10
7.
Bladdop VL-FN12,VL-FN16
8. Achterste beschermkorf
9. 3 snelheidsschakelaars
10. Voet
11. Borgpen
Montage
1. Bevestig de ventilatorvoet aan het ventilatorlichaam met behulp van de vier meegeleverde schroeven.
2. Plaats de ventilatorvoet op een stevige, stabiele ondergrond, zoals een tafel of aanrechtblad.
3. Verwijder de plastic mof van de as.
4. Bevestig de achterste beschermkorf met de plastic moer tegen de motorbehuizing. Het handvat moet aan
de bovenkant. Draai de moer rechtsom om vast te zetten.
5. Schuif het ventilatorblad op de as en duw totdat het stevig op zijn plaats zit.
6. Test de werking van het ventilatorblad door deze met uw hand te draaien. Er mag geen wrijving met de
andere onderdelen zijn. Als het ventilatorblad niet vrij draait, herhaal dan stappen 4-5.
7.
Breng de bladdop op de as aan en draai linksom totdat het strak vastzit.VL-FN12,VL-FN16
8. Zorg ervoor dat de grendels aan weerszijden van de achterste beschermkorf geopend zijn. Zet de voorste
en achterste beschermkorf tegen elkaar en sluit de zijgrendels. Als ze niet goed in elkaar passen, herhaal
de procedure.
GEBRUIKSAANWIJZING
Plaats de ventilator op een veilige vlakke ondergrond waar het niet kan omvallen of aan het snoer kan worden
getrokken. Sluit de ventilator aan op een stopcontact van 220 V / 50 Hz en volg de gebruiksaanwijzing:
Deze ventilator is uitgerust met drie ventilatorsnelheden om optimaal luchtcomfort mogelijk te maken.
0- Het indrukken van deze knop zal de ventilator UITSCHAKELEN.
1- Het indrukken van deze knop zal de ventilator op een LAGE snelheidsinstelling INSCHAKELEN.
2- Het indrukken van deze knop zal de ventilator op een MATIGE snelheidsinstelling INSCHAKELEN.
3- Het indrukken van deze knop zal de ventilator op een HOGE snelheidsinstelling INSCHAKELEN.
ZWENKEN: Duw de zwenkknop naar beneden (te vinden bovenop de motorbehuizing van de ventilator) om
de zwenkfunctie voor winddistributie te activeren. Trek de rotatieknop omhoog om de zwenkfunctie voor een
gerichte windinstelling uit te schakelen Het regelen van de zwenkinstelling kan worden gedaan terwijl de
ventilator actief is.
KANTELEN: Houd de ventilatorvoet met één hand stevig op zijn plaats en pak de motorbehuizing met de
andere hand vast om de ventilatorkop te kantelen en de luchtstroom onder een hoek te richten. Kantel
vervolgens zorgvuldig de ventilatorkop totdat het de gewenste hoek heeft bereikt. Let erop de kop niet verder
te kantelen dan bedoeld is, aangezien dat de eenheid zal beschadigen.
SPECIFICATIES
MODELNUMMER
VERMOGEN
SPANNING
GEWICHT (KG)
REINIGINGSINSTRUCTIES
• Haal altijd het snoer uit het stopcontact bij het schoonmaken van uw ventilator.
• Verwijder dunne laagjes stof op de achterste beschermkorf van de ventilator met behulp van een zachte
doek.
• Veeg af en toe de oppervlakken aan de buitenkant van de ventilator af met een vochtige doek (niet drijf nat)
en droog deze met een zachte, droge doek goed af alvorens de ventilator te gebruiken.
• Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen of materialen om deze eenheid te reinigen, omdat hierdoor
beschadigingen ontstaan.
OPGELET: LAAT GEEN WATER IN HET INTERIEUR VAN DE VENTILATOR LOPEN OMDAT DIT BRAND
OF ELEKTRISCHE SCHOKGEVAAR KAN VEROORZAKEN. DE VENTILATORMOTOR IS IN DE FABRIEK
GESMEERD VOOR DE GEHELE LEVENSDUUR EN VERGT GEEN VERDERE SMERING. GEEN ANDERE
ONDERHOUD VEREIST OF AANBEVOLEN.
BXL-FN09
BXL-FN16
21
40
220V AC, 50Hz
220V AC, 50Hz
1.2
2.3
BXL-F
N12
35
220V AC, 50Hz
1.8