NL
- 88 -
Waarschuwing!
Verwijder altijd de netstekker uit het stop-
contact voordat u het gereedschap anders
afstelt.
5.1 Correct gebruik van het toestel
•
De hogedrukreiniger dient op een effen veilig
oppervlak te worden opgesteld.
•
Bij elke bediening van de machine is het aan
te bevelen de juiste bedieningspositie in acht
te nemen: één hand aan het pistool, de ande-
re hand aan de lans.
•
De waterstraal mag nooit worden gericht op
elektrische leidingen of op de machine zelf.
•
Een geringe lekkage van de pomp is normaal
om een beschadiging van de pomp in stil-
stand te voorkomen.
•
Da machine mag geenszins in ruimten met
potentieel explosieve atmosfeer worden ge-
bruikt
•
De werktemperatuur moet tussen +5 en +
40°C liggen.
•
Er mogen geen afdekkingen worden verwij-
derd noch wijzigingen aan de lans of de spro-
eikoppen worden verricht.
•
De hogedrukreiniger is berekend om met
koud of matig warm water (max. tot 40° C) te
werken, hogere temperaturen hebben schade
aan de pomp tot gevolg.
•
Het toegevoerde water mag niet vervuild
noch zand houdend noch met chemische
producten zijn belast die nadelige gevolgen
zouden kunnen zijn voor de werking van het
gereedschap en de duurzaamheid van de
machine kunnen verkorten.
Waarschuwing explosiegevaar
Geen brandbare vloeistoff en versproeien.
Waarschuwing
Water dat door een terugstroomverhinderaar is
gestroomd wordt als niet drinkbaar beschouwd.
Waarschuwing
Als reinigingsmiddel op uw huid of in de ogen
terechtkomt, spoel dan meteen met veel schoon
water. Ga dan naar een dokter of volg de instruc-
ties vermeld op het veiligheidsinformatieblad of
van de spoelmiddelfabrikant op.
5.2 Montage
5.2.1 Montage apparaat (afb. 1)
Schuif de houder voor toebehoren (2) op de
hogedrukreiniger (5). Deze kan worden gebruikt
om het pistool (8), de verlenging (9) en de hoge-
drukslang (14) plaatsbesparend op te bergen.
Aanwijzing! Om de hogedrukreiniger te gebrui-
ken moet de drukslang helemaal zijn afgewikkeld.
5.2.2 Montage van de opzetstukken (afb. 2)
Vóór de inzet van de hogedrukreiniger (5) moet u
eerst de verlenging (9) op het pistool (8) bevesti-
gen door hem erin te schuiven en te draaien.
Vervolgens schuift u het rotormondstuk (13) of het
reinigingsmiddelreservoir (10) door middel van
het snelaansluitsysteem op de verlenging (9).
Rotormondstuk
Gebruik voor bijzonder hardnekkige vervuilingen
het rotormondstuk (13).
Reinigingsmiddelreservoir
Door aan het instelwiel (11) te draaien (+ / -) kunt
u de bijmenging van het reinigingsmiddel instel-
len. Wij raden u echter aan om altijd spaarzaam
om te gaan met het reinigingsmiddel.
5.2.3 Aansluiting hogedrukslang (fi g. 3/4)
Sluit de hogedrukslang (14) aan aan het pistool
(8) en aan de hogedrukreiniger (5).
Aanwijzing:
De aansluitingen voor de hogedrukslang resp.
van het toebehoren zijn uitgerust met een snela-
ansluitsysteem (12), voor de montage gewoon
de slang resp. het toebehoren op de bijhorende
aansluiting schuiven. Om de slang resp. het toe-
behoren eraf te nemen hoeft alleen het snelaans-
luitsysteem (12) te worden bediend.
Controleer echter vóór elke montage of het snela-
ansluitsysteem (12) juist is vastgeklikt. Trek hier-
voor kort aan de slang resp. het toebehoren.
5.2.4 Aansluiting watertoevoer (fi g. 1/4)
De aansluiting voor de watertoevoer (4) is uitge-
rust met een aansluitstuk voor standaard slang-
koppelingssystemen. Steek de slangkoppeling
van de toevoerslang (min. Ø 1/2“/13 mm) de
aansluiting voor watertoevoer (4) op.
Gebruik voor de watertoevoer altijd een versterkte
waterslang met een in de handel verkrijgbare kop-
peling. De lengte moet minstens 6,0m bedragen
Anl_TC_HP_1334_SPK7.indb 88Anl_TC_HP_1334_SPK7.indb 88 26.02.16 08:3526.02.16 08:35