NL
- 42 -
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het ken-
plaatje overeenkomen met de gegevens van
het stroomnet alvorens het gereedschap aan te
sluiten.
Verwijder altijd de netstekker uit het stop-
contact voordat u het gereedschap anders
afstelt.
5.1 Beschermkap (fi g. 2, pos. 15)
•
De beschermkap (15) beschermt tegen het
per ongeluk aanraken van het zaagblad (12)
en staat toch een blik op het snijgebied toe.
•
De beschermkap (15) moet altijd bij het uitvo-
eren van sneden gemonteerd zijn.
•
De beschermkap kan bij afstelwerkzaamhe-
den worden weggenomen.
5.2 Verwisselen van zaagblad
(fi g. 3-4, pos. 12)
LET OP!
•
U kan zaagbladen zonder gebruikmaking van
ander gereedschap monteren of vervangen.
•
Verwijder de netstekker uit het stopcontact
voordat u een zaagblad monteert of vervangt.
•
Breng de omschakelaar voor pendelbewe-
ging (8) naar de stand D (zie fig. 10).
•
De tanden van het zaagblad zijn heel scherp.
•
Beschermkap (15) wegnemen.
•
Op de opname voor zaagblad (14) drukken
en het zaagblad (12) de zaagbladopname
(14) in leiden tot tegen de aanslag (fig. 3). De
tanden van het zaagblad moeten naar voren
wijzen.
•
De opname voor het zaagblad (14) terug
laten glijden. Het zaagblad (12) moet in de
geleiderol (10) zitten (fig. 4).
•
Controleer of het zaagblad (12) vast in de
opname zit.
•
Het verwijderen van het zaagblad gebeurt in
omgekeerde volgorde.
5.3 Montage van de parallelaanslag
(fi g. 5, pos. 11)
•
De parallelaanslag (11) maakt het uitvoeren
van parallelle sneden mogelijk.
•
Draai de beide vastzetschroeven (13) die zich
aan de zaagschoen (7) bevinden los.
•
Schuif dan de parallelaanslag (11) de gelei-
dingen op de zaagschoen (7) in. U kan de
parallelaanslag (11) aan de linker- of rechter-
kant van het gereedschap inzetten.
•
De geleidelijst steeds naar beneden uitrich-
ten. Zet de nodige afstand vast met behulp
van de meetschaal van de parallelaanslag
(11) en haal de vastzetschroeven (13) opni-
euw aan.
5.4 Afstellen van de zaagschoen voor ver-
steksneden (fi g. 6)
•
De vastzethendel (16) op de zaagschoen
loszetten.
•
De zaagschoen (7) lichtjes naar achteren
trekken. De zaagschoen kan dan tot 45° naar
links of rechts worden gekanteld.
•
Wordt de zaagschoen (7) terug naar voren
geschoven functioneert dit telkens enkel in
de bij 0°, 15°, 30° en 45° zich bevindende
grendelstanden die op de graadschaal voor
de zaagschoen (9) zijn gemerkt. Zaagschoen
naar de overeenkomstige positie brengen en
vastzethendel (16) aanhalen.
•
De zaagschoen (7) kan echter ook zonder
problemen op een ander hoekmaat worden
ingesteld. Daarvoor de zaagschoen (7) naar
achteren schuiven, de gewenste hoek instel-
len en vastzethendel (16) opnieuw aanhalen.
LET OP! Bij versteksneden moeten de vast-
zetschroeven voor parallelaanslag (13) en beveili-
ging tegen splinteren (17) worden verwijderd.
5.5 Adapter voor spaanafzuiging
(fi g. 7, pos. 5)
•
Sluit uw decoupeerzaag met de adapter voor
spaanafzuiging (5) aan op een stofzuiger. U
bereikt zodoende een optimale afzuiging van
het stof dat aan het werkstuk vrijkomt. De
voordelen: U ontziet zowel het gereedschap
als uw eigen gezondheid. Uw werkplaats blijft
bovendien properder en veiliger.
•
Bij het werk vrijkomend stof kan gevaarlijk
zijn. Neem de desbetreffende veiligheidsins-
tructies in acht.
•
Zet de adapter (5) in zoals voorgesteld in fig.
7. De adapter (5) moet hoorbaar vastklikken
zodat hij vast in de zaagschoen (7) zit. Bij
versteksneden kan de adapter voor spaanaf-
zuiging (5) niet worden gebruikt.
•
Steek de zuigslang van uw stofzuigers op de
opening van de adapter (5). Zorg ervoor dat
de gereedschappen luchtdicht gekoppeld
zijn.
Anl_TH_JS_85_SPK2.indb 42Anl_TH_JS_85_SPK2.indb 42 25.10.12 11:1625.10.12 11:16