Zanussi ZJB9476 Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
69
WAARSCHUWINGEN EN BELANGRIJKE ADVIEZEN
Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het
apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van
waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de
daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken.
Indien dit apparaat in de plaats van een oud model met haak- of veersluiting opgesteld wordt, dan is
het raadzaam de sluiting van het oude apparaat, dat terzijde gezet wordt, onbruikbaar te maken.
Hiermee wordt voorkomen dat spelende kinderen zich erin opsluiten, hetgeen levensgevaarlijk is.
Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te
hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
kinderen, personen met verminderde
lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke
capaciteiten of een gebrek aan kennis en
ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de
persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of tenzij zij van deze persoon
instructies hebben gekregen over het gebruik.
Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van
het apparaat.
Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit
apparaat of de eigenschappen daarvan te
veranderen.
Neem vóór u aan ontdooien, schoonmaak-
werkzaamheden of het verwisselen van het,
eventueel aanwezige, verlichtingslampje begint
altijd de steker uit het stopcontact.
Dit apparaat is zwaar. Delen van randen aan
achter- en onderkant kunnen scherp zijn. Wees
voorzichtig bij het tillen.
Plaats NOOIT explosieve stoffen in het apparaat,
zoals gasvullingen, benzine, ether, aceton
enzovoorts.
Het direct vanuit een vriesvak, vriesgedeelte of
vriezer consumeren van ijslollies en dergelijke,
kan verbranding van de mondhuid tot gevolg
hebben; wacht even.
AFDANKEN. Verwijder de deur(en) of het deksel en
knip het aansluitsnoer af, zodat, in afwachting van
wegbrengen of weghalen, spelende kinderen er zich
niet in op kunnen sluiten of aan een elektrische
schok bloot kunnen staan.
Heel goed oppassen, tijdens het verplaatsen, dat
de delen van het koelcircuit niet zodanig worden
beschadigd, dat de koelvloeistof naar buiten zou
kunnen lekken.
Plaats het apparaat niet in de nabijheid van een
centrale verwarming of een gasfornuis.
Laat het apparaat niet langdurig in direct
zonlicht staan.
Zorg dat er voldoende lucht aan de achterkant
van het apparaat kan circuleren. Vermijd schade
aan de koelkringloop.
Alléén voor diepvrieskasten (uitgezonderd
ingebouwde): het apparaat kan zeer goed in de
kelder geplaatst worden.
Plaats elektrische apparaten (bijv. ijsmachines)
nooit in de kast, tenzij dat door de fabrikant
goedgekeurd is.
Onderhoud / Reparatie
Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de
elektrische huisinstallatie of het aansluitsnoer,
ten behoeve van de installatie van dit apparaat,
mag uitsluitend door een daartoe bevoegd
persoon uitgevoerd worden. Het betreffende
stopcontact dient, ook na eventuele onder- of
inbouw, gemakkelijk bereikbaar te zijn.
Werkzaamheden welke door personen zonder de
noodzakelijke kennis uitgevoerd worden, kunnen
schade of letsel tot gevolg hebben.
Laat inspectie- en/of herstelwerkzaamheden
uitvoeren door de ELECTROLUX SERVICE en
laat geen andere dan originele DISTRIPARTS
onderdelen plaatsen.
Dit apparaat bevat koolwaterstoffen in de
koudekringloop; het onderhoud en het bijvullen
dient daarom uitsluitend door door het bedrijf
aangewezen deskundig personeel uitgevoerd te
worden.
Tracht, in geval van storing of een defect, dit
apparaat niet zelf te repareren. Reparaties welke
door niet-deskundige personen uitgevoerd
worden, kunnen tot schade of letsel leiden.
Raadpleeg ELECTROLUX SERVICE.
Gebruik
Huishoudelijke koel- en/of vriesapparaten zijn
uitsluitend bedoeld voor het bewaren en/of
invriezen van eet- of drinkbare producten.
De beste resultaten worden bereikt bij een
omgevingstemperatuur tussen +18°C en +43°C
(klasse T); tussen +18°C en 38°C (klasse ST);
tussen +16°C en 32°C (klasse N); +10°C en
32°C (klasse SN); de klasse staat op het
kenplaatje vermeld.
70
Attentie: u dient niet alleen rekening te houden
met de omgevingstemperatuur voor dit type
product maar tevens met de volgende
aanwijzingen: wanneer de omgevingstemperatuur
onder de aangeduide minimum waarde daalt,
wordt de bewaartemperatuur in het vriesvak niet
meer gegarandeerd; u kunt de bewaarde
levensmiddelen dan het beste zo snel mogelijk
nuttigen.
Volg de raadgevingen van de fabrikant op met
betrekking tot waar en hoe u spijzen en dranken
bewaart of invriest. Ontdooide diepvriesproduc-
ten mogen, om gezondheidsredenen, niet
wederom ingevroren worden.
De vriezende binnenwanden of -vlakken in het
apparaat bevatten koelmiddel. Plaats geen
scherpe voorwerpen tegen zo’n wand of vlak en
schraap evenmin met metalen voorwerpen rijp of
ijs af. Lekkage kan het gevolg zijn, hetgeen een
onherstelbare schade aan het apparaat en bederf
van de levensmiddelen veroorzaakt.
Plaats geen koolzuurhoudende of mousserende
dranken in het vriesvak, het vriesgedeelte of de
vriezer; de blikjes of flesjes kunnen door
bevriezing van de inhoud exploderen.
Installatie
Overtuig u er van dat het apparaat niet op het
aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Als de voedingskabel beschadigd
raakt, moet de kabel, eventueel met stekers,
vervangen worden; deze onderdelen zijn
verkrijgbaar bij de fabrikant of het
servicecentrum.
De warmte welke het apparaat aan de spijzen en
dranken ontrekt, moet onbelemmerd aan de
omgeving afgestaan kunnen worden. Slechte
ventilatie onder, achter en boven het apparaat
resulteert in slechte koel-en/of vriesrestaties door
ongewild tijdelijk iutschakelen van de kompressor
of onjuiste werking van de absorptieunit .
Plaats het apparaat met z’n achterkant zo dicht
mogelijk bij een muur. Hiermee voorkomt u
verbrandingsletsel door aanraking van hete tot
zeer hete delen.
Afhankelijk van de wijze van transport kan olie
vanuit de compressor in het koelcircuit gevloeid
zijn. Wacht, na het plaatsen van het apparaat, ten
minste een half uur alvorens de steker in het
stopcontact te steken. Na achteroverliggend
vervoer ten minste een halve dag. Daarmee geeft
u de olie de gelegenheid in de compressor terug
te vloeien. Apparaten welke van een absorptie-
unit voorzien zijn kunnen direct in bedrijf
genomen worden. Controleer circa 24 uur na het
in bedrijf stellen of het apparaat naar behoren
werkt.
Milieubescherming
Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in de
isolatie, geen ozononvriendelijke stoffen.
Het apparaat mag niet samen met huisvuil of
gesloopte apparaten weggegooid worden.
Afgedankte koel- en vriesapparaten moeten volgens
de plaatselijke regelingen op deskundige wijze
verwerkt worden. Informeer bij uw gemeente naar de
mogelijkheden in uw woonplaets.
Vermijd dat het koelcircuit wordt beschadigd, vooral
aan de achterkant in de buurt van de
warmtewisselaar.
De materialen in dit apparaat die voorzien zijn van
het symbool zijn geschikt voor recycling.
Weggooien van oude apparaten
Het symbool op het product of op de
verpakking wijst erop dat dit product niet als
huishoudafval mag worden behandeld, maar moet
worden afgegeven bij een verzamelpunt waar
elektrische en elektronische apparatuur wordt
gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk
negatieve gevolgen voor mens en milieu die zich
zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde
afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie
over het recyclen van dit product, kunt u contact
opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging
of de winkel waar u het product hebt gekoch.
71
INHOUD
WEGWERPEN VAN VERP AKKINGSMATERIAAL
Het verpakkingsmateriaal van onze grote elektrische
huishoudelijke apparaten kan met uitzondering van
houten onderdelen, gerecycled worden en dus bij
het kringloopafval worden gezet.
Wij bevelen u aan om:
Papier, karton en golfkarton in de speciale
papierbakken te werpen.
Plastic verpakkingsmateriaal in de speciaal
daarvoor bestemde plastic-containers te gooien.
Indien dit soort bakken in uw buurt nog niet
voorkomen mag u het materiaal aan de
vuilnisman meegeven.
Als verpakkingsmateriaal gebruiken wij slechts
recycleerbare kunststoffen, zoals bijv.:
In de voorbeelden staat:
PE voor Polyethyleen** 02 = ^ PE-HD; 04 = ^ PE-LD
PP voor Polypropyleen
PS voor Polystyrol
PLASTIC BESTANDDELEN
Om er gemakkelijker achter te komen hoe u het
materiaal van dit apparaat moet wegwerpen en /of
recycleren zijn er op verschillende punten
herkenbare symbolen op aangebracht.
PS
SAN
ABS
02**
PE
05
PP
06
PS
Waarschuwingen en Belangrijke adviezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Aanwijzingzn voor het wegwerpen van verpakkingsmateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Het gebruik - Reiniging van de binnenkant - Bedienings-en kontroleinrichting Vrieskast . . . . . . . . . . . .
Ingebruikname - Temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Het gebruik - Het invriezen van verse levensmiddelen - Bewaren van diepvriesprodukten - . . . . . . . . .
Het ontdooien van ingevroren produkten - Jslaatjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Het gebruik - Invriezen - Tips - Tips het invriezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Het gebruik - Bedienings-en kontroleinrichting Koelkast. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Het gebruik - AutoFresh - Koelruimte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Onderhoud - Reinigen van de binnenkant - Het ontdooien - Vervangen ven de lamp . . . . . . . . . . . . . 77
Storing - Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Installatie - Plaats van opstelling - Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Inbouw - Aanwijzingen - Hoogte-instelling - Montage van de zijpanelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Inbouw - Aanwijzingen - Montage van de deurtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Inbouw - Aanwijzingen - Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Inbouw - Aanwijzingen - Aanbrengen van de plint. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Garantievoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
WAARSCHUWINGEN ADVIEZEN
Opstellen
Breng het apparaat naar z’n definitieve plaats.
Draai de haken 180° om de juiste stand te
verkrijgen (2).
De beginstand (1) is die van tijdens de
verzending.
Bevestig het apparaat aan de muur door middel
van de meegeleverde beugel.
1
2
72
ECD
F
A
B
G
H
I
A. netcontrole-indicatie (groen)
B. toets AAN/UIT van de diepvriezer
C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
D. temperatuurindicatie van de diepvriezer
E. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
F. Alarmcontrolelampje
G. Toets om het alarm uit te schakelen
H. indicatie voor ingeschakelde AUTO FREEZE-functie (geel)
I. Toets AUTO FREEZE
Toetsen voor
temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „+“
(WARMER) en „-“ (KOUDER). De toetsen staan in
verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „+“
(WARMER) of „-“ (KOUDER) wordt de
temperatuurindicatie van de WERKELIJKE
temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de
GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie
knippert) omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen
wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder
gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen
24 uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de
temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.)
automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur
terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen.
De GEWENSTE temperatuur wordt met
knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan
die op dat moment werkelijk in de diepvriezer heerst.
De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende
cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten
informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur
aangegeven die op dat moment in de diepvriezer
heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt
knipperend de op dat moment ingestelde
diepvriezer temperatuur aangegeven
(GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur
instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets Vriezer AAN/UIT indrukken. Het groene
lichtnetlampje gaat branden. Het
alarmcontrolelampje (F) knippert zodra de
ingestelde temperatuur bereikt worden. Het
geluidsalarm wordt ingeschakeld.
Reiniging van de binnenkant
Voor u de kast in gebruik neemt, dient u de
binnenkant met lauw water en een neutraal
schoonmaakmiddel te reinigen om de typische geur
van een nieuw apparaat weg te nemen. Droog
vervolgens de wanden goed af.
HET GEBRUIK
Gebruik geen schurende
schoonmaakmiddelen, waarmee u de
afwerkingen van het apparaat zou kunnen
beschadigen.
Bedienings- en kontroleinrichting
Vrieskast
73
3. Druk op de toest “G” om het geluidsalarm uit te
schakelen.
4. Druk op de toetsen „+“ (C) of „-“ (E). De
temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde
GEWENSTE temperatuur aan.
5. Gewenste temperatuur door indrukken van de
toetsen „+“ (C) en „-“ (E) instellen (zie hoofdstuk
"Toetsen voor temperatuurinstelling"). De
temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde
instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de
temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C
voor de diepvriezer koud genoeg als
bewaartemperatuur.
6. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld
zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden.
Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te
schakelen.
AUTO FREEZE
De AUTO FREEZE-functie versnelt het invriezen van
verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de
reeds ingevroren waren tegen ongewenste
verwarming.
1. Door te drukken op de AUTO FREEZE toets
wordt de AUTO FREEZE-functie ingeschakeld.
Het gele lampje gaat branden. Als op deze toets
gedrukt wordt, verschijnt het opschrift SP op het
display.
Als de AUTO FREEZE-functie niet handmatig
beëindigd wordt, schakelt de elektronica van het
apparaat de AUTO FREEZE-functie na 48 uur uit.
Het gele lampje gaat uit.
2. De AUTO FREEZE toets te drukken kan de
AUTO FREEZE-functie te allen tijde handmatig
beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit.
Toets om het alarm uit te
schakelen
Een abnormale verhoging van de temperatuur in de
diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt
aangeduid door het knipperen van het
controlelampje (F) en door een geluidsignaal.
Wanneer de normale omstandigheden hersteld
worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het
alarmcontrolelampje blijft knipperen.
Door op alarmtoets (G) te drukken, verschijnt op de
aanduiding (D) gedurende enkele seconden de
hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan
is.
Het invriezen van verse
levensmiddelen
Het vriesvak is geschikt om verse
levensmiddelen in te vriezen en om bevroren en
diepgevroren levensmiddelen gedurende lange tijd
te bewaren.
Het bewaren van diepgevroren
levensmiddelen
Bij de inwerkingstelling of na een tijd waarin de
diepvriezer niet gebruikt is, de levensmiddelen in het
apparaat doen, nadat het minstens gedurende twee
uur op de Auto freeze functie gelopen heeft. Schakel
de functie vervolgens uit.
Belangrijk
Als, bijvoorbeeld door stroomuitval die langer
duurt dan aangegeven wordt in de tabel techni-
sche gegevens bij ‘tijd om van –18°C naar –9°C
te gaan in uren’ , de opgeslagen producten
onopzettelijk ontdooid worden, moeten deze
direct worden geconsumeerd of onmiddellijk
toebereid en na afkoeling opnieuw ingevroren.
Het ontdooien van ingevroren
produkten
De diepvriesprodukten moet u vóór gebruik in de
koelkast of bij kamertemperatuur laten ontdooien, al
naar gelang de beschikbare tijd.
Kleine of in stukken ingevroren produkten kunnen
onmiddellijk gekookt of gebakken worden. De kook-
of baktijd zal dan natuurlijk iets langer zijn.
Jslaatjes
Bij het apparaat worden 1 of meerdere ijslaatjes
voor het maken van ijsblokjes geleverd.
Vul ze met drinkwater en plaats ze in het vriesvak.
Gebruik geen metalen voorwerpen om de laatjes
los te wrikken!
ongeveer 6
uur vooraf
ongeveer
24 uur
vooraf
niet nodig
niet nodig
Kleine hoeveelheden verse
etenswaren in de diepvriezer doen
(ongeveer 5 kg)
Maximale hoeveelheid verse
etenswaren in de diepvriezer doen
(zie plaatje met serienummer)
Bij diepvriesproducten
Als men dagelijks kleine
hoeveelheden verse etenswaar, tot 2
kg, in de diepvries doet.
Druk minstens 24 uur tevoren op de Auto freeze
toets, om verse levensmiddelen in te vriezen.
Doe de levensmiddelen die diepgevroren moeten
worden in het bovenste vak, omdat dit het koudste
punt is.
Let op!
Wanneer moet de Auto freeze functie gebruikt
worden:
74
Invriezen
Indien de etenswaren onmiddellijk na de
installatie of een lange periode waarin het
apparaat niet gebruikt is ingevroren wordt, dient
men op de drukknop (I) te drukken en het
apparaat minstens 4 uur leeg te laten werken,
alvorens er etenswaren in te doen.
Indien de diepvriezer reeds werkt met etenswaar
erin, dient men 24 uur voor het begin van het
diepvriesproces op de drukknop (I) te drukken.
De in te vriezen levensmiddelen legt u in de
invriesruimte.
Per 24 uur kunt u 13 kg verse levensmiddelen
invriezen. Overschrjd deze hoeveelheid niet.
Tips voor het invriezen
Vries uitsluitend levensmiddelen van eerste kwali-
teit in.
Zie toe dat de levensmiddelen vers zijn en maak
ze, waar nodig, van te voren goed schoon.
Verdeel de levensmiddelen van te voren in
handzame porties. Dat heeft twee voordelen: ze
vriezen sneller in en bij later gebruik hoeft u
slechts zoveel te ontdooien als u op dat moment
nodig heeft.
Denkt u erom dat ontdooide levensmiddelen niet
wederom ingevroren mogen worden. Wel kunt u
ontdooide levensmiddelen eerst koken of braden
en dan weer invriezen; de kwaliteit zal echter niet
meer als voorheen zijn.
Mager vlees is langer houdbaar dan vet vlees,
ook zout verkort de houdbaarheid.
Verpak levensmiddelen in folie, speciale
diepvriesdozen of diepvrieszakken, zoals deze
daarvoor in de handel verkrjgbaar zijn.
Te langzaam invriezen verkort de houdbaarheid;
vries daarom niet meer dan de maximum
toegestane hoeveelheid tegelijk in.
Gaat u op achtereenvolgende dagen invriezen,
vermindert u dan de maximum toegestane
hoeveelheid (typeplaatje) per keer met eenderde.
Open tijdens het invriezen de vriezer zo weinig en
zo kort mogelijk.
Vergeet u niet de invriesschakelaar na 24 uur
invriezen terug te schakelen op de BEWAAR-
stand (gele lampje uit). Het is niet erg als u dat
vergeet, maar het kost u onnodig extra energie.
Nog een laatste tip: Als u geen ervaring met “zelf
diepvriezen” hebt, koopt u dan in de boekwinkel
een boek over dit onderwerp.
75
NLM
O
J
K
P
Bedienings- en kontroleinrichting
Koelkast
J. netcontrole-indicatie (groen)
K. toets AAN/UIT van de koelkast
L. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
M. temperatuurindicatie
N. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
O. indicatie voor ingeschakelde Auto Fresh-functie (geel)
P. toets Auto Fresh
Toetsen voor
temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „+“
(WARMER) en „-“ (KOUDER). De toetsen staan in
verbinding met de temperatuurindicatie.
Door te drukken op één van de twee toetsen „+“
(WARMER) of „-“ (KOUDER) wordt de
temperatuurindicatie van de WERKELIJKE
temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de
GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie
knippert) omgeschakeld.
Met elke verdere druk op één van beide toetsen
wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder
gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24
uur te worden bereikt.
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de
temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.)
automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur
terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De
GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers
aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op
dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De
WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers
aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten
informatie aangeven.
Bij normaal gebruik wordt de temperatuur
aangegeven die op dat moment in de koelruimte
heerst (WERKELIJKE temperatuur).
Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de
op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur
aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets KOELEN AAN/UIT indrukken. Het groene
lichtnetlampje gaat branden. Het apparaat start.
3. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde
GEWENSTE temperatuur aan.
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de
toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER) instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling").
De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde
instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de
temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor
de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de
compressor niet direct als op dat ogenblik
automatisch wordt ontdooid. Omdat de
bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt
bereikt, kunt u direct na het inschakelen
levensmiddelen in de koelruimte leggen.
76
Koelruimte
Om de deuren van de ijskast goed te kunnen
openen en sluiten, is het raadzaam beide deuren
tegelijkertijd te openen en te sluiten (zoals in de
afbeelding getoond wordt).
Plaats geen hete dranken of spijzen in de
koelruimte. Laat ze eerst tot kamertemperatuur
afkoelen.
Dek levensmiddelen, vooral sterk geurende, met
een deksel of folie af.
Plaats de levensmiddelen zo dat de lucht in de
koelruimte vrj kan cirkuleren.
De ingestelde temperatuur als u de koelrulmte
kouder (naar hoger cijfer) of juist minder koud (naar
lager cijfer) wilt. De thermostaat tracht de ingesteide
temperatuur zo goed mogelijk konstant te houden.
Op welk cijfer u daartoe de thermostaat moet
instellen, is onder andere afhankeljk van
hoe vaak u de deur van de koelrulmte opent,
hoe hoog de omgevingstemperatuur is en
hoeveel levensmiddelen zich in de koelruimte
bevinden.
U krijgt meer ruimte in de koeler, wanneer u het
voorste deel van de rekjes omklapt.
De koelverdamper ontdooit zichzelf regelmatig
automatisch. Dat doet hij steeds tjdens de
stilstandperioden van de kompressor. Zou op de
achterwand in de koelruimte een dikke rijplaag
ontstaan, drukken toets voor temperatuurinstelling (L),
waardoor de kompressor weer af en toe zal stopper.
Auto Fresh
De Auto Fresh-functie is geschikt voor het snel
afkoelen van grotere hoeveelheden in de koelruimte.
1. Door te drukken op de Auto Fresh toets wordt de
Auto Fresh-functie ingeschakeld. Het gele lampje
gaat branden.
De Auto Fresh-functie zorgt nu voor intensief koelen.
Daarbij wordt automatisch een temperatuur van +2
°C ingesteld. Na verloop van 6 uur wordt de Auto
Fresh-functie automatisch beëindigd. Het gele lampje
gaat uit.
2. De Auto Fresh toets te drukken kan de Auto Fresh-
functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het
gele lampje gaat uit.
77
Neem vóór iedere handeling altijd eerst de
steker uit de wandkontaktdoos.
Belangrijk
Dit apparaat bevat koolwaterstoffen in het koelcircuit;
onderhoud en bijvulling dient daarom uitsluitend door
door bevoegd personeel uitgevoerd te worden.
Reinigen van de binnenkant
Neem võõr het schoonmaken altijd eerst de
steker uit het stopkontakt.
De binnenkant van alle ruimten en de accessoires
kunt u schoonmaken met lauw water waaraan een
weinig soda (een eetlepel op 4 iiter water)
toegevoegd is. Nalappen met schoon water en
daarna goed droogzemen.
De laden in de vriesruilmten laten zich geheel uit de
kast nemen door ze naar voren te trekken en dan
jets op te tillen.
Ontdooien van de koelruimte
De koelverdamper ontdooit zichzelf regelmatig
automatisch. Dat doet hij steeds tjdens de
stilstandperioden van de kompressor. Zou op de
achterwand in de koelruimte een dikke rijplaag
ontstaan, drukken toets voor temperatuurinstelling,
waardoor de kompressor weer af en toe zal stopper.
Het geatje in de afvaergoot in de koelrulmte moet
u regelmatig reinigen met het steafje dat zich
voor dit doel dearin bevindt.
Gebruik voor het verwijderen van de rijp nooit
metalen voorwerpen; u zou uw koelkast kunnen
beschadigen.
Geen voorwerpen of methodes gebruiken om het
ontdooiproces te versnellen die niet door de
fabrikant zijn aangegeven.
Temperatuurstijging van diepvriesproducten kan
hun houdbaarheidsduur verkorten.
Vervangen verlichtingslampjes
Neem eerst de steker uit het stopkontakt.
Koelruimte
Het lampje kunt u bereiken door eerst het
beschermkapje te verwijderen. Gebruik voor de
vervanging een lampje ampje met hetzelfde
vermogen.
Het maximale vermogen is op het afschermkapje
aangegeven.
D037
ONDERHOUD
D051
78
EENVOUDIGE STORINGEN
Voor u de servicedienst waarschuwt kunt u mogelijk
zelf de oorzaak van de storing ontdekken en verhel-
pen.
Indien de kast in het geheel niet werkt, sluit dan
even een ander elektrisch apparaat op het
betreffende stopkontakt aan. Als dat ook niet werkt
is de betreffende groepzekering defekt.
Water op de bodem van de koelruimte duidt op een
verstopte gootafvoer of er ligt iets tegen de achter-
wand.
Als u de invriesschakelaar van de
koel/vrieskombinatie op invriezen schakelt en u
hoort dat de kompressor niet direkt start, dan duidt
dat niet op een storing maar de thermostaat had
toevallig net even daarvoor de kompressor gestopt;
een interne beveiliging zorgt ervoor dat de start
uitgesteld wordt.
Datzelfde kan ook gebeuren indien u de steker uit
het stopkontakt neemt terwijl de kompressor loopt of
zojuist gestopt is. In dat geval zal de kompressor niet
direkt starten als u de steker meteen weer
terugplaetst.
Indien het rode kontrolelampje blijft branden, schakel
de thermostaatknop dan in de stand voor invriezen,
laat de deur dicht en waarschuw direkt de service-
dienst.
Werkt de vriesruimte in het geheel niet meer, waar-
schuw dan direkt de servicedienst.
Als u de servicedienst nodig hebt, zorgt u er dan
voor dat u het modelnummer en het produktnummer
(typeplaatje, zie pijl in de figuur) bij de hand hebt; de
servicedienst zal u erom vragen.
TECHNISCHE GEGEVENS
338
96
1,140
416
13
14
Netto inhoud in liter van het koelgedeelte
Netto inhoud in liter van het vriesgedeelte
Energieverbruik in kWh/24h
Energieverbruik in kWh/jaar
Invriescapaciteit in kg/24h
Tijd om van -18°C naar -9°C te gaan per uur
Deze gegevens vindt u op het garantiebewijs of op het typeplaatje van het apparaat.
79
Elektrische aansluiting
Overtuig u ervan dat de netspanning en de
netfrequentie, welke op het typeplaatje in de kast
staan aangegeven, overeenkomen met de netspan-
ning en de netfrequentie in uw woning. Een afwijking
op de netspanning tot plus of minus 6% is
toegestaan. Bij aansluiting op een andere spanning
dient u een geschikte transformator te gebruiken.
De steker mag alleen geplaatst worden in een
geaard stopcontact.
De kast is daarom voorzien van een speciaal drie-
aderig snoer, geschikt voor een geaard stopcontact.
Mocht het stopcontact in uw woning niet geaard zijn,
dan dient een erkend installateur het apparaat
volgens de geldende normen te aarden.
Wij wijzen u er op dat schade of letsel,
veroorzaakt door het niet voldoen aan dit
veiligheidsvoorschrift, niet onder de
verantwoordelijkheid van de fabrikant valt.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EEG-
richtlijnen:
- 87/308 EG-richtlijnvan 2.6.87 met betrekking tot
de radio-ontstoring.
- 73/23 EG-richtlijn van 19/02/73 (Laagspanning)
en opeenvolgende wijzingen;
- 89/336 EG-richtlijn van 03/05/89 (Elektromagne-
tische compatibiliteit) en opeenvolgende
wijzingen.
Plaats van opstelling
Plaats het apparaat uit de buurt van warmtebronnen:
centrale verwarming, kachels, felle zonnestralen enz.
Zie voor inbouw de betreffende aanwijzingen.
INSTALLATIE
Attentie
Het apparaat moet
van het elektriciteitsnet afgehaald
kunnen worden; de stekker moet dus ook na de
installatie bereikbaar blijven.
80
Hoogte-instelling
De hoogte van het apparaat kan aan die van de
andere keukenkastjes, tussen 820 mm en 870 mm,
aangepast worden.
Vòòr het tussenbouwen moeten de achterste voetjes
en wieltjes op hoogte ingesteld worden. De
uitgangshoogte van de wieltjes is 820 mm. Om het
apparaat op een hoogte van 870 mm te brengen,
draait u de vier voetjes met de meegeleverde sleutel
op hoogte, verwjdert u de wieltjes en zet deze weer
vast op een lagere stand.
Montage van de zijpanelen
Monteer de hoeklijnen op de panelen volgens de
tekening.
De maat 260* mm is bedoeld voor een 100 mm
hoge plint onder het paneel. Is de plint hoger of
lager, dan moet ook de maat 260* mm evenredig
groter gekozen worden.
Zet de panelen tegen het apparaat.
Monteer de haakse beugeltjes aan de achterkant.
Let hierbij op de dikte van de panelen (max.
breedte van het meubel 900 mm).
Voor een correcte uitlijning dient men te controleren
dat de afstand tussen het apparaat en het meubel
45 mm is.
Bevestig de panelen aan de voorkant.
Bevestig de haakjes (die in het zakje zitten) in het
onderste gedeelte van de deuren (referenties
aanwezig).
INBOUW - AANWIJZINGEN
820
870
15
820
15
280
5
4
1
30
539
260*
1015
64
17,5
RECHTER
ZIJPANEEL
VOORRAND
ACHTERRAND
BINNENKANT
820
870
81
Montage van de deurtjes
Open de deur en verwijder de afdekking van de
beugel. Draai de moeren met de pakkingringen
los en verwijder de beugel van de deur.
Boor gaten in de meubeldeur zoals afgebeeld.
Bevestig de beugel aan de meubeldeur met de in
het zakje bijgeleverde schroeven.
193
193
193
193
214
214
BOVEN
DEURTJE
RECHTS
BOVEN
DEURTJE
LINKS
ONDER
DEURTJE
RECHTS
ONDER
DEURTJE
LINKS
1
2
3
90°
Plaats de beugel weer op de stelschroeven en
schroef de moeren en pakkingringen erin, maar
niet te vast.
82
Opstellen
Breng het apparaat naar z’n definitieve plaats.
Draai de haken 180° om de juiste stand te
verkrijgen (2).
De beginstand (1) is die van tijdens de
verzending.
Bevestig het apparaat aan de muur door middel
van de meegeleverde beugel.
Laat ten behoeve van de noodzakelijke ventilatie,
rulmte boven de kast vrij. Wordt boven het apparaat
nog een kastje aan de muur bevestigd, houd dat dan
tenminste 50 mm van de mour en zorg voor een
rulmte van 50 mm tussen de bovenkant van dat
kastje en het plafond.
25
50
50
1
2
=
=
1
0
Doe de deur weer dicht en controleer of de
meubeldeur op de gewenste hoogte geplaatst is,
eventueel bijstellen met de stelschroeven.
Gebruik de schroeven zelf voor de verticale
uitlijning van de meubeldeur.
Voor een eventuele horizontale uitlijning de
meubeldeur zelf verplaatsen.
Na voltooiing van de volledige uitlijning de
moeren van de beugels en de schroeven van het
beugeltje vastdraaien.
Bevestig de montagehoek onder de deur op het
paneel met de twee kunstofringen die in het
doosje met accessories zitten.
Zet tenslotte de afdekking van de beugel weer op
zijn plaats.
83
Aanbrengen van de plint
Voor hoogte 820 mm
Bij een plinthoogte van 140 tot 170 mm, een
uitsparing zoals in de figuur getekend maken.
Bij een plinthoogte groter dan 100 maar kleiner
dan 140 mm, het meegeleverde aanvulstuk op
maat sn9den en door middel van snappen onder
het ventilatierooster monteren.
Bij een plinthoogte van 100 mm, het
meegeleverde aanvulstuk in z’n geheel monteren.
Voor hoogte 870 mm
Bij een plinthoogte van 190 tot 220 mm, een
uitsparing zoals in de figuur getekend maken.
Bij een plinthoogte groter dan 150 maar kleiner
dan 190 mm, het meegeleverde aanvulstuk op
maat snijden en tussen plint en ventilatierooster
monteren.
Bij een plinthoogte van 150 mm, het
meegeleverde aanvulstuk in z’n geheel monteren.
Wordt het apparaet in een al ingebouwde keuken
geplaatst, monteer dan voet E om de plint aan te
bevestigen.
870
820
140
190
30
100
900
170
220
140
190
100
150
30
100
E
84
Waarborgvoorwaarden
Onze toestellen worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan het
voorkomen dat er een defect optreedt. Onze klantendienst zal dit op verzoek herstellen, zowel binnen als
buiten de waarborgtermijn. De levensduur van het toestel wordt daardoor niet negatief beïnvloed.
Onderstaande waarborgvoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk Wetboek. De
daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de waarborgverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit toestel verlenen wij waarborg volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het toestel
die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker. Deze
waarborgvoorwaarden zijn niet van toepassing in geval van professioneel of daarmee gelijk te stellen
gebruik.
2. De waarborgprestatie houdt in dat het toestel kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die het had voor
het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos vervangen onderdelen
worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden, om mogelijke verdere schade te voorkomen.
4. Voor een beroep op waarborg dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te worden
overlegd.
5. De waarborg heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch) glas,
kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik
6. De waarborg heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de waarde en
deugdelijkheid van het toestel onbeduidend zijn.
7. De waarborg geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
• chemische en elektrochemische inwerking van water,
• abnormale milieuomstandigheden in het algemeen
• voor het toestel oneigenlijke bedrijfsomstandigheden
• contact met agressieve stoffen.
8. De waarborg heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verantwoordelijkheid
is ontstaan, niet vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in
acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op waarborg vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen door
derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het toestel voorzien werd van toebehoren of
onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10.Toestellen die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd of gezonden naar onze
klantendienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde toestellen.
11.Indien het toestel zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de benodigde tijd
voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, dan worden de hierdoor ontstane extra
kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale in- of uitbouw komt ten
laste van de gebruiker.
12.Indien binnen de waarborgperiode de herstelling van hetzelfde gebrek meermaals mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging
geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te rekenen naar rato
van de verstreken gebruiksperiode.
13.Herstelling onder waarborg heeft geen verlenging van de waarborgtermijn noch aanvang van een nieuwe
waarborgtermijn tot gevolg.
14.Op herstellingen geven wij een waarborg van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15.Verdere of andere rechten, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het toestel, zijn
uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het toestel niet overtreffen.
(B)
85
Deze waarborgvoorwaarden gelden voor in België gekochte en/of in gebruik zijnde toestellen. Indien een
toestel naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het toestel voldoet aan de
technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gassoort, klimaatomstandigheden)
in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte toestellen dient de gebruiker zich zelf te
vergewissen van de bepalingen in België. Noodzakelijke of gewenste aanpassingen vallen niet onder de
waarborg, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de waarborgtermijn staat onze klantendienst u ter beschikking.
Adres Klantendienst:
ELECTROLUX HOME PRODUCTS BELGIUM
Bergensesteeweg, 719
1502 LEMBEEK
Tél. 02.363.0444

Documenttranscriptie

WAARSCHUWINGEN EN BELANGRIJKE ADVIEZEN Het is uiterst belangrijk dat het bij het apparaat behorende instructieboekje bewaard blijft. Zou het apparaat door u aan iemand anders gegeven of verkocht worden, of zou het apparaat in het huis van waaruit u verhuist achterblijven, dan dient de nieuwe gebruik(st)er over het instructieboekje en de daarin opgenomen waarschuwingen te kunnen beschikken. Indien dit apparaat in de plaats van een oud model met haak- of veersluiting opgesteld wordt, dan is het raadzaam de sluiting van het oude apparaat, dat terzijde gezet wordt, onbruikbaar te maken. Hiermee wordt voorkomen dat spelende kinderen zich erin opsluiten, hetgeen levensgevaarlijk is. Deze waarschuwingen zijn bedoeld voor uw en andermans veiligheid. U wordt geacht ze gelezen te hebben, alvorens u het apparaat installeert en/of in gebruik neemt. Algemene veiligheid • Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen, personen met verminderde lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke capaciteiten of een gebrek aan kennis en ervaring, tenzij er toezicht is ingesteld door de persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of tenzij zij van deze persoon instructies hebben gekregen over het gebruik. Laat kinderen niet zonder toezicht in de buurt van het apparaat. • Het is gevaarlijk om, in welke vorm dan ook, dit apparaat of de eigenschappen daarvan te veranderen. • Neem vóór u aan ontdooien, schoonmaakwerkzaamheden of het verwisselen van het, eventueel aanwezige, verlichtingslampje begint altijd de steker uit het stopcontact. • Dit apparaat is zwaar. Delen van randen aan achter- en onderkant kunnen scherp zijn. Wees voorzichtig bij het tillen. • Plaats NOOIT explosieve stoffen in het apparaat, zoals gasvullingen, benzine, ether, aceton enzovoorts. • Het direct vanuit een vriesvak, vriesgedeelte of vriezer consumeren van ijslollies en dergelijke, kan verbranding van de mondhuid tot gevolg hebben; wacht even. van het apparaat kan circuleren. Vermijd schade aan de koelkringloop. Alléén voor diepvrieskasten (uitgezonderd ingebouwde): het apparaat kan zeer goed in de kelder geplaatst worden. Plaats elektrische apparaten (bijv. ijsmachines) nooit in de kast, tenzij dat door de fabrikant goedgekeurd is. Onderhoud / Reparatie • Een eventueel noodzakelijke wijziging aan de elektrische huisinstallatie of het aansluitsnoer, ten behoeve van de installatie van dit apparaat, mag uitsluitend door een daartoe bevoegd persoon uitgevoerd worden. Het betreffende stopcontact dient, ook na eventuele onder- of inbouw, gemakkelijk bereikbaar te zijn. Werkzaamheden welke door personen zonder de noodzakelijke kennis uitgevoerd worden, kunnen schade of letsel tot gevolg hebben. • Laat inspectie- en/of herstelwerkzaamheden uitvoeren door de ELECTROLUX SERVICE en laat geen andere dan originele DISTRIPARTS onderdelen plaatsen. • Dit apparaat bevat koolwaterstoffen in de koudekringloop; het onderhoud en het bijvullen dient daarom uitsluitend door door het bedrijf aangewezen deskundig personeel uitgevoerd te worden. Tracht, in geval van storing of een defect, dit apparaat niet zelf te repareren. Reparaties welke door niet-deskundige personen uitgevoerd worden, kunnen tot schade of letsel leiden. Raadpleeg ELECTROLUX SERVICE. AFDANKEN. Verwijder de deur(en) of het deksel en knip het aansluitsnoer af, zodat, in afwachting van wegbrengen of weghalen, spelende kinderen er zich niet in op kunnen sluiten of aan een elektrische schok bloot kunnen staan. • Heel goed oppassen, tijdens het verplaatsen, dat de delen van het koelcircuit niet zodanig worden beschadigd, dat de koelvloeistof naar buiten zou kunnen lekken. Gebruik • Huishoudelijke koel- en/of vriesapparaten zijn uitsluitend bedoeld voor het bewaren en/of invriezen van eet- of drinkbare producten. Plaats het apparaat niet in de nabijheid van een centrale verwarming of een gasfornuis. • De beste resultaten worden bereikt bij een omgevingstemperatuur tussen +18°C en +43°C (klasse T); tussen +18°C en 38°C (klasse ST); tussen +16°C en 32°C (klasse N); +10°C en 32°C (klasse SN); de klasse staat op het kenplaatje vermeld. Laat het apparaat niet langdurig in direct zonlicht staan. Zorg dat er voldoende lucht aan de achterkant 69 Attentie: u dient niet alleen rekening te houden met de omgevingstemperatuur voor dit type product maar tevens met de volgende aanwijzingen: wanneer de omgevingstemperatuur onder de aangeduide minimum waarde daalt, wordt de bewaartemperatuur in het vriesvak niet meer gegarandeerd; u kunt de bewaarde levensmiddelen dan het beste zo snel mogelijk nuttigen. • Volg de raadgevingen van de fabrikant op met betrekking tot waar en hoe u spijzen en dranken bewaart of invriest. Ontdooide diepvriesproducten mogen, om gezondheidsredenen, niet wederom ingevroren worden. • De vriezende binnenwanden of -vlakken in het apparaat bevatten koelmiddel. Plaats geen scherpe voorwerpen tegen zo’n wand of vlak en schraap evenmin met metalen voorwerpen rijp of ijs af. Lekkage kan het gevolg zijn, hetgeen een onherstelbare schade aan het apparaat en bederf van de levensmiddelen veroorzaakt. • Plaats geen koolzuurhoudende of mousserende dranken in het vriesvak, het vriesgedeelte of de vriezer; de blikjes of flesjes kunnen door bevriezing van de inhoud exploderen. Installatie • Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat. Belangrijk: Als de voedingskabel beschadigd raakt, moet de kabel, eventueel met stekers, vervangen worden; deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij de fabrikant of het servicecentrum. • De warmte welke het apparaat aan de spijzen en dranken ontrekt, moet onbelemmerd aan de omgeving afgestaan kunnen worden. Slechte ventilatie onder, achter en boven het apparaat resulteert in slechte koel-en/of vriesrestaties door ongewild tijdelijk iutschakelen van de kompressor of onjuiste werking van de absorptieunit . • Plaats het apparaat met z’n achterkant zo dicht mogelijk bij een muur. Hiermee voorkomt u verbrandingsletsel door aanraking van hete tot zeer hete delen. • Afhankelijk van de wijze van transport kan olie vanuit de compressor in het koelcircuit gevloeid zijn. Wacht, na het plaatsen van het apparaat, ten minste een half uur alvorens de steker in het stopcontact te steken. Na achteroverliggend vervoer ten minste een halve dag. Daarmee geeft u de olie de gelegenheid in de compressor terug te vloeien. Apparaten welke van een absorptieunit voorzien zijn kunnen direct in bedrijf genomen worden. Controleer circa 24 uur na het in bedrijf stellen of het apparaat naar behoren werkt. 70 Milieubescherming Dit apparaat bevat, zowel in het koelcircuit als in de isolatie, geen ozononvriendelijke stoffen. Het apparaat mag niet samen met huisvuil of gesloopte apparaten weggegooid worden. Afgedankte koel- en vriesapparaten moeten volgens de plaatselijke regelingen op deskundige wijze verwerkt worden. Informeer bij uw gemeente naar de mogelijkheden in uw woonplaets. Vermijd dat het koelcircuit wordt beschadigd, vooral aan de achterkant in de buurt van de warmtewisselaar. De materialen in dit apparaat die voorzien zijn van het symbool zijn geschikt voor recycling. Weggooien van oude apparaten Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld, maar moet worden afgegeven bij een verzamelpunt waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de juiste manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk negatieve gevolgen voor mens en milieu die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalverwerking. Voor gedetailleerdere informatie over het recyclen van dit product, kunt u contact opnemen met de gemeente, de gemeentereiniging of de winkel waar u het product hebt gekoch. WAARSCHUWINGEN ADVIEZEN 1 Opstellen • Breng het apparaat naar z’n definitieve plaats. • Draai de haken 180° om de juiste stand te verkrijgen (2). De beginstand (1) is die van tijdens de verzending. • Bevestig het apparaat aan de muur door middel van de meegeleverde beugel. 2 WEGWERPEN VAN VERPAKKINGSMATERIAAL Het verpakkingsmateriaal van onze grote elektrische huishoudelijke apparaten kan met uitzondering van houten onderdelen, gerecycled worden en dus bij het kringloopafval worden gezet. 02** 05 06 PE PP PS Wij bevelen u aan om: PE voor Polyethyleen** 02 = ^ PE-HD; 04 = ^ PE-LD • Papier, karton en golfkarton in de speciale papierbakken te werpen. PP voor Polypropyleen • Plastic verpakkingsmateriaal in de speciaal daarvoor bestemde plastic-containers te gooien. Indien dit soort bakken in uw buurt nog niet voorkomen mag u het materiaal aan de vuilnisman meegeven. Als verpakkingsmateriaal gebruiken wij slechts recycleerbare kunststoffen, zoals bijv.: PS voor Polystyrol PLASTIC BESTANDDELEN Om er gemakkelijker achter te komen hoe u het materiaal van dit apparaat moet wegwerpen en /of recycleren zijn er op verschillende punten herkenbare symbolen op aangebracht. In de voorbeelden staat: INHOUD PS SAN ABS Waarschuwingen en Belangrijke adviezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Aanwijzingzn voor het wegwerpen van verpakkingsmateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Het gebruik - Reiniging van de binnenkant - Bedienings-en kontroleinrichting Vrieskast . . . . . . . . . . . . Ingebruikname - Temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Het gebruik - Het invriezen van verse levensmiddelen - Bewaren van diepvriesprodukten - . . . . . . . . . Het ontdooien van ingevroren produkten - Jslaatjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Het gebruik - Invriezen - Tips - Tips het invriezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Het gebruik - Bedienings-en kontroleinrichting Koelkast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Het gebruik - AutoFresh - Koelruimte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Onderhoud - Reinigen van de binnenkant - Het ontdooien - Vervangen ven de lamp . . . . . . . . . . . . . 77 Storing - Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Installatie - Plaats van opstelling - Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Inbouw - Aanwijzingen - Hoogte-instelling - Montage van de zijpanelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Inbouw - Aanwijzingen - Montage van de deurtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Inbouw - Aanwijzingen - Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Inbouw - Aanwijzingen - Aanbrengen van de plint. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83 Garantievoorwaarden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 71 HET GEBRUIK Reiniging van de binnenkant Voor u de kast in gebruik neemt, dient u de binnenkant met lauw water en een neutraal schoonmaakmiddel te reinigen om de typische geur van een nieuw apparaat weg te nemen. Droog vervolgens de wanden goed af. Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen, waarmee u de afwerkingen van het apparaat zou kunnen beschadigen. Bedienings- en kontroleinrichting Vrieskast A B C D E F G A. netcontrole-indicatie (groen) B. toets AAN/UIT van de diepvriezer H I C. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) D. temperatuurindicatie van de diepvriezer E. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) F. Alarmcontrolelampje G. Toets om het alarm uit te schakelen H. indicatie voor ingeschakelde AUTO FREEZE-functie (geel) I. Toets AUTO FREEZE Toetsen voor temperatuurinstelling De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER). De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. • Door te drukken op één van de twee toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. • Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. 72 WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven. Temperatuurindicatie De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. • Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur). • Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. Stekker in stopcontact steken. 2. Toets Vriezer AAN/UIT indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden. Het alarmcontrolelampje (F) knippert zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld. 3. Druk op de toest “G” om het geluidsalarm uit te schakelen. Druk minstens 24 uur tevoren op de Auto freeze toets, om verse levensmiddelen in te vriezen. 4. Druk op de toetsen „+“ (C) of „-“ (E). De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. Doe de levensmiddelen die diepgevroren moeten worden in het bovenste vak, omdat dit het koudste punt is. Let op! 5. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (C) en „-“ (E) instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud genoeg als bewaartemperatuur. 6. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde temperatuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te schakelen. AUTO FREEZE De AUTO FREEZE-functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste verwarming. 1. Door te drukken op de AUTO FREEZE toets wordt de AUTO FREEZE-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden. Als op deze toets gedrukt wordt, verschijnt het opschrift SP op het display. Als de AUTO FREEZE-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt de elektronica van het apparaat de AUTO FREEZE-functie na 48 uur uit. Het gele lampje gaat uit. 2. De AUTO FREEZE toets te drukken kan de AUTO FREEZE-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit. Toets om het alarm uit te schakelen Een abnormale verhoging van de temperatuur in de diepvries (bijv. uitvallen van de elektriciteit) wordt aangeduid door het knipperen van het controlelampje (F) en door een geluidsignaal. Wanneer de normale omstandigheden hersteld worden, gaat het geluidsalarm uit, terwijl het alarmcontrolelampje blijft knipperen. Door op alarmtoets (G) te drukken, verschijnt op de aanduiding (D) gedurende enkele seconden de hoogste temperatuur die in de diepvriezer ontstaan is. Het invriezen van verse levensmiddelen Het vriesvak is geschikt om verse levensmiddelen in te vriezen en om bevroren en diepgevroren levensmiddelen gedurende lange tijd te bewaren. Wanneer moet de Auto freeze functie gebruikt worden: Kleine hoeveelheden verse ongeveer 6 etenswaren in de diepvriezer doen uur vooraf (ongeveer 5 kg) ongeveer Maximale hoeveelheid verse 24 uur etenswaren in de diepvriezer doen vooraf (zie plaatje met serienummer) niet nodig Bij diepvriesproducten Als men dagelijks kleine niet nodig hoeveelheden verse etenswaar, tot 2 kg, in de diepvries doet. Het bewaren van diepgevroren levensmiddelen Bij de inwerkingstelling of na een tijd waarin de diepvriezer niet gebruikt is, de levensmiddelen in het apparaat doen, nadat het minstens gedurende twee uur op de Auto freeze functie gelopen heeft. Schakel de functie vervolgens uit. Belangrijk Als, bijvoorbeeld door stroomuitval die langer duurt dan aangegeven wordt in de tabel technische gegevens bij ‘tijd om van –18°C naar –9°C te gaan in uren’ , de opgeslagen producten onopzettelijk ontdooid worden, moeten deze direct worden geconsumeerd of onmiddellijk toebereid en na afkoeling opnieuw ingevroren. Het ontdooien van ingevroren produkten De diepvriesprodukten moet u vóór gebruik in de koelkast of bij kamertemperatuur laten ontdooien, al naar gelang de beschikbare tijd. Kleine of in stukken ingevroren produkten kunnen onmiddellijk gekookt of gebakken worden. De kookof baktijd zal dan natuurlijk iets langer zijn. Jslaatjes Bij het apparaat worden 1 of meerdere ijslaatjes voor het maken van ijsblokjes geleverd. Vul ze met drinkwater en plaats ze in het vriesvak. Gebruik geen metalen voorwerpen om de laatjes los te wrikken! 73 Invriezen • Indien de etenswaren onmiddellijk na de installatie of een lange periode waarin het apparaat niet gebruikt is ingevroren wordt, dient men op de drukknop (I) te drukken en het apparaat minstens 4 uur leeg te laten werken, alvorens er etenswaren in te doen. Indien de diepvriezer reeds werkt met etenswaar erin, dient men 24 uur voor het begin van het diepvriesproces op de drukknop (I) te drukken. • De in te vriezen levensmiddelen legt u in de invriesruimte. • Per 24 uur kunt u 13 kg verse levensmiddelen invriezen. Overschrjd deze hoeveelheid niet. Tips voor het invriezen • Vries uitsluitend levensmiddelen van eerste kwaliteit in. • Zie toe dat de levensmiddelen vers zijn en maak ze, waar nodig, van te voren goed schoon. • Verdeel de levensmiddelen van te voren in handzame porties. Dat heeft twee voordelen: ze vriezen sneller in en bij later gebruik hoeft u slechts zoveel te ontdooien als u op dat moment nodig heeft. Denkt u erom dat ontdooide levensmiddelen niet wederom ingevroren mogen worden. Wel kunt u ontdooide levensmiddelen eerst koken of braden en dan weer invriezen; de kwaliteit zal echter niet meer als voorheen zijn. • Mager vlees is langer houdbaar dan vet vlees, ook zout verkort de houdbaarheid. • Verpak levensmiddelen in folie, speciale diepvriesdozen of diepvrieszakken, zoals deze daarvoor in de handel verkrjgbaar zijn. • Te langzaam invriezen verkort de houdbaarheid; vries daarom niet meer dan de maximum toegestane hoeveelheid tegelijk in. Gaat u op achtereenvolgende dagen invriezen, vermindert u dan de maximum toegestane hoeveelheid (typeplaatje) per keer met eenderde. • Open tijdens het invriezen de vriezer zo weinig en zo kort mogelijk. • Vergeet u niet de invriesschakelaar na 24 uur invriezen terug te schakelen op de BEWAARstand (gele lampje uit). Het is niet erg als u dat vergeet, maar het kost u onnodig extra energie. • Nog een laatste tip: Als u geen ervaring met “zelf diepvriezen” hebt, koopt u dan in de boekwinkel een boek over dit onderwerp. 74 Bedienings- en kontroleinrichting Koelkast J K J. netcontrole-indicatie (groen) K. toets AAN/UIT van de koelkast L. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen) M. temperatuurindicatie N. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen) O. indicatie voor ingeschakelde Auto Fresh-functie (geel) P. toets Auto Fresh L M N O P Toetsen voor temperatuurinstelling De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER). De toetsen staan in verbinding met de temperatuurindicatie. • Door te drukken op één van de twee toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert) omgeschakeld. • Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE temperatuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur te worden bereikt. Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug. GEWENSTE temperatuur betekent: De temperatuur die in de koelruimte moet heersen. De GEWENSTE temperatuur wordt met knipperende cijfers aangegeven. WERKELIJKE temperatuur betekent: De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment werkelijk in de koelruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met brandende cijfers aangegeven. • Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment ingestelde koelruimte temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur). In gebruik nemen - temperatuur instellen 1. Stekker in stopcontact steken. 2. Toets KOELEN AAN/UIT indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden. Het apparaat start. 3. Druk op de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER). De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan. 4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER) instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld. Uit voedingswetenschappelijk standpunt is +5 °C voor de koelruimte koud genoeg als bewaartemperatuur. Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch wordt ontdooid. Omdat de bewaartemperatuur in de koelruimte snel wordt bereikt, kunt u direct na het inschakelen levensmiddelen in de koelruimte leggen. Temperatuurindicatie De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven. • Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment in de koelruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur). 75 Auto Fresh De Auto Fresh-functie is geschikt voor het snel afkoelen van grotere hoeveelheden in de koelruimte. 1. Door te drukken op de Auto Fresh toets wordt de Auto Fresh-functie ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden. De Auto Fresh-functie zorgt nu voor intensief koelen. Daarbij wordt automatisch een temperatuur van +2 °C ingesteld. Na verloop van 6 uur wordt de Auto Fresh-functie automatisch beëindigd. Het gele lampje gaat uit. 2. De Auto Fresh toets te drukken kan de Auto Freshfunctie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje gaat uit. Koelruimte Om de deuren van de ijskast goed te kunnen openen en sluiten, is het raadzaam beide deuren tegelijkertijd te openen en te sluiten (zoals in de afbeelding getoond wordt). • Plaats geen hete dranken of spijzen in de koelruimte. Laat ze eerst tot kamertemperatuur afkoelen. • Dek levensmiddelen, vooral sterk geurende, met een deksel of folie af. • Plaats de levensmiddelen zo dat de lucht in de koelruimte vrj kan cirkuleren. De ingestelde temperatuur als u de koelrulmte kouder (naar hoger cijfer) of juist minder koud (naar lager cijfer) wilt. De thermostaat tracht de ingesteide temperatuur zo goed mogelijk konstant te houden. Op welk cijfer u daartoe de thermostaat moet instellen, is onder andere afhankeljk van • hoe vaak u de deur van de koelrulmte opent, • hoe hoog de omgevingstemperatuur is en • hoeveel levensmiddelen zich in de koelruimte bevinden. U krijgt meer ruimte in de koeler, wanneer u het voorste deel van de rekjes omklapt. De koelverdamper ontdooit zichzelf regelmatig automatisch. Dat doet hij steeds tjdens de stilstandperioden van de kompressor. Zou op de achterwand in de koelruimte een dikke rijplaag ontstaan, drukken toets voor temperatuurinstelling (L), waardoor de kompressor weer af en toe zal stopper. 76 ONDERHOUD Neem vóór iedere handeling altijd eerst de steker uit de wandkontaktdoos. Belangrijk Dit apparaat bevat koolwaterstoffen in het koelcircuit; onderhoud en bijvulling dient daarom uitsluitend door door bevoegd personeel uitgevoerd te worden. Reinigen van de binnenkant Neem võõr het schoonmaken altijd eerst de steker uit het stopkontakt. De binnenkant van alle ruimten en de accessoires kunt u schoonmaken met lauw water waaraan een weinig soda (een eetlepel op 4 iiter water) toegevoegd is. Nalappen met schoon water en daarna goed droogzemen. De laden in de vriesruilmten laten zich geheel uit de kast nemen door ze naar voren te trekken en dan jets op te tillen. Ontdooien van de koelruimte De koelverdamper ontdooit zichzelf regelmatig automatisch. Dat doet hij steeds tjdens de stilstandperioden van de kompressor. Zou op de achterwand in de koelruimte een dikke rijplaag ontstaan, drukken toets voor temperatuurinstelling, waardoor de kompressor weer af en toe zal stopper. Het geatje in de afvaergoot in de koelrulmte moet u regelmatig reinigen met het steafje dat zich voor dit doel dearin bevindt. Gebruik voor het verwijderen van de rijp nooit metalen voorwerpen; u zou uw koelkast kunnen beschadigen. D037 Geen voorwerpen of methodes gebruiken om het ontdooiproces te versnellen die niet door de fabrikant zijn aangegeven. Temperatuurstijging van diepvriesproducten kan hun houdbaarheidsduur verkorten. Vervangen verlichtingslampjes Neem eerst de steker uit het stopkontakt. Koelruimte Het lampje kunt u bereiken door eerst het beschermkapje te verwijderen. Gebruik voor de vervanging een lampje ampje met hetzelfde vermogen. Het maximale vermogen is op het afschermkapje aangegeven. D051 77 EENVOUDIGE STORINGEN Voor u de servicedienst waarschuwt kunt u mogelijk zelf de oorzaak van de storing ontdekken en verhelpen. Indien de kast in het geheel niet werkt, sluit dan even een ander elektrisch apparaat op het betreffende stopkontakt aan. Als dat ook niet werkt is de betreffende groepzekering defekt. Water op de bodem van de koelruimte duidt op een verstopte gootafvoer of er ligt iets tegen de achterwand. Als u de invriesschakelaar van de koel/vrieskombinatie op invriezen schakelt en u hoort dat de kompressor niet direkt start, dan duidt dat niet op een storing maar de thermostaat had toevallig net even daarvoor de kompressor gestopt; een interne beveiliging zorgt ervoor dat de start uitgesteld wordt. Datzelfde kan ook gebeuren indien u de steker uit het stopkontakt neemt terwijl de kompressor loopt of zojuist gestopt is. In dat geval zal de kompressor niet direkt starten als u de steker meteen weer terugplaetst. Indien het rode kontrolelampje blijft branden, schakel de thermostaatknop dan in de stand voor invriezen, laat de deur dicht en waarschuw direkt de servicedienst. Werkt de vriesruimte in het geheel niet meer, waarschuw dan direkt de servicedienst. Als u de servicedienst nodig hebt, zorgt u er dan voor dat u het modelnummer en het produktnummer (typeplaatje, zie pijl in de figuur) bij de hand hebt; de servicedienst zal u erom vragen. TECHNISCHE GEGEVENS Netto inhoud in liter van het koelgedeelte 338 Netto inhoud in liter van het vriesgedeelte 96 Energieverbruik in kWh/24h 1,140 Energieverbruik in kWh/jaar 416 Invriescapaciteit in kg/24h 13 Tijd om van -18°C naar -9°C te gaan per uur 14 Deze gegevens vindt u op het garantiebewijs of op het typeplaatje van het apparaat. 78 INSTALLATIE Elektrische aansluiting Overtuig u ervan dat de netspanning en de netfrequentie, welke op het typeplaatje in de kast staan aangegeven, overeenkomen met de netspanning en de netfrequentie in uw woning. Een afwijking op de netspanning tot plus of minus 6% is toegestaan. Bij aansluiting op een andere spanning dient u een geschikte transformator te gebruiken. De steker mag alleen geplaatst worden in een geaard stopcontact. Attentie Het apparaat moet van het elektriciteitsnet afgehaald kunnen worden; de stekker moet dus ook na de installatie bereikbaar blijven. De kast is daarom voorzien van een speciaal drieaderig snoer, geschikt voor een geaard stopcontact. Mocht het stopcontact in uw woning niet geaard zijn, dan dient een erkend installateur het apparaat volgens de geldende normen te aarden. Wij wijzen u er op dat schade of letsel, veroorzaakt door het niet voldoen aan dit veiligheidsvoorschrift, niet onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant valt. Dit apparaat voldoet aan de volgende EEGrichtlijnen: - 87/308 EG-richtlijnvan 2.6.87 met betrekking tot de radio-ontstoring. - 73/23 EG-richtlijn van 19/02/73 (Laagspanning) en opeenvolgende wijzingen; - 89/336 EG-richtlijn van 03/05/89 (Elektromagnetische compatibiliteit) en opeenvolgende wijzingen. Plaats van opstelling Plaats het apparaat uit de buurt van warmtebronnen: centrale verwarming, kachels, felle zonnestralen enz. Zie voor inbouw de betreffende aanwijzingen. 79 INBOUW - AANWIJZINGEN Hoogte-instelling De hoogte van het apparaat kan aan die van de andere keukenkastjes, tussen 820 mm en 870 mm, aangepast worden. 820 870 Vòòr het tussenbouwen moeten de achterste voetjes en wieltjes op hoogte ingesteld worden. De uitgangshoogte van de wieltjes is 820 mm. Om het apparaat op een hoogte van 870 mm te brengen, draait u de vier voetjes met de meegeleverde sleutel op hoogte, verwjdert u de wieltjes en zet deze weer vast op een lagere stand. 820 870 Montage van de zijpanelen • Monteer de hoeklijnen op de panelen volgens de tekening. De maat 260* mm is bedoeld voor een 100 mm hoge plint onder het paneel. Is de plint hoger of lager, dan moet ook de maat 260* mm evenredig groter gekozen worden. ACHTERRAND VOORRAND RECHTER ZIJPANEEL 15 820 17,5 1015 BINNENKANT 15 280 64 539 541 30 • Zet de panelen tegen het apparaat. • Monteer de haakse beugeltjes aan de achterkant. Let hierbij op de dikte van de panelen (max. breedte van het meubel 900 mm). • Voor een correcte uitlijning dient men te controleren dat de afstand tussen het apparaat en het meubel 45 mm is. • Bevestig de panelen aan de voorkant. • Bevestig de haakjes (die in het zakje zitten) in het onderste gedeelte van de deuren (referenties aanwezig). 80 260* Montage van de deurtjes • Open de deur en verwijder de afdekking van de beugel. Draai de moeren met de pakkingringen los en verwijder de beugel van de deur. 214 214 193 • 193 193 Boor gaten in de meubeldeur zoals afgebeeld. BOVEN DEURTJE LINKS BOVEN DEURTJE RECHTS ONDER DEURTJE RECHTS • Bevestig de beugel aan de meubeldeur met de in het zakje bijgeleverde schroeven. • Plaats de beugel weer op de stelschroeven en schroef de moeren en pakkingringen erin, maar niet te vast. 193 ONDER DEURTJE LINKS 1 90° 2 3 81 • Doe de deur weer dicht en controleer of de meubeldeur op de gewenste hoogte geplaatst is, eventueel bijstellen met de stelschroeven. Gebruik de schroeven zelf voor de verticale uitlijning van de meubeldeur. Voor een eventuele horizontale uitlijning de meubeldeur zelf verplaatsen. Na voltooiing van de volledige uitlijning de moeren van de beugels en de schroeven van het beugeltje vastdraaien. = 10 = • Bevestig de montagehoek onder de deur op het paneel met de twee kunstofringen die in het doosje met accessories zitten. Zet tenslotte de afdekking van de beugel weer op zijn plaats. Opstellen • Breng het apparaat naar z’n definitieve plaats. • Draai de haken 180° om de juiste stand te verkrijgen (2). De beginstand (1) is die van tijdens de verzending. • Bevestig het apparaat aan de muur door middel van de meegeleverde beugel. 1 2 50 Laat ten behoeve van de noodzakelijke ventilatie, rulmte boven de kast vrij. Wordt boven het apparaat nog een kastje aan de muur bevestigd, houd dat dan tenminste 50 mm van de mour en zorg voor een rulmte van 50 mm tussen de bovenkant van dat kastje en het plafond. 82 50 25 Aanbrengen van de plint Voor hoogte 820 mm • 820 870 Bij een plinthoogte van 140 tot 170 mm, een uitsparing zoals in de figuur getekend maken. 170 220 90 0 140 30 190 100 • Bij een plinthoogte groter dan 100 maar kleiner dan 140 mm, het meegeleverde aanvulstuk op maat sn9den en door middel van snappen onder het ventilatierooster monteren. • Bij een plinthoogte van 100 mm, het meegeleverde aanvulstuk in z’n geheel monteren. 140 190 Voor hoogte 870 mm • Bij een plinthoogte van 190 tot 220 mm, een uitsparing zoals in de figuur getekend maken. • Bij een plinthoogte groter dan 150 maar kleiner dan 190 mm, het meegeleverde aanvulstuk op maat snijden en tussen plint en ventilatierooster monteren. • Bij een plinthoogte van 150 mm, het meegeleverde aanvulstuk in z’n geheel monteren. • Wordt het apparaet in een al ingebouwde keuken geplaatst, monteer dan voet E om de plint aan te bevestigen. 30 100 100 150 E 83 Waarborgvoorwaarden (B) Onze toestellen worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze klantendienst zal dit op verzoek herstellen, zowel binnen als buiten de waarborgtermijn. De levensduur van het toestel wordt daardoor niet negatief beïnvloed. Onderstaande waarborgvoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet. Ook de waarborgverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast. Voor dit toestel verlenen wij waarborg volgens onderstaande voorwaarden: 1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het toestel die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker. Deze waarborgvoorwaarden zijn niet van toepassing in geval van professioneel of daarmee gelijk te stellen gebruik. 2. De waarborgprestatie houdt in dat het toestel kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos vervangen onderdelen worden ons eigendom. 3. Het gebrek moet terstond gemeld worden, om mogelijke verdere schade te voorkomen. 4. Voor een beroep op waarborg dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te worden overlegd. 5. De waarborg heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch) glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik 6. De waarborg heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de waarde en deugdelijkheid van het toestel onbeduidend zijn. 7. De waarborg geldt evenmin voor schade veroorzaakt door: • chemische en elektrochemische inwerking van water, • abnormale milieuomstandigheden in het algemeen • voor het toestel oneigenlijke bedrijfsomstandigheden • contact met agressieve stoffen. 8. De waarborg heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen. 9. Het recht op waarborg vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het toestel voorzien werd van toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken. 10.Toestellen die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd of gezonden naar onze klantendienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde toestellen. 11.Indien het toestel zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de benodigde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, dan worden de hierdoor ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker. 12.Indien binnen de waarborgperiode de herstelling van hetzelfde gebrek meermaals mislukt of de herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode. 13.Herstelling onder waarborg heeft geen verlenging van de waarborgtermijn noch aanvang van een nieuwe waarborgtermijn tot gevolg. 14.Op herstellingen geven wij een waarborg van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek. 15.Verdere of andere rechten, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het toestel, zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd. In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het toestel niet overtreffen. 84 Deze waarborgvoorwaarden gelden voor in België gekochte en/of in gebruik zijnde toestellen. Indien een toestel naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het toestel voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gassoort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte toestellen dient de gebruiker zich zelf te vergewissen van de bepalingen in België. Noodzakelijke of gewenste aanpassingen vallen niet onder de waarborg, en kunnen niet altijd worden aangebracht. Ook na afloop van de waarborgtermijn staat onze klantendienst u ter beschikking. Adres Klantendienst: ELECTROLUX HOME PRODUCTS BELGIUM Bergensesteeweg, 719 1502 LEMBEEK Tél. 02.363.0444 85
1 / 1

Zanussi ZJB9476 Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding