Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
BASIS
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEVANCEERD(BEHEERDERSHANDLEIDING)
Deze beheerdershandleiding bevat uitgebreide informatie voor de beheerder over het
gebruik en het beheer van het apparaat.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen
6
Functies per model
8
Nuttig om te weten
13
Informatie over deze gebruikershandleiding
14
Veiligheidsinformatie
15
Apparaatoverzicht
21
Overzicht van het bedieningspaneel
24
Een netwerkkabel verbinden
26
Het apparaat inschakelen
27
Informatie over de LED's
28
Scherm en nuttig menu
31
Informatie over het pop-uptoetsenbord
42
Lokaal installeren van het stuurprogramma
43
Het stuurprogramma opnieuw installeren 48
2. Afdrukmateriaal en lade
Afdrukken op speciale afdrukmedia
62
Instellen van het papierformaat en type
67
Een uitvoerlocatie selecteren
69
3. Afdrukken
Eigenschappen van het printerstuurprogramma 71
Eenvoudige afdruktaken
73
Voorkeursinstellingen openen
75
Speciale kopieerfuncties gebruiken
83
Hulpprogramma Direct Afdrukken gebruiken
92
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
94
Uw apparaat instellen als standaardprinter
95
Afdrukken naar een bestand (PRN)
96
Afdrukken vanaf een Mac
97
Afdrukken in Linux
99
Afdrukken in Unix
101
4. Kopiëren
Originelen plaatsen
51
Afdrukmedia selecteren
55
Papier in de lade plaatsen
56
Informatie over het scherm Kopiëren
104
Normaal kopiëren
114
Snel kopiëren
115
2
BASIS
Identiteitskaarten kopiëren
116
Het bedieningspaneel gebruiken
161
SyncThru™ Web Service gebruiken
165
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
8. Beheerprogramma's
Informatie over het scherm Scannen
en verzenden
119
Managementhulpmiddelen gebruiken
175
Basis scannen
128
SyncThru™ Web Service
176
Scannen met TWAIN-compatibele software
129
Easy Capture Manager
184
Werken met Samsung Easy Document Creator 130
Samsung AnyWeb Print
185
Scannen met de Mac
132
Easy Eco Driver
186
Scannen in Linux
134
Werken met Samsung Easy Document
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
Creator
187
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
188
Samsung-printerstatus gebruiken
191
Voorbereiden om te faxen
136
Samsung Printer Experience gebruiken
194
Faxen vanaf uw computer
137
Vak gebruiken
201
Informatie over het faxscherm
139
Een fax verzenden
149
Een fax ontvangen
151
7. Een adresboek maken
Informatie over het adresscherm
159
9. Problemen oplossen
Toner herverdelen
205
De tonercassette vervangen
207
De beeldeenheid vervangen
209
Tips om papierstoringen te voorkomen
211
3
BASIS
Papierstoringen verhelpen
212
Weergegevenberichten op het display
begrijpen
228
Problemen met de voeding en het netsnoer
235
Andere problemen oplossen
236
10. Verbruiksartikelen en accessoires
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
257
Beschikbare accessoires
258
Beschikbare accessoires
259
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 260
Accessoires installeren
261
De resterende levensduur van
verbruiksartikelen controleren
265
Een USB-apparaat gebruiken
266
11. Bijlage
Specificaties
271
Informatie over wettelijke voorschriften
281
Copyright
295
4
1. Inleiding
Hieronder ziet u waar de belangrijkste onderdelen van het apparaat zich bevinden:
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Belangrijkste voordelen
6
• Functies per model
8
• Nuttig om te weten
13
• Informatie over deze gebruikershandleiding
14
• Veiligheidsinformatie
15
• Apparaatoverzicht
21
• Overzicht van het bedieningspaneel
24
• Een netwerkkabel verbinden
26
• Het apparaat inschakelen
27
• Informatie over de LED's
28
• Scherm en nuttig menu
31
• Informatie over het pop-uptoetsenbord
42
• Lokaal installeren van het stuurprogramma
43
• Het stuurprogramma opnieuw installeren
48
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Gemak
• Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen.
• U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™.
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen.
• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd.
• Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken).
• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
• We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
• Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen.
• Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
gedeeld worden via social networking sites of fax.
• Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld
maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze
bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma.
• U kunt afdrukken met een resolutie van 1.200 x 1.200 dpi effectieve
output (1200 x 600 x 2 bit).
• Snel on-demand afdrukken.
Voor enkelzijdig afdrukken, tot 45 ppm (A4) of tot 47 ppm (Letter).
• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Belangrijkste voordelen
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
• Ondersteuning voor verschillende papierformaten.
• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden als “CONFIDENTIAL”.
• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken.
• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Ondersteunen van XOA-toepassingen
Het apparaat ondersteunt aangepaste XOA-toepassingen.
• Neem voor de aangepaste XOA-toepassingen contact om met de
provider van de aangepaste XOA-toepassing.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
Besturingssysteem
M458x series
Windows
●
Mac
●
Linux
●
Unix
●
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
Software
M458x series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
●
PS-printerstuurprogrammaa
●
XPS-printerstuurprogrammaa
●
Functies per model
Software
M458x series
Hulpprogramma Direct afdrukkena
●
Samsung Easy Printer
Manager
Instellingen voor scannen naar pc
●
Instellingen voor faxen naar pc
●
Apparaatinstellingen
●
Samsung Printer Status
●
Samsung AnyWeb Printa
●
Samsung Easy Document Creator
●
Easy Capture Manager
●
SyncThru™ Web Service
●
SyncThru Admin Web Service
●
Easy Eco Driver
●
Fax
Samsung Network PC Fax
●
Scannen
Twain-scanstuurprogramma
●
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint.
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Functies per model
Verschillende functies
functies
M458x series
Hi-Speed USB 2.0
●
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad
LAN
●
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANa
○
Google Cloud Print™
●
AirPrint
●
Wireless/NFC-kit
○
Eco-afdruk
●
Dubbelzijdig afdrukken
●
USB-apparaatb
●
Geheugenmodule
○
Optionele lade (SCF)
○
Korte standaard
○
Documentinvoer
Dubbele scandocumentinvoer (DSDF)
Automatische documentinvoer (ADI)
●
Functies per model
functies
Fax
Scannen
M458x series
Meerdere verz.
●
Uitgest. verz.
●
Dubbelzijdig verzenden
●
Veilige ontv.
●
Dubbelz. afdr.
●
Scannen naar e-mail
●
Scannen naar SMB-server
●
Scannen naar FTP-server
●
Scan naar PC
●
Scan naar USB
●
Dubbelzijdig scannen
●
Functies per model
functies
Kopie
M458x series
Identiteitskaarten kopiëren
●
Verkleinend of vergrotend kopieëren
●
Boekje
●
Posters afdrukken
●
Beeld herhalen
●
Watermerk
●
Stempel
●
X-op-1
●
Rand wissen
●
Overlay
●
Afbeelding verschuiven
●
Dubbelzijdig kopiëren
●
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/
g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht.
b. U kunt alleen bestanden printen die op een USB apparaat zijn opgeslagen.
(●: Ondersteund, ○: Optioneel, leeg: niet ondersteund)
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Er is papier vastgelopen.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst.
• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
22).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 43).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op.
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.
De afdrukken zijn vaag.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette.
• Probeer een andere instelling voor de resolutie.
• Vervang de tonercassette.
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
LED's" op pagina 28).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
• U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
•
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
•
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
•
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
•
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
•
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
•
•
De schermafbeeldingen/sommige menu's in deze
gebruikershandleiding kunnen afwijken van hoe deze op uw computer
worden weergegeven; dit is afhankelijk van de firmware/het
stuurprogramma van uw computer.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
•
Document is synoniem met origineel.
•
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
•
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst
Omschrijving
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
Opgepast beschermen tegen mogelijke mechanische schade
of defecten.
Waarsch
uwing
Opmrk.
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de
mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
1. Inleiding
14
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepas
t
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel
onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat
los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van
nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te
trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
15
Veiligheidsinformatie
5
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Bedieningswijze
Opgepast
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
U kunt brandwonden oplopen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
1. Inleiding
16
Veiligheidsinformatie
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
.
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
1. Inleiding
17
Veiligheidsinformatie
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
a. AWG: American Wire Gauge
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
7
Onderhoud/controle
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
18
Veiligheidsinformatie
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
19
Veiligheidsinformatie
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecycleerde
verbruiksartikelen zullen er reparatiekosten worden
aangerekend.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
20
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.
Apparaat
Beeldeenheid
Netsnoer
Beknopte installatiehandleiding
Software-cda
Div. accessoiresb
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
1. Inleiding
21
Apparaatoverzicht
10
Voorkant
2
Breedtegeleiders dubbele
scandocumentinvoer
1
3
Lade 1
3
Invoerlade dubbele
scandocumentinvoer
1
5
Push-release van
multifunctionele lade
4
Uitvoerlade dubbele
scandocumentinvoer
1
4
Multifunctionele lade
Bedieningspaneel
1
6
Ontgrendelknop van de
voorklep
Klep bedieningsbord
1
7
Uitvoerlade
Voorklep
1
8
Uitvoersteunlade
Greep
1
9
Poort voor USB-apparaat
Optionele ladea
2
0
Glasplaat van de scanner
1
0
Standaard
2
1
Scannerdeksel
1
1
Indicator papierniveau
2
2
Knop voor het ontgrendelen
van het bedieningspaneel
5
6
7
8
9
a. Optionele functie
1
Dubbele scandocumentinvoerklep
1
2
Ladegreep
1. Inleiding
22
Apparaatoverzicht
11
12
Binnenkant
Achterkant
1
Tonercassette
1
Wireless/NFC-kita poortklepje
6
Netwerkpoort
2
Beeldeenheid
2
Handvat achterklep
7
EDI-poort voor kaartlezer
3
Multifunctionele ondersteuningslade
3
Achterklep
8
USB-poort
4
Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade
4
Uitgang voor extra
telefoontoestel (EXT.)
9
5
Telefoonkabelaansluiting (LINE)
10
Als u de beeldeenheid wilt zien, moet u de tonercassette verwijderen.
Stroomschakelaar
Aansluiting netsnoer
a. Optionele functie.
1. Inleiding
23
Overzicht van het bedieningspaneel
13
Gebruik alleen uw vingers op het weergavescherm. U kunt het scherm
beschadigen als u een scherpe pen of iets anders gebruikt.
Bedieningspaneel
14
De hoek van het bedieningspaneel aanpassen
U kunt de hoek van het bedieningspaneel aanpassen voor uw gemak.
Raadpleeg de onderstaande afbeelding.
1
Toont de huidige apparaatstatus en geeft
meldingen weer tijdens het gebruik. U kunt de
Weergavescherm
menu’s eenvoudig instellen via het
weergavescherm.
2
a. Aan/uit-LED
b.
(Aan/uit /
Ontwaken)
3
Status-LED
Geeft de status van uw apparaat weer.
Schakelt de stroom in of uit. Wanneer de blauwe
LED aan is, is het apparaat ingeschakeld en kunt u
het gebruiken. Om het apparaat uit te zetten, drukt
u gedurende langer dan twee seconden op deze
knop. Er verschijnt dan een bevestigingsvenster.
Toont de status van uw printer (zie "Informatie over
de LED's" op pagina 28).
1. Inleiding
24
Overzicht van het bedieningspaneel
Bij het verplaatsen of opbergen van het apparaat drukt u op de knop
voor het ontgrendelen van het bedieningspaneel. De
ontgrendelingsknop bevindt zich aan de bovenzijde van het
bedieningspaneel.
1. Inleiding
25
Een netwerkkabel verbinden
Dit apparaat heeft een ingebouwde netwerkkaart. Met een netwerkkabel
kunt u uw apparaat met een netwerk verbinden.
1. Inleiding
26
Het apparaat inschakelen
Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan het
apparaat worden beschadigd of kan er brand ontstaan.
• Sommige onderdelen in het apparaat kunnen heet zijn wanneer de
printer aanstaat of net een taak heeft afgedrukt. Let op dat u zich niet
verbrandt wanneer u aan de binnenkant van het apparaat werkt.
• Demonteer het apparaat niet wanneer het aanstaat of aangesloten
is. U zou een elektrische schok kunnen krijgen.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
• Het rechtstreeks uitschakelen van het apparaat met de
stroomschakelaar kan problemen veroorzaken met de harde schijf in
het apparaat.
U kunt het apparaat ook inschakelen door op de knop
(Aan/uit /
Ontwaken) te drukken.
1. Inleiding
27
Informatie over de LED's
De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 24).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen .
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus .
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
15
Status-LED
Status
Uit
Omschrijving
• Het apparaat is offline.
• Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Blauw
Aan
Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knippert
Fax
Het apparaat is faxen aan het verzenden of bezig met ontvangen.
Kopie
Het apparaat is bezig met het kopiëren van documenten.
Scan
Het apparaat is bezig met het scannen van documenten.
Afdrukken
• Als de LED langzaam knippert, ontvangt het apparaat gegevens van de computer.
• Wanneer de status-LED snel knippert, is het apparaat bezig met afdrukken.
1. Inleiding
28
Informatie over de LED's
Status
Rood
Aan
Omschrijving
• De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.a Er wordt aanbevolen om de tonercassette te vervangen.
• Er is een papierstoring opgetreden.
• De klep is geopend. Sluit de klep.
• De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display.
• De geschatte levensduur van de cartridge van de beeldeenheid is bijna bereikta. Het wordt aanbevolen om tonercassette te
vervangen.
Knippert
• Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk de melding op het display . Als het
probleem is opgelost, gaat het apparaat door met de eerder gestopte taak.
• De tonercassette of beeldeenheid is bijna opa. Bestel een nieuwe tonercassette of beeldeenheid. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verbeteren door de toner te herverdelen.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van het afdrukgebied, de tijd tussen
afdruktaken, afbeeldingen, media en het formaat van het afdrukmateriaal.
Controleer het bericht op het display. Volg de instructies in het bericht of raadpleeg het hoofdstuk over toneropvangbak . Neem contact op met de
klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
1. Inleiding
29
Informatie over de LED's
16
Aan/uit-LED
De kleur van de status-LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Status
Uit
Omschrijving
Het apparaat is offline.
Blauw
Aan
Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Knippert
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Wanneer er gegevens binnenkomen of op een scherm wordt gedrukt,
gaat het apparaat automatisch online.
Controleer het bericht op het display. Volg de instructies in het bericht of raadpleeg het hoofdstuk over toneropvangbak . Neem contact op met de
klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
1. Inleiding
30
Scherm en nuttig menu
Voorbeeld:
17
Menunavigatie
U kunt het bereik van de functies van het apparaat aanpassen om te
voldoen aan uw behoeften voor beide menu's en widgets. Krijg toegang tot
de functies via het doorbladeren van de beschikbare menu's op het scherm.
•
Tik op een widget op het startscherm en houd vast om te verplaatsen.
•
Tik om een veld en houd vast om een pop-upmenu of opties weer te
geven.
Vegen
Handmatige voorwaarden
Sleep uw vinger lichtjes over het scherm.
Voorbeeld:
Tikken
•
Veeg omhoog of omlaag op een startscherm of menu om te bladeren.
Raak het scherm lichtjes met uw vinger aan en breng deze vervolgens
opnieuw omhoog.
Pannen
Voorbeeld:
Raak een pictogram aan en houd vast, hel het apparaat vervolgens naar
links of rechts over.
•
Tik op het toetsenbord op het scherm om tekens of andere tekst in te
voeren.
Voorbeeld:
•
Tik op een menu-item om te selecteren.
•
•
Tik op een pictogram om de toepassingen te starten.
Tikken en vasthouden
Zacht aantikken en uw vinger tegen het scherm houden.
Gebruik pannen om pictogrammen vanaf de startschermen of
toepassingsmenu's naar andere pagina's te verplaatsen.
Command-toetsen
•
(Terug): Keer terug naar het vorig scherm, optie of stap.
•
(Start): Ga naar het hoofdscherm.
1. Inleiding
31
Scherm en nuttig menu
18
•
•
(Recent): Toon recent gebruikte apps.
Snelle start: Een aanpasbare toets. Zie de volgende sectie voor opties.
Snelle start toevoegen
1
Tik vanaf het weergavescherm op Instellingen (
Display > Meer instellingen > Snel opstarten.
2
Selecteer de gewenste snelle startfunctie.
3
•
Geen: Het pictogram wordt niet weergegeven.
•
Schermafbeelding (
het huidig scherm.
•
Toepassingen (
toont.
•
Zoeken (
Tik op
) pictogram >
): Maak een afbeeldingsbestand van
): Open een scherm die alle toepassingen
Overzicht van het startscherm
Het hoofdscherm is het startpunt voor vele toepassingen en functies. U kunt
het scherm verpersoonlijken met toepassingspictogrammen,
snelkoppelingen en widgets voor een directe toegang tot informatie en
toepassingen. U kunt de standaardpagina op elk moment openen door te
tikken op het
pictogram. De schermafbeeldingen in deze
gebruikershandleiding kunnen, afhankelijk van de opties of het model, van
uw apparaat afwijken.
De gebruikers van het apparaat moeten afhankelijk van de verificatieinstellingen een id en wachtwoord invoeren. In het ingeschakeld is, kan
het appraat alleen worden gebruikt door een gemachtigde gebruiker die
op het apparaat is geregistreerd met een id en wachtwoord. Neem
contact op met de beheerder van het apparaat.
): Open het zoekscherm.
(Terug) om naar het instellingenmenu terug te keren.
Door de startschermen navigeren
Dit apparaat heeft in eerste instantie drie startschermen. U kunt
toepassingspictogrammen op elke pagina plaatsen.
Vanaf het hoofdscherm, veeg naar links of rechts. Het hoofdscherm
bevindt zich in het midden en heeft drie extra pagina's aan elke zijde.
1. Inleiding
32
Scherm en nuttig menu
Door de toepassingsmenu's navigeren
19
Uw startscherm aanpassen
Dit apparaat heeft standaard vier toepassingsmenu's in het hoofdscherm.
Als u toegang tot alle toepassingsmenu's en widgets wilt krijgen, tik op het
U kunt uw startscherm aanpassen zoals u het wilt.
pictogram en veeg het scherm naar links of rechts.
Snelkoppelingen maken
Vanaf het hoofdscherm, veeg naar links of rechts. Het
hoofdstartscherm staat in het midden.
Toegang tot recent gebruikte apps krijgen
U kunt eenvoudig elke app die u recent hebt gebruikt vinden.
1
Tik vanaf om het even welke plaats op het
pictogram om het
venster met recent gebruikte toepassingen te openen.
2
Tik in dit venster op een pictogram van een toepassing om de
toepassing te openen.
Snelkoppelingen zijn geen widgets. Een widget kan enkel toepassingen
starten, terwijl een snelkoppeling tevens functies en bewerkingen kan
activeren.
Een snelkoppeling aan het startscherm toevoegen
1
2
Tik op het
pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
Tik op het hoofdscherm en houd vast om een lijst met beschikbare
snelkoppelingen waaruit u kunt kiezen te zien.
•
Achtergrond instellen
-
Beginscherm : Stel de achtergrond voor het Beginscherm
in.
-
Aanmeldscherm : Stel de achtergrond voor het
Aanmeldscherm in. Voor het gebruik van deze functie dient
u zich mogelijk aan te melden als beheerder .
-
Begin- en aanmeldscherm : Stel de achtergrond voor beide
schermen in. Voor het gebruik van deze functie dient u zich
mogelijk aan te melden als beheerder .
1. Inleiding
33
Scherm en nuttig menu
•
Apps, XOA-apps, widgets en programma's : Plaats apps,
XOA apps, widgets en programmapictogrammen opn het
startscherm.
•
Map : Maak een map op het startscherm.
•
Pagina : Voeg een andere pagina aan het startscherm toe.
Een snelkoppeling verwijderen
1
Tik op een snelkoppeling en houd vast totdat u deze kunt
verplaatsen.
2
Als u een snelkoppeling in de prullenbak plaatst, worden beide items
rood.
Een snelkoppeling aan het Apps menu toevoegen
1
2
3
4
Tik op het
5
Sleep de snelkoppeling naar een gewenste positie op het scherm en
laat los. Om naar een andere pagina te verplaatsen, sleep de
snelkoppeling naar de rand van het scherm totdat het scherm naar
de gewenste pagina bladert.
Tik op het
Deze bewerking verwijdert het programma niet, alleen de
snelkoppeling wordt van het startscherm verwijderd.
pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
pictogram om uw huidige toepassingen te bekijken.
Doorloop de lijst en lokaliseer de gewenste toepassing.
Tik op het toepassingspictogram en houd vast. Dit maakt een
snelkoppeling naar de toepassing en toont het hoofdscherm.
Widgets toevoegen en verwijderen
Widgets zijn op zichzelf staande toepassingen die zich op uw widgettabblad
en op elke pagina van het startscherm bevinden. In tegenstelling tot
snelkoppelingen verschijnt een widget als een toepassing op het scherm.
Een widget toevoegen
1
2
Tik op het
pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
3
Doorloop de lijst en lokaliseer uw gewenste widget.
Tik op het pictogram
het scherm.
en tik op het tabblad Widget boven aan
1. Inleiding
34
Scherm en nuttig menu
4
Tik op het widgetpictogram en houd vast. Dit maakt een kopie van
de widget en opent het hoofdscherm.
5
Sleep de widget naar een gewenste positie op het scherm en laat
los. Om de widget naar een andere pagina te verplaatsen, sleept u
de widget naar de rand van het scherm totdat naar de gewenste
pagina is gebladerd.
Een widget verwijderen
1
2
Tik op een widget en houd vast totdat u deze kunt verplaatsen.
Als u een snelkoppeling in de prullenbak plaatst, worden beide items
rood.
Deze bewerking verwijdert de widget niet, alleen de kopie wordt van het
startscherm verwijderd.
Pictogrammen in het Apps menu verplaatsen
1
2
3
Tik op het
pictogram on naar het hoofdscherm te gaan.
Tik op het
pictogram om uw huidige toepassingen te bekijken.
4
Sleep het pictogram naar een gewenste positie op het scherm en
laat los. Om naar een andere pagina te verplaatsen, sleep het
pictogram naar de rand van het scherm totdat het scherm naar de
gewenste pagina bladert.
De achtergrond wijzigen
U kunt de achtergrond van uw startschermen aanpassen.
1
Vanaf een willekeurig startscherm, tikt u op een leeg gebied op het
scherm en houd vast. Selecteer vervolgens de optie Achtergrond
instellen.
2
Tik op een van de volgende opties die in het venster verschijnen.
•
Beginscherm : Stel de achtergrond voor het Beginscherm in.
•
Aanmeldscherm : Stel de achtergrond voor het
Aanmeldscherm in. Voor het gebruik van deze functie dient u
zich mogelijk aan te melden als beheerder.
•
Begin- en aanmeldscherm : Stel de achtergrond voor beide
schermen in. Voor het gebruik van deze functie dient u zich
mogelijk aan te melden als beheerder .
Tik op het tabblad Apps bovenaan het scherm als het nog niet
geselecteerd is.
1. Inleiding
35
Scherm en nuttig menu
3
Tik op een van de volgende opties die in het volgend venster
verschijnen.
•
Galerij: Selecteer een achtergrond uit de foto's en afbeeldingen
in de galerij van het apparaat.
20
Meldingsbalk
De meldingsbalk bevat een vervolgkeuzelijst om informatie over de huidige
actieve processen, tonerstatus, helderheid van het scherm en recente
meldingen te tonen.
U kunt afbeeldingen selecteren van een USB-apparaat of uit de map
Vak > Downloaden.
4
•
Live achtergronden: Selecteer een geanimeerde afbeelding.
•
Achtergronden: Selecteeer uit de verschillende ingebouwde
afbeeldingen.
Selecteer een achtergrond en tik op Achtergrond instellen of
Annuleren.
In het startscherm tikt u op de meldingsbalk en houd vast totdat de
vervolgkeuzelijst verschijnt, sleep vervolgens omlaag om uit te vouwen.
1. Inleiding
36
Scherm en nuttig menu
Actief bericht
21
Taakstatus
toont eventuele foutberichten en codes die zijn opgetreden.
Als u in het startscherm tikt op Taakstatus of Apps, geeft het scherm
Huidige taak, Taak voltooid, Beveiligd afdrukken, Veilige fax en Actief
berichtweer.
Huidige taak
Toont een lijst met taken die worden uitgevoerd en die in de wachtrij staan.
22
Teller
U kunt controleren hoeveel pagina’s/taken er zijn afgedrukt, gekopieerd,
gescand en gefaxt. U kunt de teller per apparaat of per gebruiker
controleren.
Tik op Teller vanaf het beginscherm of op Apps.
Voltooide taak
Hiermee wordt een lijst voltooide taken weergegeven, inclusief informatie
over taken waarbij een fout is opgetreden.
Beveiligde afdruk / fax
Toont de lijst met beveiligde taken. Om beveiligd af te drukken, dient u de
id en het wachtwoord in te voeren dat in het stuurprogramma van de
printer is ingesteld . Om beveiligd af te drukken, dient u het Wachtwoord
in te voeren.
1. Inleiding
37
Scherm en nuttig menu
Knop
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op het tabblad Information > Usage Counters (zie "Teller" op
pagina 37).
Alles
Naam
Omschrijving
Afdrukken
U kunt een rapport van de gebruikersteller
afdrukken.
Mijn progr
Open een lijst met apps die u hebt
toegevoegd.
Periode
Selecteer de periode voor het controleren
van de teller.
Van, Aan
Stel de periode voor het controleren van de
teller in.
Informatie over het menu Teller
•
Totaal gebruik: Elke categorie toont de gebruiksteller per taaktype (
Afdrukken, Kopie, Fax afdrukken, Rapport, Tot. ).
-
Command-toetsen
Knop
Naam
Omschrijving
Snelmenu
Open het snelmenu.
Zoeken
Zoek naar een gewenste menu of app.
Alle: Tik en selecteer
•
Gebruik verzenden: Toont de telling van Verzenden ( E-mail, SMB,
FTP, USB, PC, Andere) taken.
•
Gebr. verz. Faxen (PSTN): toont de telling van gebruik van verzonden
faxberichten.
•
Gebruik door gebruiker (alleen aangemelde gebruikers): In elke
categorie worden de gebruiksgegevens per gebruiker weergegeven
1. Inleiding
38
Scherm en nuttig menu
1
Om Gebruik door gebruiker te gebruiken, moet u mogelijk
Toepassingsverificatie en Alleen standaardaccount. openen vanaf
Instellingen > Beheerdersinstellingen > Beveiliging > Modus of
Methode vanaf het startscherm of Apps.
Tik op Help vanaf het startscherm of op Apps.
Het scherm Help wordt dan weergegeven.
2
Selecteer een onderwerp en volg de ingebouwde navigatie.
Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu),
23
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
USB
Om de USB-functie te gebruiken, tik in het scherm op Vak > USB of Apps .
25
Mijn pagina
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een USB-apparaat aansluiten
op de USB-poort van uw apparaat.
24
Help
Met de app Mijn pagina kunt u eenvoudig uw profielgegevens en instellingen wijzigen. In uw Mijn pagina-profiel worden uw
contactgegevens en persoonlijke instellingen opgeslagen. U kunt deze
instellingen gebruiken om het apparaat af te stemmen op uw
gebruiksgewoonten en inhoud die u vaak gebruikt.
Help biedt online-informatie om hulp te bieden bij vragen die u heeft over
het apparaat.
De app Help biedt informatie over de menu's en functies die beschikbaar
zijn op het apparaat. Gebruik het paneel aan de linkerzijde van het scherm
om door de app Help te navigeren. U kunt ook via de onderstaande koppen
door de Help-onderwerpen bladeren.
1. Inleiding
39
Scherm en nuttig menu
Als u deze functie wilt gebruiken, tikt u op Mijn pagina op het startscherm
of op Apps.
Knop
Naam
Omschrijving
Submenu
(Action
overflow)
Open het submenu.
Wachtw.
wijzigen
Hiermee kunt u het wachtwoord wijzigen.
Profielafbeeldin
g
Hiermee kunt u een afbeelding kiezen voor
uw profiel.
Informatie over het menu Mijn pagina
Hiermee kunt u verschillende instellingen configureren zodat uw
gebruikservaring met het apparaat beter wordt.
Command-toetsen
•
Personalisatie
-
Knop
Naam
Omschrijving
Snelmenu
Open het snelmenu.
Zoeken
Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr
Open een lijst met apps die u hebt
toegevoegd.
•
Gebruik: In de Frequency of Usage-grafiek staat hoeveel printkopieer-, fax-, verzend- en andere taken er zijn uitgevoerd, terwijl in
de verbruikslimietinformatie is aangegeven hoe dicht u al bij de
verbruikslimiet bent.
Instellingen apps
-
+Me-instelling: De +Me-instelling geeft aan of het apparaat
informatie over uw gebruik naar de Box (Vak) of een andere
bestemming verzendt. U kunt ook aangeven waar uw
verbruiksinformatie naar wordt verzonden.
1. Inleiding
40
Scherm en nuttig menu
-
Feedback verzenden: Met de Feedback verzenden-instelling
geeft u aan of het apparaat wel of niet informatie verstuurt over uw
verbruik naar de fabrikant. Als u feedback verstuurt, kan de
fabrikant het apparaat verbeteren door middel van updates of
patches.
1. Inleiding
41
Informatie over het pop-uptoetsenbord
U kunt letters, cijfers of speciale symbolen invoeren met behulp van het
pop-uptoetsenbord op het weergavescherm. Deze toetsenbord gebruikt het
standaard QWERTY lay-out voor eenvoudig gebruik.
•
ABC-modus(
): Tik op deze toets om het lay-out van het
toetsenbord opnieuw op de standaard lettertoetsen in te stellen.
Gebruik de Shift-toets (
te schakelen.
Als u op een invoergebied tikt, verschijnt het toetsenbord op het scherm.
Het toetsenbord geeft initieel de kleine letters weer.
•
Spatiebalk(
) om tussen kleine letters en hoofdletters
): Tik op deze toets om een spatie
in te voeren.
•
Shift-toets(
): Tik op deze toets om één hoofdletter in te voeren.
Tik tweemaal op deze toets om op hoofdletters vast te zetten.
•
Symbool/Numerieke modus(
): Tik op deze toets om cijfers,
symbolen en emoticons in te voeren.
1. Inleiding
42
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat .
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
1. Inleiding
43
Lokaal installeren van het stuurprogramma
26
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster en klik op Volgende.
4
Selecteer USB op het scherm Printer Connection Type en klik op
Next.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
1. Inleiding
44
Lokaal installeren van het stuurprogramma
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaublad scherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
3
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
27
Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Mac-computer.
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
1. Inleiding
45
Lokaal installeren van het stuurprogramma
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Install Software).
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
13
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
28
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
Klik op Doorgaan.
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
1. Inleiding
46
Lokaal installeren van het stuurprogramma
7
8
9
10
11
Ga verder met de installatie.
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
Klik op de knop Add.
Selecteer uw printer.
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
1. Inleiding
47
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 43).
29
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printersoftware deïnstalleren.
•
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
3 Klik op Programma's en onderdelen
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5 Volg de instructies in het venster.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
• Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
• Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
1. Inleiding
48
Het stuurprogramma opnieuw installeren
30
31
Mac
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
2
Open het Terminalprogramma.
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket.
2
3
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
1. Inleiding
49
2. Afdrukmateriaal en
lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u originelen en afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Originelen plaatsen
51
• Afdrukmedia selecteren
55
• Papier in de lade plaatsen
56
• Afdrukken op speciale afdrukmedia
62
• Instellen van het papierformaat en type
67
• Een uitvoerlocatie selecteren
69
Originelen plaatsen
Als u een document wilt kopiëren, scannen of faxen, legt u het op de
glasplaat van de scanner of in de dubbele scandocumentinvoer.
1
Open de DSDF.
1
Op de glasplaat van de scanner
Vanaf de glasplaat van de scanner kunt u originele kopiëren of scannen.
Voor de beste scankwaliteit, met name bij afbeeldingen in kleur of
grijstinten, doet u er goed aan de glasplaat te gebruiken. Zorg dat er zich
geen originelen in de documentinvoer bevinden. Wanneer een origineel
wordt gedetecteerd in de documentinvoer, krijgt deze voorrang op het
origineel op de glasplaat van de scanner.
Originelen voorbereiden
•
Plaats geen papier dat groter is dan 216 x 356 mm (8.5 x 14 inches).
•
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
2. Afdrukmateriaal en lade
51
Originelen plaatsen
2
Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat
en leg het op één lijn met de markering in de linkerbovenhoek van
de plaat.
3
Sluit de DSDF.
• Als u tijdens het kopiëren de DSDF open laat, kan dit de kwaliteit van
de kopie en het tonerverbruik beïnvloeden.
• Stof op de glasplaat kan leiden tot zwarte vlekken op de afdruk.
Houd de glasplaat schoon.
• Als u een pagina uit een boek of tijdschrift kopieert, hef dan de DSDF
op tot de scharnieren door de stopper worden tegengehouden en
sluit dan het deksel. Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm,
kopieert u met het deksel open.
2. Afdrukmateriaal en lade
52
Originelen plaatsen
•
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
•
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
•
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
• Doe dit voorzichtig om te voorkomen dat het scannerglas breekt en
u zich kwetst.
• Plaats uw handen niet op de glasplaat van de scanner bij het sluiten
van de DSDF. De DSDF kan op uw hand vallen en uw hand kwetsen.
• Kijk tijdens het kopiëren of scannen niet in het licht van de scanner.
Dit is schadelijk voor de ogen.
Met de documentinvoer kunt u maximaal 50 vellen papier (75 g/m2, 20 lb
bond) voor één taak laden.
2
In de dubbele scandocumentinvoer (DSDF)
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
Originelen voorbereiden
•
Plaats geen papier dat kleiner is dan 105 x 148 mm (4.13 x 5.8 inches)
of groter dan 216 x 356 mm (8.5 x 14 inches).
•
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
•
-
Carbonpapier of papier met carbonrug
-
Gecoat papier
-
Licht doorschijnend of dun papier
-
Gekreukt of gevouwen papier
-
Gekruld of opgerold papier
-
Papier met scheuren
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
2. Afdrukmateriaal en lade
53
Originelen plaatsen
2
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven.
Zorg ervoor dat de onderkant van de stapel originelen samenvalt
met de markering voor het papierformaat op de invoerlade.
3
Stel de breedtegeleiders in overeenkomstig het papierformaat.
Als er stof op de glasplaat van de DSDF zit, is het mogelijk dat er op de
afdruk zwarte strepen verschijnen. Houd de glasplaat altijd schoon.
2. Afdrukmateriaal en lade
54
Afdrukmedia selecteren
U kunt afdrukken op verschillende afdrukmedia, zoals op gewoon papier,
enveloppen, etiketten en transparanten. Gebruik uitsluitend afdrukmedia
die voldoen aan de in deze gebruikershandleiding vermelde richtlijnen.
•
Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt
hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van deze
gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende resultaten opleveren.
Dit kan het gevolg zijn van eigenschappen van de vellen, een onjuiste bediening,
een ongewenst temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele
omstandigheden waarover men geen controle heeft.
3
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding
voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken:
•
slechte afdrukkwaliteit
•
vastlopen van het papier
•
versnelde slijtage van het apparaat.
• Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of het papier
voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit
problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet
gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling en vezelen vochtgehalte, hebben een grote invloed op de prestaties van het
apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia
rekening met het volgende:
•
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte
afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
•
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat
beschadigen.
•
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
•
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
•
•
Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat
worden beschreven in de specificaties van afdrukmateriaal (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor
het doel.
Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en
leveren scherpere en levendigere afbeeldingen op.
pagina 273).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in
de printer kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte
afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
2. Afdrukmateriaal en lade
55
Papier in de lade plaatsen
4
Het gebruik van fotopapier of gecoat papier kan problemen
veroorzaken die herstellingen vereisen. Dergelijke herstellingen
worden niet gedekt door de garantie- of serviceovereenkomsten.
Lade 1 / optionele lade
Plaats de afdrukmaterialen die u voor de meeste afdruktaken gebruikt in de
standaardlade. De standaardpapierlade kan tot 550 vellen normaal papier
bevatten (75 g/m2, 20 lb bond).
U kunt een optionele lade kopen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina
259).
1
Verwijder de lade.
2. Afdrukmateriaal en lade
56
Papier in de lade plaatsen
2
Druk de papierbreedtegeleider in en trek deze tot aan het einde van
de lade.
4
Buig de papierstapel en waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u het papier in de lade plaatst.
5
Plaats het papier in de lade.
1 Papierbreedtegeleider
3
Druk de papierlengtegeleider in en trek deze tot aan het einde van
de lade.
1 Papierlengtegeleider
2. Afdrukmateriaal en lade
57
Papier in de lade plaatsen
6
Houd de breedtegeleiders ingedrukt en verschuif ze tot het
gewenste formaat zoals aangegeven op de bodem van de
papierlade.
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
2. Afdrukmateriaal en lade
58
Papier in de lade plaatsen
• Plaats niet te veel papier in de lade. Anders kan het papier
vastlopen. Zorg dat het papier niet boven de maximummarkering
aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
7
Plaats de lade terug in het apparaat.
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken.
•
Zie "Instellen van het papierformaat en type" op pagina 67.
Als u problemen ervaart met het laden van papier, controleert u of het
papier voldoet aan de mediaspecificaties (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 273). Plaats vervolgens één vel per keer in de
multifunctionele lade (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op
pagina 62).
5
Multifunctionele lade
• De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
De multifunctionele lade kan speciale types en formaten van afdrukmedia
bevatten, zoals postkaarten, notitiekaarten en enveloppen.
1 Vol
2 Leeg
2. Afdrukmateriaal en lade
59
Papier in de lade plaatsen
Tips voor het gebruik van de multifunctionele
lade
•
Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmateriaal
tegelijk in de multifunctionele lade.
•
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
•
Afdrukmedia moeten met de voorzijde naar boven en de bovenkant
eerst in het midden van de multifunctionele lade worden geplaatst.
•
Plaats alleen afdrukmateriaal dat aan de specificaties voldoet. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
•
1
Open de multifunctionele lade en trek, indien nodig, het verlengstuk
eruit.
2
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten vlak voor u ze in
de multifunctionele lade plaatst.
2. Afdrukmateriaal en lade
60
Papier in de lade plaatsen
3
Plaats het papier in de lade.
5
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken.
•
4
Zie "Instellen van het papierformaat en type" op pagina 67.
Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of
het papier scheeftrekt.
2. Afdrukmateriaal en lade
61
Afdrukken op speciale afdrukmedia
Onderstaande tabel toont de beschikbare speciale afdrukmedia voor elke
lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, klikt u vanuit
SyncThru™ Web Service op Settings tabblad> Machine Settings >
System > Input Tray (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
Of u kunt het instellen vanaf het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type papier.
Wanneer u speciale media gebruikt, raden we u aan om vel per vel te
laden. Controleer hoeveel vellen u maximaal in elke lade mag plaatsen
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
Types
Lade 1
Optionele
lade
Multifunctionele
lade
Normaal papier
●
●
●
Dik papier
●
●
●
Types
Lade 1
Optionele
lade
Multifunctionele
lade
●
Dikker
Dun papier
●
●
●
Katoen
●
●
●
Kleur
●
●
●
Voorbedrukt
●
●
●
Kringlooppapie
r
●
●
●
Envelop
●
●
●
Etiketten
●
●
●
Kaarten
●
●
●
Bankpost
●
●
●
Archiefpapier
●
●
●
Briefhoofd
●
●
●
Geperforeerd
●
●
●
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
2. Afdrukmateriaal en lade
62
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De mediatypes worden getoond in de Voorkeursinstellingen voor
afdrukken. Met de optie papiertype kunt u het papiertype instellen dat
in de lade moet worden geplaatst. Deze instelling verschijnt nu in de
vervolgkeuzelijst zodat u ze kunt selecteren. Op die manier krijgt u de
beste afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste afdrukkwaliteit
mogelijk niet bereikt
Om een envelop af te drukken, plaatst u ze met de klep naar beneden en
de plaats voor de postzegel links bovenaan.
6
Envelop
Of enveloppen naar behoren worden bedrukt is afhankelijk van de kwaliteit
van de enveloppen.
•
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
-
Gewicht: het gewicht van het enveloppenpapier mag niet meer dan
90 g/m2 bedragen, anders kan er een papierstoring optreden.
-
Samenstelling: Voor u afdrukt moeten de enveloppen plat liggen
met een krul van minder dan 6 mm en mogen ze geen lucht
bevatten.
-
Toestand: gebruik geen enveloppen die gekruld, verkreukeld of
beschadigd zijn.
-
Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken die bestand zijn tegen
de druk en de hitte die tijdens het afdrukproces in het apparaat
ontstaan.
•
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
2. Afdrukmateriaal en lade
63
Afdrukken op speciale afdrukmedia
•
•
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
7
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar onder.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen gebruikt u best
uitsluitend etiketten voor laserprinters.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur
(circa 170 °C) van het apparaat. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit moeten de marges minimaal 15 mm van
de rand van de envelop blijven.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
•
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
-
Kleefstoffen: het kleefmiddel moet stabiel blijven bij de
fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 °C gedurende
0,1 seconde.
-
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
2. Afdrukmateriaal en lade
64
Afdrukken op speciale afdrukmedia
-
Krullen: voor het afdrukken moeten de etiketten plat worden gelegd
en mogen ze niet meer dan 13 mm omkrullen.
8
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of beschadigd zijn.
•
Plaats geen papier zonder ruimte tussen etiketten die in dezelfde
richting lopen als het papier dat wordt ingevoerd. Anders kan het papier
vastlopen.
•
Druk niet af op materialen die smaller zijn dan 98 mm en korter dan 148
mm.
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van het afdrukmateriaal.
2. Afdrukmateriaal en lade
65
Afdrukken op speciale afdrukmedia
9
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
•
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
•
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
•
Voordat u voorbedrukt papier plaatst, moet u controleren of de
gebruikte inkt compatibel is met laserprinters.
2. Afdrukmateriaal en lade
66
Instellen van het papierformaat en type
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, klikt u vanuit
SyncThru™ Web Service op Settings tabblad> Machine Settings >
System > Input Tray (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
10
Lade-instellingen
Om de gedetailleerde lade-instellingen te wijzigen, tikt u op Instellingen>
Instellingen voor lade en selecteert u de gewenste lade en opties in het
scherm.
Of u kunt het instellen vanaf het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het scherm.
•
Lade 1, Multifunctionele lade: U kunt het Papierformaat en
Papiertype instellen.
•
Lade 2 : U kunt het Papierformaat en Papiertype instellen.
2. Afdrukmateriaal en lade
67
Instellen van het papierformaat en type
•
•
Papierformaat: Hiermee kunt u het papierformaat wijzigen.
-
U kunt de papierlijst op het scherm wijzigen. De papierlijst is
onverdeeld in de beschikbare A/B- en Letter-papiertypen in dit
apparaat.
-
Als er geen vereiste papiergrootte is of u moet een aangepast
papierformaat gebruiken, tikt u op de pijlknoppen om de
papiergrootte in te stellen. U kunt het aangepaste formaat ook
instellen en opslaan via Aangepast formaat. U kunt op welk
moment dan ook het aangepaste formaat selecteren.
•
Als het papier vervangen wordt, kan er afbeeldingsverlies plaatsvinden.
•
Bevestiging lade: U kunt een automatisch bevestigingsbericht
instellen dat bij het plaatsen van het papier in de lade verschijnt. Dit
apparaat detecteert automatisch bepaalde papierformaten en
papiertypes. Als u het papierformaat of het papiertype wilt instellen of
wanneer het apparaat het formaat en type niet kan detecteren, kunt u
het formaat en type direct in het bevestigingsvenster invoeren.
•
Ladebeveiliging: Als u lade 1 bijvoorbeeld instelt op Aan, wordt lade 1
bij het overschakelen naar een andere lade overgeslagen.
Papiertype: Hiermee kunt u het type papier wijzigen.
Opties
Doorloop de opties door omhoog en omlaag te vegen.
•
•
Automatische ladekeuze: Hiermee bepaalt u of het apparaat moet
doorgaan met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2
zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat
automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1.
Aut. doorgaan: Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken als
het geselecteerde papierformaat niet overeenkomt met het papier in de
lade. Als deze optie geactiveerd is, gaat het apparaat door met
afdrukken op vergelijkbaar of groter papierformaat. Als deze optie niet
geactiveerd is, dan wacht het apparaat totdat de vereiste papiergrootte
in de lade wordt geladen.
Papier vervangen: Wanneer het vereiste papier voor een afdruktaak
niet in de lade beschikbaar is, is het met deze functie mogelijk om een
vergelijkbaar papierformaat te gebruiken. Bijvoorbeeld, als het vereiste
Letter papierformaat niet in de lade beschikbaar is, gebruikt het
apparaat A4-papier in plaats van het vereiste papier.
Deze instelling werkt voor kopieer- of afdruktaken: faxtaken worden er
niet door beïnvloed.
•
Prioriteitinstellingen lade: U kunt de ladeprioriteit selecteren. Als de
eerste instelling lade 1 is, drukt het apparaat automatisch vanaf lade 1
af nadat de tweede ingestelde lade leeg is.
2. Afdrukmateriaal en lade
68
Een uitvoerlocatie selecteren
Het oppervlak van de middelste lade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
Het apparaat stuurt uitvoer standaard naar de uitvoerlade. De afgedrukte
pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij
het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Open de uitvoersteun.
Als het papier dat uit de uitvoerlade komt problemen vertoont, zoals
buitensporig krullen, kunt u proberen af te drukken naar de achterklep.
De achterklep biedt slechts plaats voor één vel per keer. Zorg ervoor
dat het papier niet wordt gestapeld aan de achterklep.
2. Afdrukmateriaal en lade
69
3. Afdrukken
In dit hoofdstuk worden de meest gangbare afdruktaken toegelicht.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Eigenschappen van het printerstuurprogramma
71
• Eenvoudige afdruktaken
73
• Voorkeursinstellingen openen
75
• Speciale kopieerfuncties gebruiken
83
• Hulpprogramma Direct Afdrukken gebruiken
92
• De standaardafdrukinstellingen wijzigen
94
• Uw apparaat instellen als standaardprinter
95
• Afdrukken naar een bestand (PRN)
96
• Afdrukken vanaf een Mac
97
• Afdrukken in Linux
99
• Afdrukken in Unix
101
Eigenschappen van het printerstuurprogramma
• De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op
Windows 7.
PCL/PSa b/
Functie
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 277).
Uw printerstuurprogramma’s ondersteunen de volgende standaardfuncties:
•
Selectie van afdrukstand, formaat, bron en type afdrukmedia.
•
Aantal exemplaren
U kunt ook verschillende speciale afdrukfuncties gebruiken. De
onderstaande tabel geeft een algemeen overzicht van de functies die door
uw printerstuurprogramma’s worden ondersteund:
Het is mogelijk dat een aantal modellen of besturingssystemen een of
meer functies uit de tabel niet ondersteunen.
Windows
Mac
Linux
Unix
Meerdere pagina’s
per vel
●
●
●
●
Boekjes afdrukken
●
Afdruk aan pagina
aanpassen
●
●
Afdrukken
verkleinen en
vergroten
●
●
Andere lade voor
eerste pagina
●
●
Voorbladopties
●
●
●
●
Rastercompressie
●
●
●
(alleen PCL)
PCL/PSa b/
Functie
PSb
XPSbc
PS
XPSbc
b
Windows
Mac
Linux
Unix
Optie
printerkwaliteit
●
●
●
●
Poster afdrukken
●
Uitvoeropties
●
●
Watermerk
●
●
Overlay
●
(alleen PCL)
●
3. Afdrukken
71
Eigenschappen van het
PCL/PSa b/
Functie
Dubbelzijdig
afdrukken (duplex)
PSb
XPSbc
Windows
Mac
Linux
Unix
●
●
●
●
a. Het PostScript-stuurprogramma wordt aanbevolen voor de beste afdrukkwaliteit in
PostScript-gebaseerde toepassingen zoals Acrobat Reader®, Adobe Illustrator®,
Adobe Photoshop®, etc.
b. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of
het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de
installatie begint.
c. Een XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista
OS of een recentere versie.
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
3. Afdrukken
72
Eenvoudige afdruktaken
• Afdrukken vanaf een Mac (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina
97).
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
• Afdrukken vanuit Linux (zie "Afdrukken in Linux" op pagina 99).
• Afdrukken vanuit UNIX (zie "Afdrukken in Unix" op pagina 101).
Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7. Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor
afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem of
van het programma dat u gebruikt.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken klikt
u op Eigenschappen of Voorkeursinstellingen in het venster
Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
4
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
3. Afdrukken
73
Eenvoudige afdruktaken
1
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
•
U kunt de afdruktaak annuleren met Cancel Print vanaf het
programmavenster Samsung Printer Status van de computer (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 191).
3. Afdrukken
74
Voorkeursinstellingen openen
Als u in Voorkeursinstellingen voor afdrukken een optie selecteert,
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken,
of
. Een
uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar
dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken
wil zeggen dat u deze optie
niet kunt selecteren vanwege de instellingen of de omgeving van het
apparaat.
1
2
3
4
Open het document dat u wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
Klik op Eigenschappen of op Voorkeursinstellingen.
• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 186).
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 191).
3. Afdrukken
75
Voorkeursinstellingen openen
2
3
Tabblad Favorieten
De vermelde items helpen u om vooraf bepaalde instellingen te kiezen.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Het tabblad Basis
Met het tabblad Basis kunt u verschillende afdrukopties instellen.
Afdrukstand
Met behulp van dit menu kunt u selecteren in welke richting informatie op
een pagina wordt afgedrukt.
Lay-outopties
Met deze optie kunt u verschillende manieren selecteren om uw document
op te maken.
•
Eén pagina per vel: deze optie beschikt over een optie basisopmaak.
Met deze optie kunt u een pagina afdrukken op een zijde van een vel.
•
Meerdere pagina’s per vel: Zie "Afdrukken meerdere pagina’s
afdrukken op één vel papier" op pagina 83.
•
Poster afdrukken: Zie "Posters afdrukken" op pagina 84.
•
Boekje afdrukken: Zie "Boekjes afdrukken" op pagina 84.
•
Paginakader: met deze optie kunt u uw document met een randlijn
afdrukken. Deze optie is niet beschikbaar voor Poster afdrukken en
Boekje afdrukken.
3. Afdrukken
76
Voorkeursinstellingen openen
Dubbelzijdig afdrukken
Papieropties
Met deze optie kunt u afdrukken op beide zijden van het papier (zie
"Afdrukken op beide zijden van het papier" op pagina 85).
•
Oorspronk. formaat: met deze optie stelt u de actuele papiergrootte
van de originelen in.
•
Uitvoerformaat: met deze optie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan
elk geselecteerd papierformaat, ongeacht de grootte van de originelen
(zie "Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op
pagina 87).
4
Het tabblad Papier
-
Gebruik de opties in het tabblad Papier om de basisinstellingen van
papierverwerking op te geven.
Exemplaren
Met deze optie kunt u aangeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken. U
kunt tot 9 999 exemplaren instellen.
Percentage: Met deze optie kunt u de inhoud van een pagina er
groter of kleiner laten uitzien op de afdruk door het gewenste
percentage in te voeren (zie "De grootte van uw document wijzigen
in percentages" op pagina 86).
•
Invoer: Controleer of de Invoer op de overeenkomstige papierlade is
ingesteld. Gebruik Multifunctionele lade als u op speciaal materiaal
wilt afdrukken, zoals enveloppen of transparanten.
•
Type: met deze optie kunt u het papiertype in de lade instellen. Op die
manier krijgt u de beste afdrukkwaliteit. Zo niet, wordt de gewenste
afdrukkwaliteit mogelijk niet bereikt
•
Speciale pagina: met deze optie kunt u speciale pagina’s maken, zoals
voorbladen. U kunt de speciale pagina-instellingen van de lijst
toevoegen, verwijderen of updaten. Deze optie is alleen beschikbaar bij
gebruik van het PCL-stuurprogramma.
3. Afdrukken
77
Voorkeursinstellingen openen
Tonerspaarstand
5
Het tabblad Grafische elementen
Gebruik de opties op het tabblad Grafische elementen om de
afdrukkwaliteit aan te passen voor speciale afdrukbehoeften.
Kwaliteit
Hoe hoger de instelling, hoe scherper tekens en afbeeldingen worden
afgedrukt. Als u een hoge instelling selecteert kan het iets langer duren
voordat het document is afgedrukt.
Lettertype/tekst
Met de instelling Tonerspaarstand kan de gebruiker tijdens het afdrukken
van een conceptversie van een document op toner besparen . Selecteer Uit
om in de normale modus af te drukken en selecteer Aan om met minder
aangebrachte toner op de pagina af te drukken.
6
Het tabblad Geavanceerd
Gebruik het tabblad Geavanceerd om verschillende afdrukopties in te
stellen.
Watermerk
Selecteer Duidelijke tekst om tekst donkerder af te drukken dan bij een
normaal document.
Zie "Watermerken gebruiken" op pagina 87.
Schakel het selectievakje voor Alle tekst zwart in om in het zwart af te
drukken, ongeacht de kleur die op het scherm wordt weergegeven.
Overlay
Grafische controller
Zie "Overlay gebruiken" op pagina 89.
Hiermee kunnen gebruikers randen van letters en fijne lijnen accentueren
voor een betere leesbaarheid, en elke kleurkanaalregistratie in de
kleurenafdrukmodus uitlijnen.
3. Afdrukken
78
Voorkeursinstellingen openen
Uitvoeropties
Taakaccountbeheer
•
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Afdrukvolgorde: met deze optie kunt u de volgorde instellen waarin de
pagina's zullen worden afgedrukt. Oneven pagina’s afdrukken en
Even pagina’s afdrukken zijn alleen beschikbaar wanneer u het PCLprinterstuurprogramma gebruikt.
•
Blanco pagina's overslaan: maakt het mogelijk een blanco of gedrukt
scheidingsvel aan transparanten toe te voegen.
•
Handmatige marge: met deze optie kunt u een bindmarge opgeven.
De bindmarge past de bindpositie aan. Deze optie is niet beschikbaar
wanneer u het PS-printerstuurprogramma gebruikt.
•
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen
gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
•
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen
met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
• Klik op het vraagteken
in de rechterbovenhoek van het venster
en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.
• Beheerders kunnen taakbeheer inschakelen en machtigingen
configureren op het bedieningspaneel of in SyncThru™ Web
Service. Voor gedetailleerde informatie over de beheerders,
raadpleeg de beheerdershandleiding.
Als u op Resetten klikt, worden de standaardinstellingen voor de optie
Geavanceerd opnieuw ingesteld.
7
Beveiliging
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens
verzonden naar het apparaat. Deze functie beschermt de afdrukgegevens
en voorkomt dat de gegevens in uw netwerk worden beschadigd. De functie
Taakcodering is alleen beschikbaar als een harde schijf is geïnstalleerd in
de printer. De harde schijf wordt gebruikt om de afdrukgegevens te
decoderen.
Het tabblad Eco
In het tabblad Eco kunt u afdrukbronnen besparen en milieuvriendelijker
kopiëren. Als u Eco-afdruk selecteert, ziet u de ecoafbeelding (
) bij
bepaalde opties. Daarnaast zijn bepaalde opties niet beschikbaar voor
gebruik in de ecomodus.
3. Afdrukken
79
Voorkeursinstellingen openen
Eco-opties
•
Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt deze
functie bepaald door de instelling op het bedieningspaneel van het
apparaat.
•
Geen: Hiermee schakelt u deze optie uit.
•
Eco-afdruk: activeert de ecomodus. Selecteer Dubbelzijdig
afdrukken, Lay-out en Blanco pagina's overslaan die u in de
ecomodus wilt gebruiken. Zolang u de opties van andere tabbladen niet
wijzigt, wordt het documents afgedrukt, zoals ingesteld in de ecomodus.
•
• De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina´s zonder blanco pagina, als de eco-modus is
uitgeschakeld.
Wachtwoord: Als de beheerder Geforceerd aan in Standaard ecomodus voor dit apparaat instelt, is de ecomodus voor de ecoinstellingen van het apparaat altijd ingesteld, omdat de Eco-opties van
het printerstuurprogramma zijn uitgeschakeld. Als u de
afdrukinstellingen moet wijzigen, klikt u op Wachtwoord en voert u het
wachtwoord in of neemt u contact op met uw beheerder.
• Zie voor de berekeningscoëfficient met betrekking tot CO2, energie
en papier het IEA(International Energy Agency), het kengetal van
het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie,
en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander
kengetal.
• Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus verwijst naar het
gemiddelde verbruik tijdens afdrukken van dit apparaat.
• De werkelijke bespaarde of verlaagde hoeveelheden kan verschillen
naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht,
programma´s, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat,
complexiteit van de afdruktaak, enz.
8
Het tabblad Samsung
Resultaatsimulator
Resultaatsimulator toont het resultaat van de hoeveelheden
gereduceerde CO2-uitstoot, verbruikte elektriciteit en bespaard papier als
gevolg van de instellingen die u geselecteerd heeft.
Gebruik het tabblad Samsung om de copyrightinformatie en het
versienummer van het stuurprogramma weer te geven. Als uw computer
met het internet is verbonden, hebt u toegang tot de diensten.
3. Afdrukken
80
Voorkeursinstellingen openen
•
9
Afdrukmodus
Met deze optie kunt u kiezen of het bestand moet worden afgedrukt of
opgeslagen op de harde schijf van het apparaat. De standaard
Afdrukmodus is Normaal. Hiermee kunt u afdrukken zonder het
afdrukbestand op de harde schijf op te slaan. U kunt deze optie ook in
andere tabbladen gebruiken.
•
Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op
te slaan in het optioneel geheugen.
•
Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt
afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en
daarna de andere exemplaren afdrukken.
•
Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van
vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te
drukken.
•
Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het
massaopslagapparaat op te slaan zonder het af te drukken.
•
Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een
document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
•
Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te
verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het
massaopslagapparaat in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens
van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de
computer lager.
Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een
opgegeven tijdstip af te drukken.
• Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand
zoekt via het bedieningspaneel.
• Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen
bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de
gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows
aanmeldt.
• Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van de opgeslagen
documenten Beveiligdis, moet u het wachtwoord voor het
opgeslagen document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een
opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
• Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging
opnieuw in.
10
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
3. Afdrukken
81
Voorkeursinstellingen openen
1
2
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
11
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
3
4
Klik op Opslaan.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
3. Afdrukken
82
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Speciale afdrukeigenschappen zijn onder meer:
•
"Afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één vel papier" op pagina
83.
•
"Posters afdrukken" op pagina 84.
•
"Boekjes afdrukken" op pagina 84.
•
"Afdrukken op beide zijden van het papier" op pagina 85.
•
"De grootte van uw document wijzigen in percentages" op pagina 86.
•
"Een document aan een bepaald papierformaat aanpassen" op pagina
87.
•
"Watermerken gebruiken" op pagina 87.
•
"Overlay gebruiken" op pagina 89.
12
Afdrukken meerdere pagina’s afdrukken op één
vel papier
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u
meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de
door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s
afdrukken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
2
Klik op het tabblad Basis en selecteer Meerdere pagina’s per vel
in de vervolgkeuzelijst Type.
3
Schakel het selectievakje Paginakader in als u rond elke pagina op
het vel een kader wilt afdrukken.
4
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina’s/vel het aantal pagina’s
dat u per vel wilt afdrukken (2, 4, 6, 9 of 16).
5
Selecteer, indien nodig, de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst
Paginavolgorde.
3. Afdrukken
83
Speciale kopieerfuncties gebruiken
6
Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat,
Invoer en Type.
7
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
4
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in
millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar
te kunnen plakken.
5
Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat,
Invoer en Type.
6
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
7
U kunt nu een poster maken door de vellen aan elkaar te kleven.
13
Posters afdrukken
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9
of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo
een poster van te maken.
14
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
2
Klik op het tabblad Basis en selecteer Poster afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3
Selecteer de gewenste paginaopmaak.
Boekjes afdrukken
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier
afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte
papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
3. Afdrukken
84
Speciale kopieerfuncties gebruiken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
2
Klik op het tabblad Basis en selecteer Boekje afdrukken in de
vervolgkeuzelijst Type.
3
Klik op de knop Geavanceerd. Vervolgens selecteert u de gewenste
optie.
4
Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat,
Invoer en Type.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle
papierformaten. Om na te gaan welke papierformaten voor deze functie
beschikbaar zijn, selecteert u het beschikbare papierformaat in de optie
Oorspronk. formaat van het tabblad Papier.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie
mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar
papier (papier zonder - of -markering).
5
15
Afdrukken op beide zijden van het papier
U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier (dubbelzijdig). Voor u
afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
Druk niet af op beide zijden van speciale afdrukmedia, zoals etiketten,
enveloppen of dik papier. Dit kan een papierstoring veroorzaken of het
apparaat beschadigen.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
2
3
Klik op het tabblad Basis.
Selecteer in de sectie Dubbelzijdig afdrukken de gewenste
bindoptie.
•
Standaardinstelling printer: als u deze optie selecteert, wordt
deze functie bepaald door de instelling op het bedieningspaneel
van het apparaat. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik
van het PCL-stuurprogramma.
•
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
3. Afdrukken
85
Speciale kopieerfuncties gebruiken
•
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij
boekbinden wordt gebruikt.
16
De grootte van uw document wijzigen in
percentages
U kunt de grootte van een document wijzigen zodat het groter of kleiner
wordt afgedrukt. Dat doet u door het gewenste percentage in te voeren.
•
•
4
5
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor
kalenders wordt gebruikt.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
2
3
Klik op het tabblad Papier.
4
Voer in het veld Percentage de gewenste schaalfactor in.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om
de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Klik op het tabblad Papier en selecteer Oorspronk. formaat,
Invoer en Type.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Selecteer de actuele papiergrootte van de originelen in de
Oorspronk. formaat.
U kunt ook op de pijl-omhoog/omlaag klikken om de schaalfactor te
selecteren.
U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u een papiergrootte
selecteert in Uitvoerformaat.
3. Afdrukken
86
Speciale kopieerfuncties gebruiken
5
6
Selecteer Invoer en Type.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
17
Een document aan een bepaald papierformaat
aanpassen
Met deze printerfunctie kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk gewenst
papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Deze optie kan
nuttig zijn als u de fijne details van een klein document wilt bekijken.
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
2
3
Klik op het tabblad Papier.
4
Selecteer de in de lade af te drukken papiergrootte in
Uitvoerformaat.
5
6
Selecteer Invoer en Type.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
18
Watermerken gebruiken
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document, U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of
"CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te
drukken.
Er zijn verschillende vooraf ingestelde watermerken die met uw apparaat
worden meegeleverd. Ze kunnen worden aangepast of u kunt er nieuwe
aan de lijst toevoegen.
Selecteer de actuele papiergrootte van de originelen in de
Oorspronk. formaat.
3. Afdrukken
87
Speciale kopieerfuncties gebruiken
• Koptekst: U kunt de geselecteerde tekst toevoegen aan de linker-,
midden- of rechterbovenzijde.
• Voettekst: U kunt de geselecteerde tekst toevoegen aan de linker-,
midden- of rechteronderzijde.
Een bestaand watermerk gebruiken
1
2
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer het gewenste
watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerk.
Een watermerk maken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
2
Op het tabblad Geavanceerd selecteert u Bewerken... in de
keuzelijst Watermerk.
3
Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256
tekens invoeren.
Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt wordt het
watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
4
U kunt de naam, stijl, kleur, grootte en grijswaarde van het lettertype
selecteren in het gedeelte Tekenstijl, en de hoek van het watermerk
instellen in het gedeelte Hoek watermerk.
• Tekst watermerk: Hiermee kunnen gebruikers het watermerk
invoegen dat de gebruiker wil printen.
• Afbeeldingsbestand: Hiermee kunnen gebruikers de
watermerkafbeelding laden die de gebruiker wil printen.
• Watermerknaam: Hiermee kunnen gebruikers de watermerknaam
invoegen om toe te voegen aan de watermerkvervolgkeuzelijst.
• Alleen eerste pagina: Print het watermerk alleen op de eerste
pagina. Niet geselecteerd in de standaardinstellingen.
3
Watermerkopties selecteren.
5
Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst Huidige
watermerken toe te voegen.
6
Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken tot
u het menu Afdrukken verlaat.
Als u geen watermerk meer wilt afdrukken selecteert u Geen in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
3. Afdrukken
88
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Een watermerk bewerken
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
4
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
19
Overlay gebruiken
2
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL-stuurprogramma.
3
Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
Wat is een overlay?
4
5
Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op de vaste schijf van de
computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een
willekeurig document kunnen worden afgedrukt. Overlays worden vaak
gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een
briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay
samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het
briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorgedrukt
briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen, maar drukt u gewoon de
briefhoofding als overlay op uw document af.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Een watermerk verwijderen
1
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
2
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
3
Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt
verwijderen en klik op de knop Wissen.
3. Afdrukken
89
Speciale kopieerfuncties gebruiken
Een nieuwe paginaoverlay maken
7
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay
maken met uw logo of afbeelding.
1
Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor de
overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies
op de plaats staat waar ze als overlay moet worden afgedrukt.
2
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document
als een overlay wilt opslaan (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 75).
3
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de
vervolgkeuzelijst Overlay.
4
Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in
het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin
u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map
C:\Formover.
5
6
Klik op Opslaan.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde
schijf van uw computer.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van
de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met
een watermerk.
Een paginaoverlay gebruiken
Nadat u een overlay hebt gemaakt kan deze met uw document worden
afgedrukt. Dit doet u als volgt:
1
2
3
4
Maak of open het document dat u wilt afdrukken.
Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
Klik op het tabblad Geavanceerd.
Selecteer Print Overlay van de vervolgkeuzelijst Overlay.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
3. Afdrukken
90
Speciale kopieerfuncties gebruiken
5
6
7
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten
Overlay Bestand 1 of Overlay Bestand 2, selecteer dan Laden
van de Overlaylijst Selecteer het overlaybestand dat u wilt
gebruiken.
Een paginaoverlay verwijderen
Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Laden.
1
Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het
tabblad Geavanceerd.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
2
3
Selecteer Print Overlay van de vervolgkeuzelijst Overlay.
Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor
afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een
berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een
overlay op uw document wilt afdrukken.
Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen.
Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de Overlaylijst verschijnt,
selecteer dan Laden van de Overlaylijst. Selecteer het
overlaybestand dat u wilt wissen.
4
5
Klik op Wissen.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is
geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
6
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het
document waarop u de overlay wilt afdrukken.
3. Afdrukken
91
Hulpprogramma Direct Afdrukken gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u met Hulpprogramma Direct
afdrukken PDF-bestanden kunt afdrukken zonder ze te openen.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
• Of een PDF-bestand kan worden afgedrukt met het Hulpprogramma
Direct afdrukken hangt af van de manier waarop het PDF-bestand is
gemaakt.
• Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
21
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Vanaf het venster Hulpprogramma Direct
afdrukken
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
•
20
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen. De gegevens worden via de Windows-spooler
en de poort van het printerstuurprogramma verzonden. Alleen PDFdocumenten worden ondersteund.
Dit programma installeren:
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
2
Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct
afdrukken.
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
3. Afdrukken
92
Hulpprogramma Direct Afdrukken gebruiken
5
6
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
22
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
3
4
Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
3. Afdrukken
93
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ►
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het
printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom
raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te
wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in
het printerstuurprogramma.
1
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
5
6
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
3. Afdrukken
94
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Selecteer uw apparaat.
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken ► staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
3. Afdrukken
95
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Ga als volgt te werk om een bestand aan te maken:
1
Schakel het selectievak Naar bestand in het venster Afdrukken in.
2
3
Klik op Afdrukken.
Als u enkel de bestandsnaam invoert, wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
3. Afdrukken
96
Afdrukken vanaf een Mac
24
Printerinstellingen wijzigen
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
23
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
25
Meerdere pagina's per vel afdrukken
1
2
Open het af te drukken document.
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
5
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
6
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Klik op Afdrukken.
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
4
Kies de andere te gebruiken opties.
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
3. Afdrukken
97
Afdrukken vanaf een Mac
26
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 10).
27
Help gebruiken
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
•
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
2
3
4
5
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
Kies de andere te gebruiken opties.
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
3. Afdrukken
98
Afdrukken in Linux
8
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Klik op Print.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneveneven pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 8).
28
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
2
Open het af te drukken document.
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
29
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
5
6
Open het menu File en klik op Print.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
3. Afdrukken
99
Afdrukken in Linux
30
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-configprinter' uit in het terminalprogramma).
2
3
4
Dubbelklik op uw printer.
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
Klik op de knop Apply.
3. Afdrukken
100
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
31
Doorgaan met de afdruktaak
32
Printerinstellingen wijzigen
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
3
4
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
Het tabblad General
•
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
•
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
•
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
•
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
3. Afdrukken
101
Afdrukken in Unix
•
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Het tabblad Margins
•
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
•
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
•
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
•
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
3. Afdrukken
102
4. Kopiëren
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u documenten kopieert.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Informatie over het scherm Kopiëren
104
• Normaal kopiëren
114
• Snel kopiëren
115
• Identiteitskaarten kopiëren
116
Informatie over het scherm Kopiëren
Als u op Kopie vanaf het startscherm of Apps tikt, verschijnt het Kopie
scherm. Dit scherm bestaat uit meerdere tabbladen en vele kopieeropties.
Alle opties zijn per functie ingedeeld zodat u uw selecties eenvoudig kunt
configureren. Als u wilt terugkeren naar het startscherm, tikt u op de knop
Start (
Knop
Naam
,
Omschrijving
Stel het aantal afdrukken kopieën in.
).
Virtuele harde toets
Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu),
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
• De positie van de virtuele harde toetsen ligt vast op de rechterkant
van het scherm.
• Als een app wordt gestart, worden de virtuele harde toetsen
weergegeven.
1
• Als het scherm wordt aangeraakt, verschijnen de virtuele harde
toetsen.
Command-toetsen
Knop
Naam
Snelmenu
Omschrijving
• Als het
,
verborgen.
wordt aangeraakt, worden de virtuele harde toetsen
Open de snelmenu's.
Knop
Zoeken
Zoek naar een gewenste menu of app.
Mijn progr
Hiermee voegt u een app toe aan Mij Program
List.
Submenu
(Action
overflow)
Open het submenu.
Naam
Omschrijving
Op nul
zetten
Hiermee kunt u de huidige configuratie van het
apparaat opnieuw instellen.
Onderbrek
en
Onderbreek de huidige taak om dringend kopiëren
toe te staan.
Stoppen
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken. Er verschijnt een pop-upvenster met
de taken die u kunt onderbreken.
4. Kopiëren
104
Informatie over het scherm Kopiëren
Knop
Naam
Start
Omschrijving
Hiermee start u een taak.
Knop
Naam
Omschrijving
Instellings
geschiede
nis
Gewijzigde optielijst bekijken.
Voorbeeld
voor status
Geeft het afdrukvoorbeeld weer.
Voorbeeld
voor
afspelen
Hiermee zoekt u naar taken.
Voorbeeld
bewerkings
modus
Voorbeeld bewerkmodus verschijnt als u op de
2
Tabblad kopiëren
afspeelknop (
) tikt in het venster
Afdrukvoorbeeld. Pas de voorgescande
afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en bijsnijden.
Sommige functies zijn niet beschikbaar
in de Preview edit mode.
Start
Hiermee start u een taak.
Voorbeeld
Heeft het originele type weer.
4. Kopiëren
105
Informatie over het scherm Kopiëren
Tonersterkte wijzigen
Hiermee past u de helderheid aan om indien nodig een kopie te verkrijgen
die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen of donkere
afbeeldingen bevat. Pas de helderheid aan met behulp van de regelbalk.
Met deze functie kunt u donkere afbeeldingen lichter afdrukken of lichte
afbeeldingen donkerder afdrukken.
Tik op Tonersterkte (
) om de schuifregelaar weer te geven.
Het type origineel selecteren
Submenu (Action overflow)
•
Eco: Wanneer de ecomodus is ingeschakeld, kunt u alleen
milieuvriendelijke afdrukinstellingen selecteren. Tik op de optie Eco in
het Action Overflow-menu om de ecomodus in of uit te schakelen.
•
Toev. aan Mijn programma: Hiermee voegt u een app toe aan Mij
Program List.
•
Taak samenstellen: Deze optie kan worden in- en uitgeschakeld.
Wanneer deze optie aan staat: Nadat het scannen voltooid is, verschijnt
het scherm Meer scannen om te vragen of u nog een pagina wilt
scannen. Wanneer u Ja selecteert, kunt u nog een pagina scannen in
de huidige taak. Wanneer u Nee selecteert, dan wordt het scanproces
voltooid en wordt de rest van de taak uitgevoerd.
•
Proefexemplaar: Hiermee kunt u een testexemplaar afdrukken om de
kwaliteit en uitlijning te controleren. Tik op deze optie in het Action
Overflow-menu om een proefexemplaar af te drukken. Wanneer u hebt
gecontroleerd of de kopie perfect is, kunt u op Start drukken om de rest
van de exemplaren af te drukken.
•
Id-kopie: Hiermee kunt u beide zijden van een dubbelzijdig origineel op
één vel papier kopiëren. Dankzij deze functie kunt u originelen met
belangrijke informatie op beide zijden kopiëren, zoals rijbewijzen.
•
Opslaan in vak: Hiermee kunt u gescande originelen opslaan op de
harde schijf in het apparaat. U kunt deze opgeslagen documenten later
afdrukken of ze opslaan als afdrukbestanden. Tik op deze optie in het
Action Overflow-menu om een document op te slaan op de harde schijf
in het apparaat.
Met de originele type-instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het gepaste documenttype voor een kopieertaak te selecteren.
•
Tekst : Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
•
Tekst/foto : gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen
is.
•
Foto : Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
4. Kopiëren
106
Informatie over het scherm Kopiëren
•
•
•
Opslaan als standaard: Hiermee kunt u de huidige kopieerinstellingen
opslaan als de standaardinstellingen voor kopiëren. Na het opslaan van
de standaardinstellingen voor kopiëren, zullen deze instellingen worden
gebruikt voor alle kopieertaken. Tik op deze optie in het Action
Overflow-menu om de huidige instellingen op te slaan als de
standaardinstellingen.
Standaardinstellingen herstellen: Hiermee kunt u de
kopieerinstellingen herstellen naar de standaardinstellingen van het
apparaat. Met deze optie worden de huidige kopieerinstellingen
hersteld naar de originele fabrieksinstellingen. Tik op de optie Restore
Default in dit menu om de standaardinstellingen te herstellen.
Instellingen voor kopiëren: De Bevestiging van andere pagina
optie selecteert u of het apparaat na elke gescande pagina vraagt een
bevestiging te geven van voltooiing. Selecteer deze optie als u efficiënt
meerdere pagina's in één taak wilt kopiëren.
• Bevestiging van andere pagina: Met deze optie selecteert u of het
apparaat na elke gescande pagina vraagt een bevestiging te geven
van voltooiing. Selecteer deze optie als u efficiënt meerdere pagina's
in één taak wilt kopiëren.
Voortgang taak
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
•
Detail : Tik op deze knop om de status, het type en de tijd van de taak
weer te geven.
•
Voorbeeldgebied : Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het
document dat wordt gekopieerd. De afbeelding in het
voorbeeldgedeelte wordt weergegeven met de huidige
verzendinstellingen, zoals de afdrukstand en de grootte.
•
Feedback verzenden : Hiermee kunt u feedback versturen over de
huidige verzendtaak. Als u verzendtaken per e-mail wilt ontvangen,
kunt u dit instellen via de app Mijn pagina (zie "Informatie over het
menu Mijn pagina" op pagina 40).
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 306).
Instellingen voor opties
•
Configuratie gebruikersinterface: Hiermee kunt u de opties
selecteren die worden weergegeven in het menu Kopie. Tik op de
symbolen + of - naast menupictogrammen om menu's toe te voegen of
te verwijderen. U kunt ook menupictogrammen ingedrukt houden om
deze te verplaatsen naar een andere plaats, of tikken op Alles wissen
om alle menu's te verwijderen.
Het tabblad Kopie heeft twee gedeeltes. Het tabblad Meer biedt
aanvullende secties.
4. Kopiëren
107
Informatie over het scherm Kopiëren
• U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de
configuratieoptie voor de gebruikersinterface (Verzenden >
U kunt het bindtype Origineel of Uitvoer kiezen. Elk type is op zijn beurt
weer Boek of Kalender.
•
1-zijdig: Voor originelen of uitvoerbinttypen die slechts aan één zijde
zijn bedrukt.
•
2-zijdig, boek: Voor originelen of uitvoerbinttypen die slechts aan beide
kanten zijn bedrukt.
•
2-zijdig, kalender : Voor originelen en uitvoerbindtypen die aan beide
kanten zijn bedrukt, maar de achterzijde is 180 graden gedraaid.
Submenu (Action Overflow) > Configuratie gebruikersinterface).
• Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet beschikbaar op uw apparaat.
•
(Help) app legt de normale en gebruikelijke procedure uit voor
het kopiëren van originelen. Klik op de knop
startscherm of op
(Help) op het
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer
Verkleinen/vergroten
over wilt weten.
Papierinvoer
De optie papierinvoer stelt de papierlade voor deze afdruktaak in. Het
apparaat drukt de gescande afbeelding af op het papier in de geselecteerde
lade. U kunt de pictogrammen zien die de papierformaten en de resterende
papierinhoud van elke lade tonen.
Dubbelzijdig
U kunt uw apparaat instellen om kopieën op beide zijden van het papier af
te drukken.
Met de verkleining-/vergrotingsfunctie kunt u een afbeelding afdrukken die
groter of kleiner is dan het origineel. Tik op de pictogrammen op het scherm
om een kopie met 25% tot 99% te verkleinen of te vergroten met 101% tot
400%.
•
100% (Origineel): Hiermee drukt u de kopie op hetzelfde formaat als
het origineel af.
•
Auto: Hermee verkleint of vergroot u de kopie op basis van het formaat
van het afdrukmateriaal.
•
Aangepast: U kunt een aangepast percentage instellen (van 25 tot
400%).
•
XY aangepast: U kunt de XY aangepaste waarden instellen (van 25 tot
400%).
4. Kopiëren
108
Informatie over het scherm Kopiëren
•
Andere vooraf ingestelde waarden: Verkleint of vergroot de kopie
naar een vooraf ingestelde waarde. Het pictogram aan de rechterzijde
van de kolom geeft de vooraf ingestelde waarden die gebruikt moeten
worden aan wanneer u kopieert naar een ander formaat papier.
Oorspronkelijke grootte
Gebruik deze opties om de actuele papiergrootte van de originelen in te
stellen.
•
Gemengd formaat: Als het origineel een combinatie van zowel het
Letter als Legal papierformaat is, kan het apparaat papier van het juiste
formaat voor elk vel vanaf de verschillende vakken gebruiken. Bijv. als
het origineel 3 pagina's is, twee Letter en één Legal, drukt het apparaat
op volgorde op het juiste papierformaat voor elke pagina af.
•
Aangepast formaat: Als u een aangepaste waarde voor een speciaal
papierformaat dient in te stellen, gebruik de pijlen om de vereiste
grootte in te stellen.
Afwerking
U kunt de afdrukuitvoeropties instellen.
Hiermee stelt u het apparaat zo in dat de kopieën worden gesorteerd. Als u
bijvoorbeeld 2 kopieën wilt maken van een document met 3 pagina’s, krijgt
u eerst één volledige kopie van het 3 pagina’s tellende document en
vervolgens een tweede volledige kopie.
•
Gesorteerd: hiermee drukt u de pagina's gegroepeerd af in dezelfde
volgorde als het origineel.
Oorspronkelijke stand
Gebruik deze optie om de stand van het origineel in te stellen.
•
Niet-gesorteerd: hiermee drukt u af en sorteert u het resultaat in
stapels van afzonderlijke pagina's.
•
Staande afbeeldingen: Gebruik deze instelling voor een origineel
document dat met de bovenkant richting de achterkant van het
apparaat wordt ingevoerd.
•
Liggende afbeeldingen: Gebruik deze instelling voor een origineel
document dat in de DSDF wordt ingevoerd met de bovenkant van het
document richting de linkerzijde van het apparaat, of een origineel
document dat op het scannerglas wordt geplaatst met de bovenkant
van het document richting de rechterzijde van het apparaat.
4. Kopiëren
109
Informatie over het scherm Kopiëren
Boekje
Type origineel
Gebruik deze instelling om de kwaliteit van de kopie te verbeteren door het
gepaste documenttype voor de huidige taak te selecteren.
•
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
•
Tekst/foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen
is.
•
Foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
N op een vel
Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 tot 16
pagina’s afgedrukt op één vel papier.
•
Uit: Schakel deze functie uit.
•
N op een vel: Kopieert het aangegeven aantal pagina's van het
origineel op één vel papier.
•
Afdrukstand: U kunt de richting selecteren waarin informatie wordt
gekopieerd op een pagina.
Het apparaat drukt automatisch af op een of beide zijden van het papier,
waarna het wordt gevouwen zodat u een boekje met alle pagina's in de
juiste volgorde krijgt. Elke afbeelding wordt ook automatisch verkleind en
op de juist positie geplaatst overeenkomstig het geselecteerde
papierformaat.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
1-zijdige originelen: Kopieer één zijde van het origineel naar één vel
van een boekje.
•
2-zijdig origineel, boek: Kopieer elke zijde van een origineel naar één
vel van een boekje.
•
2-zijdig origineel, kalender: Kopieer elke zijde van een origineel naar
één pagina van een boekje. De tweede zijde van elk origineel wordt 180
graden gedraaid zodat de tekst rechtop in het boekje komt te staan.
Boekje kopiëren
Met deze functie kunt u een boek kopiëren. Als het boek te dik is, opent u
de DSDF tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u de DSDF weer.
Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm (1,18 inch), kopieert u met de
DSDF open.
4. Kopiëren
110
Informatie over het scherm Kopiëren
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat
kopieert.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
Linkerpagina: drukt alleen de linkerpagina van het boek af.
•
Rechterpagina: drukt alleen de rechterpagina van het boek af.
•
Bd pgina’s (vnf lnks): drukt beide tegenoverliggende pagina's af vanaf
de linkerzijde.
•
Beide pag.(vnf rechts): drukt beginnend bij de rechterpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s af.
•
Boek centreren en rand wissen: wist de schaduwen veroorzaakt door
de bindingen of boekranden in het midden en aan de zijkanten van de
kopieën.
•
Dubbelzijdig: Hiermee wist u de schaduwen veroorzaakt door de
bindingen of boekranden in het midden en aan de zijkanten van de
kopieën.
Poster kopiëren
Met deze functie kunt u een document van één pagina afdrukken over 4, 9
of 16 vellen papier, waarna u deze vellen aan elkaar kunt kleven om er zo
een poster van te maken.
Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u via de glasplaat
kopieert.
Beeld herhalen
Deze optie drukt meerdere kopieën van de originele afbeelding af op
dezelfde zijde van een enkele pagina. Als u een ander origineel in de DSDF
hebt, worden alle andere originele afbeeldingen op dezelfde wijze
afgedrukt.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
Autom. herhalen: Het aantal afbeeldingen per vel wordt automatisch
bepaald op basis van de grootte van het origineel en het papierformaat.
Het aantal herhaalde afbeeldingen wordt automatisch geselecteerd op
basis van de grootte van het origineel, de grootte van de uitvoerpagina
en het verkleinings-/vergrotingspercentage met maximaal 100%.
•
Handmatig herhalen: Selecteer handmatig het aantal afbeeldingen
van 2, 4, 6, 8, 9 of 16.
Watermerk
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand
document, U gebruikt deze bijvoorbeeld om in grote grijze letters "Concept"
of "Vertrouwelijk" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te
drukken.
4. Kopiëren
111
Informatie over het scherm Kopiëren
Stempel
Rand wissen
U kunt het origineel zonder randen of marges kopiëren.
U kunt geen stempels afdrukken op boekjes of posters.
Drukt het IP-adres, ID, Apparaatinformatie, Opmerking, Paginanummer
of Datum en tijdop de afdrukken. U kunt de Tekstgrootte, Opaciteit of
Positie van de stempel instellen.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
Rand wissen: Wis in alle kopieën een gelijk deel van de randen.
•
Perforatie wissen: Verwijder markeringen van perforatiegaten aan de
linkerrand van de kopieën.
Afbeelding verschuiven
Overlay
Een overlay is tekst en/of afbeeldingen die op een vaste schijf van de
computer zijn opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een
willekeurig document kunnen worden afgedrukt. Overlays kunnen de plaats
van traditioneel briefhoofdpapier innemen. In plaats van voorbedrukt
briefhoofdpapier te gebruiken, kunt u een overlay maken die met de lay-out
van het briefhoofd overeenkomt. Als u een brief met het briefhoofd van uw
bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorgedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen, maar activeert u gewoon het briefhoofd als overlay op
uw document.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
+ Nieuw: Maak een nieuwe paginaoverlay met uw logo of afbeelding.
•
Overlapping: Kies een overlappingslocatie.
Om te voorkomen dat afbeeldingen door perforatiegaten, nietjes en andere
markeringen worden overlapt, kunt u de positie van de afbeelding
verschuiven.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
Auto centreren: automatisch positioneren in het midden van het
papier.
•
Aangepast verschuiven: Pas de marges van het papier naar wens
aan.
4. Kopiëren
112
Informatie over het scherm Kopiëren
Aanpassing achtergrond
Voorbladen
Het apparaat voegt automatisch voorbladen toe aan de gekopieerde reeks
originelen met papier uit een andere lade. Voorbladen moeten hetzelfde
formaat en dezelfde afdrukstand hebben als de hoofdtekst van de te
kopiëren originelen.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
Voorkant: Druk het document af met een voorblad.
•
Terug: Druk het document af met een achterblad.
•
Voor- en achterkant: Druk het document af met een voor- en
achterkaft.
•
Voorblad: Stelt de optie voor dubbelzijdig afdrukken in.
•
Papierinvoer: Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Afbeelding aanpassen
Met deze optie kunt u compenseren voor originelen met kleur op de
achtergrond, zoals kranten of catalogi. U kunt de opties in het menu
gebruiken om kopieën beter leesbaar te maken.
•
Dichtheid achtergrond: Hiermee kunt de dichtheid van de
achtergrond in gescande afbeeldingen aanpassen. Deze functie is
handig bij het scannen van originelen die vergeeld zijn or originelen met
een donkere achtergrond.
•
Afbeelding aan achterkant: Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen
wissen die zichtbaar zijn van de achterzijde van het origineel. U kunt
deze functie gebruiken om er zeker van te zijn dat de gescande uitvoer
duidelijk leesbaar is.
Afbeelding spiegelen
deze optie maakt het mogelijk om het originele document om te keren, net
zoals een spiegel.
Met deze optie kunt u de Tonersterkte, Scherpte, Contrast van de
afbeelding en Negatief handmatig aanpassen.
4. Kopiëren
113
Normaal kopiëren
Dit is de gebruikelijke procedure om uw originele documenten te kopiëren.
1
2
Tik op Kopie vanaf het startscherm of Apps.
3
4
Pas de instellingen op het tablblad Kopie en het tabblad Meer aan.
5
Tik op
,
beginnen met kopiëren.
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 51).
Voer indien nodig het aantal gewenste kopieën in met behulp van
het numerieke toetsenbord (of de knoppen + en -) op het
bedieningspaneel.
Tik op
(Start) op het bedieningspaneel om te
(Stoppen)> Taakstatus op het bedieningspaneel om de
huidige kopieertaak te annuleren. Verwijder vervolgens de gewenste
taak (zie "Taakstatus" op pagina 37).
4. Kopiëren
114
Snel kopiëren
Met het menu Snel kopiëren kunt u snel gebruikelijke kopieeropties
instellen zonder een onderliggend menu of ander tabblad te moeten
openen. Dit menu biedt echter niet elke beschikbare kopieeroptie.
1
2
Tik op Snel kopiëren vanaf het startscherm of Apps.
3
Pas de instellingen aan (Papierinvoer, Verkleinen/vergroten,
Oorspronkelijke stand, Tonersterkte, Dubbelzijdig, N op een
vel, Sorteren).
4
Voer indien nodig het aantal gewenste kopieën in met behulp van
het numerieke toetsenbord (of de knoppen + en -) op het
bedieningspaneel.
5
Tik op Start(
kopiëren.
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 51).
Tik op
) op het bedieningspaneel om te beginnen met
(Stoppen)> Taakstatus op het bedieningspaneel om de
huidige kopieertaak te annuleren. Verwijder vervolgens de gewenste
taak (zie "Taakstatus" op pagina 37).
4. Kopiëren
115
Identiteitskaarten kopiëren
3
Plaats een origineel op de glasplaat met de voorzijde naar onder
zoals aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
4
Tik op
Uw apparaat kan dubbelzijdige originelen afdrukken op één vel.
Hierbij wordt één zijde van het origineel op de bovenste helft van het vel
papier afgedrukt en de andere zijde op de onderste helft zonder dat het
origineel daarbij wordt verkleind. Deze functie is handig voor het kopiëren
van kleine documenten zoals visitekaartjes.
Voor deze functie moet het origineel op de glasplaat van de scanner
worden geplaatst.
1
2
Tik op Id-kopie vanaf het startscherm of Apps.
Pas indien nodig de instellingen aan voor elke kopie zoals
Afdrukweergave, Oorspronkelijke grootte, Papierinvoer, Aanp.
aan papierformaat en Uitlijnen.
.
Het apparaat begint met het scannen van de voorkant.
Volg de aanwijzingen op het bedieningspaneel.
4. Kopiëren
116
Identiteitskaarten kopiëren
5
Keer het origineel om en leg het op de glasplaat zoals wordt
aangegeven door de pijlen. Sluit vervolgens het deksel van de
scanner.
6
Tik op
.
Het apparaat begint met het scannen van de achterkant.
• Als u niet op de knop
drukt, wordt alleen de voorzijde
gekopieerd.
• Als het origineel groter is dan het afdrukgebied, worden sommige
gedeelten mogelijk niet afgedrukt.
4. Kopiëren
117
5. Scannen en Verzenden
(Scannen)
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Informatie over het scherm Scannen en verzenden
119
• Basis scannen
128
• Scannen met TWAIN-compatibele software
129
• Werken met Samsung Easy Document Creator
130
• Scannen met de Mac
132
• Scannen in Linux
134
Informatie over het scherm Scannen en verzenden
Deze sectie beschrijft alle scan- en faxfuncties. Als u op Scannen en
verzenden tikt vanuit het startscherm of Apps, verschijnt het scherm
Scannen en verzenden. Dit scherm heeft twee tabbladen en vele opties.
Alle opties zijn per functie ingedeeld zodat u uw de taak eenvoudig kunt
configureren. Als u wilt terugkeren naar het startscherm, tikt u op de knop
Start (
1
Tabblad verzenden
).
Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu),
en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Command-toetsen
Knop
Naam
Omschrijving
Snelmenu
Open het snelmenu.
Adresboek
Open uw opgeslagen adresboek.
Fax
Verzend een fax.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
119
Informatie over het scherm Scannen en
Knop
Naam
Mijn progr
Submenu
(Action
overflow)
+ Me
Omschrijving
Hiermee voegt u een app toe aan Mij Program
List.
Open het submenu.
Virtuele harde toets
• De positie van de virtuele harde toetsen ligt vast op de rechterkant
van het scherm.
• Als een app wordt gestart, worden de virtuele harde toetsen
weergegeven.
Wanneer een gebruiker zich heeft aangemeld,
wordt de bestemming die is ingesteld in het
Mijn pagina-profiel weergegeven. De
bestemming kan worden ingesteld via het
Verzenden naar bestemming-menu van de
app Mijn pagina (zie "Informatie over het
menu Mijn pagina" op pagina 40). Beheerders
kunnen de standaardbestemming ook
instellen in het submenu (Action overflow) >
Instellingen verzenden> +Me-instelling.
U dient zich aan te melden om de +
Me-bestemming te kunnen gebruiken.
Als u zich niet aanmeldt, verstuurt het
apparaat de kopie naar de + Mebestemming die is ingevoerd door de
beheerder.
• Als het scherm wordt aangeraakt, verschijnen de virtuele harde
toetsen.
• Als het
,
verborgen.
Knop
Naam
Op nul
zetten
wordt aangeraakt, worden de virtuele harde toetsen
Omschrijving
Standaardconfiguratie van de app opnieuw instellen.
Op de haak Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon
horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is
vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker.
Stoppen
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken. Er verschijnt een pop-upvenster met
de taken die u kunt onderbreken.
Start
Hiermee start u een taak.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
120
Informatie over het scherm Scannen en
Voorbeeld
De helderheid aanpassen
Voorbeeld geeft de originele gescande afbeelding weer.
Hiermee past u de helderheid aan om indien nodig een kopie te verkrijgen
die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen of donkere
afbeeldingen bevat. Pas de helderheid aan met behulp van de regelbalk.
Met deze functie kunt u donkere afbeeldingen lichter afdrukken of lichte
afbeeldingen donkerder afdrukken.
Knop
Naam
Omschrijving
Instellingsg Gewijzigde optielijst bekijken.
eschiedenis
Voorbeeld
voor status
Geeft het afdrukvoorbeeld weer.
Voorbeeld
voor
afspelen
Hiermee zoekt u naar taken.
: deze knop wordt weergegeven
om bewerkingen door te voeren tijdens
het scannen. Pas de voorgescande
afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en
bijsnijden.
Start
Hiermee start u een taak.
Tik op Tonersterkte
om de schuifregelaar weer te geven.
De kleurmodus selecteren
Gebruik van de volgende opties om voor de scan te gebruiken.
•
Mono: Gebruik zwart en wit (1-bit per pixel).
•
Grijs : Gebruik grijstinten (8-bit per pixel).
•
Kleur : Gebruik kleur (24-bit per pixel, elk van de RGB-kanalen heeft 8
bits).
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
121
Informatie over het scherm Scannen en
Het origineel type selecteren
•
Alleen bestand toevoegen : Hiermee kunt u een bestand aan uw
bericht toevoegen. U kunt deze optie gebruiken om snel meer
bestanden vanaf de harde schijf (BOX) van het apparaat naar SMB,
FTP, E-mail, Box of USB te sturen.
•
Opslaan als standaard : Hiermee kunt u de Scannen en verzenden
instellingen als de standaard Scannen en verzenden instellingen
opslaan. Nadat u de standaard Scannen en verzenden instellingen
heeft opgeslagen, worden alle toekomstige verstuurtaken uitgevoerd
volgens deze instellingen Tik op deze optie in het Action Overflowmenu om de huidige instellingen als de standaard Scannen en
verzenden instellingen op te slaan
•
Standaardinstellingen herstellen : Hiermee kunt u de Scannen en
verzenden instellingen herstellen naar de standaard Scannen en
verzenden instellingen van het apparaat. Deze optie wijzigt de huidige
Scannen en verzenden instellingen naar de originele instellingen zoals
geconfigureerd in de fabriek. Tik op deze optie in het Action Overflowmenu om de standaard Scannen en verzenden instellingen te
herstellen.
•
Instellingen verzenden : Hiermee kunt u snel een document scannen
en naar een bestemming sturen. Het gescande document wordt als
afbeelding opgestuurd. Tik op deze optie in het submenu (Action
Overflow-menu) om een bestand te scannen en toe te voegen aan het
huidige bericht.
Met de originele type-instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het gepaste documenttype voor een kopieertaak te selecteren.
•
Tekst : Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
•
Tekst/foto : Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen
is.
•
Foto : Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
Submenu (Action overflow)
•
Toev. aan Mijn programma : Hiermee voegt u een app toe aan Mij
Program List. Met deze functie kan de gebruiker standaardinstellingen
en vereiste bestemmingen voor elk programma instellen. Kan ook de
standaardopties zoals automatisch starten en snelkoppeling aan Start
toevoegen instellen.
•
Zoeken : Hiermee zoekt u naar gewenste opties.
•
Taak samenstellen : Deze optie kan worden in- en uitgeschakeld.
Wanneer deze optie aan staat: Nadat het scannen voltooid is, verschijnt
het scherm Meer scannen om te vragen of u nog een pagina wilt
scannen. Wanneer u Ja selecteert, kunt u nog een pagina scannen in
de huidige taak. Wanneer u Nee selecteert, dan wordt het scanproces
voltooid en wordt de rest van de taak uitgevoerd.
-
Best.beleid: In de Best.beleid-instellingen wordt aangegeven hoe
het apparaat omgaat met naamconflicten bij het opslaan van
bestanden.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
122
Informatie over het scherm Scannen en
-
Bevestigingsrapport afdr.: U kunt deze functie gebruiken om
bevestiging te krijgen of Scannen en verzenden bestemmingen
succesvol zijn uitgevoerd of niet.
•
Als een rapport tekens of lettertypen bevat die niet door het apparaat
worden ondersteund, wordt in het rapport mogelijk Onbekend
afgedrukt in plaats van de tekens/lettertypen.
Configuratie gebruikersinterface: Hiermee kunt u de opties
selecteren die worden weergegeven in het menu Scannen en
verzenden. Tik op de symbolen + of - naast menupictogrammen om
menu's toe te voegen of te verwijderen. U kunt ook menupictogrammen
ingedrukt houden om deze te verplaatsen naar een andere plaats, of
tikken op Alles wissen om alle menu's te verwijderen.
Voortgang taak
-
•
+Me-instelling: Hiermee kunt u de standaardbestemming voor
verzendtaken selecteren. Wanneer u ingelogd bent, kunt u elke
Verzendbestemming selecteren als de standaard
verzendbestemming. Hetzelfde verschijnt ook in Scannen en
Verzenden widgets.
Vrz. nr PC: Hiermee scant u een document en zendt u de gescande
uitvoer naar een computer.
Instellingen adresboek: Dit adresboek bevat de contactpersonen die
voor alle gebruikers beschikbaar zijn. U kunt het adresboek gebruiken
om contactpersonen beschikbaar te maken voor iedereen die het
apparaat gebruikt.
-
Google-adresboek: Dit adresboek bevat de contacten die in uw
Google-contactenlijst staan. U dient te zijn aangemeld bij uw
Google-account voor toegang tot het Google-adresboek.
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
•
Detail : Tik op deze knop om de status, bestemming, verzender en tijd
van de taak weer te geven.
•
Voorbeeldgebied : Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het
document dat wordt verzonden. De afbeelding in het voorbeeldgedeelte
wordt weergegeven met de huidige verzendinstellingen, zoals de
afdrukstand en de grootte.
•
Feedback verzenden : Hiermee kunt u feedback versturen over de
huidige verzendtaak. Als u verzendtaken per e-mail wilt ontvangen,
kunt u dit instellen via de app Mijn pagina (zie "Informatie over het
menu Mijn pagina" op pagina 40).
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 306).
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
123
Informatie over het scherm Scannen en
Instellingen voor opties
U kunt gedetailleerde opties in het tabblad Verzenden en het tabblad Meer
instellen.
• U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de
configuratieoptie voor de gebruikersinterface (Verzenden >
Origineel
Met deze instelling kunt u de scankwaliteit verbeteren door het type
document voor de huidige scanopdracht te selecteren.
•
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt.
•
2-zijdig, boek: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt.
•
2-zijdig, kalender : Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt,
maar waarvan de achterkant 180° is gedraaid.
Submenu (Action Overflow) > Configuratie gebruikersinterface).
• Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet beschikbaar op uw apparaat.
Om 2-zijdig, boek en 2-zijdig, kalender te gebruiken, plaatst u de
originelen in de DSDF. Als het apparaat geen originelen in de DSDF
detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Scanopties
Stel de bestandopties voor de gescande uitvoer in.
Bestemm. toev.
Tik op
om het e-mailadres of faxnummer van de ontvanger toe te
voegen. Klik op de bijbehorende toetsen als u wilt verzenden naar SMB,
FTP, Vak, PC, of USB.
•
Bestandsnaam: Voer een bestandsnaam in om de bestandsnaam van
de scan in de doelmap op te slaan.
•
Bestandsindeling: Selecteer een bestandsformaat voor de gescande
uitvoer.
•
PDF-opties: Stel de PDF-bestandsopties in voor de gescande uitvoer.
•
Resolutie: Pas de documentresolutie in Hoe hoger deze waarde, hoe
duidelijker het resultaat, maar het scannen kan langer duren.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
124
Informatie over het scherm Scannen en
•
•
Kwaliteit: Gebruik deze optie als u een kwalitatief hoogwaardig
document wilt produceren. Des te hoger de kwaliteit die u selecteert,
hoe groter het bestandsformaat.
Taal voor tekstherkenning: Tijdens het produceren van gescande
uitvoer voor OCR-software, selecteer de gepaste taal.
Boek scannen
Gebruik deze functie om een boek te scannen. Als het boek te dik is, opent
u de DSDF tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u de DSDF weer.
Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm (1,18 inch), kopieert u met de
DSDF open.
Faxopties
•
Uit: Schakel deze functie uit.
Als u originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn,
kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen.
•
Linkerpagina: scant alleen de linkerpagina van het boek.
•
Rechterpagina: scant alleen de rechterpagina van het boek.
•
Bd pgina’s (vnf lnks): scant beginnend bij de linkerpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
•
Resolutie
-
Standaard: deze instelling wordt doorgaans aanbevolen voor
originelen met tekst. Met deze optie vermindert u de verzendtijd.
•
Beide pag.(vnf rechts): scant beginnend bij de rechterpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
-
Fijn: Deze instelling wordt aanbevolen voor originelen met kleine
tekens, dunne lijnen of tekst die met een matrixprinter is afgedrukt.
•
-
Superfijn: Aanbevolen voor originelen met fijne details. Deze optie
is alleen beschikbaar als het ontvangende apparaat ook de
resolutie Superfijn ondersteunt.
Boek centreren en rand wissen: U kunt gearceerde gebieden
instellen om schaduwen veroorzaakt door de bindingen of boekranden
in het midden en aan de zijkanten van de kopieën te wissen.
-
Ultrafijn: Aanbevolen voor originelen met extreem fijne details.
Deze optie is alleen beschikbaar als het ontvangende apparaat ook
de resolutie Ultrafijn ondersteunt.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
125
Informatie over het scherm Scannen en
Type origineel
Geavanc. fax (alleen voor faxgebruikers)
Stel de verzendopties voor faxen in, zoals Snelstart faxen en Uitgesteld
verzenden.
Gebruik deze instelling om de kwaliteit van de kopie te verbeteren door het
gepaste documenttype voor de huidige taak te selecteren.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
•
Snelstart faxen: Het apparaat verzendt het faxbericht net na het
scannen van de eerste pagina. Originelen bestaande uit vele pagina's
kunnen op deze manier worden verzonden zonder het geheugen van
het apparaat te overbelasten.
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
•
Tekst/Foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en
afbeeldingen is.
•
Foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
•
Uitgesteld verzenden: Stel uw apparaat in om een fax te verzenden
op een gepland tijdstip. Bepaal de Taaknaam en Starttijd.
U kunt een fax voor onbepaalde tijdsduur uitstellen binnen een periode
van 1 minuten tot 24 uur na de scan.
Oorspronkelijke grootte
Gebruik deze opties om de actuele papiergrootte van de originelen in te
stellen.
•
Gemengd formaat: Detecteert automatisch de grootte van het
origineel als het origineel een combinatie van verschillende papiertypen
gebruikt.
•
Aangepast formaat: Als u een aangepaste waarde voor een speciaal
papierformaat dient in te stellen, gebruik de pijlen om de vereiste
grootte in te stellen.
Instellingen voor e-mail
Stel e-mailinformatie in, waaronder Van, Onderwerp en Bericht.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
126
Informatie over het scherm Scannen en
Afbeelding aanpassen
Oorspronkelijke stand
Gebruik deze optie om de stand van het origineel in te stellen.
Met deze optie kunt u de afbeelding handmatig bewerken.
•
Staande afbeeldingen: Het origineel is in liggende afdrukstand. De
afbeeldingen of tekst in het origineel zijn parallel aan de lange zijde van
de pagina.
•
Tonersterkte: Geeft de mogelijkheid om de helderheid van het
gescande uitvoerbestand aan te passen. Deze functie is handig bij het
scannen van vage originelen of originelen met weinig contrast.
•
Liggende afbeeldingen: het origineel is in staande afdrukstand. De
afbeeldingen of tekst in het origineel zijn perpendiculair aan de lange
zijde van de pagina.
•
Scherpte: Hiermee kunt u de randen van tekst aanpassen zodat de
tekst beter leesbaar wordt. U kunt deze functie ook gebruiken om de
details van afbeeldingen te verbeteren.
•
Contrast: Hiermee kunt u het contrast aanpassen zodat de gescande
uitvoer helderder of vloeiender wordt. U kunt deze functie gebruiken om
de kwaliteit van een afbeelding of de leesbaarheid van tekst te
verbeteren.
Kleurenmodus
Gebruik deze optie om de standaard kleurmodus voor kopieertaken in te
stellen.
•
Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit weergegeven.
•
Grijs: Hiermee wordt een afbeelding in het grijs weergegeven.
•
Kleur: Hiermee wordt een afbeelding in kleur weergegeven.
De bestandsindeling JPEG kan niet worden geselecteerd bij de optie
Bestandsindeling als Mono is geselecteerd bij Kleurenmodus.
Aanpassing achtergrond
Met deze optie kunt u compenseren voor originelen met kleur op de
achtergrond, zoals kranten of catalogi. U kunt de opties in het menu
gebruiken om kopieën beter leesbaar te maken.
•
Dichtheid achtergrond: Hiermee kunt de dichtheid van de
achtergrond in gescande afbeeldingen aanpassen. Deze functie is
handig bij het scannen van originelen die vergeeld zijn or originelen met
een donkere achtergrond.
•
Afbeelding aan achterkant: Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen
wissen die zichtbaar zijn van de achterzijde van het origineel. U kunt
deze functie gebruiken om er zeker van te zijn dat de gescande uitvoer
duidelijk leesbaar is.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
127
Basis scannen
Dit is de gebruikelijke procedure om uw originele documenten te scannen.
Als u de huidige verzendtaak wilt annuleren, tikt u op
1
2
Tik op Scannen en Verzenden vanaf het startscherm of Apps.
3
Pas de instellingen in het tablblad Verzenden en het tabblad Meer
aan.
4
Selecteer een bestemming met behulp van
(Bestemm. toev.),
+ Me,
(Adresboek), E-mail, SMB, FTP, Vak of USB).
(Stoppen) en
dan op Taakstatus op het bedieningspaneel en verwijdert u vervolgens
de gewenste taak (zie "Taakstatus" op pagina 37).
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 51).
U kunt gescande documenten verzenden naar E-mail-, Fax-, FTP- en
SMB-adressen via het
(Adresboek). De E-mail-, Fax-, FTP- en
SMB-pictogrammen staan naast de namen van contactpersonen in het
Adresboek. Wanneer u een naam selecteert, wordt standaard het
eerste pictogram geselecteerd. Als u documenten naar meerdere
bestemmingen wilt verzenden, selecteert u de pictogrammen van alle
gewenste bestemmingen.
5
Tik op
,
beginnen met scannen.
(Start) op het bedieningspaneel om te
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
128
Scannen met TWAIN-compatibele software
Als u documenten met andere software wilt scannen, moet deze TWAINcompatibel zijn, zoals Adobe Photoshop.
Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-compatibele
software.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 51).
3
4
5
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
Open het TWAIN-venster en stel de scanopties in.
Scan en sla uw gescande afbeeldingen op.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
129
Werken met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten (inclusief .epub). Deze documenten kunnen vervolgens via
sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als student
onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als ouder foto's
van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met Easy Document
Creator beschikt u over alle nodig hulpmiddelen.
•
Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere
documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar
e-bookopmaak.
•
Plug-in: Scan en fax direct vanaf het Microsoft Office programma.
Klik op
(Help) in de rechterbovenhoek van het venster en klik op de
optie waarover u meer wilt weten.
• Alleen beschikbaar voor Windows-besturingssysteem.
• Vereist Windows XP of hoger en Internet Explorer 6.0 of hoger.
2
• Samsung Easy Document Creator wordt automatisch geïnstalleerd
wanneer u de apparaatsoftware installeert.
De Samsung Easy Document Creator omvat de volgende functies:
•
Afbeeldingen scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of
meerdere afbeeldingen.
•
Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van
tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen.
•
Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
•
Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen.
•
Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om
gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale
netwerksites (SNS).
Scannen met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 51).
2
In het Windows menu Start, klik op Programma’s of Alle
programma's.
3
Klik op Samsung Printers en start Samsung Easy Document
Creator.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
130
Werken met Samsung Easy Document Creator
4
5
6
Klik op Scannen in het startscherm.
7
Klik op Scannen om een definitieve afbeelding te scannen of op
Voorbeeldscan om eerst nog een voorbeeld te zien te krijgen.
8
Selecteer Opslaan op locatie, Verzenden via e-mail of Verzenden
naar SNS.
9
Klik op Opslaan (om een gescande afbeelding op te slaan),
Verzenden (om een gescande afbeelding te e-mailen) of Delen (om
een gescande afbeelding te uploaden).
Selecteer de scanmethode of een favoriet en klik op Starten.
Pas de afbeelding aan met de opties (Scaninstellingen en Meer
opties).
Als er ruimte op het scanglas is, scan meerdere items tegelijkertijd.
Gebruik het hulpmiddel
om meerdere selectiegebieden te kiezen.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
131
Scannen met de Mac
3
4
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
2
3
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 51).
Start Programma's en klik op Fotolader.
Scannen vanaf een apparaat dat is aangesloten
op een netwerk
1
2
Controleer of uw apparaat met een netwerk is verbonden.
3
4
Start Programma's en klik op Fotolader.
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
5
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 51).
Gebruik de onderstaande stappen voor het betreffende
besturingssysteem.
•
Selecteer de gewenste optie.
•
Voor 10.5
-
Klik op de menubalk op Apparaten > Blader door
apparaten.
-
Controleer of het selectievakje Verbonden naast uw
apparaat is ingeschakeld is in Bonjour-apparaten.
Voor 10.6 -10.9 selecteert u uw apparaat bij GEDEELD.
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen
tot de laatste versie.
5
6
Stel de scanopties in dit programma in.
Scan uw afbeelding en sla deze op.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
132
Scannen met de Mac
• Als u niet kunt scannen met Fotolader, moet u Mac OS bijwerken
met de nieuwste versie.
• Raadpleeg de Help bij Fotolader voor meer informatie.
• U kunt ook TWAIN-compatibele software gebruiken, zoals Adobe
Photoshop.
• U kunt scannen met de Samsung Scanassistent-software. Open de
map Toepassingen’s > Samsung > Samsung Scanassistent.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
133
Scannen in Linux
5
Scannen
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Start een scantoepassing, zoals xsane of simple-scan. (Als de
toepassing niet is geïnstalleerd, installeert u deze handmatig om de
scanfuncties te gebruiken. U kunt bijvoorbeeld "yum install xsane"
voor systemen met rpm-pakketten en "apt-get install xsane" voor
systemen met deb-pakketten gebruiken om xsane te installeren.)
3
Selecteer uw apparaat uit de lijst en stel de scanopties in die u wilt
toepassen.
4
Klik op de knop Scan.
5. Scannen en Verzenden (Scannen)
134
6. Scannen en Verzenden
(Faxen)
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van het apparaat als faxtoestel.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Voorbereiden om te faxen
136
• Faxen vanaf uw computer
137
• Informatie over het faxscherm
139
• Een fax verzenden
149
• Een fax ontvangen
151
Voorbereiden om te faxen
• U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
• We bevelen aan om traditionele analoge telefoondiensten zoals
PSTN (public switched telephone network) te gebruiken wanneer u
een telefoonlijn als een faxlijn wilt gebruiken. Als u internetdiensten
(DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de verbindingskwaliteit
verbeteren door een microfilter te gebruiken. Een microfilter beperkt
ruis en verbetert de verbindingskwaliteit. Aangezien een DSLmicrofilter niet met het apparaat is meegeleverd, neem contact op
met uw internetprovider.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
Voordat u een fax verzendt of ontvangtm steek de stekker van het
meegeleverd snoer in een stopcontact. Raadpleeg de Beknopte
installatiehandleiding. De methode voor het verbinden van een telefoonlijn
verschilt van land tot land.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
136
Faxen vanaf uw computer
U kunt een fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden. Zorg ervoor dat
uw apparaat en de computer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten.
6
Klik op verzenden.
2
1
Een fax verzenden (Windows)
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. U kunt het Samsung
Network PC Fax stuurprogramma vanaf de software-CD installeren. U kunt
het Samsung Network PC Fax stuurprogramma in het Software
selecteren venster selecteren.
1
2
Open het document dat u wilt verzenden.
Een lijst met verzonden faxberichten controleren
(Windows)
U kunt een lijst met verzonden faxberichten op uw computer controleren.
Klik in het menu Start op Programma's of Alle programma's > Samsung
Printers > Network PC Fax > Geschiedenis faxoverdracht. Het
Faxjournaal wordt dan weergegeven met alle faxen die u hebt verstuurd.
Voor meer informatie over Geschiedenis faxoverdracht klikt u op
Help.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
4
5
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken
Klik op Afdrukken of OK.
Voer het faxnummer van de ontvanger in en stel indien nodig de
opties in.
Voor meer informatie over Samsung Network PC Fax klikt u op Help.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
137
Faxen vanaf uw computer
3
Een fax verzenden (Mac)
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Faxhulpprogramma’s geïnstalleerd zijn. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
Volg onderstaande stappen voor Mac OS X 10.5 of 10.6. De onderstaande
stappen kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem. Voor
het verzenden van een fax, voeg een faxstuurprogramma toe met behulp
van Fax Queue Creator.
1
2
3
4
5
6
Open het document dat u wilt verzenden.
7
Voer indien nodig de toegangscode in Draai eerst een in.
8
9
10
11
Als u de fax met een voorblad wilt versturen schakelt u het
selectievakje voor Gebruik voorblad in.
Voer het onderwerp en bericht van de faxtaak in.
Klik op Fax.
Het pictogram Faxwachtrij (
) verschijnt op uw Mac-dock. Klik op
het pictogram om de status van de faxtaak te zien. In dit venster kunt
u ook taken verwijderen, bijhouden, hervatten of pauzeren.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Selecteer uw faxstuurprogramma in de lijst Printer.
Kies het aantal kopieën en pagina’s.
Selecteer papierformaat, afdrukstand en schaal.
Voer het faxnummer van de ontvanger in het invoervak Aan. U kunt
ook Adressen gebruiken door op de
knop te drukken, als u
veelgebruikte faxnummers hebt opgeslagen.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
138
Informatie over het faxscherm
Tik op Scannen en verzenden vanaf het startscherm of Apps, tik
vervolgens op
om het Fax-scherm te openen. Wordt er een ander
scherm weergegeven, tik dan dan op het
4
Tabblad verzenden
pictogram om naar het
startscherm te gaan.
• Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
• Hiermee kunt u de algemene opties instellen (zie "Instellingen voor
opties" op pagina 124).
Command-toetsen
Knop
Naam
Omschrijving
Snelmenu
Open het snelmenu.
Adresboek
Open uw opgeslagen adresboek.
Fax
Verzend een fax.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
139
Informatie over het faxscherm
Knop
Naam
Mijn progr
Submenu
(Action
overflow)
+ Me
Omschrijving
Hiermee voegt u een app toe aan Mij Program
List.
Open het submenu.
Virtuele harde toets
• De positie van de virtuele harde toetsen ligt vast op de rechterkant
van het scherm.
• Als een app wordt gestart, worden de virtuele harde toetsen
weergegeven.
Wanneer een gebruiker zich heeft aangemeld,
wordt de bestemming die is ingesteld in het
Mijn pagina-profiel weergegeven. De
bestemming kan worden ingesteld via het
Verzenden naar bestemming-menu van de
app Mijn pagina (zie "Informatie over het
menu Mijn pagina" op pagina 40). Beheerders
kunnen de standaardbestemming ook
instellen in het submenu (Action overflow) >
Instellingen verzenden> +Me-instelling.
U dient zich aan te melden om de +
Me-bestemming te kunnen gebruiken.
Als u zich niet aanmeldt, verstuurt het
apparaat de kopie naar de + Mebestemming die is ingevoerd door de
beheerder.
• Als het scherm wordt aangeraakt, verschijnen de virtuele harde
toetsen.
• Als het
,
verborgen.
Knop
Naam
Op nul
zetten
wordt aangeraakt, worden de virtuele harde toetsen
Omschrijving
Standaardconfiguratie van de app opnieuw instellen.
Op de haak Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon
horen. Voer vervolgens een faxnummer in. Dit is
vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker.
Stoppen
Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken. Er verschijnt een pop-upvenster met
de taken die u kunt onderbreken.
Start
Hiermee start u een taak.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
140
Informatie over het faxscherm
Voorbeeld
De helderheid aanpassen
Voorbeeld geeft de originele gescande afbeelding weer.
Hiermee past u de helderheid aan om indien nodig een kopie te verkrijgen
die beter leesbaar is als het origineel onduidelijke markeringen of donkere
afbeeldingen bevat. Pas de helderheid aan met behulp van de regelbalk.
Met deze functie kunt u donkere afbeeldingen lichter afdrukken of lichte
afbeeldingen donkerder afdrukken.
Knop
Naam
Omschrijving
Instellings
geschiede
nis
Gewijzigde optielijst bekijken.
Voorbeeld
voor
status
Geeft het afdrukvoorbeeld weer.
Voorbeeld
voor
afspelen
Hiermee zoekt u naar taken.
om de schuifregelaar weer te geven.
De kleurmodus selecteren
: deze knop wordt weergegeven
om bewerkingen door te voeren tijdens
het scannen. Pas de voorgescande
afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en
bijsnijden.
Start
Tik op Tonersterkte
Gebruik van de volgende opties om voor de scan te gebruiken.
•
Mono: Gebruik zwart en wit (1-bit per pixel).
•
Grijs : Gebruik grijstinten (8-bit per pixel).
•
Kleur : Gebruik kleur (24-bit per pixel, elk van de RGB-kanalen heeft 8
bits).
Hiermee start u een taak.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
141
Informatie over het faxscherm
Het origineel type selecteren
•
Alleen bestand toevoegen : Hiermee kunt u een bestand aan uw
bericht toevoegen. U kunt deze optie gebruiken om snel meer
bestanden vanaf de harde schijf (BOX) van het apparaat naar SMB,
FTP, E-mail, Box of USB te sturen.
•
Opslaan als standaard : Hiermee kunt u de Scannen en verzenden
instellingen als de standaard Scannen en verzenden instellingen
opslaan. Nadat u de standaard Scannen en verzenden instellingen
heeft opgeslagen, worden alle toekomstige verstuurtaken uitgevoerd
volgens deze instellingen Tik op deze optie in het Action Overflowmenu om de huidige instellingen als de standaard Scannen en
verzenden instellingen op te slaan
•
Standaardinstellingen herstellen : Hiermee kunt u de Scannen en
verzenden instellingen herstellen naar de standaard Scannen en
verzenden instellingen van het apparaat. Deze optie wijzigt de huidige
Scannen en verzenden instellingen naar de originele instellingen zoals
geconfigureerd in de fabriek. Tik op deze optie in het Action Overlfowmenu om de standaard Scannen en verzenden instellingen te
herstellen.
•
Instellingen verzenden : Hiermee kunt u snel een document scannen
en naar een bestemming sturen. Het gescande document wordt als
afbeelding opgestuurd. Tik op deze optie in het submenu (Action
Overflow-menu) om een bestand te scannen en toe te voegen aan het
huidige bericht.
Met de originele type-instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het gepaste documenttype voor een kopieertaak te selecteren.
•
Tekst : Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
•
Tekst/foto : Gebruik als het origineel een mix van tekst en afbeeldingen
is.
•
Foto : Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
Submenu (Action overflow)
•
Toev. aan Mijn programma : Hiermee voegt u een app toe aan Mij
Program List. Met deze functie kan de gebruiker standaardinstellingen
en vereiste bestemmingen voor elk programma instellen. Kan ook de
standaardopties zoals automatisch starten en snelkoppeling aan Start
toevoegen instellen.
•
Zoeken : Hiermee zoekt u naar gewenste opties.
•
Taak samenstellen : Deze optie kan worden in- en uitgeschakeld.
Wanneer deze optie aan staat: Nadat het scannen voltooid is, verschijnt
het scherm Meer scannen om te vragen of u nog een pagina wilt
scannen. Wanneer u Ja selecteert, kunt u nog een pagina scannen in
de huidige taak. Wanneer u Nee selecteert, dan wordt het scanproces
voltooid en wordt de rest van de taak uitgevoerd.
-
Best.beleid: In de Best.beleid-instellingen wordt aangegeven hoe
het apparaat omgaat met naamconflicten bij het opslaan van
bestanden.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
142
Informatie over het faxscherm
-
Bevestigingsrapport afdr.: U kunt deze functie gebruiken om
bevestiging te krijgen of Scannen en verzenden bestemmingen
succesvol zijn uitgevoerd of niet.
•
Als een rapport tekens of lettertypen bevat die niet door het apparaat
worden ondersteund, wordt in het rapport mogelijk Onbekend
afgedrukt in plaats van de tekens/lettertypen.
Configuratie gebruikersinterface: Hiermee kunt u de opties
selecteren die worden weergegeven in het menu Scannen en
verzenden. Tik op de symbolen + of - naast menupictogrammen om
menu's toe te voegen of te verwijderen. U kunt ook menupictogrammen
ingedrukt houden om deze te verplaatsen naar een andere plaats, of
tikken op Alles wissen om alle menu's te verwijderen.
Voortgang taak
-
•
+Me-instelling: Hiermee kunt u de standaardbestemming voor
verzendtaken selecteren. Wanneer u ingelogd bent, kunt u elke
Verzendbestemming selecteren als de standaard
verzendbestemming. Hetzelfde verschijnt ook in Scannen en
Verzenden widgets.
Vrz. nr PC: Hiermee scant u een document en zendt u de gescande
uitvoer naar een computer.
Instellingen adresboek: Dit adresboek bevat de contactpersonen die
voor alle gebruikers beschikbaar zijn. U kunt het adresboek gebruiken
om contactpersonen beschikbaar te maken voor iedereen die het
apparaat gebruikt.
-
Google-adresboek: Dit adresboek bevat de contacten die in uw
Google-contactenlijst staan. U dient te zijn aangemeld bij uw
Google-account voor toegang tot het Google-adresboek.
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
•
Detail : Tik op deze knop om de status, bestemming, verzender en tijd
van de taak weer te geven.
•
Voorbeeldgebied : Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het
document dat wordt verzonden. De afbeelding in het voorbeeldgedeelte
wordt weergegeven met de huidige verzendinstellingen, zoals de
afdrukstand en de grootte.
•
Feedback verzenden : Hiermee kunt u feedback versturen over de
huidige verzendtaak. Als u verzendtaken per e-mail wilt ontvangen,
kunt u dit instellen via de app Mijn pagina (zie "Informatie over het
menu Mijn pagina" op pagina 40).
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 306).
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
143
Informatie over het faxscherm
Instellingen voor opties
U kunt gedetailleerde opties in het tabblad Verzenden en het tabblad Meer
instellen.
• U kunt de gebruikersinterface van elk tabblad aanpassen met de
configuratieoptie voor de gebruikersinterface (Verzenden >
Origineel
Met deze instelling kunt u de scankwaliteit verbeteren door het type
document voor de huidige scanopdracht te selecteren.
•
1-zijdig: Voor originelen die slechts aan één zijde zijn bedrukt.
•
2-zijdig, boek: Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt.
•
2-zijdig, kalender : Voor originelen die aan beide zijden zijn bedrukt,
maar waarvan de achterkant 180° is gedraaid.
Submenu (Action Overflow) > Configuratie gebruikersinterface).
• Sommige menu's zijn uitgeschakeld. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet beschikbaar op uw apparaat.
Om 2-zijdig, boek en 2-zijdig, kalender te gebruiken, plaatst u de
originelen in de DSDF. Als het apparaat geen originelen in de DSDF
detecteert, schakelt het automatisch over naar 1-zijdig.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Scanopties
Stel de bestandopties voor de gescande uitvoer in.
Bestemm. toev.
Tik op
om het e-mailadres of faxnummer van de ontvanger toe te
voegen. Klik op de bijbehorende toetsen als u wilt verzenden naar SMB,
FTP, Vak, PC, of USB.
•
Bestandsnaam: Voer een bestandsnaam in om de bestandsnaam van
de scan in de doelmap op te slaan.
•
Bestandsindeling: Selecteer een bestandsformaat voor de gescande
uitvoer.
•
Resolutie: Pas de documentresolutie in Hoe hoger deze waarde, hoe
duidelijker het resultaat, maar het scannen kan langer duren.
•
Kwaliteit: Gebruik deze optie als u een kwalitatief hoogwaardig
document wilt produceren. Des te hoger de kwaliteit die u selecteert,
hoe groter het bestandsformaat.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
144
Informatie over het faxscherm
•
Taal voor tekstherkenning: Tijdens het produceren van gescande
uitvoer voor OCR-software, selecteer de gepaste taal. Dit wordt
ondersteund wanneer de doorzoekbare pdf-functie geselecteerd is in
de instellingen voor bestandsindeling.
Faxopties
Als u originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn,
kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen.
•
Resolutie
-
Standaard: deze instelling wordt doorgaans aanbevolen voor
originelen met tekst. Met deze optie vermindert u de verzendtijd.
-
Fijn: Deze instelling wordt aanbevolen voor originelen met kleine
tekens, dunne lijnen of tekst die met een matrixprinter is afgedrukt.
-
Superfijn: Aanbevolen voor originelen met fijne details. Deze optie
is alleen beschikbaar als het ontvangende apparaat ook de
resolutie Superfijn ondersteunt.
-
Ultrafijn: Aanbevolen voor originelen met extreem fijne details.
Deze optie is alleen beschikbaar als het ontvangende apparaat ook
de resolutie Ultrafijn ondersteunt.
Boek scannen
Gebruik deze functie om een boek te scannen. Als het boek te dik is, opent
u de DSDF tot de scharnieren niet verder kunnen en sluit u de DSDF weer.
Als het boek of tijdschrift dikker is dan 30 mm (1,18 inch), kopieert u met de
DSDF open.
•
Uit: Schakel deze functie uit.
•
Linkerpagina: scant alleen de linkerpagina van het boek.
•
Rechterpagina: scant alleen de rechterpagina van het boek.
•
Bd pgina’s (vnf lnks): scant beginnend bij de linkerpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
•
Beide pag.(vnf rechts): scant beginnend bij de rechterpagina beide
tegenoverelkaarliggende pagina’s.
•
Boek centreren en rand wissen: U kunt gearceerde gebieden
instellen om schaduwen veroorzaakt door de bindingen of boekranden
in het midden en aan de zijkanten van de kopieën te wissen.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
145
Informatie over het faxscherm
Type origineel
Geavanc. fax (alleen voor faxgebruikers)
Stel de verzendopties voor faxen in, zoals Snelstart faxen en Uitgesteld
verzenden.
Gebruik deze instelling om de kwaliteit van de kopie te verbeteren door het
gepaste documenttype voor de huidige taak te selecteren.
•
Uit: Hiermee schakelt u deze functie uit.
•
•
Snelstart faxen: Het apparaat verzendt het faxbericht net na het
scannen van de eerste pagina. Originelen bestaande uit vele pagina's
kunnen op deze manier worden verzonden zonder het geheugen van
het apparaat te overbelasten.
Tekst: Gebruik als het origineel overwegend tekst en weinig of geen
afbeeldingen bevat.
•
Tekst/Foto: Gebruik als het origineel een mix van tekst en
afbeeldingen is.
•
Foto: Gebruik als origineel overwegend of alleen afbeeldingen bevat.
•
Uitgesteld verzenden: Stel uw apparaat in om een fax te verzenden
op een gepland tijdstip. Bepaal de Taaknaam en Starttijd.
U kunt een fax voor onbepaalde tijdsduur uitstellen binnen een periode
van 1 minuten tot 24 uur na de scan.
Oorspronkelijke grootte
Gebruik deze opties om de actuele papiergrootte van de originelen in te
stellen.
•
Gemengd formaat: Detecteert automatisch de grootte van het
origineel als het origineel een combinatie van verschillende papiertypen
gebruikt.
•
Aangepast formaat: Als u een aangepaste waarde voor een speciaal
papierformaat dient in te stellen, gebruik de pijlen om de vereiste
grootte in te stellen.
Instellingen voor e-mail
Stel e-mailinformatie in, waaronder Van, Onderwerp en Bericht.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
146
Informatie over het faxscherm
Afbeelding aanpassen
Oorspronkelijke stand
Gebruik deze optie om de stand van het origineel in te stellen.
Met deze optie kunt u de afbeelding handmatig bewerken.
•
Staande afbeeldingen: Het origineel heeft een liggende positie. De
afbeeldingen of tekst in het origineel lopen evenwijdig met de lange kant
van het papier.
•
Tonersterkte: Geeft de mogelijkheid om de helderheid van het
gescande uitvoerbestand aan te passen. Deze functie is handig bij het
scannen van vage originelen of originelen met weinig contrast.
•
Liggende afbeeldingen: het origineel heeft een staande positie. De
afbeeldingen of tekst in het origineel staan loodrecht op de lange kant
van het papier.
•
Scherpte: Hiermee kunt u de randen van tekst aanpassen zodat de
tekst beter leesbaar wordt. U kunt deze functie ook gebruiken om de
details van afbeeldingen te verbeteren.
•
Contrast: Hiermee kunt u het contrast aanpassen zodat de gescande
uitvoer helderder of vloeiender wordt. U kunt deze functie gebruiken om
de kwaliteit van een afbeelding of de leesbaarheid van tekst te
verbeteren.
Kleurenmodus
Gebruik deze optie om de standaard kleurmodus voor kopieertaken in te
stellen.
•
Mono: Hiermee wordt een afbeelding in zwart-wit weergegeven.
•
Grijs: Hiermee wordt een afbeelding in het grijs weergegeven.
•
Kleur: Hiermee wordt een afbeelding in kleur weergegeven.
JPEG-bestandsformaat kan niet worden geselecteerd wanneer de
kleurmodus ingesteld is op MONO.
Aanpassing achtergrond
Met deze optie kunt u compenseren voor originelen met kleur op de
achtergrond, zoals kranten of catalogi. U kunt de opties in het menu
gebruiken om kopieën beter leesbaar te maken.
•
Dichtheid achtergrond: Hiermee kunt de dichtheid van de
achtergrond in gescande afbeeldingen aanpassen. Deze functie is
handig bij het scannen van originelen die vergeeld zijn of originelen met
een donkere achtergrond.
•
Afbeelding aan achterkant: Hiermee kunt u tekst of afbeeldingen
wissen die zichtbaar zijn van de achterzijde van het origineel. U kunt
deze functie gebruiken om er zeker van te zijn dat de gescande uitvoer
duidelijk leesbaar is.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
147
Informatie over het faxscherm
5
Knop
Faxscherm
Command-toetsen
Knop
Naam
Naam
Omschrijving
Groepen
Open een lijst met groepsadressen.
Contactn
Open een lijst met uw contactpersonen.
Pauze
Onderbreek de huidige taak.
Contactpersone
n toevoegen
Voeg een nieuwe contactpersoon aan uw
adressen toe.
Toevoegen aan
Voeg toe aan de bestemmingslijst.
Bestemmingslij
st
Open toe aan de bestemmingslijst.
Op de haak
Schakel op de Op de haak bellen in. Als u een
kiestoon hoort, vult u het faxnummer in met
behulp van het numerieke toetsenblok op het
scherm.
Verzenden
Verzend de fax.
Omschrijving
toetsenblok
Open het toetsenblok.
Favorieten
Open een lijst met veelgebruikte adressen.
Recent
Bekijk alle recent gebruikte adressen.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
148
Een fax verzenden
In dit sectie wordt uitgelegd hoe u een fax verzendt en welke bijzondere
verzendmethoden u kunt gebruiken.
U kunt de originelen zowel in de DSDF als op de glasplaat van de
scanner plaatsen. Als er zich zowel originelen in de DSDF als op de
glasplaat van de scanner bevinden, worden de originelen in de DSDF
eerst gelezen omdat de DSDF een hogere prioriteit heeft bij het
scannen.
6
6
Voer uw faxnummer in met behulp van het numerieke toetsenblok
op het bedieningspaneel.
7
8
Tik op Gereed.
1
2
3
4
5
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Apparaat-ID
en faxnummer.
Tik op het invoervak Id-naam. Het pop-uptoetsenbord verschijnt.
Voer uw naam of de bedrijfsnaam in (zie "Informatie over het popuptoetsenbord" op pagina 42).
Tik op Gereed.
of selecteer andere instellingen.
7
Een fax verzenden
1
Plaats de originelen in de DSDF met de bedrukte zijde naar boven
of plaats een enkel origineel met de bedrukte zijde naar onder op de
glasplaat van de scanner en sluit de DSDF (zie "Originelen plaatsen"
op pagina 51).
2
3
4
Tik op Verzenden vanaf het startscherm of Apps.
Instellen van faxhoofd
In bepaalde landen bent u wettelijk verplicht om op iedere uitgaande fax uw
faxnummer te vermelden.
Tik op
Pas de documentinstellingen in het tabblad Verzenden of Meer.
Tik in het scherm op
en voer rechtstreeks een faxnummer in met
behulp van
op het scherm, tik vervolgens op
of gebruik het
tabblad Favorieten, Recent, Groepen, Contactn.
• U kunt een fax naar maximaal 10 ontvangers tegelijk verzenden.
• U kunt een bestemming bekijken en verwijderen in de
Bestemmingslijst (
).
Tik op het invoervak Faxnummer.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
149
Een fax verzenden
• Om een pauze in te voegen, tik op
terwijl u het faxnummer
invoert. Een streepje (-) verschijnt op het display wanneer een pauze
wordt ingevoegd.
• Als u Op de haak bellen wilt gebruiken, tik op
en voer een
faxnummer in met het numeriek toetsenblok op het scherm terwijl u
de kiestoon hoort.
5
Tik op
• 1-500 kunnen worden toegewijzen voor de snelkiesnummers
• Voor ééncijferige snelkiesnummers, druk en houd het
desbetreffende cijfer ingedrukt op het numerieke toetsenblok van het
bedieningspaneel;
• Voor snelkiesnummers uit twee of meer cijfers, druk op de eerste
cijferknop en houd het laatste cijfer op het numerieke toetsenblok
van het bedieningspaneel ingedrukt.
om het proces te starten.
• U kunt een fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie
"Faxen vanaf uw computer" op pagina 137).
• Als u een faxtaak wilt annuleren, tikt u op
(Stoppen) via de
virtuele harde toets voordat het apparaat met het verzenden begint.
Of tik op Taakstatus vanaf het startscherm of op Apps en selecteer
de taak die u wilt verwijderen (zie "Taakstatus" op pagina 37).
• U kunt geen e-mails met het apparaat verzenden wanneer een fax
wordt verzonden.
Automatisch opnieuw verzenden
Als de lijn bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt,
wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen.
Als u het interval tussen kiespogingen en/of het aantal kiespogingen wilt
wijzigen, voert u de volgende stappen uit.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > O. k..
Een faxverzending uitstellen
Het verzenden van een fax met behulp van
snelkiesnummers
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om het te
kiezen nummer in te voeren, voert u het eerder ingestelde snelkiesnummer
in.
U kunt uw apparaat instellen om een fax op een later tijdstip te verzenden
(zie "Algemene faxinstellingen" op pagina 153).
Als u de uitgestelde faxverzending wilt annuleren, tik op Uit voordat het
verzenden wordt gestart.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
150
Een fax ontvangen
In deze sectie wordt beschreven hoe u een fax ontvangt en welke speciale
opties beschikbaar zijn.
• Startcode voor ontvangst: Als u een oproep krijgt op het intern
telefoontoestel en faxtonen hoort, drukt u op de toetsen *9* op het
telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. Druk de toetsen
langzaam na elkaar in. Als u de faxtoon van het andere faxapparaat
nog steeds hoort, probeert u opnieuw op *9* te drukken.
8
OnOntvangstmodus wijzigen
Uw apparaat is standaard in de fabriek op de Faxmodus ingesteld. Als u
een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven
aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. Voer de
volgende stappen uit als u de ontvangstmodus wilt wijzigen:
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstmodus.
9
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
U kunt een faxoproep ontvangen door te drukken op Op de haak en
vervolgens op
•
Telefoon: Ontvang faxen door op Op de haak en vervolgens op
(Start) via de virtuele harde toets wanneer het externe
apparaat een faxtoon afspeelt. Het apparaat ontvangt een fax.
(Start) via de virtuele harde toets.
•
•
Fax: Ontvang inkomende faxen op normale wijze en open onmiddellijk
de faxontvangstmodus.
Antwoordapparaat/Fax: Wordt gebruikt als er een antwoordapparaat
op uw apparaat is aangesloten. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat
een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar
Faxmodus om de fax te ontvangen.
10
Automatisch ontvangen in Antwoordapparaat/
Faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat.
Als de beller een boodschap achterlaat, slaat het antwoordapparaat de
boodschap op de gebruikelijke wijze op. Als het apparaat een faxtoon op de
lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
151
Een fax ontvangen
• Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de Faxmodus.
1
Veilige ontvangst modus kan alleen worden geconfigureerd door een
gebruiker met een geregistreerd wachtwoord op het apparaat.
Wanneer het apparaat erom vraagt voert u uw wachtwoord in.
• Als uw antwoordapparaat met een configureerbare teller voor
beltonen is uitgerust, stel het in om inkomende oproepen te
beantwoorden voordat de telefoon meer dan één keer overgaat.
• Als u zich in de Telefoon modus bevindt wanneer het
antwoordapparaat met uw apparaat is verbonden, schakel het
antwoordapparaat uit. Anders zullen de uitgaande berichten van het
antwoordapparaat uw telefoongesprekken verstoren.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Veilige
ontvangst.
2
Tik op Aan om deze functie te activeren.
Wanneer het apparaat in deze modus een fax ontvangt, wordt de optie
Afdrukken beschikbaar. Als u de beveiligde faxberichten wilt
afdrukken, tik op Afdrukken. Alle beveiligde faxberichten worden
afgedrukt.
11
Ontvangen in Veilige ontvangstmodus
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. U kunt in dat geval de veilige
ontvangstmodus inschakelen om te voorkomen dat inkomende faxen
tijdens uw afwezigheid worden afgedrukt. In de Veilige ontvangstmodus
worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen.
3
Als u een wachtwoord wilt instellen, tik op het lege wachtwoordvak
en voer een wachtwoord in.
4
Als u wilt dat inkomende faxberichten altijd in het geheugen worden
opgeslagen, tik op Hele dag. In andere gevallen, gaat u door met de
volgende stap.
5
Tik op Starttijd en stel de specifieke starttijd in met de knoppen
omhoog/omlaag. Tik op Instelleneenmaal voltooid.
6
Tik op Eindtijd en stel de specifieke eindtijd in met de knoppen
omhoog/omlaag. Tik op Instelleneenmaal voltooid.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
152
Een fax ontvangen
7
Tik op
of selecteer andere instellingen.
Als u de functie Veilige ontvangst wilt uitschakelen, tik op Uit.
Inkomende faxberichten worden nogmaals automatisch afgedrukt.
•
Grote pagina's afdrukken: Gebruik om te passen waar de
faxberichten worden afgedrukt.
•
Ontvangen naam stempelen: Druk de ontvangen faxinformatie op
afdrukken af.
•
Papierinvoer: Selecteer de lade as de papierinvoer.
12
13
Instellingen voor het afdrukken van ontvangen
faxen
Gebruik deze optie om de afdrukopties voor ontvangen faxberichten in te
stellen.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen > Ontvangen fax
afdrukken.
•
Dubbelzijdig: Het apparaat drukt de ontvangen faxberichten op beide
zijden van het papier af.
•
Uitvoerlade: Specificeer de lade waar het faxbericht wordt afgedrukt.
•
Automatisch verkleinen: Stel in om het formaat van het papier voor
inkomende faxberichten automatisch te verkleinen. Wanneer u een fax
ontvangt met pagina’s die even lang zijn als of langer zijn dan het papier
in de papierlade, kan het apparaat het formaat van het origineel
verkleinen en zo aanpassen aan het formaat van het papier in het
apparaat. Als u deze functie niet inschakelt, kan het apparaat het
formaat van het origineel niet aan één pagina aanpassen. Het origineel
wordt opgedeeld en in het oorspronkelijk formaat op twee of meer
pagina’s afgedrukt.
Fax doorsturen
U kunt op het apparaat instellen dat faxen worden doorgestuurd naar of
ontvangen op e-mail, SMB, FTP, etc. Deze functie is nuttig als u faxen wilt
ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
14
Algemene faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen. Stel de meest gebruikte
faxinstellingen in.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
153
Een fax ontvangen
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Klik op de knop
Optie
O. k.
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
• U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open een webbrowser vanaf een netwerkcomputer en typ het IPadres van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt
geopend, klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Fax
(zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
Optie
Apparaat-id en faxnummer
U kunt het apparaat instellen om het
faxnummer opnieuw te kiezen wanneer de
faxlijn van de ontvanger bezet is of niet
antwoordt. Stel het aantal kiespogingen en
de tijd tussen de kiespogingen in.
• Tijd tussen kiespogingen: Selecteer
met de pijltoetsen omhoog/omlaag de
voorwaarden voor het opnieuw kiezen
van een faxnummer.
• Aantal kiespogingen: Selecteer een
tijd voor het opnieuw kiezen met de
pijltoetsen omhoog/omlaag. Selecteer 0
om het opnieuw kiezen uit te schakelen.
Omschrijving
U kunt het apparaat-id en faxnummer
instellen dat bovenaan op elke pagina zal
worden afgedrukt.
Omschrijving
Kengetal kiezen
Stel het te kiezen nummer voor het
bestemmingsnummer in. Gebruikers
kunnen dit gebruiken voor het kiezen van
een PABX-nummer (bijv.9) of een
netnummer (bijv.02). Nadat u dit nummer
hebt ingesteld, zal het automatisch op het
scherm verschijnen wanneer u een
telefoon-/faxnummer invoert.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
154
Een fax ontvangen
Optie
ECM-modus
Modemsnelheid
Omschrijving
Stel het apparaat in om fouten te
corrigeren. Hiermee wordt de slechte
kwaliteit van een telefoonlijn
gecompenseerd en kunnen uw
faxberichten probleemloos worden
verzonden naar andere ECMfaxapparaten. Een fax in deze modus
versturen kan langer duren.
Optie
Ontvangstmodus
Omschrijving
Selecteer de modus voor het ontvangen
van faxberichten.
• Telefoon: Druk op M. hoorn op haak
kiezen en vervolgens op Start om een
fax te ontvangen.
• Fax: Ontvang inkomende faxen op
normale wijze en open onmiddellijk de
faxontvangstmodus.
Stel de modemsnelheid (4,8Kbps 33,6Kbps) in.
• Antwoordapparaat/Fax: Wordt
gebruikt als er een antwoordapparaat op
uw apparaat is aangesloten. Inkomende
oproepen worden beantwoord door het
antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat
achterlaten. Als het faxapparaat een
faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar Faxmodus om de
fax te ontvangen.
Aantal keer overgaan
stel het aantal keren in dat het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende
oproep wordt beantwoord.
Daluren
Stel het apparaat in om faxberichten tijdens
daluren te verzenden om de telefoonkosten
te beperken.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
155
Een fax ontvangen
Optie
Omschrijving
DRPD-modus
Schakel een gebruiker in om verschillende
telefoonnummers op dezelfde telefoonlijn
te beantwoorden. Stel het apparaat in om
verschillende belsignalen voor elk nummer
te herkennen. Deze instelling kan in uw
land niet beschikbaar zijn.
Instelling ongewenste faxen
Gebruik deze functie om faxen verzonden
van nummers die in het geheugen als
ongewenste faxnummers zijn opgeslagen
te weigeren. Deze functie is handig om
ongewenste faxberichten te blokkeren. Als
u deze functie inschakelt, krijgt u toegang
tot extra opties om ongewenste
faxnummers in te voeren. Deze optie kan in
uw land niet beschikbaar zijn.
Optie
Veilige ontvangsta
Omschrijving
Stel het apparaat in om ontvangen
faxberichten in het geheugen op te slaan
zodat bij uw afwezigheid niet-gemachtigde
personen geen toegang hebben. Met deze
optie kunt u voorkomen dat ontvangen
faxberichten worden afgedrukt wanneer het
apparaat onbeheerd is.
• Uit: selecteer deze optie om veilig
ontvangen niet te gebruiken.
• Aan: selecteer deze optie om veilig
ontvangen te gebruiken.
• Afdrukken: selecteer deze optie om
faxberichten in het geheugen af te
drukken. U moet u aanmelden als
beheerder om de ontvangen
faxberichten in het geheugen af te
drukken.
Ontvangen fax afdrukken
Stel opties in om ontvangen faxberichten af
te drukken.
Landinstelling fax
Select een land als standaard. Voordat u dit
wijzigt, verbind een telefoonlijn met het
apparaat. Wanneer u het land wijzigt, wordt
er een pingtest uitgevoerd.
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
156
Een fax ontvangen
Optie
Diagnostiek Smart Fax
Omschrijving
Met de Smart Fax-functie kunt u de
instellingen voor de faxlijn optimaliseren.
• Automatische configuratie: +Wanneer
u faxen ontvangt en verstuurt,
controleert het apparaat regelmatig of er
fouten optreden. De faxinstellingen
worden automatisch aangepast om een
stabiele verbinding te garanderen.
• Start: Hiermee kunt u automatisch de
omgeving laten detecteren, of geeft u
deze handmatig op voor het verzenden
of ontvangen van faxen. Selecteer
Automatische detectie om de
omgeving automatisch te detecteren of
geef de faxomgeving handmatig op als
zijnde Normaal, VoIP(kantoor),
Geluid(thuis) of Hard geluid.
• Diagnostische instellingen
initialiseren: Hiermee stelt u alle
instellingen opnieuw in.
a. Is afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen mogelijk alleen beschikbaar
voor de beheerder (zie "Verificatie" op pagina 315).
6. Scannen en Verzenden (Faxen)
157
7. Een adresboek maken
Deze handleiding beschrijft de richtlijnen voor het adresboek.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Informatie over het adresscherm
159
• Het bedieningspaneel gebruiken
161
• SyncThru™ Web Service gebruiken
165
Informatie over het adresscherm
Met de app Adresboek kunt u vaak gebruikte adressen op het apparaat
bekijken en opslaan. U kunt faxnummers en e-mailadressen opslaan
alsmede adressen voor SMB, FTP, etc.
Tik op Adresboek vanaf het startscherm of op Apps. Als u wilt terugkeren
naar het startscherm, tikt u op de knop Start (
• Klik op de knop
).
1
Adresscherm
U kunt veelgebruikte faxnummers, e-mailadressen, SMB-serveradressen,
SMB-serveradressen en FTP-serveradressen op uw apparaat opslaan.
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
• Hiermee kunt u de algemene opties instellen (zie "Instellingen voor
opties" op pagina 124).
•
Contactn: Hiermee worden de naam en contactgegevens van
personen die zijn opgeslagen in het adresboek, weergegeven.
•
Favorieten: Hiermee worden de naam en contactgegevens van
personen die als favoriet zijn opgeslagen in het adresboek,
weergegeven.
•
Groepen: Hiermee wordt een lijst weergegeven van de groepen in het
adresboek, en van de gebruikers die in de verschillende groepen staan.
7. Een adresboek maken
159
Informatie over het adresscherm
Submenu (Action overflow)
U kunt geen groep als een lid van een andere groep toevoegen.
Voor het gebruik van sommige functies dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 306).
Command-toetsen
Voor het gebruik van sommige functies dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 306).
Knop
Naam
Omschrijving
Snelmenu
Toon het snelmenu.
Zoeken
Zoek naar een gewenst adres.
Toevoegen
Voeg een contactpersoon, favoriet of groep
toe.
Wijzigen
selecteer het adres dat u wilt bewerken en tik
op deze knop.
Mijn progr
Lijst van toegevoegde programma's
weergeven.
Submenu
(Action
overflow)
Open het submenu.
•
Zoeken: Hiermee zoekt u namen en contactgegevens in de lijst
contactpersonen.
•
Contacten verw.: Hiermee verwijdert u geselecteerde
contactpersonen.
•
Importeren: U kunt het adresboek dat opgeslagen is van een MFP of
eenzelfde MFP importeren.
•
Exporteren: U kunt het adresboek dat opgeslagen is van een MFP of
eenzelfde MFP exporteren.
7. Een adresboek maken
160
Het bedieningspaneel gebruiken
2
Individuele adressen opslaan
1
Tik op Adresboek op het startscherm of Apps> Tik op
(toevoegen) op het scherm.
2
Tik op het invoervak Naam en voer vervolgens de naam van de
ontvanger in.
Tabblad
(favoriet) pictogram voor adressen die u vaak gebruikt en
eenvoudig wilt terugvinden.
3
4
Tik op de tekstvelden voor E-mail om de contactgegevens van de
ontvanger in te voeren.
Snelkiesnummer wordt automatisch toegewezen met het eerste
nummer van ongebruikte nummers.
Gebruik de Snelkiesnummer op het numerieke toetsenblok om een
adres snel te selecteren.
5
Tik op het invoervak Fax en voer het faxnummer in met behulp van
het toetsenblok op het bedieningspaneel. U kunt alleen nummers
invoeren, eerst het netnummer indien nodig.
Een pauze invoegen: Op bepaalde telefooncentrales moet u eerst een
toegangscode (bijvoorbeeld 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u
een tweede kiestoon hoort om het nummer te kunnen draaien. In dat
geval kunt u in het telefoonnummer een pauze invoegen.
6
Tik op de tekstvelden voor SMB of FTP om de contactgegevens van
de ontvanger in te voeren.
• Als u wilt toestaan dat een SMB- of FTP-server anonieme
verbindingen maakt, vinkt u het vakje bij Anoniem aan vanuit Type
aanm..
• Als de ingevoerde SMB-server geen geregistreerd domein heeft,
laat u dit veld leeg of voert u de computernaam van de SMB-server
in.
• Aanm.naam gebr.: Selecteer deze optie om een submap te maken
in de bestandsmap die u hebt geselecteerd. De submap wordt
benoemd naar de gebruikersnaam die is ingevoerd in stap 5. Als er
al een submap in de bestandsmap staat met dezelfde naam, maakt
het apparaat geen submap.
• Mapaanmaakcyclus: Stel de cyclus voor het maken van een
submap in. Het apparaat maakt submappen op basis van deze optie.
Als de bestandsmap reeds een submap met dezelfde naam heeft,
maakt het apparaat geen submap.
- Elke dag: Een submap wordt elke dag gemaakt volgens het de
naamindeling “JJJJ-MM-DD” (bijv. “2014-01-01”).
7. Een adresboek maken
161
Het bedieningspaneel gebruiken
- Elke maand: Een submap wordt elke maand gemaakt volgens
het bestandsformaat “JJJJ-MM” (bijv. “2014-01”).
1
2
- Elk jaar: Een submap wordt elk jaar gemaakt volgens het
bestandsformaat “JJJJ” (bijv. “2014”).
• Groep maken voor meerdere bestanden: Als u deze optie
selecteert en meerdere bestanden scant, maakt het apparaat een
submap in de bestandsmap die u hebt geselecteerd om alle
verzonden bestanden op te slaan.
Als alle opties voor het maken van een map tegelijkertijd geactiveerd
worden, worden de verzonden bestanden op onderstaande wijze
opgeslagen.
Tik op Adresboek > Contactn vanaf het startscherm of op Apps.
Tik op de naam van het individuele adres dat u wilt bewerken. Tik op
(bewerken).
Als u een individueel adres wilt verwijderen, vinkt u het vakje van dit
adres aan en tikt u op
Submenu (Action overflow) > Contacten
verw..
- Als een enkel gescand bestand wordt verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOC.jpg
3
Tik op het invoerveld voor de informatie die u wilt wijzigen. Een
toetsenbord verschijnt op het scherm om in dit veld te kunnen typen.
- Als er meerdere gescande bestanden worden verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC000.jpg
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC001.jpg
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC002.jpg
4
Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
4
Adresgroepen opslaan
7
Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
3
Individuele adressen bewerken
Tijdens het bewerken van een contactpersoon, tik op een veld om de
informatie te wijzigen of te verwijderen, of voeg extra velden aan de
informatie van het contactpersoon toe.
1
Tik op Adresboek vanaf het startscherm of op Apps > Groepen >
(toevoegen) op het scherm.
2
3
Tik op het invoerveld Naam en voer een naam voor de groep in.
Tik op Contact toevoegen en vink de vakjes aan voor de adressen
die u aan de groep wilt toevoegen. Tik op Gereed eenmaal voltooid.
7. Een adresboek maken
162
Het bedieningspaneel gebruiken
4
Om naar een contactpersoon te zoeken, tikt u op het zoekveld in het
scherm Contact toevoegen. Voer de eerste letters van een naam van
Om naar een contactpersoon te zoeken, tikt u op het zoekveld in het
scherm Contact toevoegen. Voer de eerste letters van een naam van
een contactpersoon in of tik op het
(zoeken) pictogram om alle
contactpersonen te tonen. In de lijst die wordt weergegeven, vinkt u de
vakjes aan voor de contactpersonen die u wilt toevoegen en tik op
Gereed.
een contactpersoon in of tik op het
(zoeken) pictogram om alle
contactpersonen te tonen. In de lijst die wordt weergegeven, vinkt u de
vakjes aan voor de contactpersonen die u wilt toevoegen en tik op
Gereed.
Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
5
Om een individueel adres uit de groep te verwijderen, vinkt u het
vakje van dit adres aan en tikt u op
(verwijderen).
6
Tik op Gereed om de informatie op te slaan.
5
Adresgroepen bewerken
6
1
2
Tik op Adresboek > Groepen vanaf het startscherm of op Apps.
Tik op de naam of groep die u wilt bewerken en tik op
(bewerken).
Als u een adresgroep wilt verwijderen, vinkt u het vakje aan voor de
groep die u wilt verwijderen en tikt u op
Items in het adresboek zoeken
U kunt de adressen zoeken die in het adresboek zijn opgeslagen.
1
Tik op Adresboek > Contactn of Groepen in het startscherm of tik
op Apps.
2
Tik op het invoerveld
(zoeken) en voer een naam of deel van een
naam die u wilt zoeken in.
3
Het apparaat toont vervolgens de zoekresultaten.
(verwijderen).
3
Tik op het invoerveld voor de groepsnaam om de groepsnaam te
wijzigen.
4
Tik op Contact toevoegen en vink de vakjes aan voor de adressen
die u aan de groep wilt toevoegen. Tik op Gereed eenmaal voltooid.
7. Een adresboek maken
163
Het bedieningspaneel gebruiken
7
Items uit het adresboek verwijdeen
U kunt de adressen die in het adresboek zijn opgeslagen verwijderen.
U kunt tijdens het bekijken van een adres op
(bewerken) tikken om
de informatie direct te bewerken of tijdens het bekijken van een
adresgroep om een lijst met de groepsleden te zien.
Voor het gebruik van deze functie dient u zich aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 306).
1
Tik op Adresboek > Contactn of Groepen in het startscherm of tik
op Apps.
2
Vink de vakjes aan van de adressen die u wilt verwijderen en tik op
Submenu (Action overflow) > Contacten verw.
3
Tik op OK in het bevestigingsvenster en de geselecteerde adressen
worden uit het adresboek verwijderd.
8
Het adresboek bekijken
U kunt naar individuele adressen en groepen zoeken.
1
2
Tik op Adresboek vanaf het startscherm of op Apps.
Tik op een adres om meer informatie te zien.
7. Een adresboek maken
164
SyncThru™ Web Service gebruiken
U kunt eenvoudig adressen opslaan vanaf netwerkcomputers met
SyncThru™ Web Service. Alleen gemachtigde gebruikers van het apparaat
kunnen via een aanmelding SyncThru™ Web Service adressen opslaan.
9
Opslaan op uw computer
6
7
8
9
Deze methode stelt u in staat om adressen in het geheugen van uw
apparaat op te slaan. U kunt adressen toevoegen en deze in categorieën
indelen.
1
2
3
4
5
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in in de browser in (bijv.
http://12.123.123.123)
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service.
Klik op Login.
Voer uw id en het wachtwoord in en selecteer een domein om aan
te melden.
Klik op Address Book.
Klik op Add.
Voer een toe te voegen naam in en selecteer het snelkiesnummer in
het veld General.
• Een Speed Dial Number stelt u in staat om dat specifiek nummer
op het numerieke toestenbord in te voeren om het nummer snel te
draaien.
• Controleer Favorite voor adressen die u vaak gebruikt. U kunt ze
gemakkelijk vinden in de zoekresultaten.
Individuele adressen toevoegen aan het the
address book
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
Klik op Login.
10
11
12
Voer een e-mailadres in het veld Email in.
13
14
15
Voer een server IP-adres of hostnaam in bij SMB Server Address.
Voer een faxnummer in in het veld Fax.
Vink het selectievakje SMB in SMB aan en voer de SMB informatie
in.
Voer een serverpoortnummer in bij SMB Server Port.
Voer een aanmeldingsnaam in bij Login Name.
7. Een adresboek maken
165
SyncThru™ Web Service gebruiken
Als u wilt toestaan dat uw SMB of FTP server anonieme verbindingen
maakt, vink het vakje Anonymous aan. Dit selectievakje is standaard
uitgeschakeld. Als u het vakje Anonymous hebt aangevinkt, ga dan
naar stap 18.
16
Voer een wachtwoord in bij Password en voer opnieuw het
wachtwoord in bij Confirm Password.
17
Voer een domeinnaam in bij Domain.
Selecteer de opties Scan folder creating policy:
•
Voer de Scan File Folder in voor de opslag van gescande
afbeeldingen bij Path.
Voorbeeld: /shared_Folder/
Create new folder using login name: Als u deze optie
selecteert, maakt het apparaat een submap in de bestandsmap
die u hebt geselecteerd. De submap krijgt dezelfde naam als de
gebruikersnaam die u hebt ingevoerd bij stap 15.
Als de bestandsmap reeds een submap met dezelfde naam heeft,
maakt het apparaat geen submap.
•
Als de ingevoerde SMB-server geen geregistreerd domein heeft, laat u
dit veld leeg of voert u de computernaam van de SMB-server in.
18
19
Create new folder every: U kunt de cyclus voor het maken van
een submap instellen. Het apparaat maakt dan een submap
volgens deze opties:
Als de bestandsmap reeds een submap met dezelfde naam heeft,
maakt het apparaat geen submap.
-
Day: Een submap wordt elke dag gemaakt volgens het
bestandsformaat “JJJJ-MM-DD” (bijv. “2014-01-01”).
-
Month: Een submap wordt elke maand gemaakt volgens het
bestandsformaat “JJJJ-MM” (bijv. “2014-01”).
-
Year: Een submap wordt elk jaar gemaakt volgens het
bestandsformaat “JJJJ” (bijv. “2014”).
7. Een adresboek maken
166
SyncThru™ Web Service gebruiken
•
Create new folder only if scan output consist of several
files: Als u deze optie selecteert en meerdere bestanden hebt
gescand, maakt het apparaat een submap in de map die u hebt
geselecteerd en worden de verzonden bestanden opgeslagen in
de submap.
Als alle opties voor het maken van een map tegelijkertijd geactiveerd
worden, worden de verzonden bestanden op onderstaande wijze
opgeslagen.
21
Voer de bestandsnaam in bij File Name die op de server moet
worden opgeslagen.
22
23
Om na te gaan of het proces werkt met uw instellingen, klik op Test.
24
Klik op Apply.
• Als een enkel gescand bestand wordt verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOC.jpg
• Als er meerdere gescande bestanden worden verzonden:
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC000.jpg
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC001.jpg
\\map\gebruikersnaam\2014-01-01\DOCJPEG\DOC002.jpg
20
Selecteer het beleid voor het genereren van bestandsnamen bij
Filing Policy. Als de server reeds een bestand met dezelfde naam
bevat, wordt het bestand volgens de volgende opties verwerkt.
•
Change Name: Het verzonden bestand wordt automatisch als
een vooraf bepaalde bestandsnaam opgeslagen.
•
Cancel: Slaat het verzonden bestand niet op.
•
Overwrite: Overschrijf het bestaand bestand met het pas
verzonden bestand.
Voer de gegevens van de FTP-server in op dezelfde wijze als bij
SMB.
Klik op Undo om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op
Cancel klikt, wordt het Add scherm gesloten.
Individuele adressen bewerken in het Address
Book
1
2
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
7. Een adresboek maken
167
SyncThru™ Web Service gebruiken
5
6
7
8
9
10
Voer uw id en het wachtwoord in en selecteer een domein om aan
te melden.
Klik op Login.
Klik op Address Book.
Vink het vakje aan voor het adres dat u wilt bewerken en klik op Edit.
Wijzig de adresgegevens.
4
5
Klik op Login.
6
7
8
Klik op Login.
Klik op Apply.
1
2
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
Klik op Address Book.
Vink de vakjes aan van de adressen die u wilt verwijderen en klik op
Delete.
Vink het vakje bovenaan de kolom aan om alle adressen te
selecteren.
Klik op Undo om de ingevoerde informatie ongedaan te maken. Klik op
Cancel om het venster zonder wijzigingen te sluiten.
Individuele adressen verwijderen in het the
address book
Voer uw id en het wachtwoord in en selecteer een domein om aan
te melden.
Klik op OK in het bevestigingsvenster om de adressen te
verwijderen.
Individuele adressen zoeken in het the address
book
1
2
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
7. Een adresboek maken
168
SyncThru™ Web Service gebruiken
5
Voer uw id en het wachtwoord in en selecteer een domein om aan
te melden.
6
7
Klik op Login.
U kunt de adressen in een specifieke categorie zien, zoals Fax
Number, Email, SMB, enzovoort.
Als u bijvoorbeeld de adressen wilt zien die een faxnummer hebben,
klikt u op de vervolgkeuzelijst onder LDAP en selecteert u Fax
Number.
Klik op Address Book.
U kunt het adresboek sorteren door op de afzonderlijke kolomkoppen
te klikken. Als u bijvoorbeeld op Speed No. klikt, worden de adressen
in de volgorde van het snelkiesnummer weergegeven. Klik nogmaals
op een kolom om de sorteervolgorde om te keren.
Het Address Book exporteren
U kunt het adresboek dat in de machine is opgeslagen importeren naar de
computer in de bestandsindeling .csv met de SyncThru™ Web Service.
8
Voer een te zoeken naam of deel van een te zoeken naam in het
zoekveld in.
U kunt naar de adressen in een specifieke categorie zoeken, zoals Fax
Number, Email, SMB enzovoort.
Als u bijvoorbeeld een faxnummer zoekt, klikt u op de vervolgkeuzelijst
naast
en selecteert u Fax Number.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 176).
2
3
4
Klik op het tabblad Address Book > Individual.
Selecteer Export in de vervolgkeuzelijst Task.
Selecteer de optie die u wilt en klik op de knop Export.
Vervolgens het adresboekbestand opgeslagen in uw computer.
9
Klik op
en de zoekresultaten verschijnen.
7. Een adresboek maken
169
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het Address Book importeren
- Fax: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 40 bytes aan cijfers (0-9)
en speciale tekens invoeren(#,*,-).
U kunt het geëxporteerde adresboek bewerken in de bestandsindeling .csv
en deze terugsturen naar het apparaat door vanaf uw computer naar het
apparaat te exporteren.
- E-mail: Dit veld is niet verplicht. U kunt tot 128 bytes invoeren in
de notatie voor e-mailadressen (bijvoorbeeld
[email protected])
Hieronder volgen de voorwaarden voor het bewerken van het
geïmporteerde .csv-bestand.
• Een .csv-bestand dat met een wachtwoord is beveiligd of een
verbeterde beveiliging heeft, kan niet worden bewerkt.
• Het .csv-bestand moet worden opgeslagen in het programma
Kladblok met de tekenset UTF-8.
• Wijzig de eerste rij niet (modelnaam, versie, titelveld).
• Gebruik de komma (,) als een scheidingsteken.
• Wanneer u de adresboekgegevens van een computer naar het
apparaat importeert, worden de bestaande adresboekgegevens
verwijderd.
• Voer geldige gegevens in. Als u ongeldige gegevens invoert, kunnen
onverwachte fouten optreden. Volg de onderstaande regels voor het
invoeren van geldige gegevens.
- Snelkiesnummers: Voor elk adres is een nummer vereist. U kunt
hetzelfde nummer niet meerdere malen gebruiken. Alleen cijfers
zijn toegestaan.
- Gebruikersnaam: Dit veld is niet verplicht. U kunt maximaal 64
bytes in UTF-8 invoeren. <, “, >, \, / niet toegestaan.
1
De SyncThru™ Web Service weergeven (zie "SyncThru™ Web
Service" op pagina 176).
2
3
4
5
Klik op het tabblad Address Book > Individual.
Selecteer Import in de vervolgkeuzelijst Task.
Selecteer Browse en selecteer het opgeslagen bestand.
Klik op Import > OK.
Adressen groeperen in het the address book
1
2
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
Klik op Login.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
7. Een adresboek maken
170
SyncThru™ Web Service gebruiken
5
6
7
8
9
10
11
Voer uw ID en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens
uw aanmelding op het apparaat.
Klik op Login.
Klik op Address Book.
1
2
Zet de netwerkcomputer aan en open de webbrowser.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in.
(Voorbeeld, http://123.123.123.123)
Klik op Groups.
Klik op Add Group.
Voer de toe te voegen groepsnaam in Group Name in.
Selecteer Add individual(s) after this group is created.
Als u geen individuele adressen wilt toevoegen aan de gemaakte
groepsadressen, slaagt u deze stap over. U kunt de volgende keer
individuele adressen toevoegen door op Group Details te drukken.
12
13
Klik op Apply.
14
Klik op de pijl in het midden. De geselecteerd adressen worden
toegevoegd aan Group Address Book.
15
Adresgroepen bewerken in het adresboek
Controleer de adressen die u wilt toevoegen aan Group Address
Book in individual address book.
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service.
4
5
Klik op Login.
6
7
8
9
Klik op Login.
10
11
Voer het ID en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens
uw aanmelding op het apparaat.
Klik op Address Book.
Klik op Groups.
Vink het groepsadres aan dat u wilt bewerken en druk op Edit
Group.
De informatie van het groepsadres wijzigen.
Klik op Apply.
Klik op Apply.
7. Een adresboek maken
171
SyncThru™ Web Service gebruiken
Druk op Undo om de ingevoerde informatie te verwijderen. Als u op
Cancel drukt, wordt het venster Edit gesloten.
10
Klik op Delete Group.
Klik op OK als het bevestigingsvenster verschijnt.
Groepsadressen controleren
Adresgroepen verwijderen in het adresboek
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
U kunt informatie over de adresgroepen zien en individuele adressen aan
de groep toevoegen of verwijderen in het venster Group Details.
1
2
Open een webbrowser vanaf uw netwerkcomputer.
3
Druk op Enter of klik op Ga naar voor toegang tot de SyncThru™
Web Service pagina.
4
5
Klik op Login.
6
7
8
9
Klik op Login.
Klik op Login.
Voer het ID en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens
uw aanmelding op het apparaat.
Klik op Login.
Klik op Address Book.
Klik op Groups.
Vink het vakje aan voor de groepen die u wilt verwijderen.
Voer het IP-adres van uw apparaat als URL in de browser in (bijv.
http://123.123.123.123)
Voer het ID en het wachtwoord in en selecteer een domein tijdens
uw aanmelding op het apparaat.
Klik op Address Book.
Klik op Groups.
Klik op het groepsadres dat u wilt zien en klik op Group Details.
7. Een adresboek maken
172
SyncThru™ Web Service gebruiken
• U kunt individuele adressen direct toevoegen. Controleer de
adressen die u wilt toevoegen aan Group Address Book in
individual address book.
• U kunt individuele adressen direct verwijderen. Controleer de
adressen die u wilt verwijderen en druk op Delete in Group Address
Book.
7. Een adresboek maken
173
8. Beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Managementhulpmiddelen gebruiken
175
• SyncThru™ Web Service
176
• Easy Capture Manager
184
• Samsung AnyWeb Print
185
• Easy Eco Driver
186
• Werken met Samsung Easy Document Creator 187
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken
188
• Samsung-printerstatus gebruiken
191
• Samsung Printer Experience gebruiken
194
• Vak gebruiken
201
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
2
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
•
3
4
5
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
Zoek naar Samsung-printer.
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
• Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
• Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
8. Beheerprogramma's
175
SyncThru™ Web Service
Dit hoofdstuk geeft u stap voor stap instructies voor het instellen van de
netwerkomgeving via SyncThru™Web Service.
2
Vereiste webbrowser
• Internet Explorer® 6.0 of hoger is minimaal vereist voor SyncThru™
Web Service.
Om SyncThru™Web Service te gebruiken, hebt u één van de volgende
webbrowsers nodig.
• Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige
menu’s niet op het weergavescherm verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
•
Internet Explorer® 6.0 of hoger
•
Chrome 4.0 of hoger
•
FireFox 3.0 of hoger
•
Safari 3.0 of hoger
1
Wat is SyncThru™Web Service?
3
Als u uw apparaat hebt aangesloten op een netwerk en de TCP/IPparameters correct hebt ingesteld, kunt u uw apparaat beheren via
SyncThru™ Web Service. Gebruik SyncThru™ Web Service om:
•
•
de eigenschappen van het apparaat weer te geven en de huidige status
te controleren,
de TCP/IP-parameters te wijzigen en andere netwerkparameters in te
stellen,
•
de voorkeurinstellingen van uw printer te wijzigen,
•
e-mailberichten te verzenden die u op de hoogte houden van de status
van het apparaat,
•
ondersteuning te krijgen bij het gebruik van het apparaat.
•
de software van het apparaat bij te werken.
Verbinden met SyncThru™ Web Service
Webbrowser met IPv4-ondersteuning
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer® die IPv4-adressering
als een URL ondersteunt.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
U vindt het IP-adres van het apparaat in het apparaatrapport (zie
"Rapport" op pagina 322).
8. Beheerprogramma's
176
SyncThru™ Web Service
2
De website SyncThru™ Web Service van u apparaat wordt
geopend.
Webbrowser met IPv6-ondersteuning
1
Start een webbrowser (bijv. Internet Explorer®) die IPv6adressering als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Stateless Address, Stateful
Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport.
4
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service ook zonder
aanmelding gebruiken, maar dan hebt u geen toegang tot de tabbladen
Settings en Security, en ziet u de tabbladen niet.
1
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
Er verschijnt een aanmeldingspagina.
U vindt het IPv6-adress van het apparaat in het apparaatrapport (zie
"Rapport" op pagina 322).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv., http://
[3ffe:10:88:194:213:77ff:fe82:75b]).
Het adres moet tussen "[]" haakjes worden geplaatst.
4
2
Typ de ID en het Password en selecteer het Domain. Klik
vervolgens op Login.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
De website SyncThru™ Web Service van u apparaat wordt
geopend.
8. Beheerprogramma's
177
SyncThru™ Web Service
5
•
Security Information: De huidige beveiligingsinstellingen van de
machine en het netwerk.
•
Print Information: U kunt alle rapporten van uw apparaat afdrukken. U
kunt deze rapporten gebruiken om u te helpen bij het onderhoud van uw
apparaat. Deze functie is ook beschikbaar op het apparaat (zie
"Rapport" op pagina 322).
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt bijvoorbeeld de status van het apparaat en van de
verbruiksartikelen, tellergegevens, netwerkinformatie enzovoort
controleren. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een configuratiepagina.
6
•
•
•
•
Active Alerts: U kunt de huidige waarschuwingen van het apparaat
controleren. Gebruik deze informatie om apparaatfouten op te lossen.
Supplies: U kunt de informatie van verbruiksartikelen controleren. Voor
tonercassettes en beeldeenheden wordt de status weergegeven met
een visuele grafiek waarin u voor elk verbruiksartikel de resterende
hoeveelheid ziet. Paginatellingen zijn ook beschikbaar en helpen u bij
het voorspellen van vervangingen van verbruiksartikelen. Deze functie
is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Gebr.duur art." op pagina
322).
Usage Counters: U kunt de kosteninformatie en de gebruiksteller van
het apparaat controleren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Teller" op pagina 37).
Current Settings: Toont de huidige instellingen van het apparaat en
het netwerk.
•
Machine Information: Toont de huidige apparaatinstellingen.
•
Network Information: Toont de huidige netwerkinstellingen. Gebruik
deze pagina als referentie en wijzig de vereiste instellingen om het
netwerk te gebruiken.
Het tabblad vak
U kunt het vak beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat
(zie "Vak gebruiken" op pagina 201).
Doorsturen / Afdrukken / Verzenden /
Downloaden
U kunt de map en bestanden in Forward, Print, Send, Download beheren.
•
Add: U kunt Box in het tabblad Print, Send, Download en Secured
Box in het tabblad Print, Send maken.
•
Delete: U kunt Box en bestand in het tabblad Forward, Print, Send,
Download verwijderen.
•
Edit: U kunt Box en de bestandsnaam in het tabblad Print, Send,
Download bewerken.
•
Browse: Als u in het Box wilt bladeren, vink het gewenste Box aan en
klik vervolgens op Browse.
8. Beheerprogramma's
178
SyncThru™ Web Service
•
Task: U kunt de Box en bestanden kopiëren en verplaatsen via het
tabblad Print, Send, Download.
7
-
Copy: U kunt kopieeropties instellen, zoals de tonerdichtheid of het
aanpassen van de achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Instellingen voor opties" op pagina 107).
-
Fax: U kunt faxinstellingen instellen, zoals het faxnummer of het
aantal kiespogingen. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Informatie over het faxscherm" op pagina 139).
-
Scan & Send: U kunt scaninstellingen instellen. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Informatie over het scherm
Scannen en verzenden" op pagina 119).
-
Vak: U kunt het documentenvak instellen. Deze functie is ook
toegankelijk op de machine (zie "Vak gebruiken" op pagina 201).
-
Instellingen adresboek: Dit adresboek bevat de contactpersonen
die voor alle gebruikers beschikbaar zijn. U kunt het adresboek
gebruiken om contactpersonen beschikbaar te maken voor
iedereen die het apparaat gebruikt.
-
Melding per e-mail: Wanneer er een fout optreedt of
verbruiksartikelen bijna leeg zijn, verstuurt het apparaat een
melding via e-mail naar de beheerder. U kunt selecteren of u deze
functie wilt gebruiken of niet. U kunt ook selecteren welke
waarschuwingen u wilt ontvangen en wanneer.
Tabblad Address Book
U kunt het adresboek beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Informatie over het adresscherm" op pagina 159).
•
Individual: U kunt individuele items in het adresboek beheren.
•
Group: U kunt groepsadresboeken beheren.
8
Tabblad Instellingen
Het tabblad heeft twee submenu’s: Machine Settings en Network
Settings. Als u niet als beheerder bent aangemeld kunt u dit tabblad niet
zien of hebt u geen toegang tot het tabblad (zie "Aanmelden bij SyncThru™
Web Service" op pagina 177).
•
Machine Settings: U kunt apparaatinstellingen instellen.
-
System: U kunt de apparaatinstellingen instellen.
-
Printer: U kunt printopties instellen, zoals de tonerdichtheid of het
aanpassen van de achtergrond. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Afdrukinstellingen" op pagina 320).
8. Beheerprogramma's
179
SyncThru™ Web Service
•
Network Settings: U kunt een netwerkomgeving instellen om uw
apparaat als netwerkapparaat te gebruiken. U kunt de instellingen ook
vanaf het apparaat uitvoeren. Raadpleeg het hoofdstuk Netwerk
instellen (zie "Netwerkinstellingen" op pagina 330).
-
General: U kunt de algemene apparaatinformatie instellen die u
gebruikt voor het netwerk en het instellen van Ethernet-instellingen.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Ethernet"
op pagina 324).
-
TCP/IPv4, TCP/IPv6, Raw TCP/IP, LPR, IPP, Telnet, WSD, SLP,
UPNP, mDNS, CIFS, SNMP, SNMPv1/v2, SNMPv3: U kunt
protocolinstellingen instellen. Deze functie is ook toegankelijk op de
machine
-
Outgoing Mail Server (SMTP): U kunt de serverinstellingen voor
uitgaande e-mailberichten instellen. Als deze instelling niet is
geconfigureerd, kunt u de functie scannen naar e-mail niet
gebruiken. Uitgaande e-mailberichten worden verzonden via de
SMTP-server die u hier instelt. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Netwerkprotocol" op pagina 327).
9
Tabblad Beveiliging
Het tabblad Beveiliging omvat de secties System Security, Network
Security, User Access Control en System Log. Als u niet als beheerder
bent aangemeld, hebt u geen toegang tot dit tabblad (zie "Aanmelden" op
pagina 306).
•
System Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad
Security > System Security.
-
System Administrator: Voer de gegevens van de
systeembeheerder in. Het apparaat verzendt een e-mailmelding
naar het hier ingestelde e-mailadres. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Contactgegevens" op pagina
329).
-
Feature Management: U kunt netwerkfuncties inschakelen/
uitschakelen. Markeer de functies die u wilt inschakelen en klik op
Apply.
-
HTTP: U kunt de toegang van gebruikers tot SyncThru™ Web
Service toestaan of blokkeren. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Netwerkprotocol" op pagina 327).
-
Information Hiding: U kunt netwerkfuncties inschakelen/
uitschakelen. Markeer de functies die u wilt inschakelen en klik op
Apply.
-
Proxy: U kunt proxy-instellingen opgeven en verificatie instellen om
een verbinding te maken met de licentieserver via http proxyserver.
Deze proxy-instellingen worden op dit ogenblik enkel geleverd als
de beheerder de licentie van een XOA-toepassing online wil
bijwerken via de proxyserver.
-
Restart Device: U kunt uw apparaat opnieuw opstarten. Klik op de
knop Restart Now om opnieuw op te starten.
8. Beheerprogramma's
180
SyncThru™ Web Service
•
Network Security: Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad
Security > Network Security.
-
-
-
-
Interface Security: In het menu Interfacebeveiliging stelt u het
basisbeleid in voor verbonden interfaces. Alleen Print is standaard
ingeschakeld. Als Scannen bijvoorbeeld niet is ingeschakeld, kunt u
niet scannen vanaf een met Wi-Fi verbonden apparaat. U moet
Scan of All Protocols in het menu selecteren om scannen in te
schakelen.
Digital Certificate: U kunt digitale certificaten beheren. Een digitaal
certificaat is een elektronisch certificaat dat de veilige verbinding
tussen communicatieknooppunten controleert. U moet voor SSLcommunicatie een certificaat toevoegen. Deze functie is ook
beschikbaar vanaf het apparaat (zie "Network Security" op pagina
327).
Beveiligde verbinding: U kunt de beveiligde verbinding in- of
uitschakelen om een meer geavanceerd beveiligd netwerkkanaal te
gebruiken. Voor een beveiligde communicatie wordt het gebruik van
de functie Secure Connection aangeraden.
-
SNMPv3: U kunt SNMPv3 instellen.
-
IP Security: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
-
802.1x (Ethernet): U kunt de 802.1x beveiliging in-/uitschakelen en
ook de filterregels beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf
het apparaat (zie "802.1x" op pagina 326).
IP/MAC Filtering: U kunt de filteropties voor IP- en MAC-adressen
instellen. Als de beheerder geen filterregel voor IPv4-, IPv6- en
MAC-adressen toevoegt, wordt er niets gefilterd. Als de beheerder
een filterregel heeft toegevoegd, zal de filtering op de ingevoerde
IPv4-, IPv6- en MAC-adressen worden toegepast.
▪
IPv4 Filtering: U kunt de IPv6-filtering in-/uitschakelen en ook
de filterregels beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf
het apparaat (zie "Netwerkfilterinstellingen" op pagina 339).
▪
IPv6 Filtering: U kunt de IPv6-filtering in-/uitschakelen en ook
de filterregels beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf
het apparaat (zie "Netwerkfilterinstellingen" op pagina 339).
▪
MAC Filtering: U kunt MAC-filtering in-/uitschakelen en
filterregels beheren. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Netwerkfilterinstellingen" op pagina 339).
•
External Authentication Server: Stelt verificatie in voor de servers.
•
802.1x: U kunt de poortgebaseerde 802.1x-verificatie inschakelen. Als
deze verificatie is ingeschakeld, heeft het apparaat geen toegang tot
het beschermde gedeelte van het netwerk tot het apparaat daartoe
gemachtigd wordt. Gebruik deze functie om uw netwerk te beveiligen.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie "802.1x" op
pagina 326).
8. Beheerprogramma's
181
SyncThru™ Web Service
•
User Access Control: U kunt gebruikers de toegang tot het apparaat
of toepassingen beperken. U kunt gebruikers ook specifieke
machtigingen geven voor toegang tot bepaalde functies van het
apparaat. U kunt bijvoorbeeld gebruiker A een machtiging geven om
alleen de afdrukfunctie te gebruiken. In dat geval kan gebruiker A niet
scannen, kopiëren of faxen met het apparaat.
-
-
Verificatie (toegangsbeheer activeren): U kunt de
verificatiemethode voor gebruikersverificatie kiezen. Selecteer een
modus en klik op de knop Options. Deze functie is ook beschikbaar
vanaf het apparaat (zie "Verificatie" op pagina 315).
Authorization (machtigingen verlenen): U kunt machtigingen aan
gebruikers verlenen om uitsluitend bepaalde functies van het
apparaat te gebruiken.
-
Bevoegdheidsbeheer: U kunt verschillende rechten aan
verschillende gebruikers verlenen. U kunt bijvoorbeeld gebruiker A
machtigen om alle apparaatfuncties te gebruiken terwijl u aan
gebruiker B uitsluitend machtiging verleent om af te drukken.
-
Accounting: U kunt accounts beheren.
-
User profile: U kunt gebruikersgegevens op de harde schijf van het
apparaat opslaan. U kunt deze functie gebruiken om de gebruikers
te beheren die dit apparaat gebruiken. U kunt gebruikers ook in
groepen onder brengen en ze als groep beheren. U kunt maximaal
1 000 items toevoegen. Gebruikers aangemeld met gebruikers-id
en wachtwoord wordt toegestaan om hun wachtwoord te wijzigen.
Hen wordt toegestaan om hun eigen profielinformatie te bekijken.
Met betrekking tot de rol staat men de gebruikers toe om hun rol
maar niet hun machtigingen te zien.
•
System Log: U kunt logboeken van gebeurtenissen die in het apparaat
zij gebeurd bijhouden. De beheerder kan de gebruiksinformatie van het
apparaat met behulp van systeemlogbestanden registreren en
beheren. De systeemlogbestanden worden op de harde schijf (HHD)
van het apparaat opgeslagen. Wanneer de harde schijf vol is, worden
de oude gegevens gewist. Gebruik de exportfunctie om belangrijke
auditgegevens te exporteren en op te slaan.
-
Configuratie van logboek: U kunt het bijhouden van logbestanden
in- of uitschakelen. U kunt ook een back-up maken van
logboekbestanden per periode en ze naar een opslagserver
verzenden.
-
Logboekviewer: U kunt logbestanden bekijken, verwijderen en
zoeken.
8. Beheerprogramma's
182
SyncThru™ Web Service
•
10
Tabblad Onderhoud
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden, toepassingen te beheren en contactgegevens voor het versturen
van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website
van Samsung of handleidingen en stuurprogramma’s downloaden door het
menu Link te selecteren.
•
Firmware Version: U kunt de huidige firmware-versie van het apparaat
controleren. Controleer de versie en voer indien nodig een update uit.
Deze functie is ook beschikbaar vanaf het apparaat (zie
"Apparaatdetails" op pagina 328).
•
Application Management: U kunt toepassingen/licenties toevoegen of
verwijderen. Als u een toepassing toevoegt, moet u de licentie activeren
van de geïnstalleerde toepassing. Sommige toepassingen hebben
mogelijk geen licentie. Deze functie is ook beschikbaar vanaf het
apparaat (zie "Toepassingsbeheer" op pagina 321)
•
Back-up/terugzetten: U kunt een back-up maken van de configuraties
van het apparaat en de configuratie terugzetten wanneer er een
probleem is met het apparaat. De opgeslagen (back-up) bestanden
kunnen ook gebruikt worden voor de configuratie van andere
apparaten.
•
Contactgegevens: U kunt de contactinformatie bekijken. Om de
informatie te wijzigen, zie "Contactgegevens" op pagina 329.
Link : U kunt koppelingen weergeven van handige websites waar u:
-
productinformatie en ondersteuning kunt krijgen (Samsungwebsite),
-
handleidingen en stuurprogramma’s kunt downloaden,
-
verbruiksartikelen kunt bestellen,
-
uw apparaat online kunt registreren.
8. Beheerprogramma's
183
Easy Capture Manager
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Print Screen op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
8. Beheerprogramma's
184
Samsung AnyWeb Print
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
8. Beheerprogramma's
185
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
8. Beheerprogramma's
186
Werken met Samsung Easy Document Creator
Samsung Easy Document Creator is een programma dat u helpt bij het
scannen, verzamelen en bewaren van documenten in verschillende
formaten, inclusief het .epub formaat. Deze documenten kunnen
vervolgens via sociale netwerken of fax worden gedeeld. Of u nu als
student onderzoeksgegevens uit de bibliotheek moet ordenen of als
moeder foto's van het verjaardagsfeestje van vorig jaar wilt delen, met
Samsung Easy Document Creator beschikt u over alle benodigde
hulpmiddelen.
Klik op de knop Help ( ) onder in het venster en klik op de optie waar
u meer over wilt weten.
De Samsung Easy Document Creator biedt de volgende functies:
•
Afbeelding scannen: Te gebruiken voor het scannen van een of
meerdere afbeeldingen.
•
Document scannen: Te gebruiken voor het scannen van
tekstdocumenten of documenten met tekst en afbeeldingen.
•
Tekst converteren: Te gebruiken voor documenten die in een
bewerkbare tekstopmaak moeten worden opgeslagen.
•
Boek scannen: Te gebruiken om boeken via de glasplaat te scannen.
•
Uploaden naar SNS: Biedt een eenvoudige en snelle manier om
gescande of bestaande afbeeldingen te uploaden naar diverse sociale
netwerksites (SNS).
•
Converteren naar e-book: Biedt de mogelijkheid om meerdere
documenten als één e-book te scannen of bestaande bestanden naar
e-bookindeling te converteren.
•
Plug-in: Scan en fax direct vanaf het Microsoft Office programma.
8. Beheerprogramma's
187
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macbesturingssystemen.
• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
11
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
Voor Mac:
8. Beheerprogramma's
188
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Printerlijst
1
Snelkoppel Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies.
ingen
Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in
de geavanceerde instellingen.
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op
uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met
netwerkverkenning (alleen in Windows).
Printerinfor In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U
matie
kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het
printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de
printerstatus.
4
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
2
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er een
fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende
deel in de gebruikershandleiding gaan.
3
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen, voorkeursinstellingen,
hulp en informatie over het programma.
Inhoud
Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau
van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
Benodigdh
eden
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
5
6
Programm
ainformatie
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het venster SyncThru™ Web
Service weergegeven.
Selecteer het menu Help of klik op de knop
de optie waar u meer over wilt weten.
in het venster, en klik op
Met de knop
kunt u de interface wijzigen in de
interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers" op pagina 190).
8. Beheerprogramma's
189
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
•
12
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Instellingen voor scannen naar pc
Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
•
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
•
Het tabblad Basis: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
•
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
•
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
•
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de
CounThru™-administratiesoftware.
8. Beheerprogramma's
190
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 277).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.
13
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
8. Beheerprogramma's
191
Samsung-printerstatus gebruiken
Picto
gram
betekent
Omschrijving
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn
geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is,
wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout
Er is minstens één fout in het apparaat.
User’s Guide
1
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Deze knop opent de
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
8. Beheerprogramma's
192
Samsung-printerstatus gebruiken
Biedt informatie
U kunt het percentage resterende toner in de
cassette(s) weergeven. Het apparaat en het aantal
tonercassette(s) in het bovenstaande venster
kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte
printer. Niet alle apparaten beschikken over deze
functie.
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
Bestellen
Verbruiksartikel
en
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Afdrukken
annuleren
• Afdrukken annuleren : Als er een afdruktaak in
de afdrukwachtrij of printer staat, annuleert u alle
printtaken van de gebruiker die in de
afdrukwachtrij of printer staan.
2
3
4
of
5
Sluiten
• Sluiten : Afhankelijk van de status van het
apparaat of de ondersteunde functies wordt de
knop Sluitendichter bij het statusvenster
weergegeven.
8. Beheerprogramma's
193
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
Alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows 8.
14
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen:
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
(
).
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
8. Beheerprogramma's
194
Samsung Printer Experience gebruiken
2
Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
6
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit
gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele
printers.
15
Printers toevoegen/verwijderen
3
4
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te
bestellen. U moet verbinding hebben met internet om
deze functie te gebruiken.
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
Printer
Instellingen
5
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer
uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen
8. Beheerprogramma's
195
Samsung Printer Experience gebruiken
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
16
Afdrukken vanuit Windows 8
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering
ziet, kunt u ook op de markering
printers toe te voegen.
klikken om
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
4
Selecteer Printer verwijderen.
1
2
3
4
Open het af te drukken document.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
Klik op Ja.
U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm
wordt weergegeven.
8. Beheerprogramma's
196
Samsung Printer Experience gebruiken
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stoppen) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
2
3
4
Open het document dat u wilt afdrukken.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Klik op Meer instellingen.
8. Beheerprogramma's
197
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
8. Beheerprogramma's
198
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Beveilig.
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
8. Beheerprogramma's
199
Samsung Printer Experience gebruiken
17
Scannen vanuit Windows 8
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen (
) en sla de afbeelding op.
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
• Wanneer u de originelen in de DSDF plaatst, is Prescan (
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
) niet
beschikbaar.
• Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
3
4
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
5
Klik op Voorbeeldscan (
Klik op Scannen (
).
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
) om de afbeelding te controleren.
8. Beheerprogramma's
200
Vak gebruiken
18
19
Informatie over het scherm Vak
U kunt door computers verzonden, gescande en gedownloade documenten
en afbeeldingen opslaan in het Vak. Het Vak bevindt zich op de harde schijf
(HHD) van uw apparaat. Dit betekent dat de documenten op de harde schijf
worden opgeslagen. U kunt bepaalde opgeslagen documenten beveiligen
met een wachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers
toegang hebben tot de documenten. Daarnaast kunt u opgeslagen
documenten met behulp van verschillende afdrukfuncties afdrukken en
documenten verzenden naar verschillende bestemmingen, zoals e-mail,
server of fax. U kunt een Opgeslagen document instellen en een functie
voor Opgeslagen document met SyncThru™ Web Service.
Command-toetsen
Geselecteerde bestanden worden onder de menu's weergegeven.
•
(Afdrukken) : Druk bestanden rechtstreeks af.
•
(Verzenden) : Verzend bestanden naar Fax, E-mail, Server,
Vak of USB.
•
Knop
• Als er belangrijke gegevens zijn opgeslagen in het Vak raden wij u
aan om regelmatig een back-up van uw gegevens te maken.
Samsung aanvaardt geen enkele vorm van aansprakelijkheid voor
schade of verlies van gegevens als gevolg van misbruik of verkeerd
gebruik van het apparaat.
• Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(Verwijderen) : Verwijder mappen en bestanden.
Naam
Omschrijving
Snelmenu
Open het snelmenu.
Zoeken
Zoek naar een gewenste menu of app.
View Mode
selecteer het weergavetype.
Mijn progr
Mijn programmalijst weergeven
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
8. Beheerprogramma's
201
Vak gebruiken
Knop
Naam
Submenu
(Action
overflow)
Omschrijving
Opslag
Open het submenu.
• Alles selecteren : Selecteer alle mappen
en bestanden.
• Afdrukopties : Stel afdrukopties in.
Knop
Naam
Doorsture
n
Omschrijving
De doorgestuurde gegevens beheren.
• Map maken : Maak een map.
Voor het gebruik van deze functie dient u
zich mogelijk aan te melden als
beheerder (zie "Aanmelden" op pagina
306).
• Bewerken : Hernoem en map of een
bestand.
• Verwijderen : Verwijder mappen en
bestanden.
• Kopie: Kopieer mappen en bestanden.
• Verpl. : Verplaats mappen of bestanden
naar andere opslag.
Afdrukken
Beheer de opgeslagen afdrukgegevens.
• Browsegegevens wissen : Wis
bladerinformatie.
Verzenden
Beheer de opgeslagen verzendgegevens.
Download
en
Beheer de opgeslagen downloadgegevens.
USB
Een USB-apparaat gebruiken.
• Detail : Bekijk de detailinformatie over een
map of een bestand.
• Best.beleid : selecteer een namenbeleid.
• Indeling: Bestanden of gegevens
formatteren.
8. Beheerprogramma's
202
Vak gebruiken
Voortgang taak
Tik op een map of bestand en houd vast, wijzig vervolgens de meerdere
controles-modus.
Dit menu verschijnt elke keer wanneer het apparaat een taak uitvoert.
•
Detail : Tik op deze knop om de status, het pad en de tijd van de taak
weer te geven.
•
Voorbeeldgebied : Hiermee kunt u een voorbeeld bekijken van het
document dat u opslaat. De afbeelding in het voorbeeldgedeelte wordt
weergegeven met de huidige verzendinstellingen, zoals de afdrukstand
en de grootte.
20
Vak gebruiken
Om de Vakfunctie te gebruiken, tik in het startscherm op Vak of Apps.
Met Opslag kunt u gescande gegevens op de vaste schijf (de vaste schijf
van uw apparaat) opslaan. De opgeslagen gegevens kunnen naar
verschillende bestemmingen worden verstuurd, zoals Fax, E-mail, Server,
Vak of USB.
Meerdere controles gebruiken
Een privémap maken
Deze functie is niet beschikbaar in Downloaden en USB opslag.
•
Openbaar: Alle gebruikers hebben toegang tot de bestanden.
•
Persoonlijk: Stel een wachtwoord in om te voorkomen dat onbevoegde
personen toegang hebben.
1
Selecteer het type Opslag (Afdrukken of Verzenden) waar u de
map wilt maken.
2
3
Tik op
4
de juiste informatie in in de velden ID, Wachtwoord en Wachtw.
bevestigen en tik op OK.
> Map maken.
Voer de mapnaam in en vink Instellen als privé aan; tik vervolgens
op OK.
Deze functie is niet beschikbaar in Afdrukken en Verzenden opslag.
8. Beheerprogramma's
203
9. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Toner herverdelen
205
• De tonercassette vervangen
207
• De beeldeenheid vervangen
209
• Tips om papierstoringen te voorkomen
211
• Papierstoringen verhelpen
212
• Weergegevenberichten op het display begrijpen
228
• Problemen met de voeding en het netsnoer
235
• Andere problemen oplossen
236
Neem contact op met uw systeembeheerder of servicecenter als u het probleem niet kunt
oplossen aan de hand van dit hoofdstuk. U vindt de contactgegevens in Instellingen >
Systeem > Contactgegevens. Deze gegevens worden geconfigureerd door de
beheerder van het apparaat.
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•
De Status-LED knippert rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
•
Het programmavenster Samsung Printing Status van de computer verschijnt en vertelt u welke cassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 191).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
9. Problemen oplossen
205
Toner herverdelen
9. Problemen oplossen
206
De tonercassette vervangen
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt:
•
De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de tonercassette vervangen moet worden.
•
Het Samsung Printing Status programmavenster van de computer verschijnt en vertelt u welke cartridge bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 191).
Controleer de productcode aan de bovenkant van de tonercassette voordat u deze bestelt of plaatst in uw apparaat (zie "Beschikbare accessoires" op
pagina 258).
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
9. Problemen oplossen
207
De tonercassette vervangen
1
Tonercassette
9. Problemen oplossen
208
De beeldeenheid vervangen
2
Beeldeenheid
9. Problemen oplossen
209
De beeldeenheid vervangen
9. Problemen oplossen
210
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type
afdrukmedia te gebruiken. Raadpleeg de volgende richtlijnen als er een
papierstoring optreedt.
•
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie
"Papier in de lade plaatsen" op pagina 56).
Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven
de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
•
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat
u het in de lade plaatst.
•
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 273).
9. Problemen oplossen
211
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
3
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
9. Problemen oplossen
212
Papierstoringen verhelpen
4
In optionele lade
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
9. Problemen oplossen
213
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
9. Problemen oplossen
214
Papierstoringen verhelpen
5
In de multifunctionele lade
9. Problemen oplossen
215
Papierstoringen verhelpen
6
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten
afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
9. Problemen oplossen
216
Papierstoringen verhelpen
9. Problemen oplossen
217
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
9. Problemen oplossen
218
Papierstoringen verhelpen
7
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten
afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
9. Problemen oplossen
219
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
9. Problemen oplossen
220
Papierstoringen verhelpen
8
Rond de duplexeenheid
9. Problemen oplossen
221
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
9. Problemen oplossen
222
Papierstoringen verhelpen
9
Vastgelopen originelen verwijderen
Gebruik de glasplaat van de scanner voor originelen van dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
9. Problemen oplossen
223
Papierstoringen verhelpen
Er is een origineel vastgelopen vóór de scanner
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
9. Problemen oplossen
224
Papierstoringen verhelpen
Het origineel is in de scanner vastgelopen
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 10).
9. Problemen oplossen
225
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
9. Problemen oplossen
226
Papierstoringen verhelpen
Het origineel is vastgelopen in het uitvoergebied van de scanner
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
• Deze probleemoplossing is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Voorkant" op pagina 22).
9. Problemen oplossen
227
Weergegevenberichten op het display begrijpen
Op het display worden berichten weergegeven om de status van het
apparaat of fouten aan te geven. Sommige foutmeldingen worden
geïllustreerd met afbeeldingen om u te helpen bij de oplossing van het
probleem. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de
berichten en verhelp indien nodig het probleem. De berichten en de
verklaringen staan in alfabetische volgorde.
• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft
voordoen.
• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige meldingen
mogelijk niet op het weergavescherm verschijnen.
Melding
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Onvoldoende toner
toegevoerd. Verwijder
de afdichttape van de
tonercassette of schud
deze heen en weer.
Neem contact op met
de klantenservice als
het probleem zich blijft
voordoen.
Het apparaat vindt
geen tonercassette.
Mogelijk is de
afdichtingstape niet
verwijderd van de
tonercassette.
Verwijder de
afdichtingstape van de
tonercassette.
Raadpleeg de Beknopte
installatiehandleiding.
Einde van
gebruiksduur. Plaats
nieuwe beeldeenheid
De aangegeven
beeldeenheid is aan
het einde van de
geschatte
Installeer een originele
beeldeenheid van
Samsung (zie "De
beeldeenheid
vervangen" op pagina
209).
levensduura.
• [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
• [media type] toont het mediatype.
• [mediaformaat] geeft het papierformaat aan.
• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.
Einde levensduur.
Plaats een nieuwe
tonercassette.
De aangeduide
tonercassette heeft
haar geschatte
levensduur bereikta.
Vervang de
tonercassette door een
tonercassette van
Samsung die speciaal is
ontworpen voor uw
apparaatb (zie "De
tonercassette
vervangen" op pagina
207).
9. Problemen oplossen
228
Weergegevenberichten op het display
Melding
Betekenis
Storing enginesysteem:
[foutnummer]. Zet app.
uit en aan
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Probleem met
motorsysteem:
[foutnummer]. Bel de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen
Ventilator mislukking:
[foutnummer]. Zet het
apparaat uit en aan
Er is een probleem
met het
ventilatorsysteem.
Voorgestelde
oplossing
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Voorklep is open. Sluit
deze
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed tot ze
vastklikt.
Storing fuser:
[foutnummer]. Zet app.
uit en aan
Er is een probleem
met de fixeereenheid
(fuser).
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing fuser:
[foutnummer]. Zet app.
uit en aan
Melding
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
Probleem met
beeldeenheid:
[foutnummer].
Beeldeenheid opnieuw
installeren
De beeldeenheid is
niet geïnstalleerd.
Installeer de
beeldeenheid. Als de
beeldeenheid al is
geïnstalleerd, installeert
u deze opnieuw. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing beeldeenheid:
[foutnummer]. Neem
contact op met de
servicedienst
Er is een probleem
met de beeldeenheid.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
De beeldeenheid is niet
compatibel. Raadpleeg
de
gebruikershandleiding
De beeldeenheid die
u hebt geïnstalleerd,
is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer een originele
beeldeenheid van
Samsung die speciaal is
ontworpen voor uw
apparaat (zie
"Beschikbare
accessoires" op pagina
258).
9. Problemen oplossen
229
Weergegevenberichten op het display
Melding
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Melding
Probleem met
invoersysteem:
[foutnummer].
Controleer de
aansluiting van
[ladenummer]
Er is een probleem in
de lade.
Open en sluit de lade.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing LSU:
[foutnummer]. Zet
apparaat uit en aan
Storing invoersysteem:
[foutnummer]. Open en
sluit [ladenummer]
Er is een probleem in
de lade.
Open en sluit de lade.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Fout met lamp:
[foutnummer]. Open en
sluit de klep. Neem
contact op met de
serviceafdeling als het
probleem zich blijft
voordoen
Er is een probleem
met de lamp.
Open en sluit de klep.
Neem contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing LSU:
[foutnummer]. Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft
Load [tray number]
with [Letter], [Plain]
paper
Het papierformaat dat
is opgegeven in de
printereigenschappe
n komt niet overeen
met het papier dat u
hebt geplaatst.
Plaats het correcte
papier in de lade.
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
Er is een probleem
met de LSU.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Storing aandrijfmotor:
[foutnummer]. Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen.
Er is een probleem in
het motorsysteem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Het origineel is voor de
scanner vastgelopen
De originelen zijn
vastgelopen in de
dubbele
scandocumentinvoer.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Er is een origineel
vastgelopen vóór de
scanner" op pagina 224).
9. Problemen oplossen
230
Weergegevenberichten op het display
Melding
Het origineel is in de
scanner vastgelopen
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
De originelen zijn
vastgelopen in de
dubbele
scandocumentinvoer.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Het origineel is in de
scanner vastgelopen" op
pagina 225).
Papier in uitvoerlade is
vol. Verwijder
afgedrukt papier
De uitvoerlade is vol.
Verwijder de afdrukken
uit de uitvoerlade,
waarna de printer
doorgaat met afdrukken.
[ladenummer] is leeg.
Vul papier bij..
De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade.
Lade MP is leeg. Vul
papier bij..
Er is geen papier in
de multifunctionele
lade.
Plaats papier in de
multifunctionele lade.
[ladenummer] is bijna
leeg. Vul papier bij..
Papier in lade raakt
op.
Plaats papier in de lade.
Melding
Papierstoring
onderaan het
duplexpad
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Het papier is
vastgelopen bij het
dubbelzijdig
afdrukken.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Rond de
duplexeenheid" op
pagina 221).
Papierstoring in het
uitvoergebied.
Er is papier
vastgelopen bij de
uitgang.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In het uitvoergebied" op
pagina 219).
Papierstoring binnenin
het apparaat
Er is papier
vastgelopen in het
apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In lade 1" op pagina 212
of "In optionele lade" op
pagina 213 of "Binnenin
het apparaat" op pagina
216).
Papierstoring in lade 1
Er is papier
vastgelopen in het
invoergedeelte van
de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In lade 1" op pagina
212).
Papierstoring in het
duplexpad
Papierstoring
bovenaan het
duplexpad
9. Problemen oplossen
231
Weergegevenberichten op het display
Melding
Betekenis
Papierstoring in lade 2
Bereid nieuwe
beeldeenheid voor
Bereid nieuwe
tonercassette voor
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In optionele lade" op
pagina 213).
De geschatte
levensduura van de
beeldeenheid is bijna
bereikt.
De tonercassette
heeft de geschatte
levensduura bijna
bereikt.
De achterklep is open.
Sluit de klep.
Voorgestelde
oplossing
De klep is niet goed
gesloten.
Bereid een nieuwe
beeldeenheid voor ter
vervanging van de oude
(zie "De beeldeenheid
vervangen" op pagina
209).
Houd een nieuwe
cassette gereed om de
oude cassette te
vervangen. U kunt de
afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner
te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op
pagina 205).
Melding
Plaats nieuwe
tonercassette
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
De aangegeven
tonercassette is bijna
aan het einde van de
geschatte
levensduura.
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te
vervangen wanneer dit
bericht verschijnt. Als u
de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er
problemen optreden met
de afdrukkwaliteit (zie
"De tonercassette
vervangen" op pagina
207).
Als het apparaat stopt
met afdrukken, vervangt
u de tonercassette (zie
"De tonercassette
vervangen" op pagina
207).
Sluit de klep goed tot ze
vastklikt.
9. Problemen oplossen
232
Weergegevenberichten op het display
Melding
Betekenis
De aangegeven
beeldeenheid is bijna
aan het einde van de
geschatte
levensduura.
Plaats nieuwe
beeldeenheid
Scanner geblokkeerd
De CCDof een ander probleem. vergrendeling
(Charged Coupled
Device) is
geactiveerd.
Voorgestelde
oplossing
Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
beeldeenheid te
vervangen wanneer dit
bericht verschijnt. Als u
een beeldeenheid verder
blijft gebruiken, kunnen
er problemen optreden
met de afdrukkwaliteit
(zie "De beeldeenheid
vervangen" op pagina
209).
Deactiveer de CCDvergrendeling. Of
schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Melding
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
Sensorfout:
[foutnummer]. Zet het
apparaat uit en weer
aan. Neem contact op
met de servicedienst
als het probleem zich
blijft voordoen
Er is een probleem in
het sensorsysteem.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Schud en installeer de
tonercassette. Vervang
tonercassette als het
probleem zich blijft
voordoen
De tonercassette
bevat nog een kleine
hoeveelheid toner.
U kunt de afdrukkwaliteit
tijdelijk verhogen door de
toner te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op
pagina 205).
Schud en installeer de
tonercassette. Vervang
tonercassette als het
probleem zich blijft
voordoen
De tonercassette
bevat nog een kleine
hoeveelheid toner.
U kunt de afdrukkwaliteit
tijdelijk verhogen door de
toner te herverdelen (zie
"Toner herverdelen" op
pagina 205). Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
9. Problemen oplossen
233
Weergegevenberichten op het display
Melding
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
De temperatuur van de
ruimte is niet geschikt
voor dit ingestelde
gebruik. Pas de
temperatuur van de
ruimte aan
Het apparaat staat
opgesteld in een
vertrek met een
ongeschikte
kamertemperatuur.
Storing tonercassette:
[foutnummer]. Neem
contact op met de
servicedienst
Er is een probleem in
de tonercassette.
Schakel het apparaat uit
en weer in. Neem
contact op met de
klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
Geen tonercassette
geïnstalleerd. Installeer
een tonercassette
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de
tonercassette opnieuw.
Tonercassette is niet
compatibel. Controleer
gebruikershandleiding
De beeldeenheid die
u hebt geïnstalleerd,
is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer een originele
beeldeenheid van
Samsung die speciaal is
ontworpen voor uw
apparaat (zie
"Beschikbare
accessoires" op pagina
258).
Pas de
omgevingstemperatuur
aan (zie "Specificaties"
op pagina 271).
Melding
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
De bovenklep van de
scanner staat open
De klep van de
dubbele
scandocumentinvoer
is niet goed
vergrendeld.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
[ladenummer] is open.
Sluit de lade
De lade is niet goed
gesloten.
Sluit de lade goed tot ze
vastklikt.
a. De geschatte levensduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
levensduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld
kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina’s
kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken
en het type en formaat van het afdrukmateriaal.
b. Als de tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met
afdrukken. In dit geval kunt u kiezen om te stoppen of door te gaan met printen vanaf de
SyncThru™Web Service. (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies
Management > Toner Cartridge Stop) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Tonercassette
stoppen). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het
systeem van het apparaat beschadigd raken.
9. Problemen oplossen
234
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Voorgestelde oplossing
• Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het bedieningspaneel van het apparaat een
(Aan/uit /
Ontwaken)-knop heeft, moet u hierop drukken.
• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
9. Problemen oplossen
235
Andere problemen oplossen
In het onderstaande overzicht vindt u een aantal mogelijke problemen met
de bijbehorende oplossingen. Voer de stappen uit in de aangegeven
volgorde tot het probleem is verholpen. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
11
Problemen met papierinvoer
Toestand
Andere mogelijke problemen:
•
Zie "Beeldschermprobleem" op pagina 236.
•
Zie "Problemen met papierinvoer" op pagina 236.
•
Zie "Afdrukproblemen" op pagina 238.
•
Zie "Problemen met de afdrukkwaliteit" op pagina 241.
•
Zie "Problemen met kopiëren" op pagina 246.
•
Zie "Problemen met scannen" op pagina 247.
•
Zie "Problemen met faxen" op pagina 249.
•
Zie "Problemen met het besturingssysteem" op pagina 251.
Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast Verwijder het vastgelopen papier (zie
tijdens het afdrukken. "Papierstoringen verhelpen" op pagina 212).
Papier kleeft aan
elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de
lade (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 273).
• Gebruik de geschikte papiersoort (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
273).
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier
het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde
papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Probeer een nieuwe riem papier.
10
Invoerprobleem met
een aantal vellen
tegelijk.
Beeldschermprobleem
Toestand
Er wordt niets
weergegeven op het
beeldscherm.
Voorgestelde oplossing
• Past de helderheid van het scherm aan.
• Schakel het apparaat uit en weer in. Neem
contact op met de klantendienst als het
probleem zich blijft voordoen.
• Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in
de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier
van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en
gewicht.
• Als het papier is vastgelopen doordat er
meerdere vellen tegelijk zijn ingevoerd,
verwijdert u het vastgelopen papier (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 212).
9. Problemen oplossen
236
Andere problemen oplossen
Toestand
Afdrukpapier wordt
niet ingevoerd.
Voorgestelde oplossing
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd.
Verwijder het papier en plaats het op de juiste
manier in de lade.
Toestand
Het papier blijft
vastlopen.
Voorgestelde oplossing
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele
lade om af te drukken op speciale materialen.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik
alleen papier dat aan de specificaties van het
apparaat voldoet (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 273).
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat
aan de specificaties van het apparaat voldoet
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 273).
• Misschien zitten er materiaalresten in het
apparaat. Open de voorklep en verwijder
eventuele resten.
• Als een origineel niet wordt ingevoerd in het
apparaat, moet het rubbermatje van de DSDF
mogelijk worden vervangen. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
• Als een origineel niet wordt ingevoerd in het
apparaat, moet het rubbermatje van de DSDF
mogelijk worden vervangen. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
Enveloppen trekken
scheef of worden niet
goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van
de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de
envelop net raken).
9. Problemen oplossen
237
Andere problemen oplossen
12
Toestand
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat
drukt niet af.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat
drukt niet af.
Mogelijke oorzaak
De poortinstelling is niet
juist.
Controleer de printerinstellingen in
Windows om vast te stellen of de
afdruktaak naar de juiste poort wordt
gestuurd. Als uw computer meerdere
poorten heeft, controleert u of het
apparaat op de juiste poort is
aangesloten.
Het apparaat is mogelijk
niet goed geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen
voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 75).
Mogelijk is het
printerstuurprogramma
niet goed geïnstalleerd.
Herstel de software van het apparaat.
Het apparaat werkt niet
goed.
Kijk of het display van het
bedieningspaneel een systeemfout
aangeeft. Neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot
dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf
van de computer is om
toegang te krijgen tot de
afdruktaak.
Maak extra ruimte vrij op de harde schijf
en druk het document opnieuw af als u
afdrukt met GUI.
Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen
stroom.
Controleer of het netsnoer is
aangesloten. Controleer de aan/uitschakelaar en het stopcontact.
Het apparaat is niet als
standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als de
standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De voorklep is niet gesloten. Sluit de voorklep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen
papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 212).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 56).
• De tonercassette of de beeldeenheid is niet geïnstalleerd.
Installeer de tonercassette of de beeldeenheid.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er
een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel
tussen de computer en het
apparaat is niet goed
aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en
sluit hem opnieuw aan.
De verbindingskabel
tussen de computer en het
apparaat is mogelijk
defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een
andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook
proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
Voorgestelde oplossing
9. Problemen oplossen
238
Andere problemen oplossen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat
drukt wel af,
maar de tekst is
niet correct,
vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat
zit los of is defect.
Maak de kabel van het apparaat los en
sluit hem opnieuw aan. Druk een
document af dat u eerder wel correct
hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en
het apparaat indien mogelijk aan op een
andere computer en druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen
afdrukken. Als dit alles niet helpt,
probeert u een nieuwe printerkabel.
Het verkeerde
printControleer de
papiersoort en de kwaliteit
van het
papier.erstuurprogramma
is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de
toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing
werkt niet naar behoren.
Probeer een document af te drukken
vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem
werkt niet naar behoren.
Sluit Windows af en start de computer
opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Als u in een DOSomgeving werkt, is het
mogelijk dat het lettertype
voor uw apparaat
verkeerd is ingesteld.
Wijzig de lettertype-instelling.
Het apparaat
haalt papier uit
de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in
Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is
geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de
papierbron instellen op het tabblad
Papier in Voorkeursinstellingen.
Selecteer de juiste papierbron.
Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 75).
Een afdruktaak
wordt uiterst
langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak
zeer complex.
Maak de pagina minder complex of
wijzig de instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
De helft van de
pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand
verkeerd ingesteld.
Wijzig de afdrukstand in het
desbetreffende programma. Raadpleeg
de help bij het printerstuurprogramma.
Het ingestelde
papierformaat stemt niet
overeen met het formaat
van het papier in de lade.
Controleer of het papierformaat in de
printerinstellingen overeenstemt met het
papier in de lade. Of, controleer of het
papierformaat dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma overeenstemt
met het papier dat is geselecteerd in het
programma dat u gebruikt
9. Problemen oplossen
239
Andere problemen oplossen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Er worden
blanco pagina’s
afgedrukt.
De tonercassette is leeg of
beschadigd.
Herverdeel indien nodig het
tonerpoeder. Vervang indien nodig de
tonercassette.
Mogelijk bevat het
bestand blanco pagina’s.
Controleer of het bestand blanco
pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel
van het apparaat defect
(bijvoorbeeld de controller
of het moederbord).
Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Het apparaat
drukt het PDFbestand niet
juist af.
Sommige delen
van
afbeeldingen,
tekst of
illustraties
ontbreken.
Incompatibiliteit tussen
het PDF-bestand en de
Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door
het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van
Acrobat in.
Als het PDF-bestand niet
het lettertype bevat of het
voorwerp heeft dat in de
interactieve modus is
ingesteld.
Probeer een taak vanaf het
printerstuurprogramma af te drukken.
De
afdrukkwaliteit
van foto’s is niet
goed. De
afbeeldingen
zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is
zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto. Als
u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie
verlaagd.
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Er komt voor
het afdrukken
ter hoogte van
de uitvoerlade
stoom uit het
apparaat.
Het gebruik van
geperforeerd papier kan
damp veroorzaken tijdens
het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door
met afdrukken. Probeer een nieuwe riem
papier.
Het apparaat
drukt geen
speciaal papier
zoals
rekeningpapier
af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling
komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder
Aangepaste papierformatenlijst in het
tabblad Papier in de
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken (zie "Papieropties" op pagina
77).
Uw apparaat
geeft een
vreemde geur af
tijdens het
eerste gebruik.
Dit wordt veroorzaakt door
het verdampen van de olie
die de fixeereenheid
beschermt.
De geur verdwijnt nadat u ongeveer 100
kleurenpagina’s hebt afgedrukt. Dit
probleem is van voorbijgaande aard.
9. Problemen oplossen
240
Andere problemen oplossen
13
Toestand
Problemen met de afdrukkwaliteit
De bovenste helft
van het papier is
lichter bedrukt
dan de rest van
het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Tonervlekken
• De kleurtoon is mogelijk niet aangepast. Pas de kleurtoon
aan.
• Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties.
Het kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
• Het papier voldoet mogelijk niet aan de papierspecificaties.
Het kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het
apparaat. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag
ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit.
Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan
leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande
tabel om het probleem te verhelpen.
Toestand
Lichte of vage
afdrukken
Voorgestelde oplossing
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier
(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
Voorgestelde oplossing
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk
ziet, is de toner bijna op. Door de resterende toner over de
cassette te verdelen kunt u er waarschijnlijk nog een aantal
afdrukken mee maken. Als de afdrukkwaliteit hierdoor niet
verbetert moet u een nieuwe tonercassette plaatsen.
• Controleer de locatie van het apparaat. Als de ruimte niet
voldoende wordt geventileerd, kan dit probleem optreden.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen
dat de tonercassette moet worden gereinigd. Neem contact
op met een medewerker van de klantenservice.
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil
zijn. Reinig het LSU-gedeelte, neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
9. Problemen oplossen
241
Andere problemen oplossen
Toestand
Onregelmatighe
den
Voorgestelde oplossing
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken
verschijnen:
Toestand
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zit waarschijnlijk een kras op de drumcassette in de
printer. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe.
Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het
document opnieuw af.
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk
of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
273).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil
zijn. Reinig de binnenkant of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de
productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner
afstoten. Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het type in op dik papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
• Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel vuil van het papier op de
interne onderdelen van het apparaat waardoor de
transportrol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het
apparaat. Reinig de binnenkant of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig
de binnenkant of neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Voorgestelde oplossing
Als de pagina verticale strepen vertoont:
• Mogelijk is het oppervlak van het scannerglas en het witte
blad vuil. Reinig de binnenkant of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
Gekleurde of
zwarte
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze
achtergrond):
• Vervang de beeldtransportriem bij het bereiken van zijn
levensduur. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge
omstandigheden (lage luchtvochtigheid) of een hoge
luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen leiden tot een
grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe.
9. Problemen oplossen
242
Andere problemen oplossen
Toestand
Tonervegen
Voorgestelde oplossing
Als toner over de pagina wordt uitgesmeerd:
• Reinig de binnenkant van het apparaat. Reinig de binnenkant
of neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Toestand
Voorgestelde oplossing
Schaduwvlekke
n
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden
toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op
papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet
te veel vocht opneemt.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op
een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken
op naden kan problemen veroorzaken.
• Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
• Vervang de beeldtransportriem bij het bereiken van zijn
levensduur. Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt
bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere
afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen
afwijkingen vertoont:
• De beeldeenheid is mogelijk beschadigd. Als een markering
zich met regelmatige tussenafstanden herhaalt, moet u
enkele reinigingsvellen door het apparaat halen om de
beeldeenheid te reinigen. De binnenkant reinigen. Als u nog
steeds dezelfde problemen ondervindt, verwijdert u de
beeldeenheid en installeert u een nieuwe. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het
apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de
pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele
pagina’s vanzelf verdwijnen.
Er blijven
tonerdeeltjes
hangen rond
vetgedrukte
tekens of donkere
foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier
(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd.
Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier
verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op
met een medewerker van de klantenservice.
9. Problemen oplossen
243
Andere problemen oplossen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier
mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
Toestand
Vouwen of
kreuken
• Als tekens er misvormd uitzien en een golvend effect geven
vereist de scannereenheid mogelijk onderhoud. Reinig de
scaneenheid of neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Papier schuin
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om
het papier 180° te draaien in de lade.
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
• Zorg ervoor dat papier of andere afdrukmedia juist zijn
geplaatst en dat de geleiders niet te los of te strak zijn
afgesteld.
Gekruld of
gegolfd
Voorgestelde oplossing
Achterkant van
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het
afdrukken is vuil apparaat. Reinig de binnenkant of neem contact op met een
medewerker van de klantenservice.
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te
hoog is (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
273).
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om
het papier 180° te draaien in de lade.
Eén vaste kleur
of zwarte
pagina’s
• Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de
beeldeenheid en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de beeldeenheid defect en moet ze worden
vervangen. Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe.
Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
• Het apparaat moet mogelijk worden hersteld. Neem contact
op met een medewerker van de klantenservice.
9. Problemen oplossen
244
Andere problemen oplossen
Toestand
Losse toner
Voorgestelde oplossing
• Reinig de binnenkant van het apparaat. Reinig de binnenkant
of neem contact op met een medewerker van de
klantenservice.
Toestand
Krullen
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga
naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel type in op dik papier (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 75).
• Verwijder de beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Openingen in
tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken
verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier.
Verwijder het papier en draai het om.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
Horizontale
strepen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt
ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om
het papier 180° te draaien in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 273).
• Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk
worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Voorgestelde oplossing
Er verschijnt
voortdurend een
onbekende
afbeelding op
enkele vellen, er
zit losse toner
op de afdruk, of
de afdruk is te
licht of vuil.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m
of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel de juiste
hoogte-instelling in voor uw apparaat.
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• Mogelijk is de beeldeenheid niet goed geplaatst. Verwijder de
beeldeenheid en plaats deze opnieuw.
• De beeldeenheid is mogelijk defect. Verwijder de
beeldeenheid en plaats een nieuwe. Neem contact op met
een medewerker van de klantenservice.
• Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk
worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
9. Problemen oplossen
245
Andere problemen oplossen
14
Problemen met kopiëren
Toestand
Voorgestelde oplossingen
Kopieën zijn te licht of te donker.
Tik op Kopie vanaf het startscherm of Apps. U kunt indien nodig het contrast instellen van een kopie om het lezen te
vergemakkelijken als het origineel vaag is of donkere afbeeldingen bevat (zie "Tonersterkte wijzigen" op pagina 106).
Er verschijnen vegen, strepen,
vlekken of stippen op kopieën.
• Indien zich afwijkingen bevinden op het origineel, tik op Kopie vanuit het beginscherm of Apps (zie "Tonersterkte
wijzigen" op pagina 106).
• Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen. Reinig de scaneenheid of
neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Kopie staat scheef.
• Zorg dat het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner is geplaatst of met de
bedrukte zijde naar boven in de DSDF.
• Controleer of het kopieerpapier op de juiste manier in het apparaat is geplaatst.
• Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Afgedrukte kopieën zijn blanco.
Zorg dat het origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner is geplaatst of met de bedrukte
zijde naar boven in de DSDF.
Afdruk geeft gemakkelijk af.
• Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
• In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt regelmatig
vast.
• Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit
een nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
• Gebruik alleen afdrukpapier met het juiste gewicht.
• Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
9. Problemen oplossen
246
Andere problemen oplossen
Toestand
Voorgestelde oplossingen
De tonercassette gaat minder lang
mee dan verwacht.
• Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
• Mogelijk is het deksel van de DSDF open gelaten tijdens het kopiëren.
• Mogelijk wordt het apparaat vaak in- en uitgeschakeld.
15
Problemen met scannen
Toestand
De scanner doet het niet.
Voorgestelde oplossing
• Zorg ervoor dat u het te scannen origineel op de glasplaat plaatst met de bedrukte zijde naar onder en in de automatische
documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven (zie "Originelen plaatsen" op pagina 51).
• Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
• Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
• Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
• Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in de toepassing die u wilt
gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001).
9. Problemen oplossen
247
Andere problemen oplossen
Toestand
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Voorgestelde oplossing
• Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
• Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
• De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding
te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van
de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
• Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
• De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
• Apparaat kan niet in de
•
gewenste H/W-modus staan.
•
• Poort wordt gebruikt door
•
een ander programma.
•
• Poort is uitgeschakeld.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
• 'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
• Ongeldige ingang.
• Scannen is mislukt.
9. Problemen oplossen
248
Andere problemen oplossen
16
Problemen met faxen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Geen kiestoon.
• Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 23).
• Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
• Controleer of de stroom aan staat.
• Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
• Selecteer de optimale communicatielijn (zie "Algemene faxinstellingen" op pagina 153).
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
• Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
• Controleer of de ADI goed is gesloten.
• De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
• De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax.
• Controleer of de lade papier bevat.
• Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
• Selecteer de optimale communicatielijn. Zie het menu Diagnostiek Smart Fax voor meer informatie (zie "Algemene
faxinstellingen" op pagina 153).
9. Problemen oplossen
249
Andere problemen oplossen
Toestand
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Voorgestelde oplossing
• Zorg dat het origineel zich in de ADI of op de glasplaat van de scanner bevindt.
• Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
• Selecteer de optimale communicatielijn. Zie het menu Diagnostiek Smart Fax voor meer informatie (zie "Algemene
faxinstellingen" op pagina 153).
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
• Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
• Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
• Controleer het apparaat door een kopie te maken.
• De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 207).
• Selecteer de optimale communicatielijn. Zie het menu Diagnostiek Smart Fax voor meer informatie (zie "Algemene
faxinstellingen" op pagina 153).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 388).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
9. Problemen oplossen
250
Andere problemen oplossen
Toestand
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
Voorgestelde oplossing
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
17
Problemen met het besturingssysteem
Algemene Windows-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op.
Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met
afdrukken" of "Er is een time- afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u
outfout in de printer
de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.
opgetreden" verschijnen.
9. Problemen oplossen
251
Andere problemen oplossen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden
niet weergegeven wanneer u
op het apparaat in Apparaten
en printers klikt.
Schakel het selectievakje Eigenschappen van printer in. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en
selecteer Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Veelvoorkomende Mac-problemen
Toestand
Het apparaat drukt het PDFbestand niet juist af.
Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Voorgestelde oplossing
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
9. Problemen oplossen
252
Andere problemen oplossen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Bepaalde letters worden niet
normaal weergegeven tijdens
het afdrukken van het
voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Raadpleeg de Mac-gebruikershandleiding bij uw computer voor meer informatie over Mac-foutmeldingen.
Algemene Linux-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Er is geen xsane of
eenvoudige scan-toepassing
op mijn Linux-apparaat.
Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt gebruiken, installeert u
een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software Center voor Ubuntu, Install/
Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora).
Scanner kan niet via het
netwerk worden gevonden.
Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma verhinderen om de
benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval handmatig snmp-poort 22161 of
schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt.
9. Problemen oplossen
253
Andere problemen oplossen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Als u meer dan één
exemplaar afdrukt, wordt het
tweede exemplaar niet
afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket
'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet
worden uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor
afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken
van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het
systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig
afgedrukt.
Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar
1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het
hulpprogramma voor
afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://
bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian). Gebruik een
andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden
opent, zijn de instellingen
voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in
het dialoogvenster voor
afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere
teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
9. Problemen oplossen
254
Andere problemen oplossen
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijke oorzaak
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Oplossing
• Installeer het PostScript-stuurprogramma.
• Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
• Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex.
Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het
tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in.
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
9. Problemen oplossen
255
10.Verbruiksartikelen en
accessoires
In deze handleiding wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud
van uw apparaat kunt aankopen.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
257
• Beschikbare accessoires
258
• Beschikbare accessoires
259
• Accessoires installeren
261
• Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
260
• De resterende levensduur van verbruiksartikelen
controleren
265
• Een USB-apparaat gebruiken
266
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met
uw verkoopsverantwoordelijke voor een lijst met beschikbare onderdelen en accessoires.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
• Zie "Beschikbare accessoires" op pagina 258.
• Zie "Beschikbare accessoires" op pagina 259.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
257
Beschikbare accessoires
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
Type
Tonercartridgea
Gemiddeld aantal afdrukken
Benaming van onderdeel
Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 7.000 standaardpagina's
• M4583 series: MLT-D304S
Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 20.000 standaardpagina's
• M4583 series: MLT-D304L
Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 40.000 standaard pagina's
• M4580 series: MLT-D303E
• M4583 series: MLT-D304E
Beeldeenheidb
Ong. 100.000 pagina's
• M4580 series: MLT-R303
• M4583 series: MLT-R304
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken,
afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal.
b. Op basis van 3 gemiddelde enkelzijdige pagina's in papierformaat Letter/A4 per taak (en bovengenoemd dekkingspatroon). Het aantal pagina's kan worden beïnvloed
door de omgevingsvoorwaarden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal.
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere
verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen
verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsungtonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie
van het apparaat.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
258
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie
Functie
Benaming van onderdeel
Geheugenmodule
Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit.
SL-MEM001: 2 GB
Optionele lade
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 550a bladlade.
SL-SCF4500
Hiermee kunt u het apparaat eenvoudig verplaatsen met behulp van deze standaard op
wielen.
SL-DSK001S
Voor gebruik van de optionele standaard moet
u de voet installeren zoals aangegeven in de
daarbij geleverde handleiding. Anders kan het
apparaat omvallen wanneer deze overhelt en
lichamelijk letsel veroorzaken.
Standaard
Wireless/NFC-kit
Deze kit stelt u in staat om uw apparaat als een Wireless- of NFC-apparaat te gebruiken.
SL-NWE001X
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om een Wireless/
NFC-kit te bestellen. Laat de Wireless/NFC-kit alleen installeren door een erkende
servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat
hebt gekocht.
a. vastmaken.
voor normaal papier van 75 g/m2 (bankpostpapier)
10. Verbruiksartikelen en accessoires
259
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
Vervang de onderhoudsonderdelen op gezette tijdstippen om het apparaat in een goede staat te houden, en te verhinderen dat de afdrukkwaliteit
verslechtert en er papierinvoerstoringen optreden als gevolg van versleten onderdelen De onderhoudsonderdelen zijn over het algemeen rollen, riemen
en matten. De vervangingsperiode voor de onderdelen is echter afhankelijk van het model. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende
servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de handelaar waar u het apparaat
hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. De vervangingsperiode voor de onderhoudsonderdelen wordt aangegeven door het programma
"Samsung-printerstatus". Of als uw apparaat van een scherm is voorzien, wordt een bericht op het scherm weergegeven. De vervangingsperiode is
afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, het type en formaat van
het papier en de complexiteit van de taak.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
260
Accessoires installeren
1
2
Voorzorgsmaatregelen
•
Maak het netsnoer los
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
•
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de
optionele apparaten instellen inApparaatopties.
1
Ontlaad alle statische elektriciteit
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen.
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
261
Accessoires installeren
•
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ? staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
-
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
-
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Selecteer de juiste optie.
•
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
7
•
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
•
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
•
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
•
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMFspooling selecteren.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
262
Accessoires installeren
3
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We bevelen het
gebruik van authentieke Samsung DIMM's aan. Uw garantie kan ongeldig worden als we vaststellen dat het probleem met uw machine veroorzaakt werd
door DIMM's van derden.
De bestelinformatie wordt voorzien voor optionele accessoires (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 259).
10. Verbruiksartikelen en accessoires
263
Accessoires installeren
Na de installatie van het optionele geheugen kunt u de geavanceerde afdrukmogelijkheden gebruiken, zoals het proefafdrukken van een opdracht en het
specificeren van het afdrukken van een beveiligde afdrukopdracht in het venster met de afdrukeigenschappen. U kunt de wachtrij voor actieve taken en
het bestandsbeleid beheren (zie "Vak gebruiken" op pagina 201).
10. Verbruiksartikelen en accessoires
264
De resterende levensduur van verbruiksartikelen controleren
If you experience frequent paper jams or printing problems, check the
remaining lifespan of Consumables. Vervang indien nodig de betrokken
onderdelen.
1
Tik op Instellingen > Beheer > Gebr.duur art. vanaf het
hoofdscherm.
2
Controleer de levensduur van de verbruiksartikelen.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
265
Een USB-apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-apparaat samen met uw
apparaat kunt gebruiken.
Uw apparaat ondersteunt USB-apparaten met FAT16/FAT32 en sectoren
van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-apparaat van uw
leverancier.
4
Informatie over het USB-scherm
Gebruik alleen USB-apparaten met een USB-connector van het type A.
Om de functie USB te gebruiken, tikt u op Vak > USB vanaf het
startscherm of op Apps.
U kunt vanaf een USB afgedrukte en verstuurde documenten en
afbeeldingen opslaan in het Vak (zie"Vak gebruiken" op pagina 201).
Gebruik alleen USB-apparaten die over een connector met een metalen
afscherming beschikken.
5
Over USB-apparaten
Er bestaan USB-apparaten met verschillende geheugencapaciteiten die
meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, muziek
en video’s, hoge-resolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt
opslaan of verplaatsen.
Gebruik alleen USB-apparaten die dat compatibel zijn, anders worden ze
mogelijk niet herkend.
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-apparaat:
•
Documenten scannen en op een USB-apparaat opslaan,
•
Afdrukken vanaf een USB-apparaat,
•
Het USB-apparaat formatteren.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
266
Een USB-apparaat gebruiken
6
Sluit het USB-apparaat uitsluitend aan op de poort, zoals onderaan
wordt getoond. Als u het USB-apparaat op een andere poort aansluit,
wordt een waarschuwingsmelding op het scherm van het apparaat
weergegeven.
Afdrukken vanaf een USB-apparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-apparaat rechtstreeks
afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRN-bestanden afdrukken.
Bestandstypen die door de USB-afdrukoptie worden ondersteund:
• Verwijder het USB-apparaat niet als het in gebruik is. Schade
veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
• Als uw USB-apparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en
wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet
automatisch detecteren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van
het USB-apparaat voor meer informatie over deze functies.
•
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel. PRN-bestanden kunnen worden
gemaakt door het selectievakje Afdrukken naar bestand in te
schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt,
maar als een PRN-bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op
deze wijze zijn gemaakt kunnen rechtstreeks vanaf het USB-apparaat
worden afgedrukt (zie "Afdrukken naar een bestand (PRN)" op pagina
96).
•
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
•
JPEG: JPEG Baseline
•
PDF: PDF 1,7 en lager
In geval van 8bit CMYK JPEG-bestanden moet de taak worden
geannuleerd.
Een document afdrukken vanaf een USB-apparaat:
10. Verbruiksartikelen en accessoires
267
Een USB-apparaat gebruiken
1
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Uw apparaat detecteert automatisch het geheugenapparaat en leest
de gegevens in die erop zijn opgeslagen (zie "Over USB-apparaten"
op pagina 266).
4
5
• Het apparaat kan het niet-geformatteerde USB-apparaat niet
detecteren. Formatteer het USB-apparaat en plaats het opnieuw in
de USB-poort van uw apparaat.
• Als het apparaat het USB-apparaat niet detecteert, staat de machine
in sluimerstand. Zorg ervoor dat het apparaat ontwaakt en wacht tot
het weer gereed is. Sluit het USB-apparaat dan opnieuw aan op de
USB-poort aan de voorzijde van uw apparaat.
2
3
6
7
Tik op
> Afdrukopties.
Selecteer de juiste optie.
•
Exemplaren: Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
•
Papierinvoer: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet
worden.
•
Automatisch aanpassen: hiermee kunt u uw afdruktaak
aanpassen aan elk geselecteerd papierformaat, ongeacht de
grootte van het document. Selecteer een lade en druk op Aan.
Tik op het pictogram
om te beginnen met afdrukken.
Na het afdrukken kunt u het USB-apparaat uit het apparaat
verwijderen.
Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat
weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt afdrukken in de lijst
aanraken.
Als het pdf-bestand dat u hebt geselecteerd met een wachtwoord is
beveiligd, moet u het wachtwoord kennen om het af te drukken. Voer
het wachtwoord in wanneer het apparaat daarom vraagt. Als u het
wachtwoord niet kent, wordt de afdruktaak geannulleerd.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
268
Een USB-apparaat gebruiken
7
USB-apparaten beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-apparaat één voor één of
allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-apparaat opnieuw hebt geformatteerd.
Bevestig dan dat u de data niet meer nodig hebt alvorens deze te
verwijderen.
4
5
> Verwijderen.
Tik op Verwijderen wanneer het bevestigingsvenster verschijnt.
Een USB-apparaat formatteren
1
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
2
3
Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Tik op
Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat
weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt verwijderen in de lijst
aanraken.
Sluit een USB-apparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Of druk op de naam van de map waarin het bestand zich bevindt.
2
3
Tik op Vak > USB vanaf het startscherm of op Apps.
Op het apparaat worden alle bestanden op het USB-apparaat
weergegeven.
Tik en blijf de map of het bestand dat u wilt verwijderen in de lijst
aanraken.
4
5
Tik op
> Indeling.
Tik op Indeling wanneer het bevestigingsvenster verschijnt.
Of druk op de naam van de map waarin het bestand zich bevindt.
10. Verbruiksartikelen en accessoires
269
11.Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
• Specificaties
271
• Informatie over wettelijke voorschriften
281
• Copyright
295
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items
Omschrijving
Afmetingena
Breedte x Lengte x Hoogte
530 x 459.5 x 649 mm
Gewichta
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
32,04 kg (70,64 lbs)
Geluidsniveaub c
Stand-bymodus
minder dan 30 dB(A)
Afdrukmodus
minder dan 54 dB(A)
Scan-/
Kopieermo
dus
Glasplaat van de
scanner
minder dan 56 dB(A)
Documentinvoer
minder dan 56 dB(A)
Temperatuur
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik
10 tot 30°C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40°C
Gebruik
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
11. Bijlage
271
Specificaties
Items
Nominaal
vermogend
Stroomverbruike
Omschrijving
Modellen op 110 volt
AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 – 240 V
Gemiddeld vermogen
minder dan 900 W
Stand-bymodus
minder dan 30 W
Energiebesparende modus
minder dan 1,8 W
Uitgeschakelde toestandf
minder dan 0,45 W
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder handset of andere accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
11. Bijlage
272
Specificaties
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type
Formaat
Afmetingen
gewicht van afdrukmediaa/Capaciteitb
Lade 1/Optionele lade
Normaal
papier
Multifunctionele lade
Letter
216 x 279 mm
70 tot 90 g/m2 (19 tot 24 lb bond)
Legal
216 x 356 mm
US Folio
216 x 330 mm
• 550 vellen van 75 g/m2 (20 lb bond) • 100 vellen van 75 g/m2 (20 lb
bond)
A4
210 x 297 mm
Oficio
216 x 343 mm
JIS B5
182 x 257 mm
ISO B5
176 x 250 mm
Executive
184 x 267 mm
A5
148 x 210 mm
Statement
140 x 216 mm
A6
105 x 148 mm
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Indexkaart
76 x 127 mm
Niet beschikbaar in lade1/optionele
lade.
Ansichtkaart 4 x 6
102 x 152 mm
Niet beschikbaar in de optionele lade.
Ansichtkaart 100 x
148
100 x 148 mm
Niet beschikbaar in de optionele lade.
70 tot 90 g/m2 (19 tot 24 lb bond)
11. Bijlage
273
Specificaties
Type
Formaat
gewicht van afdrukmediaa/Capaciteitb
Afmetingen
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele lade
Envelop-Monarch
98 x 191 mm
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
Envelop Nr. 9
98 x 225 mm
• 50 vellen van 75 g/m2 (20 lb bond)
Envelop Nr. 10
105 x 241 mm
• 10 vellen van 75 g/m2 (20 lb
bond)
Envelop DL
110 x 220 mm
Envelop C5
162 x 229 mm
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
Envelop C6
114 x 162 mm
• 50 vellen van 75 g/m2 (20 lb bond)
Dik papier d e
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
91 tot 120 g/m2 (24 tot 32 lb bond)
90 tot 120 g/m2 (24 tot 32 lb bond)
Dikker papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar in lade1/optionele
lade.
164 tot 220 g/m2 (44 tot 59 lb
bond)
Dun papier
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, Statement
Zie Normaal papier
60 tot 69 g/m2 (16 tot 19 lb bond)
60 tot 69 g/m 2 (16 tot 19 lb bond)
• 550 vellen
• 100 vellen
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, A6, Statement
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m2 (32 tot 40 lb bond)
120 tot 150 g/m2 (32 tot 40 lb
bond)
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
Envelop c
Etikettenf g
Kartonpapier
d
• 50 vellen
• 10 vellen
121 tot 163 g/m2 ( 32 tot 43lb bond)
• 50 vellen
121 tot 163 g/m2 ( 32 tot 43lb
bond)
• 10 vellen
11. Bijlage
274
Specificaties
Type
Formaat
Afmetingen
gewicht van afdrukmediaa/Capaciteitb
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele lade
Kringlooppapi Letter, Legal, Oficio,
er
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, Statement
Zie Normaal papier
60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lb bond)
60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lb bond)
Voorbedrukt
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, Statement
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
Bankpost
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, Statement
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m2 (28 tot 32 lb bond)
105 tot 120 g/m2 (28 tot 32 lb
bond)
Gekleurd
papier,
katoenpapier,
geperforeerd
papier
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, Statement
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
Briefhoofdg
Letter, Legal, Oficio,
US Folio, A4, JIS B5,
ISO B5, Executive,
A5, Statement
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
11. Bijlage
275
Specificaties
Type
Formaat
Afmetingen
gewicht van afdrukmediaa/Capaciteitb
Lade 1/Optionele lade
Archiefpapier
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS B5, ISO
B5, Executive, A5,
Statement,
ansichtkaart 4 x 6,
ansichtkaart 100 x
148
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
Minimaal formaat (aangepast)
76,2 x 127 mm
60 tot 163 g/m2 (16 tot 43 lb bond)
Maximaal formaat (aangepast)
216 x 356 mm
e
Multifunctionele lade
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lb bond)
a. Als het gewicht van het afdrukmateriaal groter is dan 105 g/m2, plaats u de vellen één voor één in de lade.
b. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
c. Monarch-envelop en C6-envelop worden niet ondersteund voor optionele lade.
d. Indexkaart wordt alleen ondersteund door de multifunctionele lade.
e. A6, ansichtkaart 4 x 6 en ansichtkaart 100 x 148 worden niet ondersteund door de optionele lade.
f. Gladheid: 100 tot 250 (sheffield)
g. A6 wordt alleen ondersteund door de multifunctionele lade/lade 1.
11. Bijlage
276
Specificaties
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
RAM
Vrije schijfruimte
Windows® XP
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB)
1,5 GB
Windows Server® 2003
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB)
1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows Vista®
Intel® Pentium® IV 3 GHz
512 MB (1 GB)
15 GB
Windows® 7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)
16 GB
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows® 8
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB
20 GB
Windows® 8.1
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2012
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)
32 GB
Windows Server® 2012 R2
11. Bijlage
277
Specificaties
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
• Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
Mac OS X 10.5
• Intel® processoren
RAM
Vrije schijfruimte
512 MB (1 GB)
1 GB
• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5
Mac OS X 10.6
• Intel® processoren
1 GB (2 GB)
1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.9
• Intel® processoren
2 GB
4 GB
11. Bijlage
278
Specificaties
Linux
Items
Vereisten
Besturingssysteem
RedHat® Enterprise Linux WS 5, 6
Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19
OpenSuSE® 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1
Mint 13, 14 , 15
Processor
Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM
512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte
1 GB (2 GB)
Unix
Items
Vereisten
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
Besturingssysteem
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1 7.1 (PowerPC)
11. Bijlage
279
Specificaties
Items
Vrije schijfruimte
Vereisten
Tot 100 MB
4
Netwerkomgeving
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items
Netwerkinterface
Specificaties
• Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
• Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN en Near Field Communication (NFC)a
Netwerkbesturingssysteem
• Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows® 8,Windows Server® 2008 R2
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Mac OS X 10.5 - 10.9
• UNIX OS
Netwerkprotocollen
• TCP/IPv4
• DHCP, BOOTP
• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
• Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print
• SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
a. Optioneel apparaat
11. Bijlage
280
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
11. Bijlage
281
Informatie over wettelijke voorschriften
6
9
Alleen voor Taiwan
Waarschuwing voor perchloraat
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire
CR (Mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in
Californië (VSA) worden verkocht of gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
7
Veiligheid in verband met ozon
Ga naar www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen voor VS)
10
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Energiebesparingsmodus
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
8
Kwik
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke
voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten
(alleen voor VSA)
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
11. Bijlage
282
Informatie over wettelijke voorschriften
11
13
Recycleren
Correcte verwijdering van dit product
(afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur)
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
12
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
11. Bijlage
283
Informatie over wettelijke voorschriften
(Alleen voor de Verenigde Staten)
16
Radiofrequentiestraling
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
14
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor VS)
15
Alleen voor Taiwan
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
•
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
•
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor Klasse A digitale
producten, zoals vastgelegd in Deel 15 van de FCC-regels. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
•
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
•
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
•
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
11. Bijlage
284
Informatie over wettelijke voorschriften
•
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
17
RFID (Radio Frequency Interface Device)
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen van klasse A voor
stoorsignalen uit digitale apparatuur, zoals bepaald in de norm voor
interferentieveroorzakende apparatuur, "Digital Apparatus", ICES-003 van
Industry and Science Canada.
RFID-apparatuur is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1)
het apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet
alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een
ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. (Alleen VSA,
Frankrijk en Taiwan.)
18
Alleen voor Taiwan
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Class A prescrites dans la norme
sur le matériel brouilleur: « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par
l’Industrie et Sciences Canada.
11. Bijlage
285
Informatie over wettelijke voorschriften
19
22
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
23
Alleen voor Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
20
Alleen voor Duitsland
21
Alleen voor Turkije
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
11. Bijlage
286
Informatie over wettelijke voorschriften
24
25
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
11. Bijlage
287
Informatie over wettelijke voorschriften
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
•
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
•
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
•
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
•
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
Verder moet u weten:
•
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale.
•
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
11. Bijlage
288
Informatie over wettelijke voorschriften
26
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
• Groen/geel: aarding
• Blauw: neutraal
• Bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
11. Bijlage
289
Informatie over wettelijke voorschriften
27
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M458x series]
in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EC).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com.
Daar klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
01.01.95: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad
betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der
lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde
spanningsgrenzen.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
01.01.96: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van
de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
09.03.99: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
11. Bijlage
290
Informatie over wettelijke voorschriften
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Geen beperkingen op dit ogenblik.
EU
EEA/EFTA-landen
28
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
11. Bijlage
291
Informatie over wettelijke voorschriften
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
11. Bijlage
292
Informatie over wettelijke voorschriften
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
11. Bijlage
293
Informatie over wettelijke voorschriften
29
Alleen voor China
11. Bijlage
294
Copyright
© 2014 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding.
•
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
Microsoft, Internet Explorer, Excel, Word, PowerPoint en Outlook zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen.
•
Google, Picasa, Google Cloud Print, Google Docs, Android en Gmail zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Google Inc.
•
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
•
AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
•
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter
beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product door een email te sturen naar:
[email protected]. Het is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen
op een fysiek medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
De volgende URL http://opensource.samsung.com/opensource/Samsung_M458x_Series/seq/28
brengt u naar de downloadpagina van de beschikbare broncode en de informatie over de opensourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie
ontvangt.
QR-code
REV.4.00
11. Bijlage
295
Gebruikershandleiding
GEVANCEERD(BEHEERDERSH
GEVANCEERD(BEHEERDERSH
ANDLEIDING)
ANDLEIDING)
Deze beheerdershandleiding bevat uitgebreide informatie voor de beheerder over het
gebruik en het beheer van het apparaat.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van
problemen in Windows.
GEVANCEERD(BEHEERDERSHANDLEIDING)
1. Informatie over deze
Beheerdershandleiding
Toegang tot netwerkinstellingen
332
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
333
Afdrukinstellingen (in te stellen poorten
voor afdrukken in een netwerk)
337
Conventie
300
Protocollen instellen
338
Doelgroep
301
Netwerkfilterinstellingen
339
Veiligheidsbeleidsregels voor beheerders
302
Installeren van een stuurprogramma over
In deze handleiding gebruikte terminologie
303
het netwerk
340
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
350
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
359
Ondersteunde mobiele apps
370
AirPrint
372
Google Cloud Print™
374
2. Geavanceerde functies in het
menu Instellingen
Aanmelden
306
Taal en invoer
307
Apparaat
308
Beheerinstellingen
313
Beheer
322
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
Netwerkinstell.
324
controleren
Systeem
328
Instellen van de melding voor het
4. Onderhoud
bijbestellen van verbruiksartikelen
3. Netwerkinstellingen
Netwerkomgeving
378
379
Vervangen en herverdelen van
331
verbruiksartikelen
380
Het serienummer vinden
382
297
GEVANCEERD(BEH
Geheugen wissen
383
Het apparaat reinigen
384
Tips voor het opbergen van het apparaat,
verbruiksartikelen en papier
390
Tips voor het verplaatsen van het apparaat
391
Een testpagina afdrukken
392
298
1. Informatie over deze
Beheerdershandleiding
Deze beheerdershandleiding bevat uitgebreide informatie voor de beheerder over het gebruik en het beheer van
het apparaat. Uw apparaat beschikt over functies die alleen voor beheerders beschikbaar zijn, zoals het op
afstand installeren van het stuurprogramma of het maken van een installatiepakket. Raadpleeg deze
handleiding ook voor informatie over onderhoud (bijv. het reinigen van het apparaat, het vervangen
van tonercassettes). Deze handleiding bevat instructieve schermafbeeldingen, eenvoudig te lezen
tabellen van functies en stapsgewijze instructies.
• Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
• Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing in de gebruikershandleiding op de
gebruikershandleiding-cd als u problemen ondervindt bij het gebruik van het apparaat
(zie "Problemen oplossen" op pagina 204).
• De in deze beheerdershandleiding gebruikte begrippen worden uitgelegd in het
hoofdstuk met de woordenlijst (zie "Verklarende woordenlijst" op pagina 401).
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het
model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
• De schermafbeeldingen/sommige menu's in deze beheerdershandleiding kunnen
afwijken van hoe deze op uw computer worden weergegeven; dit is afhankelijk van de
firmware/het stuurprogramma van uw apparaat.
• De procedures in deze beheerdershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op
Windows 7.
Conventie
De volgende tabel bevat informatie over de conventies die in deze handleiding worden gebruikt.
Conventie
Omschrijving
Vet
Wordt gebruikt voor teksten op het display of afdrukken op het
apparaat.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een
functie of voorziening van het apparaat.
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te beschermen
tegen mogelijke mechanische schade of defecten.
Voorbeeld
Start
De datumnotatie kan verschillen van land tot land.
Raak het oppervlak van de drum in de tonercassette of de
beeldeenheid niet aan.
Voetnoot
Biedt aanvullende informatie over bepaalde woorden of een
bepaalde zin.
a.pagina’s per minuut
("Kruisverwijzing")
Brengt gebruikers tot bij een referentiepagina voor bijkomende
gedetailleerde informatie.
(Zie "Verklarende woordenlijst" op pagina 401.)
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
300
Doelgroep
De bedoelde gebruiker van deze handleiding is een beheerder met:
•
algemene kennis van het apparaat en andere optionele onderdelen,
•
technische basiskennis,
•
de netwerkafdrukomgeving,
•
netwerkprotocollen – subnets, beveiligingsfuncties, adressen,
•
Windows-besturingssystemen op server- en clientcomputers.
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
301
Veiligheidsbeleidsregels voor beheerders
Voor een veilig beheer van het apparaat dienen beheerders zich aan de
volgende beleidsregels te houden:
•
de beheerder moet het apparaat op een veilige plek plaatsen waar het
apparaat tegen fysiek contact of modulatie wordt beschermd;
•
de beheerder moet het veiligheidsbeleid van de organisatie kennen en
bij het beheer van het apparaat opvolgen;
•
de beheerder moet gebruikersrechten aan gebruikers van het apparaat
te verlenen in overeenstemming met het veiligheidsbeleid en de
procedures;
•
de beheerder mag zijn gezag over het apparaat niet misbruiken;
•
de beheerder moet het apparaat beheren in een betrouwbare
netwerkondersteunde omgeving;
•
de beheerder moet garanderen dat de certificeringsdienst via de
certificeringsserver over een veilig kanaal loopt en veilig wordt beheerd;
•
de beheerder moet een tijdstempelfunctie voorzien om een
nauwkeurige systeemlogboekgeschiedenis bij te houden;
•
de beheerder moet een veilig netwerkkanaal met SSL voorzien;
•
de beheerder moet de door de exportfunctie geëxporteerde
systeemlogboekbestanden op een beschermde en veilige plek
bewaren;
•
de beheerder moet het apparaat beveiligen tegen ongeoorloofd contact
met externe interfaces.
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
302
In deze handleiding gebruikte terminologie
De volgende termen worden gebruikt in voorbeelden, instructies en
beschrijvingen in deze handleiding:
1
Synoniem
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Termen
Synoniem
Document
origineel
Papier
media, afdrukmedia
Apparaat
printer, MFP, apparaat
Gebruikersh handleiding, gids
andleiding
2
Acroniemen
De volgende acroniemen worden gebruikt in voorbeelden, instructies en
beschrijvingen in deze handleiding:
Acroniemen
DBMS
Betekenis
Acroniemen
Betekenis
EAP-MD5
Extensible Authentication Protocol-Message Digest 5
EAP-MSCHAPv2
Extensible Authentication Protocol-Microsoft ChallengeHandshake Authentication Protocol versie 2
IP
Internetprotocol
HTTP
Hypertext Transfer Protocol
HTTPS
Hypertext Transfer Protocol Secure
PEAPv0/
EAP-MSCHAPv2
Protected Extensible Authentication Protocol versie 0/
Extensible Authentication Protocol-Microsoft ChallengeHandshake Authentication Protocol versie 2
SMTP
Simple Mail Transfer Protocol
MFP
Multifunctionele randapparatuur/multifunctionele printer
S/N
Serienummer
SNMP
Simple Network Management Protocol
SNTP
Simple Network Time Protocol
TLS
Transport Layer Security
UPnP
Universele Plug en Play
MDNS
Multicast Domain Name System
LDAP
Lightweight Directory Access Protocol
SLP
Service Location Protocol
Databasebeheersysteem
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
303
In deze handleiding gebruikte terminologie
Acroniemen
Betekenis
SMB
Serverberichtblok
SWS
SyncThru™Web Service
WINS
Windows Internet Name Service
WSD
Webservice voor apparaat
3
Verklarende woordenlijst
(Zie "Verklarende woordenlijst" op pagina 401.)
1. Informatie over deze Beheerdershandleiding
304
2. Geavanceerde functies in het
menu Instellingen
In dit hoofdstuk wordt uitleg gegeven over het menu Instellingen op uw apparaat. Het menu Instellingen biedt
verschillende opties die beheerders kunnen instellen om de mogelijkheden van het apparaat ten volle te
benutten.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•
•
•
•
•
•
Aanmelden
Taal en invoer
Apparaat
Beheerinstellingen
Beheer
Netwerkinstell.
306
307
308
313
322
324
•
Systeem
328
•
Deze beheerdershandleiding beschrijft voornamelijk functies die beheerders vaak gebruiken en de vereiste instellingen
voordat u het apparaat gaat gebruiken.
•
Voor bepaalde opties moet u contact opnemen met de plaatselijke serviceprovider om de instellingen in te stellen.
•
Afhankelijk van de instellingen of het model kunnen sommige menu’s niet op het weergavescherm verschijnen. Als dit het
geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
•
Sommige opties zijn afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen alleen beschikbaar voor de beheerder (zie
"Verificatie" op pagina 315).
Aanmelden
Afhankelijk van de verificatie-instellingen die u hebt geselecteerd, moet u
zich mogelijk aanmelden als beheerder om toegang te krijgen tot sommige
opties in het menu Instellingen (zie "Verificatie" op pagina 315). Neem
contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie.
1
2
Tik op Instellingen vanaf het beginscherm of op Apps.
Selecteer de gewenste optie. Het aanmeldscherm verschijnt als de
optie alleen beschikbaar is voor de beheerder.
Voer ID, Wachtwoord en Domein in met behulp van het popuptoetsenbord dat verschijnt wanneer u op elk veld tikt.
• Voer de ID en het wachtwoord in die u hebt ingesteld toen u het
apparaat voor de eerste keer inschakelde (zie "Initiële instellingen
(alleen beheerder)" op pagina 318).
• U kunt ook de knop ID
gebruiken om een onlangs gebruikte ID
te vinden en de knop Domein gebruiken om het domein in de
opgeslagen lijst van het apparaat te vinden.
• Als u zich aanmeldt ziet u de ID van de aangemelde gebruiker op het
scherm.
3
Tik op Log in.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
306
Taal en invoer
In dit menu kunt u de taal waarin de menu's worden weergegeven
configureren. U kunt tevens de toetsenbordopties die op het scherm
verschijnen instellen.
Tik op Instellingen > Taal en invoer vanaf het startscherm of tik op Apps.
Functie
Omschrijving
Taal
Hiermee kunt u de taal selecteren.
Toetsenbord en
invoermethoden
U kunt het toetsenbord dat door uw
apparaat wordt gebruikt wijzigen.
Spraak
Hiermee kunt u de spraakinstellingen voor
spraakinvoer instellen.
2
Invoer
Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen,
annuleert het apparaat de uitgestelde taak of wordt het actieve menu
afgesloten en worden de standaardinstellingen hersteld. U kunt instellen
hoe lang het apparaat op gegevens moet wachten voordat het apparaat de
uitgestelde taak annuleert of het actieve menu afsluit.
3
Toetsenbord en invoermethoden
Hiermee kunt u het toetsenbord opgeven dat de printer gebruikt.
1
•
Standaard: Selecteer de standaardinvoertaal en -methode.
Taal
4
Hiermee kunt u de taal voor het weergavescherm selecteren.
Tik op Instellingen > Taal vanaf het beginscherm of op Apps en selecteer
de gewenste taal.
Spraak
•
Tekst-naar-spraakuitvoer: Tekst wordt luidop voorgelezen, bijv. de
inhoud van e-mailberichten.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
307
Apparaat
Voordat u het apparaat gebruikt, moet u de algemene instellingen instellen:
Functie
Aanpassen
Hiermee kunt u de hoogte, vochtigheid,
beeld en testfuncties van het apparaat
aanpassen.
Energiebesparing
hiermee kunt u het energieverbruik
verlagen. Als u deze optie instelt, schakelt
het apparaat wanneer het niet in gebruik is
in de energiebesparende modus.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Er zijn twee energiebesparende modi (zie
"Energiebesparing" op pagina 311).
Tik op Instellingen > Apparaat vanaf het beginscherm of tik op Apps.
Functie
Omschrijving
Instellingen voor lade
Hiermee kunt u de huidige lade-instellingen
aanpassen, zoals het papiertype en de
ladeprioriteiten (zie "Instellingen voor lade"
op pagina 309).
Geluid
Hiermee kunt u het volume instellen van de
geluidsknop, waarschuwingsalarm en
geluiden van faxtaken. U kunt het volume
onmiddellijk na instelling testen (zie
"Geluid" op pagina 309).
Display
Hiermee kunt u de achtergrond, helderheid
en snel starten instellen.
Opslag
Beheer van de opslag van alle
toepassingen.
Omschrijving
Timers
Hiermee kunt u voor het apparaat de tijd
instellen dat het apparaat terugkeert naar
de standaardinstelling of waarna een
vastgehouden taak wordt geannuleerd
wanneer er geen verlengingstijd wordt
ingevoerd (zie "Timers (alleen beheerder)"
op pagina 312).
Ecoa
Hiermee kunt u de ecomodus instellen als
een standaardinstelling en de instellingen
naar ecomodus wijzigen. Het gebruik van
de ecomodus kan zorgen voor een
besparing op afdrukbronnen (zie "Eco" op
pagina 312).
a. Is afhankelijk van de geselecteerde verificatie-instellingen mogelijk alleen beschikbaar
voor de beheerder (zie "Verificatie" op pagina 315).
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
308
Apparaat
5
6
Instellingen voor lade
Met deze functie kunt u de huidige lade-instellingen controleren en indien
nodig instellingen wijzigen. Er zijn veel opties beschikbaar voor het instellen
van de lade en het papier. Gebruik deze opties op de wijze die het best bij
uw lade- en papierbehoeften past.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Klik, wanneer SyncThru™ Web Service wordt
geopend, op het tabblad Settings > Machine Settings > System >
Input Trays.
Als bepaalde opties zijn uitgegrijsd betekent dit dat de uitgegrijsde optie
niet door uw apparaat wordt ondersteund of dat optionele delen
bedoeld voor het gebruik van deze optie niet zijn geïnstalleerd.
Geluid
U kunt het volume instellen voor toetsgeluid, waarschuwingen en de
geluiden die weerklinken tijdens een faxtaak. Met de schuifbalk selecteert
u het gewenste volume. Druk op de knop Test om het volume te testen.
•
Toetsgeluid: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat
wordt weergegeven wanneer u op de toets drukt
•
Alarmsignaal: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat
wordt weergegeven bij waarschuwingen.
•
Faxgeluid: Hiermee kunt u het volume instellen voor het geluid dat
wordt weergegeven tijdens een faxtaak. Deze optie heeft andere
subopties.
•
Feedback
-Haptische feedback : Trillen wanneer schermtoetsen worden
ingedrukt en bij bepaalde interactie met de gebruikersinterface.
-Trillingsintensiteit : Trillingsintensiteit van feedback voor aanraken
instellen.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
309
Apparaat
7
9
Display
U kunt verschillende instellingen voor het display wijzigen.
•
Helderheid: Hiermee kunt u de LCD-helderheid aanpassen.
•
Snel opstarten: U kunt het register op Snel opstarten selecteren
(Schermafbeelding, Toepassingen, Zoeken)
Aanpassen
U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is geplaatst. U kunt ook het
beeldbeheer aanpassen en de apparaattest controleren.
•
8
Opslag
Hoogtecorrectie : U kunt de hoogte instellen waarop uw apparaat is
geplaatst. De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische
druk die afhankelijk is van de hoogte boven het zeeniveau waarop het
apparaat zich bevindt. Het is daarom belangrijk om de juiste hoogte in
te stellen.
-Normaal: 0-1000 m
-Hoog 1: 1000-2000 m
U kunt de opslag van alle toepassingen beheren en alle opslaginformatie
tonen.
-Hoog 2: 2000-3000 m
-Hoog 3: 3000-4000 m
Als de stroomtoevoer naar het apparaat wordt onderbroken, moet u
datum en tijd opnieuw instellen zodra de stroomtoevoer is hersteld.
-Hoog 4: 4000-5000 m
•
Relatieve luchtvochtigheid : Hiermee optimaliseert u de
afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
•
Aangepaste kleur: Hiermee kunt u het niveau voor de afdrukdichtheid
en tonersterkte aanpassen.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
310
Apparaat
•
Tone Adjustment: Hiermee kunt u automatisch de kleurtoon
aanpassen voor de best mogelijke afdrukkwaliteit.
-Automatische aanpassing van kleurtoon activeren: hiermee geeft
u het apparaat de opdracht om automatisch de kleurtoon na een
bepaald interval te kalibreren. Activeer deze optie om een normale
of volledige aanpassing van de kleurtoon uit te voeren nadat een
bepaald aantal pagina's zijn afgedrukt of wanneer het apparaat een
bepaalde periode niet is gebruikt.
-Automatische aanpassing van kleurtoon: hiermee voert u meteen
een normale of volledige toonaanpassing uit.
• Normaal: Past automatisch de kleurtoon aan. Dit proces duurt
langer dan het proces voor Snel, maar leidt wel tot betere resultaten.
• Volledig: De kleurentabel wordt volledig gewijzigd om de kleurtoon
aan te passen.
•
Apparaattest: Hiermee kunt u het tintniveau aanpassen.
-Afdrukken aanpassen : Hiermee kunt u het afdrukgebied aanpassen.
Pas het afdrukgebied aan wanneer afbeeldingen zijn verschoven of
buiten de pagina worden afgedrukt.
10
Energiebesparing
Wanneer u het apparaat een tijdje niet gebruikt, kunt u met deze optie
energie besparen.
De optie Energiebesparing kan worden geactiveerd door op het
scherm te drukken.
Prestatie-optimalisatie
Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat
uit de energiespaarstand te laten ontwaken:
•
Druk op
(Aan/uit / Ontwaken) op het bedieningspaneel.
•
Papier in een lade plaatsen.
•
De klep openen of sluiten.
•
Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen.
•
Plaats de originelen in de DSDF.
•
Sluit het USB-apparaat aan.
Niedriger Energiesparmodus
Met de optie Laag energieverbruik kunt u energie besparen met uw
apparaat. Wanneer u het apparaat gedurende een bepaalde tijd niet
gebruikt, gaan sommige delen van het apparaat automatisch in de optie
Laag energieverbruik. Laag energieverbruik bespaart meer energie dan
de optie Energiebesparing.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
311
Apparaat
Energiebesparing
Wanneer u het apparaat een tijdje niet gebruikt, kunt u met deze optie
energie besparen. Het apparaat bespaart meer energie in de optie
Energiebesparing dan in de modus Laag energieverbruik.
•
Time-out taak: Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens
worden ontvangen, wordt een taak afgesloten. U kunt instellen hoe lang
het apparaat moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
12
Eco
11
Timers (alleen beheerder)
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke
afdrukken maken.
Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen,
annuleert het apparaat de uitgestelde taak of wordt het actieve menu
afgesloten en worden de standaardinstellingen hersteld. U kunt instellen
hoe lang het apparaat op gegevens moet wachten voordat het apparaat de
uitgestelde taak annuleert of het actieve menu afsluit.
•
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Machine Settings > System > Setup.
•
Standaard eco-modus: Selecteer of de Eco-modus in- of
uitgeschakeld wordt.
Geforceerd aan: Schakelt de Eco-modus in. Als een gebruiker de Ecomodus wil uitschakelen, moet deze het wachtwoord invoeren.
Configuratie van eco-functies: De ECO-functies instellen
-Standaardinstellingen: Het apparaat is op de standaard Eco-modus
ingesteld.
-Aangep. Instellingen: Pas alle vereiste waarden aan.
•
Time-out syst.: Als er gedurende een bepaalde tijd geen gegevens
worden ontvangen, keert het apparaat terug naar het menu Kopie.
•
Time-out voor wachtrij: Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken
en de computer geen signaal geeft, zal het apparaat de afdruktaak voor
een bepaalde tijd bewaren alvorens ze te verwijderen.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
312
Beheerinstellingen
Deze optie is alleen beschikbaar voor beheerders.
Functie
Omschrijving
Faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen.
Stel de meest gebruikte faxinstellingen in
(zie "Algemene faxinstellingen" op pagina
153).
Afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen instellen.
Wanneer er geen specifieke invoer voor
afdrukopties wordt uitgevoerd, drukt het
apparaat af met de instellingen die u hier
instelt. Stel de veelgebruikte
afdrukinstellingen in. Deze functie is nuttig
wanneer uw bedrijf een specifieke
afdrukvorm heeft (zie "Afdrukinstellingen"
op pagina 320).
Box-instellingen
Hiermee kunt u de huidige vakinstellingen
controleren en indien nodig instellingen
wijzigen (zie "Vakinstellingen" op pagina
320).
Rapportinstellingen
Door de papierbron in te stellen, bepaalt u
uit welke lade standaard papier wordt
gehaald om rapporten af te drukken.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Tik op Instellingen > Beheerdersinstellingen vanaf het beginscherm of
tik op Apps.
Functie
Omschrijving
Beveiliging
Hiermee kunt u beveiligingsinstellingen
instellen (zie "Beveiliging" op pagina 314).
Algemene instellingen
Hiermee kunt u de algemene instellingen
instellen (Meting, Beheer van
verbruiksartikelen, Contentiebeheer en
andere instellingen) (zie "Algemene
instellingen" op pagina 317).
Initiële instellingen
Hiermee kunt u de vereiste
basisinstellingen instellen voor u het
apparaat in gebruik neemt (zie "Initiële
instellingen (alleen beheerder)" op pagina
318).
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
313
Beheerinstellingen
Functie
Toepassingsbeheer
Omschrijving
U kunt toepassinglicenties installeren of
verwijderen. Als u een toepassing
toevoegt, moet u de licentie activeren van
de geïnstalleerde toepassing. Sommige
toepassingen hebben mogelijk geen
licentie (zie "Toepassingsbeheer" op
pagina 321)
Afhankelijk van het model of de geïnstalleerde optionele kits kan deze
functie niet beschikbaar zijn.
•
Automatisch Afbeelding overschrijven: Als een taak voltooid is,
blijven er tijdelijke afbeelingen in het gebeugen bestaan. Om
veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen om vertrouwelijke nietvluchtige geheugeninformatie handmatig te overschrijven. Als u
geheugenruimte wilt vrijmaken, kunt u het apparaat instellen om het
beveiligde niet-vluchtige geheugen te overschrijven.
•
Handmatig Afbeelding overschrijven: Als u afdrukt, kopieert, scant of
faxt, gebruikt het apparaat tijdelijk geheugenruimte. Om
veiligheidsredenen kunt u het apparaat instellen om vertrouwelijke nietvluchtige geheugeninformatie handmatig te overschrijven. Als u het
geheugen wilt beveiligen, kunt u vertrouwelijke niet-vluchtige informatie
handmatig overschrijven. U kunt het apparaat zo instellen dat het
handmatig overschrijven van afbeeldingen wordt herhaald nadat het
systeem opnieuw is opgestart.
•
Geplande kopieoverschrijving: u kunt de planning om de afbeelding
handmatig over te schrijven instellen.
•
Overschrijfmethode: U kunt de methode voor het overschrijven van
het veilige niet-vluchtige geheugen (hard) selecteren.
13
Beveiliging
Hiermee kunt u beveiligingsinstellingen instellen.
Afb. overschr.
U kunt het apparaat instellen om de opgeslagen gegevens in het geheugen
te overschrijven. Het apparaat overschrijft de gegevens met andere
patronen waardoor de oorspronkelijke gegevens niet meer kunnen worden
teruggehaald.
-Duitse VSITR: selecteer deze optie om het geheugen 7 keer te
overschrijven. Gedurende de eerste 6 keer dat het geheugen wordt
overschreven, wordt afwisselend 0x00 en 0xff gebruikt om de schijf
te overschrijven. Bij de 7e keer wordt 0xAA gebruikt.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
314
Beheerinstellingen
-DoD5220.28-M: selecteer deze optie om het geheugen 3 keer te
overschrijven. Wanneer het geheugen 3 keer wordt overschreven,
worden de patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt om de inhoud van
de schijf te overschrijven. Deze methode van het overschrijven van
de schijf is vastgelegd door US DoD.
-Australië: ACSI 33: selecteer deze optie om het geheugen 5 keer te
overschrijven. Wanneer het geheugen 5 keer wordt overschreven,
wordt het teken "C" en respectievelijke aanvulling alternatief
gebruikt om de schijf te overschrijven. Na de 2e keer is er een
verplichte validatie. Voor de 5e keer worden willekeurige gegevens
gebruikt.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
op het tabblad Security > User Access Control (zie "Verificatie" op
pagina 315).
•
-Basisverificatie: basisverificatie activeren. Wanneer gebruikers
opties selecteren die alleen voor beheerders bedoeld zijn, worden
zij verzocht om zich aan te melden. Dergelijke optie worden in deze
handleiding aangegeven met "a" of "(alleen beheerders)".
-DoD 5220.29M (ECE): selecteer deze optie om het geheugen 3 keer
te overschrijven. Wanneer het geheugen 3 keer wordt
overschreven, worden de patronen 0x35, 0xCA en 0x97 gebruikt
om de inhoud van de schijf te overschrijven. Deze methode van het
overschrijven van de schijf is vastgelegd door US DoD.
-Apparaatverificatie: verificatie van apparaten activeren. De verificatie
van het apparaat verzoekt een gebruiker om zich aan te melden
voor hij het apparaat kan gebruiken. Gebruikers kunnen zonder zich
aan te melden geen toepassingen gebruiken.
-Aangepast overschrijven: selecteer deze optie om het aantal keren
in te voeren dat het geheugen zal worden overschreven. De harde
schijf wordt net zo vaak overschreven als het aantal keren dat u
selecteert.
-Toepassingsverificatie: hiermee kunt u verificatie van toepassingen
activeren. Een beheerder kan bepalen welke toepassing(en) de
aanmelding van de gebruiker vereisen. Gebruikers kunnen de
geselecteerde toepassing(en) niet gebruiken wanneer ze niet zijn
aangemeld. Druk op Toepassingsmodus om verificatie in te
schakelen.
Verificatie
•
Met deze functie kunt u de verificatiemethode selecteren voor de
gebruikersverificatie.
Modus: Selecteer de verificatiemodus.
Methode
-Lokale verificatie: Het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis van
de gebruikersgegevens die op het apparaat zijn opgeslagen (HDD).
▪Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
315
Beheerinstellingen
▪Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-ForSWS.
▪Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-ForSWS.
▪Auto afmld.: U kunt zich automatisch afmelden.
▪Auto afmld.: U kunt zich automatisch afmelden.
▪Beperkt aanmelden: U kunt een duur, aantal pogingen of
vergrendelingsduur instellen als u de aanmeldingsbeperking
wilt instellen.
-SyncThruAaProvider: het verificatieproces wordt uitgevoerd op basis
van de gebruikersgegevens die zijn toegewezen via SWS.
▪Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
▪Afmeldbeleid: U kunt het beleid voor afmelden instellen.
▪Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-ForSWS.
-SMB en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd op
basis van de gebruikersgegevens die op de SMB-server zijn
opgeslagen.
▪Auto afmld.: U kunt zich automatisch afmelden.
-Alleen standaardaccount.: Gebruikers kunnen zich aanmelden door
een ID en wachtwoord in te voeren.
▪Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
▪Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-ForSWS.
▪Aanmelden met ID/WW: U kunt zich aanmelden met uw ID en
wachtwoord.
▪Auto afmld.: U kunt zich automatisch afmelden.
▪Aanmelden met alleen ID: U kunt zich aanmelden door alleen uw
ID in te voeren.
-Kerberos en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd
op basis van de gebruikersgegevens die op de Kerberos-server zijn
opgeslagen.
•
Beveiligd afdrukken: U kunt zich aanmelden vanuit Beveiligd
afdrukken.
▪Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
▪Aanmeldingsscherm SWS: Biedt standaard Pre-Installed-ForSWS.
▪Auto afmld.: U kunt zich automatisch afmelden.
-LDAP en lokale verificatie: het verificatieproces wordt uitgevoerd op
basis van de gebruikersgegevens die op de LDAP-server zijn
opgeslagen.
Accountbeheer
Wanneer u de accountbeheermethode Standard kiest, kunt u voor iedere
gebruiker een gebruikslimiet voor elke functie instellen (zie "Verificatie" op
pagina 315).
▪Aanmeldingsscherm LUI: Biedt standaard Pre-Installed-For-LUI.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
316
Beheerinstellingen
Beheer van verbruiksartikelen
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. When SyncThru™ Web Service opens, click the
Security tab > User Access Control > Accounting > Accounting
Methods (see "Tabblad Beveiliging" op pagina 180).
•
•
•
Geen accountbeheer: selecteer deze optie om deze functie niet te
gebruiken.
Stand acc: selecteer deze optie om de geïnstalleerde
accountbeheermethode van taken te gebruiken.
SyncThruaA Provider: Selecteer deze optie om de
taakaccountbeheermethode van SyncThru™Web Admin Service te
gebruiken (raadpleeg de SyncThru™Web Admin Service-handleiding
voor gedetailleerde informatie).
hiermee kunt u de opties instellen voor de melding van het bijbestellen van
verbruiksartikelen. Als u deze optie instelt, zal het apparaat een bericht
weergeven wanneer de verbruiksartikelen bijna aan vervanging toe zijn.
Leg de verbruiksartikelen tijdig klaar.
• Melding voor bestelling van beeldeenheid: Geeft een melding
wanneer de beeldeenheid de opgegeven resterende levensduur
heeft bereikt.
• Melding voor bestel. nieuwe tonercassette: Geeft een melding
wanneer een tonercassette de opgegeven resterende levensduur
heeft bereikt.
• Tonerbesparing: Met de instelling Tonerspaarstand kan de
gebruiker tijdens het afdrukken van een document op toner
besparen .
14
Algemene instellingen
Hiermee kunt u algemene instellingen instellen.
Contentiebeheer
Hiermee kunt u de prioriteit voor Kopie, Afdrukken, Verzenden en
Rapport instellen.
Afmeting
U kunt de meeteenheid en het standaard papierformaat kiezen.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
317
Beheerinstellingen
Meer instellingen
Als u het instellen van de oorspronkelijke instellingen wilt beëindigen,
drukt u op Afsluiten. De tot nu toe ingestelde instellingen worden
opgeslagen. Wanneer u deze optie echter voor het eerst gebruikt, is de
knop Afsluiten niet ingeschakeld.
U kunt Voortgangsvenster taak, Taak verwijderen instellen.
•
Voortgangsvenster taak: Hiermee kunt u de taakvoortgang op het
display volgen.
•
Taak verwijderen: Met de instelling Job deletion stelt u in of gebruikers
alle taken kunnen verwijderen of alleen de taken die ze zelf maken.
•
Taal: Selecteer de taal die u voor het weergavescherm wilt gebruiken
en tik vervolgens op Verder.
-Alle taken verwijderen toestaan: Gebruikers kunnen alle taken
verwijderen.
•
2.Opmrk.: Lees en tik op Verder.
•
Beheerdersaccount: Voer de Naam,Nieuw wachtw., Wachtw.
bevestigen in. De Beheer is standaard in het veld Naam ingevoerd.
•
Datum en tijd: Stel de Datum, Tijd, Tijdzone, datum en uurformaat en
Zomertijd in.
-Alleen eigen taken verwijderen toestaan: Gebruikers kunnen alleen
hun eigen taken verwijderen.
•
Startschermvergrendeling: Beheerders kunnen de mogelijkheden
voor gebruikers om widgets, apps, snelkoppelingen en functies zoals
Achtergrond instellen en Toevg. aan start toe te voegen of te
verwijderen, beperken.
Bijvoorbeeld voor het selecteren van de tijdzone, selecteer uw
landgebied.
15
Initiële instellingen (alleen beheerder)
U kunt de oorspronkelijke instellingen wijzigen wanneer u het apparaat voor
het eerst inschakelt.
•
Apparaatkenmerk: Verwijder de bestaande apparaatnaam en voer de
naam in die u voor het apparaat wilt gebruiken, tik vervolgens op
Verder. Denk daarbij dat de apparaatnaam op het netwerk zal worden
gebruikt.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
318
Beheerinstellingen
•
• Voer indien nodig de locatie van het apparaat in het veld Locatie in.
• Indien nodig voert u in het veld Beheerder de informatie in van de
beheerder die bij problemen met het apparaat moet worden
benaderd.
•
Verbind. control.: Tik op de knop Test om de Ethernet Crd
Connection te controleren. Als Verbonden na het tikken van de knop
Test verschijnt, drukt u op Verder.
Als Niet verbonden verschijnt, controleer dan of het apparaat op het
netwerk is aangesloten en vervolgens opnieuw de LAN-verbinding.
• Als er zich een verbindingsprobleem met het netwerk blijft voordoen,
neem dan contact op met de netwerkbeheerder.
• Als u een optionele faxkit of afwerkeenheid hebt geïnstalleerd, druk
dan op elke Testknop om de desbetreffende verbinding te
controleren.
•
Netwerkinstell.: Voer het IP-adres, Subnetmasker, Gateway,
Hostnaam, Domeinnaam, Primaire DNS-server en Secundaire
DNS-server in elk veld in. Tik vervolgens op Verder.
• Als er een nieuw IP-adres automatisch door de DHCP of BOOTP
wordt toegewezen, druk dan op DHCP of BOOTP.
• Als u niet zeker weet welke uw netwerkomgeving is, neem dan
contact op met uw netwerkbeheerder.
SNMP-configuratie: Voer de Naam community,
Toegangspermissie, Verificatie gebruikersnaam,
Verificatiewachtwoord, Verificatie: wachtwoord bevest., Privacywachtwoord en Privacywachtw. bevestigen in elk veld in. Tik
vervolgens op Gereed.
16
Faxinstellingen
U kunt de standaard faxopties instellen. Stel de meest gebruikte
faxinstellingen in.
Tik in het scherm op Instellingen > Faxinstellingen (zie "Algemene
faxinstellingen" op pagina 153)
• Als de optionele faxfunctie niet is geïnstalleerd, wordt het
faxpictogram niet weergegeven op het weergavescherm.
• De faxopties verschillen van land tot land, afhankelijk van de
internationale voorschriften voor communicatieapparatuur. Als
bepaalde faxopties die in de instructies werden toegelicht zijn
uitgegrijsd wil dat zeggen dat de uitgegrijsde functie niet wordt
ondersteund in uw communicatieomgeving.
• U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt
geopend, klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Fax
(zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
319
Beheerinstellingen
17
18
Afdrukinstellingen
U kunt de afdrukinstellingen instellen. Wanneer er geen specifieke invoer
voor afdrukopties wordt uitgevoerd, drukt het apparaat af met de
instellingen die u hier instelt. Stel de veelgebruikte afdrukinstellingen in.
Deze functie is nuttig wanneer uw bedrijf een specifieke afdrukvorm heeft.
Tik in het scherm op Instellingen > Afdrukinstellingen.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op het tabblad Settings > Machine Settings > Printer. (zie
"Tabblad Instellingen" op pagina 179).
Vakinstellingen
U kunt door computers gestuurde bestanden of gescande afbeeldingen
opslaan in het Vak. Het Vak bevindt zich op de harde schijf (HHD) van uw
apparaat. Dit betekent dat de documenten op de harde schijf worden
opgeslagen. U kunt bepaalde opgeslagen documenten beveiligen met een
wachtwoord om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers toegang hebben
tot de documenten. Daarnaast kunt u opgeslagen documenten met behulp
van verschillende afdrukfuncties afdrukken en documenten verzenden naar
verschillende bestemmingen, zoals e-mail, server of fax. U kunt een
Opgeslagen document instellen en een functie voor Opgeslagen document
gebruiken met SyncThru™ Web Service.
Als er belangrijke gegevens zijn opgeslagen in het Vak raden wij u aan
om regelmatig een back-up van uw gegevens te maken. Samsung
aanvaardt geen enkele vorm van aansprakelijkheid voor schade of
verlies van gegevens als gevolg van misbruik of verkeerd gebruik van
het apparaat.
19
Rapportinstellingen
Door de papierbron in te stellen, bepaalt u uit welke lade standaard papier
wordt gehaald om rapporten af te drukken.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
320
Beheerinstellingen
20
Toepassingsbeheer
U kunt toepassingen/licenties installeren of verwijderen. Als u een
toepassing toevoegt, moet u de licentie activeren van de geïnstalleerde
toepassing. Sommige toepassingen hebben mogelijk geen licentie.
Tik op Instellingen > Toepassingsbeheer vanaf het beginscherm of tik op
Apps.
• U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op het tabblad Maintenance > Application Management. (zie
"Toepassingsbeheer" op pagina 321).
• Sommige modellen ondersteunen deze functie niet.
Een toepassing installeren
1
2
Tik op de knop Installeer.
Er verschijnt een pop-upvenster met mappen. Selecteer het bestand
van de toepassing en druk op OK.
3
Er verschijnt een verificatiebericht. Lees de overeenkomst, markeer
Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst
en druk op OK.
De installatie van de toepassing wordt gestart.
Een toepassing in detail bekijken
1
2
Tik op de toepassingsnaam die u in detail wilt bekijken.
Bekijk de gedetailleerde informatie van de toepassing.
Een toepassing inschakelen/uitschakelen
1
Selecteer de toepassing die u wilt in-/uitschakelen en druk op
Insch./Uitsch..
2
De geselecteerde toepassing is in-/uitgeschakeld.
Een toepassing verwijderen
1
Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik op
Verwijderen.
2
Er verschijnt een bevestigingsvenster. Druk op Ja.
De geselecteerde toepassing is verwijderd.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
321
Beheer
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet worden weergegeven. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Klik op de knop
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Wanneer SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Information > Print Information (zie "Het tabblad
Information" op pagina 178).
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
•
U kunt de levensduur van de verbruiksartikelen controleren en een rapport
afdrukken.
Tik op Instellingen > Beheer vanaf het beginscherm of tik op Apps.
Systeem
-Configuratie: afdrukken om informatie van de machineconfiguratie te
zien. Productinformatie, versie-informatie, productinstelling en
papierinstelling zijn inbegrepen.
-Informatie over benodigdheden: U kunt dit afdrukken om het
resterende percentage van elk verbruiksartikel te controleren.
21
Gebr.duur art.
Met deze functie kunt u het resterende percentage van elk verbruiksartikel
controleren.
bijv.) tonercassette/beeldeenheid
-Gebruiksteller: afdrukken om de telling van de uitgevoerde taken te
controleren. Informatie over afdrukgebruik, scangebruik en
faxgebruik worden eveneens afgedrukt.
-Demopagina: druk een testpagina af om te controleren of het
apparaat goed werkt. U kunt ook A4 of Letter (VS) selecteren.
-Foutgegevens: afdrukken om te controleren welke fouten er in het
apparaat zijn opgetreden. Fouttypen en tellingen zijn inbegrepen.
22
Rapport
Met deze functie kunt u alle apparaatrapporten afdrukken. U kunt deze
rapporten gebruiken om u te helpen bij het onderhoud van uw apparaat.
-Netwerkconfiguratie: afdrukken om de informatie van de
netwerkconfiguratie te zien. Er wordt informatie over de
netwerkconfiguratie, zoals TCP/IP-, Raw TCP/IP- en LPDinformatie afgedrukt.
-Account: Druk af om de lijst met accounts te zien.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
322
Beheer
•
Verzenden:
-Verzendbevestiging: U kunt het apparaat zo instellen dat er een
rapport wordt afgedrukt waarin wordt aangegeven of het zenden al
dan niet succesvol is.
-Fax ontvangen: afdrukken om de lijst van ontvangen faxberichten te
controleren.
-Fax verzonden: afdrukken om de lijst van verzonden faxberichten te
controleren.
-Geplande faxtaken: afdrukken om de lijst van geplande faxtaken te
controleren.
-E-mail verzonden: afdrukken om de overdrachtsstatus van de taak
Naar e-mail scannen te controleren.
•
Lettertype:
-PCL-lettert.: afdrukken om de lijst van PCL-lettertypes te zien.
-Lijst met PS-lettert.: Druk af om de lijst met PS-lettertypen te zien.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
323
Netwerkinstell.
Met deze optie kunt u netwerkinstellingenfuncties instellen.
Functie
• •Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Klik op de knop
IP-adres weergeven
U kunt het apparaat instellen om het IPadres op het beginscherm weer te geven.
Protocol
U kunt IPv6-protocol inschakelen/
uitschakelen.
IPv6-adres
U kunt de IPv6-adrestypes instellen.
DHCPv6-configuratie
U kunt de DHCPv6 configuratie instellen.
Unieke DHCP-id
De Unieke DHCP-id weergeven.
802.1x
U kunt 802.1x Beveiliging in- of
uitschakelen.
802.1x-verificatiemethode
U kunt het te gebruiken verificatiealgoritme selecteren.
DHCPv6 Identity
Association-id
Hiermee geeft u de DHCP Identity
Association-id weer.
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. vanaf het beginscherm of tik op
Apps.
Omschrijving
23
Ethernet
Functie
Omschrijving
Ethernetpoort
U kunt de Ethernetpoort inschakelen/
uitschakelen.
Ethernet-snel.
U kunt de Ethernet-snelheid selecteren.
MAC-adres
toont het Mac-adres van het apparaat.
IP-instelling
U kunt de TCP/IPv4 instelling instellen.
DNS-configuratie
U kunt de DNS-instelling instellen.
WINS
U kunt de WNS-server configureren.
TCP/IPv4
U kunt de IPv4-instellingen instellen.
•
IP-instelling: U kunt de methode voor het toewijzen van IP-adressen
kiezen.
-Stat.: selecteer om het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres
handmatig in te voeren.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
324
Netwerkinstell.
•
-BOOTP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden
automatisch toegewezen door de BOOTP-server.
TCP/IPv6
-DHCP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden automatisch
toegewezen door de DHCP-server.
U kunt de IPv6-instellingen instellen.
-Domeinnaam: voer de domeinnaam in. U kunt maximaal 128 tekens
invoeren.
-Primaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u als
primair adres wilt gebruiken.
-Secundaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u
als alternatief adres wilt gebruiken.
-Dynamische DNS-registratie: Als u dit wilt gebruiken, schakelt u het
selectievakje (of de selectievakjes) voor dynamische DNSregistratie in. Als deze optie is ingeschakeld, registreert het
apparaat de host- en domeinnaam dynamisch op geconfigureerde
DNS-servers. Als deze optie is ingeschakeld en DHCP is
geselecteerd, worden de DHCP FQDN-opties automatisch
uitgeschakeld.
•
Protocol: Tik om het IPv6-protocol in het systeem te gebruiken. Start
het apparaat opnieuw om the wijziging door te voeren.
•
IPv6-adres: toont de IPv6-adrestypen.
DNS-configuratie: U kunt de DNS-server configureren.
-Hostnaam: voer de hostnaam in. U kunt maximaal 63 tekens invoeren.
De standaardinstelling is "SEC[MAC address]".
•
•
WINS: U kunt de WNS-server configureren. WINS wordt gebruikt door
het Windows-besturingssysteem. Selecteer deze optie.
IP-adres weergeven: U kunt het apparaat instellen om het IP-adres op
de meldingsbalk weer te geven. Als u deze optie selecteert, wordt het
IP-adres in de meldingsbalk weergegeven.
-Link-lokaal adres: dit is een IPv6-adres dat begint met een
prefixwaarde FE80. Dit adres heeft een Local-linkbereik en wordt
automatisch gegenereerd.
-Adres met staat: dit is een IPv6-adres dat is samengesteld uit het
aangekondigde prefix van de router en de interface-identifier. Op
een interface zoals Ethernet is de interface-identifier meestal
afgeleid van het Mac-adres van het apparaat. Het aangekondigde
prefix is afhankelijk van de routerconfiguraties.
Meer dan één adres kan voor router-advertisements worden
geconfigureerd, maar slechts één adres zal op het scherm worden
weergegeven.
-Adres zonder staat: dit is een IPv6-adres dat wordt verkregen door
een DHCPv6-server.
-Handmatig Adres: dit is een IPv6-adres dat handmatig door een
beheerder kan worden geconfigureerd.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
325
Netwerkinstell.
•
-PEAP: aanbevolen voor gebruikers die gebruikmaken van Microsoft
desktop clients en servers. Voor andere gebruikers is dit niet
aangeraden.
DHCPv6-configuratie: selecteer de DHCPv6-configuratie die u wilt
gebruiken.
-DHCP gebruiken indien door router gevraagd: DHCPv6 is
ingeschakeld wanneer een router adverteert om DHCPv6 te
gebruiken.
-EAP-MS-CHAPv2: MS-CHAPv2 biedt verificatie in twee richtingen
tussen peers door de combinatie van een peer Challenge-bericht
met het Response-pakket en een authenticator Response-bericht
op het Success-pakket.
-DHCP altijd inschakelen: gebruik ongeacht de router-advertisement
DHCPv6 om een IPv6-adres te verkrijgen.
-TLS: Dit wordt gebruikt voor veilige communicatie over het internet
tussen een client en een server.
-Nooit DHCP gebruiken: schakelt DHCPv6 uit.
•
Unieke DHCP-id: Hiermee geeft u de unieke DHCP-id weer.
•
DHCP Identity Association-id: Hiermee geeft u de DHCP Identity
Association-id weer.
802.1x
U kunt de poortgebaseerde 802.1x-verificatie inschakelen. Als deze
verificatie is ingeschakeld, heeft het apparaat geen toegang tot het
beschermde gedeelte van het netwerk tot het apparaat daartoe gemachtigd
wordt. Gebruik deze functie om uw netwerk te beveiligen.
•
802.1x : Markeer om deze optie in te schakelen.
•
802.1x Authentication Method: Selecteer het te gebruiken
verificatiealgoritme.
-EAP-MD5: biedt minimale veiligheid. De MD5 hash-functie is
kwetsbaar voor dictionary-aanvallen en ondersteunt geen key
generation.
24
Wi-Fi
Het Wi-Fi-menu is alleen beschikbaar als de optionele Wireless/NFC-kit is
geïnstalleerd (zie "Installatie van draadloos netwerk (optioneel)" op pagina
350).
De submenu's in het Wi-Fi-menu zijn vrijwel hetzelfde als de submenu's in
het Ethernet-menu (zie "Ethernet" op pagina 324).
Functie
Wi-Fi-netwerken
Omschrijving
Wanneer met het apparaat verbinding
wordt gemaakt met het draadloze netwerk,
wordt de SSID van het toegangspunt
(router) weergegeven op het scherm.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
326
Netwerkinstell.
Functie
WPS-instellingen
Wi-Fi Direct
Omschrijving
Functie
Als uw printer en een toegangspunt (of
draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™
(WPS) ondersteunen, kunt u de
instellingen voor het draadloze netwerk
eenvoudig zonder computer configureren
via het menu WPS-instellingen.
Wi-Fi Direct biedt een veilige en
gebruiksvriendelijke peer-topeerverbinding tussen een Wi-Fi Directprinter en mobiel apparaat.
Omschrijving
IPSec
U kunt IPSec uitschakelen wanneer dit is
ingeschakeld in SyncThru™ Web Service.
Netwerkfilter
U kunt de opties voor netwerkfilteren
uitschakelen wanneer deze zijn
ingeschakeld in SyncThru™ Web Service.
•
IPSec: U kunt de IP-beveiligingsinstellingen instellen.
•
Netwerkfilter:
-MAC-filter: MAC-filtering uitschakelen.
-IPv4-filtering : IPv4-filtering uitschakelen.
25
-IPv6-filtering : IPv6-filtering uitschakelen.
Netwerkprotocol
27
U kunt netwerkprotocollen zelf in- en uitschakelen
NFC
26
Network Security
U kunt NFC zelf in- en uitschakelen. De NFC-functie is beschikbaar
wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is geïnstalleerd (zie "De NFCfunctie gebruiken (optioneel)" op pagina 359).
U kunt deze opties alleen inschakelen en configureren in SyncThru™
Web Service (zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180).
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
327
Systeem
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Klik op de knop
(Help) op het startscherm of op
(snelmenu), en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Apparaatdetails
U kunt de gedetailleerde apparaatinformatie controleren. Controleer de
status van geïnstalleerde hardware- en softwareversies om u te helpen bij
het onderhoud van het apparaat. U kunt de meest recente software van de
website van Samsung downloaden (http://www.samsung.com > zoek uw
product > Support of Downloads).
•
H/W-configuratie: toont de status van geïnstalleerde hardware,
inclusief optionele onderdelen.
•
Capaciteit: Toont de mogelijkheden van de hardware.
•
Softwareversies: toont de softwareversies van geïnstalleerde
systemen.
28
Datum en tijd
Wanneer u de tijd en de datum instelt, worden ze gebruikt voor het
verzenden/afdrukken van uitgestelde fax-/afdruktaken of op rapporten
afgedrukt. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen.
30
Accessibility
29
Over het systeem
U kunt de hardwareconfiguratie, systeemeigenschappen en softwareversie
van het apparaat zien.
Hiermee kunt u het apparaat configureren voor een hoger gebruiksgemak.
In dit menu kunt u verschillende geluids-, interactie- en weergaveopties
wijzigen zodat het apparaat handiger te bedienen is.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
328
Systeem
31
Contactgegevens
Met deze functie hebt u toegang tot de informatie van het servicecenter en
contactpunten waar gebruikers hulp kunnen vinden. Als u zich aanmeldt als
beheerder, kunt u de contactgegevens wijzigen.
•
Systeembeheerder: controleer de contactinformatie van de
beheerder.
•
SAMSUNG-ondersteuning: controleer de informatie van het
servicecenter.
2. Geavanceerde functies in het menu Instellingen
329
3. Netwerkinstellingen
Dit hoofdstuk geeft u stap voor stap instructies voor het instellen van de netwerkomgeving voor u het apparaat
in gebruik neemt. U moet bekend zijn met de termen die gebruikt worden in de instructies voor het instellen van
de netwerkomgeving. Raadpleeg de woordenlijst voor termen die u niet begrijpt ("Verklarende woordenlijst" op
pagina 401).
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Netwerkomgeving
Toegang tot netwerkinstellingen
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
Afdrukinstellingen (in te stellen poorten voor afdrukken in een
netwerk)
Protocollen instellen
Netwerkfilterinstellingen
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
Ondersteunde mobiele apps
AirPrint
Google Cloud Print™
331
332
333
337
338
339
340
350
359
370
372
374
Netwerkomgeving
U kunt het netwerk gebruiken nadat u een netwerkkabel hebt aangesloten
op de desbetreffende poort op uw computer.
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als
netwerkprinter te kunnen gebruiken. U kunt de basisnetwerkinstellingen
opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat.
Item
Netwerkprotocolle
n
Specificatie
• TCP/IPv4
• DHCP, BOOTP
• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
• Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP
De volgende tabel toont de netwerkomgevingen die het apparaat
ondersteunt:
• FTP,SMB, SMTP, WSD
• LDAP, Kerberos, 802.1x
Item
Netwerkinterface
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3,
HTTP, IPSec)
• Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
• Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN en
Near Field Communication (NFC)a
Netwerkbesturings
systeem
• SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
Specificatie
a. Optioneel apparaat
• Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows
Vista®, Windows® 7, Windows 8, Windows
Server® 2008 R2
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Diverse Unix-besturingssystemen
• Mac OS X 10.5 - 10.9
• Novell NetWare 5.x - 6.x
3. Netwerkinstellingen
331
Toegang tot netwerkinstellingen
1
2
Zorg ervoor dat de Ethernet-kabel op uw apparaat is aangesloten.
3
Meld u aan als beheerder (zie "Aanmelden" op pagina 306).
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet vanaf het
startscherm of tik op Apps.
3. Netwerkinstellingen
332
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit moet u eerst de TCP/IPinstellingen voor het apparaat configureren. De onderstaande instellingen
zijn de vereiste basisinstellingen voor het gebruik van uw apparaat als een
netwerkapparaat. U kunt TCP/IP, DNS-server, TCP/IPv6, Ethernet en de
methodes voor het toewijzen van IP-adressen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet > TCP/IPv4 vanaf het
startscherm of tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
1
Ethernet
U kunt de Ethernet-instellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet vanaf het startscherm of
tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
•
Ethernetpoort: U kunt de Ethernetpoort inschakelen/uitschakelen.
•
Ethernet-snel.: kies de snelheid voor Ethernet.
•
MAC-adres: toont het Mac-adres van het apparaat.
IP-instelling
U kunt de methode voor het toewijzen van IP-adressen kiezen.
•
Stat.: selecteer om het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres
handmatig in te voeren.
•
BOOTP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden
automatisch toegewezen door de BOOTP-server.
•
DHCP: het IP-adres/subnetmasker/gatewayadres worden automatisch
toegewezen door de DHCP-server.
2
TCP/IP-protocol
U kunt de IPv4-instellingen instellen.
3. Netwerkinstellingen
333
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
DNS-configuratie
Het IP-adres weergeven
U kunt de DNS-server configureren.
U kunt het apparaat instellen om het IP-adres op de meldingsbalk weer te
geven. Als u deze optie selecteert, wordt het IP-adres in de meldingsbalk
weergegeven.
•
Hostnaam: voer de hostnaam in. U kunt maximaal 63 tekens invoeren.
De standaardinstelling is "SEC[MAC address]".
•
Domeinnaam: voer de domeinnaam in. U kunt maximaal 128 tekens
invoeren.
•
Primaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u als
primair adres wilt gebruiken.
•
Secundaire DNS-server: voer het adres van de DNS-server in dat u
als alternatief adres wilt gebruiken.
•
Dynamische DNS-registratie: Als u dit wilt gebruiken, schakelt u het
selectievakje (of de selectievakjes) voor dynamische DNS-registratie in.
Als deze optie is ingeschakeld, registreert het apparaat de host- en
domeinnaam dynamisch op geconfigureerde DNS-servers. Als deze
optie is ingeschakeld en DHCP is geselecteerd, worden de DHCP
FQDN-opties automatisch uitgeschakeld.
3
TCP/IPv6
U kunt de IPv6-instellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet > TCP/IPv6 vanaf het
startscherm of tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
•
Protocol: Tik om het IPv6-protocol in het systeem te gebruiken. Start
het apparaat opnieuw om the wijziging door te voeren.
•
IPv6-adres: toont de IPv6-adrestypen.
WINS (Windows Internet Name Service)
U kunt de WNS-server configureren. WINS wordt gebruikt door het
Windows-besturingssysteem. Selecteer deze optie.
-Link-lokaal adres: dit is een IPv6-adres dat begint met een
prefixwaarde FE80. Dit adres heeft een Local-linkbereik en wordt
automatisch gegenereerd.
3. Netwerkinstellingen
334
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
-Adres met staat: dit is een IPv6-adres dat is samengesteld uit het
aangekondigde prefix van de router en de interface-identifier. Op
een interface zoals Ethernet is de interface-identifier meestal
afgeleid van het Mac-adres van het apparaat. Het aangekondigde
prefix is afhankelijk van de routerconfiguraties.
•
DHCPv6 Identity Association-id: Elke interface heeft een id, ook wel
een Identity Association-id genoemd (IAID), waarmee de interface
wordt gekoppeld aan één of meer IP-adressen. Elke toewijzing in de
DHCPv6-server omvat zowel een DUID als een IAID.
4
Meer dan één adres kan voor router-advertisements worden
geconfigureerd, maar slechts één adres zal op het scherm worden
weergegeven.
•
-Adres zonder staat: dit is een IPv6-adres dat wordt verkregen door
een DHCPv6-server.
U kunt de poortgebaseerde 802.1x-verificatie inschakelen. Als deze
verificatie is ingeschakeld, heeft het apparaat geen toegang tot het
beschermde gedeelte van het netwerk tot het apparaat daartoe gemachtigd
wordt. Gebruik deze functie om uw netwerk te beveiligen.
-Handmatig Adres: dit is een IPv6-adres dat handmatig door een
beheerder kan worden geconfigureerd.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Ethernet > 802.1x vanaf het
startscherm of tik op Apps.
DHCPv6-configuratie: selecteer de DHCPv6-configuratie die u wilt
gebruiken.
•
802.1x : Markeer om deze optie in te schakelen.
•
802.1x Authentication Method: Selecteer het te gebruiken
verificatiealgoritme.
-DHCP gebruiken indien door router gevraagd: DHCPv6 is
ingeschakeld wanneer een router adverteert om DHCPv6 te
gebruiken.
-DHCP altijd inschakelen: gebruik ongeacht de router-advertisement
DHCPv6 om een IPv6-adres te verkrijgen.
-Nooit DHCP gebruiken: schakelt DHCPv6 uit.
•
802.1x
Unieke DHCPv6-id: Clients gebruiken een unieke DHCP-id (DUID) om
een IP-adres te verkrijgen van de DHCPv6-server. De server zoekt de
DUID op in de database en levert de correcte configuratiegegevens
(adres, leasetijden, DNS-servers, etc.) aan de client.
-EAP-MD5: biedt minimale veiligheid. De MD5 hash-functie is
kwetsbaar voor dictionary-aanvallen en ondersteunt geen key
generation.
-PEAP: aanbevolen voor gebruikers die gebruikmaken van Microsoft
desktop clients en servers. Voor andere gebruikers is dit niet
aangeraden.
3. Netwerkinstellingen
335
Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)
-EAP-MS-CHAPv2: MS-CHAPv2 biedt verificatie in twee richtingen
tussen peers door de combinatie van een peer Challenge-bericht
met het Response-pakket en een authenticator Response-bericht
op het Success-pakket.
-TLS: Dit wordt gebruikt voor veilige communicatie over het internet
tussen een client en een server.
3. Netwerkinstellingen
336
Afdrukinstellingen (in te stellen poorten voor afdrukken in een netwerk)
U kunt de poorten instellen die u bij het afdrukken wilt gebruiken. Als u via
het netwerk wilt afdrukken, moet u de volgende poorten selecteren.
Tik op Instellingen > Beheer > Rapport > Netwerkconfiguratie vanaf het
startscherm, of tik op Apps en vervolgens op Afdrukken.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat (zie "Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)" op
pagina 333).
3. Netwerkinstellingen
337
Protocollen instellen
U kunt de protocols Standaard TCP/IP, LPR, IPP, ThinPrint, CIFS, SNTP
(Simple Network Time Protocol), SLP (Service Location Protocol), Telnet,
SNMP V1/V2 (Simple Network Management Protocol), SNMPv3,
UPnP(SSDP) Protocol, and mDNS (Multicast Domain Name System),
SetIP en HTTP in- of uitschakelen.
Tik in het startscherm op Instellingen > Netwerkinstell. >
Netwerkprotocol of tik op Apps.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
3. Netwerkinstellingen
338
Netwerkfilterinstellingen
U kunt uw apparaat instellen om verbindingen van niet in de lijst
opgenomen IP- en Mac-adressen met het apparaat te voorkomen.
U kunt de algemene netwerkfilterinstellingen instellen.
Tik op Instellingen > Netwerkinstell. > Netwerkbeveiliging >
Netwerkfilter vanaf het beginscherm of tik op App.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat (zie "Tabblad Instellingen" op pagina 179).
•
MAC-filter: MAC-filtering uitschakelen.
•
IPv4-filtering : IPv4-filtering uitschakelen.
•
IPv6-filtering : IPv6-filtering uitschakelen.
3. Netwerkinstellingen
339
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
U moet de printerstuurprogrammasoftware installeren voor u kunt
afdrukken. De software omvat stuurprogramma’s, toepassingen en andere
ondersteunende programma’s.
Controleer of de netwerkinstallatie voor uw apparaat is voltooid. Sluit alle
toepassingen op uw computer af voor u met de installatie begint.
3. Netwerkinstellingen
340
Installeren van een stuurprogramma over het
5
Windows
1
2
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken, hebt
u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren. wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3. Netwerkinstellingen
341
Installeren van een stuurprogramma over het
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
Opdrachtregel
/s of /S
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven.
5
Definitie
Start installatie op de
achtergrond.
Omschrijving
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
3. Netwerkinstellingen
342
Installeren van een stuurprogramma over het
Opdrachtregel
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Definitie
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
Omschrijving
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Aangezien
apparaatstuurprogramma's
geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
Het doelpad
moet een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Voorbeeld:
• /p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:", /
p"hostnaam"
• /p'\\computer_name
\shared_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer', waarbij
'\\computer_name\share
d_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\shared
_printer' het netwerkpad
naar de printer vormt
door twee slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt op
te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt
conform de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
3. Netwerkinstellingen
343
Installeren van een stuurprogramma over het
Opdrachtregel
/nd of /ND
Definitie
Omschrijving
Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in
te stellen als standaard
apparaatstuurprogramm
a.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windowsbesturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
/x of /X
Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramm
abestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabest
anden zonder een
bijkomend stuurprogramma
te installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet
de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D
Verwijdert alle
apparaatstuurprogramm
a's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma's
en toepassingssoftware
van uw systeem.
3. Netwerkinstellingen
344
Installeren van een stuurprogramma over het
6
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt
andere
platformstuurprogramma
's toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma's
van het Windowsbesturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O
Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/h, /H of /?
Toont het gebruik van de opdrachtregel.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Mac
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Mac-computer.
•Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
3. Netwerkinstellingen
345
Installeren van een stuurprogramma over het
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK (of op Install Software).
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
13
14
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
15
16
17
18
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
7
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
7
8
Ga verder met de installatie.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Typ het IP-adres van uw apparaat in het invoerveld Adres.
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Selecteer Printersoftware en uw apparaatnaam in Druk af via.
Klik op Add.
Klik op Doorgaan.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”).
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
3. Netwerkinstellingen
346
Installeren van een stuurprogramma over het
9
10
11
Klik op de knop Add.
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
8
UNIX
“su -"
• Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
3
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
• De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
“gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
de uitgepakte map.
3. Netwerkinstellingen
347
Installeren van een stuurprogramma over het
6
Voer het installatiescript uit.
“./install –i”
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c” uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i” om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
“accept <printer_name>"
“enable <printer_name>"
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
3. Netwerkinstellingen
348
Installeren van een stuurprogramma over het
1
2
3
Typ de naam van de printer.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
6
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
9
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
3. Netwerkinstellingen
349
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
9
• Als u op het apparaat een draadloos netwerk wilt gebruiken,
controleert u de optielijsten en neemt u contact op met uw verkoper
om de optie te bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina
259). Wanneer u een Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) koopt,
installeert u de kit door de stappen te volgen in de meegeleverde
gids van de Wireless-kit (draadloze LAN-optie). Na het installeren
van de Wireless-kit (draadloze LAN-optie), stelt u het apparaat in om
de functie te kunnen gebruiken.
• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
Methoden voor het instellen van een draadloos
netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het
apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande
tabel.
• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn
mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op
Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt
op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten,
waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang
krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points
(Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Installatiemet
hode
Met
toegangspun
t
Verbindingsmetho
de
Beschrijving &
Gebruiksaanwijzing
Via de computer
zie "Een netwerkkabel gebruiken"
op pagina 353.
Vanaf het
bedieningspaneel
van het apparaat
zie "Het menu WPS-instellingen
gebruiken" op pagina 351.
zie "Wi-Fi-netwerken gebruiken" op
pagina 353.
3. Netwerkinstellingen
350
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
Installatiemet
hode
Verbindingsmetho
de
Wi-Fi Direct installeren
Beschrijving &
Gebruiksaanwijzing
Wat u nodig hebt
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen
instellen" op pagina 355.
10
Het menu WPS-instellingen gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig zonder computer configureren via het menu WPS
Settings.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een
draadloos netwerk.
•
Met de Push Button Configuration (PBC)-methode kunt u het
apparaat een verbinding laten maken met een draadloos netwerk door
te drukken op het menu WPS Settings op het bedieningspaneel van uw
apparaat en op de WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt dat
(of draadloze router die) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
3. Netwerkinstellingen
351
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Aansluiten in PBC-modus
1
Tik in het beginscherm op Instellingen > Netwerkinstell. > Wi-Fi of
tik op App.
2
Voer de id en het Password in.
Verbinding maken in PIN-modus
1
Tik in het startscherm op Instellingen > Netwerkinstell. > Wi-Fi of
tik op App.
2
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
3
4
Tik op WPS-instellingen > Verbinden via PBC.
5
Volg de instructies op het scherm.
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
3
4
Tik op WPS-instellingen > Verbinden via PIN.
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
5
Volg de instructies op het scherm.
De berichten worden weergegeven op het scherm.
De berichten worden weergegeven op het scherm.
3. Netwerkinstellingen
352
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
11
Wi-Fi-netwerken gebruiken
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
1
Tik in het startscherm op Instellingen > Netwerkinstell. > Wi-Fi of
tik op App.
2
Het apparaat geeft een lijst met beschikbare netwerken. Nadat een
netwerk is geselecteerd, vraagt de printer naar de bijbehorende
beveiligingscode.
3
Selecteer de gewenste Wi-Fi-netwerkoptie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
12
Een netwerkkabel gebruiken
zie "Rapport" op pagina 322.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
3. Netwerkinstellingen
353
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
zie "Netwerkinstellingen (TCP/IP configureren)" op pagina 333.
Het draadloos netwerk van het apparaat
configureren
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306.)
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
7
8
Klik op Wi-Fi > Wizard.
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
3. Netwerkinstellingen
354
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
13
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1
2
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
7
Klik op Wi-Fi.
U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen.
14
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-topeerverbinding tussen een Wi-Fi Direct-printer en mobiel apparaat.
Voorbeeld:
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
• U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via WiFi Direct op uw printer.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
• Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
3. Netwerkinstellingen
355
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
Wi-Fi Direct installeren
1
Ga naar SyncThru™ Web Service en kies Settings > Network
Settings > Wi-Fi > Wi-Fi Direct™.
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
2
Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in.
Vanaf het apparaat
1
Tik in het startscherm op Instellingen > Netwerkinstell. > Wi-Fi of
tik op App.
2
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306.)
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
3
4
Tik op Wi-Fi Direct.
Schakel Wi-Fi Direct in.
Het mobiele apparaat instellen
•
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
•
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
• Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPSknop te drukken.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
3. Netwerkinstellingen
356
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
15
•
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
•
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Probleemoplossing voor draadloos netwerk
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
•
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
•
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
•
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
•
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
•
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
3. Netwerkinstellingen
357
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
•
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
•
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
•
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
•
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
3. Netwerkinstellingen
358
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
• Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Als u op het apparaat de NFC-functie wilt gebruiken, controleert u de
optielijsten en neemt u contact op met uw verkoper om de functie te
bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 259). Wanneer u
een Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) koopt, installeert u de kit
door de stappen te volgen in de meegeleverde gids van de Wireless/
NFC-kit (draadloze LAN-optie). Na het installeren van de Wireless-kit
(draadloze LAN-optie), stelt u het apparaat in om de functie te kunnen
gebruiken.
• Als het communiceren met NFC-apparaten blijft misgaan,
-verwijdert u de behuizing of hoes van het mobiele apparaat en
probeert u het opnieuw.
-Verwijder de batterij uit het mobiele apparaat, plaats deze terug en
probeer het opnieuw.
16
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele apparaat afdrukken door uw mobiele apparaat boven de NFC-tag
op uw Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) te houden. U hoeft geen
printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een
toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC
ondersteunt. Om deze functie te gebruiken, moeten mobiele apps worden
geïnstalleerd op uw mobiele apparaat.
Vereisten
•
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
• Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
• De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
• Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 21).
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd.
•
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
voor mobiel printen instellen" op pagina 355).
3. Netwerkinstellingen
359
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
17
18
Verwante apps
De app Samsung Mobile Print Pro gebruiken
Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de
NFC-functie. De apps kunnen worden gedownload uit de Google Play
Store.
U kunt de app gebruiken om een verificatie/registratie te verkrijgen van de
Samsung Mobile Print Pro-app.
•
Verificatie van het mobiele apparaat
•
•
Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's,
documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen ondersteunt) en
faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung
Mobile Print gebruiken" op pagina 366).
Samsung Mobile Print Pro: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig
een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Pro gebruiken" op pagina 360).
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Pro.
Als Samsung Mobile Print Pro niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 362).
3
Voer de id en het Password in.
Gebruik dezelfde beheerders-id en hetzelfde wachtwoord als bij
aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306).
3. Netwerkinstellingen
360
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
Registratie met het mobiele apparaat
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
4
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Pro.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Als Samsung Mobile Print Pro niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op het pictogram
scherm.
in het Samsung Mobile Print Pro-
4
5
Selecteer On in het menu Phone login set as default.
De id van het mobiele apparaat wordt weergegeven in het Samsung
Mobile Print Pro-scherm.
Druk op Registration.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
Voer de id, het Password, het Domain en de Passcode in en klik
op OK.
Gebruik dezelfde beheerders-id en hetzelfde wachtwoord en
domein als bij de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op
pagina 306).
3. Netwerkinstellingen
361
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
• Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt
wijzigen, zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
• De Passcode is vereist wanneer de beheerder kiest voor de
methode met Two-Factor Authentication. U moet een
wachtwoordcode invoeren ter verificatie. Het wachtwoord en de
wachtwoordcode moeten van elkaar verschillen. U kunt Two-Factor
Authentication selecteren via SyncThru™ Web Service > Security
> User Access Control > Authentication > Authentication
Method > Options > Login Method > Two-Factor Authentication.
8
Er wordt op het aanraakscherm van de printer een bericht
weergegeven dat de registratie is voltooid.
19
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken
) op
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen
wilt gebruiken, kunt u dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile
Print Manager. Raak met uw mobiele telefoon de NFC-tag van uw printer
aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u de instellingen
aan wilt overdragen.
Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens
opslaan. Bij het importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst
selecteren en vervolgens importeren.
3. Netwerkinstellingen
362
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
Exporteren (instellingen naar uw mobiele
apparaat kopiëren)
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
4
Druk op Export.
Voer de id en het Password in.
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Gebruik dezelfde beheerders-id en hetzelfde wachtwoord als bij
aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306).
• Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
6
7
Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK.
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
3. Netwerkinstellingen
363
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
Importeren (instellingen toepassen op het
apparaat)
1
2
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
6
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
4
Druk op Import.
Voer de id en het Password in.
Gebruik dezelfde beheerders-id en hetzelfde wachtwoord als bij
aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306).
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
5
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
• Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.
3. Netwerkinstellingen
364
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
Instellingen voor draadloos
U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer
kopiëren door uw mobiele apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te
houden.
1
Controleer of u functies met NFC- en Wi-Fi Direct-ondersteuning op
uw mobiele apparaat hebt, en of Wi-Fi Direct op uw printer is
ingeschakeld.
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Als u een nieuwe gebruiker wilt maken of het wachtwoord wilt wijzigen,
zie "Tabblad Beveiliging" op pagina 180.
5
Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden,
verschijnt er een venster met een bevestiging. Klik dan op OK. Als
er geen verbinding is met het toegangspunt (of de draadloze router),
selecteert u het gewenste toegangspunt (of de draadloze router) en
klikt u op OK. Klik daarna nogmaals op OK.
6
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op het mobiele apparaat wordt het Samsung Mobile Print Proscherm weergegeven.
Druk op Wi-Fi Setup.
4
Voer de id en het Password in.
Gebruik dezelfde beheerders-id en hetzelfde wachtwoord als bij
aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306).
3. Netwerkinstellingen
365
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
20
De app Samsung Mobile Print gebruiken
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
4
Selecteer afdrukmodus.
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram
drukken.
te
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen
(alleen bij multifunctionele printers).
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
3. Netwerkinstellingen
366
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
Scannen
) op
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
4
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
Selecteer scanmodus.
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner (zie "Originelen plaatsen" op
pagina 51).
Wijzig de scanoptie indien nodig door op
te drukken.
Het apparaat start met afdrukken.
3. Netwerkinstellingen
367
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Als u wilt doorgaan met scannen, volgt u de instructies op het appvenster.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
Fax verzenden
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
3
4
Selecteer faxmodus.
Selecteer de inhoud die u wilt faxen.
Geef indien nodig het faxnummer op en wijzig de faxoptie door op
6
De printer begint met het scannen van de inhoud.
het pictogram
te drukken.
De gescande gegevens worden op uw mobiele apparaat
opgeslagen.
3. Netwerkinstellingen
368
De NFC-functie gebruiken (optioneel)
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
De printer begint met het faxen van de inhoud.
3. Netwerkinstellingen
369
Ondersteunde mobiele apps
•
21
Beschikbare apps
•
•
Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis
toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's
direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen
(alleen als het apparaat scannen ondersteunt) en faxen (alleen als het
apparaat faxen ondersteunt). Samsung Mobile Print is niet alleen
compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw
iPod Touch en tablet-pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een
printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een
draadloze printer via een Wi-Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw
stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u
hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en
deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers. Behalve
het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze
toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel apparaat van
Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een
document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig
op uw mobiele apparaat weergeven (zie "De app Samsung Mobile Print
gebruiken" op pagina 366).
Samsung Mobile Print Pro: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig
een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Pro gebruiken" op pagina 360).
Samusng Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 362).
22
Apps downloaden
Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt u naar Samsung
Mobile Print/Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print
Manager. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Appleapparaten.
•
Samsung Mobile Print
-Android: Zoek naar Samsung Mobile Print in de Play Store en
download de app.
-iOS: Zoek naar Samsung Mobile Print in de App Store en download
de app.
•
Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print Manager
-Android: Zoek naar Samsung Mobile Print Pro of Samusng Mobile
Print Manager in de Play Store en download de app.
3. Netwerkinstellingen
370
Ondersteunde mobiele apps
23
Ondersteund mobiel besturingssysteem
•
Samsung Mobile Print
-Android OS 2.3 of hoger
-iOS 5.0 of hoger
•
Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print Manager
-Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0 of
hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd
3. Netwerkinstellingen
371
AirPrint
4
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
Typ de ID en het Password en selecteer het Domain. Klik
vervolgens op Login.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306.)
Met AirPrint kunt u rechtstreeks afdrukken vanaf uw iPhone,
iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op AirPrint.
24
25
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
2
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
3
Raak het bewerkingpictogram aan (
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
).
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
3. Netwerkinstellingen
372
AirPrint
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum (
)
in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
3. Netwerkinstellingen
373
Google Cloud Print™
Met Google Cloud Print™ kunt u gegevens afdrukken via uw smartphone,
tablet of een ander apparaat dat met internet is verbonden. U hoeft alleen
uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud
Print™ te kunnen gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen
vanuit Chrome OS, de Chrome-browser of een Gmail™/ Google Docs™toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma
dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Googlewebsite (http://www.google.com/cloudprint/learn/ of http://
support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud
Print™.
4
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Typ de ID en het Password en selecteer het Domain. Klik
vervolgens op Login.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein zoals bij
de aanmelding op het apparaat (zie "Aanmelden" op pagina 306.)
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
26
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de Chrome-browser
• Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
• U moet van tevoren een Google-account maken.
1
2
3
Open de Chrome-browser.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
9
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Ga naar www.google.com.
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
3. Netwerkinstellingen
374
Google Cloud Print™
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
11
Klik op Finish printer registration.
Klik op Manage your printers.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
27
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
2
3
4
5
6
7
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
Tik op de knop Opties
van het document dat u wilt afdrukken.
Tik op de knop Verzenden
.
Tik op de knop Cloud Print
.
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
Tik op Click here to Print.
3. Netwerkinstellingen
375
Google Cloud Print™
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chromebrowser kunt gebruiken.
1
2
3
Start Chrome.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
6
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
Klik op het moersleutelpictogram
de browser.
in de rechterbovenhoek van
Klik op de knop Afdrukken.
3. Netwerkinstellingen
376
4. Onderhoud
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het onderhoud van uw apparaat.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
• Instellen van de melding voor het bijbestellen van
verbruiksartikelen
• Vervangen en herverdelen van verbruiksartikelen
• Het serienummer vinden
• Geheugen wissen
• Het apparaat reinigen
• Tips voor het opbergen van het apparaat,
verbruiksartikelen en papier
• Tips voor het verplaatsen van het apparaat
• Een testpagina afdrukken
378
379
380
382
383
384
390
391
392
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Controleer de resterende gebruiksduur van verbruiksartikelen en zorg
vroegtijdig voor nieuwe verbruiksartikelen.
U kunt ook het gebruiksduurrapport van de verbruiksartikelen afdrukken.
Selecteer Informatie over benodigdheden in de Rapport functie (zie
"Rapport" op pagina 322, "Het tabblad Information" op pagina 178).
1
2
Van SyncThru™ Web Service
1
Selecteer in SyncThru™ Web Service het tabblad Information >
Supplies.
2
Het resterende percentage controleren.
Vanaf het apparaat
1
Tik op Instellingen > Beheer > Gebr.duur art. vanaf het
hoofdscherm.
2
Controleer de levensduur van de verbruiksartikelen.
Wij raden u aan om nieuwe verbruiksartikelen klaar te leggen als het
resterende percentage minder dan 10 % is (zie "Vervangen en
herverdelen van verbruiksartikelen" op pagina 380).
Wij raden u aan om nieuwe verbruiksartikelen klaar te leggen voor die
artikelen die meer dan 90 % van hun gemiddelde gebruiksduur hebben
verbruikt (zie "Vervangen en herverdelen van verbruiksartikelen" op
pagina 380).
4. Onderhoud
378
Instellen van de melding voor het bijbestellen van verbruiksartikelen
Stel de melding voor het bijbestellen van verbruiksartikelen in om emailberichten te ontvangen en vroegtijdig verbruiksartikelen klaar te
leggen.
Zie "Beheer van verbruiksartikelen" op pagina 317.
4. Onderhoud
379
Vervangen en herverdelen van verbruiksartikelen
3
4
De tonercassette vervangen
De beeldeenheid vervangen
Als de tonercassette volledig leeg is:
Als de beeldeenheid volledig leeg is:
•
De status-LED licht rood op en het scherm toont de foutmelding dat de
tonercassette moet worden vervangen.
•
De status-LED licht rood op en het scherm toont de foutmelding dat de
beeldeenheid moet worden vervangen.
•
Het apparaat stopt met afdrukken en inkomende faxberichten worden
opgeslagen in het geheugen.
•
Controleer het type beeldeenheid van uw apparaat ("Verbruiksartikelen
en toebehoren bestellen" op pagina 257).
Als de tonercassette leeg is, maar er nog toner in de zwarte
tonercassette zit, kunt u nog afdrukken in zwart-wit (de afdruktaak moet
in zwart-wit zijn).
Dit betekent dat de beeldeenheid vervangen moet worden. Denk eraan om
een nieuwe beeldeenheid vroegtijdig klaar te leggen (zie
"Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen" op pagina 257). De
beeldeenheid vervangen (zie "De beeldeenheid vervangen" op pagina
209).
•
Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie
"Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen" op pagina 257).
Dit betekent dat de tonercassette moet worden vervangen. Denk eraan om
de nieuwe tonercassette vroegtijdig klaar te leggen (zie "Verbruiksartikelen
en toebehoren bestellen" op pagina 257). De tonercassette vervangen (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 207).
5
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•
verschijnen er witte strepen of lichtere vlekken op de afdruk,
•
en verschijnt de melding dat de toner bijna op is op het display,
•
De Status-LED knippert rood.
4. Onderhoud
380
Vervangen en herverdelen van
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende
toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte
strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is
verdeeld. De toner herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 205).
4. Onderhoud
381
Het serienummer vinden
Bij het bellen naar de klantendienst kan het serienummer van uw apparaat
nog van pas komen. Volg de onderstaande stappen om het serienummer
van uw apparaat te controleren.
Het serienummer staat aan het begin van alle apparaatrapporten.
1
Tik op Instellingen > Beheer > Rapport > Gebruiksteller en
vervolgens Afdrukken in het startscherm of tik op Apps.
OF
Selecteer het tabblad Information > Usage Counters vanuit de
SyncThru™ Web Service.
2
Controleer het serienummer.
4. Onderhoud
382
Geheugen wissen
Er zijn een aantal manieren om het geheugen te wissen om het
geheugencapaciteit van uw apparaat te bewaren. Selecteer een van de
onderstaande manieren.
het faxgeheugen wissen door een faxtaak af te
drukken
Ontvangen fax(en) afdrukken. Het faxgeheugen zal automatisch worden
gewist.
6
Opgeslagen documenten wissen
Controleer de opgeslagen documenten voordat u het apparaatgeheugen
wist.
1
2
Tik op Vak vanaf het hoofdscherm.
3
Tik op
het faxgeheugen wissen zonder een faxtaak af te
drukken
Als u het faxgeheugen wist zonder de faxtaak te controleren door deze
eerst af te drukken, kan het gebeuren dat u taken wist die u niet wilde
wissen. Zorg ervoor dat u geen belangrijke documenten wist.
Tik en houd de map of het bestand vast dat u wilt verwijderen uit de
lijst.
> Verwijderen.
7
Faxgeheugen wissen
Wanneer het faxgeheugen vol is, kunt u het gebruikte faxgeheugen wissen.
Er zijn twee manieren om het faxgeheugen te wissen; volg de
onderstaande stappen:
1
2
3
Tik op Taakstatus vanaf het beginscherm of op Apps.
Selecteer het tabblad Huidige taak in het weergavescherm.
Selecteer de taak(taken) die u wilt wissen en druk vervolgens op
Verwijderen.
Als u alle taken wilt wissen, druk dan op Alles verwijderen.
Om alleen faxtaken uit de lijst te wissen, selecteert u faxtaken uit de lijst
Taaktype en klikt u op Verwijderen.
4. Onderhoud
383
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
8
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
4. Onderhoud
384
Het apparaat reinigen
9
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig
af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen
oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uitschakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het
type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
4. Onderhoud
385
Het apparaat reinigen
4. Onderhoud
386
Het apparaat reinigen
10
Reinigen van de opneemrol
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
4. Onderhoud
387
Het apparaat reinigen
11
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag
te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 22).
1
2
Bevochtig een niet-pluizende, zachte doek of een velletje keukenrol met een beetje water.
Til het deksel van de scanner op.
4. Onderhoud
388
Het apparaat reinigen
3
Veeg de glasplaat van de scanner schoon en droog.
1
2
3
4
4
Scannerdeksel
Glasplaat van de scanner
Glasplaat van de documentinvoer
Witte strook
Sluit het deksel van de scanner.
4. Onderhoud
389
Tips voor het opbergen van het apparaat, verbruiksartikelen en papier
•
Bewaar ze op een koele, droge plaats.
•
Houd ze bedekt zodat er zich geen stof kan ophopen.
•
Laat er geen water bij komen.
•
Bewaar ze op een stabiele plek zodat de tonerstof niet aan één kant
komt te liggen.
14
Papier
12
Apparaat
•
•
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit
kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee
mensen het apparaat goed vasthouden.
•
Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt.
•
Bewaar ze op pallets of planken, niet op de vloer.
•
Plaats geen zware voorwerpen bovenop het papier, ongeacht wanneer
het papier wel of niet is verpakt.
•
Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier kan gaan
krullen of kreuken.
•
Houd het papier binnen een temperatuurbereik van 15 °C ~ 30 °C en
een luchtvochtigheid van 10% ~ 70%.
13
Tonercassette/beeldeenheid
Neem de volgende richtlijnen in acht voor de beste afdrukresultaten met de
tonercassette:
•
Haal de tonercassette pas uit de verpakking op het moment dat u die
gaat gebruiken.
•
Vul de tonercassette niet bij. Schade aan het apparaat als gevolg van
bijgevulde cassettes wordt niet gedekt door de garantie.
•
Bewaar tonercassettes in eenzelfde omgeving als uw apparaat.
4. Onderhoud
390
Tips voor het verplaatsen van het apparaat
•
• Zorg ervoor dat het bedieningspaneel tijdens het verplaatsen van het
apparaat niet aan hevige stoten of klappen wordt blootgesteld. Dit
kan het scherm of de rand van het bedieningspaneel namelijk
beschadigen.
Bij het verplaatsen of opbergen van het apparaat drukt u op de knop
voor het ontgrendelen van het bedieningspaneel. De
ontgrendelingsknop bevindt zich aan de bovenzijde van het
bedieningspaneel.
• Beschadigingen door vallen of stoten of klappen vallen niet onder de
garantie, vanwege de opzettelijke of onopzettelijke acties van de
gebruiker.
•
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit
kan verslechteren.
•
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee
mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Onderhoud
391
Een testpagina afdrukken
Als u het apparaat gedurende een langere periode niet hebt gebruikt, druk
dan eerst een testpagina af om de afdrukkwaliteit te controleren.
15
Vanaf het apparaat
Zie "Rapport" op pagina 322.
16
Van SyncThru™ Web Service
Zie "Het tabblad Information" op pagina 178.
4. Onderhoud
392
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region
BANGLADESH
Country/Region
ALGERIA
ARGENTINE
ARMENIA
AUSTRALIA
AUSTRIA
AZERBAIJAN
Customer Care Center
www.samsung.com/
n_africa/support
0800-333-3733
www.samsung.com/
ar/support
0-800-05-555
www.samsung.com/
support
BOLIVIA
www.samsung.com/
au/support
BOSNIA
0800 - SAMSUNG (0800 7267864)
www.samsung.com/
at/support
BOTSWANA
0-88-555-55-55
www.samsung.com/
support
8000-GSAM (8000-4726)
www.samsung.com/
ae/support (English)
BAHRAIN
BELARUS
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
810-800-500-55-500
www.samsung.com/
in/support
02-201-24-18
www.samsung.com/
be/support (Dutch)
www.samsung.com/
support
BELGIUM
BRAZIL
BULGARIA
BURUNDI
CAMEROON
WebSite
09612300300
WebSite
021 36 11 00
1300 362 603
Customer Care Center
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
800-10-7260
www.samsung.com/
cl/support
[HHP] 4828210
051 331 999
www.samsung.com/
support
8007260000
www.samsung.com/
support
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
www.samsung.com/
br/support
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
800 111 31 , Безплатна
телефонна линия
www.samsung.com/
bg/support
200
www.samsung.com/
support
7095- 0077
www.samsung.com/
africa_fr/support
Contact SAMSUNG worldwide
393
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
1-800-SAMSUNG (726-7864)
CANADA
CHILE
CHINA
COLOMBIA
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
WebSite
Country/Region
www.samsung.com/
ca/support(English)
CYPRUS
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CZECH
www.samsung.com/
cl/support
400-810-5858
www.samsung.com/
cn/support
Bogotá 600 12 72Gratis desde
cualquier parte del país 01
8000 112 112 ó desde su
celular #SAM(726)
www.samsung.com/
co/support
DENMARK
COSTA RICA
CROATIA
Cote D’ Ivoire
00-800-1-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
072 726 786
8000 0077
www.samsung.com/
africa_fr/support
www.samsung.com/
gr/support
800-SAMSUNG (800-726786)
www.samsung.com/
cz/support
70 70 19 70
www.samsung.com/
dk/support
1-800-751-2676
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
499999
www.samsung.com/
support
1-800-10-72670
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
1-800-SAMSUNG (72-6786)
ECUADOR
www.samsung.com/
hr/support
EGYPT
WebSite
8009 4000 only from landline,
toll free
DOMINICA
DRC
0-800-507-7267
Customer Care Center
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
08000-726786
16580
www.samsung.com/
eg/support
Contact SAMSUNG worldwide
394
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
EIRE
Customer Care Center
0818 717100
800-6225
EL SALVADOR
ESTONIA
FINLAND
FRANCE
www.samsung.com/
ie/support
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
800-7267
www.samsung.com/
ee/support
030-6227 515
www.samsung.com/
fi/support
01 48 63 00 00
www.samsung.com/
fr/support
0180 6 7267864*
www.samsung.com/
de/support
GHANA
GREECE
0-800-555-555
Customer Care Center
0800-10077
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr/support
1-800-299-0013
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
GUATEMALA
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
800-2791-9267
800-2791-9111
HONDURAS
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
(852) 3698 4698
HONG KONG
WebSite
www.samsung.com/
africa_en/support
0302-200077
1-800-299-0033
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
GEORGIA
Country/Region
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
0180 6 SAMSUNG bzw.
GERMANY
WebSite
www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
www.samsung.com/
support
Contact SAMSUNG worldwide
395
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
HUNGARY
INDIA
INDONESIA
IRAN
ITALIA
JAMAICA
JAPAN
Customer Care Center
0680SAMSUNG (0680-726786)0680PREMIUM (0680773-648)
www.samsung.com/
hu/support
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
021-56997777
www.samsung.com/
id/support
08001128888
KAZAKHSTAN
Country/Region
KENYA
www.samsung.com/
iran/support
KYRGYZSTAN
800-SAMSUNG
(800.7267864)[HHP]
800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com/
it/support
LATVIA
1-800-234-7267
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
1-800-SAMSUNG (726-7864)
0120-363-905
LITHUANIA
www.samsung.com/
jp/support
06 5777444
www.samsung.com/
levant/support
(English)
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799, VIP care 7700)
www.samsung.com/
support
Customer Care Center
LUXEMBURG
MACAU
MACEDONIA
www.samsung.com/
support
183-CALL (183-2255)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com/
kz_ru/support
8000-7267
www.samsung.com/
lv/support
8-800-77777
www.samsung.com/
lt/support
261 03 710
www.samsung.com/
support
0800 333
www.samsung.com/
support
023 207 777
1800-88-9999
MALAYSIA
MEXICO
WebSite
0800 545 545
KUWAIT
021-8255
0800-22273
JORDAN
WebSite
603-77137477 (Overseas
contact)
www.samsung.com/
my/support
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
Contact SAMSUNG worldwide
396
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
MOLDOVA
MONGOLIA
MONTENEGRO
MOROCCO
MOZAMBIQUE
MYANMAR
NAMIBIA
NIGERIA
NETHERLANDS
NEW ZEALAND
Customer Care Center
WebSite
0-800-614-40
www.samsung.com/
support
7-495-363-17-00
www.samsung.com/
support
020 405 888
www.samsung.com/
support
080 100 2255
www.samsung.com/
n_africa/support
847267864 / 827267864
www.samsung.com/
support
01-2399888
www.samsung.com/
support
08 197 267 864
www.samsung.com/
support
0800-726-7864
www.samsung.com/
africa_en/support
0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/Min)
www.samsung.com/
nl/support
0800 726 786
www.samsung.com/
nz/support
Country/Region
Customer Care Center
001-800-5077267
www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
NICARAGUA
NORWAY
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
815 56480
www.samsung.com/
no/support
800-SAMSUNG (800 - 726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
OMAN
PAKISTAN
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
0800-Samsung (72678)
www.samsung.com/
pk/support
800-7267
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
800-0101
PANAMA
WebSite
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Contact SAMSUNG worldwide
397
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
009-800-542-0001
PARAGUAY
PERU
WebSite
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
0-800-777-08
www.samsung.com/
pe/support
PHILIPPINES
www.samsung.com/
ph/support
www.samsung.com/
pl/support
POLAND
0 801-172-678* lub +48 22
607-93-33 *[HHP] 0 801-672678* lub +48 22 607-93-33**
(koszt połączenia według taryfy
operatora)
808 20 7267
www.samsung.com/
pt/support
1-800-682-3180
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
PUERTO RICO
Customer Care Center
800-CALL (800-2255)
QATAR
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
1-800-10-7267864 [PLDT]1800-8-7267864 [Globe landline
and Mobile]02-4222111 [Other
landline]
PORTUGAL
Country/Region
RWANDA
ROMANIA
RUSSIA
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
SERBIA
SINGAPORE
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
9999
www.samsung.com/
support
08008 726 78 64 (08008
SAMSUNG )Apel GRATUIT
www.samsung.com/
ro/support
8-800-555-55-55
www.samsung.com/
ru/support
920021230
www.samsung.com/
sa/support
SAUDI ARABIA
SENEGAL
WebSite
www.samsung.com/
sa_en/support
(English)/
800-00-0077
www.samsung.com/
africa_fr/support
011 321 6899
www.samsung.com/
rs/support
1800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
sg/support
Contact SAMSUNG worldwide
398
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
Country/Region
080 697 267090 726 786
www.samsung.com/
rs/si
TADJIKISTAN
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com/
sk/support
TAIWAN
0860 SAMSUNG (726 7864)
www.samsung.com/
support
TANZANIA
SPAIN
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
THAILAND
SRI LANKA
009411754054000941159000
00
www.samsung.com/
support
1969
www.samsung.com/
support
SLOVENIA
SLOVAKIA
SOUTH AFRICA
SUDAN
SWEDEN
www.samsung.com/
se/support
0800 726 78 64 (0800SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
TURKEY
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
TUNISIA
18252273
SYRIA
www.samsung.com/
levant/support
(English)
U.A.E
WebSite
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com/
support
0800-329999
www.samsung.com/
tw/support
0800 755 755
www.samsung.com/
support
0-2689-3232,1800-29-3232
www.samsung.com/
th/support
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
TRINIDAD &
TOBAGO
0771 726 7864 (SAMSUNG)
SWITZERLAND
Customer Care Center
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
444 77 11
www.samsung.com/
tr/support
80-1000-12
www.samsung.com/
n_africa/support
800-SAMSUNG (800 -726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
Contact SAMSUNG worldwide
399
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
UK
U.S.A
Customer Care Center
WebSite
0330 SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/
uk/support
VENEZUELA
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
us/support
VIETNAM
-Consummer
Electonics
U.S.A (Mobile
Phones)
UGANDA
ZAMBIA
1-800-SAMSUNG (72-6786)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357)
www.samsung.com/
us/support
0800 300 300
www.samsung.com/
support
0-800-502-000
www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
UKRAINE
Customer Care Center
WebSite
0-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
ve/support
1800 588 889
www.samsung.com/
vn/support
0211 350370
www.samsung.com/
support
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
000- 405-437-33
URUGUAY
UZBEKISTAN
Country/Region
www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com/
support
Contact SAMSUNG worldwide
400
Verklarende woordenlijst
ADF
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
401
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Configuratiescherm
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen.
DSDF
De dubbelzijdige documentinvoer voor scannen (DSDF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
402
Verklarende woordenlijst
Standaard
DNS
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
DHCP
Matrixprinter
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DIMM
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DPI
DRPD
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
403
Verklarende woordenlijst
Duplex
Emulatie
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
404
Verklarende woordenlijst
FDI
Grijswaarden
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
FTP
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Halftoon
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Verklarende woordenlijst
405
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
IPP
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
406
Verklarende woordenlijst
ITU-T
LDAP
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
ITU-T No. 1 chart
MAC-adres
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
407
Verklarende woordenlijst
MH
NetWare
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
Verklarende woordenlijst
408
Verklarende woordenlijst
OSI
PostScript
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
409
Verklarende woordenlijst
Protocol
SMB
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
PS
Zie PostScript.
SMTP
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Resolutie
Subnetmasker
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
410
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
Tonercassette
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
411
Verklarende woordenlijst
URL
WEP
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
USB
WIA
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
412
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
Verklarende woordenlijst
413
Index
A
aanmelden
177, 306
aanpassen
luchtdruk
307, 312
aanraakscherm
probleemoplossing
236
aansluiten
printerkabel
26
accessoires
een document aan een bepaald
papierformaat aanpassen
86
het tabblad Papier in de
printervoorkeurinstellingen
77
kartonpapier
65
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
92
instellen als standaardapparaat
95
richtlijnen
55
Linux
99
speciale media
62
Mac
97
uitvoersteun gebruiken
179, 320
meerdere paginas afdrukken op
182
één vel papier
Mac
Windows
groep
179
individueel
179
afdrukken
afdrukken in een netwerk
337
de standaardafdrukinstellingen
wijzigen
dubbelzijdig
dubbelzijdig afdrukken
Mac
Windows
94
179, 320
98
85
67
het afdrukpercentage wijzigen
261
179
het papierformaat instellen
67
installeren
adresboek
64
het papiertype instellen
marge
23
etiketten
73
259
achterkant
63
een document afdrukken
Windows
bestellen
accounts beheren
87
envelop
voorbedrukt papier
AirPrint
273
66
372
algemene
97
83
mobiel besturingssysteem
371
mobileprint
370
instellingen
307, 308, 313, 322, 324
algemene pictogrammen
14
antwoordapparaatfax beantwoorden
151
Naar bestand
96
AnyWeb Print
185
overlay gebruiken
89
apparaatdetails
328
179, 320
apparaatopties
261
apparaatprotocollen
338
papieroriëntatie
poster
84
UNIX
101
watermerken gebruiken
87
afdrukken via google cloud
374
afdrukmedia
automatische documentinvoer
53
B
bedieningspaneel
24
Index 414
Index
beheren
adresboek
179
gebruiker
182
toepassing
352
netwerkkabel
180
315
afdrukken
353
85
fax sending
150
fax verzenden
een fax verzenden
149
uitgesteld verzenden
150
faxen
E
easy document creator
bewerken
161
resending automatically
dubbelzijdig afdrukken
beveiligingsinstellingen
gebruikersverificatie
individueel adres
draadloos netwerk
183, 321
beveiliging
systeem
WPS
verbinding verbreken
groepsadres
163
converteren naar ebook
individueel adres
162
een document afdrukken
130, 187
187
adresboek
179
afdrukken
156
daluren
155, 156
doorsturen
153, 156
binnenkant
23
Linux
99
een fax in het geheugen ontvangen
153
boekjes
84
Mac
97
het faxhoofd instellen
149
boekjes afdrukken
84
UNIX
101
ontvangen
151
ontvangen in AntFaxmodus
151
ontvangen in telefoonmodus
151
een fax ontvangen
C
de ontvangstmodus wijzigen
certificaat
181
conventie
14
151
in antwoordapparaatfax
151, 153
ontvangstmodus wijzigen
151
veilig ontvangen
152, 153
opgeslagen documenten verwijderen
383
energiebesparing
310, 311
prefix kiezen
154
D
ethernet
333
uitgestelde faxverzending
150
documentenvak
externe verificatieserver
181
veilig ontvangen
156
versturen
149
voorbereiden om te faxen
136
informatie over het scherm
Documentenvak
draadloos
201
F
fax email
filtering
181
Index 415
Index
IPv6
181
MAC
181
netwerk
339
firmware
183
foutcorrectiemodus
155
foutmelding
228
functies
6
eigenschappen van afdrukmateriaal
printerstuurprogramma
273
71
H
het programma SetIP
354
HTTPinstellingen
180
hulpprogramma Direct afdrukken
beheren
182
profiel
182
182
geheugen
geheugen uitbreiden
263
geheugen wissen
383
geluid
309, 310
glasplaat van de scanner
documenten plaatsen
51
groep
groepsadres
92
I
id kopiëren
116
informatie over wettelijke
281
instellingen
gebruiker
gebruikerstoegangbeheer
82, 98
help gebruiken
voorschriften
G
162
180, 330, 333
netwerk
algemeen
printer
179
scannen
179
server
330
server voor afdrukken
337
SyncThru Web Service
180
TCPIPv4
333
WINS
334
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
instellingen voor lade
309
IPPinstellingen
180
307, 308, 313, 322, 324
apparaat
179
J
beveiliging
netwerk
180
181
JPEG
DNS
334
ethernet
333
K
faxen
179
klantondersteuning
geluid
309, 310
HTTP
180
informatie over het scherm
huidige
178
Kopiëren
kopiëren
179
instellen
lade
309
normaal kopiëren
marge
81
USB scanning memory device
161, 167
329
kopiëren
104, 119, 139, 159
179
114, 128
179, 320
Index 416
Index
koppeling
183
luchtdrukaanpassing
L
M
lade
Mac
automatisch doorgaan
68
307, 312
afdrukken
plaatsen
59
speciale afdrukmedia gebruiken
62
N
97
netwerk
259
besturingsbestand opnieuw installeren
het programma SetIP
354
installatie
331
lade plaatsen
59
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
installatie van draadloos netwerk
350
papier vervangen
68
installatie van het stuurprogramm
papierformaat en type instellen
67
a voor het verbonden netwerk
345
67
scannen
132
systeemvereisten
278
veelvoorkomende Macproblemen
252
een optionele lade bestellen
papier in de multifunctionele
Lade 1
LED
apparaatstatus
28, 30
informatie over de statusLED
28
algemene Linuxproblemen
installatieomgeving
99
253
afdrukken
346
345
347
341
verificatie
315
netwerkfiltering
339
182
320
meerdere pagina's op één vel
O
afdrukken nup
installatie van het stuurprogramma
280, 331
stuurprogrammainstallatie
Linux
Mac
UNIX
Windows
marge
Linux
afdrukken
machtiging
49
onderdelen voor onderhoud
260
meerdere paginas op één vel
opgeslagen documenten
383
134
afdrukken nup
opgeslagen documenten controleren
383
279
Windows
voor het verbonden netwerk
346
printereigenschappen
100
scannen
systeemvereisten
logboek
182
LPRLPDinstellingen
180
Mac
97
83
Multifunctionele lade
gebruikstips
60
opslaan
apparaat
390
papier
390
Index 417
Index
390
speciale media
62
optionele lade
259
poster afdrukken
84
bestellen
259
PostScriptstuurprogramma
verbruiksartikelen
origineel document
plaatsen
in de automatische documentinvoer
op de glasplaat van de scanner
problemen oplossen
Raw TCPIPinstellingen
53
51
printervoorkeurinstellingen openen
255
75
Printerstatus
algemene informatie
afdrukken
90
maken
90
Linux
verwijderen
91
probleem
191
printervoorkeursinstellingen
100
problemen met het besturingssysteem 251
P
problemen
68
aanraakscherm
papierstoring
236
problemen met betrekking tot
tips om papierstoringen te
322
180
reinigen
printereigenschappen
overlay afdrukken
papierformaat
testpagina
netvoeding
235
binnenkant
385
buitenkant
384
opneemrol
387
scannereenheid
388
S
samsung printer experience
194
Samsung Printer Status
191
scannen
emailserver
180
Mac
132
Scannen in Linux
134
TWAIN
129
voorkomen
211
problemen met de afdrukkwaliteit
241
scannen in Linux
134
vastgelopen papier verwijderen
212
problemen met faxen
249
scannen met de Mac
132
problemen met kopiëren
246
scanner
plaatsen
in de automatische documentinvoer
53
problemen met papierinvoer
236
documenten plaatsen
51
originelen op de glasplaat
51
problemen met scannen
247
glasplaat
51
papier in de multifunctionele lade
plaatsen
59
R
plaatsen in lade 1
56
rapport
322
serienummer vinden
382
serverinstellingen
330
service contact numbers
393
Index 418
Index
snel kopiëren
115
specificaties
271
informatietabblad
178
273
instellingen
178
verbinden met
176
de cassette vervangen
207
vereisten
176
melding verzenden voor toner
379
wat is
176
toner herverdelen
afdrukmedia
SyncThru Web Service gebruiken
standaard papierselectie
afdrukken
320
standaardinstellingen
176
toner unit
sending the toner reorder notification
tonercassette
SyncThruTM Web Service
149
instellingen voor lade
67
kopiëren
179
TWAIN scannen
stuurprogrammainstallatie
340
netwerk
180
Type papier
347
scannen
179
SyncThru Web Service
205, 380
380
toner vervangen
een faxhoofd instellen
Unix
379
129
68
U
T
UNIX
accounts beheren
182
configureren
180
TCPIPv4
333
externe verificatieserver
181
TCPIPv6
334, 335
faxen
179
terminologie
303
gebruikersprofiel
182
testpagina
392
gebruikerstoegangbeheer
182
toepassing
321
het tabblad adresboek
179
beheren
321
het tabblad beveiliging
180
bekijken
321
het tabblad instellingen
179
installeren
321
USBapparaat
het tabblad onderhoud
183
inuitschakelen
321
afdrukken
267
logboek
182
verwijderen
321
hoe beheren
269
printer
179
toepassing beheren
183
toetsenbord
informatie over het toetsenbord
afdrukken
installatie van het stuurprogramma
voor het verbonden netwerk
347
Unix
systeemvereisten
279
usb
informatie over het USBscherm
USBgeheugen beheren
42
101
266
269
USBkabel
Index 419
Index
besturingsbestand opnieuw installeren
49
stuurprogrammainstallatie
43
uw apparaat reinigen
384
verwijderen
adresboek
voorkant 1
W
veiligheid
waarschuwingen
15
symbolen
15
verbruik
teller
37, 178
178
verbruiksartikelen
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen
258
bestellen
258
de gebruiksduur van de
178
43
277
WSDinstellingen
180
Z
afdrukken
88
bewerken
89
maken
88
verwijderen
89
weergavescherm
24
zoeken
adresboek
163
weergeven
IPadres
334
Windows
378
afdrukken
opslaan
390
besturingsbestand opnieuw installeren
tonercassette vervangen
207
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
vereisten
SyncThru Web Service gebruiken
aanmelden
systeemvereisten
22
watermerk
verbruiksartikelen controleren
verificatie
installeren
164
veelvoorkomende problemen onder
251
Windows
V
info
USBkabel verbonden apparaat
70
48
176
installatie van het stuurprogramma
315
voor het verbonden netwerk
341
scannen
118
354
177, 306
verklarende woordenlijst
401
SetIP gebruiken
verplaatsen
391
stuurprogramma van een met een
Index 420