Volvo 2007 Late Snelstartgids

Type
Snelstartgids

Deze handleiding is ook geschikt voor

BEKNOPTE HANDLEIDING
VOLVO S80
PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO!
Het ontdekken van een nieuwe auto is een spannende bezigheid.
Neem deze beknopte handleiding door om nog meer plezier aan uw
nieuwe Volvo te beleven. Zie voor meer informatie het instructie-
boekje.
Waarschuwingsteksten en andere belangrijke informatie vindt u al-
leen in het reguliere instructieboek - niet in deze brochure. Het in-
structieboekje bevat bovendien de recentste gegevens.
Opties staan aangegeven met een sterretje (*).
1
3
STOPPEN EN TRANSPONDER UITNEMEN
Bedien het koppelingspedaal of het r em-
pedaal.
V
ergrendelt portier/kofferdeksel en activeert het alarm.
Ontgrendelt portieren/kofferdeksel en deactiveert het
alarm.
Ontgrendelt het kofferdeksel.
Ontsteekt buitenspiegel-/Approach-verlichting, inter-
ieur- voetruimte- en kentekenplaatverlichting alsmede
richtingaanwijzers en parkeerlichten.
Panie k-toets. Houd de toets in een noodsituatie 3
seconden lang ingedrukt.
STARTEN
Steek de transponder in het contactslot.
Parkeer de auto en druk op de k nop START/
STOP om de motor af te zetten.
1
Tijdens de koude start ligt het stationaire toerental van de motor hoger.
Druk de transponder voorzichtig in. De tran-
sponder k omt naar buiten. Bij auto’s met een
automatische versnellingsbak dient de keuze-
hendel hierbij in stand P te staan.
2
Druk op de knop START/STOP om de motor te
starten.
4
2
Druk de transponder voorzichtig in. De tran-
sponder wordt verder naar binnen getrokken.
TRANS PONDERSLEUTEL
Er vindt automatische hervergrendeling plaats, als niet binnen 2 minuten na ontgrendeling een van
de portieren of het kofferdeksel wordt geopend.
STARTEN MET KEYLESS DRIVE
STOPPEN
Stap in de auto met de PCC bijvoorbeeld in uw
binnenzak. Bedien het koppelingspedaal of
het rempedaal.
1
2
1
2
Als de auto zich binnen het transponderbereik
bevindt, kunt u de autostatus controleren door de
toets in te drukken en slechts 5 seconden te wacht-
en. Wanneer u de toets indrukt terwijl de auto
buiten het bereik staat, geeft de PCC uit het geheu-
gen aan of de auto vergrendeld of ontgrendeld
Groen lampje: De auto is vergrendeld.
Geel lampje: De auto is ontgrendeld.
Rood lampje: Het alarm is afgegaan.
De rode lampjes lichten beurtelings op: Er zit
mogelijk iemand in de auto.
WAARSCHUWING! Stel het stuurwiel niet
tijdens het rijden in.
Tijdens de koude start ligt het stationaire toerental van de motor hoger.
STUURWIEL INSTELLEN TANKEN
Indrukken om de tankvulklep te openen.
Parkeer de auto en druk op de knop START/
STOP om de motor af te zetten.
Met Keyless drive hoeft de PCC alleen in de
auto aanwezig te zijn. Laat de PCC bijvoor-
beeld in uw binnenzak zitten. De auto wordt
bij het openen van het portier automatisch
ontgrendeld.
Om de auto na het parkeren te vergrendelen,
hoeft u alleen het portier te sluiten en op de
portierhandgreep te drukken.
Druk op de knop START/STOP om de motor te
starten.
2
PERSONAL CAR COMMUNICATOR, PCC* MET KEYLESS DRIVE
N.B.
POWER/VOLUME.
Indrukken om het systeem in of uit te
schakelen .
Omdraaien om het volume te regelen.
Voor
elk van de functies radio, TP, handsfree* en
RTI wordt het volume apart opgeslagen en
een volgende keer opnieuw gehanteerd.
1
2
6
3
4
1
5
7
2
RADIO
Draai aan de knop om een zender te kiezen
3
Trek de ontgrendelingshandgrepen ieder
apart naar voren om het linker en/of rechter
ruggedeelte om te klappen.
Zorg dat de hoofdsteunen rechtop staan. Klap
het ruggedeelte/de ruggedeelten om.
AUDIO
RUGGEDEELTEN ACHTERBANK OMKLAPPEN
1
Geluidsregeling.
Stel BAS, TREBLE, FADER, BALANS, Dolby
Pro Logic II* en SUBWOOFER* bij door op
de knop te drukken.
Stel de functies vervolgens in door aan de
knop te draaien.
3
CD
Wissel van nummer op de cd met de pijl
naar links of de pijl naar rechts.Selecteer
een cd* met de pijl omhoog of de pijl om-
laag.
4
Uitwerpen.
Indrukken om de actuele cd uit te werpen.
Ingedrukt houden om alle cd’s in een cd-
wisselaar* uit te werpen.
6
Cd-wisselaar.* Een cd (1-6) selecteren.
7
Zoek zenders met de pijl naar links of de
pijl naar rechts. Sla tot 20 zenders (tien voor
FM1 en tien voor FM2) op door 0-9 ingedrukt
te houden, waarna een bevestiging op het
display verschijnt.
4
Automatische opslag van de 10 best
doorkomende radiozenders. Druk AUTO 2
seconden lang in. Tijdens het zoeken staat
de tekst AUTOSTORE op het display. Druk
na afloop op de toetsen 0-9 om de gevonden
radiozenders te beluisteren.
5
Selecteer AM, FM1, FM2, CD of MODE. Ge-
bruik MODE om de functie AUX te activeren
en het volume bij te stellen van de geluids-
bron die via de AUX-ingang aangesloten is.
AUTOMATISCHE REGELING
In de stand AUTO worden alle klimaatfuncties
automatisch geregeld voor optimaal comfort
tijdens het rijden.
1
2
De elektrische aansluitingen voor en achter in
de tunnelconsole werken in contactsleutelstand
I. De elektrische aansluiting rechts in de kof-
ferbak* is altijd ingeschakeld.
Bij gebruik van de 12V-aansluiting in de kof-
ferbak met de motor afgezet kan de accu uit-
geput raken.
OPBERGMOGELIJKHEDEN, 12V-AANSLUITINGEN EN AUX- INGANG
ELEKTRONISCHE KLIMAATRE GELING, ECC*
HANDMATIGE REGELING
Ventilatorsnelheid.
Luchtverdeling.
Ontwaseming om de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk van condens te
ontdoen.
Luchtkwaliteit (IAQS ). UIT/AUT/Recircu-
latie.
Airconditioning AAN/UIT.
Stel de temperatuur bij door aan de knop te
draaien. De ingestelde temperatuur ver-
schijnt op het display.
1
Druk op AUTO om de temperatuur automa-
tisch te regelen.
2
N.B.
Dagteller. Om de afstand te meten lopen de
twee dagtellers van de auto T1 en T2 con-
tinu.
Druk (A) 2 seconden in om de dagteller-
waarde te resetten.
Druk (A) lang in om te wisselen tussen T1 en
T2.
1
123456
12.3
12:34
P
_3 C
o
0
1
1000km
to empty tank
T
2
3 A2 41 5
Druk op de handgreep
ELEKTRISCHE PARKEERREM, PPB (V8, VIERWIELAANDRIJVING & STUUR RECHTS)
DAGTELLER EN BOORDCOMPUTER
2
1
Het lampje knippert, totdat de rem volledig
is aangezet waarna het lampje continu
brandt.
Lossen
Contactslotstand 0 of hoger.
Bedien het koppelingspedaal of het rempedaal.
Aanzetten
Trek aan de handgreep
Automatische losfunctie
Schakel een versnelling in en rijd weg. (Bij auto’s
met een automatische versnellingsbak dient u
de veiligheidsgordel te dragen.)
Wanneer u na het inschakelen van een versnel-
ling het gaspedaal bedient om weg te rijden,
wordt de rem gelost.
Brandstofmeter. Pijl die aangeeft aan welke
kant van de auto de tankvuldop zit.
Waarschuwingslampje brandstofvoor-
raad. Licht op wanneer er nog 8 liter brand-
stof in de tank zit (7 liter bij dieselmodellen).
3
Actieradius met huidige brandstofvoor-
raad. Draai aan het duimwiel (7) om de
waarde te bekijken.
4
De actieradius is geen absolute waarde, maar
geeft slechts een indicatie van het aantal kil-
ometers dat u bij de actuele rijomstandigh-
eden kunt afleggen met de resterende
Klok. Draai de knop (A) links- of rechtsom
om de tijd bij te stellen..
5
READ Druk de knop in om eventuele meldin-
gen te bekijken. Druk de knop een tweede
keer in om een melding te bevestigen.
6
Bediening boordcomputer.
Draai aan het duimwiel om de functies te
bekijken.
7
Actuele functie resetten
8
Multifunctionele knop.
Druk de knop in om de dagteller te bedienen.
Draai de knop links- of rechtsom om de tijd
bij te stellen.
A
7 8
6
N.B.
AB
C
0
D
E
F
G
Verlichting display en instru-
mentenpaneel
Mistlampen vóór
Mistachterlicht
Automatisch dimlicht. Het is
mogelijk grootlichtsignalen te
geven, maa r het normale g root
licht werk t niet
Stadslichten vóór en achterli-
chten
Koplampen
Koplamphoogteverstelling
De actieve Bi-X enonlampen draaien met het
stuurwiel mee.
Grootlichtsignalen koplampen.
Wissel en tussen groot licht/dimlicht.
REGENSENSOR EN RUITENWISSERS
REGENSENSOR
Enkele wisslag
Intervalfunctie. Draai aan (B) om het inter-
val in te stell en.
Normale snelheid
Hoge snelheid
Ruiten- en koplampsproeiers
#
$
%
F
G
Deactiveren/activeren met een druk op de
knop.
ACTIVE BI-XENON LIGHTS, ABL*
BEDIENINGSELEMENTEN VERLICHTING
Indrukken om de regensensor te activeren
met de wisserhendel in stand 0.
A
Omdraaien om de gevoeligheid in te
stellen.
B
Contro lelampje regensensor AAN.
2
1
2
2
1
2
+
-
3
2
1
5 4
4
3
5
2
De be dieningselem enten voor het RTI-sys-
teem zitten binnen handbereik aan de achterzi-
jde van het stuurwiel. Het RTI-systeem is tevens
verkrijgbaar met een afstandsbediening.
Druk op ENTER om het systeem in te schakelen.
TRANSPONDER
K
oppelingspedaal of rempedaal niet bedienen.
PCC EN K EYLESS DR IVE
MODE I
0
Verlichting instrumenten en klok, stuurslot
wordt opgeheven.
I
Schuifdak, elektrisch bedienbare zijruiten,
ventilator, ECC, ruitenwissers, elektrische
aansluitingen en RTI.
MODE I
MODE 0
TP 8377 (Dutch). AT 0605. Printed in Sweden, Elanders Infologistics Väst AB, Mölnlycke 2006. Copyright © Volvo Car Corporation.
VERKEERSINFORMATIESYSTEEM, RT I*
BEDIENINGSPA N EEL BESTUU RDERSP ORTIER
Lendensteun
Hellingshoek rugleuning
Zitting omhoog/omlaag
Voorkant zitting omhoog/omlaag
Stoel vooruit/achte ruit
1
2
3
4
5
CONTACTSLOTSTANDEN STOELEN INSTELLEN
Alle portieren vergrendelen/ontgren-
delen.
Elektrisch inklapbare buiten spie-
gels* inklappen door beide knoppen
(L en R) tegelijkertijd in te drukken.
Buitenspiege ls instellen.
Zijruit handmatig bedienen.
Zijruit automatisch bedienen.
Achterste zijruiten en achterportier-
en vergrendelen* (kinderslot).
L R
2
Het audiosysteem en de interieurverlichting
werken altijd, ongeacht de contactslotstand.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Volvo 2007 Late Snelstartgids

Type
Snelstartgids
Deze handleiding is ook geschikt voor