42529-nl-NL_V2.2 5/16
3
Gebruiksaanwijzingen
1. Houd de meter vast bij de handgreep en richt deze naar het apparaat wiens temperatuur dient
opgemeten te worden .
2. Druk op de rode trigger om de meter aan te zetten en houd deze ingedrukt om te starten met de test.
Het display licht op als de batterij opgeladen is. Vervang de batterij als het display niet oplicht.
3. Houd de trigger ingedrukt en druk op de rode laser-knop om de laserpointer in te schakelen. Richt de
rode straal iets meer dan een centimeter onder het testpunt zoals weergegeven in onderstaande
figuur (nogmaals drukken op de laserknop schakelt de laser uit).
4. Tijdens het meten verschijnt het SCAN displaysymbool op de LCD boven de temperatuurmeting en
links van de stralingsvermogenwaarde (vast ingesteld op 0,95).
5. Als de meting het bruikbaar temperatuurbereik (-20 tot 320
o
C) overschrijdt, maakt de meter geluid en
geeft de LCD ‘OVER’ weer.
6. Laat de trigger los als de temperatuur stabiliseert. Het HOLD displaysymbool verschijnt op de LCD als
de meting gaande is.
7. Stel de temperatuureenheid (
o
C of
o
F) in met behulp van de blauwe
o
C en
o
F knoppen.
8. Druk op de gele achtergrondverlichtingsknop om de LCD achtergrondverlichting in te schakelen.
9. De meter schakelt na 7 seconden automatisch uit.
Gezichtsveld
Het gezichtsveld van de meter is 6:1. Bijvoorbeeld, als de meter zich op 30,4cm van het doel (punt)
bevindt, moet de diameter van het doel tenminste 5,08cm zijn. Andere afstanden worden in het
onderstaand gezichtsvelddiagram weergegeven.
Let op, metingen moeten over het algemeen worden uitgevoerd op een afstand van minder dan 60,9
centimeter van het doel. De meter kan metingen doen vanaf grotere afstanden maar dan kunnen de
metingen beïnvloed worden door externe bronnen of licht. Bovendien kan de puntgrootte zo groot zijn dat
het oppervlakken bevat die niet zijn bedoeld om gemeten te worden.
Opmerkingen over metingen
1. Het te testen voorwerp moet groter zijn dan de puntgrootte (doel) berekend door het
gezichtsvelddiagram (zie figuur op de vorige pagina of op de zijkant van de meter).
2. Als het oppervlak van het te testen voorwerp bedekt is met ijs, olie, roet, enz. reinig deze dan eerst
voordat u metingen uitvoert.
3. Indien het oppervlak van een voorwerp fel weerspiegelend is, breng kleefband of zwarte verf aan het
oppervlak alvorens te meten.
4. De meter kan niet meten door doorzichtige oppervlakken zoals glas.
5. Stoom, stof, rook, enz. kunnen het nauwkeurig meten belemmeren.
6. De meter compenseert voor afwijkingen in de omgevingstemperatuur. Het kan toch 30 minuten duren
vooraleer de meter is aangepast aan extreem grote veranderingen van de omgevingstemperatuur.
7. Om een hotspot te vinden, richt de meter buiten het interesseveld en scan daarna overdwars (in een
op- en neerwaartse beweging) totdat de hotspot is gevonden.
2cm
@12 cm
10 cm
@60 cm
5cm
@30 cm