Documenttranscriptie
Form No. 3436-858 Rev A
TimeMaster® 76cm Lawn Mower
21810, 21811
TimeMaster® Rasenmäher (76 cm)
21810, 21811
Tondeuse TimeMaster® de 76 cm
21810, 21811
TimeMaster® 76 cm gazonmaaier
21810, 21811
www.Toro.com.
*3436-858* A
Form No. 3436-857 Rev A
TimeMaster®
76 cm grasmaaier
Modelnr.: 21810—Serienr.: 406474884 en hoger
Modelnr.: 21811—Serienr.: 405541084 en hoger
Gebruikershandleiding
Inleiding
Modelnr.:
Deze loopmaaier met draaiende messen is bedoeld
voor gebruik door particulieren. De machine is
voornamelijk ontworpen voor het maaien van gras
op goed onderhouden particuliere gazons. Gebruik
van dit product voor andere doeleinden dan deze kan
gevaarlijk zijn voor u of omstanders.
Lees deze informatie zorgvuldig door, zodat u weet
hoe u de machine op de juiste wijze moet gebruiken
en onderhouden en om letsel en schade aan de
machine te voorkomen. U bent verantwoordelijk voor
het juiste en veilige gebruik van de machine.
Ga naar www.toro.com voor meer informatie, inclusief
veiligheidstips, instructiemateriaal, informatie over
accessoires, hulp bij het vinden van een dealer of om
uw product te registreren.
Als u service, originele Toro onderdelen of aanvullende
informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met
een erkende servicedealer of met de klantenservice
van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en
het serienummer van het product te vermelden. De
locatie van het plaatje met het modelnummer en
het serienummer van het product is aangegeven op
Figuur 1. U kunt de nummers noteren in de ruimte
hieronder.
Belangrijk: U kunt met uw mobiel apparaat de
g308051
1. Plaats van modelnummer en serienummer
© 2019—The Toro® Company
8111 Lyndale Avenue South
Bloomington, MN 55420
Er worden in deze handleiding een aantal mogelijke
gevaren en een aantal veiligheidsberichten genoemd
(Figuur 2) met de volgende waarschuwingssymbolen,
die duiden op een gevaarlijke situatie die zwaar
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben
wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht
worden genomen.
g000502
Figuur 2
Waarschuwingssymbool
Er worden in deze handleiding twee woorden gebruikt
om uw aandacht op bijzondere informatie te vestigen.
Belangrijk attendeert u op bijzondere technische
informatie en Opmerking duidt algemene informatie
aan die bijzondere aandacht verdient.
Dit product voldoet aan alle relevante Europese
richtlijnen; zie voor details de aparte productspecifieke
conformiteitsverklaring.
Bruto- en nettokoppel: Het bruto- en nettokoppel
van deze motor is door de motorfabrikant in
laboratoriumomstandigheden gemeten volgens
standaard J1940 of J2723 van de Society of
Automotive Engineers (SAE). Omdat bij de
configuratie rekening is gehouden met de veiligheidsen gebruiksvoorschriften, zal dit type maaiers in
de praktijk een veel lager motorkoppel hebben.
Raadpleeg de informatie van de motorfabrikant die
wordt meegeleverd met de machine.
QR-code op het plaatje met het serienummer
(indien aanwezig) scannen om toegang te
krijgen tot de garantie, onderdelen en andere
productinformatie
Figuur 1
Serienr.:
Gelieve niet te knoeien met de veiligheidsvoorzieningen of deze uit te schakelen. Controleer ook
regelmatig dat deze nog werken. Probeer het
afgesteld motortoerental niet te veranderen, anders
kan er een onveilige situatie ontstaan waardoor u
letsel kunt oplopen.
Registreer uw product op www.Toro.com.Vertaling van de oorspronkelijke tekst (NL)
Gedrukt in Mexico
Alle rechten voorbehouden *3436-857* A
Inhoud
Het brandstofsysteem gebruiksklaar
maken ........................................................... 30
De motor gebruiksklaar maken ......................... 30
De maaimachine uit de stalling halen ................ 31
Inleiding .................................................................... 1
Veiligheid .................................................................. 3
Algemene veiligheid ........................................... 3
Veiligheids- en instructiestickers ........................ 4
Montage .................................................................... 5
1 De handgreep monteren en uitklappen............. 5
2 De bedieningsstang voor het maaimes
monteren......................................................... 5
3 Olie in de motor gieten ..................................... 6
4 De grasvanger monteren ................................. 7
5 De accu opladen.............................................. 7
Algemeen overzicht van de machine ......................... 8
Specificaties ...................................................... 9
Werktuigen/accessoires ..................................... 9
Gebruiksaanwijzing .................................................. 9
Voor gebruik .......................................................... 9
Veiligheid vóór gebruik........................................ 9
Brandstoftank vullen ......................................... 10
Het motoroliepeil controleren............................ 10
Hoogte van handgreep instellen ........................11
De maaihoogte instellen ....................................11
Tijdens gebruik .................................................... 12
Veiligheid tijdens gebruik .................................. 12
Motor starten .................................................... 12
De zelfaandrijving gebruiken ............................ 14
De motor afzetten ............................................. 15
De maaimessen inschakelen............................ 15
De maaimessen uitschakelen........................... 16
De werking van het stopsysteem van het
maaimes controleren .................................... 16
Maaisel recyclen............................................... 16
Het maaisel opvangen ...................................... 17
Het maaisel zijwaarts afvoeren ......................... 17
Tips voor bediening en gebruik ......................... 18
Na gebruik ........................................................... 19
Veiligheid na het werk ....................................... 19
De onderkant van de machine reinigen ............. 19
Onderhoud .............................................................. 21
Aanbevolen onderhoudsschema ......................... 21
De machine veilig onderhouden........................ 21
Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden ................................................... 21
Onderhoud van het luchtfilter ............................ 22
Motorolie verversen .......................................... 23
De accu opladen............................................... 24
De zekering vervangen..................................... 24
De accu vervangen........................................... 24
De zelfaandrijving afstellen............................... 25
Onderhoud van het mesaandrijfsysteem........... 26
Onderhoud van de maaimessen ....................... 26
Controle op kromme messen ............................ 28
Maaimessen verwijderen.................................. 28
Maaimessen monteren ..................................... 29
Stalling .................................................................... 30
De machine veilig stallen .................................. 30
Algemene informatie......................................... 30
2
Veiligheid
Deze machine is ontworpen in overeenstemming met
de EN-norm ISO 5395.
Algemene veiligheid
Dit product kan handen of voeten afsnijden
en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd alle
veiligheidsinstructies op om ernstig letsel te
voorkomen.
• Voordat u de motor start, moet u de instructies en
waarschuwingen in deze Gebruikershandleiding
en op de machine en de werktuigen lezen,
begrijpen en uitvoeren.
• Houd uw handen en voeten uit de buurt van
bewegende onderdelen van onder de machine.
Blijf altijd uit de buurt van afvoeropeningen.
• Gebruik de machine niet als er schermen of
andere beveiligingsmiddelen ontbreken of als
deze niet naar behoren werken.
• Laat geen omstanders of kinderen het werkgebied
betreden. Laat kinderen nooit de machine
bedienen. Laat enkel mensen die verantwoordelijk
en getraind zijn en die bovendien vertrouwd zijn
met de instructies en fysiek ertoe in staat zijn de
machine bedienen.
• Stop de machine, schakel de motor uit, verwijder
het contactsleuteltje (indien aanwezig) en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de machine bijtankt,
onderhoud verricht of verstoppingen verwijdert.
Onjuist gebruik of onderhoud van deze machine
kan letsel tot gevolg hebben. Om het risico op
letsel te verkleinen, dient u zich aan de volgende
veiligheidsinstructies te houden en altijd op het
te letten, dat betekent
veiligheidssymbool
Voorzichtig, Waarschuwing of Gevaar – instructie
voor persoonlijke veiligheid. Niet-naleving van deze
instructies kan leiden tot lichamelijk of dodelijk letsel.
3
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder
en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of
ontbrekende stickers.
decaloemmarkt
Merkteken van fabrikant
1. Dit merkteken geeft aan dat het mes onderdeel van een
originele Toro maaimachine is.
decal131-4514
131-4514
1. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding.
2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd
door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende
onderdelen; houd alle beschermende delen op hun plaats.
3. Handen kunnen worden gesneden/geamputeerd
door het maaimes – Trek de bougiekabel los vóór u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
4. Gevaar voor weggeslingerde objecten – Houd
omstanders op een afstand; zet de motor af alvorens de
bestuurderspositie te verlaten; raap afval op voordat u
begint te maaien.
decal108-9751
108-9751
Uitsluitend model met elektrisch startsysteem
1. Motor afzetten
2. Motor – Lopen
3. Motor – Starten
5. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd
door het maaimes – Maai nooit heuvelopwaarts en
heuvelafwaarts; gebruik de machine dwars op hellingen;
kijk achterom als u achteruitloopt.
Uitsluitend model met elektrisch startsysteem
decal140-4357
140-4357
1. Waarschuwing – Lees de
Gebruikershandleiding
voor informatie over de
accu, gooi de loodaccu
niet weg.
decal112-8760
112-8760
1. Gevaar op weggeslingerde objecten – Houd omstanders
op een afstand.
2. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd
door het maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende
onderdelen.
decal120-9570
120-9570
1. Waarschuwing: Blijf op afstand van bewegende delen; zorg
dat alle beschermende delen op hun plaats zijn.
4
2. Opgelet – Lees de
Gebruikershandleiding
voor informatie over het
opladen van de accu.
Montage
Belangrijk: Verwijder het plastic waarmee de motor is afgedekt en eventueel ander plastic of
verpakkingsmateriaal op de machine.
Belangrijk: Om te voorkomen dat de motor per ongeluk start, mag u de sleutel pas in het elektrische
contact (indien de machine hiermee is uitgerust) plaatsen als u klaar bent om de motor te starten.
1
De handgreep monteren en uitklappen
Geen onderdelen vereist
Procedure
WAARSCHUWING
Als de handgreep verkeerd wordt gemonteerd en uitgeklapt, kunnen de kabels schade oplopen,
waardoor de machine niet veilig kan worden gebruikt.
• Zorg ervoor dat u de kabels niet beschadigt als u de handgreep uitklapt.
• Indien een kabel is beschadigd, moet u contact opnemen met een erkende Service Dealer.
g224528
Figuur 3
5
2
De bedieningsstang voor het maaimes monteren
Geen onderdelen vereist
Procedure
g225133
Figuur 4
3
Olie in de motor gieten
Geen onderdelen vereist
Procedure
Belangrijk: Als het oliepeil in het motor te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt
u deze beschadigen.
6
g222533
Figuur 5
4
De grasvanger monteren
Geen onderdelen vereist
Procedure
g230447
Figuur 6
5
De accu opladen
Geen onderdelen vereist
Procedure
Uitsluitend model met elektrisch startsysteem
Zie De accu opladen (bladz. 24).
7
Algemeen overzicht
van de machine
g289303
Figuur 8
Bovenste deel van de handgreep
1. Regelknop van de
zelfaandrijving
4. Bedieningsstang voor
maaimes
2. Handgreep tractiehulp
5. Contactsleuteltje
(uitsluitend model met
elektrisch startsysteem)
3. Vergrendeling van
bedieningsstang voor
maaimes
6. Contactschakelaar
(uitsluitend op model met
elektrisch startsysteem)
of tuimelschakelaar
(uitsluitend op
standaardmodel).
g289302
Figuur 7
1. Zijafvoergeleider
10. Accu (uitsluitend op
model met elektrisch
startsysteem; niet
getoond)
2. Bougie
11. Dop van brandstoftank
3. Handgreep van startkoord 12. Achteruitworpgeleider
4. Vulbuis/Peilstok
13. Achterste
maaihoogtehendel
5. Handgreepgrendel
14. Zekering
6. Handgreepknop (2)
15. Luchtfilter
7. Regelknop van de
zelfaandrijving
16. Wasaansluiting
8. Bovenste deel van de
handgreep
17. Voorste maaihoogtehendel
9. Contactschakelaar
(uitsluitend op model met
elektrisch startsysteem)
of tuimelschakelaar
(uitsluitend op
standaardmodel).
g017219
Figuur 9
8
1. Grasvanger
3. Zijuitwerpkanaal
2. Afsluiter van
achteruitwerpkanaal
(gemonteerd)
4. Acculader (uitsluitend
modellen met elektrisch
startsysteem)
Specificaties
Type
21810
21811
Gewicht
• Controleer de machine altijd om er zeker van te
Lengte
Breedte
Hoogte
165 cm
81 cm
114 cm
zijn dat de messen en mesbouten niet versleten
of beschadigd zijn.
• Controleer het werkgebied en verwijder alle
64 kg
voorwerpen die het gebruik van de machine
zouden kunnen hinderen of die de machine zou
kunnen uitwerpen.
66 kg
• Contact met een bewegend mes veroorzaakt
ernstig letsel. Plaats uw vingers niet onder de
maaikast als u de maaihoogte instelt.
Werktuigen/accessoires
Een selectie van door Toro goedgekeurde werktuigen
en accessoires is verkrijgbaar voor gebruik met de
machine om de mogelijkheden daarvan te verbeteren
en uit te breiden. Neem contact op met een erkende
servicedealer of een erkende Toro distributeur
of bezoek www.Toro.com voor een lijst van alle
goedgekeurde werktuigen en accessoires.
Veilig omgaan met brandstof
• Brandstof is uiterst ontvlambaar en zeer explosief.
Brand of explosie van brandstof kan brandwonden
bij u of anderen en materiële schade veroorzaken.
– Om te voorkomen dat een statische lading de
brandstof tot ontbranding kan brengen, moet u
het brandstofreservoir en/of de machine op de
grond plaatsen voordat u de tank vult, niet op
een voertuig of een ander object.
Om de beste prestaties te verkrijgen en ervoor
te zorgen dat de veiligheidscertificaten van de
machine blijven gelden, moet u ter vervanging
altijd originele onderdelen en accessoires van Toro
aanschaffen. Gebruik ter vervanging nooit onderdelen
en accessoires van andere fabrikanten, omdat dit
gevaarlijk kan zijn en de productgarantie hierdoor kan
vervallen.
– Vul de brandstoftank in de open lucht wanneer
de motor koud is. Neem eventueel gemorste
benzine op.
– Rook niet als u omgaat met brandstof, en houd
brandstof uit de buurt van open vuur of vonken.
– Als de motor draait of heet is, mag de
brandstoftankdop niet worden verwijderd
en mag de tank niet met brandstof worden
bijgevuld.
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale
bestuurderspositie de linker- en rechterzijde van de
machine.
– Probeer de motor niet te starten als u
brandstof morst. Zorg ervoor dat er geen
ontstekingsbronnen in de buurt zijn totdat de
brandstofdampen volledig zijn verdwenen.
Voor gebruik
– Bewaar brandstof in een goedgekeurd vat of
blik en buiten bereik van kinderen.
Veiligheid vóór gebruik
• Brandstof is schadelijk of dodelijk bij inname.
Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden
tot ernstig letsel en ziekte.
Algemene veiligheid
– Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
• Zet altijd de machine af, verwijder het
– Houd uw handen en gezicht uit de buurt van de
vulpijp en de opening van de brandstoftank.
contactsleuteltje (indien aanwezig), wacht
totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen en laat de machine afkoelen
voordat u ze afstelt, schoonmaakt, stalt, of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
– Houd brandstof uit de buurt van uw ogen en
huid.
• Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de
bedieningsorganen en de veiligheidssymbolen, en
weet hoe u de machine veilig kunt gebruiken.
• Controleer of de beschermplaten en
veiligheidsvoorzieningen zoals grasgeleiders
en/of de grasvanger op hun plaats zitten en naar
behoren werken.
9
Brandstoftank vullen
schuimelement gebruikt om het klotsen van
de brandstof te voorkomen. Verwijder dit
schuimelement nooit, want het verzekert
dat de motor alle brandstof in de tank kan
gebruiken (A in Figuur 10).
• Gebruik voor de beste resultaten uitsluitend
•
•
•
•
•
schone, verse, loodvrije benzine met een
octaangetal van 87 of hoger (indelingsmethode
(R+M)/2).
Met zuurstof verrijkte benzine met ten hoogste
10% ethanol of 15% MTBE is geschikt.
Geen ethanolmengsels van benzine gebruiken
(zoals E15 of E85) met meer dan 10% ethanol per
volume. Dit kan leiden tot verminderde prestaties
en/of motorschade die mogelijk niet gedekt wordt
door de garantie.
Geen benzine gebruiken die methanol bevat.
Tijdens de winter geen brandstof bewaren in de
brandstoftank of in brandstofblikken, tenzij een
stabilizer aan de brandstof werd toegevoegd.
Meng nooit olie door benzine.
Opmerking: Vul de brandstoftank niet
hoger dan de onderkant van de buis van de
brandstoftank (B van Figuur 10).
Vul de brandstoftank met verse loodvrije, normale
benzine van een bekend merk.
Belangrijk: Om startproblemen te verminderen,
moet u stabilizer/conditioner toevoegen aan de
verse brandstof volgens de voorschriften van de
fabrikant van de stabilizer.
1. Reinig de omgeving van de tankdop en verwijder
de dop van de tank.
g234916
Figuur 10
2.
Belangrijk: Deze maaier is voorzien
Draai de brandstofdop stevig vast met de hand.
van een speciale brandstoftank dat een
Het motoroliepeil controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Belangrijk: Als het oliepeil in het carter te hoog of te laag is en u laat de motor toch draaien, kunt
u deze beschadigen.
g222533
Figuur 11
10
Hoogte van handgreep instellen
U kunt de handgreep hoger of lager zetten in een stand die u comfortabel vindt.
Trek de handgreephendel naar achteren om de borgpennen van de handgreep los te zetten, zet de handgreep
in 1 van de 4 standen, en laat de handgreephendel los om de handgreep in de gekozen stand te borgen
(Figuur 12).
g273086
Figuur 12
De maaihoogte instellen
VOORZICHTIG
Als de motor heeft gelopen, kan de geluiddemper heet zijn en brandwonden veroorzaken.
Blijf uit de buurt van een hete geluiddemper.
Opmerking: Om de machine hoger te zetten, moet u de voorste en achterste maaihoogtehendel naar voren
bewegen; om de machine lager te zetten, moet u de maaihoogtehendels naar achteren bewegen. Stel alle
wielen in op dezelfde hoogte, tenzij bijzondere omstandigheden anders vereisen, zie Tips voor bediening
en gebruik (bladz. 18).
g224172
Figuur 13
11
Tijdens gebruik
• Wees uiterst voorzichtig bij het naderen van blinde
Veiligheid tijdens gebruik
•
Algemene veiligheid
• Draag geschikte kleding en uitrusting,
•
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen losse kleding of juwelen.
•
• Geef uw volledige aandacht als u de machine
gebruikt. Zorg ervoor dat u met niets anders bezig
bent waardoor u kunt worden afgeleid, anders
kan er letsel ontstaan of kan eigendom worden
beschadigd.
• Gebruik de machine niet als u ziek of moe bent of
onder de invloed van alcohol of drugs bent.
• Het maaimes is scherp, contact met het maaimes
•
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Zet de
motor af, verwijder het contactsleuteltje (alleen
modellen met elektrisch startsysteem) en wacht
totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
•
• Als u de bedieningsstang loslaat, moeten de motor
en het mes binnen 3 seconden stoppen. Als dit
niet het geval is, mag u de machine niet meer
gebruiken en moet u contact opnemen met een
erkende servicedealer.
•
•
• Houd omstanders uit de buurt van het werkgebied.
Houd kleine kinderen uit de buurt van het
werkgebied en plaats ze onder toezicht van een
verantwoordelijke volwassene die de machine niet
aan het gebruiken is. Stop de machine als iemand
het werkgebied betreedt.
hoeken, struiken, bomen en andere objecten die
uw zicht kunnen belemmeren.
Het materiaal dat afgevoerd wordt niet naar iemand
richten. Voorkom het afvoeren van materiaal tegen
een muur of afscherming; het materiaal kan naar
u terugketsen. Zet het mes/de messen stil bij het
oversteken van grindoppervlakken.
Kijk uit voor gaten, geulen, hobbels, stenen of
andere verborgen objecten. Op oneffen terrein
kunt u uw evenwicht verliezen of wegglijden.
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt
en begint te trillen, moet u meteen de motor
afzetten, de contactsleutel verwijderen (indien
de machine hiermee is uitgerust), wachten totdat
alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen en de bougiekabel losmaken voordat
u de maaimachine op beschadiging controleert.
Voer alle noodzakelijke reparaties uit voordat u de
machine weer in gebruik neemt.
Voordat u de bedieningspositie verlaat, moet u de
motor afzetten, het contactsleuteltje verwijderen
(alleen modellen met elektrisch startsysteem)
en wachten tot alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
Als de motor heeft gelopen, kan deze heet zijn en
ernstige brandwonden veroorzaken. Blijf uit de
buurt van de hete motor.
Laat de motor enkel in goed geventileerde
ruimtes draaien. Uitlaatgassen bevatten
koolstofmonoxide, dat bij inademing dodelijk is.
Controleer de onderdelen van de grasvanger
en het uitwerpkanaal regelmatig op slijtage en
beschadiging en vervang ze indien nodig door
originele Toro onderdelen.
De machine veilig gebruiken op
hellingen
• Kijk altijd naar beneden en achterom voordat u
achteruitrijdt.
• Maai met de helling mee, nooit helling op en af.
• Gebruik de machine enkel bij een
goede zichtbaarheid en in geschikte
weersomstandigheden. Gebruik de machine niet
als het kan bliksemen.
•
• Als u nat gras en natte bladeren maait, kunt u
uitglijden, in aanraking komen met het mes en
ernstig letsel oplopen. Gebruik de machine niet in
vochtige omstandigheden.
•
Ga zeer zorgvuldig te werk als u van richting
verandert op een helling.
Maai niet op al te steile hellingen. Het niet
goed neerzetten van de voeten kan ongevallen
veroorzaken waarbij de gebruiker wegglijdt en ten
val komt.
Maai voorzichtig in de buurt van steile hellingen,
greppels of dijken.
Motor starten
Standaardmodel
Trek het startkoord langzaam uit totdat u weerstand voelt; daarna krachtig uittrekken. Laat het koord langzaam
terugkeren.
12
Opmerking: Als de motor na enkele pogingen niet wil starten, moet u contact opnemen met een erkende
Service Dealer.
g234917
Figuur 14
Model met elektrische starter
Start de motor van een model met elektrische starter door het contactsleuteltje of het startkoord te gebruiken.
• Contactsleuteltje:
1.
Laad de accu gedurende 24 uur op voordat u de machine de eerste keer gebruikt (A van Figuur 15).
Belangrijk: Probeer niet om de motor te starten als de mesbedieningsstang voor het maaimes
ingeschakeld is; dit kan de zekering laten springen (B van Figuur 15).
2.
Steek het contactsleuteltje in het contact (C van Figuur 15).
3.
Hou het contactsleuteltje in de stand START en laat de sleutel los zodra de motor start (D van
Figuur 15).
Opmerking: Houd het contactsleuteltje niet langer dan 5 seconden in de startstand. Anders kan
de startmotor doorbranden.
g234919
Figuur 15
13
• Startkoord:
1.
Draai het contactsleuteltje naar de stand LOPEN (A van Figuur 16).
Belangrijk: Probeer niet om de motor te starten als de mesbedieningsstang voor het maaimes
ingeschakeld is; dit kan de zekering laten springen (B van Figuur 16).
2.
Trek het startkoord langzaam naar achteren totdat u weerstand voelt; daarna krachtig uittrekken (C
van Figuur 16). Laat het koord langzaam terugkeren.
g234918
Figuur 16
De zelfaandrijving gebruiken
Om de zelfaandrijving te activeren, loopt u gewoon vooruit. Neem het bovenste deel van de handgreep vast en
houd uw ellebogen naast uw lichaam; de maaimachine richt zich automatisch naar uw loopsnelheid (Figuur 17).
Opmerking: U kunt de machine laten rijden met de maaimessen ingeschakeld of uitgeschakeld.
g244853
Figuur 17
Opmerking: Gebruik de handgreep voor tractiehulp in situaties waar u meer controle nodig hebt dan alleen
de zelfaandrijving u kan geven.
14
De maaimessen
inschakelen
De motor afzetten
Standaardmodel
Als u de motor start, mogen de messen niet draaien.
U moet de maaimessen in werking stellen om te
maaien.
Druk de tuimelschakelaar (Figuur 18) in de stand
STOP tot de motor stopt.
1.
Trek de vergrendeling van de mesbedieningsstang achteruit naar de mesbedieningsstang
(Figuur 20).
g234921
Figuur 18
g016484
Figuur 20
1. Vergrendeling van
bedieningsstang voor
maaimes
Model met elektrische starter
2. Bedieningsstang voor
maaimes
1.
Draai het contactsleuteltje naar de stand UIT (A
van Figuur 19).
2.
Trek langzaam de mesbedieningsstang
achteruit naar de handgreep (Figuur 20).
2.
Als de motor gestopt is, verwijdert u het
contactsleuteltje. Neem het mee als u de
machine achterlaat (B van Figuur 19).
3.
Houd de bedieningsstang van het maaimes
tegen de handgreep (Figuur 21).
g193334
Figuur 21
g234920
Figuur 19
15
De maaimessen
uitschakelen
op met een erkende Service Dealer om uw
maaimachine te laten inspecteren en repareren.
6.
Laat de bedieningsstang van het maaimes los (Figuur
22).
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
De grasvanger niet gebruiken
1.
Plaats de maaimachine op een verhard
oppervlak en uit de wind.
2.
Stel alle 4 wielen in op de maaistand van 89 mm.
3.
Neem een stuk krant en maak hiervan een prop
die onder het maaidek past (met een doorsnede
van ongeveer 75 mm).
4.
Plaats de prop krantenpapier 13 cm vóór de
maaimachine.
5.
Start de motor.
Belangrijk: Als u de bedieningsstang loslaat,
moeten de messen binnen 3 seconden tot
stilstand komen. Als dit niet gebeurt, mag u de
machine niet verder gebruiken en moet u contact
opnemen met een erkende servicedealer.
6.
Schakel de messen in.
7.
Laat de mesbedieningsstang los en wacht
3 seconden.
8.
Duw na 3 tellen de machine in een snelle
beweging vooruit over de prop.
De werking van het
stopsysteem van het
maaimes controleren
9.
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
g193345
Figuur 22
10.
Opmerking: Als de prop niet onder de maaier
is gegaan, herhaalt u stappen 4 tot en met 10.
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Controleer of de messen stoppen binnen de
3 seconden nadat u de mesbedieningsstang hebt
losgelaten.
11.
De grasvanger gebruiken
U kunt de grasvanger gebruiken om het stopsysteem
van het maaimes te controleren.
1.
Verwijder de afsluiter van de achterafvoer.
2.
Plaats de lege grasvanger op de maaimachine.
3.
Start de motor.
4.
Schakel de messen in.
Als de prop uit elkaar gevallen of versnipperd
is, duidt dit erop dat de messen niet op de
juiste manier zijn gestopt. Dit betekent dat u
de machine niet veilig kunt gebruiken. Neem
contact op met een erkende servicedealer.
Maaisel recyclen
Als de machine wordt geleverd, is deze gereed om
maaisel en bladafval naar het gazon te recyclen. De
machine voorbereiden om te recyclen:
• Als de maaier voorzien is van het zijuitworpkanaal,
verwijder dit dan en sluit de klep van de zijuitworp;
zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen (bladz. 18).
Opmerking: De grasvanger moet gaan
opzwellen. Dit betekent dat de messen
ingeschakeld zijn en draaien.
5.
Ga naar de voorzijde van de maaimachine en
controleer de prop krantenpapier.
• Verwijder de grasvanger als deze aan de machine
is bevestigd; zie De grasvanger verwijderen
(bladz. 17).
Hou de grasvanger in het oog en laat de
mesbedieningsstang los.
• Als de afsluiter van de achteruitworp niet aan de
machine is bevestigd, neem deze dan vast bij de
handgreep, til de klep aan de achterzijde op, en
steek de afsluiter in het achteruitwerpkanaal tot de
vergrendeling op zijn plaats valt; zie Figuur 23.
Opmerking: Als de grasvanger niet binnen
de 3 seconden leegloopt, is het stopsysteem
van het maaimes mogelijk beschadigd. Als u
hier niets aan doet, kan het onveilig worden
om de machine te gebruiken. Neem contact
16
WAARSCHUWING
Als u de machine maaisel laat recyclen
zonder de afsluiter, kunnen er voorwerpen
uitgeworpen worden in uw richting of die
van omstanders. Daarnaast kunt u ook in
contact komen met de messen. Uitgeworpen
objecten of contact met de messen kan leiden
tot ernstig letsel of de dood.
g234924
Controleer of de afsluiter van de achterafvoer
is gemonteerd alvorens het maaisel te
recyclen. Schakel nooit de messen in
wanneer noch de afsluiter van de achterafvoer
noch de grasvanger op de machine
gemonteerd is.
Figuur 23
Het maaisel opvangen
Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.
Als het zijuitwerpkanaal op de maaier is bevestigd, moet u dit verwijderen voordat u het maaisel gaat opvangen;
zie Het zijuitwerpkanaal verwijderen (bladz. 18).
Montage van de grasvanger
1.
2.
3.
4.
Hou de achterklep omhoog (A van Figuur 24).
Verwijder de afsluiter van de achterafvoer door de vergrendeling met uw duim naar beneden te drukken
en de afsluiter uit de machine te trekken (B van Figuur 24).
Breng de grasvangerstang aan in de inkepingen onderaan de handgreep en schud de grasvanger heen
en weer om zeker te zijn dat de stang helemaal in de beide inkepingen zit (C van Figuur 24)
Laat de achterklep zakken tot deze op de grasvanger ligt.
g244854
Figuur 24
De grasvanger verwijderen
Om de zak te verwijderen, voert u de stappen in Montage van de grasvanger (bladz. 17) in omgekeerde
volgorde uit.
Het maaisel zijwaarts
afvoeren
Als de grasvanger op de machine zit, moet u die
verwijderen en de afsluiter van de achteruitworp
plaatsen (zie De grasvanger verwijderen (bladz. 17))
vóór u het maaisel zijwaarts afvoert.
Gebruik de zijafvoer als u zeer hoog gras maait.
17
Gras maaien
Belangrijk: Controleer of de afsluiter van de
achterafvoer is gemonteerd alvorens het maaisel
te recyclen (Figuur 23).
• U moet telkens niet meer dan ongeveer één derde
van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een
stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is,
of als het laat in het najaar is wanneer het gras
langzamer begint te groeien.
Zijuitwerpkanaal monteren
Ontgrendel de afsluiter en breng deze omhoog; plaats
het zijuitwerpkanaal (Figuur 25).
• Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is,
moet u maaien op de maximale maaihoogte en
met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens
gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het
gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als
het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken
en de motor afslaan.
• Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken,
waardoor de maaimachine verstopt kan raken of
de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in
vochtige omstandigheden.
• Wees bedacht op het risico van brand in zeer
droge omstandigheden; neem alle plaatselijke
brandwaarschuwingen in acht en houd de machine
vrij van droog gras en bladafval.
• Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid,
zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
g235646
Figuur 25
• Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de
volgende stappen:
Het zijuitwerpkanaal verwijderen
– Vervang de maaimessen of laat ze slijpen.
Om het zijuitwerpkanaal te verwijderen, brengt u de
afsluiter omhoog, verwijdert u het zijuitwerpkanaal en
brengt u de afsluiter weer omlaag tot deze veilig sluit.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere
maaihoogte.
Tips voor bediening en
gebruik
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
Algemene maaitips
Bladeren fijnmaken
• Controleer het werkgebied en verwijder alle
• Na het maaien moet altijd 50% van het gazon
voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.
zichtbaar blijven door de bladerlaag. Dit kan een of
meerdere rondgangen over de bladeren vereisen.
• Zorg ervoor dat de messen geen vaste voorwerpen
raken. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
• Als er een laag bladeren van meer dan 13 cm
op het gazon ligt, moet u eerst met een hogere
maaihoogte werken en vervolgens nogmaals
maaien op de gewenste hoogte.
• Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
de contactsleutel verwijderen (indien de machine
hiermee is uitgerust) de bougiekabel losmaken en
de maaimachine op beschadiging controleren.
• Als de maaimachine de bladeren niet fijn genoeg
maakt, is het beter om wat langzamer te maaien.
• De beste resultaten krijgt u door nieuwe messen
te monteren voordat het maaiseizoen begint.
• Vervang indien nodig de maaimessen door
Toro-messen.
18
Na gebruik
De onderkant van de
machine reinigen
Veiligheid na het werk
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Algemene veiligheid
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurderspositie verlaat.
3.
Zet de machine in zijn laagste maaistand. Zie
De maaihoogte instellen (bladz. 11).
4.
Bevestig een slang aan de wasaansluiting en
zet de kraan stevig open (Figuur 26).
• Zet altijd de machine af, verwijder het
contactsleuteltje (indien aanwezig), wacht
totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen en laat de machine afkoelen
voordat u ze afstelt, schoonmaakt, stalt, of er
onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
• Verwijder gras en vuil van de machine om brand te
voorkomen. Neem gemorste olie of brandstof op.
Opmerking: Smeer vaseline op de O-ring
van de wasaansluiting om de koppeling
gemakkelijker te bevestigen en de O-ring te
beschermen.
• Bewaar de machine of brandstofhouder nooit bij
een open vlam, vonk of waakvlam bij bv. een
geiser of andere apparaten.
De machine veilig vervoeren
• Verwijder de contactsleutel (indien de machine
hiermee is uitgerust) voordat u de machine voor
transport inlaadt.
• Wees voorzichtig bij het in- of uitladen van de
machine.
• Zet de machine vast zodat ze niet kan gaan rollen.
g003934
Figuur 26
1. Wasaansluiting
3. O-ring
2. Slang
4. Snelkoppeling
5.
Start de motor, schakel de maaikoppelingshendel in en laat de machine 1 tot 3 minuten lopen
met draaiend mes.
6.
Schakel de maaikoppelingshendel uit, stop
de motor en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
7.
Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling
los van de wasaansluiting.
Opmerking: Als de machine na één wasbeurt
niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten
inweken. Herhaal daarna deze procedure.
8.
19
Laat de machine opnieuw één tot drie minuten
lopen met de messen ingeschakeld om het
overtollige water te verwijderen.
WAARSCHUWING
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
kan voorwerpen uitwerpen of contact met
het maaimes veroorzaken, waardoor u en
anderen letsel kunnen oplopen. Contact met
een maaimes of uitgeworpen voorwerpen
kan ernstig lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken.
• Een gebroken of ontbrekende
wasaansluiting moet direct worden
vervangen, voordat u de machine opnieuw
gebruikt.
• Steek nooit uw handen of voeten onder de
machine of door openingen in de machine.
20
Onderhoud
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Onderhoudsprocedure
Na de eerste 5 bedrijfsuren
• Ververs de motorolie.
Bij elk gebruik of dagelijks
•
•
•
•
•
Controleer het oliepeil en vul indien nodig olie bij.
Werking van de mesremkoppeling controleren.
Verwijder maaisel en vuil van de onderkant van de machine.
Controleer het luchtfilter en reinig of vervang het indien nodig.
Controleer de maaimessen.
Om de 25 bedrijfsuren
• Laad de accu gedurende 24 uur op (uitsluitend model met elektrisch startsysteem).
Om de 50 bedrijfsuren
• Reiniging van het luchtfilter; reiniging is vaker nodig bij gebruik onder stoffige
omstandigheden.
• Ververs de motorolie.
• Onderhoud het mesaandrijfsysteem.
Om de 200 bedrijfsuren
• Vervanging van het luchtfilter; vervanging is vaker nodig bij gebruik onder stoffige
omstandigheden.
Jaarlijks
• Onderhoud van het luchtfilter; onderhoud is vaker nodig bij gebruik onder stoffige
omstandigheden.
• Ververs de motorolie.
• Onderhoud van de maaimessen.
Jaarlijks of vóór stalling
• Laad de accu op (uitsluitend model met elektrisch startsysteem).
• Laat de benzine uit de brandstoftank lopen voordat u vereiste reparaties uitvoert of
voor de jaarlijkse stalling.
Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
De machine veilig
onderhouden
onderdelen en accessoires van andere
fabrikanten, omdat dit gevaarlijk kan zijn en de
productgarantie hierdoor kan vervallen.
• Trek de bougiekabel los van de bougie
en verwijder het contactsleuteltje (alleen
modellen met elektrisch startsysteem) voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden
• Draag handschoenen en oogbescherming
wanneer u servicewerkzaamheden verricht.
1.
Zet de motor af, verwijder de contactsleutel
(indien de machine hiermee is uitgerust) en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen.
2.
Maak de bougiekabel los van de bougie (Figuur
27).
• Het maaimes is scherp, contact met het maaimes
kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Gebruik
handschoenen als u het mes monteert. Repareer
of wijzig het mes/de messen niet.
• Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Controleer regelmatig of deze goed werken.
• Als u de machine kantelt, kan er benzine uit de
tank lekken. Benzine is ontvlambaar en explosief
en kan lichamelijk letsel veroorzaken. Laat de
motor drooglopen of pomp de brandstof met een
handpomp uit de tank. Gebruik nooit een hevel.
• Om veilige en optimale prestaties van de
machine te verkrijgen, moet u ter vervanging
alleen originele Toro onderdelen en accessoires
gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit
21
1.
Zet de bevestiging los en verwijder het deksel
van het luchtfilter (Figuur 28).
g191983
Figuur 27
1. Bougiekabel
3.
Nadat u de onderhoudswerkzaamheden hebt
uitgevoerd, moet u de kabel weer aansluiten op
de bougie.
g017216
Figuur 28
Belangrijk: Voordat u de machine kantelt om
olie te verversen of de messen te vervangen,
moet u de machine gebruiken totdat de
benzinetank leeg is. Als u de machine moet
kantelen voordat de benzinetank leeg is,
dient u de benzine met een handpomp uit
de tank te pompen. Kantel de maaimachine
altijd op de zijkant, met de peilstok omlaag.
1. Deksel
2. Bevestiging
2.
3. Filter
4. Basis
Verwijder en controleer het filter.
• Als het filter is beschadigd of nat is van olie
of brandstof, moet u het vervangen.
• Als het filter vuil is, tik het dan enkele keren
WAARSCHUWING
tegen een hard oppervlak of blaas het vuil
van de binnenkant van het filter naar buiten
met perslucht met een maximale druk van
2,07 bar.
Als u de machine kantelt, kan er benzine uit
de tank lekken. Brandstof is ontvlambaar
en explosief en kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
Opmerking: Vuil niet langs de buitenkant
van het filter borstelen of blazen; dit drijft het
vuil in de vezels.
Laat de motor drooglopen of pomp de
brandstof met een handpomp uit de tank.
Gebruik nooit een hevel.
3.
Onderhoud van het
luchtfilter
Maak de behuizing en het deksel van het
luchtfilter schoon met een vochtige doek.
Zorg dat er geen vuil in de buurt van de
luchtopening komt.
4.
Plaats het filter op de basis.
5.
Plaats het deksel en zet de bevestiging stevig
vast.
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of
dagelijks—Controleer het luchtfilter
en reinig of vervang het indien
nodig.
Om de 50 bedrijfsuren—Reiniging van het
luchtfilter; reiniging is vaker nodig bij gebruik
onder stoffige omstandigheden.
Jaarlijks—Onderhoud van het luchtfilter;
onderhoud is vaker nodig bij gebruik onder
stoffige omstandigheden.
Om de 200 bedrijfsuren—Vervanging van het
luchtfilter; vervanging is vaker nodig bij gebruik
onder stoffige omstandigheden.
22
Motorolie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 5 bedrijfsuren
Om de 50 bedrijfsuren
Jaarlijks
Opmerking: Voordat u de olie ververst, moet u
de motor enkele minuten laten lopen zodat de olie
warm wordt. Warme olie stroomt beter en voert
verontreinigingen beter mee.
g017281
Motorolietype
Figuur 30
Motoroliecapaciteit
0,53 l*
Olieviscositeit
SAE 30 of SAE 10W-30
reinigingsolie
5.
Nadat de gebruikte olie is afgetapt, zet u de
maaimachine terug in de werkstand.
API-onderhoudsclassificatie
SJ of hoger
6.
Giet langzaam ongeveer ¾ van de inhoud van
het oliecarter in de vulbuis.
7.
Wacht 3 minuten tot de olie in de motor gezakt
is.
8.
Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
9.
Steek de peilstok volledig in de vulbuis en
verwijder de peilstok.
*Er is olie achtergebleven in het carter nadat u de
olie aftapt. Giet niet de hele inhoud olie in het carter.
Vul het carter met olie zoals uitgelegd in de volgende
stappen.
1.
Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2.
Zie Voorbereidingen voor onderhoudswerkzaamheden (bladz. 21).
3.
Verwijder de peilstok door de dop linksom te
draaien en eruit te trekken (Figuur 29).
10.
Lees het oliepeil af van de peilstok (Figuur 29).
• Als het peil op de peilstok te laag staat, giet
dan voorzichtig een kleine hoeveelheid olie
in de vulbuis, wacht 3 minuten en herhaal
stappen 8 tot en met 10 totdat de peilstok
het juiste peil aangeeft.
• Als het oliepeil op de peilstok te hoog is, tapt
u de overtollige olie af tot de peilstok het
juiste oliepeil aangeeft.
g193261
Figuur 29
1. Vol
3. Laag
2. Hoog
4.
Kantel de machine op de zijkant (met het
luchtfilter naar boven) om de oude olie uit de
vulbuis te laten lopen (Figuur 30).
23
11.
Plaats de peilstok goed in de vulbuis.
12.
Recycleer de gebruikte olie op de juiste wijze.
De accu opladen
De zekering vervangen
Uitsluitend model met elektrisch
startsysteem
Uitsluitend model met elektrisch
startsysteem
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren
Als de accu niet oplaadt of de motor niet gaat lopen
met behulp van de elektrische starter, is de zekering
waarschijnlijk doorgebrand. Vervang door een nieuwe
40 A insteekzekering.
Jaarlijks of vóór stalling
Laad de accu voor het eerste gebruik gedurende
24 uur op, doe dit vervolgens elke maand (steeds
na 25 keer starten) of wanneer dit nodig is. Gebruik
de acculader altijd op een beschutte plaats en laad
de accu op bij kamertemperatuur (ongeveer 22 °C)
indien dit mogelijk is.
Belangrijk: U kunt de machine pas starten met
het elektrische startsysteem of de accu opladen
als een zekering is gemonteerd die werkt.
1. Open de afgedichte zekeringhouder en vervang
de zekering (Figuur 32).
Opmerking: De machine is niet uitgerust met een
laadsysteem met wisselstroomdynamo.
1.
Sluit de acculader aan op de kabelboom van
de machine die zich onder het contactsleuteltje
bevindt (Figuur 31).
g020856
Figuur 32
1. Zekeringhouder
g017518
2.
Figuur 31
2.
Sluit het deksel van de zekeringhouder en zorg
ervoor dat het goed afgedicht is.
Sluit de acculader aan op een stopcontact.
De accu vervangen
Opmerking: Als de accu niet meer kan worden
Uitsluitend model met elektrisch startsysteem
opgeladen, moet u deze afvoeren of verwerken
volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
De oude accu verwijderen
Opmerking: De lader is mogelijk voorzien van een
1.
LED-display met twee kleuren waarmee de volgende
laadstatus kan worden weergeven:
2.
• Een rood lampje geeft aan dat de lader de accu
laadt.
• Een groen lampje geeft aan dat de accu volledig is
3.
opgeladen of is losgekoppeld van de accu.
• Een knipperend licht dat wisselt tussen rood en
4.
5.
groen geeft aan dat de accu bijna volledig is
opgeladen. Het duurt hierna nog maar enkele
minuten tot de accu volledig is opgeladen.
6.
7.
24
Neem contact op met een erkende servicedealer
om een vervangaccu te bestellen.
Verwijder het riemdeksel; zie stap 1 van
Onderhoud van het mesaandrijfsysteem (bladz.
26).
Verwijder de afsluiter van het achteruitwerpkanaal.
Zet de handgreep rechtop.
Verwijder de 4 kleine bouten waarmee de
achterklep en de handgreephendel bevestigd
zijn.
Vouw de handgreep helemaal naar voren.
Verwijder de achterklep en de handgreephendel
(Figuur 33).
De zelfaandrijving afstellen
Alleen voor modellen met
zelfaandrijving
Wanneer u een nieuwe kabel voor de zelfaandrijving
monteert of de zelfaandrijving ontregeld is, moet u de
zelfaandrijving afstellen.
1.
Draai de stelmoer linksom om het
afstelmechanisme van de kabel los te
zetten (Figuur 34).
g017523
Figuur 33
1. Achterklep en handgreephendel
8.
Verwijder het deksel van de accu.
9.
Maak de kabels los van de accu.
10.
Verwijder en recycle de accu.
Opmerking: Verwerk de accu volgens de
plaatselijke voorschriften.
g269307
Figuur 34
De nieuwe accu monteren
1. Handgreep (linkerzijde)
4. Draai de moer rechtsom
om de afstelling te borgen.
5. Draai de moer linksom om
het afstelmechanisme los
te zetten.
1.
Maak het accucompartiment van de
maaierbehuizing schoon.
2. Stelmoer
2.
Zet de nieuwe accu op zijn plaats op de
maaierbehuizing.
3. Kabel van zelfaandrijving
3.
Sluit de kabels aan op de nieuwe accu.
2.
Opmerking: Zorg ervoor dat u de zwarte
(negatieve) kabel aansluit op de minpool (-) en
de rode (positieve) kabel op de pluspool (+).
4.
Opmerking: Duw de kabel naar de motor om
de tractie te verhogen; trek de kabel weg van de
motor om de tractie te verkleinen.
Breng het deksel van de accu aan.
Opmerking: Zorg ervoor dat het deksel goed
over de kabelboom past.
5.
3.
Monteer de achterklep en de handgreephendel
op de machine.
6.
Zet de handgreep rechtop.
7.
Bevestig het scherm met de 4 kleine bouten die
u hebt verwijderd in stap 5 van De oude accu
verwijderen (bladz. 24).
8.
Monteer de afsluiter van het achteruitwerpkanaal.
9.
Zet de handgreep terug in de bedrijfsstand.
Stel de kabelspanning af (Figuur 34) door de
kabel naar achteren of naar voren te bewegen
en hem in deze positie te houden.
Draai de stelmoer rechtsom om de afstelling van
de kabel te borgen.
Opmerking: Draai de moer stevig vast met
een dopsleutel of een moersleutel.
25
Onderhoud van het
mesaandrijfsysteem
4.
Plaats het scherm van het mesaandrijfsysteem
terug.
Onderhoud van de
maaimessen
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
1. Verwijder het deksel van het mesaandrijfsysteem
(Figuur 35).
Onderhoudsinterval: Jaarlijks
Belangrijk: U hebt een momentsleutel nodig om
de messen op correcte wijze te monteren. Als
u geen momentsleutel hebt of niet goed weet
hoe u de montage moet uitvoeren, kunt u contact
opnemen met een erkende servicedealer.
Controleer de maaimessen wanneer de brandstoftank
leeg is. Als de maaimessen beschadigd zijn of
scheuren vertonen, vervang ze dan direct. Als
de snijranden van de messen bot zijn of kleine
beschadigingen hebben, laat ze dan slijpen en
balanceren, of vervang ze.
Belangrijk: Gebruik altijd gevoerde
g016491
Figuur 35
1. Bouten
2.
3.
handschoenen als u aan het maaimes
werkt.
2. Deksel
WAARSCHUWING
Borstel of blaas het vuil uit de binnenzijde van
het scherm en van alle onderdelen.
Hou een voelmaat van 0,25 mm, een stukje
papier of een fichekaart tegen de wand en schuif
het naar beneden achter de riemspanveer.
Een versleten of beschadigd mes kan
breken en een stuk van het mes kan worden
uitgeworpen in de richting van de gebruiker
of omstanders en zo ernstig lichamelijk letsel
toebrengen.
Opmerking: Als er zichtbare speling is tussen
de voelmaat en de veer, moet u de stelbout en
-moer aandraaien tot het papier maar net vrij in
en uit de tussenruimte kan schuiven (Figuur 36).
• Controleer op gezette tijden de
maaimessen op slijtage of beschadigingen.
• Vervang een versleten of beschadigd mes.
Opmerking: Zorg gedurende het hele maaiseizoen
voor scherpe maaimessen. Scherpe messen snijden
het gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen.
Onderhoud van de maaimessen:
voorbereiding
1.
g017221
Figuur 36
1. Riemspanveer
4. Stelmoer
2. Stelbout
5. Mesaandrijfriem
3. Tussenruimte
6. Wand
Belangrijk: Draai de stelbout niet te
vast aan. Dit kan de mesaandrijfriem
beschadigen.
26
Borg de handgreep in de verticale stand (Figuur
37); zie Hoogte van handgreep instellen (bladz.
11).
WAARSCHUWING
Als een mes gaat slijten, kan er een
groef ontstaan tussen de vleugel en het
platte deel van het mes. Uiteindelijk
kan dan een stuk van het mes afbreken
en van onder de maaikast worden
weggeslingerd waardoor de bestuurder
of een omstander ernstig letsel kan
oplopen.
• Controleer op gezette tijden
het maaimes op slijtage of
beschadigingen.
• Probeer nooit een krom mes recht te
buigen of een gebroken of gescheurd
mes te lassen.
g025927
• Vervang een versleten of beschadigd
mes.
Figuur 37
1. Handgreep vergrendeld in de verticale stand
3.
2.
Kantel de machine op de zijkant, met de peilstok
naar beneden, tot het bovenste deel van de
handgreep op de grond ligt.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Controleer de snijranden (Figuur 38). Als de
randen niet scherp zijn of bramen vertonen,
moet u de maaimessen verwijderen en slijpen
of vervangen.
g017223
Figuur 38
1. Snijrand
3. Slijtage/groefvorming
2. Gebogen deel
4. Scheur
2.
Controleer de messen zelf, met name het
gebogen deel (Figuur 38). Als u beschadiging,
slijtage of groefvorming in dit deel constateert,
moet u het mes direct vervangen door een
nieuw exemplaar.
27
Controleer op kromme messen; zie Controle op
kromme messen (bladz. 28).
Maaimessen verwijderen
Controle op kromme
messen
1.
Vervang de messen als de machine een vast object
raakt of als een mes gebogen of uit balans is. Vervang
de messen alleen door originele messen van Toro.
Draai de maaimessen tot de stand in Figuur 39.
1.
Gebruik een houten blok om de messen te
ondersteunen en draai de mesbout linksom
zoals getoond in Figuur 40.
g016532
Figuur 39
1. Voorkant van maaidek
3. Meet vanaf de snijrand tot
op een gelijk, horizontaal
oppervlak
g232790
Figuur 40
2. Meten bij A en B
2.
2.
Meet van een horizontaal oppervlak tot de
snijranden op de plaatsen A en B (Figuur 39),
en noteer de metingen.
3.
Draai de messen tot de tegenovergestelde
uiteinden zich op de plaatsen A en B bevinden
(Figuur 39).
4.
Herhaal de metingen van stap 2 en noteer ze.
Verwijder de messen zoals getoond in Figuur 41.
Opmerking: Als het verschil tussen de
metingen A en B die u verkregen hebt in stap 2
en 4 meer is dan 3 mm, is het mes verbogen en
moet het vervangen worden. Zie Maaimessen
verwijderen (bladz. 28) en Maaimessen
monteren (bladz. 29).
WAARSCHUWING
g016530
Een krom of beschadigd mes kan breken en u
of omstanders ernstig letsel toebrengen.
Figuur 41
1. As (2)
3. Mes (2)
• Vervang altijd een krom of beschadigd mes
door een nieuw mes.
2. Mesaandrijving (2)
4. Mesbout (2)
• Vijl of maak nooit scherpe inkepingen in de
snijranden of het oppervlak van het mes.
3.
28
Inspecteer de pennen van de mesaandrijvingen
op slijtage en beschadiging.
Maaimessen monteren
1.
Monteer het eerste mes horizontaal en breng al
het bevestigingsmateriaal aan zoals in Figuur
41.
Opmerking: Draai de bout vast met de hand.
Belangrijk: De gebogen uiteinden van de
messen moeten naar de machine wijzen.
Zorg ervoor dat de uitstekende delen van
de mesaandrijvingen in de inkepingen in
de kop van de overeenkomende as zitten,
en de pennetjes aan de andere kant van
de mesaandrijvingen in de gaten van het
overeenkomende mes.
2.
g016536
Figuur 43
1. Mes (2)
Ondersteun de messen met een plank en draai
de mesbout rechtsom met een momentsleutel
zoals in Figuur 42; draai de mesbout aan met
82 N·m.
4.
Draai het tweede mes vast; zie 2.
5.
Draai de messen handmatig 360° rond om zeker
te zijn dat ze elkaar niet raken.
Opmerking: Als de messen elkaar raken, zijn
ze niet juist gemonteerd. Herhaal stappen 1 tot
3 totdat de messen elkaar niet meer raken.
WAARSCHUWING
Een onjuiste montage van de maaimessen kan
de machine beschadigen of u of omstanders
verwonden.
Wees voorzichtig als u de maaimessen
plaatst.
g232801
Figuur 42
3.
Draai het gemonteerde mes een kwartslag tot
het verticaal staat en monteer het andere mes
op dezelfde manier als het eerste (zie stap 1).
Opmerking: De messen moeten loodrecht
op elkaar staan in een omgekeerde T, zoals op
Figuur 43.
29
Het brandstofsysteem
gebruiksklaar maken
Stalling
Stal de maaimachine op een koele, schone, droge
plaats.
WAARSCHUWING
Brandstof kan bij langdurige opslag
verdampen en de dampen kunnen ontploffen
als zij in contact komen met een open vuur.
De machine veilig stallen
Zet altijd de machine af, verwijder het contactsleuteltje
(indien aanwezig), wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen en laat de
machine afkoelen voordat u ze afstelt, schoonmaakt,
stalt, of er onderhoudswerkzaamheden aan verricht.
• Bewaar brandstof niet voor langere tijd.
• Stal de maaimachine niet met brandstof
in de brandstoftank of de carburateur in
een afgesloten ruimte waar open vuur is.
(Bijvoorbeeld een verwarmingsketel of de
waakvlam van een heetwatertoestel.)
Algemene informatie
1.
Voer de aanbevolen jaarlijkse onderhoudsprocedures uit; zie Onderhoud (bladz. 21).
2.
Ruimte onder de maaibehuizing reinigen; zie De
onderkant van de machine reinigen (bladz. 19).
3.
Verwijder haksel, vuil en roet van de buitenste
motoronderdelen, de uitlaatring en de bovenkant
van de machine.
4.
Controleer de conditie van de maaimessen;
raadpleeg De maaimessen controleren (bladz.
27).
5.
Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt; zie
Onderhoud van het luchtfilter (bladz. 22).
6.
Draai alle moeren, bouten en schroeven goed
aan.
7.
Werk alle geroeste of afgebladderde
verfoppervlakken bij met lak die verkrijgbaar is
bij een erkende servicedealer.
8.
Alleen modellen met elektrisch startsysteem:
Laad de accu voor het eerste gebruik gedurende
24 uur op, haal vervolgens de acculader uit
het stopcontact en stal de machine in een
onverwarmde ruimte. Als u de machine stalt in
een verwarmde ruimte, moet u de accu om de
90 dagen opladen. Verwijder het sleuteltje.
9.
• Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte
stalt.
Als u de tank voor de laatste keer van het jaar vult,
moet u een stabilizer toevoegen aan de benzine
volgens de voorschriften van de fabrikant. Maak de
brandstoftank leeg nadat u de machine voor de laatste
keer hebt gebruikt voordat deze de stalling ingaat.
1.
Laat de motor lopen totdat hij afslaat door
gebrek aan brandstof.
2.
Start de motor opnieuw en laat hem lopen totdat
hij afslaat. Als de motor niet meer wil starten, is
de brandstof voldoende verbruikt.
De motor gebruiksklaar
maken
Klap de handgreep in om de machine te stallen;
zie 1 De handgreep monteren en uitklappen
(bladz. 5).
30
1.
Terwijl de motor nog warm is, ververst u de
motorolie; raadpleeg Motorolie verversen (bladz.
23).
2.
Trek de kabel los van de bougie en verwijder het
contactsleuteltje (alleen modellen met elektrisch
startsysteem).
3.
Verwijder de bougie.
4.
Giet met een oliekan ongeveer 30 ml motorolie
in de motor via de bougieopening.
5.
Trek langzaam enkele keren aan het startkoord
om de olie over de cilinder te verdelen.
6.
Monteer de bougie, maar sluit de bougiekabel
niet aan op de bougie. Bevestig de kabel zodat
deze de bougie niet raakt.
De maaimachine uit de
stalling halen
1.
Vouw de handgreep uit; zie 1 De handgreep
monteren en uitklappen (bladz. 5).
2.
Controleer alle bevestigingen en draai deze
vast.
3.
Verwijder de bougie en draai de motor snel rond
met behulp van het startkoord om overtollige
olie uit de cilinder te verwijderen.
4.
Controleer de bougie en vervang deze indien
hij vuil, versleten of gebarsten is; zie de
gebruikershandleiding van de motor.
5.
Plaats de bougie en draai die vast met de
aanbevolen 20 N·m.
6.
Voer de vereiste onderhoudsprocedures uit; zie
Onderhoud (bladz. 21).
7.
Controleer het oliepeil in de motor; zie
Brandstoftank vullen (bladz. 10).
8.
Vul de brandstoftank met verse brandstof; zie
Brandstoftank vullen (bladz. 10).
9.
Uitsluitend model met elektrisch
startsysteem: Laad de accu op; zie 5
De accu opladen (bladz. 7).
10.
Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
31
Privacyverklaring EEA/VK
Toro’s gebruik van uw persoonlijke gegevens
The Toro Company (“Toro”) respecteert uw recht op privacy. Wanneer u onze producten koopt, kunnen we bepaalde persoonlijke informatie over u
verzamelen, ofwel rechtstreeks via u ofwel via uw plaatselijk Toro bedrijf of dealer. Toro gebruikt deze informatie om te voldoen aan contractuele
verplichtingen – zoals het registreren van uw garantie, het behandelen van uw garantieclaim of om contact met u op te nemen in het geval van
terugroepacties – en voor legitieme zakelijke doeleinden – zoals klanttevredenheid meten, onze producten verbeteren of u productinformatie verschaffen
die van belang kan zijn. Toro kan uw informatie delen met onze dochterondernemingen, verdelers of andere zakenpartners in verband met deze
activiteiten. We kunnen ook persoonlijke informatie vrijgeven van rechtswege of in verband met de verkoop, aankoop of fusie van een bedrijf. We
verkopen uw persoonsgegevens nooit aan andere bedrijven voor marketingdoeleinden.
Bewaring van uw persoonsgegevens
Toro bewaart uw persoonlijke informatie zolang deze relevant is voor de bovengenoemde doeleinden en in overeenstemming is met de wettelijke
vereisten. Gelieve contact op te nemen via
[email protected] voor meer informatie over de bewaarperiodes die van toepassing zijn.
Toro’s engagement inzake veiligheid
Uw persoonlijke informatie kan behandeld worden in de VS of een ander land dat mogelijk soepelere databeschermingswetten heeft dan het land waar
u verblijft. Indien we uw informatie overdragen naar een ander land dan het land waar u verblijft, nemen wij de wettelijk verplichte maatregelen om
ervoor te zorgen dat de informatie op gepaste wijze wordt beschermd en veilig wordt behandeld.
Toegang en correctie
U hebt het recht om uw persoonlijke gegevens te corrigeren of te raadplegen, of zich te verzetten tegen de verwerking van uw gegevens of deze te
beperken. Om deze rechten uit te oefenen, gelieve een e-mail te sturen naar
[email protected]. Als u zich zorgen maakt over de manier waarop Toro uw
informatie heeft behandeld, vragen wij u om deze direct ten aanzien van ons te uiten. Europese burgers hebben het recht om een klacht in te dienen
bij hun gegevensbeschermingsautoriteit.
374-0282 Rev C