
3
4
9. Menugids
246
Op het vergelijkingsscherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren om instellingen te
maken:
A Huidige instelling
Als u het beeld in het midden aanraakt, zal het vergroot worden.
Als u [ ] aanraakt, zal de foto verkleind wordt tot de oorspronkelijke grootte.
Knopbediening
Aanraakbe-
diening
Beschrijving van de bediening
2/1//
/
Slepen Selecteert een instelling.
[DISP.] [DISP.]
Brengt u terug naar het
instellingenscherm.
[MENU/SET] [Inst.]
Stelt het ingestelde niveau in en
brengt u terug naar het scherm
voor de selectie van het item.
De effecten die via de RAW-verwerking op de camera toegepast worden en de effecten die
via de RAW-verwerking op de software “SILKYPIX Developer Studio” toegepast worden, zijn
niet volledig identiek.
RAW-beelden die met de camera opgenomen zijn, zijn altijd opgenomen in de
beeldverhouding [4:3] (5184k3888). Als u ze verwerkt met [RAW-verwerking] in het
[Afspelen]-menu, zullen echter de beeldverhouding en de [Ex. tele conv.] ([Opname])
instellingen toegepast worden die ze op het moment van opname hadden.
(Als [Fotoresolutie] in [Meer instellen] ingesteld wordt)
Als beelden verwerkt worden die vergroot zijn met [Ex. tele conv.] ([Opname]), kan hun
fotoresolutie niet ingesteld worden op een waarde die groter is dan de grootte van het tijdstip
van de opname.
De [Witbalans]-instelling van foto’s die met meerdere belichtingen gemaakt zijn, staat vast op
de instelling van het tijdstip van de opname.
Groepsbeelden een voor een bewerken. De bewerkte beelden zullen als nieuwe beelden
opgeslagen worden, apart van de oorspronkelijke groepsbeelden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[RAW-verwerking] is niet beschikbaar als een HDMI-microkabel aangesloten is.
De RAW-bewerking kan niet uitgevoerd worden op RAW-beelden die opgenomen zijn met
andere apparatuur.
0
247
9. Menugids
Selecteer meervoudige frames uit de 4K-burst-bestanden die u wenst te combineren.
Delen van het beeld die helderder zijn dan het vorige frame zullen over het vorige frame
heen geplaatst worden om de frames tot één foto te combineren.
1 Druk op 2/1 om de 4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op [MENU/
SET].
2 Kies de samenvoegmethode en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Lichtcompositie]
> [Afspelen] > [Lichtcompositie]
[Samengesteld samenv.] instelling
Selecteer de frames die u wilt samenvoegen om de helderder delen over elkaar te
plaatsen.
1 Sleep de schuifbalk of selecteer met 3/4/2/1 de
beelden die u wilt combineren.
2 Op [MENU/SET] drukken.
De geselecteerde frames worden bewaard en de
weergave gaat naar het voorbeeldscherm.
Druk op 3/4 om items te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] om een van de volgende
handelingen uit te voeren.
–[Volg.]:
Laat u meer samen te voegen frames selecteren.
[Opn. select.]:
Elimineert het onmiddellijk ervoor geselecteerde frame en laat u een ander frame
selecteren.
3 Herhaal de stappen 1 en 2 om meer samen te voegen frames te selecteren.
U kunt tot 40 frames selecteren.
4 Druk op 3/4 om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Bereik samenvoegen] instelling
Selecteer de eerste en de laatste frames van de tussenliggende frames waarvan de
helderder delen over elkaar heen geplaatst moeten worden.
1 Selecteer het frame van de eerste foto en druk op [MENU/SET].
De selectiemethode is dezelfde als die in stap
1
van de [Samengesteld samenv.]-instelling.
2 Selecteer het frame van de laatste foto en druk op [MENU/SET].
De beelden worden in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif informatie) van
het eerste frame, zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt ook
geregistreerd.
MENU
9. Menugids
248
Selecteer meerdere beelden uit een 4K-burstbestand om een reekscompositie van een
bewegend onderwerp samen te voegen tot één beeld.
1
Druk op
2
/
1
om de 4K-foto-burst-bestanden te selecteren en druk op [MENU/SET].
2 Beelden selecteren om te combineren.
[Serie samenstelling]
> [Afspelen] > [Serie samenstelling]
Selecteer de beelden dusdanig dat het bewegende onderwerp niet overlapt met
het vorige of volgende beeld. (De seriecompositie wordt mogelijk niet goed
gemaakt als het onderwerp overlapt.)
1 Sleep de schuifbalk of selecteer met 3/4/2/1 de
beelden die u wilt combineren.
2 Op [MENU/SET] drukken.
De geselecteerde frames worden bewaard en de
weergave gaat naar het voorbeeldscherm.
Druk op 3/4 om items te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] om een van de volgende
handelingen uit te voeren.
–[Volg.]:
Laat u meer samen te voegen frames selecteren.
[Opn. select.]:
Elimineert het onmiddellijk ervoor geselecteerde frame en laat u een ander frame
selecteren.
3 Herhaal de stappen 1 en 2 om meer samen te voegen frames te selecteren.
U kunt 3 tot 40 frames selecteren.
4 Druk op 3/4 om [Opsl.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
De beelden worden in JPEG-formaat bewaard. De opname-informatie (Exif informatie) van
het eerste frame, zoals de sluitertijd, de lensopening en de ISO-gevoeligheid, wordt ook
geregistreerd.
Tips voor [Serie samenstelling]
We raden u aan een statief te gebruiken voor het opnemen van beelden voor
[Serie samenstelling].
MENU
249
9. Menugids
[Retouche wissen] is een instelling die gebruikt
moet worden met aanraakbediening en
schakelt de aanraakbediening automatisch in.
1 Druk op 2/1 om een beeld te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen.
De te wissen delen zijn gekleurd.
Raak [Onged. maken] aan om het gekleurde gedeelte
weer op de vorige status te zetten.
3 Raak [Inst.] aan.
4 Raak [Opsl.] aan of druk op [MENU/SET].
[Retouche wissen]
>
[Afspelen]
>
[Retouche wissen]
Wissen van details (uitvergroten van het display)
1 Raak [SCALING] aan.
Door met uw vingers een spreidende/knijpende beweging
te maken, kunt u het scherm uitvergroten/verkleinen.
Door het scherm te verslepen, kunt u het uitvergrote
deel bewegen.
2 Raak [REMOVE] aan.
Hierdoor wordt teruggekeerd naar de bediening
door middel van het slepen van uw vinger over het
deel dat u wenst te wissen. Het deel dat u wenst te wissen, kan zelfs versleept
worden als het beeld uitvergroot is.
De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig
gecreëerd wordt.
Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit.
(ze kunnen niet in één keer bewerkt worden.)
Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden
bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Retouche wissen] is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als de zoekerweergave in gebruik is
Als een HDMI-microkabel verbonden is
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Panoramabeelden
Beelden die opgenomen zijn met [ ]
MENU
6&$/,1*
5(029(
,QVW
2QJHGPDNHQ
6&$/,1*
5(029(
,QVW
2QJHGPDNHQ
9. Menugids
250
U kunt opname-informatie op de opgenomen beelden stempelen.
1 Selecteer de opname. (P239)
•[] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst.
2 Druk op 3/4 om [Inst.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3 Druk op [ ] om naar het vorige scherm terug te keren.
4 Druk op 3 om [Uitvoer.] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
[Tekst afdr.]
> [Afspelen] > [Tekst afdr.]
[Opnamedatum] Drukt de opnamedatum af.
[Naam]
[] (Gezichtsherkenning):
De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
[] (Baby/Huisdieren):
De in [Profiel instellen] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
[Locatie]
Drukt de naam van de reisbestemming af die ingesteld is onder
[Locatie].
[Reisdatum] Drukt de reisdatum af die ingesteld is onder [Reisdatum].
[Titel] De Titelinvoer in de [Titel bew.] zal afgedrukt worden.
Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst
heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op
uw printer.
U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt.
Als u beelden in een groep stempelt, worden de gestempelde beelden gescheiden van de
originele beelden in de groep bewaard.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Panoramabeelden
Beelden die gemaakt zijn zonder instelling van de klok en titel
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Foto’s die opgenomen zijn met [Kwaliteit] op [ ] gezet
LISA
LISA
LISA
MENU
251
9. Menugids
Om gemakkelijk posten naar webpagina’s, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de
beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd.
[Nw. rs.]
> [Afspelen] > [Nw. rs.]
Selecteer het beeld en het formaat.
Instelling [Enkel]
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Instelling [Multi]
1 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4/2/1 Selecteer het beeld en druk
vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen
(herhalen).
De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET]
gedrukt wordt.
3 Druk op [DISP.] om dit uit te voeren.
U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi].
De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Panoramabeelden
Groepsbeelden
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Foto’s die opgenomen zijn met [Kwaliteit] op [ ] gezet
MENU
20
20
20
5
5
10
10
10
L
4:3
M
4:3
S
4:3
,QVW
ュリヴヱハ
8LWYRHU
9. Menugids
252
U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Gebruik de functieknop op de achterkant en druk op 3/4/2/1 om de door te
knippen delen te selecteren.
3 Op [MENU/SET] drukken.
[Bijsnijden]
> [Afspelen] > [Bijsnijden]
Knopbediening
Aanraakbediening
Beschrijving van de bediening
Het beeld vergroten
Het beeld verkleinen
3/4/2/1 Verslepen Het vergrote gebied wordt verplaatst
De beeldkwaliteit van het geknipte beeld zal slechter worden.
Knip één beeld per keer als u de beelden in een beeldengroep wilt knippen.
(U kunt niet alle beelden in een groep in een keer bewerken.)
Als u beelden in een groep knipt, worden de geknipte beelden gescheiden van de originele
beelden in de groep bewaard.
Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [Bijsnijden] ondergaan hebben.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Panoramabeelden
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
Foto’s die opgenomen zijn met [Kwaliteit] op [ ] gezet
MENU
253
9. Menugids
Draai beelden handmatig in stappen van 90o.
De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is.
1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
2 Selecteer de draairichting.
[]:
Het beeld draait steeds 90o met de wijzers van de klok
mee.
[]:
Het beeld draait steeds 90o tegen de wijzers van de klok
in.
De opgenomen film en 4K-burst-bestanden kunnen in tweeën gesplitst worden. Dit wordt
aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet
nodig heeft.
Het splitsen van een bestand is definitief. Beslis voordat u splitst!
1 Druk op 2/1 om het te splitsen bestand te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
[Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid.)
> [Afspelen] > [Roteren]
[Splits video]
> [Afspelen] > [Splits video]
2 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
U kunt het punt van splitsing precies instellen door op 2/
1 te drukken terwijl het bestand gepauzeerd is.
3 Op 4 drukken.
Het bestand kan verloren gaan als de kaart of de batterij
weggenomen wordt terwijl de splitsing uitgevoerd wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het is misschien niet mogelijk een bestand te splitsen op een punt vlakbij het begin of het
einde.
Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
Als de opnametijd kort is.
MENU
MENU
9. Menugids
254
Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is
met [Intervalopname].
1 Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
Raadpleeg P142 voor details.
Er wordt een film gecreëerd uit de groepsbeelden die met [Stop-motionanimatie] gemaakt
zijn.
1 Selecteer de stop-motion-animatiegroep met 2/1 en druk vervolgens op
[MENU/SET].
2 Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
Raadpleeg P142 voor details.
Deze modus biedt u de mogelijkheid beelden verticaal weer te geven als deze gemaakt
zijn met het verticaal gehouden toestel.
[Intervalvideo]
> [Afspelen] > [Intervalvideo]
[Stop-motionvideo]
> [Afspelen] > [Stop-motionvideo]
[Scherm roteren] (Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld.)
> [Afspelen] > [Scherm roteren] > [ON]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in
de gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif.
Exif is een formaat voor stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd
kan worden. Dit werd vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology
Industries Association)”.
MENU
MENU
MENU
255
9. Menugids
U kunt de volgorde instellen waarmee de camera de beelden tijdens het afspelen
weergeeft.
Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste geaccentueerd wordt als het
bevestigingsscherm voor het wissen van een foto weergegeven wordt.
Op het moment van aankoop staat deze op [Eerst “Nee”].
[Foto's sorteren]
> [Afspelen] > [Foto's sorteren]
[FILE NAME]
Geeft de beelden weer op mapnaam/bestandsnaam. Dit weergaveformaat
stelt u in staat de beelden op de kaart gemakkelijk te lokaliseren.
[DATE/TIME]
Geeft de beelden weer op opnamedatum. Als de kaart beelden bevat die
met meer dan een camera genomen werden, is dit weergaveformaat
handig om beelden op te zoeken.
Als u een andere kaart plaatst, kan het zijn dat de beelden eerst niet op [DATE/TIME]
weergegeven worden. De beelden zullen pas na een tijdje op [DATE/TIME] weergegeven
worden.
[Wissen bevestigen]
> [Afspelen] > [Wissen bevestigen]
[Eerst “Ja”]
[Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel
plaatsvinden.
[Eerst “Nee”]
[Nee] wordt het eerst geaccentueerd. Het per ongeluk wissen van
foto’s wordt zo voorkomen.
MENU
MENU
256
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wat u kunt doen met de Wi-Fi
®
/
Bluetooth
®
-functie
In deze gebruiksaanwijzing zal van nu af aan over smartphones gesproken worden om zowel
smartphones als tablets aan te duiden, tenzij anders vermeld wordt.
Bediening met een smartphone
Opname op afstand (P267)
Afspelen/opslaan van opgenomen
beelden en die naar websites van sociale
media versturen (P270)
Films bewerken die met Snapfilm
opgenomen zijn (P275)
Verbind een smartphone die Bluetooth
Low Energy ondersteunt om het
toepassingsgebied van de applicaties
uit te breiden
Koppeling (verbinding instellen) (P260)
Camerastroom bedienen (P266)
Afstandsbediening sluiter
(Bulb-opname) (P268)
Opgenomen beelden automatisch naar
een smartphone overzetten (P271)
Locatie-informatie van een smartphone
op de opgenomen beelden opnemen
(P273)
De klok van de camera met een
smartphone synchroniseren (P274)
Weergeven van beelden op een TV (P276)
Draadloos afdrukken (P281)
Beelden naar een AV-apparaat versturen (P282)
Beelden naar een PC versturen (P283)
Gebruik van web-diensten (P285)
257
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie
Voor Gebruik
De klok instellen. (P39)
Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
Over het WIRELESS-verbindingslampje
In [Draadloze lamp verbinding] in het [Set-up] menu kunt u de
lamp instellen zodat die niet zal gaan branden/knipperen.
(P230)
De [Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing wordt een Fn-knop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd.
(Als standaardinstelling is [Wi-Fi] aan [Fn4] toegekend als de camera in de opnamemodus
staat, terwijl het aan [Fn1] toegekend wordt als de camera in de afspeelmodus staat.)
Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina P60.
Stappen voor indrukken van [Wi-Fi] (in opnamemodus)
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
Handelingen die uitgevoerd kunnen worden door op [Wi-Fi] te drukken.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden. (P262)
Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen. (P296)
Brandt blauw
Als de Wi-Fi/Bluetooth-functie op ON staat
of verbonden is
Knippert blauw
Als beeldgegevens verzonden worden door
de camera te bedienen
Fn5Fn5Fn5
Fn4Fn4Fn4
Fn6Fn6Fn6
Fn8Fn8Fn8
Fn7Fn7Fn7
Fn4
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
258
Na verbinding gemaakt te hebben met een Wi-Fi-netwerk, kunt u de volgende
handelingen uitvoeren door op [Wi-Fi] te drukken:
Afhankelijk van de Wi-Fi-functie die gebruikt wordt. of de bestemming van de verbinding, is het
misschien niet mogelijk enkele van deze handelingen uit te voeren.
Beschrijvingsmethode
Als een stap “selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis]”, enz., bevat, voer dan ongeacht welke van
de volgende handelingen uit.
[Verbinding beëindigen] Eindigt de Wi-Fi-verbinding.
[Doelapparaat wijzigen]
Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een
andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
[Instellingen wijzigen voor
versturen]
(P279)
[Huidig apparaat in favorieten
registreren]
Als u de huidige bestemming van de verbinding of de
verbindingsmethode registreert, kunt u de volgende keer
de verbinding gemakkelijk tot stand brengen met dezelfde
verbindingsmethode.
[Netwerkadres] (P299)
Knopbediening: Selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] met de cursorknop en druk
vervolgens op [MENU/SET].
Aanraakbediening
:
Raak [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] aan.
Verwijder de geheugenkaart en de batterij niet naar een zone waar geen ontvangst is
terwijl u beelden verstuurt.
De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze
LAN-verbinding.
Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een versleuteling
in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven.
Er wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij te gebruiken wanneer u beelden
verzendt.
Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
Beelden zouden niet geheel verstuurd kunnen worden afhankelijk van radiogolfcondities. Als
de verbinding afgebroken wordt terwijl er beelden verstuurd worden, zouden er beelden
verstuurd kunnen worden waar stukken aan ontbreken.
259
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Verbinden met een smartphone
U kunt een smartphone gebruiken om de camera met remote bediening te laten werken.
U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App genoemd) op uw smartphone
installeren.
Panasonic Image App ” is een applicatie voor smartphones die door Panasonic verstrekt
wordt.
•OS
Gebruik de meest recente versie.
De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van april 2019 en aan
veranderingen onderhevig.
Het kan zijn dat de dienst niet goed gebruikt kan worden, afhankelijk van het type smartphone
dat gebruikt wordt.
Raadpleeg onderstaande website voor details over de “Image App.
https://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Wanneer u de app download op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
Lees de [Help] in hetImage App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
Als u de Image App” op de smartphone die met de camera verbonden is via Wi-Fi bedient,
kan [Help] in de “Image App” mogelijk niet worden weergegeven, afhankelijk van de
smartphone. In dit geval moet u na de beëindiging van de verbinding met de camera de
smartphone opnieuw in verbinding stellen met een mobiel telefoonnetwerk, zoals een 3G of
een LTG-netwerk, of met een Wi-Fi-router, om vervolgens [Help] weer te geven in de “Image
App”.
Sommige beeldschermen en informatie die in deze gebruiksaanwijzing verstrekt wordt, kunnen
van uw apparaat verschillen afhankelijk van het ondersteunde besturingssysteem en de
Image App”-versie.
Panasonic Image App” installeren
App voor Androi
d
TM
:
Android 4.4 of hoger
(Android 5.0 of hoger wordt vereist om de Bluetooth-functie te
gebruiken)
App voor iOS:
iOS 9.3 of hoger
(De Bluetooth-functie kan niet gebruikt worden met iPad 2)
1 Sluit de smartphone aan op een netwerk.
2 (Android) Selecteer “Google Play
TM
Store”.
(iOS) Selecteer “App Store”.
3 Voer “Panasonic Image Appof “LUMIX” in het zoekvak in.
4 Selecteer “Panasonic Image App en installeer deze.
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
260
Volg een eenvoudige set-up procedure voor de verbinding (pairing), om verbinding te
maken met een smartphone die Bluetooth Low Energy ondersteunt. Als het pairen
ingesteld is, maakt de camera ook automatisch verbinding met de smartphone via Wi-Fi.
Ondersteunde smartphones
Eerste keer verbinding maken
U hoeft alleen de eerste keer een koppeling (verbinding) tot stand te brengen.
Wanneer de koppeling ingesteld is, wordt automatisch een Wi-Fi-verbinding gemaakt.
De camera gaat de stand-by-modus van het pairen binnen en
geeft de apparaatnaam weer.
1 Start Image App .
Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera’s aan het
zoeken is, sluit dit bericht dan.
2 Selecteer [Bluetooth].
3 Schakel Bluetooth in.
4 Selecteer de apparaatnaam die op het scherm van de camera weergegeven
wordt in de lijst [Camera inschakelen om geregistreerd te worden].
Er zal een Bluetooth-verbinding tussen de camera en de smartphone gemaakt worden.
(Voor Android apparaten) Er zal een Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden door [Verbinding] te selecteren.
5 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu in.
6
Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op de camera
weergegeven wordt. (De apparaatnaam die in stap
4
geselecteerd werd)
Als de SSID niet weergegeven wordt, kan die weergegeven
worden nadat Wi-Fi-functie uit en weer ingeschakeld wordt.
Als u het verbonden apparaat moet veranderen, volg dan het
bericht op het scherm om de instelling te veranderen.
Verbinding maken met een smartphone (Bluetooth verbinding)
Android: Android 5.0 of hoger uitgerust met Bluetooth 4.0 of hoger
(uitgezonderd die welke geen Bluetooth Low Energy ondersteunen)
iOS: iOS 9.3 of hoger (uitgezonderd iPad 2)
Op de camera
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] >
[SET] > [Koppelen]
Op uw smartphone
Als u een Android apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de instelling te voltooien. Ga
alleen verder met onderstaande stappen als u een iOS apparaat (iPhone/iPod touch/iPad) gebruikt.
Als [Wi-Fi-wachtwoord] (P298) op de camera op [OFF] gezet is, selecteer dan
[Wi-Fi-setup]. (Op het moment van aankoop is [Wi-Fi-wachtwoord] op [OFF] gezet.)
Als [Wi-Fi-wachtwoord] op de camera op [ON] gezet is, dient u het profiel te installeren.
1 Installeer het profiel.
Als een password op de smartphone ingesteld is, dient u dit in te voeren.
2 Druk op de home-knop om de browser te sluiten.
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
261
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
7 Start Image App .
De gepairde smartphone zal als een gepaird apparaat geregistreerd worden nadat
verbinding gemaakt is via Wi-Fi.
Verbinding maken met een gekoppelde smartphone
1 Start “Image Appen selecteer vervolgens [Bluetooth].
Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera’s aan het
zoeken is, sluit dit bericht dan.
2 Schakel Bluetooth in.
3 Selecteer de camera (apparaatnaam) waarmee u verbinding wilt maken in de
lijst [Camera geregistreerd].
Zelfs als u het pairen met meer dan een smartphone instelt, kunt u met slechts één
smartphone per keer verbinding maken.
Beëindig de Bluetooth verbinding
De verbinding zal beëindigd worden en de Bluetooth-functie van de camera zal gedeactiveerd
worden.
Zelfs als u de verbinding beëindigt, zal de informatie over het pairen ervan niet gewist worden.
Het koppelen annuleren
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer de smartphone die u wenst te verwijderen.
Selecteer de camera (apparaatnaam) waarvoor de koppelingsinformatie uit de [Camera
geregistreerd]-lijst verwijderd moet worden.
Op de camera
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [ON]
Op uw smartphone
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [OFF]
Op de camera
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [SET] > [Verwijderen]
Op uw smartphone
[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven tijdens de Bluetooth verbinding. Als de
Bluetooth functie ingeschakeld is maar geen verbinding tot stand gebracht is, verschijnt [ ]
doorschijnend.
Wanneer het lang duurt om de koppeling tussen een smartphone en een camera in te stellen,
verwijdert u de koppelingsgegevens op beide apparaten en registreert u deze opnieuw.
Hierdoor worden de apparaten mogelijk correct herkend.
Er kunnen tot 16 smartphones geregistreerd worden. Als u probeert meer dan 16 apparaten
te registreren, zal de smartphone met de oudste registratiegeschiedenis vervangen worden.
Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] zal de geregistreerde apparaatinformatie wissen.
MENU
MENU
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
262
Gebruik Wi-Fi om de camera te verbinden met een smartphone die geen Bluetooth Low
Energy ondersteunt.
U kunt ook via Wi-Fi verbinding maken met een smartphone die Bluetooth Low Energy
ondersteunt door dezelfde stappen te volgen.
U kunt gemakkelijk een Wi-Fi-verbinding met de camera tot stand brengen zonder een
wachtwoord op uw smartphone in te voeren.
A SSID
De informatie die vereist wordt om uw smartphone rechtstreeks
met dit toestel te verbinden (SSID), wordt weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op
[Wi-Fi] te drukken.
1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu in.
2 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
3 Start Image App .
Als het scherm voor de bevestiging van de verbinding op de
camera weergegeven wordt, selecteer dan [Ja] om verbinding te
maken (Alleen de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt).
Verbinding maken met een smartphone (Wi-Fi verbinding)
Verbinding maken zonder een password in te voeren
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen
en weergeven]
Op uw smartphone
Op het moment van aankoop is [Wi-Fi-wachtwoord] op [OFF] gezet.
Voordat u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk, moet gecontroleerd worden of het
apparaat dat op het scherm voor de bevestiging van de verbinding weergegeven wordt,
het apparaat is waarmee u daadwerkelijk verbinding wilt maken. Als een verkeerd
apparaat weergegeven wordt en u selecteert [Ja] dan zal de camera automatisch
verbinding met dat apparaat maken.
Wij raden aan dat u [Wi-Fi-wachtwoord] (P298) op [ON] zet als bijvoorbeeld een ander
Wi-Fi-apparaat in de nabijheid aanwezig is.
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
263
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Als [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON] gezet is, kunt u de veiligheid vergroten door handmatige
invoer of met een QR-code voor de authenticatie van het wachtwoord.
Voorbereidingen: (Op de camera) Zet het [Wi-Fi-wachtwoord] op [ON]. (P298)
De QR-code scannen om verbinding te maken
A SSID en password
B QR-code
De informatie (QR-code, SSID en wachtwoord) die vereist wordt
om uw smartphone rechtstreeks met de camera te verbinden,
wordt weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken.
1 Start Image App .
2 Selecteer [QR-code].
Als de smartphone verbonden is met een draadloos toegangspunt, kan het enige tijd
duren om [QR-code] weer te geven.
(Voor iOS-apparaten) Er zal een bevestigingsscherm weergegeven worden. Selecteer
[OK] om verder te gaan.
3 Gebruik de “Image App” om de QR-code te scannen die op het scherm van de
camera weergegeven wordt.
Druk op de camera op [MENU/SET] om de QR-code te vergroten.
4 Installeer het profiel.
Als een password op de smartphone ingesteld is, dient u dit in te voeren.
5 Druk op de home-knop om de browser te sluiten.
6 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in.
7 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
8 Start Image App .
(iOS-apparaten) Stappen 1 tot 5 hoeven vanaf de tweede keer niet
uitgevoerd te worden.
Verbinding maken met gebruik van wachtwoordauthenticatie
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen
en weergeven]
Op uw smartphone
Als u een Android apparaat gebruikt, volg dan de stappen tot hier om de instelling te
voltooien. Ga alleen verder met onderstaande stappen als u een iOS apparaat (iPhone/
iPod touch/iPad) gebruikt.
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
264
Handmatig invoeren van een wachtwoord om verbinding te maken
A SSID en password
B QR-code
De informatie (QR-code, SSID en wachtwoord) die vereist wordt
om uw smartphone rechtstreeks met de camera te verbinden,
wordt weergegeven.
U kunt de informatie ook weergeven door op de camera op [Wi-Fi] te drukken.
1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu in.
2 Selecteer op het Wi-Fi-instellingenscherm de SSID die op
de camera weergegeven wordt.
3 Voer het password dat op de camera weergegeven wordt
in op de smartphone. (Alleen de eerste keer dat verbinding
gemaakt wordt)
4 Start Image App .
Voer onderstaande stappen uit om de verbindingsmethode te
veranderen:
of
Op de camera
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen
en weergeven]
Op uw smartphone
De Wi-Fi-verbindingsmethode veranderen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Op afstand opnemen
en weergeven] > [DISP.] knop
> [DISP.] knop > [Nieuwe verbinding] > [Op
afstand opnemen en weergeven] > [DISP.]
knop
MENU
Wi-Fi
0123456789ABC
MENU
Wi-Fi
265
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Verbinding maken via een netwerk
1 Selecteer [Via netwerk].
Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P293 om de camera verbinding
met een draadloos toegangspunt te laten maken.
2 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu in.
3 Verbind de smartphone met het draadloze toegangspunt waarmee de camera
verbonden is.
4 Start Image App .
Rechtstreeks verbinden
1 Selecteer [Direct].
Selecteer [WPS-verbinding] en volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op
P295 om de camera en de smartphone met elkaar te verbinden.
2 Start Image App .
1 Zet de camera in de opnamemodus.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om naar de opnamemodus terug te keren.
2 Selecteer de menu-items van de camera om de
Wi-Fi-verbinding te beëindigen.
U kunt de verbinding ook beëindigen door op de camera
op [Wi-Fi] te drukken.
3 Sluit de “Image App” op de smartphone.
Op de camera
Op uw smartphone
Op de camera
Op uw smartphone
Eindigen van de Wi-Fi-verbinding
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie]
> [Ja]
Als met de smartphone met [4K-voorburst] opgenomen wordt, beëindig de verbinding dan pas
nadat naar de 4K-burst-opname geschakeld is, door op de camera op [ ] te drukken.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
266
De camera met een smartphone bedienen
Vereiste draadloze verbindingsmodus
De vereiste draadloze verbindingsmodus varieert afhankelijk van de functie die gebruikt
wordt nadat verbinding met een smartphone gemaakt is.
Zelfs als de camera uitgeschakeld is, kan hij met uw
smartphone remote opgestart en bediend worden. U
kunt de camera inschakelen om een remote opname
te maken of om beelden te bekijken, zelfs als de
camera in uw tas zit.
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P260)
2 Selecteer het menu van de camera.
3 Zet de aan/uit schakelaar van de camera op [OFF].
4 Start de “Image App” op de smartphone en zet de Bluetooth-functie op een
status waarin een verbinding gemaakt kan worden (stand-by-status).
5 Bedien de smartphone.
De camera wordt automatisch ingeschakeld en in staat gesteld automatisch een
Wi-Fi-verbinding te maken.
(iOS apparaten) Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het
mogelijk zijn het verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm.
Volg de instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen.
Vereiste draadloze
verbinding
Ondersteuning voor Bluetooth Low Energy
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die
Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die
geen Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Geeft aan dat de functie gebruikt kan worden met smartphones die
Bluetooth Low Energy ondersteunen.
Geeft aan dat de functie u vraagt verbinding te maken met een
smartphone met gebruik van zowel Bluetooth als Wi-Fi.
Camerastroom bedienen
Vereiste draadloze verbinding:
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Wake-up Op Afstand] > [ON]
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Afstandsbediening].
Bluetooth
Wi-Fi
Wi-FiBluetooth
Wi-FiBluetooth
MENU
267
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
De camera uitschakelen
Bedien de smartphone.
U kunt de smartphone gebruiken om beelden op te nemen vanuit een verre locatie terwijl
u naar de live view beelden op de camera kijkt.
1 Maak verbinding met een smartphone. (P262)
2 Bedien de smartphone.
Bedieningsmethode tijdens remote opnames
Stel de camera of de smartphone in als bedieningsapparaat dat de prioriteit heeft en
tijdens de remote opname gebruikt moet worden.
De instelling van deze functie kan niet veranderd worden als de verbinding actief is.
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [ OFF].
Als [Wake-up Op Afstand] op [ON] gezet is, gaat de Bluetooth-functie door met werken, zelfs
nadat de camera uitgeschakeld is, en heeft tot gevolg dat de batterij leeg raakt.
Opname op afstand
Vereiste draadloze verbinding:
Als de camera al met de smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteer dan [ ]
→ [Afstandsbediening].
(iOS apparaten) Als u het verbonden apparaat op het Wi-Fi setup-scherm wilt veranderen,
volg dan de berichten op het beeldscherm om de instelling te veranderen.
1 Selecteer [ ].
2 Neem een beeld op.
De opgenomen beelden worden in de camera bewaard.
Sommige instellingen zijn niet beschikbaar.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [Prioriteit van apparaat op
afstand]
[Camera]
Stelt u in staat handelingen met zowel de camera als de smartphone te
verrichten.
De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen niet
veranderd worden met de smartphone.
[Smartphone]
Stelt u in staat handelingen met alleen de smartphone te verrichten.
De instellingen van de functieknop van de camera, enz. kunnen veranderd
worden met de smartphone.
Om de remote opname te beëindigen, drukt u op de camera op ongeacht
welke knop om naar het scherm terug te keren en selecteert u [Exit].
Wi-Fi
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
268
U kunt de smartphone gebruiken als afstandsbediening van de sluiter.
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P260)
2 Bedien de smartphone.
In deze gevallen niet beschikbaar:
In de volgende gevallen werkt remote opnemen niet:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
¢
Wanneer u [Intervalopname] gebruikt
¢ Als [Prioriteit van apparaat op afstand] op [ ] ([Smartphone]) gezet is, kunt u tijdelijk naar
Programma AE-modus schakelen voor remote opnames. De camera keert naar de
normale bediening terug nadat de remote opname beëindigd is.
[Afstandsbed. Sluiter]
Vereiste draadloze verbinding:
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [Afstandsbed. Sluiter].
3 Maak foto’s.
[B] (Bulb)
U kunt [B] (Bulb)-opnames uitvoeren door de sluitertijd op [B] (Bulb) te
zetten in de Handmatige belichtingsmodus. (Tot 30 minuten)
Deze functie is nuttig wanneer u beelden opneemt van sterren in de
nachtlucht of een nachtscène, aangezien de sluiter vanaf het begin tot
aan het einde van de opname open kan worden gehouden.
Bedien de smartphone
1 Druk op [ ] om de opname te starten (druk op [ ] en houd die
ingedrukt)
2 Neem uw vinger weg van [ ] om de opname te beëindigen
Schuif [ ] in de richting van [LOCK] om op te nemen met de sluiterknop vast in de volledig
ingedrukte stand. (Schuif [ ] terug, in tegengestelde richting, of druk op de sluiterknop van
de camera om de opname te beëindigen.)
Als de verbinding met Bluetooth is verbroken tijdens de [B] (Bulb)-opname, maakt u opnieuw
verbinding met Bluetooth en voert u de bediening uit om de opname via de smartphone te
beëindigen.
Bluetooth
269
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Verkorten van de tijd om terug te komen uit [Slaapsmodus]
Selecteer de smartphonefunctie om als prioriteitsfunctie te gebruiken wanneer u de
camera uit [Slaapsmodus] haalt met een smartphone.
Voorbereiding :
Stel [Bluetooth] en [Wake-up Op Afstand] in op [ON]. (P266)
Raadpleeg [Help] in de Image App” voor meer details over de werking van [Afstandsbed.
Sluiter] van de “Image App”.
[Afstandsbed. Sluiter] is beschikbaar als de aan/uit schakelaar van de camera op [ON] staat.
Het live view beeld van de camera kan niet op de smartphone gezien worden.
Als de camera uitgeschakeld wordt nadat tijdens de opname [Slaapsmodus] geactiveerd
werd, kunt u opnieuw [Afstandsbed. Sluiter] op de smartphone selecteren om hem weer in te
schakelen. (De volgende instellingen worden vereist.)
– [Wake-up Op Afstand]: [ON]
– [Autom. overzetten]: [OFF]
De camera kan niet ingeschakeld worden door [Afstandsbed. Sluiter] te gebruiken.
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Slaapmodus uitschakelen]
[Prio Op afst./
overdragen]
Hiermee wordt de tijd die nodig is om de camera uit de
slaapstand te halen korter bij [Afstandsbediening] of
[Beeld overdragen].
[Prio afstandsbed.
sluiter]
Hiermee wordt de tijd die nodig is om de camera uit de
slaapstand te halen korter bij [Afstandsbed. Sluiter].
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
270
1 Maak verbinding met een smartphone. (P262)
2 Bedien de smartphone.
Afspelen/opslaan van opgenomen beelden en die naar websites van
sociale media versturen
Vereiste draadloze verbinding:
Als de camera al met de smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteer dan [ ]
→ [Afstandsbediening].
(iOS-apparaten)
Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het mogelijk zijn het
verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm. Volg de
instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen.
1 Selecteer [ ].
U kunt de weer te geven beelden omschakelen
door de icoon (A) linksboven op het scherm te
selecteren. Om de beelden weer te geven die in de
camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX].
(Om het beeld af te spelen)
2 Raak het beeld aan om het te vergroten.
Als een film afgespeeld wordt, verschilt de
beeldkwaliteit van die van de film die op dat
moment opgenomen is. Afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de smartphone kan
bovendien de beeldkwaliteit verslechteren of het
geluid verspringen tijdens het afspelen van een film
of foto’s.
(Om het beeld te bewaren of te uploaden naar
websites van sociale media of andere webdiensten)
3 Raak het beeld aan, houd het aangeraakt en
versleep het.
Er wordt een versie besturingssysteem van Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger vereist
om foto’s in het RAW-formaat op te slaan.
Afhankelijk van de smartphone of van de versie van het besturingssysteem daarvan, worden
foto’s in het RAW-formaat mogelijk niet correct weergegeven.
U kunt de volgende soorten beelden niet opslaan:
Films in AVCHD en 4K-formaten
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
Wi-Fi
271
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
De camera zet de opgenomen beelden automatisch over naar een Bluetooth-verbonden
smartphone via Wi-Fi.
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P260)
2 Selecteer het menu van de camera.
Als een bevestigingsscherm op de camera weergegeven wordt waarin u gevraagd wordt
de Wi-Fi-verbinding te beëindigen, selecteer dan [Ja] om die te beëindigen.
3 Selecteer op de smartphone [JA] (Android apparaten) of [Wi-Fi-setup] (iOS
apparaten).
Wanneer de camera automatisch een Wi-Fi-verbinding maakt.
(iOS apparaten) Volg het bericht op het scherm van de smartphone om het verbonden
apparaat op het Wi-Fi-instellingenscherm te veranderen.
4 Controleer de verzonden instellingen op de camera en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P279)
De camera zal een modus binnengaan waarin hij de beelden automatisch kan overzetten
en [ ] zal weergegeven worden op het opnamescherm. (Als het niet weergegeven
wordt, kunnen de beelden niet automatisch overgezet worden. Controleer de status van
de Wi-Fi-verbinding met de smartphone.)
5 Foto’s maken met de camera
Elke keer als u een beeld opneemt, wordt het automatisch naar een opgegeven apparaat
verzonden.
Terwijl een bestand verzonden wordt, wordt [ ] weergegeven op het opnamescherm.
Automatische overzetting van beelden stoppen
Selecteer [OFF] in stap 2.
Er wordt een bevestigingsscherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de Wi-Fi-verbinding
te beëindigen.
Opgenomen beelden automatisch overzetten
Vereiste draadloze verbinding:
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Autom. overzetten] > [ON]
Als u [Autom. overzetten] op [ON] zet, zullen de camera en de smartphone
verbonden worden via Wi-Fi/Bluetooth en zal de automatische overzetting
ingeschakeld worden de volgende keer dat u de camera inschakelt en “Image
App” op de smartphone start.
Wi-FiBluetooth
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
272
Als [Autom. overzetten] op [ON] gezet is, kan [Wi-Fi-functie] in [Wi-Fi] in het
[Set-up]-menu niet gebruikt worden.
Als de camera tijdens de overzetting van de beelden uitschakelt en de overdracht van de
bestanden geannuleerd wordt, worden de bestanden opnieuw verzonden zodra hij weer wordt
ingeschakeld.
U kunt de bestanden die niet zijn afgeleverd, mogelijk niet opnieuw verzenden als de
opslagstatus van deze bestanden is gewijzigd. Als u bijvoorbeeld de kaart vervangt voordat
de camera weer wordt ingeschakeld, kunnen de bestanden mogelijk niet opnieuw worden
verzonden.
Als het aantal bestanden dat niet is afgeleverd, groot is, is het niet altijd mogelijk alle
bestanden opnieuw te verzenden.
Er wordt een versie besturingssysteem van Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger vereist
om foto’s in het RAW-formaat op te slaan.
Afhankelijk van de smartphone of van de versie van het besturingssysteem daarvan, worden
foto’s in het RAW-formaat mogelijk niet correct weergegeven.
U kunt de volgende soorten beelden niet automatisch overzetten:
Bewegende beelden
4K-burst-bestanden
Beelden die met de Post Focus-functie opgenomen zijn
273
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
De smartphone verzendt de eigen locatie-informatie naar de camera via Bluetooth en de
camera voert de opname uit terwijl het de verworven locatie-informatie schrijft.
Voorbereiding:
De GPS-functie op de smartphone inschakelen.
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P260)
2 Selecteer het menu van de camera.
De camera zal een modus binnengaan waarin de locatie-informatie opgenomen kan
worden en [ ] zal weergegeven worden op het opnamescherm.
3 Foto’s maken met de camera.
De locatie-informatie zal op de opgenomen beelden geschreven worden.
Opnemen locatie-informatie
Vereiste draadloze verbinding:
A De smartphone verwerft
locatie-informatie.
B De smartphone verstuurt de
locatie-informatie.
C De camera voert de opname uit
terwijl de locatie-informatie
geschreven wordt.
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Locatie vermelden] > [ON]
Als [ ] transparant verschijnt
De locatie-informatie wordt niet verworven en er kunnen dus geen gegevens geschreven
worden. De positionering met de GPS is misschien niet mogelijk op de smartphone als de
smartphone zich in een locatie bevindt zoals in een gebouw of een tas.
Verplaats de smartphone naar een locatie waarin de prestaties van de positionering
geoptimaliseerd kunnen worden, zoals een locatie die een brede aanblik op de lucht biedt, om
de positionering te proberen.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw smartphone.
Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [ ].
De batterij van de smartphone raakt sneller leeg wanneer locatie-informatie verworven wordt.
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De locatie-informatie zal niet op AVCHD-films geschreven worden.
Bluetooth
Bluetooth

MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
274
Synchroniseer de [Klokinst.]-instelling en de [Home] of [Bestemming]-instelling in
[Wereldtijd], die zich alle in het [Set-up]-menu van de camera bevinden, met de
overeenkomstige instellingen van een smartphone
1 Maak een Bluetooth-verbinding met de smartphone. (P260)
2 Selecteer het menu van de camera.
De klok automatisch instellen
Vereiste draadloze verbinding:
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Auto Klokinstelling] > [ON]
Bluetooth
MENU
275
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Door een smartphone te gebruiken, kunt u films samenvoegen die opgenomen zijn met de
[Snapfilm]-functie van de camera (P176). Aan de samen te voegen films kan muziek
toegevoegd worden. Bovendien kunt u de samengevoegde film bewaren of naar een
webdienst uploaden.
A Neem films op met [Snapfilm].
B Verzend de opgenomen films.
C Bewerk de films.
D Voeg de films samen, bewaar de samengevoegde film en verzend deze naar een webdienst.
E Voeg de films samen en bewaar de samengevoegde film.
Samenvoegen van films met gebruik van een smartphone
1 Maak verbinding met een smartphone. (P262)
2 Bedien de smartphone.
Films bewerken die met Snapfilm opgenomen zijn
Vereiste draadloze verbinding:
Als de camera al met de smartphone verbonden is via Bluetooth, selecteer dan [ ]
→ [Afstandsbediening].
(iOS-apparaten)
Afhankelijk van de verbindingsstatus van de smartphone kan het mogelijk zijn het
verbonden apparaat te moeten veranderen op het Wi-Fi setup-scherm. Volg de
instructies op het scherm van de smartphone om de instelling te veranderen.
1 Selecteer [ ].
2 Selecteer [ ].
Volg het bericht dat op de smartphone weergegeven wordt om de film die met
[Snapfilm] opgenomen is naar de smartphone te sturen.
3 Bedien de smartphone om de film te bewerken.
Lees de [Help] in hetImage App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
Wi-Fi
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
276
Weergeven van beelden op een TV
U kunt beelden op een TV weergeven die DLNA (DMR) ondersteunt.
1
Selecteer het menu.
2
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292, 293)
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven.
4
Met dit toestel fotos maken of weergeven.
Stel het menu in om de verbinding te beëindigen.
(U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken.)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Weergeven op tv]
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja]
Foto’s die weergegeven worden met gebruik van de Wi-Fi-functie, kunnen niet uitgevoerd
worden in de 4K-resolutie. Om ze in de 4K-resolutie uit te voeren, moeten de camera en de
TV verbonden worden met een HDMI- microkabel. (P300)
Als een TV met de camera verbonden is, kan het TV-scherm tijdelijk terugkeren naar de
status vóór de verbinding. De beelden worden opnieuw op de TV weergegeven als u een foto
maakt of weergeeft.
De instellingen van [Effect] en [Geluid] voor diavoorstellingen worden niet op de TV
toegepast.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Bewegende beelden en 4K-burst-bestanden kunnen niet afgespeeld worden.
De beelden die op bepaalde schermen van de camera weergegeven worden (schermen voor
weergave thumbnails, enz.) worden niet op de TV weergegeven.
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
MENU
277
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Beelden uit de camera verzenden
Voor het verzenden van beelden selecteert u eerst [Nieuwe
verbinding] en vervolgens de verzendmethode voor de
beelden.
Beelden die verzonden kunnen worden
¢1 Het verzenden met [Afbeeldingen versturen tijdens opname] is niet beschikbaar.
¢2 Kan niet verzonden worden als de bestandsgrootte groter is dan 4 GB.
¢3 Er wordt een versie besturingssysteem van Android 7.0 of hoger of iOS 10.0 of hoger
vereist.
¢4 Uitgezonderd 4K-films
Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
Raadpleeg voor details over het afspelen van beelden de gebruiksaanwijzing van het apparaat
van bestemming of de Webdienst.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen
versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera]
Bestemming JPEG RAW MP4
¢1
AVCHD
¢1, 2
4K-Burst-bestand
¢1
Beelden die met de Post
Focus-functie opgenomen
zijn
¢1
[Smartphone] ±±
¢3
±
¢4
——
[PC] ±± ± ± ±
[Cloud-synchr. service] ± ±
¢4
——
[Webservice] ± ±
¢4
——
[AV-toestel] ± ——
[Printer]
¢1
± ——
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
278
Beelden verzenden tijdens de opname
Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens
wanneer u de foto neemt.
Terwijl een bestand verzonden wordt, wordt [ ] weergegeven
op het opnamescherm.
Stel het menu in om de verbinding te beëindigen.
U kunt de verzendinstellingen niet veranderen terwijl foto’s
verzonden worden.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Ja]
Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren
tijdens het maken van een opname.
Als u dit toestel uitschakelt of de Wi-Fi-verbinding verbreekt voordat het versturen klaar is,
zullen de niet verstuurde bestanden niet opnieuw verstuurd worden.
Het kan zijn dat u er niet in slaagt bestanden te wissen of het afspeelmenu te gebruiken
wanneer u aan het versturen bent.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als u [Intervalopname] instelt, wordt de Wi-Fi-verbinding beëindigd en kunt u deze functie niet
gebruiken.
5
5
MENU
279
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Afbeeldingen versturen van camera
De beelden kunnen na te zijn opgenomen geselecteerd en verstuurd worden.
Instellingen voor het verzenden van beelden
Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de
instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen.
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
Selecteer [Exit] om de verbinding te sluiten.
In deze gevallen niet beschikbaar:
De beelden die opgenomen zijn met een ander apparaat en de beelden die gewijzigd of
bewerkt zijn op een PC, worden mogelijk niet verzonden.
[Grootte]
Grootte aanpassen van het te versturen beeld.
[Origineel]/[Automatisch]/[Wijzig] ([M], [S] of [VGA])
U kunt dit op [Automatisch] zetten als de bestemming [Webservice]
is.
Het verandert de beeldgrootte al naargelang de status van de
bestemming.
[Bestandsindeling]
(Bestemming:
[Smartphone], [PC])
[JPG]/[RAWiJPG]/[RAW]
[Locatiegeg. wissen]
(Bestemming:
[Cloud-synchr. service],
[Webservice])
Verwijdert de locatie-informatie van beelden voordat die verzonden
worden.
[ON]/[OFF]
[Cloudbeperking]
(Bestemming:
[Cloud-synchr. service])
Stelt de handeling in die uitgevoerd moet worden als de Cloudmap
geen ruimte meer over heeft.
[ON]: Beelden niet versturen.
[OFF]: Wis beelden vanaf de oudste, stuur vervolgens nieuwe
beelden.
,QVW
ュリヴヱハ
8LWYRHU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
280
Verzenden van beelden naar een smartphone
Voorbereiding:
Installeer van tevoren “Image App ”. (P259)
1
Selecteer het menu.
2
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292, 293)
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4
Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P279)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [Smartphone]
(Op uw smartphone)
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer het draadloze toegangspunt.
3 Start “Image App ”.
Wanneer u verbinding maakt met [WPS-verbinding] in [Direct]:
1 Start “Image App ”.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw smartphone voor informatie over of deze
WPS ondersteunt.
Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op
het scherm van dit toestel.
3 Start “Image App ”.
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto’s. (P278)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P279)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
281
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Draadloos afdrukken
U kunt foto’s afdrukken op printers die PictBridge ondersteunen (draadloos LAN)
¢
.
¢ In overeenstemming met de DPS over IP standaards.
Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN) contact op met
het bedrijf in kwestie.
1
Selecteer het menu.
2
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292, 293)
3
Selecteer een printer waarmee u verbinding wilt maken.
4
Selecteer de beelden en druk ze vervolgens af.
De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor
wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. (P310)
Om de verbinding te beëindigen, drukt u op [ ].
(U kunt de verbinding ook beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken.)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen van camera] > [Printer]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
282
Beelden naar een AV-apparaat versturen
U kunt foto’s en films naar een AV-apparaat sturen (AV-apparaat thuis) die DLNA
ondersteunt, zoals een recorder.
1
Selecteer het menu.
2
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292, 293)
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4
Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P279)
A Draadloos toegangspunt B AV-apparaat thuis
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [AV-toestel]
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto’s. (P278)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P279)
Het versturen kan mislukken al naargelang de werkstatus van het AV-apparaat. Bovendien
kan het versturen enige tijd vergen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
283
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Beelden naar een PC versturen
Voorbereiding:
De computer inschakelen.
Gereed maken van mappen om beelden op de PC te ontvangen. (P283)
Als de werkgroep van de PC van bestemming veranderd is en niet meer de standaardinstelling
heeft, dan dient u ook de instelling van dit toestel te veranderen in [PC-verbinding]. (P298)
Een map creëren die beelden ontvangt
Creëer een PC-accountnaam (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) bestaande
uit alfanumerieke karakters. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de
account niet-alfanumerieke karakters bevat.
1 Installeer “ PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (P305)
2 Creëer een map die beelden ontvangt met “PHOTOfunSTUDIO”.
Raadpleeg voor details de handleiding van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
(Voor Windows)
Ondersteund besturingssysteem: Windows 10/Windows 8,1/Windows 8/Windows 7
Voorbeeld: Windows 7
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
met de rechter muistoets.
2 Selecteer [Eigenschappen], stel vervolgens het delen van de map in werking.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
(Voor Mac)
Ondersteund besturingssysteem: OS X v10.5 tot v10.11, macOS 10.12 tot 10.14
Voorbeeld: OS X v10.8
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
op de items in de volgende volgorde.
[Archief] > [Toon info]
2 Stel het delen van de map in werking.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO” gebruikt
Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO” niet gebruikt
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
284
Versturen van beelden naar een PC
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P292, 293)
3 Voer de computernaam van de PC in (NetBIOS naam voor Mac) waarmee u
verbinding wilt maken.
4 Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
5 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P279)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [PC]
6 Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto’s. (P278)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P279)
Er zullen mappen gecreëerd worden op grond van de verzenddatum en de beelden zullen in
die mappen bewaard worden.
Als het scherm voor een gebruikersaccount en de invoering van een password verschijnt,
voer dan het password in dat u op uw PC ingesteld heeft.
Als de computernaam (NetBIOS naam voor Mac) een spatie bevat (leeg karakter), enz., dan
wordt hij misschien niet herkend.
In dat geval raden wij aan de naam te veranderen in een naam die slechts uit 15 of minder
alfanumerieke karakters bestaat.
Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz., ingeschakeld is, kan
het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC tot stand te brengen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
285
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Gebruik van web-diensten
U kunt foto’s en films naar websites van sociale media, enz., versturen via “LUMIX CLUB”.
Door instellingen te selecteren zodat foto’s en films automatisch naar een Cloud Sync
Service overgezet worden, kunt u de overgezette foto’s of films op een PC of smartphone
ontvangen.
Voorbereiding:
Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (P289)
Om beelden naar een WEB-service, moet u de WEB-service registreren. (P286)
A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync Service
Versturen van beelden naar een webservice
Naar de web-service geüploade beelden kunnen niet weergegeven of gewist worden met
deze camera.
Als het versturen van beelden niet lukt, zal er een e-mail waarin verstuurd worden waarin het
falen uiteengezet zal worden naar het adres dat geregistreerd is bij “LUMIX CLUB”.
De beelden kunnen persoonlijke informatie bevatten die gebruikt kan worden om de
gebruiker te identificeren, zoals een titel, de tijd en de datum waarop de beelden
opgenomen werden, en de locatie waar de opname plaatsvond. Controleer deze
informatie voordat u de beelden naar het web upload.
Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor de schade die voortkomt uit lekken,
verlies, enz. van beelden die op webservices geüpload zijn.
Wanneer er beelden geüpload worden naar de webservice, wist u de beelden dan niet van dit
toestel, zelfs niet nadat het verzenden voltooid is, totdat u nagegaan bent dat deze goed
geüpload zijn naar de webservice. Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor
schade die aangericht voortkomt uit het wissen van beelden die opgeslagen zijn in dit toestel.
LUMIX CLUB
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
286
Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
Voorbereiding:
Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en
dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
1 Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone
of computer.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
2 Voer uw “LUMIX CLUB” inlog-ID en wachtwoord in en log in op de dienst.
3 Als uw e-mailadres nog niet voor de “LUMIX CLUB” geregistreerd is, registreer
het dan.
4 Selecteer en registreer de cloud-opslagdienst die u wilt gebruiken in
Linkinstellingen Webdienst.
Volg de instructies op het scherm om dit te doen.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P292)
3 Selecteer een webdienst.
4 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P279)
De WEB-dienst op “LUMIX CLUB” registreren
Beelden naar een webservice versturen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [Webservice]
5
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto’s. (P278)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P279)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
287
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Met eenvoudige handelingen verzenden van beelden in de camera naar een
webdienst
1 Laat een beeld weergeven.
2 Op 4 drukken.
(Als groepsbeelden geselecteerd zijn, druk dan op 3 en
selecteer [Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)].)
Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan
te raken.
(Als groepsbeelden geselecteerd zijn, selecteer dan
[Uploaden (Wi-Fi)] of [Alles Uploaden (Wi-Fi)] na aanraking van [ ], [ ], [ ], of
[ ], en raak vervolgens [ ] aan.)
Er wordt een scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt de verbindingsmethode te
selecteren: (P293)
Er wordt een scherm weergegeven waarin u gevraagd wordt een nieuwe login-ID te
verwerven: (P289)
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingsscherm.
4 Selecteer een webdienst.
5 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Stappen 4, 5 zijn niet nodig wanneer u verder gaat met de verzending van nog een beeld.
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P279)
Druk om de verbinding te beëindigen op [MENU/SET] of bedien andere
bedieningsorganen om het afspeelscherm te verlaten. U kunt de verbinding ook
beëindigen door op [Wi-Fi] te drukken. (P258)
Veranderen van de instellingen voor het verzenden van beelden of veranderen van
de webdienst
Beëindig de Wi-Fi-verbinding en volg opnieuw stap
1 en verder.
U kunt de verzonden instellingen ook veranderen door op de camera op [Wi-Fi] te drukken
terwijl een Wi-Fi-verbinding gebruikt wordt. (P258)
Als er geen beschikbare verbindingen met draadloze toegangspunten in de historie zijn:
Selecteer de verbindingsmethode en verbind de camera met een draadloos toegangspunt.
(P293)
Als u niet voor “LUMIX CLUB” geregistreerd bent:
Verkrijg een login-ID en stel een wachtwoord in. (P289)
Als groepsbeelden continu weergegeven worden, zullen alle beelden in de groep verzonden
worden. Als groepsbeelden een voor een weergegeven worden, zal het beeld dat op dat
moment weergegeven wordt, verzonden worden.
SUB
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
288
Voorbereiding:
Registreer u voor “LUMIX CLUB”. (P289)
Stel de cloudsynchronisatie in. (GebruikPHOTOfunSTUDIO” op een PC of “Image App” op
een smartphone.)
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P292)
3 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P279)
Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]
Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van april 2019)
De verzonden beelden worden tijdelijk in de cloud-map bewaard zodat ze
gesynchroniseerd kunnen worden met uw apparaat, zoals een PC of een smartphone.
Een cloud-map bewaart de overgebrachte beelden gedurende 30 dagen (tot 1000 foto’s).
Houd er rekening mee dat beelden in de volgende gevallen automatisch verwijderd worden:
Als na de overzetting meer dan 30 dagen verstreken zijn
(De beelden kunnen zelfs verwijderd worden voordat 30 dagen verstreken zijn, als ze
naar alle gespecificeerde apparaten gedownload werden.)
Als het aantal beelden meer dan 1000 is (Dit is van toepassing afhankelijk van de
instelling van [Cloudbeperking] (P279).)
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] > [Nieuwe verbinding] >
[Afbeeldingen versturen tijdens opname] of [Afbeeldingen
versturen van camera] > [Cloud-synchr. service]
4
Wanneer [Afbeeldingen versturen tijdens opname] geselecteerd is
Maak foto’s. (P278)
Wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is
Selecteer de opname. (P279)
In deze gevallen niet beschikbaar:
Als [Autom. overzetten] in [Bluetooth] op [ON] gezet is, is [Wi-Fi-functie] niet beschikbaar.
MENU
289
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
https://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Verkrijg vanuit het cameramenu een gebruikersnaam voor “LUMIX CLUB”.
1 Selecteer het menu.
Maak verbinding met het netwerk.
Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
2 Selecteer de methode om verbinding met een draadloos toegangspunt te
maken en stel in. (P293)
Ga naar de volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
3 Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord].
Pagina’s omschakelen: 3/4
De weergave vergroten: (de vergrote weergave resetten: )
De positie van de vergrote weergave verplaatsen: 3/4/2/1
Wissen zonder registratie-informatie: [ ]
4 Voer een password in.
Voer een combinatie in van 8 tot 16 karakters en nummer voor het wachtwoord.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
5 Controleer de login-ID en selecteer [OK].
Zorg ervoor een aantekening te maken van de login ID en het wachtwoord.
De login ID (12-cijferig nummer) zal automatisch afgebeeld worden.
Wanneer u met een computer inlogt bij “LUMIX CLUB”, hoeft u slechts de nummers in te
voeren.
“LUMIX CLUB”
De dienst kan onderbroken worden wegens gewoon onderhoud of onverwachte problemen en
de inhouden van de dienst kunnen veranderd of toegevoegd worden zonder dat de gebruikers
van tevoren hierover geïnformeerd worden.
De dienst kan geheel of gedeeltelijk gestopt worden met voorgaande kennisgeving die redelijk
lang van tevoren gegeven wordt.
Een nieuwe gebruikersnaam van de camera verkrijgen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Account instellen/toev.] > [Nieuw account]
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
290
Voorbereiding:
Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password.
Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX
CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX
CLUB”-password.
1 Selecteer het menu.
De login ID en het wachtwoord worden afgebeeld.
Het wachtwoord wordt afgebeeld als “ ”.
2 Selecteer het te veranderen item.
3 Voer de login-ID en het password in.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Voer het nieuwe password, dat u op uw smartphone of PC gecreëerd heeft, in de camera
in.
4 Selecteer [Exit].
Het instellen van dezelfde login-ID op de camera en uw smartphone is handig voor het
versturen van beelden, die in de camera zitten, naar andere apparatuur of webservices.
Wanneer of deze camera of de smartphone de login-ID verworven heeft:
1 Verbind de camera met de smartphone. (P262)
2 Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit hetImage App”-menu.
Er kan een scherm voor de instelling van een gemeenschappelijke login-ID weergegeven
worden nadat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn.
Wanneer de camera en de smartphone verschillende login-ID’s verworven
hebben:
De login-ID en het password van elk apparaat veranderen.
Om de login-ID en het wachtwoord van de camera te veranderen:
Raadpleeg “De gebruikersnaam of het wachtwoord controleren/veranderen” (hierboven).
De gebruikersnaam of het wachtwoord controleren/veranderen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Account instellen/toev.] > [Gebruikersnaam instellen]
Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone
MENU
291
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Controleer de details als de gebruiksmaatregelen bijgewerkt zijn.
Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit.
U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen.
1 Selecteer het menu.
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
2 Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID.
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
3 Selecteer [Ja] op het bevestigingscherm voor het wissen van het “LUMIX
CLUB” account.
Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
Selecteer [Nee] om verder te gaan zonder de account te wissen. De log-ID zal gewist
worden.
4 Selecteer [OK].
Controleer de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Voorwaarden]
Login-ID/“LUMIX CLUB”-account verwijderen
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] >
[Verwijder account]
U kunt alleen de gebruikersnaam wijzigen of wissen die met de camera verworven is.
MENU
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
292
Wi-Fi-verbindingen
De volgende soorten verbinding zijn beschikbaar.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie]
[Nieuwe
verbinding]
Hiermee wordt een verbinding tot stand gebracht nadat een Wi-Fi-functie en
zendbestemming geselecteerd is. Als een scherm weergegeven wordt dat
lijkt op onderstaand scherm, selecteer dan een verbindingsmethode.
Draadloos toegangspunt
[Via netwerk] (P293):
Brengt een verbinding tot stand via een draadloos toegangspunt.
[Direct] (P295):
Verbindt rechtstreeks uw apparaat en de camera.
[Selecteer
doelapparaat uit
geschiedenis]
/
[Selecteer
doelapparaat
uit favorieten]
De verbinding wordt tot stand gebracht met gebruik van dezelfde instellingen
als de vorige keer. (P296)
MENU
293
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Selecteer de verbindingsmethode met het draadloze toegangspunt.
Met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt, zal de camera verbinding
maken met het voorheen gebruikte draadloze toegangspunt.
Druk op [DISP.] om de bestemming van de verbinding te veranderen.
WPS heeft betrekking op een functie die u in staat stelt de instellingen die met de verbinding en
de veiligheid van draadloze LAN-apparaten verband houden, gemakkelijk te configureren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het draadloze toegangspunt voor details over hoe de
WPS-functie werkt en of die ondersteund wordt.
[Via netwerk]
[WPS (knop)]
Bewaar het draadloze toegangspunt van het type drukknop dat
compatibel is met Wi-Fi Protected Setup™ met een WPS-merk.
Druk op de WPS-knop van het
draadloze toegangspunt totdat deze
naar WPS-modus schakelt.
b.v.:
[WPS (PIN-code)]
Registreer een draadloos toegangspunt van het type PIN-code met
een WPS-merk dat Wi-Fi Protected Setup ondersteunt.
1 Selecteer het draadloze toegangspunt op de camera.
2 Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het
camerascherm in het draadloze toegangspunt in.
3 Druk op [MENU/SET] van de camera.
[Uit lijst]
Selecteer deze optie als u niet zeker bent over de compatibiliteit
met WPS of als u een draadloos toegangspunt wilt opzoeken en
een verbinding daarmee tot stand wilt brengen. (P294)
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
294
Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten.
Bevestig de encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie
gecodeerd is.
1 Selecteer het draadloze toegangspunt.
Druk op [DISP.] om opnieuw naar draadloze
toegangspunten te zoeken.
Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt,
raadpleeg dan “Verbinden via handmatige input” op P294.
2 (Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is)
Voer de encryptiesleutel in.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens
ingevoerd moeten worden.
Verbinden via handmatige input
Controleer de SSID, het type netwerkauthenticatie, het type encryptie en de encryptiesleutel
van het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
1 Op het scherm dat weergegeven wordt in stap 1 van “[Uit lijst]”, selecteert u
[Handmatige invoer].
2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarop u verbindt, selecteer
vervolgens [Inst.].
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
3 Selecteer het type netwerkauthenticatie.
4 (Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen])
Voer de encryptiesleutel in.
[Uit lijst]
[WPA2-PSK]
Ondersteunde encryptiemethoden: [TKIP], [AES]
[WPA2/WPA-PSK]
[Niet coderen]
Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een
draadloos toegangspunt opslaat.
Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze
toegangspunt te zwak kunnen zijn.
Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm” (P325) en “Problemen oplossen” (P328) voor
details.
Afhankelijk van uw omgeving kan het zijn dat de zendsnelheid tussen de camera en het
draadloze toegangspunt mogelijk afneemt. Bovendien kan het zijn dat het draadloze
toegangspunt niet beschikbaar is om gebruikt te worden.
295
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt.
[Direct]
[WPS-verbinding]
[WPS (knop)]
1 Selecteer op de camera [WPS (knop)].
2 Zet het apparaat op WPS-modus.
Het wachten op de verbinding kan langer duren als u op dit
toestel op [DISP.] drukt.
[WPS (PIN-code)]
1 Selecteer [WPS (PIN-code)] op de camera.
2 Voer de PIN-code van het apparaat in op deze camera.
[Handmatig.
verbinden.]
Voer de SSID en het wachtwoord
weergegeven op de camera in.
Het wachtwoord zal niet
weergegeven worden als
[Wi-Fi-wachtwoord] op [OFF] gezet is
en het apparaat waarmee verbinding
gemaakt moet worden op
[Smartphone] gezet is. Selecteer de
SSID om verbinding mee te maken. (P262)
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
296
De historie van de Wi-Fi-verbinding wordt opgeslagen in Historie als de Wi-Fi-functie
gebruikt wordt. Door verbinding te maken vanuit de Historie kunt u gemakkelijk verbinding
maken met dezelfde Wi-Fi-instellingen die eerder gebruikt werden.
Als de instellingen van het apparaat waarmee verbinding gemaakt wordt veranderd zijn, is het
misschien niet mogelijk verbinding met het apparaat te maken.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer het item.
U kunt de details van de verbinding ook weergeven door op [DISP.] te drukken.
In Favorieten registreren
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer het item dat u wilt registreren en druk op 1.
3 Voer een registratienaam in.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee byte wordt als
twee karakters beschouwd).
Verbinding met Wi-Fi maken door eerder opgeslagen instellingen te
gebruiken
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie]
[Selecteer doelapparaat
uit geschiedenis]
Maakt verbinding met de eerder gebruikte instellingen.
[Selecteer doelapparaat
uit favorieten]
Maakt verbinding met de instellingen die als favorieten
geregistreerd zijn.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]
MENU
MENU
297
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Items bewerken die in Favorieten geregistreerd zijn
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer het item dat u wilt bewerken in Favorieten en druk op 1.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi-functie] >
[Selecteer doelapparaat uit favorieten]
[Verwijderen uit favorieten]
[Volgorde van favorieten
wijzigen]
Selecteer de bestemming.
[Geregistreerde naam
wijzigen]
Tekst invoeren (P64)
Aangezien het aantal items dat in Historie opgeslagen kan worden beperkt is, registreert u
vaak gebruikte verbindingsinstellingen in Favorieten.
Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] wist de gegevens die in Historie en favorieten
opgeslagen zijn.
Als het apparaat waarmee u verbinding wilt maken (smartphone, enz.) met een ander
draadloos toegangspunt dan de camera verbonden is, kunt u het apparaat niet met de
camera verbinden met gebruik van [Direct]. Verander de Wi-Fi-instellingen van het apparaat
waarmee u verbinding wilt maken zodat het toegangspunt dat gebruikt wordt op de camera
ingesteld wordt.
U kunt ook [Nieuwe verbinding] selecteren en de apparaten opnieuw verbinden. (P259)
Het kan moeilijk zijn verbinding te maken met een netwerk dat door veel apparaten gebruikt
wordt. Maak in dat geval verbinding via [Nieuwe verbinding].
MENU
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
298
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
Hierdoor wordt een hogere prioriteit ingesteld tussen de camera en de smartphone om
handelingen tijdens remote opnemen uit te voeren. (P267)
U kunt de veiligheid verbeteren door de invoering van het password in te schakelen voor
een directe verbinding met een smartphone.
Als [ON] geselecteerd is, kunt u ook een verbinding instellen door een QR-code te scannen.
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. (P289)
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met dezelfde werkgroep als de
PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding gemaakt wordt.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Druk op [DISP.] om de fabrieksinstelling opnieuw in te stellen.
U kunt de naam (SSID) van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup]
[Prioriteit van apparaat op afstand]
[Wi-Fi-wachtwoord]
[ON]
Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID en een
password. (P263)
[OFF] Verbindt de camera met de smartphone met gebruik van een SSID. (P262)
[LUMIX CLUB]
[PC-verbinding]
[Toestelnaam]
MENU
299
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Om de onjuiste bediening en gebruik van de Wi-Fi-functie door derden te voorkomen en
de opgeslagen persoonlijke informatie te beschermen, raden wij aan dat u de Wi-Fi-functie
met een wachtwoord beschermt.
Is een password eenmaal ingesteld, dan wordt u gevraagd het telkens in te voeren wanneer u
de Wi-Fi-functie gebruikt.
Als u het password vergeet, kunt u het resetten met [Netwerkinst. Resetten] in het
[Set-up]-menu.
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
Een MAC-adres is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren.
IP-adres verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een netwerk
zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk automatisch
toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt. (voorbeeld:
192.168.0.87)
[Wi-Fi-functievergrend.]
[Instellen]
Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
Raadpleeg P64 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten
worden.
[Annul] Wis het password.
[Netwerkadres]
300
11. Andere apparaten verbinden
Kijken naar/Bewaren van 4K films op een extern
apparaat
Afspelen op een TV-scherm
U kunt genieten van fijn gedetailleerde 4K-films door de camera met een TV te verbinden
die 4K-films ondersteunt en 4K-films af te spelen die opgenomen zijn met de camera.
Ofschoon de resolutie van de uitgave lager zal zijn, kunt u ze ook afspelen door verbinding
te maken met een apparaat dat geen 4K-films ondersteunt, zoals een high-definition TV.
Voorbereiding:
Zet [HDMI-functie (afspelen)] (P234) op [AUTO] of een resolutie van
[4K/25p].
Als verbinding gemaakt wordt met een TV die geen 4K-films
ondersteunt, selecteer dan [AUTO].
Sluit de camera en een 4K-compatibele TV op elkaar aan met een
HDMI-microkabel en laat het afspeelscherm weergeven. (P301)
De TV-ingang zal automatisch omschakelen en het afspeelscherm zal weergegeven worden
als u [VIERA link] op [ON] zet en verbinding maakt met een TV die compatibel is met VIERA
Link. Raadpleeg P303 voor details.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
Films kijken op een PC
Om 4K-films op een PC af te spelen, gebruikt u de software
PHOTOfunSTUDIO”.
Om films in 4K af te spelen en te bewerken, heeft u een PC-omgeving met een
hoge performance nodig.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
Opslaan op een PC
Gebruik de software “PHOTOfunSTUDIO” om 4K-films naar een PC te importeren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
Kijken naar films in 4K
Opslaan van 4K-films
301
11. Andere apparaten verbinden
Beelden terugspelen op een TV-scherm
Voorbereidingen: Schakel de camera en de TV uit.
1
Verbind de camera en de TV met een HDMI-microkabel.
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
2
Schakel de TV in en selecteer de ingang die bij de gebruikte
connector past.
3
Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
A [HDMI]-aansluiting
B HDMI-microkabel
C HDMI-aansluiting (op de TV)
Gebruik een “High Speed HDMI-microkabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken.
“High Speed HDMI-microkabel” (stekker type D–type A, tot een lengte van 2 m)
Afhankelijk van de [Aspectratio] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
Verander het beeldscherm op uw TV als het beeld met afgesneden boven- of onderkant
weergegeven wordt.
Controleer de [HDMI-functie (afspelen)]. (P234)
Om 24p films af te spelen, zet u [HDMI-functie (afspelen)] op [AUTO]. Anders zal het beeld
niet met 24 frames per seconde afgespeeld worden.
Afhankelijk van de TV waarmee verbinding gemaakt wordt, kunnen de 4K-burst-bestanden
mogelijk niet correct afgespeeld worden.
Er wordt geen beeld op de monitor/zoeker van de camera weergegeven. Er komt bovendien
geen geluid uit de luidspreker van de camera.
De HDMI-uitvoer zal geannuleerd worden als een (bijgeleverde) USB-verbindingskabel
gelijktijdig verbonden wordt.
De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
HDMI
11. Andere apparaten verbinden
302
Als de HDMI-uitgang gebruikt wordt, kunt u foto’s en films
opnemen terwijl u het camerabeeld op een externe monitor,
een TV of een gelijkaardig apparaat bekijkt.
Instellen van de informatieweergave tijdens de HDMI-output
Selecteer of u de informatieweergave van de camera al dan niet naar een extern apparaat
wilt uitvoeren die via HDMI verbonden is.
Instellingen: [ON]/[OFF]
Opnemen tijdens het bekijken van de camerabeelden
> [Set-up] > [TV-verbinding] > [HDMI-info tonen (Opn.)]
Wanneer tijdens het opnemen de HDMI-output gebruikt wordt, wordt de afbeeldingskwaliteit
automatisch omgeschakeld overeenkomstig het verbonden apparaat. In de volgende gevallen
zullen de beelden echter uitgevoerd worden overeenkomstig de [Opn. kwaliteit] in het menu.
(Als de instelling niet ondersteund wordt door het verbonden apparaat, zal de camera de
afbeeldingskwaliteit omschakelen overeenkomstig het apparaat.)
Wanneer u bewegende beelden opneemt
In Creatieve films
Als [Opn.gebied] op [ ] gezet is
[Aspectratio] in het [Opname]-menu staat vast op [16:9].
Als de camera met een extern scherm of een TV verbonden is die 4K-films ondersteunt, zal
met gebruik van de volgende instellingen de gezichtshoek smaller dan normaal worden:
[4K/100M/30p]/[4K/100M/25p]/[4K/100M/24p] in [Opn. kwaliteit]
[4K Live Bijsnijden]
Als [ ] geselecteerd is voor de AF mode, of tijdens AF Assist, zal de vergrote weergave niet
uitgezonden worden.
Extra Teleconversie (film) werkt niet (met uitzondering van Creatieve Films).
Elektronische geluiden en elektronische sluitergeluiden worden uitgezet.
Als u het beeld en het geluid controleert dat afkomstig is van de op de camera aangesloten
TV, kan de microfoon van de camera het geluid van de luidsprekers van de TV opnemen en
een abnormaal geluid produceren (audio feedback). Als dit gebeurt, beweeg de camera dan
weg van de TV of verlaag het volume op de TV.
Als u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk tijdens de HDMI-output zal geen beeld op het
scherm van de camera weergegeven worden.
Bepaalde instellingenschermen worden niet via HDMI uitgevoerd.
Er is in de volgende gevallen geen output via HDMI:
Tijdens de opname van panoramabeelden
Bij 4K-foto-opnames
Als opnames gemaakt worden met de Post Focus-functie
MENU
303
11. Andere apparaten verbinden
Voorbereiding:
1 Sluit dit toestel aan op een Panasonic TV die compatibel is met VIERA Link met
een HDMI-microkabel. (P301)
2 Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
3 Ga te werk met de afstandbediening voor de TV.
Uitschakelen van dit toestel:
Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit
toestel ook uitgeschakeld.
Automatische ingangsschakeling:
Als u de aansluiting met een HDMI-microkabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens
inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm
van het toestel schakelen. Als de stroom van de TV op stand-by staat, zal het automatisch
ingeschakeld worden (als [Set] geselecteerd is voor de [Power on link]-instelling van de TV).
Gebruik van VIERA Link (HDMI)
Wat is VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)?
Deze functie biedt u de mogelijkheid uw afstandsbediening voor Panasonic-TV te gebruiken
voor gemakkelijk uit te voeren handelingen wanneer dit toestel verbonden is met een
VIERA Link-compatibele inrichting, met gebruik van een HDMI-microkabel voor automatisch
verbonden bedieningen.
(Niet alle handelingen zijn mogelijk.)
VIERA Link is een unieke Panasonic-functie die met behulp van de HDMI CEC (Consumer
Electronics Control)-standaard is afgeleid van een HDMI-besturingsfunctie.
Gekoppelde handelingen met HDMI CEC-compatibele apparaten van andere fabrikanten
worden niet gegarandeerd. Als u apparaten van andere fabrikanten die compatibel zijn met
VIERA Link gebruikt, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing voor de respectieve apparaten.
Dit toestel ondersteunt de “VIERA Link Ver.5”-functie. “VIERA Link Ver.5” is de standaard voor
apparatuur van Panasonic die compatibel is met VIERA Link. Deze standaard is compatibel
met de conventionele VIERA Link-apparatuur van Panasonic.
> [Set-up] > [TV-verbinding] > [VIERA link] > [ON]
De bediening met gebruik van de knop op dit toestel zal beperkt zijn.
Om het geluid van een film af te spelen tijdens een diavoorstelling, zet [Geluid] dan op [AUTO]
of [Audio] op het instellingenscherm van de diavoorstelling.
Gebruik een “High Speed HDMI-microkabel” met het HDMI-logo.
Kabels die niet in overeenstemming met de HDMI-standaard zijn, zullen niet werken.
“High Speed HDMI-microkabel” (stekker type D–type A, tot een lengte van 2 m)
Raadpleeg P335 als VIERA Link niet correct werkt.
MENU
11. Andere apparaten verbinden
304
Beelden naar een PC importeren
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
Sommige PC’s kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de
handleiding raadplegen van uw PC.
PC die gebruikt kan worden
Het toestel kan op ongeacht welke PC aangesloten worden die in staat is
massa-opslagapparatuur te herkennen.
• Ondersteuning van Windows:
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7
Ondersteuning van Mac: OS X v10.5 tot v10.11, macOS 10.12 tot 10.14
AVCHD-films worden misschien niet correct geïmporteerd als ze als bestand
of map gekopieerd worden
Als Windows gebruikt wordt, importeer de AVCHD-filmbeelden dan met
PHOTOfunSTUDIO”.
Als Mac gebruikt wordt, kunt u films kopiëren die opgenomen zijn in [AVCHD], met gebruik
van “iMovie”.
Het is echter niet altijd mogelijk beelden te kopiëren, afhankelijk van de instellingen voor
beeldkwaliteit.
(Neem voor details over iMovie contact op met Apple Inc.)
305
11. Andere apparaten verbinden
Om de software te downloaden, moet u de PC met het internet verbinden.
Het kan enige tijd duren om de software te downloaden, afhankelijk van de
verbindingsomgeving.
De ondersteunde besturingssystemen zijn correct met ingang van april 2019 en aan
veranderingen onderhevig.
Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto’s en films naar
een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam. U kunt ook handelingen
verrichten zoals het schrijven van beelden naar een DVD, het verwerken en corrigeren
van beelden en het opmaken van films.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
Download de software terwijl die beschikbaar is om gedownload te worden.
Vervaldatum download: April 2024
https://panasonic.jp/support/global/cs/soft/download/d_pfs10ae.html
(Deze site is alleen in het Engels.)
Besturingsomgeving
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van “PHOTOfunSTUDIO(PDF-bestand) voor details over
de vereiste gebruiksomgeving die gebruikt moet worden voor de afspeel-en
bewerkingsfuncties voor 4K-films en de beeldafsnijfunctie voor 4K-foto’s.
PHOTOfunSTUDIO” is niet compatibel met Mac.
Software downloaden
PHOTOfunSTUDIO 10.0 AE
OS
Windows
®
10 (32bit/64bit),
Windows
®
8.1 (32bit/64bit),
Windows
®
7 (32bit/64bit) SP1
Voor 4K-films en 4K-foto’s is een 64 bit OS versie van Windows 10 / 8.1 / 7
vereist.
CPU Pentium
®
4 (2,8 GHz of hoger)
Display 1024k768 pixels of meer (1920k1080 pixels of meer aanbevolen)
RAM 1 GB of meer (32bit), 2 GB of meer (64bit)
Vrije ruimte op de
hard disk
450 MB of meer voor het installeren van software
11. Andere apparaten verbinden
306
Dit is software voor het bewerken van beelden in RAW-formaat.
Bewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, enz.) dat
afgebeeld kan worden op een personal computer.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/
Besturingsomgeving
Voor details over hoe de “SILKYPIX Developer Studio” te gebruiken, dient u de Help of de
Ichikawa Soft Laboratory’s support website te raadplegen.
(Windows 10 / 8.1 / 8 / 7)
Deze software stelt u in staat films heel gemakkelijk te bewerken.
Controleer onderstaande site om de software te downloaden en te installeren.
http://loilo.tv/product/20
Voor meer informatie over de gebruiksomgeving en het gebruik van LoiLoScope dient u de
handleiding van LoiLoScope te downloaden die beschikbaar is op de website.
LoiLoScope” is niet compatibel met Mac.
SILKYPIX Developer Studio SE
OS
Windows
®
10,
Windows
®
8.1,
Windows
®
7
Mac OS X v10.10, v10.11, macOS 10.12 tot 10.14
LoiLoScope 30 dagen volledige probeerversie
307
11. Andere apparaten verbinden
Voorbereiding:
Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. (P305)
1 Schakel de camera en de PC in en verbind deze vervolgens met de
USB-aansluitkabel (bijgeleverd).
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
A [USB/CHARGE]-aansluiting
B USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
2 Druk op 3/4 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/
SET].
Als [USB mode] van te voren ingesteld is op [PC(Storage)] in het [Set-up]-menu zal de
camera automatisch verbonden worden met de PC zonder het [USB
mode]-selectiescherm weer te geven.
Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht tot het display verdwijnt.
3 Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO.
De gekopieerde bestanden of mappen in Windows Explorer niet wissen of verplaatsen.
Als u de beelden in PHOTOfunSTUDIO” bekijkt, zult u niet in staat zijn ze af te spelen of
te bewerken.
Beelden naar een PC kopiëren
Voordat de kaart verwijderd of geplaatst wordt, moet u de camera uitschakelen en de
USB-aansluitingskabel afsluiten. Anders kunnen de opgenomen gegevens beschadigd raken.
Gebruik een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter en een (optionele)
DC-koppelaar.
Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, hoort
u het alarm.
Maak de USB-aansluitingskabel op veilige wijze los. Anders kunnen de opgenomen gegevens
beschadigd raken.
11. Andere apparaten verbinden
308
Mapstructuur op kaart
U kunt de mappen en bestanden, die de beelden bevatten die u naar aparte mappen op
uw PC wilt verplaatsen, om ze op te slaan, slepen en neerzetten.
Voor Windows: De drive ([LUMIX]) wordt weergegeven in [Computer]
Voor Mac: Een drive ([LUMIX]) wordt op het bureaublad weergegeven
Kaart
DCIM: Foto’s/films
1 Mapnummer
2 Kleurruimte P: sRGB
_: AdobeRGB
3 Bestandsnummer
4 JPG: Foto’s
RW2: Beelden in RAW-bestanden
MP4: [MP4] Bewegende beelden
4K-burst-bestand
AVCHD: Films in AVCHD
AVCHD
DCIM
100XXXXX
101XXXXX
999XXXXX
PXXX0001.JPG
PXXX0002.JPG
PXXX1000.JPG
PRIVATE
309
11. Andere apparaten verbinden
Opslaan op een recorder
U kunt de camera met een Panasonic Blu-ray disc recorder of DVD-recorder verbinden en
foto’s en films daarop opslaan.
Voorbereiding:
Schakel de camera en de recorder in.
1
Verbind de recorder en de camera met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd).
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
A [USB/CHARGE]-aansluiting
B USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
2
Druk op 3/4 om [PC(Storage)] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
Als u [USB mode] op [PC(Storage)] zet, in het [Set-up]-menu, zal het selectiescherm
van de [USB mode] niet worden weergegeven en zal de camera automatisch verbinding
met de recorder maken.
Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht tot het display verdwijnt.
3
Bedien de recorder om te kopiëren.
Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
Modussen zoals 4K-films worden mogelijk niet ondersteund afhankelijk van de recorder
die gebruikt is.
Gebruik een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter en een (optionele)
DC-koppelaar. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl de camera en de recorder
communiceren, hoort u het alarm. Annuleer het kopiëren in dat geval onmiddellijk. Anders
kunnen de beschadigd raken.
Voordat de kaart verwijderd of geplaatst wordt, moet u de camera uitschakelen en de
USB-aansluitingskabel afsluiten. Anders kunnen de opgenomen gegevens beschadigd raken.
11. Andere apparaten verbinden
310
Beelden afdrukken
U kunt de camera rechtstreeks met een PictBridge-ondersteunde printer verbinden om te
kunnen printen.
Voorbereiding:
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de printer voordat u de
beelden afdrukt.
Het toestel en de printer aanzetten.
1
Sluit de printer en de camera aan met de USB-aansluitingskabel
(bijgeleverd).
Controleer de richting van de aansluitingen en steek de stekker, die u vasthoudt, recht
naar binnen/naar buiten.
(Door de stekker schuin naar binnen te steken, of in de verkeerde richting, kan een
slechte werking ontstaan door vervorming van de aansluiting.)
Sluit geen apparaten op niet correcte aansluitingen aan. Dit kan een slechte werking tot
gevolg hebben.
Gebruik geen enkele andere USB-kabel dan de bijgeleverde kabel.
A [USB/CHARGE]-aansluiting
B USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
Sluit de USB-aansluitkabel niet af terwijl [å] weergegeven wordt (De icoon die afsluiting
van de kabel verbiedt) wordt weergegeven.
(Wordt misschien niet weergegeven, afhankelijk van het type printer dat gebruikt wordt.)
2
Op 3/4 drukken om [PictBridge(PTP)] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
Er kan een bericht over het laden weergegeven worden. Wacht tot het display verdwijnt.
3
Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
4
Druk op 3/4 om [Print start] te selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET].
311
11. Andere apparaten verbinden
1 Druk op 3 om de meervoudige printinstelling te selecteren in stap 3 van
“Beelden afdrukken”. (P310)
2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
3 Druk op 3/4 om [Print start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
[Multi selecteren]
Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
Druk op 3/4/2/1 om de beelden te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
(Druk opnieuw op [MENU/SET] om de instelling te annuleren.)
Nadat de beelden zijn geselecteerd, drukt u op [DISP.].
[Alles selecteren] Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[Rating] Drukt alle beelden af met [Rating]-niveaus tussen [¿1] en [¿5].
Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden.
De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
Gebruik een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter en een (optionele)
DC-koppelaar. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer op
elkaar aangesloten zijn, gaat het alarm af. Als dit gebeurt tijdens het printen, het printen
onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het printen bent, sluit dan de USB-aansluitkabel af.
Voordat de kaart verwijderd of geplaatst wordt, moet u de camera uitschakelen en de
USB-aansluitingskabel afsluiten. Anders kunnen de opgenomen gegevens beschadigd raken.
Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor
details, de handleiding raadplegen van uw printer.
De camera ontvangt een foutbericht van de printer als de aanduiding [¥] geel brandt tijdens
het afdrukken. Controleer nadat het printen klaar is of er geen problemen met de printer zijn.
Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden.
In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het
ingestelde aantal.
Als RAW-beelden geprint worden, zullen JPEG-beelden die op hetzelfde moment opgenomen
werden geprint worden. Als geen JPEG-beelden opgenomen werden, is printen niet mogelijk.
In deze gevallen niet beschikbaar:
Films, 4K-burst-bestanden en foto’s die gemaakt zijn met Post Focus kunnen niet geprint
worden.
11. Andere apparaten verbinden
312
Printinstellingen op de camera uitvoeren
De instellingsopties bevatten het aantal geprinte foto’s en het formaat daarvan. Maak de
instellingen alvorens [Print start] te selecteren.
Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
De items die niet door de printer ondersteund worden, worden niet weergegeven.
Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt
worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u
vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
(Voor details de handleiding van de printer raadplegen.)
U kunt [Tekst afdr.] in het [Afspelen]-menu gebruiken om de datum en de tijd op de foto’s
te printen.
De datum printen zonder [Tekst afdr.] te gebruiken
In winkels printen:
Alleen de opnamedatum kan geprint worden. geef opdracht tot datum printen in een
winkel.
De lettertekens die ingevoerd zijn met gebruik van de volgende menu’s kunnen niet in een
winkel geprint worden.
[Leeftijd] en [Naam] in [Gezicht herk.] of [Profiel instellen]
[Locatie] in [Reisdatum]
[Titel bew.]
Thuis printen:
Als een printer gebruikt wordt die datum printen ondersteunt, kunt u de opnamedatum en
-tijd printen door [Print met dat.] (P312) op [ON] te zetten.
U kunt de software “PHOTOfunSTUDIO” gebruiken om de printinstellingen voor
opnamedatum en tekstinformatie in te stellen.
[Print met dat.] [ON]/[OFF]
[Aantal prints] Stelt het aantal foto’s in (tot 999 foto’s).
[Papierafmeting] Stelt het papierformaat in.
[Lay-out pagina]
Stelt in of al dan niet randen toegevoegd moeten worden en
hoeveel beelden op ieder vel papier afgedrukt worden.
Datum en tekst aan foto’s toevoegen
313
12. Overige
Optionele accessoires
Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen.
Na het bevestigen van de flits (DMW-FL580L, DMW-FL360L,
DMW-FL200L: optioneel), zal het effectieve bereik vergroot worden
wanneer deze vergeleken wordt met de ingebouwde flits van het
toestel.
Voorbereiding:
Sluit de ingebouwde flitser en zet de aan/uit-schakelaar van de camera
op [OFF].
Raadpleeg P161 om de instellingen voor externe flitsers op de camera te veranderen.
Raadpleeg P166 voor de instellingen van de draadloze flitser.
Externe Flits (optioneel)
De bescherming van de flitsschoen verwijderen
Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de
flitsschoen die op de flitsschoen bevestigd is.
Verwijder de bescherming van de flitsschoen door eraan te
trekken in de richting die aangeduid wordt door pijl 2, terwijl
u er op duwt in de richting die aangeduid wordt door pijl 1.
De bescherming van de flitsschoen buiten het bereik van
kinderen houden om het inslikken ervan te voorkomen.
Als andere in de handel verkrijgbare externe flitsers zonder
communicatiefuncties op de camera gebruikt worden
In dit geval moet u de belichting instellen op de externe flitslamp. Als u de flitslamp toch wilt
gebruiken in de automatische functie, moet u er een gebruiken waarvoor u het diafragma en
de ISO-gevoeligheid kunt instellen en kunt aanpassen aan die van de camera.
Stel de diafragmaprioriteit AE-functie of de handmatige-belichtingsfunctie op de camera in en
stel daarna dezelfde diafragmawaarde en ISO-gevoeligheid in op de externe flitser. (De
belichting kan niet voldoende worden gecompenseerd als de diafragmawaarde in de
sluitertijdprioriteit AE-functie wordt gewijzigd en de externe flitser kan het licht niet voldoende
corrigeren in de Programme AE-functie als de diafragmawaarde niet kan worden gefixeerd.)
12. Overige
314
Als de Batterijhandgreep (DMW-BGG1: optioneel) op de camera
gemonteerd is, worden het gebruiksgemak en de grip verbeterd als
de camera verticaal gehouden wordt.
Als bovendien een batterij in de Batterijhandgreep geplaatst wordt,
wordt stabiele stroomtoevoer verstrekt, zelfs voor lange
opnameperiodes.
Er wordt een batterijhandgreep (DMW-BGG1: optioneel) bij een
batterijpak geleverd (DMW-BLC12).
Handelingen met knop batterijhandgreep
Wanneer de Batterijhandgreep op de camera bevestigd is, werken
de knoppen van de Batterijhandgreep als volgt:
A [ ] (Belichtingscompensatie)-knop/[Fn]-knop:
Werkt als de belichtingscompensatieknop. De Fn-knopfunctie werkt
niet.
B Functieknop:
Werkt net als de Fn-knop (Fn1).
Als u een externe flitser bevestigt, kunt u de volgende functies zelfs gebruiken als u opnames
met de flitser maakt:
Lensopening Bracket
– Focus Bracket
U kunt de openingswaarde, de sluitertijd en de ISO-gevoeligheid op het toestel instellen zelfs
wanneer de externe flits erop gezet wordt.
Als u op korte afstand opneemt met een brede hoek, zou er licht geblokkeerd kunnen worden
door de lens, wat het onderste gedeelte van het scherm donker maakt.
Als een in de handel verkrijgbare externe flitser gebruikt wordt, gebruik dan geen flitser met
omgekeerde polariteit of een functie om met de camera te communiceren.
De camera kan hierdoor een storing krijgen of onjuist werken.
Wanneer u de externe flits bevestigt, niet alleen de externe flits vasthouden omdat deze los
zou kunnen raken van het toestel.
Lees de gebruiksaanwijzing van de externe flits voor details.
Batterijhandgreep (optioneel)
315
12. Overige
Prioriteit van batterijgebruik selecteren
Voorbereiding:
Schakel de camera uit, verwijder het deksel voor de connector van de Batterijhandgreep.
1 Bevestig de Batterijhandgreep op de camera.
2 Schakel de camera in.
3 Selecteer het menu.
Wanneer verbinding gemaakt wordt met de [REMOTE]-aansluiting
op de camera kan de Afstandsbediening van de sluiter
(DMW-RS2: optioneel) voor de volgende doeleinden gebruikt
worden:
De ontspanknop volledig indrukken zonder camerabewegingen
De ontspanknop vastzetten tijdens bulb-opnames en
burst-opnames
De video-opname starten/beëindigen
Filmknop afstandsbediening sluiter
U kunt de filmknop uitschakelen als geen video opgenomen wordt, om een verkeerde
werking te voorkomen.
Instellingen: [ON]/[OFF]
> [Set-up] > [Batterij volgorde]
[BODY]: De batterij in de camera wordt het eerst gebruikt.
[BG]: De batterij in de batterijhandgreep wordt het eerst gebruikt.
Als de batterij in de batterijhandgreep gebruikt wordt, wordt [ ] op het scherm
weergegeven.
Wanneer het moeilijk is om het deksel van de connector van de batterijhandgreep te
verwijderen, beweeg dan de hoek van de camera die een groef heeft naar het midden, om te
verwijderen.
Lees de handleiding van de batterijhandgreep voor details.
afstandsbediening sluiter (optioneel)
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Video-knop (op afstand)]
Lees de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening van de sluiter voor details.
In deze gevallen niet beschikbaar:
U kunt de afstandsbediening van de sluiter voor de volgende werking niet gebruiken.
– Wissen van [Slaapsmodus], [Slaapsmodus (Wi-Fi)] of [Batt. Besparende LVF-Opn.]
MENU
MENU
12. Overige
316
Als u een stereo shotgun-microfoon (DMW-MS2: optioneel) of een stereo microfoon
(VW-VMS10: optioneel) gebruikt, kunt u geluid opnemen met een kwaliteit die hoger is
dan die opgenomen wordt met de ingebouwde microfoon.
Voorbereiding:
Sluit de ingebouwde flitser en zet de aan/uit-schakelaar van de camera op [OFF].
A Flitsschoen
B [MIC]-aansluiting
C Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel)
Stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel)
Gebruik geen stereo microfoonkabels die 3 m of langer zijn.
Bij bevestiging op de camera verwijder dan de bescherming van de flitsschoen. (P313)
[Speciale microfoon]
Wanneer de Stereo shotgun microfoon (DMW-MS2: optioneel) bevestigd is, kunt u het
bereik voor het oppikken van het geluid van de microfoon instellen in [Speciale microfoon].
1 Bevestig de Stereo shotgun microfoon op de camera.
2 Schakel de camera in.
3 Selecteer het menu.
4 (Wanneer [MANUAL] geselecteerd is)
Druk op 2/1 om een bereik te selecteren en druk op [MENU/SET].
Externe Microfoon (optioneel)
> [Bewegend beeld] > [Speciale microfoon]
[STEREO]
Maakt het mogelijk om het geluid van een groot gebied stereo op te
nemen.
[LENS AUTO]
Pikt het geluid op uit een bereik dat bij de gezichtshoek van de lens
past
[SHOTGUN]
Maakt het mogelijk om vanuit één richting op te nemen door de
achtergrond- en omgevingsgeluiden buiten te sluiten.
[S.SHOTGUN]
Pikt het geluid op uit een specifieke richting die smaller is dan het
bereik van [SHOTGUN].
[MANUAL]
Pikt het geluid op uit een handmatig ingesteld bereik.
MENU
317
12. Overige
[Windreductie]
Dit vermindert de windruis als een externe microfoon gebruikt wordt.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
Dit is beschikbaar als een externe microfoon aangesloten is.
Door [Windreductie] in te stellen kan de gebruikelijke geluidskwaliteit veranderen.
Door een (optionele) netadapter en een (optionele) DC-koppelstuk te gebruiken, kunt u
opnemen en afspelen zonder u zorgen te maken over de resterende batterijlading.
Het optionele DC-koppelstuk kan alleen gebruikt worden met de aangewezen Panasonic
netadapter (optioneel).
> [Bewegend beeld] > [Windreductie]
Terwijl de externe microfoon aangesloten is, wordt [ ] op het scherm weergegeven.
Als de externe microfoon verbonden is, wordt [Weerg. geluidsop.niveau] automatisch op [ON]
gezet en wordt het geluidsopnameniveau op het scherm weergegeven.
Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, houd dan niet alleen de externe
microfoon vast, om te voorkomen dat de camera valt.
Als een externe microfoon op de camera bevestigd is, open dan niet de ingebouwde flitser.
Als ruis opgenomen wordt terwijl u een (optionele) netadapter gebruikt, gebruik dan een
batterij.
Als een stereomicrofoon (VW-VMS10: optioneel) gebruikt wordt, staat [Speciale microfoon]
vast op [STEREO].
Als [Speciale microfoon] op [LENS AUTO], [S.SHOTGUN] of [MANUAL] gezet is, staat [Geluid
ouput] in het [Bewegend beeld]-menu vast op [REC SOUND].
Als [Speciale microfoon] op [MANUAL] gezet is, kunt u de Fn-knopfunctie [Mic.veld
aanpassen] gebruiken. Druk op de ingestelde Fn-knop om het instellingenscherm van het
bereik weer te geven.
Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de externe microfoon.
Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel)
Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel).
Wanneer een (optionele) netadapter gebruikt wordt, moet de netkabel gebruikt worden die bij
de netadapter geleverd is.
Als de DC-koppelaar gemonteerd is, is de afdekking daarvan open gegaan en is de
structuur niet meer stofvrij en spatwaterbestendig.
Zorg ervoor dat geen zand, stof, water, enz. op de structuur terechtkomen of in het toestel
dringen. Controleer na het gebruik of er geen vuildeeltjes op de afdekking van de
DC-koppelaar zitten en sluit de afdekking stevig.
Lees voor details de handleiding van de Netadapter en de DC-koppelaar.
MENU
12. Overige
318
Display Monitor/Display Zoeker
Weergavevoorbeeld: Als [ ] (monitorstijl) ingesteld is en het scherm in gebruik is
De weergegeven informatie, zoals histogrammen, uitvergrotingen en numerieke waarden,
worden alleen als referentie gebruikt.
In Opname
98
98
98
2
00
00
2
00
2
00
60
60
60
F
3.5
3.5
F
3.5
AFS
AFS
AFS
BKT
BKT
BKT
L
4:3
0
0
BKT
BKT
BKT
AEL
AEL
AEL
BKT
BKT
BKT
AWB
AWB
AWB
ラュン
BKT
BKT
BKT
50
p
Fn8
Fn8
Fn8Fn8
Fn5
Fn5
Fn5Fn5
Fn4
Fn4
Fn4Fn4
Fn6
Fn6
Fn6Fn6
Fn7
Fn7
Fn7Fn7
MINI
MINI
MINIMINI
ISO
ISO
SS
SS
SS
F
F
1
Opnamefunctie (P44)
Standaardinstellingen (P80)
Opnamemodus voor films
(P169)
Photo Style (P196)
‰Œ
Flitsmodus (P162)
Flitser (P164, 167)
Extra Teleconversie (bij
filmopnames) (P154)
Opnameformaat/
Opnamekwaliteit (P171)
Snap Movie (P176)
Beeldverhouding (P194)/
Beeldgrootte (P194)
Extra Teleconversie (bij
foto-opnames) (P154)
Beeldformaat
([Panorama-instellingen])
Display voor de afstelling van
het beeldeffect (filter) (P90, 199)
Instelling beeldeffect (filter)
(P199)
Loop-recording (P124)
P
C1
1
EXPS
EXPS
WL
50
p
50
p
SNAP
4SEC
L
4:3
EXM
4:3
STD.
WIDE
EXPS
Kaart (alleen afgebeeld tijdens
opname) (P31)
Verstreken opnametijd
¢1
(P169)
Simultane opname-lampje
(P175)
Automatisch schakelen tussen
zoeker/monitor (P42)
Peaking (P220)
Schaduw markeren (P201)
HDR (P208)/iHDR (P68)
Multi exposure (P209)
Digitale zoom (P156)
Elektronische sluiter (P206)
Hogesnelheidsvideo (P181)
Foto’s maken tijdens
filmopname (fotoprioriteit)
(P175)
Controlelampje oververhitting
(P328)
8
m
30
s
ラュン
120fps
319
12. Overige
2
A›
Kwaliteit (P195)
Focusmodus (P95, 107)
Focus Bracket (P146)
Post Focus (P133)
š
Ø
AF-modus (P97)
Pull Focus (P178)
Gezichtsherkenning (P225)
AF-vergrendeling (P110)
Burst (P119)
4K-foto (P122)
Zelfontspanner (P143)
Batterij-aanduiding (P26)
Stroomtoevoer (P25)
Batterijhandgreep (P314)
Beeldstabilisator (P148)
Waarschuwingsbeweging
(P149)
4K Pre-Burst/Pre-Burst
Opname (P123)
Focus (brandt groen.) (P43)/
Opnamestatus (brandt rood.)
(P169)
Focus (met geringe verlichting)
(P93)
Brandpunt (Starlight AF) (P93)
Verbonden met Wi-Fi
Verbonden met Bluetooth
(P261)
Locatie loggen (P273)
Histogram (P221)
AFS
AFF AFC MF
AFS
BKT
A
F
L
LOW
STAR
3
Naam
¢2
(P227)
Aantal dagen dat verstreken is sinds de
vertrekdatum
¢3
(P229)
Leeftijd
¢2
(P227)
Locatie
¢3
(P229)
Huidige datum en tijd/
Instelling reisbestemming
¢3
: (P229)
Belichtingsmeter (P223)
Weergave brandpuntafstand (P157)
Step Zoom (P157)
4
AF-zone (P102)
Puntfocusing (P201)
Weergave middelste marker
(P221)
Zelfontspanner (P143)
Weergave
geluidsopnameniveau (P179)
Begrenzer
geluidsopnameniveau (OFF)
(P179)
Stille modus (P206)
Externe microfoon (P316)
AE-vergrendeling (P110)
Meetfunctie (P54, 201)
Programmaschakeling (P71)
F3.5
Lensopening (P43)
Lensopening Bracket (P146)
60
Sluitertijd (P43)
Waarde belichtingscompensatie
(P111)
Belichting Bracket (P145)
Helderheid (P69, 92)
Handmatige
belichtingsassistentie (P74)
ISO-gevoeligheid (P113)
LMT
OFF
A
E
L
AE
F3.5
BKT
BKT
12. Overige
320
¢1 h: uur, m: minuut, s: seconde
¢2 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt als
de instelling van [Profiel instellen] ingesteld is.
¢3 Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven wanneer de camera ingeschakeld wordt,
nadat de klok ingesteld is en nadat van de afspeelmodus naar de opnamemodus
geschakeld is.
5
Witbalans Bracket (P147)
Fijnafstelling witbalans (P117)
VÐîÑ
Witbalans (P115)
Kleur (P69)
98
Aantal opneembare beelden
(P33)
r20
Maximum aantal beelden dat
continu opgenomen kan worden
(P120)
Beschikbare opnametijd
¢1
(P33)
BKT
AWB
AWBc
A
WBw
1
1
R 8
m
30
s
6
Raak tab (P219) aan
Raak zoom (P158)
Raak sluiter (P53)
Touch AF (P53)
Touch AE (P54)
Peaking (P220)
Fn-knop (P60)
/
/
(P180)
Kleur (P69)
Defocus control Functie
(P69, 92)
Helderheid (P69, 92)
Type defocus
([Miniatuureffect]) (P89)
Eenpuntskleur (P89)
Positie van de lichtbron
(P90)
Afstelling van het beeldeffect
(filter) (P92, 199)
Beeldeffect ON/OFF (P199)
Beeldeffect (filter) (P199)
Lensopening (P180)
Sluitertijd (P180)
ISO-gevoeligheid (P180)
Aanpassing
geluidsopnameniveau
(P180)
AF
AE
Fn4
MINIMINI
F
SS
ISO
321
12. Overige
Opname-informatie op de monitor
¢ h: uur, m: minuut, s: seconde
In Opname
1
Opnamefunctie (P44)
Opnamemodus voor films
(P169)
F3.5
Lensopening (P43)
1/60
Sluitertijd (P43)
Batterij-aanduiding (P26)
Stroomtoevoer (P25)
Kaart (alleen afgebeeld tijdens
opname) (P31)
2
ISO-gevoeligheid (P113)
Waarde belichtingscompensatie
(P111)
Helderheid (P69)
Handmatige
belichtingsassistentie (P74)
‰Œ
Flitsmodus (P162)
Flitser (P164, 166)
AWB
0 0
0
98
ISO
AUTO
OFF
L
4:3
AFS
AFS
1/60 F3.5
Fn
C1
1
EXPSEXPS
ISO
AUTO
0
0
WL
3
Enkel (P118)
Burst (P119)
4K-foto (P122)
Post Focus (P133)
Zelfontspanner (P143)
Focusmodus (P95, 107)
š
Ø
AF-modus (P97)
A›
Kwaliteit (P195)
Beeldverhouding (P194)/
Beeldgrootte (P194)
Wi-Fi/Bluetooth (P256)
Fn-knopinstelling (P60)
4
Photo Style (P196)
VÐîÑ
Witbalans (P115)
Bediening van het intelligente
dynamische bereik (P202)
Meetfunctie (P201)
98
Aantal opneembare beelden
(P33)
r20
Maximum aantal beelden dat
continu opgenomen kan worden
(P120)
Beschikbare opnametijd
¢
(P33)
----
Geen kaart
AFS
AFF
AFC
MF
L
4:3
Fn
AWB
AWBc
AWBw
1
1
AE
R
8
m
30
s
12. Overige
322
In Terugspelen
1
Afspeelmodus (P241)
Beveiligd beeld (P242)
Locatie loggen (P273)
Ü3
Classificatie (P242)
å
Verbodspictogram voor
kabelloskoppeling (P310)
Films afspelen (P185)
Foto’s van een 4K-burst-bestand
bewaren (P128)
Beelden creëren die met de Post
Focus-functie opgenomen zijn
(P135)
Spelen panorama (P86)
Continu afspelen van groep foto’s
(P190)
Focus Bracket (P146, 189)
Afgedrukt met tekstaanduiding (P250)
Verstreken afspeeltijd
¢1
(P185)
2
Icoon die op de aanwezigheid van
een marker duidt (P129, 131)
4K-foto (4K-burst-bestand) (P122)
Post Focus (P133)
Focus Stacking (P136)
Beeldverhouding (P194)/
Beeldgrootte (P194)
Opnameformaat/Opnamekwaliteit
(P171)
F3.5
F3.5
F3.560
60
60
0
0
AWB
AWB
AWB
1/98
1/98
1/98
2
00
00
2
00
2
00
L
4:3
3
3
IRWR
IRWR
IRWR
8
m
30
s
L
4:3
50
p
Snap Movie (P176)
Hogesnelheidsvideo (P181)
A›
Kwaliteit (P195)
Batterij-aanduiding (P26)
Stroomtoevoer (P25)
Batterijhandgreep (P314)
1/98
Beeldnummer/Totaal opnamen
Verbonden met Wi-Fi
Aantal groepsbeelden
Opnametijd films
¢1
(P185)
3
Icoon voor voltooiing van Clear
Retouch (P249)
Icoon voor huidig opvragen
informatie
Afspelen (films) (P185)
Uploaden (Wi-Fi) (P287)
Weergave groep (P189)
Sub-menu (P287)
Stille modus (P206)
Aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum (P229)
Thumbnail-weergave (P187)
Wissen (P191)
120fps
IRWR
8
m
30
s
SUB
MENU
('$*
323
12. Overige
¢1 h: uur, m: minuut, s: seconde
¢2 Dit wordt afgebeeld in de volgorde van [Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/[Baby2], [Huisdier]),
[Naam] ([Gezicht herk.]).
4
Naam
¢2
(P225, 227)
Locatie
¢2
(P229)
Titel
¢2
(P243)
Leeftijd (P225, 227)
5
Opname-informatie
12. Overige
324
In Terugspelen
Weergave van gedetailleerde informatie Weergave histogram
Weergave fotostijl, schaduw markeren Weergave witbalans
Weergave lensinformatie
s
RGB
1/5
AFS
200
L
4:3
100-0001
5500
0
ISOISO
0
60
F3.5
10:00 1.DEC.2019
1
STD.
2/5
200
100-0001
ISOISO
0
60
F3.5
10:00 1.DEC.2019
R
Y
B
G
3/5
200
100-0001
ISOISO
0
60
F3.5
10:00 1.DEC.2019
4/5
200
100-0001
ISOISO
0
10:00 1.DEC.2019
F3.5
5500K
G
M
AB
1
60
5/5
200
100-0001
ISOISO
0
60
F3.5
10:00 1.DEC.2019
1
Opname-informatie (basis)
2
Opgenomen datum en tijd/Wereldtijd (P228)
3
100-0001
Map/bestandsnummer (P308)
4
Opname-informatie (geavanceerd)
5500
Witbalans Kleurtemperatuur (P116)
Bediening van het intelligente
dynamische bereik (P202)
HDR (P208)/iHDR (P68)
Intelligente Resolutie (P203)
325
12. Overige
Waarschuwingen op het scherm
Betekenissen van de belangrijkste berichten die op het camerascherm weergegeven
worden en methoden om daarop te reageren.
Kaart
Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met de camera.
Of u steekt een andere kaart naar binnen of u maakt een back-up van alle benodigde gegevens
voordat u formatteert. (P33)
Gebruik een kaart die compatibel is met de camera. (P32)
Niet mogelijk toegang tot de kaart te krijgen. Steek de kaart opnieuw naar binnen.
Er een andere kaart inzetten.
Lukt niet om gegevens te lezen of te schrijven.
Schakel de camera uit, steek de kaart opnieuw naar binnen en schakel de camera weer in.
De kaart zou stuk kunnen zijn.
Er een andere kaart inzetten.
Onvoldoende schrijfsnelheid SD-kaart voor video’s, 4K foto’s of Post Focus opnames.
Gebruik een SD-kaart van een ondersteunde snelheidsklasse. (P32)
Als de opname stopt, zelfs met gebruik van een SD-kaart die voldoet aan de gespecificeerde
snelheidsklasse, zal de schrijfsnelheid van de gegevens van de SD-kaart langzaam worden.
We raden aan een back-up van de gegevens te maken en te formatteren (P33).
Afhankelijk van het type kaart kan het opnemen mogelijk halverwege stoppen.
[Storing geheugenkaart]/[Kaart formateren ?]
[Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.]
[Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.]
[Leesfout]/[Schrijffout]/[Controleer de geheugenkaart]
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
12. Overige
326
Lens
Verwijder de lens in één keer en breng hem weer aan zonder op de vrijgaveknop van de lens te
drukken. (P35)
Schakel de camera weer in en neem contact op met uw verkoper als de weergave blijft aanhouden.
Verwijder de lens los van de camerabody en veeg de contacten op de lens en op de
camerabody schoon met een droog wattenstaafje.
Bevestig de lens, schakel de camera weer in en neem contact op met uw verkoper als de
weergave blijft aanhouden.
Batterij
Gebruik een originele Panasonic batterij.
Als dit bericht zelfs weergegeven wordt wanneer een originele Panasonic batterij gebruikt
wordt, neem dan contact op met de verkoper.
Als de aansluiting van de batterij vuil is, verwijder dan het vuil en het stof.
Wi-Fi
De informatie van het draadloze toegangspunt die op de camera ingesteld is, is verkeerd.
Controleer het type authentificatie en de versleutelingscode. (P294)
Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos
toegangspunt blokkeren.
Controleer de status van andere apparaten die met het draadloze toegangspunt verbonden
zijn, evenals de status van andere draadloze apparaten.
Radiogolven afkomstig van het draadloze toegangspunt worden zwak.
Voer de verbinding dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit.
Afhankelijk van het draadloze toegangspunt zou verbinding automatisch verbroken kunnen
worden nadat er een specifieke tijd om is.
Maak de verbinding opnieuw.
Verander het toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden in de Wi-Fi-instellingen
van de smartphone op de camera.
[Lens niet goed aangesloten. Druk niet op lensontkoppelingsknop als lens is
aangesl.]
[Lensfout. Controleer lens of lens juist opgezet is.]
[Deze batterij kan niet gebruikt worden]
[Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is
mislukt]/[Kan bestemming niet vinden]
[Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.]/
[Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.]
[De verbinding is mislukt]
327
12. Overige
Overige
Beelden die niet aan de DCF-norm voldoen, kunnen niet gewist worden.
Maak een back-up van alle benodigde gegevens alvorens de kaart te formatteren. (P33)
Beelden die niet aan de DCF-norm voldoen, kunnen niet bewerkt worden.
Het maximum aantal mapnummer is bereikt, er kunnen dus geen nieuwe mappen gecreëerd
worden.
Maak een back-up van alle benodigde gegevens alvorens de kaart te formatteren. (P33)
Voer na het formatteren [Nr. resetten] uit in het [Set-up] menu om het mapnummer op 100 te
resetten. (P236)
Schakel de camera uit en weer in.
Als het bericht zelfs weergegeven wordt wanneer dit meerdere keren gedaan wordt, neem dan
contact op met de verkoper.
[Sommige foto's kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden]
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
[Creëren van een map niet mogelijk]
[Aub camera uit- en inschakelen]/[Systeemfout]
12. Overige
328
Problemen oplossen
Probeer eerst de volgende procedures (P328 tot P336).
Er wordt opgeladen op een plaats met een extreem hoge of lage temperatuur.
Sluit de USB-kabel (bijgeleverd) opnieuw aan en probeer opnieuw op te laden op een plaats
waar de omgevingstemperatuur 10 °C tot 30 °C is (temperaturen gelden ook voor de batterij
zelf).
Opladen is niet mogelijk als de voedingscapaciteit van de computer laag is.
De batterij is op. Laad de batterij op. (P21)
[Besparing] is ingeschakeld. (P231)
Als [4K-voorburst] of [Pre-Burst Opname] ingesteld is, raakt de batterij sneller leeg.
Stel deze instellingen alleen in wanneer een opname gemaakt wordt.
Als er een Wi-Fi verbinding is, raakt de batterij snel leeg.
Schakel de camera vaak uit door bijvoorbeeld [Besparing] (P231) te gebruiken.
Bij hoge omgevingstemperaturen, of als de camera voor continue opnames gebruikt wordt, zal
de temperatuur van de camera stijgen.
Om de camera te beschermen tegen een temperatuurstijging, zal nadat [ ] weergegeven is
de opname gestopt worden en zullen de volgende functies een tijdje niet beschikbaar zijn.
Wacht tot de camera afkoelt.
–[4K-FOTO]
Post Focus
Bewegende beelden opnemen
Stroomtoevoer via de USB-aansluitingskabel
Als het probleem niet verholpen is, kan het verbeterd worden door de selectie van
[Resetten] (P236) in het [Set-up]-menu.
Stroom, Batterij
Het oplaadlampje knippert.
De camera werkt niet, zelfs niet als hij ingeschakeld is.
De camera schakelt uit zodra hij ingeschakeld wordt.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld.
De batterij raakt te snel leeg.
Opnemen
De opname stopt voordat hij klaar is.
Kan niet opnemen.
Kan bepaalde functies niet gebruiken.
329
12. Overige
Als [Prio. focus/ontspan] op [FOCUS] gezet is, dan zal de opname niet plaatsvinden zolang
geen scherpstelling bereikt is. (P216)
De beelden kunnen er witachtig uitzien als de lens of de beeldsensor vuil zijn met
vingerafdrukken of gelijkaardig vuil.
Als de lens vuil is, schakel het toestel dan uit en veeg het lensoppervlak vervolgens schoon
met een zachte, droge doek.
Raadpleeg voor informatie over het reinigen van de beeldsensor P338.
Controleer of AE Lock niet ingesteld is als dat niet passend is. (P110)
Als de aandrijfstand op [ ] (Burst) gezet is en u houdt de ontspanner ingedrukt, dan worden
burst-foto’s genomen. (P118)
Als bracketing ingesteld is, en er wordt op de ontspanner gedrukt, dan worden meerdere
beelden opgenomen terwijl de instellingen automatisch gewijzigd worden. (P144)
Bevestig de volgende details:
Is het onderwerp buiten het focusbereik?
Is [Sluiter-focus] op [OFF] gezet? (P214)
Is [Prio. focus/ontspan] op [RELEASE] gezet? (P216)
Is AF vergrendeling (P110) ingesteld waar dat niet passend is?
Als de lens vingerafdrukken of vuil bevat, kan de scherpstelling op de lens ingesteld worden en
wordt het onderwerp als gevolg niet scherp gesteld.
De sluitertijd zal langer worden en de beeldstabilisatiefunctie kan mogelijk niet naar behoren
werken als foto’s gemaakt worden op donkere plaatsen.
Gebruik in die gevallen een statief en de zelfontspanner om opnames te maken.
Probeer het volgende:
Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P113)
Verhoog de [Ruisreductie] van [Fotostijl] in de positieve richting of pas ieder ander item dan
[Ruisreductie] aan in de negatieve richting. (P197)
Zet [Lang sl.n.red] op [ON]. (P204)
Kan geen beelden opnemen.
De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop gedrukt wordt.
Het opgenomen beeld is witachtig.
Het opgenomen beeld is te licht of te donker.
Er worden meerdere beelden in één keer opgenomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De stabilisatie is niet doeltreffend.
Het opgenomen beeld ziet er ruw uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
12. Overige
330
Als een bewegend onderwerp opgenomen is met gebruik van de volgende functies, dan kan
het onderwerp vervormd op de foto verschijnen:
[ESHTR]
Bewegende beelden opnemen
–[4K-FOTO]
Dit is een kenmerk van de MOS-sensor, dus de beeldsensor van de camera en is geen slechte werking.
Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de
pickupsensoren van de camera.
Dit is geen storing.
Als de elektronische sluiter (P206) gebruikt wordt, zal het verlagen
van de sluitertijd het effect van de horizontale strepen verkleinen.
Als flikkeren of horizontale strepen zichtbaar zijn tijdens het opnemen
van een video, dan kan dit verminderd worden door de sluitertijd vast te zetten.
Stel [Antiflikkering] (P210) in of neem op in Creatieve films (P180).
Er kunnen strepen verschijnen bij hoge ISO-gevoeligheid of afhankelijk van de lens die
gebruikt wordt.
Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P113)
Als opgenomen wordt onder fluorescente verlichting of LED-verlichting, enz., kan de verkorting
van de sluitertijd lichte veranderingen op de helderheid en de kleur aanbrengen.
Deze zijn het resultaat van de kenmerken van de lichtbron en duiden niet op een slechte werking.
Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente verlichting,
LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de kleuren en de schermhelderheid
kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen verschijnen op het scherm.
Er kunnen pixels van de beeldsensor ontbreken.
Voer de [Pixelverbeter.] uit. (P237)
Als een kaart met grote capaciteit gebruikt wordt, bent u mogelijk een tijdje neit in staat om op
te nemen nadat de camera ingeschakeld is.
Het onderwerp verschijnt vervormd op het beeld.
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals
fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting.
Er verschijnen strepen bij hoge ISO-gevoeligheid.
De helderheid of kleur van de opgenomen beelden verschilt van de eigenlijke
scène.
Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen.
Bewegende beelden
Kan geen video’s opnemen.
331
12. Overige
Het opnemen van video’s met de SD-kaart vereist een SD-kaart van een ondersteunde
snelheidsklasse. Gebruik een compatibele SD-kaart. (P32)
Dit kan voorkomen wanneer een foto gemaakt wordt door de AF-snelheid te verlagen om de
scherpstelling met grote precisie uit te voeren. Dit is geen defect.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens kan het geluid van de
lensopening en de scherpstelling in video’s opgenomen worden.
U kunt de focusbediening tijdens de video-opname instellen op [OFF] in [Continu AF] (P172).
Blokkeer het microfoongat niet tijdens de video-opname.
We raden aan Creatieve Films in te stellen en op te nemen met de aanraakbediening als u
tijdens de opname hinder ondervindt van de werkgeluiden. (P180)
Als u een [Fotostijl]-instelling gebruikt waarbij gebruik gemaakt wordt van de gammacurve, zoals
[V-Log L], kan de camera ruis op beelden onjuist als contrast detecteren en dit aangeven met
Peaking. We raden aan om de scherpstelling vóór de opname met MF Assist te controleren.
Deze camera neemt bewegende beelden op in 4:2:0/8 bit, dus helderheid en ongelijkmatige kleuren
of ruis kunnen verschijnen in zones zoals een blauwe lucht, menselijke huid en witte muren.
Wij raden aan van tevoren een proefopname te maken en de postproductiebeelden te
bewerken en te controleren alvorens tot de daadwerkelijke opname over te gaan.
Mappen en beelden die op een PC verwerkt worden, kunnen niet op de camera afgespeeld worden.
We raden aan de softwarePHOTOfunSTUDIO” te gebruiken om beelden van de PC op de
kaart te schrijven.
Zet [Afspeelfunctie] op [Normaal afsp.]. (P241)
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
Soms is de scherpstelling moeilijk met de AF mode wanneer 4K films
opgenomen worden.
Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen.
De opgenomen audio is heel zacht.
Er wordt een werkgeluid in een film opgenomen.
Delen die niet scherp gesteld zijn, worden aangeduid met Peaking.
Als bewegende beelden, die opgenomen zijn terwijl de Fotostijl op [V-Log L]
gezet is, bewerkt worden in postproductie, verschijnen helderheid,
ongelijkmatige kleur of ruis.
Afspelen
Kan niet afspelen.
Er zijn geen gemaakte beelden.
12. Overige
332
Wanneer het rode-ogen-effect verwijderd wordt ([ ] of [ ]) uitgevoerd wordt, kunnen de
rode gedeeltes gecorrigeerd worden in zwart.
Wij raden aan beelden op te nemen met de flitsermodus op [] gezet of met [Rode-ogencorr]
op [OFF] gezet. (P203)
Als gedurende de ingestelde tijdsduur geen handelingen uitgevoerd worden, wordt [Auto LVF/
scherm uit] (P231) geactiveerd en schakelt de monitor/zoeker uit.
Als een voorwerp of uw hand zich vlakbij de oogsensor bevinden, kan het zijn dat de
monitorweergave naar de zoekerweergave overschakelt.
Dit treedt op als de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt of wanneer de helderheid van
het onderwerp verandert en het diafragma verandert.
Dit is geen storing.
Als de camera op een PC of printer aangesloten is, is het niet mogelijk om naar de
zoekerweergave te schakelen.
het scherm/de zoeker van dit toestel gebruikt OLED. Er kan inbranding optreden op het
scherm/de zoeker wanneer een beeld gedurende lange tijd weergegeven wordt maar dit is niet
van invloed op de opgenomen beelden.
Verander de beelden op het scherm regelmatig door de [Besparing] (P231),
[Oogsensor]-functie te gebruiken (P42) of door de schermverlichting uit te schakelen (P49).
Dit is een kenmerk van het scherm van dit toestel en geen slechte werking.
Dit is een kenmerk van de zoeker van de camera en is geen storing.
Dit beïnvloedt de gemaakte beelden niet.
Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
Monitor/Zoeker
Het scherm/de zoeker wordt uitgeschakeld als de camera ingeschakeld wordt.
Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even
aanzienlijk veranderen.
Kan niet tussen het scherm en de zoeker schakelen, zelfs niet wanneer op [LVF]
gedrukt wordt.
Er verschijnen delen van ongelijke helderheid of ongebruikelijke kleuren op het
scherm/de zoeker.
Het scherm blijkt vanuit een bepaalde hoek gekleurd te zijn.
De kleur van de zoeker is anders dan de daadwerkelijke kleurtoon.
333
12. Overige
Open de flitser als die gesloten is. (P159)
De flitser gaat niet af als [Œ] (gedwongen uit) geselecteerd is. (P162, 163)
Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding
Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet
worden.
Gebruik vlakbij apparaten die gebruik maken van de 2,4-GHz-frequentie zoals magnetrons en
draadloze telefoons, waardoor de radiogolf verloren gaat.
Gebruik de camera op voldoende afstand van deze apparaten.
Als het resterende batterijniveau laag is, is het misschien niet mogelijk de communicatie met
andere apparaten tot stand te brengen of te handhaven.
(Er wordt een bericht afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
Als u de camera op een metalen tafel of plank zet, kunnen de radiogolven een negatieve
invloed ondergaan. In dergelijke gevallen slaagt u er mogelijk niet in verbinding te maken.
Beweeg de camera weg van het metalen oppervlak.
Draadloos toegangspunt
Controleer of het verbonden draadloze toegangspunt gebruikt kan worden.
Controleer de omstandigheden van de radiogolven van het draadloze toegangspunt.
Verplaats de camera dichter bij het draadloze toegangspunt.
Verander de locatie en de hoek van het draadloze toegangspunt.
Afhankelijk van het draadloze toegangspunt wordt de radiogolf mogelijk niet weergegeven ook
al is hij aanwezig.
Schakel het draadloze toegangspunt uit en weer in.
Als het draadloze kanaal van het draadloze toegangspunt niet automatisch ingesteld kan
worden, stel het kanaal dat door de camera ondersteund wordt dan handmatig in.
Als de SSID van het draadloze toegangspunt ingesteld is om niet uit te zenden dan wordt het
mogelijk niet gedetecteerd.
Voer de SSID in en maak vervolgens verbinding. (P294)
Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in.
Flitser
De flitser wordt niet geactiveerd.
Wi-Fi-functie
Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden.
Radiogolven verliezen hun verbinding.
Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven.
De camera wordt niet weergegeven op het Wi-Fi-instellingenscherm van de
smartphone.
12. Overige
334
Afhankelijk van de versie van de besturingsomgeving zijn er twee soorten gebruikersaccounts
(lokale account/Microsoftaccount).
Controleer of u de gebruikersnaam en het wachtwoord van de lokale account gebruikt.
Op het moment van aankoop is deze camera ingesteld om een werkgroepnaam van
“WORKGROUP” te gebruiken.
Als u de werkgroepnaam van de PC veranderd heeft, zal die niet worden herkend.
Verander in het [Wi-Fi setup]-menu [PC-verbinding], de werkgroepnaam van de PC waarmee
verbinding wordt gemaakt. (P298)
Controleer of de inlognaam en het wachtwoord correct ingetoetst zijn.
Als de klokinstellingen van de PC die met de camera verbonden is sterk afwijkt van die van de
camera, dan kan de camera afhankelijk van het besturingssystemen niet met de PC verbonden
worden.
Controleer of de instellingen van [Klokinst.]/[Wereldtijd] van de camera overeenkomen met
de tijd, de datum en de tijdzone-instellingen van Windows of Mac.
Als er aanzienlijke verschillen zijn, corrigeer die dan.
Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password) correct is.
Is het beeld te groot?
Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P279) en verstuur vervolgens het beeld.
Verstuur nadat u de video gesplitst heeft met [Splits video] (P253).
Het zou langer kunnen duren te verzenden wanneer de afstand naar het draadloze
toegangspunt ver is.
Verzend dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt.
De bestandsindeling van de video die verstuurd kan worden verschilt afhankelijk van de
bestemming. (P277)
In het [Set-up]-menu, veroorzaakt [Resetten] een reset van de netwerkinstellingen. (P237)
Alle informatie die ingesteld is in [Wi-Fi setup] en [Bluetooth] zal echter ook gereset worden.
(Met uitzondering van [LUMIX CLUB])
Wanneer geprobeerd wordt verbinding te maken met een PC door Wi-Fi, herkent
die niet gebruikersnaam en wachtwoord en is verbinding niet mogelijk.
De PC wordt niet herkend als ik een Wi-Fi-verbinding gebruik.
De camera kan niet via de Wi-Fi-functie met de PC verbonden worden.
Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice.
Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice.
Verzending van het beeld mislukt op de helft.
Sommige beelden kunnen niet verzonden worden.
Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten.
335
12. Overige
Controleer de verbinding met de TV. (P301)
Zet de TV-ingang op de HDMI-ingang.
Controleer of de [VIERA link] van de camera op [ON] staat. (P234)
Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat.
Schakel de camera uit en weer in.
Stel de [USB mode] van de camera in op [PC(Opslag)]. (P233)
Zet het toestel uit en aan.
Controleer of uw PC SDXC-geheugenkaarten ondersteunt.
Als de camera met de PC verbonden wordt, kan een bericht weergegeven worden waarin
aanbevolen wordt dat de kaart geformatteerd moet worden. Formatteer de kaart niet.
Als [Toegang], dat op de monitor weergegeven wordt, niet verdwijnt, schakel de camera dan uit
en sluit de USB-aansluitingskabel af, schakel de camera daarna weer in.
Er kunnen geen foto’s afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt.
Stel [PictBridge(PTP)] in [USB mode]. (P233)
Als de printer een bijsnijfunctie of een randloze printfunctie heeft, annuleer deze instellingen
dan voordat u gaat printen.
(Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw printer.)
Afhankelijk van waar u de foto’s laat printen, kunnen beelden die opgenomen zijn met de
aspectratio op 16:9 gezet, geprint worden met een aspectratio van 16:9. Vraag dit van tevoren
aan de fotostudio.
TV, PC, Printer
Geen beeld op de TV.
Het TV-scherm is wazig of niet in kleur.
VIERA Link werkt niet.
Kan niet met de PC communiceren.
De kaart wordt niet door de PC herkend.
(er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.)
Kan niet printen wanneer de camera op een printer aangesloten is.
De uiteinden van de beelden worden bij het printen afgesneden.
12. Overige
336
Het geluid wordt veroorzaakt door de in-body stabilisatie. Dit is geen defect.
Afhankelijk van de bevestigde lens kan het mogelijk zijn dat deze van binnen beweegt en
geluid maakt. Dit is geen storing.
Dit is het geluid van de stofverminderingsfunctie die werkt (P338); het is geen storing.
De beweging van de lens en de werking van het diafragma maken geluid wanneer de camera
in of uitgeschakeld wordt, dit is geen storing.
Dit is het geluid van de werking van het diafragma wanneer de helderheid verandert; het is
geen storing.
Op donkere plaatsen gaat de AF-lamp (P215) rood branden om het scherpstellen op een
onderwerp gemakkelijker te maken.
Selecteer opnieuw de taal uit het menu met gebruik van de volgende procedure:
De camera kan tijdens het gebruik warm worden maar dit is niet van invloed op de prestaties of
de kwaliteit.
Als de camera lange tijd achtergelaten is, kan de klok gereset zijn.
De klok resetten. (P39)
Overige
Als ik de camera schudt, hoor ik een ratelend geluid uit de camera komen.
Als ik de camera schudt, hoor ik een ratelend geluid uit de bevestigde lens
komen.
De camera maakt geluid wanneer het ingeschakeld wordt.
Er komt een geluid uit de lenseenheid.
Een rood lampje gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot halverwege
ingedrukt wordt.
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
> [Set-up] > [~] > Selecteer gewenste taal (P234)
Het toestel wordt warm.
De klok is verkeerd.
MENU
337
12. Overige
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur
(zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.).
Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel
onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven.
Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis ontstaan met
een nadelige invloed op beeld en/of geluid.
Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als
gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware
motoren.
De straling van elektromagnetische golven kan een nadelige invloed hebben op dit toestel en
storingen van beeld en/of geluid veroorzaken.
Als dit toestel de nadelige gevolgen van elektromagnetische uitrustingen ondergaat en de
correcte werking ervan stopt, schakel dit toestel dan uit en verwijder de batterij of sluit de
netadapter af. Plaats de batterij vervolgens weer terug of verbind opnieuw de netadapter en
schakel dit toestel weer in.
Gebruik dit toestel niet in de nabijheid van radiozenders of hoogspanningsdraden.
Opnemen in de buurt van radiozenders of hoogspanningsdraden kan nadelige gevolgen
hebben voor beeld en/of geluid.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken.
Ook voor optionele accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en
kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Houd items verwijderd van de magnetische onderdelen
A die gemakkelijke de invloed van magnetisme kunnen
ondergaan.
De effecten van magneten kunnen tot gevolg hebben dat items
als bankpasjes, OV-kaarten en klokken ophouden met correct
te werken.
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen.
Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de
afwerkingslaag er van af gaan.
Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel
12. Overige
338
Voordat u de camera reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar (optioneel) en de
kaart (optioneel) te verwijderen en de stekker uit het stopcontact te trekken. Veeg de
camera vervolgens af met een droge, zachte doek.
Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met
een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek.
Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit buitenhoes of het
deklaagje zou kunnen aantasten.
Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies te volgen.
Vuil op de beeldsensor
Als vuil in de lensbevestiging komt wanneer van lens verwisseld wordt, kan dit vuil
afhankelijk van de opname-omstandigheden op de beeldsensor terechtkomen en op de
opgenomen foto komen te staan.
Om te voorkomen dat er vuil of stof op de interne delen van het toestel komen, kunt u
beter niet de lens omwisselen in een stoffige omgeving en altijd de body-kap of lens erop
doen wanneer u de camera opbergt.
Verwijder eventueel vuil op de body-kap voordat u deze bevestigt.
Stofverwijdering
De camera heeft een stofverminderingsfunctie waarmee vuil en stof weggeblazen worden,
die op de voorkant van de beeldsensor zijn blijven zitten.
Deze functie zal automatisch werken als de camera ingeschakeld wordt maar als het stof
zeer goed zichtbaar is, kunt u vanuit het [Set-up]-menu [Sensorreiniging] uitvoeren.
Verwijder het vuil van de beeldsensor
De oogsensor is een zeer precies en kwetsbaar apparaat; neem daarom de onderstaande
richtlijnen in acht als u hem zelf moet schoonmaken.
Blaas het stof van het oppervlak van de beeldsensor met gebruik van een in de handel
verkrijgbare blower.
Blaas het stof niet weg met overmatig veel kracht.
Laat het blaaskwastje niet voorbij de lensvatting komen.
Zorg ervoor dat het blaaskwastje de beeldsensor niet raakt om krassen op de beeldsensor te
voorkomen.
Gebruik uitsluitend een blaaskwastje om de beeldsensor schoon te maken.
Als u het vuil of het stof niet met een blower kunt verwijderen, raadpleeg dan de verkoper of
Panasonic.
De zoeker reinigen
Wanneer de zoeker vuil is, blaas het vuil dan van het oppervlak van de zoeker met gebruik
van een in de handel verkrijgbare blower en veeg het oppervlak vervolgens zachtjes
schoon met een droge doek.
De oogdop is een ingebouwd onderdeel, let dus op dat u het niet verwijdert.
Als u de oogschelp te stevig afneemt en hij raakt los, raadpleeg dan de verkoper of Panasonic.
Schoonmaken
339
12. Overige
Druk niet hard op het scherm.
Dit kan een onregelmatige kleur of en storing veroorzaken.
Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor/zoeker
aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder
worden zodra de interne temperatuur van de camera stijgt.
Druk niet hard op het lensoppervlak.
Richt de lens niet op de zon of sterke lichtbronnen.
Het geconcentreerde licht kan brand of schade veroorzaken.
Verontreiniging op het lensoppervlak (water, olie, vingerafdrukken) kunnen van invloed zijn op
de afbeeldingskwaliteit.
Het lensoppervlak moet voor en na het gebruik met een zachte, droge doek zachtjes
afgeveegd worden.
Als de camera niet gebruikt wordt, bevestig dan de lensdop en de achterste lensdop om te
voorkomen dat stof en vuil op of in de camera terechtkomen.
Om de contactpunten van de lens A van de lens te beschermen, dient u
niet het volgende te doen.
De volgende handelingen kunnen een storing veroorzaken.
De contactpunten van de lens aanraken.
De contactpunten van de lens vuil maken.
De lens met het montage-oppervlak omlaag plaatsen.
Om de prestaties van de stof- en spatbestendigheid van de onderling
verwisselbare lens (H-FS12060/H-FSA14140) te verbeteren, wordt een montagerubber in de
lensbevestiging gebruikt.
Dit montagerubber van de lens zal slijtageplekken op de bevestigingszone van de digitale
camera achterlaten maar die zijn niet van invloed op de prestaties.
Neem voor vervanging van het montagerubber van de lens contact op met Panasonic.
Monitor/Zoeker
Het scherm van de monitor/zoeker wordt geproduceerd met zeer hoge
precisietechnologie. Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm
staan (rood, blauw of groen). Dit is geen defect. Ofschoon de schermonderdelen
van de monitor/zoeker met zeer hoge precisietechnologie geproduceerd worden,
kunnen sommige pixels inactief of altijd verlicht zijn. De punten zullen niet
opgenomen worden op beelden op een kaart.
Lens
12. Overige
340
De batterij is een oplaadbare lithium-ion batterij.
Deze is erg gevoelig voor temperatuur en vochtigheid en het effect op de prestaties neemt
toe wanneer de temperatuur stijgt of daalt.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen
voorwerpen (paperclips, enz.).
Als u de batterij per ongeluk laat vallen, controleer dan of de body van de batterij en
de contactpunten vervormd zijn.
Als een batterij met vervormde contactpunten in de camera geplaatst wordt, zal de camera
beschadigd worden.
Onbruikbare batterijen weggooien.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet in contact laten komen met metalen voorwerpen (zoals
kettingen, haarpinnen, enz.).
Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de
batterij aanraakt.
Het [CHARGE]-lampje kan knipperen onder de invloed van statische elektriciteit of
elektromagnetische golven, afhankelijk van de laadomgeving. Dit fenomeen is niet van invloed
op het laden.
Als u een batterijlader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
De lader 1 m of meer verwijderd houden van de radio.
De Netadapter kan tijdens het gebruik een elektrische zoemtoon laten klinken; dit is geen
storing.
Na het gebruik, haalt u de batterijlader uit het stopcontact.
(Als u de stekker in het stopcontact laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.)
Houd de contactpunten van de lader en de batterij schoon.
Veeg ze af met een droog doekje als ze vuil worden.
Batterij
Lader, Netadapter
341
12. Overige
Laat de kaart niet achter in zones met hoge temperaturen, rechtstreeks zonlicht, of in
zones waar elektromagnetische golven en statische elektriciteit kunnen optreden.
De kaart niet plooien of laten vallen.
Stel de kaart niet bloot aan sterke trillingen.
De kaart en de opgenomen gegevens kunnen anders beschadigd raken.
De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert.
Zorg ervoor dat vuil, water of andere onbekende objecten niet op of in de contactpunten van de
kaart terechtkomen.
Raak de contactpunten bovendien niet aan met uw handen.
Punten waarmee rekening gehouden moet worden wanneer de geheugenkaart
afgedankt/overgedragen wordt
Het formatteren of wissen met gebruik van de camera of een PC zal alleen de informatie van het
bestandsmanagement veranderen en zal de gegevens in de geheugenkaart niet volledig wissen.
Wij raden aan de kaart daadwerkelijk te vernietigen of in de handel verkrijgbare
PC-software voor het wissen van gegevens te gebruiken PC te gebruiken om de
kaartgegevens volledig te wissen wanneer de kaart afgedankt/overgedragen wordt.
U bent verantwoordelijk voor de behandeling van gegevens op kaarten.
Persoonlijke informatie is in de camera opgeslagen en in beelden opgenomen.
Wij raden aan dat u de beveiliging verbetert door een Wi-Fi-wachtwoord en een
Wi-Fi-functievergrendeling in te stellen om uw persoonlijke informatie te beveiligen. (P298, 299)
Denk goed na over de privacy, het portretrecht, enz. van het onderwerp als u de [Stille modus]
instelt of functies gebruikt zoals plaatsinformatie schrijven, het sluitergeluid uitschakelen, enz.
Ontkoppeling
Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een
fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen.
Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier
aansprakelijk is voor directe of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of verdwijning
van informatie of persoonlijke informatie.
Wanneer een reparatie aangevraagd wordt of de camera afgedankt/overgedragen wordt
Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie dient u informatie, met inbegrip van
persoonlijke informatie en draadloze LAN-verbindingsinstellingen, die u in de camera
geregistreerd of opgeslagen heeft, te wissen met [Netwerkinst. Resetten]/[Verwijder account].
(P237, 291)
De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P236)
De kaart uit de camera verwijderen.
Instellingen zouden terug kunnen keren naar de fabriekstandaard wanneer het toestel gerepareerd wordt.
Neem contact op met de verkoper bij wie u het toestel aangeschaft heeft, of met Panasonic, als
bovenstaande handelingen niet mogelijk zijn wegens storing.
Wanneer de kaart afgedankt/overgedragen wordt, raadpleeg dan “Punten waarmee
rekening gehouden moet worden wanneer de geheugenkaart afgedankt/
overgedragen wordt” op Pag. 341.
Kaart
Persoonlijke informatie
12. Overige
342
Beelden naar een webservice uploaden
De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden om de gebruiker te
identificeren, zoals opnamedatums en -tijden, en locatie-informatie.
Controleer de details zorgvuldig voordat u beelden naar een webservice upload.
Wees er zeker van dat de batterij en de kaart uit de camera verwijderd zijn.
Wanneer de batterij in de camera achterblijft, zal altijd een kleine hoeveelheid stroom verbruikt
worden, ook als de camera uitgeschakeld is.
Als de batterij in de camera achterblijft, kan hij diep ontladen worden en dan zelfs na het laden
onbruikbaar geworden zijn.
De batterij in een koele en droge plaats met een relatief stabiele temperatuur opbergen.
(Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC; aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH)
Als de batterij lange tijd opgeslagen wordt, wordt aanbevolen de batterij één keer per jaar te laden,
hem in de camera volledig leeg te laten raken, hem uit de camera te halen en weer op te slaan.
We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in een kast bewaart.
Controleer alle onderdelen voorafgaand aan de opname wanneer u de camera lange tijd niet gebruikt heeft.
De opgenomen gegevens kunnen beschadigd raken of verloren gaan als de camera stuk gaat
door een oneigenlijke wijze van hanteren.
Panasonic zal niet aansprakelijk zijn voor enige schade die veroorzaakt wordt door het verlies
van opgenomen gegevens.
Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
Als een statief met drie poten of met één poot gebruikt wordt, is het misschien niet mogelijk de
batterij te verwijderen.
Controleer of de schroef op het statief met drie poten of met één poot niet schuin staat wanneer
het statief met drie poten of met één poot bevestigd of verwijderd wordt.
Het gebruik van overmatige kracht kan het montagegedeelte voor camera en statief beschadigen.
Bovendien dient men zorgvuldig te handelen omdat het overmatig vastdraaien van de schroef
de camera kan beschadigen of tot gevolg hebben dat het typeplaatje losraakt.
Wanneer u dit toestel gebruikt met een lens met grote diameter, zou de lens in contact kunnen
komen met de voetplaat afhankelijk van het statief met drie poten/statief met één poot. Door de
schroef aan te draaien met de lens en de voetplaat die met elkaar in contact zijn zou dit toestel
of de lens beschadigd kunnen worden. Daarom wordt het aanbevolen de statiefadapter
(DMW-TA1: optioneel) erop te zetten voordat u het statief erop zet.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het statief met drie poten of met één poot.
Als u een zware onderling verwisselbare lens (meer dan ongeveer 1 kg) aan het toestellichaam
bevestigt, het toestel niet dragen m.b.v. de schouderriem.
Het toestel en de lens vasthouden wanneer u deze draagt.
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode
Beeldgegevens
Statieven met drie poten of met één poot
Schouderriem
343
12. Overige
Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting
Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid
vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen
genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt
worden. Panasonic zal geen verantwoordelijk op zich nemen voor schade die ontstaat bij
het gebruiken van de camera voor andere doeleinden dan dat van een draadloze
LAN-inrichting.
Het gebruik van de Wi-Fi-functie van deze camera wordt geacht plaatst te vinden
in de landen waar deze camera verkocht wordt
Er bestaat het risico dat de camera de wetgeving op het gebied van radiogolven schendt
als ze in andere landen gebruikt wordt dan in de landen waar deze camera verkocht wordt
en Panasonic stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor overtredingen van welk aard
ook.
Er bestaat het risico dat gegevens die verzonden en ontvangen worden via
radiogolven opgevangen kunnen worden
Wees gelieve op de hoogte dat er het risico bestaat dat gegevens die verzonden en
ontvangen worden via radiogolven opgevangen kunnen worden door derden.
Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een
versleuteling in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven.
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of
interferentie
Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie,
zoals in de buurt van magnetronovens. Hierdoor kunnen de radiogolven onderbroken worden.
Het gebruiken van de camera in de buurt van inrichtingen zoals microwave-ovens of draadloze
telefoons die de 2,4 GHz radiogolfband gebruiken zou een afname in prestatie kunnen
veroorzaken in beide inrichtingen.
Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen toestemming heeft het
te gebruiken
Wanneer de camera zijn Wi-Fi functie gebruikt, zullen er automatisch draadloze
netwerken opgespoord worden. Wanneer dit gebeurt, kunnen er draadloze netwerken
waarvoor u geen toestemming heeft deze te gebruiken (SSID
¢
) weergegeven worden,
maar probeert u geen verbinding te maken met die netwerken aangezien dit als
ongeautoriseerde toegang beschouwd zou kunnen worden.
¢ SSID verwijst naar de naam die gebruikt wordt voor het identificeren van een netwerk via
een draadloze LAN-verbinding. Als de SSID overeenkomt met beide inrichtingen, is
overdracht mogelijk.
Functies Wi-Fi
344
12. Overige
Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus
Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie
en andere landen.
Four Thirds™ en Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Corporation, in
Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere
landen.
SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
De begrippen HDMI, HDMI High-Definition Multimedia
Interface en het HDMI-logo zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing
Administrator, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen.
“AVCHD”, “AVCHD Progressive” en het logo
“AVCHD Progressive” zijn handelsmerken van Panasonic
Corporation en Sony Corporation.
Dolby, Dolby Audio en het dubbele-D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic Corporation.
Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated
in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Pentium is een handelsmerk van Intel Corporation in de V.S. en/of andere landen.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
iMovie, Mac, OS X en macOS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S.
en andere landen.
iPad, iPhone, iPod en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S.
en andere landen.
App Store is een dienstmerk van Apple Inc.
Google, Android en Google Play zijn handelsmerken van Google LLC.
345
12. Overige
Het Bluetooth
®
woordmerk en logo’s zijn gedeponeerde
handelsmerken die het bezit zijn van Bluetooth SIG,
Inc. en ieder gebruik van dergelijke merken door
Panasonic Corporation vindt plaats onder licentie.
Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van
de respectievelijke eigenaren.
Het Wi-Fi CERTIFIED™ Logo is een certificatiemerk
van de Wi-Fi Alliance
®
.
Het Wi-Fi Protected Setup™ Logo is een
certificatiemerk van de Wi-Fi Alliance
®
.
•“Wi-Fi
®
” is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi
Alliance
®
.
• “Wi-Fi Protected Setup™”, “WPA™”, en “WPA2™” zijn
handelsmerken van Wi-Fi Alliance
®
.
DLNA, the DLNA Logo and DLNA CERTIFIED are
trademarks, service marks, or certification marks of the
Digital Living Network Alliance.
Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van
DynaComware Corporation. DynaFont is een geregistreerd handelsmerk van DynaComware
Taiwan Inc.
QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van DENSO WAVE INCORPORATED.
Andere systeem- of productnamen in de handleiding zijn over het algemeen de
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de fabrikant die verantwoordelijk is
voor de ontwikkeling van het betreffende systeem of product.
Dit product staat onder licentie van de AVC Patent Portfolio Licentie voor persoonlijk gebruik
door een consument of voor ander gebruik waarin geen beloning wordt ontvangen om (i)
video’s te coderen in overeenstemming met de AVC Standaard (“AVC Video”) en/of (ii) AVC
Video’s te decoderen die gecodeerd werden door een gebruiker tijdens een persoonlijke
activiteit en/of verkregen werden van een video provider met de licentie om AVC Video’s te
verstrekken. Voor ieder ander gebruik wordt geen licentie verstrekt of geïmpliceerd. Extra
informatie kan verkregen worden van MPEG LA, L.L.C.
Zie http://www.mpegla.com
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen.
Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen.
Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende
documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische
producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de
rest van het huishoudelijk afval.
Voor een juiste verwerking, hergebruik en recycling van oude producten
en batterijen, gelieve deze in te leveren bij de desbetreffende
inleverpunten in overeenstemming met uw nationale wetgeving.
Door ze op de juiste wijze weg te gooien, helpt u mee met het besparen
van kostbare hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve effecten
op de volksgezondheid en het milieu.
Voor meer informatie over inzameling en recycling kunt u contact
opnemen met uw plaatselijke gemeente.
Afhankelijk van uw nationale wetgeving kunnen er boetes worden
opgelegd bij het onjuist weggooien van dit soort afval.
Let op: het batterij symbool (Onderstaand symbool).
Dit symbool kan in combinatie met een chemisch symbool gebruikt
worden. In dit geval volstaan de eisen, die zijn vastgesteld in de
richtlijnen van de desbetreffende chemische stof.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346

Panasonic DC-G90 de handleiding

Type
de handleiding