Liebherr LGPv 6527 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding
7085 633-02
NL
LGPv 6527
Originele gebruiksaanwijzing Pagina 30
Diepvrieskast
Voor de inbedrijfstelling de gebruiksaanwijzing lezen
30
Inhoud
Gradatie van de waarschuwingen .......................................... 30
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ............................30
Symbolen op het apparaat .....................................................31
Doelmatig gebruik ..................................................................31
Voorspelbaar misbruik ...........................................................31
Conformiteitsverklaring ..........................................................31
Geluidsemissie van het apparaat ........................................... 31
EPREL-database .................................................................... 31
Klimaatklasse .........................................................................32
Beschrijving van het apparaat ................................................32
Opstellen ................................................................................32
Het apparaat uitlijnen .............................................................32
Elektrische aansluiting ...........................................................32
Afmetingen van het apparaat .................................................32
Uitvoering ...............................................................................32
Veiligheidsbatterij ................................................................... 33
Bedienings- en controleelementen ........................................33
Stroomuitvalmelder ................................................................33
Apparaat in- en uitschakelen ..................................................34
Temperatuur instellen ............................................................. 34
Temperatuurweergavemodus ...............................................34
Alarm bij openen deur ............................................................34
Instellen van de vertragingstijd voor het alarm bij openen deur . 34
Instellingen van het geluidssignaal ........................................34
Geluidssignaalfunctie op inactief zetten ................................35
Alarm-test ...............................................................................35
Alarmmeldingen .....................................................................35
Instellen van de alarmparameters ..........................................35
Oproepen van de opgeslagen alarmtoestanden en uitlezen
van het temperatuurverloop ...................................................36
Geregistreerde alarmtoestanden HAn terugzetten ................36
Waarde van het geregistreerde temperatuurverloop rt
terugzetten .............................................................................36
Voorbeeld van een alarmopvraag ..........................................36
Kalibratie van de regelsensor ................................................ 36
Productsensor (leverbaar accessoire) ..................................37
Acivering van de productsensor .............................................37
Kalibratie van de productsensor ............................................37
Omschakelen van de temperatuurindicatie tussen
regelsensor en productsensor ...............................................37
Netwerkadres wijzigen ...........................................................37
Blokkering van de toetsen ......................................................38
Parameter op fabrieksinstelling terugzetten ........................... 38
Real-time-klok instellen .......................................................... 38
Wisselen tussen zomertijd/wintertijd .....................................38
Automatische wisseling zomertijd/wintertijd
deactiveren/activeren ............................................................. 38
Ontdooien ...............................................................................39
Ontdooifunctie manueel activeren .........................................39
Instellen van de displayweergave tijdens de ontdooifase ......39
Extern alarm ...........................................................................39
Reinigen .................................................................................39
Storingen ................................................................................40
Buiten werking stellen ............................................................40
Aanwijzing m.b.t. afdanken.....................................................40
Mogelijke foutmeldingen op het display .................................40
Draairichting deur veranderen ............................................... 41
Gradatie van de waarschuwingen
GEVAAR
duidt een direct gevaar aan,
die de dood of ernstig licha-
melijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar
niet vermeden wordt.
WAARSCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die de dood of ernstig
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
VOORZICHTIG
duidt een gevaarlijke situatie
aan, die licht of middelzwaar
lichamelijk letsel tot gevolg
kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
LET OP
duidt een gevaarlijke si-
tuatie aan, die materi-
ele schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit ge-
vaar niet vermeden wordt.
Aanwijzing
geeft aan dat praktische
aanwijzingen en tips gege-
ven worden.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
- WAARSCHUWING: ventilatie-
openingen van de behuizing van
het apparaat of de inbouwruimte
niet sluiten.
- WAARSCHUWING: om het
ontdooien te versnellen, mogen
er geen andere mechanische voorzieningen of
andere middelen worden gebruikt dan de door
de fabrikant aanbevolen middelen.
- WAARSCHUWING: koelmiddelcircuit niet be-
schadigen.
- WAARSCHUWING: geen elektrische apparaten
in het koelvak gebruiken die niet overeenkomen
met de door de fabrikant aanbevolen constructie.
- WAARSCHUWING: de netkabel mag bij het
plaatsen van het apparaat niet beschadigd raken.
- WAARSCHUWING: meervoudige contactdozen/
verdeelstrips evenals andere elektronische ap-
paraten (zoals bijv. halogeentrafo's) mogen niet
aan de achterkant van apparaten geplaatst en
gebruikt worden.
- WAARSCHUWING: dit apparaat moet volgens
de gebruiksaanwijzing worden bevestigd om
gevaren door onvoldoende stabiliteit uit te sluiten.
31
NL
- Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar en
ouder, evenals door personen met beperkte
fysische, sensorische of mentale capaciteiten
of gebrek aan ervaring en kennis worden ge-
bruikt, wanneer ze onder toezicht staan of m.b.t.
het veilige gebruik van het apparaat instructies
hebben gekregen en de daaruit voortvloeiende
gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het
apparaat spelen. Kinderen mogen het apparaat
niet zonder toezicht reinigen en onderhouden.
- Geen explosieve stoffen, zoals spuitbussen met
brandbaar drijfgas, in het apparaat bewaren.
- Om letselschade en materiële schade te voor-
komen, het plaatsen van het apparaat door
2 personen uit laten voeren.
- Na het uitpakken, het apparaat op beschadigin-
gen controleren. Bij beschadigingen contact met
de leverancier opnemen. Het apparaat niet op
de spanningsvoorziening aansluiten.
- Langdurig huidcontact met koude oppervlakken
(bijv. te koelen/te bevriezen levensmiddelen)
voorkomen. Indien nodig veiligheidsmaatregelen
nemen (bijv. handschoenen).
- Reparaties en ingrepen aan het apparaat mo-
gen enkel door de technische dienst of speciaal
daarvoor opgeleid vakpersoneel worden uitge-
voerd. Hetzelfde geldt voor het vervangen van
het aansluitsnoer.
- Reparaties en ingrepen aan het apparaat uit-
sluitend uitvoeren, wanneer de netstekker er
zichtbaar uitgetrokken is.
- Het apparaat uitsluitend volgens de informatie
in de gebruiksaanwijzing monteren, aansluiten
en verwijderen.
- Bij een storing de netstekker uit het stopcontact
halen of de zekering in de meterkast uitschakelen.
- Het netsnoer uitsluitend door aan de stekker te
trekken van het net loskoppelen. Niet aan de
kabel trekken.
- In de binnenruimte van het apparaat geen open
vuur of ontstekingsbronnen gebruiken.
Symbolen op het apparaat
Het symbool kan zich op de compressor be-
vinden. Het heeft betrekking op de olie in de
compressor en wijst op het volgende gevaar:
Kan bij het inslikken en indringen in de luchtwe-
gen dodelijk zijn. Deze aanwijzing is alleen voor
het recyclingproces van belang. In de normale
modus bestaat er geen gevaar.
Waarschuwing voor ontvlambare stoen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op de
achterkant van het apparaat zijn aangebracht.
Deze heeft betrekking op de schuimpanelen in
de deur en/of de behuizing. Deze aanwijzing is
alleen voor het recyclingproces van belang. De
sticker niet verwijderen.
Conformiteitsverklaring
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het appa-
raat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen
en de EU-richtlijnen 2006/42/EG, 2014/30/EU, 2009/125/EG en
2011/65/EU.
Doelmatig gebruik
Deze universele laboratoriumkoelkast voor professioneel gebruik
is geschikt voor het opslaan van producten bij temperaturen tus-
sen -2°C en +16°C.
Typische producten om op te slaan zijn onderzoeksmonsters,
reagentia, laboratoriuminventaris enz.
Bij opslag van waardevolle resp. temperatuurgevoelige stoen
of producten is het gebruik van een onafhankelijk, permanent
bewaakt alarmsysteem noodzakelijk.
Dit alarmsysteem moet dusdanig worden gebruikt, dat elke alarm-
toestand direct geregistreerd wordt door een bevoegde persoon,
die vervolgens passende maatregelen nemen kan.
Voorspelbaar misbruik
Het apparaat niet voor de volgende toepassingen gebruiken:
Opslag en koeling van
- chemisch instabiele, brandbare of bijtende substanties
- bloed, plasma of andere lichaamsvloeistoffen voor infusie,
toepassing of invoer in het menselijk lichaam.
Toepassing in explosiegevaarlijke omgevingen.
Gebruik buiten of in vochtige en spatwaterzones .
Ondeskundig gebruik van het apparaat leidt tot schade of bederf
van de opgeslagen producten.
Geluidsemissie van het apparaat
Het geluidsniveau tijdens het gebruik van het apparaat ligt onder
70 dB(A) (rel. geluidsvermogen 1 pW).
EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake ener-
gieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp te vinden
in de Europese productdatabase (EPREL). U krijgt toegang tot
de productdatabase via de link https://eprel.ec.europa. eu/. Hier
wordt u gevraagd de modelidenticatie in te voeren. De modeli-
denticatie vindt u op het typeplaatje
32
Elektrische aansluiting
Het apparaat uitsluitend met wisselstroom gebruiken.
De toelaatbare spanning en frequentie staan op het typeplaatje.
De positie van het typeplaatje is te vinden in het hoofdstuk Be-
schrijving van het apparaat.
Het stopcontact moet correct geaard en elektrisch beveiligd zijn.
De uitschakelstroom van de zekering moet tussen 10 A en 16 A
liggen.
Het stopcontact mag zich niet achter het apparaat
bevinden en moet gemakkelijk toegankelijk zijn.
Het apparaat niet door middel van een ver-
lengkabel of aftakcontactdoos aansluiten.
Gebruik geen omvormer (omzetten van ge-
lijkstroom naar wisselstroom) of spaarstekker.
Gevaar voor beschadiging van de elektroni-
sche componenten!
(1) Bedienings- en controleelementen
(2) Typeplaatje
(3) Draagroosters
LET OP
De maximale belasting per draagrooster bedraagt 60 kg.
(4) Stapelgrens
Leg de producten op het bovenste rooster slechts tot aan de
stapelgrens. Dit is belangrijk voor een goede luchtcirculatie
en een gelijkmatige tempera tuurverdeling in de totale bin-
nenruimte.
(5) Afvoeropening voor reinigingswater
Aan de onderzijde van het apparaat
kan een afvoerslang met een
R 3/4 aansluiting worden
aangebracht. Het bij de rei-
niging van de binnenruimte
opduikende water kan zo
worden afgevoerd. Een haaks
aansluitstuk wordt met het
apparaat meegeleverd.
Beschrijving van het apparaat
Het apparaat uitlijnen
LET OP
Het apparaat moet horizontaal en verticaal uitgelijnd worden.
Wanneer het apparaat schuin staat, kan de body van het apparaat
vervormen en de deur sluit niet meer juist.
Opstellen
• Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast een
fornuis, verwarming of dergelijke.
Des te meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is, des te groter
moet de ruimte zijn waarin het apparaat staat. In te kleine ruimten
kan bij een lek een brandbaar gas-luchtmengsel ontstaan. Per 8 g
koelmiddel moet de ruimte minimaal 1 m³ groot zijn. Gegevens
over het gebruikte koelmiddel staan op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
De afstand tussen de bovenkant van het apparaat en het plafond
van het vertrek moet minimaal 30 cm bedragen.
Afmetingen van het apparaat
Klimaatklasse
De klimaatklasse geeft aan, bij
welke omgevingstemperatuur het
apparaat gebruikt mag worden
om het volledig koelvermogen te
bereiken en van welke maximale
luchtvochtigheid in de opstellings-
ruimte van het apparaat sprake mag
zijn opdat zich geen condensaat aan
de buitenkant van het apparaat vormt.
U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje.
Klimaatklasse
Max. omgevings-
temperatuur
Max. relatieve
luchtvochtigheid
3 25 °C 60 %
4 30 °C 55 %
5 40 °C 40 %
7 35 °C 75 %
De minimaal toegestane omgevingstemperatuur op de opstel-
lingsplaats is 10 °C.
33
NL
Bedienings- en controleelementen
ON/OFF-toets (apparaat in- en uitschakelen)
Toets voor het opvragen van opgeslagen alarmtoestanden
Blokkering van de toetsen
Keuzetoetsen
Alarm Uit-toets
Ontdooitoets (ontdooifunctie handmatig activeren)
Enter-toets
Symbole im Display
Compressor werkt
LED knippert - inschakelvertraging van het aggregaat. Na
drukcompensatie in het koelmiddelcircuit start de com-
pressor automatisch.
Ventilator werkt
Het apparaat is in de ontdooifase
Temperatuurindicatie m.b.v. productsensor is actief
LED knippert en wordt aangegeven. De real-time-klok
moet opnieuw ingesteld worden.
De melding betekent dat de stroomvoorziening
en de binnentemperatuur van het apparaat worden
geregistreerd.
Als op het display knippert, is de stroom uitgevallen
of bevindt zich de temperatuur in het apparaat in een
ontoelaatbaar bereik.
SuperCool is actief
Alarmfunctie
Er is sprake van een storing van het apparaat. Neem
contact op met de technische dienst.
Stroomuitvalmelder
Bij een stroomuitval klinkt een geluidssignaal en wordt op
het display aangegeven.
Wanneer
op het display van het koelapparaat knippert, is
de temperatuur tot boven de bovenste alarmgrens van +8 °C
gestegen.
Het temperatuurverloop volgens het hoofdstuk Oproepen van
de opgeslagen alarmtoestanden controleren en over verder
gebruik van de opgeslagen koelproducten beslissen.
Veiligheidsslot
Het slot is met een veiligheidsmechanisme
uitgerust.
Apparaat afsluiten
• Sleutel in de richting 1 naar binnen duwen.
Sleutel 180° draaien (2).
Om het apparaat weer te ontgrendelen moet
in dezelfde volgorde te werk worden gegaan.
Uitvoering
Veiligheidsbatterij
Voor de inbedrijfstelling
van het apparaat moet de
in de aggregaatruimte ge-
monteerde batterij worden
aangesloten.
Deze batterij waarborgt een
permanente alarmmelding,
ook wanneer het stroomnet
uitvalt.
De rails op gewenste hoogte eerst in de
achterste strook schuiven en dan aan de
voorkant inhangen.
Opgelet!
Het apparaat mag nu nog niet elektrisch aangesloten zijn.
Afdekking eraf halen.
De stekker op de pluspool
van de batterij plaatsen.
Aanwijzing voor het verwijderen van batterijen
Bij verwijdering moet de accu uit het apparaat gehaald worden
en de batterij moet afzonderlijk met het klein chemisch afval
worden meegegeven.
De accu in geen geval beschadigen of kortsluiten!
34
Temperatuur instellen
1 sec. op drukken. Het temperatuurdisplay knippert.
Temperatuur verhogen (warmer) - op
drukken.
Temperatuur verlagen (kouder) - op toets
drukken.
Opnieuw op toets
drukken.
De gewenste temperatuurinstelling wordt opgeslaan.
Temperatuurweergavemodus
De temperatuurweergave kan tussen graden Celsius en graden
Fahrenheit gekozen worden. De fabrieksinstelling is graden
Celsius.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
Met de toetsen of de gewenste instelling selecteren.
0 = °C
1 = °F
indrukken. Melding = .
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Apparaat in- en uitschakelen
Stekker in het stopcontact steken. Melding = OFF.
Apparaat inschakelen
ca. 5 sec. indrukken. Melding = ON.
Bij de eerste inbedrijfstelling is er geen alarmmelding.
Wordt het apparaat na de eerste inbedrijfstelling gedurende
langere tijd van het net gescheiden en de temperatuur in de
binnenruimte stijgt tot boven de bovenste alarmgrens, wordt dit
door de elektronica als fout herkend (
knippert op het display).
Wanneer het apparaat opnieuw in bedrijf gesteld wordt, moet
deze melding als hieronder weergegeven teruggezet worden.
indrukken.
+ 5 sec. indrukken. Melding =
De -LED schijnt nu opnieuw permanent.
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Apparaat uitschakelen
ca. 5 sec. indrukken. Melding =
Instellingen van het geluidssignaal
Het geluidssignaal blijft na het drukken op de toets voor het
actuele alarmgeval uitgeschakeld. Wanneer het geluidssignaal
weer zelfstandig geactiveerd moet worden, de volgende stappen
ondernemen.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
Het automatisch reactiveren van het geluidssignaal is nu actief.
De tijd tot wanneer het geluidssignaal weer klinkt moet worden
ingesteld.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding = Instelbereik = 1 - 120 minuten.
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Instellen van de vertragingstijd voor het alarm
bij openen deur
De tijd tot het geluidssignaal klinkt na het openen van de deur
kan worden veranderd.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = Instelbereik = 1 - 5 minuten.
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Alarm bij openen deur
Wanneer de deur geopend wordt, brandt de LED en de tem-
peratuurindicatie begint te knipperen.
Wanneer de deur langer dan 60 seconden geopend is, begint
de LED
te knipperen en op het display knippert en de
temperatuurindicatie afwisselend.
Het geluidssignaal klinkt (indien de geluidssignaalfunctie niet
gedeactiveerd is).
Wanneer de deur voor het opslaan van koelwaar langer geopend
moet zijn, het geluidssignaal uitschakelen door op de toets
te drukken.
Opmerking
De functionaliteit van het alarm bij openen deur wordt alleen voor
de bovenste deur gegeven!
35
NL
Alarm-test
Met deze test wordt de goede werking van de interne en van een
eventueel extern aangesloten alarminstallatie gecontroleerd.
De koeling van het apparaat wordt tijdens deze test niet onder-
broken.
+ 5 sec. indrukken.
Het display toont nu een temperatuurwaarde van 0,2 °C onder
de ingestelde bovenste alarmgrens.
De temperatuurwaarde stijgt nu om de 2 seconden met 0,1 °C.
Bij het bereiken van de bovenste alarmgrens verschijnt
op
het display. Een op de potentiaalvrije alarmuitgang aangesloten
externe alarmeenheid wordt nu geactiveerd.
De temperatuurwaarde stijgt verder tot 0,2 °C boven de bovenste
alarmgrens.
Dezelfde procedure voltrekt zich voor de onderste alarmgrens.
Op het display verschijnt
.
Tijdens de test brandt de LED .
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Test voortijdig afbreken
5 sec. indrukken.
Opmerking
Wanneer de waarden van de bovenste en onderste alarmgrens (AL
en AH in het hoofdstuk "Instellen van de alarmparameters") op
0 gezet zijn, verschijnen bij deze test op het display
en .
Opmerking
Bij een reële temperatuuralarmtest geldt naast de instelbare
alarmparameters AL, AH en Ad een toegevoegde vertragingstijd
(60 min).
Na het openen van een deur of na ontdooien wordt de alarmver-
traging Ad met een extra vertragingstijd verlengd (60 min). Deze
extra vertragingstijd mag niet worden veranderd.
Zodoende komt een temperatuuralarm na het openen van een
deur of na ontdooien later dan met de parameter Ad is ingesteld.
Geluidssignaalfunctie op inactief zetten
De geluidssignaalfunctie kan, indien vereist, volledig gedeacti-
veerd worden.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
0 = geluidssignaalfunctie geactiveerd
1 = geluidssignaalfunctie gedeactiveerd
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Instellen van de alarmparameters
De alarmgrenzen (verschil ten opzichte van de ingestelde tem-
peratuur) en de alarmvertraging (vertraging voordat het alarm
afgaat) kunnen ingesteld worden.
Opmerking
Na het openen van een deur of na ontdooien wordt de alarmver-
traging Ad met een extra vertragingstijd verlengd (60 min). Deze
extra vertragingstijd mag niet worden veranderd.
Zodoende komt een temperatuuralarm na het openen van een
deur of na ontdooien later dan met de parameter Ad is ingesteld.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
= Onderste alarmgrens
indrukken. Melding = temperatuurverschil in °C
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
Alleen positieve waarden instellen.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding = Bovenste alarmgrens
indrukken. Melding = temperatuurverschil in °C
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
Alleen positieve waarden instellen.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
indrukken. Melding = vertraging van het alarm in minuten
Met de toetsen
of de gewenste instelling selecteren.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Alarmmeldingen
1. LED knippert op het display
Verschijnt op het display de melding
dan heeft zich een sto-
ring voorgedaan. Neem a.u.b. contact op met de dichtstbijzijnde
technische dienst.
2. LED
knippert op het display - melding HI of LO
In de binnenruimte is het te warm (HI) of te koud (LO).
Het geluidssignaal klinkt (indien de geluidssignaalfunctie niet
gedeactiveerd is).
Opmerking
De alarmparameters kunnen worden ingesteld. Zie paragraaf
Instellen van de alarmparameters.
3. HA / HF / knippert op het display
Er was een langere stroomuitval (HF) of in de binnenruimte was
het gedurende een bepaalde periode te warm of te koud (HA).
Maximaal drie alarmtoestanden worden opgeslagen en kunnen
worden opgeroepen.
36
Oproepen van de opgeslagen alarmtoestanden
en uitlezen van het temperatuurverloop
indrukken. Melding =
Met de toetsen of in de lijst bladeren.
Aantal opgetreden temperatuuralarms
Actueelst temperatuuralarm
Voorlaatst temperatuuralarm
Temperatuuralarm voor
Aantal stroomuitvallen
Actueelste stroomuitval
Voorlaatste stroomuitval
Stroomuitval voor
De periode in uren, waarin de maximaal en minimaal
opgetreden binnentemperaturen werden gemeten
De hoogst (warmst) gemeten temperatuur
De laagst gemeten temperatuur
Met de toets
het gewenste punt activeren. Wordt deze toets
nogmaals ingedrukt, geraakt men terug in de lijst.
Het menu kan voortijdig worden verlaten doordat men gedurende
5 sec. op de toets drukt.
Wordt binnen 60 seconden op geen toets gedrukt, schakelt de
elektronica automatisch terug.
Waarde van het geregistreerde temperatuur-
verloop rt terugzetten
indrukken. Melding =
De toets of indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = -
5 sec. indrukken. Melding =
De waarden voor en (hoogst resp. laagst gemeten bin-
nentemperatuur) worden daarbij op de op dat moment in de bin-
nenruimte heersende temperatuur teruggezet.
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Geregistreerde alarmtoestanden HAn terug-
zetten
indrukken. Melding =
+ 5 sec. indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Voorbeeld van een alarmopvraag
Situatie: HA/HF/ knippert op het display.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
Er is geen alarmtoestand met een te hoge of te lage temperatuur
opgetreden. Er moet worden overgegaan naar de melding
.
indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = Er is 1 stroomuitval opgetreden.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
Actueelste opgetreden stroomuitval.
indrukken. Melding = (jaar)
indrukken. Melding = (maand 1-12)
indrukken. Melding = (dag 1-31)
indrukken. Melding = (uur 0-23)
indrukken. Melding = (minuut 0-59)
indrukken. Melding = (periode in minuten)
+ 5 sec. indrukken. Melding =
De
-LED schijnt nu opnieuw permanent.
De melding HA/HF wordt gewist.
Zodoende is de elektronica klaar voor het volgend alarmgeval.
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Kalibratie van de regelsensor
(standaard sensor voor de temperatuurregeling)
Eventuele toleranties van de regelsensor (weergegeven tempe-
ratuur v.w.b. de werkelijke binnentemperatuur) kunnen met deze
functie gecompenseerd worden.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = fabrieksmatig ingestelde correctiewaarde
Met de toetsen
of de correctiewaarde in stappen van 0,1 °C
verhogen of verlagen.
indrukken. Melding = actuele (gecorrigeerde) binnentempera-
tuur
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
37
NL
Productsensor (leverbaar accessoire)
Met de productsensor kan de temperatuur op een willekeurige
plaats in de binnenruimte gemeten resp. geregistreerd worden.
2.
De schroef aan de onderzijde
van de frontlijst uitdraaien. De
frontlijst omhoogklappen.
De netstekker uit het stopcontact trekken!
1.
De sensor door de opening in de ag-
gregaatruimte steken en in de bin-
nenruimte plaatsen.
De opening met af-
dichtingsmateriaal
afdichten!
3.
De stekker van de product-
sensor erin steken.
4.
De frontlijst sluiten en met de schroef vastzetten.
Acivering van de productsensor
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Wanneer op het display
verschijnt, is de productsensor
niet geactiveerd.
Wanneer op het display
verschijnt, is de productsensor niet
aangesloten of defect.
Omschakelen van de temperatuurindicatie
tussen regelsensor en productsensor
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding = (regelsensor)
indrukken. Melding = (productsensor)
Wanneer de productsensor actief is, verschijnt
op het display.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Kalibratie van de productsensor
Eventuele toleranties van de productsensor (weergegeven tem-
peratuur v.w.b. de werkelijke binnentemperatuur) kunnen met
deze functie gecompenseerd worden.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of de correctiewaarde in stappen van 0,1 °C
verhogen of verlagen.
indrukken. Melding = actuele (gecorrigeerde) productsen-
sortemperatuur
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Netwerkadres wijzigen
Bij een netwerk van meerdere apparaten via de RS485-interface
moet elk apparaat een eigen netwerkadres krijgen.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of het netwerkadres wijzigen (1-207).
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
38
Real-time-klok instellen
De real-time-klok is vooraf ingesteld (Midden-Europese tijd). De
tijd voor een andere tijdzone moet handmatig worden ingesteld.
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken. Melding =
indrukken. Melding = (jaar)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
het jaar instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (maand 1-12)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
de maand instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (dag 1-31)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
de dag instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (weekdag)
(1 = maandag, 7 = zondag)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
de weekdag instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (uur 0-23)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
het uur instellen. indrukken.
indrukken. Melding = (minuut 0-59)
indrukken. Melding =
Met de toetsen
de minuten instellen. indrukken.
5 sec. indrukken. De elektronica schakelt terug naar het
normale regelbedrijf.
Verschijnt
op het display, moet de real-time-klok opnieuw
ingesteld worden.
Blokkering van de toetsen
Met de blokkering van de toetsen kan de elektronica tegen on-
bedoelde veranderingen worden beveiligd.
PIN-code voor de toetsblokkeringsfunctie
vastleggen
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of een PIN-code tussen 0 en 999 kiezen.
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken.
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
Blokkering van de toetsen activeren
5 sec. indrukken. Melding =
Met de toetsen of de PIN-code kiezen.
indrukken. Melding =
Alle functies behalve en zijn geblokkeerd.
Wanneer een verkeerde PIN-code wordt ingevoerd, schakelt
de elektronica naar het normale regelbedrijf terug, zonder de
toetsblokkering te activeren.
Blokkering van de toetsen deactiveren
5 sec. indrukken. Melding =
Met de toetsen of de PIN-code kiezen.
indrukken. Melding =
Alle functies zijn vrijgegeven.
Wanneer een verkeerde PIN-code wordt ingevoerd, blijft de
toetsblokkering actief.
Wisselen tussen zomertijd/wintertijd
De omstelling naar de zomertijd volgt in de elektronica automatisch
op de laatste zondag in maart om 2 uur 's morgens. De omstel-
ling naar de wintertijd volgt in de elektronica automatisch op de
laatste zondag in oktober om 2 uur 's morgens. Om de nieuwe
tijd te activeren, moet het apparaat na de hierboven vermelde
tijdstippen uit- en ingeschakeld worden.
Automatische wisseling zomertijd/wintertijd
deactiveren/activeren
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of de gewenste instelling selecteren.
0 = gedeactiveerd 1 = geactiveerd
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken. De elektronica schakelt terug naar het
normale regelbedrijf.
Parameter op fabrieksinstelling terugzetten
Met deze functie kunnen de alarmgrenzen en waarden van de
sensorkalibratie op de fabrieksinstelling worden teruggezet.
De
-toets gedurende ongeveer 5 se-
conden ingedrukt houden.
De OFF-indicator en de temperatuurin-
dicatie knipperen afwisselend.
De stekker van de batterij
verwijderen.
Trek de stekker uit het stopcontact.
De stekker op de pluspool van de bat-
terij plaatsen.
ingedrukt houden en de netstekker insteken.
Melding =
drücken. Melding =
De elektronica schakelt terug naar het normale regelbedrijf.
39
NL
Ontdooien
Het ontdooien vindt automatisch plaats.
Ontdooifunctie manueel activeren
Als de deur gedurende een langere periode niet goed dicht was,
kan er in de binnenruimte of aan de koudeplaat een grotere ijsaf-
zetting ontstaan. In dit geval kunt u de ontdooifunctie voortijdig
activeren.
3 sec. indrukken. Melding = +
De elektronica schakelt automatisch terug naar het normale
regelbedrijf.
Melding =
Instellen van de displayweergave tijdens de
ontdooifase
5 sec. indrukken. Melding =
indrukken tot op het display verschijnt.
indrukken. Melding =
Met de toetsen of de gewenste instelling selecteren.
0 = Symbool
+ wisselende weergave van en van de
actuele temperatuur in de binnenruimte van het apparaat.
1 = Symbool
+ temperatuur voor aanvang van de ontdooifase
(fabrieksinstelling).
2 = Symbool
+
indrukken. Melding =
5 sec. indrukken. De elektronica schakelt terug naar het
normale regelbedrijf.
Extern alarm
Het apparaat kan op een externe alarminstallatie worden aan-
gesloten.
U heeft de beschikking over een potentiaalvrij contact en een
RS485-interface.
Een uitbreidingsset voor de seriële gegevensevaluatie via de
RS485-interface is via de handelaar of de technische dienst
verkrijgbaar.
Reinigen
WAARSCHUWING
Voor het reinigen moet het apparaat in elk geval
van het net worden losgekoppeld. De netstekker
uit het stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen!
VOORZICHTIG
Gevaar voor beschadiging van onderdelen van het
apparaat en verwondingsgevaar door hete damp.
Het apparaat niet in met stoomreinigingsappara-
tuur reinigen!
LET OP
Oppervlakken die met levensmiddelen en toe-
gankelijke afvoersystemen in aanraking kunnen
komen moeten regelmatig worden gereinigd!
Reinig de binnenkant, de delen van het interieur en de buitenwand
van het apparaat met lauw water waaraan een beetje afwasmiddel
is toegevoegd. Geen zand- of zuurhoudende schoonmaakpro-
ducten resp. chemische oplosmiddelen gebruiken.
Om kortsluiting te voorkomen, bij het reinigen van het apparaat
erop letten dat er geen reinigingswater in de elektrische com-
ponenten dringt.
Maak alles goed droog met een doek.
Bij apparaten in rvs-uitvoering een normaal rvs-schoonmaak-
middel gebruiken.
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor onze technische dienst.
Stolter reinigen
Het stolter minimaal 2 keer per jaar
reinigen!
De netstekker uit het
stopcontact trekken!
1. Het stoffilter naar boven toe
wegnemen.
2. Het stoffilter met water en
afwasmiddel reinigen.
3. Het stoffilter weer monteren.
40
Storingen
De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Het apparaat werkt niet. Controleer:
of het apparaat is ingeschakeld;
of de stekker goed in het stopcontact zit;
of de zekering in de meterkast nog goed is.
De temperatuur is niet laag genoeg. Controleer:
of u de temperatuur goed hebt ingesteld (zie onder Temperatuur
instellen);
of de losse thermometer de juiste waarde aangeeft;
of de ventilatie in orde is;
of het apparaat te dicht bij een warmtebron staat.
• Temperatuuralarmtest functioneert niet zoals gewenst.
– Zie paragraafAlarm-testen „Instellen van de alarmpa-
rameters”
Neem, indien geen van de bo-
vengenoemde oorzaken van
toepassing zijn en u de storing
niet zelf verhelpen kunt, con-
tact op met de dichtstbijzijnde
technische dienst van de leve-
rancier van het apparaat. Geef
de volgende gegevens op het
typeplaatje door: de typeaan-
duiding
1, het servicenummer 2 en het apparaatnummer 3.
De positie van het typeplaatje is te vinden in het hoofdstuk Be-
schrijving van het apparaat.
Buiten werking stellen
Wanneer het apparaat het langere tijd leegstaat, het apparaat
uitschakelen, ontdooien, reinigen en drogen en de deur open
houden om schimmelvorming te voorkomen.
De volgende stappen uitvoeren om de
veiligheidsbatterij van de elektronica
te ontkoppelen.
• De
-toets gedurende ongeveer
5 seconden ingedrukt houden.
– De OFF-indicator en de temperatuur-
indicatie knipperen afwisselend.
De stekker van de batterij verwijde-
ren.
Mogelijke foutmeldingen op het display
Fout-
code
Fout Maatregel
E0, E1,
E2, rE
Temperatuursensor
defect
Contact opnemen met de
technische dienst
EE, EF Fout in de
stuurelektronica
Contact opnemen met de
technische dienst
dOr De deur van het
apparaat te lang open
De deur van het apparaat
sluiten
HI Temperatuur in het
apparaat te hoog
(warm)
Controleren of de deur
wel correct gesloten is.
Wanneer de temperatuur
niet daalt, contact
opnemen met de
technische dienst.
LO Temperatuur in het
apparaat te laag
(koud)
Contact opnemen met de
technische dienst
Etc De real-time-klok opnieuw
instellen (zie paragraaf "Re-
al-time-klok instellen")
HF, HA Er was een langere
stroomuitval of in de
binnenruimte was
het gedurende een
bepaalde periode te
warm of te koud.
Zie paragraaf
Oproepen van de opgesla-
gen alarmtoestanden en
uitlezen van het tempera-
tuurverloop
btE Fout veiligheidsbat-
terij
Controleren of de batterij
correct is aangesloten.
Zie Veiligheidsbatterij. Als
de aansluiting correct is
en de foutcode nog steeds
wordt weergegeven,
contact opnemen met de
technische dienst.
btP Stroomuitvalmelder Gaat weer uit wanneer er
netspanning aanwezig is.
Over verder gebruik van de
opgeslagen koelproducten
beslissen.
Aanwijzing m.b.t. afdanken
Het apparaat bevat waardevolle materialen en mag
niet met het gewoon huis- of grofvuil worden meege-
geven. Het recyclen van afgedankte apparaten moet
vakkundig gebeuren overeenkomstig de plaatselijk
geldende voorschriften en wetten.
Beschadig het koelmiddelcircuit van het afgedankte apparaat
niet, wanneer u het afvoert.
Dit apparaat bevat brandbare gassen in het koelmiddelcircuit en
het isolatieschuim.
Informatie over correcte verwijdering is verkrijgbaar bij het
gemeentehuis/de gemeenteadministratie of een afvalverwer-
kingsbedrijf.
41
NL
De wisseling van de deurscharniering mag alleen door
opgeleid vakpersoneel worden doorgevoerd.
Voor de ombouw zijn twee personen noodzakelijk.
Draairichting deur veranderen
1. Deur ca. 90° openen.
Belangrijke aanwijzing
De deur moet 90° geopend
worden, voordat het onderste
scharnier gedemonteerd wordt.
Daardoor wordt het in de deur in-
gebouwde zelfsluitmechanisme in
een voor de inbouw noodzakelijke
positie gehouden.
WAARSCHUWING!
Wordt de deur in gesloten toestand gedemon-
teerd en weer gemonteerd, dan leidt dit tot
vernieling van het zelfsluitmechanisme bij de
eerste keer dat de deur geopend wordt.
Belangrijke aanwijzing
De deur moet door een persoon worden
vastgehouden.
2. Scharnier eraf schroeven.
Deur uit het bovenste scharnier
laten zakken en verwijderen.
3. Lagerring van het bovenste
deurlager afnemen.
4. Lagerdelen van het scharnier halen.
Lagerring
Messing ring
Lagerbus
Kunststof ring
Aanwijzing bij punt 4
De lagerbus met messing ring en lagerring
kan bij het wegnemen van het scharnier in het
deurlager blijven steken en moet in dat geval
daar weggenomen worden.
5. Deur ca. 90° openen.
Belangrijke aanwijzing
De deur moet 90° geopend
worden, voordat het onderste
scharnier gedemonteerd wordt.
Daardoor wordt het in de deur in-
gebouwde zelfsluitmechanisme in
een voor de inbouw noodzakelijke
positie gehouden.
WAARSCHUWING!
Wordt de deur in gesloten toestand gedemon-
teerd en weer gemonteerd, dan leidt dit tot
vernieling van het zelfsluitmechanisme bij de
eerste keer dat de deur geopend wordt.
Belangrijke aanwijzing
De deur moet door een persoon worden
vastgehouden.
6. Scharnier eraf schroeven.
Deur uit het bovenste scharnier
laten zakken en verwijderen.
42
8. Het bovenste scharnier en de afdekkingen elke
keer op de tegenoverliggende kant aanbrengen.
7. Lagerdelen van het scharnier halen.
Lagerring
Messing ring
Lagerbus
Kunststof ring
Aanwijzing bij punt 7
De lagerbus met messing ring en lagerring
kan bij het wegnemen van het scharnier in
het deurlager blijven steken en moet in dat
geval daar weggenomen worden.
9. Sluithoek op de tegenzijde
omzetten.
10. Deur 180° draaien.
11. Lagerring en lagerbus
in het bovenste deur-
lager plaatsen.
12. Lageronderdelen op het scharnier zetten.
Lagerring
Messing ring
Kunststof ring
13. Open de deur 90° en hang hem over
de bovenste vierkante stift.
WAARSCHUWING!
De deur beslist onder een hoek
van 90° weer monteren.
Wordt de deur in gesloten toe-
stand gemonteerd, dan leidt
dit tot vernieling van het zelf-
sluitmechanisme bij de eerste
keer dat de deur geopend en
gesloten wordt.
Belangrijke aanwijzing
De deur moet door een persoon worden
vastgehouden.
14. Het scharnier met aan-
gebrachte lageronder-
delen in het onderste
deurlager zetten.
Aanzicht aan de
bovenkant
Aanwijzing bij punt 14
De noppen aan de lagerring moeten bij
het inzetten in de uitsparingen van het
deurlager passen.
Indien nodig, de bovenste ring licht
draaien.
Slot
43
NL
21. Het scharnier met aangebrachte
lageronderdelen in het onderste
deurlager zetten.
Aanwijzing bij punt 21
De noppen aan de lagerring moeten bij
het inzetten in de uitsparingen van het
deurlager passen.
Indien nodig, de bovenste ring licht
draaien.
22. Scharnier vastschroeven.
16. Schroef de scharnierbasis er af en mon-
teer het aan de tegenoverliggende zijde.
15. Scharnier vastschroeven.
De deur van het apparaat sluiten.
Lagerring
Messing ring
Kunststof ring
19. Lageronderdelen op het scharnier zetten.
17. Deur 180° draaien.
18. Lagerring en lagerbus in
het bovenste deurlager
plaatsen.
20. Open de deur 90° en hang hem over
de vierkante stift.
WAARSCHUWING!
De deur beslist onder een hoek
van 90° weer monteren.
Wordt de deur in gesloten toe-
stand gemonteerd, dan leidt
dit tot vernieling van het zelf-
sluitmechanisme bij de eerste
keer dat de deur geopend en
gesloten wordt.
Belangrijke aanwijzing
De deur moet door een persoon worden
vastgehouden.
Slot
*708563302*
Liebherr-Hausgeräte GmbH
Memminger Straße 77-79
88416 Ochsenhausen
Germany
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16

Liebherr LGPv 6527 Handleiding

Categorie
Accessoires voor het maken van koffie
Type
Handleiding