Documenttranscriptie
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie
over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van
het apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kunnen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
☞1. Dit symbool leidt u stap voor stap door de bediening van het apparaat.
2. ....
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het praktisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwijzingen om deze zelf op te lossen, zie hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze service-afdeling u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
2
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Opstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
Het apparaat heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Apparaat richten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Overzetten van het deurscharnier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .9
Beschrijving van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Toetsen voor temperatuurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Temperatuurindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Ingebruikname - Temperatuur instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
FROSTMATIC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
FROSTMATIC-toets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Controle- en informatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Temperatuurwaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Functiestoringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Apparaat uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Invriezen en diepvriesproducten bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Maken van ijsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Bepalingen, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Vaktermen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
3
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
4
Toepassing volgens de voorschriften
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en
voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor
eventuele schade.
• Constructieve wijzigingen of veranderingen aan het apparaat zijn uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het diepvriesapparaat op transportschade. Een beschadigd
apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot
de leverancier.
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Het aansluitsnoer mag alleen door vakmensen vervangen
worden; deze onderdelen zijn verkrijgbaar bij onze service-afdeling.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof isobutaan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Waarschuwing - Bij het transport en het opstellen van het apparaat
erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventueel aanwezige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor
Veiligheid
wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties
terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor het nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
In het dagelijks gebruik
• Bussen of flessen met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek
raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen bussen
of flessen met brandbare stoffen zoals spuitbussen, navullingen voor
aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs exploderen! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcoholpercentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Waarschuwing - Als u boven op het apparaat bevroren producten
legt kan zich door de kou in de holle ruimte van het bovenblad condenswater vormen. In deze holle ruimte zitten elektronische onderdelen. Als er condenswater op deze onderdelen druppelt, kan kortsluiting het apparaat beschadigen. Leg daarom geen bevroren producten boven op het apparaat.
• Waarschuwing - Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
• Waarschuwing - Om het functioneren van het apparaat niet nadelig
te beïnvloeden, mogen de ventilatie-openingen van het apparaat of
het inbouwmeubel niet worden afgedekt of versperd.
• Waarschuwing - Gebruik m.u.v. de in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen hulpmiddelen geen mechanische of kunstmatige hulpmiddelen om het ontdooiproces te bespoedigen.
• Waarschuwing - Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de
huisinstallatie uitschakelen.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
5
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaanwijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwijzingen niet verder helpen zelf verder geen werkzaamheden aan
het apparaat uitvoeren.
• Koelapparaten mogen alleen door vakmensen gerepareerd worden.
Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan. Wend
u bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze service-afdeling.
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte materialen zijn niet schadelijk voor het milieu! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand
worden!
De materialen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt worden
en hebben de volgende aanduidingen:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyreen, bijv. bij de bekledingsdelen, volkomen
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en moeten ook weer
in een container voor oud papier gedeponeerd worden.
Weggooien van oude apparaten
6
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan vervanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker uit het stopcontact
trekken, aansluitsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten
verwijderen of kapotmaken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende
kinderen in het apparaat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in
andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat en de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
1. Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
2. Alle plakband en bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
☞
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een fornuis of andere warmtebronnen
plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasse staat op het typeplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Klimaatklasse
voor een omgevingstemperatuur van
SN
+10 tot +32 °C
N
+16 tot +32 °C
ST
+18 tot +38 °C
T
+18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaatsen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische fornuizen 3 cm;
– tot olie- en kolenfornuizen 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolerende plaat tussen fornuis en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat,
is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich
geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
7
Opstellen
Het apparaat heeft lucht nodig
Het apparaat behoeft geen onderhoud. Wat echter nooit mag ontbreken is een goede ventilatie.
De luchttoevoer geschiedt onder de deur, door de ventilatiesleuf tussen
apparaat en vloer. De luchtafvoer vindt plaats via het bovenste ventilatierooster. Let u erop, dat deze openingen niet door sokkelpanelen en
dergelijke worden afgedekt.
Apparaat richten
Het apparaat moet waterpas en stabiel staan. Eventuele oneffenheden
in de vloer compenseren door in- of uitdraaien van de twee stelvoetjes
voor.
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd)
naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van het deurscharnier mag het
apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker
uit het stopcontact trekken.
schuin naar achteren kan☞1. Apparaat
telen.
2. Deurscharnierschroeven (K) uitdraaien en deurscharnier (1) naar beneden
uit de scharnierbus nemen.
3. Deur iets openen en naar beneden
uitnemen.
1
K
AEG97
8
Opstellen
4. Bovenste scharnierstift (A) uitdraaien
en op de tegenoverliggende zijde
weer monteren.
5. Deur in de bovenste scharnierstift (A)
zetten en deur sluiten.
6. Scharnierstift van het deurscharnier
(1) in de linker scharnierbus van de
deur zetten en deurscharnier met de
schroeven (K) goed vastdraaien.
A
12
AEG98
7. Deurgreep losnemen en op de tegenoverliggende zijde monteren (de
schroefgaatjes zijn reeds geboord).
AEG75
Elektrische aansluiting
☞
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact met randaarde vereist.
Het stopcontact moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker
altijd uit het stopcontact kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minstens 10 ampère te zijn. Indien het
stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is,
dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat
het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een
contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V
50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
9
Beschrijving van het apparaat
Vooraanzicht
WÄRMER
EIN/AUS
°C
-16-18 -20 -22 -24
KÄLTER
FROSTMATIC
WARNUNG
EIN
AUS
1=
2=
3=
4=
5=
6=
Lade (voor invriezen)
Lade (voor invriezen)
Lade (voor bewaren)
Lade (voor bewaren)
Bedieningspaneel
Typeplaatje
6
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eindstop.
Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken
en uitnemen.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trekken, optillen en naar voren uitnemen.
10
Beschrijving apparaat
Bedieningspaneel
1
2
3
4
5
6
Netspanninglampje (groen)
AAN/UIT-toets
Toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
Temperatuurindicatie
Toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
Lampje voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
• FROSTMATIC voor snel invriezen in de vriesruimte
7 FROSTMATIC-toets
8 Alarmlampje (rood)
9 Toets ALARM UIT (zie hoofdstuk “Controle- en informatiesysteem”)
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuurinstelling wordt
geregeld met behulp van de toetsen
„+“ (WARMER) en „-“ (KOUDER).
De toetsen zijn verbonden met de lampjes van de temperatuurindicatie.
• Door te drukken op één van de twee toetsen „+“ (WARMER) of „-“
(KOUDER) wordt de temperatuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (een lampje brandt) op de GEWENSTE temperatuur (een lampje knippert) omgeschakeld.
• Elke keer als er opnieuw op een van beide toetsen wordt gedrukt,
wordt de GEWENSTE temperatuur steeds een indicatievakje verder
gezet.
• Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na
korte tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de vriesruimte bereikt moet worden, kan ingesteld worden op een in de indicatie aanwezige temperatuur. De
GEWENSTE temperatuur wordt knipperend aangegeven.
11
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie (lampje) geeft de temperatuur aan die nu in
de vriesruimte heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt aangegeven
door het continu branden van een lampje.
Temperatuurindicatie (lampjes)
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten
informatie aangeven.
• Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dit
ogenblik in de vriesruimte heerst (WERKELIJKE temperatuur), het
overeenkomstige lampje brandt.
• Als de temperatuur in de vriesruimte hoger is dan het bereik van de
temperatuurindicatie, zijn alle lampjes voor temperatuurindicatie uit.
• Als de temperatuur in de vriesruimte lager is dan het bereik van de
temperatuurindicatie, blijft het lampje voor de laagste indicatie branden.
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat
moment ingestelde temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
Voor ingebruikname
interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
☞ Het
het eerste gebruik (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Ingebruikname - Temperatuur instellen
☞1. Stekker in het stopcontact steken.
2. Toets AAN/UIT indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden. Het
rode alarmlampje laat u knipperend weten, dat de gewenste bewaartemperatuur nog niet bereikt is.
3. Druk op één van de toetsen „+“ (WARMER) of „-“ (KOUDER).
De temperatuurindicatie schakelt om en geeft knipperend de op dat
moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
12
4. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „+“ (WARMER)
en „-“ (KOUDER) instellen (zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindicatie geeft onmiddellijk de gewijzigde
instelling aan.
Bij elke druk op een toets wordt de temperatuur een indicatievakje
verder gezet.
Opmerking: In de voedingswetenschap wordt een bewaartemperatuur
van -18°C als voldoende koud beschouwd.
5. Wanneer na het instellen van de temperatuur de toetsen niet weer
ingedrukt worden, dan schakelt de temperatuurindicatie na korte tijd
(ongeveer 5 seconden) om en geeft opnieuw de, op dat moment in de
vriesruimte heersende, WERKELIJKE temperatuur aan. De indicatie gaat
van knipperen naar constant branden over.
De compressor start en loopt dan automatisch.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet
direct.
In de fabriek is de temperatuur ingesteld op -18°C.
Wacht met het opslaan van diepvriesproducten totdat in de vriesruimte een temperatuur van -18°C bereikt is en dus het rode alarmlampje
niet meer brandt.
FROSTMATIC
FROSTMATIC-toets
De FROSTMATIC-functie versnelt het invriezen van verse
levensmiddelen en beschermt tegelijkertijd de reeds ingevroren waren tegen ongewenste verwarming.
1. Door te drukken op de FROSTMATIC-toets wordt de FROSTMATIC-functie
ingeschakeld. Het gele lampje gaat branden.
Als de FROSTMATIC-functie niet handmatig beëindigd wordt, schakelt
de elektronica van het apparaat de FROSTMATIC-functie na 48 uur uit.
Het gele lampje gaat uit.
2. Door opnieuw op de FROSTMATIC-toets te drukken kan de FROSTMATIC-functie te allen tijde handmatig beëindigd worden. Het gele lampje
gaat uit.
Als de FROSTMATIC-functie is ingeschakeld, kan de WERKELIJKE temperatuur in de vriesruimte iets dalen. Na uitschakelen van de FROSTMATIC- functie heerst de gekozen GEWENSTE temperatuur weer.
Als de FROSTMATIC-functie is ingeschakeld, kan de temperatuurinstelling niet worden gewijzigd.
☞
13
Controle- en informatiesysteem
Het controle- en informatiesysteem bestaat uit de temperatuurindicatie, een optisch alarm en een akoestisch alarm.
Het systeem waarschuwt:
- wanneer de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt
- bij functiestoringen aan het apparaat.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode alarmlampje knippert en er klinkt een geluidssignaal zodra de
temperatuur in de vriesruimte meer dan 4°C boven het bereik van de
temperatuurindicatie uitkomt.
Een dergelijke temperatuurstijging kan veroorzaakt worden door:
- vaak of langdurig openen van de deur
- opslaan van grote hoeveelheden warme levensmiddelen
- te hoge omgevingstemperatuur
- storing aan het apparaat
Met de toets ALARM UIT kunt u het geluidssignaal uitschakelen. Alarmlampje en geluidssignaal worden automatisch
uitgeschakeld zodra de WERKELIJKE temperatuur in de
vriesruimte weer daalt en binnen de waarden van de temperatuurindicatie komt.
Opmerking:
Het geluidssignaal wordt afgebroken:
- na het inschakelen van het apparaat zodra de ingestelde GEWENSTE
temperatuur bereikt wordt.
- als de FROSTMATIC-toets ingedrukt is.
Tip: controleer regelmatig aan de hand van het rode alarmlampje de
bewaartemperatuur.
Functiestoringen
Als de elektronica van het apparaat een storing ontdekt die verhindert
dat de WERKELIJKE temperatuur behouden wordt, dan knipperen alle
lampjes van de temperatuurindicatie. Het apparaat schakelt over op
een noodprogramma totdat de service-afdeling de storing verholpen
heeft.
14
Apparaat uitschakelen
☞ Het apparaat is beschermd tegen abusievelijk inschakelen. Om uit te
schakelen toets AAN/UIT ca. 5 seconden ingedrukt houden. De temperatuurindicatie en het groene netspanninglampje gaan uit.
Aanwijzing: De instelling van het apparaat kan niet veranderd worden,
als de stekker uit het stopcontact getrokken is of als er anderszins geen
stroom aanwezig is.
Na aansluiting op het stroomnet start het apparaat weer op de stand
waar het voor de stroomonderbreking op stond.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
1. Apparaat uitschakelen door toets AAN/UIT in te drukken tot de indicatie uitgaat (zie boven).
2. Stekker uit het stopcontact trekken of zekering in de huisinstallatie
uitschakelen.
3. De vriesruimte ontdooien en het apparaat goed schoonmaken (zie
hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
4. Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
☞
Invriezen en diepvriesproducten bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de WERKELIJKE temperatuur in de vriesruimte –18°C of lager te zijn.
• Let op de op het typeplaatje aangegeven invriescapaciteit. Die geeft
aan hoeveel verse levensmiddelen u in 24 uur kunt invriezen. Als u
verschillende dagen achter elkaar wilt invriezen, neemt u slechts 2/3
tot 3/4 van de aangegeven hoeveelheid.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
• Let op de bewaartijd resp. houdbaarheidsdatum van de diepvriesproducten.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Niet te grote hoeveelheden tegelijk invriezen. De kwaliteit is beter,
als de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
15
Invriezen en bewaren
het maximale invriesvermogen te benutten, dient u 24 uur - bij
☞1. Omkleinere
hoeveelheden zijn 4 tot 6 uur voldoende - voor het invriezen de FROSTMATIC-toets in te drukken. Het gele lampje brandt.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de FROSTMATICfunctie niet in te schakelen.
2. Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op andere diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
3. De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de bovenste laden (1) en (2) van het apparaat plaatsen.
Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds
bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.
4. Deur van de vriezer goed sluiten.
De elektronica van het apparaat schakelt de FROSTMATIC-functie na
48 uur automatisch uit. Het gele lampje gaat uit. U kunt de FROSTMATIC- functie ook handmatig beëindigen door nog een keer op de
FROSTMATIC-toets te drukken.
Als de FROSTMATIC-functie is ingeschakeld, kan de WERKELIJKE temperatuur in de vriesruimte iets dalen. Na uitschakelen van de FROSTMATIC- functie heerst de gekozen GEWENSTE temperatuur weer.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt:
plastic clips, elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
16
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort
diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de
laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de
kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan
het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt
altijd de laagste waarde.
Maken van ijsblokjes
voor 3/4 met koud water vullen, in de diepvrieskast plaatsen
☞1. IJsbakje
en laten bevriezen.
2. Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje verdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Ontdooien
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in
het interieur, in het bijzonder op de verdampers, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met een bijgevoegde kunststof schraper verwijderen. In
geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag
ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt
moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog
maar weinig artikelen in liggen.
Waarschuwing!
• Geen elektrische verwarmingsapparaten en geen andere mechanische
of kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te ver17
snellen, met uitzondering van de hulpmiddelen die in deze gebruiksaanwijzing aanbevolen worden.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die kunststof aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
1. Als er grote hoeveelheden diepvriesproducten in het apparaat liggen,
ca. 12 uur vóór het ontdooien de FROSTMATIC-functie inschakelen om
te zorgen voor een koudereserve in de diepvriesproducten.
2. Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wikkelen en op een koele plaats leggen, bijv. in de koelkast.
3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Alle laden er uit halen. De onderste lade
dient als praktische dooiwateropvang. Lade
uittrekken en de ijsschraper als verlenggootje
voor de opvang van het dooiwater in de uitsparing in het apparaat plaatsen (zie afb.).
Tip: Om het ontdooien te versnellen een pan
met heet water in het apparaat zetten en de
deur sluiten. Afgevallen stukken ijs voordat
ze volledig ontdooien verwijderen.
5. Na het ontdooien apparaat incl. accessoires grondig reinigen (zie
hoofdstuk "Reiniging en onderhoud").
6. Levensmiddelen terugplaatsen en apparaat weer in gebruik nemen.
7. Niet vergeten de FROSTMATIC-functie weer uit te schakelen.
☞
Reiniging en onderhoud
18
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant incl.
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijdens het schoonmaken niet op het elektriciteitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Schakel voor het
schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunststof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik genomen wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
- sap van citroen– of sinaasappelschillen;
- boterzuur;
- schoonmaakmiddelen die azijnzuur bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonderdelen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
1. Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier
pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk
“Ontdooien”).
3. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
4. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
5. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal
per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een
zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
6. Als alles droog is, apparaat en FROSTMATIC-functie inschakelen. Na
bereiken van de vriesruimtetemperatuur van -18°C de levensmiddelen
weer in de vriezer plaatsen.
☞
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij
alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst
een vacuüm ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecompenseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geopend worden.
19
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatuur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende ventilatie van het apparaat.
Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De
koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast
gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de
achterzijde van het toestel, schoon.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen. Voer zelf geen verdere
werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen
niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
vakmensen uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen
grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij reparatie altijd
tot onze service-afdeling.
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de
diepvriesproducten bij volle belading een periode van ca. 22 uur overbruggen.
20
Wat te doen als ...
Storing
Mogelijke oorzaken
Het apparaat is niet ingeschakeld
De stekker zit niet of niet
goed in het stopcontact.
Het apparaat werkt niet: er
De zekering is doorgeslabrandt geen enkel lampje.
gen of defect.
Het stopcontact is defect.
Oplossing
Het apparaat inschakelen.
De stekker in het stopcontact steken.
De zekering controleren en
eventueel vervangen.
Een elektriciën roepen om
het defect aan het stroomnet te verhelpen.
Het groene lampje brandt
niet, het gele lampje
brandt bij ingeschakelde
FROSTMATIC-functie.
Groene lampje defect.
Contact opnemen met
onze service-afdeling.
Het gele lampje brandt
niet bij ingeschakelde
FROSTMATIC-functie,
apparaat werkt.
Gele lampje defect.
Contact opnemen met
onze service-afdeling.
Het apparaat koelt te sterk.
Temperatuur is te koud
ingesteld.
Temperatuurtoetsen tijdelijk op warmere instelling
draaien.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk
“Temperatuur instellen”.
Deur heeft te lang opengestaan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is, FROSTMATIC-toets indrukken.
De temperatuur in de
vriesruimte is niet voldoende, rode lampje
brandt, akoestisch temperatuursignaal klinkt.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
FROSTMATIC-toets indrukken.
Zie hoofdstuk
“Opstelplaats”.
21
Storing
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Mogelijke oorzaken
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voorzichtig met een haardroger
Deurafdichting is lek
verwarmen (niet heter dan
(eventueel na het overzet- ca. 50 °C).
ten van het deurscharnier). Tegelijkertijd de verwarmde deurafdichting met de
hand zo in vorm trekken
dat hij weer helemaal sluit.
Apparaat staat niet recht.
Ongewone geluiden.
Oplossing
Stelvoetjes bijstellen.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
Apparaat iets wegtrekken.
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een leiding, aan de achterkant van
Dit onderdeel voorzichtig
het apparaat komt tegen
een ander onderdeel van het wegbuigen.
apparaat aan of tegen de
muur.
Nadat u op de toets
FROSTMATIC gedrukt heeft Dit is normaal, er zijn geen De compressor start na een
of nadat de temperatuurtijdje automatisch.
instelling gewijzigd is, start storingen.
de compressor niet gelijk.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
• Klikken
Elke keer als de compressor in- of uitschakelt, hoort u een klik.
• Zoemen
Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
• Borrelen/klotsen
Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt, kunt u een
borrelend of klotsend geluid horen. Ook na het uitschakelen van de
compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
22
Bepalingen, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechnici (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
– 94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering
– 96/57 EG van 3. 9. 1996 - vereiste met betrekking tot de energieefficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en
de betreffende combinaties.
23
Vaktermen
• Koelmiddel
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor koudeproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze stoffen hebben verhoudingsgewijs
een laag kookpunt, zo laag dat de warmte van de aanwezige levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel tot koken ofwel tot
verdampen kan brengen.
• Koelmiddelkringloop
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel zich bevindt. De
koelmiddelkringloop bestaat hoofdzakelijk uit verdamper, compressor,
condensor en leidingen.
• Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als alle vloeistof,
heeft het koelmiddel warmte nodig om te kunnen verdampen. Deze
warmte wordt onttrokken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de ruimte koelt daardoor af. Daarom is de verdamper in de binnenruimte geplaatst of direct achter de binnenwand ingeschuimd en
daardoor niet zichtbaar.
• Compressor
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt aangedreven
door een ingebouwde elektromotor en is achter, aan de onderkant
van het apparaat geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het
dampvormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken wordt en
vervolgens verdicht en naar de condensor geleid wordt.
• Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een rooster. In de condensor wordt het koelmiddel dat door de compressor verdicht is, gecondenseerd. Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van de
condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is
daarom aan de buitenkant, meestal aan de achterkant van het apparaat, aangebracht.
24