22
Houd u aan alle veiligheidsvoorschriften en
regelgeving bij het gebruik van het apparaat tijdens
het besturen van een motorvoertuig
Terwijl u rijdt, is het veilig besturen van het motorvoertuig uw eerste prioriteit.
Gebruik tijdens het rijden uw mobiele apparaat niet, als dit wettelijk is
verboden. Gebruik voor uw veiligheid en die van anderen altijd uw gezonde
verstand en onthoud de volgende tips:
Oefen u in het gebruik van het apparaat en de handige functies zoals •
snelkiezen en automatisch herhalen. Met deze functies kunt u sneller
oproepen starten of aannemen op uw mobiele apparaat.
Houd het apparaat binnen handbereik. Zorg ervoor dat u het draadloze •
apparaat kunt bedienen terwijl u uw ogen steeds op de weg gericht houdt.
Als u wordt gebeld op een moment dat het u niet goed uitkomt, laat u de
voicemail antwoorden.
Onderbreek gesprekken in druk verkeer of gevaarlijke •
weersomstandigheden. Regen, hagel, sneeuw, ijzel en druk verkeer kunnen
gevaarlijk zijn.
Maak geen notities en zoek geen telefoonnummers op. Als u een notitie •
maakt of door een agenda bladert, wordt uw aandacht afgeleid van veilig
rijden, wat toch uw primaire verantwoordelijkheid is.
Bel verstandig en schat de verkeersdrukte in. Start een gesprek wanneer •
u stilstaat of voordat u zich in het verkeer begeeft. Probeer gesprekken te
plannen tijdens perioden dat uw auto stilstaat.
Begin niet aan stressrijke of emotionele gesprekken waardoor uw aandacht •
kan verslappen. Laat de mensen waarmee u spreekt weten dat u aan het
rijden bent en onderbreek gesprekken waardoor uw aandacht mogelijk van
de weg wordt afgeleid.
Gebruik uw apparaat om hulp in te schakelen. Bel een lokaal alarmnummer •
in het geval van brand, verkeersongelukken of andere noodsituaties.
Gebruik uw apparaat om anderen in noodsituaties te helpen. Als u een •
verkeersongeval, een misdrijf of een noodsituatie waarbij levens in gevaar
zijn ziet, belt u een lokaal alarmnummer.
Bel indien nodig het nummer van een hulpdienst of een speciaal niet-•
alarmnummer voor verdere hulp. Als u een gestrand voertuig ziet dat geen
direct gevaar oplevert, een kapot verkeersteken, een klein verkeersongeval
waarbij niemand gewond lijkt of een auto waarvan u weet dat die is
gestolen, belt u een nummer van een hulpdienst of een ander, speciaal
niet-alarmnummer.