Volvo 2010 Snelstartgids

Type
Snelstartgids

Deze handleiding is ook geschikt voor

GEFELICITEERD MET UW NIEUWE VOLVO!
Het ontdekken van een nieuwe auto is een spannende bezigheid.
Neem deze Quick Guide door om nog meer plezier te beleven aan uw nieuwe
Volvo. Zie voor meer informatie het instructieboekje.
Waarschuwingsteksten en andere belangrijke informatie vindt u alleen in het
instructieboekje – niet in deze brochure. Het instructieboekje bevat bovendien
de recentste gegevens.
Opties staan aangegeven met een sterretje (*).
Op www.volvocars.com vindt u meer informatie over uw auto.
VOLVO S80
quick Guide
WEB EDITION
1
2
3 4
1
2
Vergrendelt de portieren alsmede het
kofferdeksel en activeert het alarm*
A
.
Ontgrendelt de portieren alsmede het
kofferdeksel en deactiveert het alarm
A
.
Ontgrendelt het kofferdeksel – het
wordt niet geopend.
Activeert de Approach-verlichting
in buitenspiegels* alsmede interieur-,
instap- en kentekenplaatverlichting.
Richtingaanwijzers en stadslichten
vóór/achterlichten branden.
“Paniek-toets. In een noodsituatie ca.
3 seconden lang ingedrukt houden om
het alarm te laten afgaan.
A
Als geen van de portieren noch het kofferdeksel
binnen 2 minuten na ontgrendeling wordt geopend,
worden deze na enige tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
TRANSPONDERSLEUTEL
STARTEN
MOTOR AFZETTEN EN TRANSPONDERSLEUTEL UITNEMEN
De transpondersleutel in het contactslot
steken.
De transpondersleutel licht aandrukken
waarna deze naar binnen schuift.
Het koppelings- of rempedaal bedienen. Op de knop START/STOP/ENGINE drukken
om de motor te starten
B
.
B
Tijdens de koude start ligt het stationaire toerental mogelijk hoger dan normaal.
De auto parkeren en op de knop START/
STOP/ENGINE drukken om de motor af te
zetten.
De transpondersleutel licht aandrukken,
waarna deze naar buiten schuift. Bij auto’s met
een automatische versnellingsbak dient de
keuzehendel in stand P te staan.
1
2
3
4
1
PERSONAL CAR COMMUNICATOR, PCC* MET KEYLESS DRIVE
Informatie over de status van de auto die
binnen een straal van 20 m te ontvangen is.
Toets indrukken en 7 seconden wachten.
Bij het indrukken van de toets zonder ont-
vangst verschijnt de meest recente status uit
het geheugen.
1
Groen lampje: De auto is vergrendeld.
2
Oranje lampje: De auto is ontgrendeld.
3
De rode lampjes lichten beurtelings op:
Er zit mogelijk iemand in de auto.
4
Rood lampje: Het alarm is afgegaan.
STARTEN MET KEYLESS DRIVE
In de auto stappen met de PCC bijvoorbeeld in
uw binnenzak.
Het koppelings- of rempedaal bedienen.
Op de knop START/STOP/ENGINE drukken
om de motor te starten
A
.
A
Tijdens de koude start ligt het stationaire toerental mogelijk hoger dan normaal.
MOTOR AFZETTEN
De auto parkeren en op de knop START/STOP/
ENGINE drukken om de motor af te zetten.
BELANGRIJK
Met Keyless drive hoeft de PCC alleen in de
auto aanwezig te zijn. Laat de PCC bijvoor-
beeld in uw binnenzak zitten.
Bij het gebruik van de buitenhandgreep van
een van de portieren wordt de auto ontgren-
deld.
Om de auto na het parkeren te vergrendelen,
hoeft u alleen het portier te sluiten en de
knop op de portierhandgreep in te drukken.
LEERVERZORGING
BLIS, BLIND SPOT INFORMATION
SYSTEM*
Leren bekleding heeft regelmatige verzorging
nodig. Gebruik daarom één- à viermaal per jaar
(zo nodig vaker) een leerverzorgingsproduct.
Leerverzorgingsproducten zijn verkrijgbaar bij
de erkende Volvo-werkplaats.
Als het controlelampje voor BLIS soms
oplicht zonder dat u andere voertuigen in de
dode hoeken kunt waarnemen, is er wel-
licht sprake van reflecties op een glad en nat
wegdek of laag staande zon in de camera. Bij
een storing in het systeem verschijnt op het
display de melding BLIS Service vereist.
2
6
3
4
1
5
7
2
1
AUDIOSYSTEEM
3
Geluidsweergave regelen
Knop indrukken om uit BAS, TREBLE,
FADER, BALANS en Dolby Pro Logic II* te
kiezen.
Knop omdraaien om bij te regelen.
A
AUX-ingang voor bijvoorbeeld een mp3-speler (voor
optimale geluidsweergave het volume op half zet-
ten).
1
Indrukken voor AAN/UIT
Omdraaien om het volume te regelen.
Voor elk van de functies radio, TP,
handsfree* en RTI wordt het volume apart
opgeslagen en een volgende keer opnieuw
gehanteerd.
2
Een van de standen AM,FM1,FM2,CDof
MODE
selecteren.
MODE gebruiken om de functie AUX
A
te
activeren en het volume bij te stellen van
de geluidsbron die op de AUX-ingang
aangesloten is.
CD
4
Andere cd-track met pijl-links/pijl-rechts
of aan (3) draaien.
Cd* kiezen met pijl-omhoog/pijl-omlaag.
6
Cd uitwerpen
Indrukken om de actuele cd uit te wer-
pen.
Knop ingedrukt houden om alle cd’s in
de cd-wisselaar* uit te werpen.
7
Cd-wisselaar*. Een cd (16) selecteren.
RADIO
3
Omdraaien om een radiozender te
kiezen.
4
Zender zoeken met de pijl-links/pijl-
rechts. Tot 20 zenders opslaan (tien voor
FM1 en tien voor FM2) op door 0–9 inge-
drukt te houden, waarna een bevestiging
op het display verschijnt.
5
De 10 best doorkomende radiozenders
automatisch opslaan
Ca. 2 seconden langAUTO indrukken.
Tijdens het zoeken staat de tekst Autom.
opslaan op het display.
Daarna op de toetsen 0–9 drukken om de
gevonden radiozenders te beluisteren.
RUGGEDEELTEN ACHTERBANK OMKLAPPEN
Aan elk van de afzonderlijke handgrepen
trekken om het linker en/of rechter rugge-
deelte om te klappen.
Zorg dat de hoofdsteunen rechtop staan. De
ruggedeelten omklappen.
1
2
ELEKTRONISCHE KLIMAATREGELING, ECC*
HANDMATIGE REGELING
Ventilatorsnelheid
Luchtverdeling
Ontwaseming om de voorruit en zijrui-
ten snel van condens te ontdoen.
Interior Air Quality System (IAQS).
UIT/AUT/Recirculatie.
Airconditioning AAN/UIT
Elektrische verwarming achter-
ruit en buitenspiegels. Automatische
uitschakeling.
AUTOMATISCHE REGELING
In de stand AUTO regelt het ECC-systeem
automatisch alle functies voor een groter bedie-
ningsgemak en optimale luchtkwaliteit.
1
Temperatuur
Knoppen omdraaien voor de gewenste
temperatuur. Ingestelde temperatuur staat
op display.
2
Op AUTO drukken om de temperatuur en
de overige functies automatisch te laten
regelen.
OPBERGMOGELIJKHEDEN, 12V-AANSLUITINGEN EN AUX-INGANG
BELANGRIJK
Bij gebruik van de 12V-aansluiting in de
bagageruimte kan de accu ontladen raken.
De 12V-aansluitingen voor en achter in de mid-
denconsole werken alleen in contactslotstand
I of hoger. De 12V-aansluiting rechts in de
bagageruimte is altijd ingeschakeld.
123456
12.3
12:34
P
_3 C
o
0
1
1000km
to empty tank
T2
3 62 41 5
8 9
7
1
Dagtellers
De auto is uitgerust met twee onafhankelij-
ke dagtellers, T1 en T2, die altijd aanstaan.
Zie toets (6) om te wisselen tussen T1 en
T2 en om de dagtellerwaarde te resetten.
2
Brandstofmeter
Pijl die aangeeft aan welke kant van de
auto de tankvuldop zit.
3
Laag brandstofpeil
Het lampje licht op, wanneer er nog maar
weinig brandstof in de tank zit. Tank zo
spoedig mogelijk.
4
Actieradius
Aan het duimwiel (8) van de boordcompu-
ter draaien om de berekende actieradius te
bekijken.
BELANGRIJK
“Km actieradius” is een indicatie van het
aantal kilometers dat u met de resterende
brandstofvoorraad kunt afleggen op basis
van de eerdere rijomstandigheden.
BOORDCOMPUTER EN DAGTELLER
5
Klok
Knop (6) rechtsom of linksom draaien om
de tijd in te stellen.
6
Omdraaien om bijvoorbeeld KM ACTIE-
RADIUS op het display (4).
Omdraaien om de tijd in te stellen.
7
Indrukken om eventuele meldingen op
het display te bekijken. Nogmaals indruk-
ken om een melding te laten verdwijnen.
8
Boordcomputer
Gewenste functie instellen met het duim-
wiel.
9
Alle functies van de boordcomputer
resetten.
STUURWIEL INSTELLEN TANKEN
WAARSCHUWING!
Het stuurwiel instellen
vóórdat u gaat rijden. Nooit tijdens het rijden.
Op de knop drukken om de tankvulklep te
openen.
AB
C
0
D
E
F
G
VERLICHTINGSBEDIENING
Verlichting display en instrumenten-
paneel
Mistlampen (vóór)
Mistachterlicht (alleen bestuurders-
zijde)
Automatisch dimlicht. Grootsignalen
geven is mogelijk, maar het normale
groot licht werkt niet.
Stadslichten voor/achterlichten
Dimlicht. Dimlicht dooft bij het afzetten
van de motor. Groot licht te activeren
met de hendel.
Koplamphoogteregeling, dimlicht.
Automatisch bij Bi-Xenon
®
verlichting*.
Grootlichtsignalen.
Wisselen tussen groot licht/dimlicht.
C
Enkele wisslag ruitenwisser.
D
Intervalfunctie. Aan het duimwiel (B)
draaien om het wisinterval te wijzigen.
E
Normale snelheid
F
Hoge snelheid
G
Ruiten- en koplampsproeiers
Displaysymbool bij regensensor aan.
REGENSENSOR* EN RUITENWISSERS
REGENSENSOR
A
Indrukken om de regensensor te active-
ren met de wisserhendel in stand 0.
B
De gevoeligheid van de regensensor
instellen door aan het duimwiel te
draaien.
BESTUURDERSONDERSTEUNENDE
SYSTEMEN*
BLUETOOTH*
Om de bestuurder te helpen om tijdig te
remmen, een veilige afstand tot voorliggers
te houden of een goede positie binnen de
rijstrook aan te houden, is de auto mogelijk
uitgerust met een of meer van de volgende
systemen:
Adaptieve cruisecontrol*
Afstandscontrole*
Botswaarschuwing met automatische
rem*
Driver Alert System*.
Maak de mobiele telefoon identificeer-
baar/zichtbaar
Houd de knop PHONE van het audiosy-
steem ingedrukt
Kies Telefoon toevoegen in het display
van het audiosysteem
Kies de telefoon die u wilt aansluiten
Voer via de toetsen van de mobiele tele-
foon de cijfers in die op het display van
het audiosysteem staan.
1.
2.
3.
4.
5.
2
1
+
-
3
2
1
5 4
4
3
5
2
PARKEERREM
Aanzetten
Op de handgreep drukken.
Het lampje knippert, totdat de rem
volledig is aangezet waarna het lampje
continu brandt.
SLEUTELSTANDEN (0 & I) VOORSTOEL INSTELLEN
1
Lendensteun
2
Hellingshoek ruggedeelte
3
Stoel omhoog/omlaag
4
Voorkant zitting omhoog/omlaag
5
Vooruit/achteruit
0
Verlichting instrumenten en klok inge-
schakeld, stuurslot opgeheven.
I
Schuifdak, elektrisch bediende ruiten,
ventilator, ECC, ruitenwissers, 12V-aan-
sluitingen in middenconsole, RTI
KEYLESS DRIVE
Stand I
Het audiosysteem en de interieurverlichting
zijn altijd in en uit te schakelen, ongeacht de
sleutelstand.
Koppelingspedaal of rempedaal niet bedie-
nen.
TRANSPONDERSLEUTEL
Stand
0
Stand I
Lossen
Sleutelstand 0 of I.
Het koppelings- of rempedaal bedienen.
2
Handgreep uittrekken.
Automatisch lossen
Een versnelling inschakelen en wegrijden.
(Bij auto’s met een automatische versnel-
lingsbak dien u de veiligheidsgordel te
dragen.)
TP 10029 (Dutch). AT 0820. Printed in Sweden, Göteborg 2008. Copyright © 2000–2008 Volvo Car Corporation.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Volvo 2010 Snelstartgids

Type
Snelstartgids
Deze handleiding is ook geschikt voor