23
NL
Trillingsemissiewaarde a
h
= 6,13 m/s
2
Let op!
De vibratiewaarde zal op grond van het
toepassingsgebied van het elektrische gereedschap
veranderen en kan in uitzonderingsgevallen boven
de opgegeven waarde liggen.
5. Vóór inbedrijfstelling
Controleer of de gegevens vermeld op het kenplaatje
overeenkomen met de gegevens van het stroomnet
alvorens het toestel aan te sluiten.
Verwijder altijd de netstekker uit het stopcontact
voordat u het gereedschap anders afstelt.
5.1 Beschermkap (fig. 2-3, pos. 15)
De beschermkap (15) beschermt tegen het per
ongeluk aanraken van het zaagblad (12) en staat
toch een blik op het snijgebied toe.
De beschermkap (15) moet altijd bij het uitvoeren
van sneden gemonteerd zijn.
De beschermkap (15) kan worden verwijderd
zoals getoond in fig. 3.
5.2 Verwisselen van zaagblad (fig. 4-5, pos. 12)
Let op!
U kan zaagbladen zonder gebruikmaking van
ander gereedschap monteren of vervangen.
Verwijder de netstekker uit het stopcontact
voordat u een zaagblad monteert of vervangt.
Breng de omschakelaar voor pendelbeweging (8)
naar de stand 3.
De tanden van het zaagblad zijn heel scherp.
Beschermkap (15) verwijderen (zie punt 5.1).
Op de opname voor zaagblad (14) drukken en
het zaagblad (12) de zaagbladopname (14) in
leiden tot tegen de aanslag (fig. 2). De tanden
van het zaagblad moeten naar voren wijzen.
De opname voor het zaagblad (14) terug laten
glijden. Het zaagblad (12) moet in de geleiderol
(10) zitten (fig. 5).
Controleer of het zaagblad (12) vast in de
opname zit.
Het verwijderen van het zaagblad gebeurt in
omgekeerde volgorde.
Let op! Hou het zaagblad bij het ontgrendelen vast,
anders zou het zaagblad de zaagbladhouder uit
kunnen springen.
5.3 Montage van de parallelaanslag (fig. 6, pos.
11)
De parallelaanslag (11) maakt het uitvoeren van
parallelle sneden mogelijk.
Draai de beide vastzetschroeven (13) die zich
aan de zaagschoen (7) bevinden los.
Schuif dan de parallelaanslag (11) de geleidingen
op de zaagschoen (7) in. U kan de
parallelaanslag (11) aan de linker- of rechterkant
van het gereedschap inzetten.
De geleidelijst steeds naar beneden uitrichten.
Zet de nodige afstand vast met behulp van de
meetschaal van de parallelaanslag (11) en haal
de vastzetschroeven (13) opnieuw aan.
5.4 Afstellen van de zaagschoen voor
versteksneden (fig. 7-8)
De vastzethendel (4) loszetten.
De zaagschoen (7) lichtjes naar achteren trekken.
De zaagschoen kan dan tot 45° naar links of
rechts worden gekanteld.
Wordt de zaagschoen (7) terug naar voeren
geschoven functioneert dit telkens enkel in de bij
0°, 15°, 30° en 45° zich bevindende
grendelstanden die op de graadschaal voor de
zaagschoen (9) zijn gemerkt (fig. 8). Zaagschoen
naar de overeenkomstige positie brengen en
vastzethendel (4) aanhalen.
De zaagschoen (7) kan echter ook zonder
problemen op een ander hoekmaat worden
ingesteld. Daarvoor de zaagschoen (7) naar
achteren schuiven, de gewenste hoek instellen
en vastzethendel (4) opnieuw aanhalen.
5.5 Adapter voor spaanafzuiging (fig. 9)
De decoupeerzaag is voorzien van een adapter voor
het aansluiten van een stofzuiger. De adapter wordt
op de decoupeerzaag geplaatst en door draaien
vastgezet. Elke stofzuiger kan op de zuigadapter
worden aangesloten. Zorg ervoor dat de
gereedschappen luchtdicht gekoppeld zijn. Het bij het
werk onstaand stof kan gevaarlijk zijn. Volg de
veiligheidsinstructies op.
6. Bediening
6.1 Schakelaar (fig. 10)
Het gereedschap is voorzien van een
veiligheidsschakelaar ter voorkoming van
ongelukken. Voor het inschakelen schuift u de knop
naar voren en voor het vastklikken drukt u de knop in.
Om het gereedschap uit te schakelen drukt u op de
knop. Die gaat dan vanzelf naar zijn oorspronkelijke
stand.