Documenttranscriptie
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over
een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kunnen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
☞
Dit symbool leidt uw stap voor stap door de bediening van het apparaat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klantendienst u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
52
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Uw diepvriezer heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Beschrijring van het apparat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Toetsen voor temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Temperatuurindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
FROSTMATIC-toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Koude-accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
FROSTMATIC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Controle- en informatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Temperatuurwaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Functiestoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Invriezen en diepgevroren bewaren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Het maken van ijsblokjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Ontdoonien en reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Als u gaat verhuizen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Doel, normen, richtlijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Vaktermen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
53
Veiligheid
54
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en
voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor
eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het diepvrieskast aanbrengen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het diepvriesapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade
tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken.
Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat
opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke
situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige
54
toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
• Consumptieïjs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.)
in het vriesapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
• Door boven op het apparaat bevroren producten te leggen kan zich
door de kou in de holle ruimte van het bovenblad condenswater vormen. In deze holle ruimte zitten electronisch onderdelen. Als er condenswater op deze onderdelen druppelt, kan kortsluiting het apparaat beschadigen. Leg daarom geen bevroren producten boven op het
apparaat.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Als het aansluitsnoer beschadigd raakt, moet het snoer,
eventueel met stekers, vervangen worden; deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij onze service-afdeling.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
• Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
55
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oudpapier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapotmaken.
Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat
opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke
situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
☞
☞
56
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine
verwijderd worden.
Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasses staan op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Klimaatklasse
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerende plaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat,
is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich
geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Uw diepvriezer heeft lucht nodig
Het koelaggregaat behoeft geen onderhoud. Wat echter nooit mag
ontbreken is een goede ventilatie.
De luchttoevoer geschiedt onder de deur, door de ventilatiesleuf tussen
apparaat en vloer. De luchtafvoer vindt plaats via het bovenste ventilatierooster. Let u erop, dat deze openingen niet door sokkelpanelen en
dergelijke worden afgedekt.
57
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerde contactdoos met randaarde vereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn. Indien het
stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is,
dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat
het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
☞
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V
50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd)
naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van het deurscharnier mag het
apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker
uit het stopcontact halen.
☞
Apparaat schuin naar achteren kantelen.
☞
Deurscharnierschroeven (K) uitdraaien en deurscharnier (1) naar beneden
uit de scharnierbus nemen.
☞
1
Deur iets openen en naar beneden
uitnemen.
K
AEG97
58
☞
Bovenste scharnierstift (A) uitdraaien
en op de tegenoverliggende zijde
weer monteren.
☞
Deur in de bovenste scharnierstift (A)
zetten en deur sluiten.
☞
Scharnierstift van het deurscharnier
(1) in de linker scharnierbus van de
deur zetten en deurscharnier
met de schroeven (K) goed vastdraaien.
☞
A
12
AEG98
Deurgreep op de tegenoverliggende
zijde monteren. Schroefgaten met
plugjes afsluiten.
Voor ingebruikname
☞ Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
☞
☞
☞
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
De koude–accu uit het apparaat nemen.
De koude–accu pas na het bereiken van de optimale bewaartemperatuur van –18°C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bijv. na het
schoonmaken van het apparaat.
59
Beschrijving van het apparaat
WÄRMER
EIN/AUS
°C
-16-18 -20 -22 -24
KÄLTER
FROSTMATIC
WARNUNG
EIN
AUS
➀ = Lade (voor bewaren en invriezen)
➁ = Lade (voor bewaren en invriezen)
➂ = Lade (alleen voor bewaren)
➃ = Lade (alleen voor bewaren)
➄ = Bedieningspaneel
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eindstop.
Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken
en uitnemen.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trekken, optillen en naar voren uitnemen.
Bedienings- en kontrole-inrichting
1
3
+
°C
5
-
7
✳
-16-18 -20 -22 -24
2
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
60
4
6
8
Netspanninglampje (groen)
AAN/UIT-toets
Toetsen voor temperatuurinstelling
Temperatuurindicatie
Lampje voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
FROSTMATIC-toets, voor snel invriezen in de vriesruimte
Alarmlampje (rood)
Toets ALARM UIT (zie paragraaf 'Controle- en Informatiesysteem’)
Toetsen voor temperatuurinstelling
+
-
°C
-16-18 -20 -22 -24
De temperatuurinstelling wordt geregeld
met behulp van de toetsen “+” en “-”.
De toetsen zijn verbonden met de lampjes van de temperatuurindicatie.
• Bij druk op een van beide toetsen “+” of “-” wordt de temperatuur
indicatie van de IST-temperatuur (een lampje brandt) omgeschakeld
naar de SOLL-temperatuur (een lampje knippert).
• Elke keer als er opnieuw op een van beide toetsen wordt gedrukt,
wordt de SOLL-temp steeds een indicatievakje verder gezet.
• Als geen enkele toets ingedrukt wordt, dan schakelt het lampje van
de temperatuurindicatie na korte tijd (ongeveer 5 seconden) automatisch terug naar de IST-temperatuur.
SOLL-temperatuur:
De temperatuur die in de koelruimte bereikt moet worden, kan ingesteld worden met behulp van de temperatuurindicatie (lampjes). De
SOLL-temperatuur wordt knipperend aangeduid.
IST-temperatuur:
De temperatuurindicatie (lampje) geeft de temperatuur aan die nu in
de koelruimte heerst. De IST-temperatuur wordt aangeduid door het
continu branden van een lampje.
Temperatuurindicatie (lampjes)
°C
De temperatuurindicatie geeft u de volgende informatie:
-16-18 -20 -22 -24
• Bij normale werking wordt de temperatuur aangeduid die op dit
ogenblik in de koelruimte heerst (IST-temperatuur), het overeenkomstige lampje brandt.
• Als de temperatuur in de koelruimte hoger is dan het bereik van de
temperatuurindicatie, zijn alle lampjes voor temperatuurindicatie uit.
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt de, op dat moment ingestelde
temperatuur knipperend aangegeven (SOLL-temperatuur).
61
FROSTMATIC-toets
Met het drukken op de toets “ ✳ ” schakelt u de
FROSTMATIC-functie in. Het gele lampje gaat branden.
Deze functie versnelt het invriezen van verse levensmiddelen en zorgt er tegelijkertijd voor dat de temperatuur
van de opgeslagen producten niet te hoog wordt.
Door opnieuw op de toets “ ✳ ” te drukken, kunt u de functie altijd
handmatig beëindigen. Het gele lampje gaat uit. Wanneer de
Frostmatic-functie niet handmatig uitgeschakeld wordt, dan schakelt
het apparaat zelf deze functie na 48 uur uit. Het gele lampje gaat uit.
✳
Ingebruikname
☞ De stekker in het stopcontact doen.
☞ Op de “ ” toets drukken. Het groene netspanninglampje brandt. Het
rode alarmlampje laat u knipperend weten, dat de gewenste opslagtemperatuur nog niet bereikt is.
(i) In de fabriek is de temperatuur ingesteld op -18°C.
+ Wacht met het opslaan van diepvriesproducten totdat in de vriesruimte een temperatuur van -18°C bereikt is en dus het rode alarmlampje niet meer brandt.
Koude-accu
In één van de laden van de vriesruimte bevindt zich een koude-accu.
Voor het invriezen van de koude-accu s.v.p. Hoofdstuk “Voor ingebruikname” lezen.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengt de
koude-accu de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met
meerdere uren.
De koude-accu kan dit echter alleen optimaal doen als hij in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd wordt.
De koude-accu kan tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen
gebruikt worden.
62
Temperatuur instellen
☞ Op de toets “+” of de toets “-” drukken.
De temperatuurindicatie schakelt om en duidt knipperend de, op dat
moment ingestelde SOLL-temperatuur aan.
Voor het kiezen van hogere temperaturen op de toets “+” drukken.
Voor het instellen van lagere temperaturen op de toets “-” drukken. De
temperatuurindicatie geeft onmiddellijk de gewijzigde instelling aan.
Bij elke druk op een toets wijzigt de temperatuur een vakje.
Opmerking: In de voedingswetenschap wordt een opslagtemperatuur
van -18°C als voldoende koud beschouwd.
Wanneer, na het instellen van de temperatuur de toets niet weer ingedrukt wordt, dan schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd (ongeveer 5 seconden) om en toont opnieuw de, op dat moment in de vriesruimte heersende, IST-temperatuur aan. Het lampje gaat van knipperen
naar constant branden over.
FROSTMATIC
☞
☞
De FROSTMATIC-functie maakt het mogelijk verse producten snel in te
vriezen en beschermt tegelijkertijd de reeds opgeslagen levensmiddelen
voor ongewenste temperatuurstijging van de vriesruimte.
Voor het inschakelen van de FROSTMATIC-functie drukt u op de toets “ ✳ ”.
Het gele lampje naast de toets brandt terwijl de functie ingeschakeld is.
Het apparaat schakelt de Frostmatic-functie automatisch na 48 uur uit.
U kunt de snelvriesfunctie altijd zelf beëindigen door opnieuw op de
toets “ ✳ ” te drukken.
Controle- en informatiesysteem
Het controle- en informatiesysteem bestaat uit de temperatuurindicatie, een optisch alarm en een akoestisch alarm.
Het systeem waarschuwt:
- wanneer de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt
- bij functiestoringen aan het apparaat.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode alarmlampje knippert en er klinkt een geluidssignaal zodra de
temperatuur in de vriesruimte meer dan 4°C boven het bereik van de
temperatuurindicatie uitkomt. Een dergelijke temperatuur stijging kan
veroorzaakt worden door:
- vaak of langdurig openen van de deur
- introduceren van grote hoeveelheden warme levensmiddelen
63
- te hoge omgevingstemperatuur
- storing aan het apparaat
Met de toets ALARM UIT kunt u het geluidssignaal uitschakelen.
Alarmlampje en geluidssignaal worden automatisch uitgeschakeld
zodra de IST-temperatuur in de vriesruimte weer daalt en binnen de
waarden van de temperatuurindicatie komt.
Opmerking:
Het geluidssignaal wordt onderbroken:
- na het inschakelen van het apparaat zodra de ingestelde SOLL-temperatuur bereikt wordt.
- als de FROSTMATIC-toets ingedrukt is.
Functiestoringen
Als het apparaat een storing ontdekt die verhindert dat de IST-temperatuur behouden wordt, dan knipperen alle lampjes van de temperatuurindicatie. Het apparaat schakelt over op een noodprogramma totdat
de servicedienst de storing verholpen heeft.
Invriezen en diepgevroren opslaan
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
64
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de
vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het
invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen
24 uur ingevroren kan worden. Als er gedurende meerdere dagen
achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de
hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als
de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
☞
☞
☞
☞
☞
Om het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur voor
het invriezen de FROSTMATIC-toets in te drukken. Het gele lampje
brandt.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de FROSTMATICfunctie niet in te schakelen.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
Het apparaat schakelt de FROSTMATIC-functie na 48 uur automatisch
uit. Het gele lampje gaat uit. U kunt de FROSTMATIC-functie ook
handmatig beëindigen door opnieuw op de Frostmatic-toets te drukken.
De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen
levens-middelen in de twee bovenste laden (1), (2) van het apparaat
plaatsen.
Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds
bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.
De laden (3), (4) dienen alleen voor het bewaren van diepvriesproducten gebruikt te worden. De onderste lade heeft een dichte bodem en
dient om een deel van het dooiwater op te vangen als u de diepvrieskast ontdooit.
U kunt de 2 middelste laden (2), (3) verwijderen, zo heeft u de gehele
netto inhoud van de vriezer ter beschikking.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Nadat de vereiste bewaartemperatuur bereikt is opnieuw op de FROSTMATIC-toets drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt:
plastic klemmen, elastiekjes of plakband.
65
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsistanties:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarmtijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort
diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de
laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de
kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan
het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt
altijd de laagste waarde.
Het maken van ijsblokjes
☞
☞
66
IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de diepvrieskast plaatsen
en laten bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Ontdooien en reinigen
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in
het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In
geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag
ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt
moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog
maar weinig artikelen in liggen.
☞
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvriesroducten.
Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het apparaat op FROSTMATIC,
om een koudereserve in de diepvriesproducten te scheppen.
Waarschuwing!
• Geen elektrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnellen.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die kunstdtof aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
☞
Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wikkelen en op een koele plaats leggen.
☞
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
☞
Alle laden er uit halen. De onderste
lade dient als praktische dooiwateropvang.
Het laatje uittrekken en de ijsschraper plaatsen als verlenggootje voor
de opvang van het dooiwater.
☞
Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoonmaken.
67
☞
☞
☞
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Als alles droog is, FROSTMATIC-functie inschakelen. Laat de vriezer tenminste 2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vriezer plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij
alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst
een vacuüm ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecompenseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geopend worden.
68
Apparaat uitzetten
☞
☞
☞
☞
☞
Ter bescherming van de gekoelde en de ingevroren producten is het
apparaat uitgerust met een veiligheid die onopzettelijk uitschakelen
van de machine voorkomt.
Om het apparaat uit te schakelen, dient u de “ ” toets ongeveer 1
seconde ingedrukt te houden. De verlichting van de temperatuurindicatie gaat uit.
Als het apparaat langere tijd buiten werking gesteld wordt, moet u:
de machine uitschakelen door ongeveer 1 seconde lang op de “ ”
toets te drukken totdat het lampje van de netspanning uitgaat.
De stekker uit het stopcontact halen of de zekering losdraaien of verwijderen
Apparaat ontdooien en goed schoonmaken (zie paragraaf “Ontdooien
en reinigen”)
De deur op een kiertje laten staan om het ontstaan van nare luchtjes
te voorkomen.
Als u gaat verhuizen
☞ Als uw diepvrieskast niet volledig beladen is, verplaatst u alle diepvriesproducten compact naar één laden (1) en (2).
☞ 24 uur voordat de verhuiswagen vertrekt, schakelt u de FROSTMATICfunctie in, zodat een koudereserve in de diepvriesproducten ontstaat.
☞ Zorg ervoor dat de deur van de diepvrieskast tijdens het vervoer niet
open kan gaan. Zet het apparaat als laatste in de verhuiswagen, zodat
het als eerste weer uitgeladen en aan het stroomnet aangesloten kan
worden.
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera-tuur
werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
69
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Controleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De koude
in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de
achterzijde van het apparaat, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Onderdelen:
Kleine reparaties kunt u zelf uitvoeren. Onderdelen kunt u bij de afdeling
klantenservice verkrijgen. Er is geen bijzondere handigheid vereist om
onderdelen zelf te vervangen, bijv.:
– laden,
– deurgreep
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen.
Voordat u contact opneemt met de afdeling klantenservice, dient u te
controleren, of de controlelampjes branden, of het koelaggregaat werkt
en of de binnentemperatuur nog laag genoeg is.
Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in
concrete gevallen niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij repara-tie
altijd onze service-afdeling.
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de
koude-accu (indien aanwezig) en in de diepvriesproducten bij volle belading een periode van ca. 27 uur overbruggen, zonder koude-accu een
periode van ca. 18 uur.
70
Storing
Mogelijke oorzaken
Het apparaat is niet ingeschakeld
Het apparaat werkt niet:
De stekker zit niet of niet
het groene lampje van de goed in het stopcontact.
netspanning en het lampje De zekering is doorgeslavan de temperatuur-indi- gen of defect.
catie branden niet.
Het stopcontact is defect.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Deur heeft te lang opengeDe temperatuur in de vriestaan.
struimte is niet voldoende,
In de laatste 24 uur zijn
rode lampje brandt, akoegrotere hoeveelheden
stisch temperatuursisignaal
warme levensmiddelen
klinkt
opgeslagen.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Oplossing
Het apparaat aanzetten.
De stekker in het stopcontact steken.
De zekering controleren en
eventueel vervangen.
Een elektriciën roepen om
het defect aan het spanningsnet te verhelpen.
Zie hoofdstuk “Ingebruikname”.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is.
FROSTMATIC gebruiken
Zie hoofdstuk “Opstelplaats”.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voorzichtig met een Föhn® verwarmen (niet heter dan ca.
Deurafdichting is lek
50 °C).
(eventueel na het overzetTegelijkertijd de verwarmten van het deurscharnier). de deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer hele-maal
sluit.
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van
het apparaat komt tegen
een ander onderdeel
van het apparaat aan of
tegen de muur.
Nadat u op de toets “ ✳ ”
gedrukt heeft of nadat de
temperatuur instelling
gewijzigd is, start de compressor niet gelijk.
Instelvoetjes bijstellen.
Apparaat iets wegtrekken.
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Dit is normaal, er zijn geen De compressor start na een
storingen.
tijdje automatisch.
71
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden
kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze serviceafdeling te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegd
boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten
besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
• Modelnaam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel
bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de serviceafdeling tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
• Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitgeschakeld wordt,
hoort u een klik
• Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
• Gebubbel/ Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt,
gegorgel hoort u een gebubbel of gegorgel.
Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid
nog korte tijd te horen.
Doel, normen, richtlijnen
72
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van (GSG), de Duitse voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties (VBG 20) en
de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
Vaktermen
• Koelmiddel
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze
stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige
levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel
tot koken ofwel tot verdampen kan brengen.
• Koelmiddelkringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel
zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor, condensor en leidingen.
• Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als
alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om
te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de
ruimte koelt daardoor af. Hiertoe is de verdamper in
de binnenruimte geplaatst of gelijk achter de binnenwand aangebracht en daardoor niet zichtbaar.
• Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt
aangedreven door een ingebouwde elektromotor en
is achter, aan de onderkant van het apparaat
geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het gasvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken
wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor
geleid wordt.
• Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een
rooster. In de condensor wordt het koelmiddel dat
door de compressor verdicht is, gecondenseerd.
Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van
de condensor aan de omgevingslucht afgegeven
wordt. De condensor is daarom aan de buitenkant,
meestal aan de achterkant van het apparaat, aangebracht.
73