VIR50-EU-NL v2.3 05/14
20
De theorie van stralingsvermogen en IR meting
IR thermometers meten de oppervlaktetemperatuur van een voorwerp. De optische uitrusting van
de thermometer neemt uitgestraalde, gereflecteerde en overgedragen energie waar. De elektronica
van de thermometer vertaalt de informatie in een temperatuurmeting die vervolgens op de LCD
wordt weergegeven.
De hoeveelheid uitgestraalde IR energie van een voorwerp is in evenredigheid met de temperatuur
van een voorwerp en zijn vermogen om energie uit te stralen. Dit vermogen is gekend als
stralingsvermogen en is gebaseerd op het materiaal van het voorwerp en zijn afgewerkt oppervlak.
De stralingvermogenswaarden variëren van 0,1 voor een uiterst weerspiegelend voorwerp tot 1,00
voor een matte zwarte afwerking. Bij de VIR50 het stralingsvermogen is regelbaar van 0,1 tot 1,00
(zie het voorafgaande hoofdstuk ‘Meetinstellingen’). De meeste organische materialen en geverfde
of geoxideerde oppervlakken hebben een stralingsvermogen van 0,94. In geval van twijfel, stel het
stralingsvermogen op 0,94 in.
Stralingsvermogenwaarden voor gebruikelijke materialen
Te testen materiaal Stralings-
vermogen
Te testen materiaal Stralings-
vermogen
Asfalt 0,90 tot 0,98 Doek (zwart) 0,98
Beton 0,94 Huid (mens) 0,98
Cement 0,96 Leder 0,75 tot 0,80
Zand 0,90 Houtskool (poeder) 0,96
Grond 0,92 tot 0,96 Lak 0,80 tot 0,95
Water 0,92 tot 0,96 Lak (mat) 0,97
Ijs 0,96 tot 0,98 Rubber (zwart) 0,94
Sneeuw 0,83 Plastic 0,85 tot 0,95
Glas 0,90 tot 0,95 Hout 0,90
Keramiek 0,90 tot 0,94 Papier 0,70 tot 0,94
Marmer 0,94 Chroomoxiden 0,81
Pleister 0,80 tot 0,90 Koperoxiden 0,78
Mortel 0,89 tot 0,91 Ijzeroxiden 0,78 tot 0,82
Baksteen 0,93 tot 0,96 Textiel 0,90