AEG ARCTIS1276-7GS Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

ARCTIS
Elektronische diepvrieskast tafelmodel
Tisch-Gefrierschrank electronic
Gebruiksaanwijzing
Gebrauchsanweisung
2
Geachte klant,
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat u uw nieuwe
koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over
een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het
apparaat.
De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren om later nog eens iets na te kun-
nen lezen. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorge-
ven. Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare
modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwij-
zingen letten die op uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden
(Waarschuwing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd
op aanwijzingen die belangrijk zijn voor uw veiligheid of voor het juist
functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Dit symbool leidt uw stap voor stap door de bediening van het appa-
raat.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak-
tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij-
zingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als
deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze servi-
ce-afdeling u te allen tijde ter beschikking.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
3
Inhoud
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Weggooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Transportbescherming verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Opstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Uw diepvriezer heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Electrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Overzetten van het deurscharnier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Voor ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Beschrijving van het apparaat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Voorkant apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Koude-accu. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Bedienings- en controle-inrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Waarschuwingssystem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
In gebruik nemen en temperatuurregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Invriezen en diepgevroren bewaren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Maken van ijsblokjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieskalender . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Functiestoringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Magnetische deursluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Apparaat uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Tips om energie te besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Wat te doen als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Hulp bij storingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Geluiden tijdens de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Doel, normen, richtlijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Vaktermen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
4
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de Europese en
Nederlandse normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de
volgende veiligheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt
voor het invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en
voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden
gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor
eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het diepvrieskast aanbren-
gen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor
het diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepa-
lingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het diepvriesapparaat op transportschaden. Een bescha-
digd apparaat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade
tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel
brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat
geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kinderen
gevaarlijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen
weghouden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit
het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwe-
zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken.
Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat
opgesloten raken (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke
situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke
apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige
5
toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode-
ren! Leg nooit limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol-
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
• Consumptie-ijs en ijsblokjes niet direct vanuit de vriesruimte in de
mond steken. Zeer koud ijs kan aan de lippen of de tong vastvriezen
en verwondingen veroorzaken.
• Niet met natte handen aan diepvriesartikelen komen. De handen
kunnen daaraan vastvriezen.
• Geen elektrische apparaten (bijv. elektrische ijsmachines, mixers etc.)
in het vriesapparaat gebruiken.
• Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit
het stopcontact trekken of de zekering in de huisinstallatie uitscha-
kelen.
• Door boven op het apparaat bevroren producten te leggen kan zich
door de kou in de holle ruimte van het bovenblad condenswater vor-
men. In deze holle ruimte zitten electronisch onderdelen. Als er con-
denswater op deze onderdelen druppelt, kan kortsluiting het appa-
raat beschadigen. Leg daarom geen bevroren producten boven op het
apparaat.
• De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken,
nooit aan het snoer.
• Overtuig u er van dat het apparaat niet op het aansluitsnoer staat.
Belangrijk: Als het aansluitsnoer beschadigd raakt, moet het snoer,
eventueel met stekers, vervangen worden; deze onderdelen zijn ver-
krijgbaar bij onze service-afdeling.
Bij storing
• Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan-
wijzing kijken onder “Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aan-
wijzingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat wer-
ken.
• Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd
worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont-
staan. Wend u zich bij reparaties tot uw vakhandel of tot onze servi-
ce-afdeling.
6
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder
gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor-
den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken
binnen in.
>PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe
CFK-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer
bij het oudpapier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te
worden. Dit geldt voor uw huidige apparaat en - als het ook aan ver-
vanging toe is - ook voor uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing! Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer
doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot-
maken.
Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat
opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke
situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
• Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
• Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
• Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij
de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het
transport beschermd.
Plakband links en rechts aan de buitenkant van de deur er af trekken.
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine
verwijderd worden.
Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
7
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;
niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen
plaatsen;
alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatklasse waarvoor het apparaat is
ontworpen.
De klimaatklasses staan op het typeplaatje dat zich links aan de bin-
nenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke
klimaatklasse behoort:
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-
sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isole-
rende plaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat,
is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich
geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Uw diepvriezer heeft lucht nodig
Het koelaggregaat behoeft geen onderhoud. Wat echter nooit mag
ontbreken is een goede ventilatie.
De luchttoevoer geschiedt onder de deur, door de ventilatiesleuf tussen
apparaat en vloer. De luchtafvoer vindt plaats via het bovenste ventila-
tierooster. Let u erop, dat deze openingen niet door sokkelpanelen en
dergelijke worden afgedekt.
klimaatklasse voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
8
Elektrische aansluiting
Voor de elektrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïn-
stalleerde contactdoos met randaarde vereist.
De contactdoos moet zodanig worden geïnstalleerd, dat de stekker
altijd uit de contactdoos kan worden getrokken.
De elektrische zekering dient minsten 10 Ampère te zijn. Indien het
stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegankelijk is,
dient een maatregel in de elektrische installatie er voor te zorgen dat
het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering,
beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contac-
topeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het typeplaatje van het apparaat controleren
of de netspanning en stroomsoort overeenkomen met de waarden van
het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan.
Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V ~50 Hz
(d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz)
Het typeplaatje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
Overzetten van het deurscharnier
Het deurscharnier kan van rechts (stand waarin het wordt afgeleverd)
naar links overgezet worden als dat voor de opstelplaats nodig is.
Waarschuwing! Bij het overzetten van het deurscharnier mag het
apparaat niet op het lichtnet aangesloten zijn. Van te voren de stekker
uit het stopcontact halen.
Apparaat schuin naar achteren kan-
telen.
Deurscharnierschroeven (K) uitdraai-
en en deurscharnier (1) naar beneden
uit de scharnierbus nemen.
Deur iets openen en naar beneden
uitnemen.
A
EG97
K
1
9
A
EG98
A
12
Bovenste scharnierstift (A) uitdraaien
en op de tegenoverliggende zijde
weer monteren.
Deur in de bovenste scharnierstift (A)
zetten en deur sluiten.
Scharnierstift van het deurscharnier
(1) in de linker scharnierbus van de
deur zetten en deurscharnier
met de schroeven (K) goed vastdraai-
en.
Deurgreep op de tegenoverliggende
zijde monteren. Schroefgaten met
plugjes afsluiten.
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
De koude–acccu uit het apparaat nemen.
De koude–accu pas na het bereiken van de optimale bewaartempera-
tuur van –18°C in de bovenste lade leggen en laten bevriezen.
Ontdooide koude–accu’s op dezelfde wijze weer invriezen, bijv. na het
schoonmaken van het apparaat.
10
= Lade (voor bewaren en invrie-
zen)
= Lade (voor bewaren en invrie-
zen)
= Lade (alleen voor bewaren)
= Lade (alleen voor bewaren)
= Bedieningspaneel
= Typeplaatje
De stabiele laden kunnen niet kiepen en zijn voorzien van een eind-
stop.
Daardoor kunt u diepvriesproducten makkelijk en veilig rangschikken
en uitnemen.
Voor het uitnemen van de lade deze tot de eindstop naar buiten trek-
ken, optillen en naar voren uitnemen.
Koude-accu
In één van de laden van de vriesruimte bevindt zich een koude-accu.
Voor het invriezen van de koude-accu s.v.p. Hoofdstuk “Voor
ingebruikname” lezen.
Als de stroom uitvalt of bij een storing aan het apparaat verlengt de
koude-accu de tijd tot de diepvriesartikelen te warm worden met
meerdere uren. De koude-accu kan dit echter alleen optimaal doen als
hij in de bovenste lade vooraan boven op de diepvriesartikelen gelegd
wordt.
De koude-accu kan tijdelijk ook als koelelement voor koeltassen
gebruikt worden.
Beschrijving van het apparaat
Voorkant apparaat
-16
-18
-20-22
-24
°C
FROSTMATIC
11
Bedienings- en controle-inrichting
1 Lichtnetcontrolelampje (groen)
2 Temperatuurregelaar en schakelaar AAN/UIT
3 Lampje voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
4 FROSTMATIC-schakelaar/schakelaar om het temperatuursignaal uit
te zetten
5 Symbol voor akoestisch temperatuursignaal
6 Waarschuwingslampje (rood)
De bedienings- en controle-inrichting omvat:
Temperatuurregelaar (2) die tevens dient om het apparaat in- en uit
te schakelen.
Het groene controlelampje (1) brandt als het apparaat aan netspan-
ning aangesloten en ingeschakeld is. In deze schakelstand is het
koelaggregaat automatisch in bedrijf.
Met de
temperatuurregelaar (2) kan de energiezuinigste bewaartem-
peratuur traploos worden ingesteld.
De optimale bewaartemperatuur is -18°C.
FROSTMATIC-schakelaar (4) met geel controlelampje (3).
Het gele lampje brandt als de schakelaar (4) is ingeschakeld. Het koel-
aggregaat werkt dan continu.
– bij in gebruik nemen van het apparaat, als de bewaartemperatuur
nog niet bereikt is
– als de temperatuur niet laag genoeg meer is (storing)
– als grote hoeveelheden nog in te vriezen levensmiddelen in de kast
worden gelegd
– als de deur van het apparaat te lang open staat.
Het
rode waarschuwingslampje (3) brandt als de temperatuur in de
vriesruimte hoger wordt dan –12° C.
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel ver-
oorzaakt worden door
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur.
12
In gebruik nemen en temperatuurregeling
Met de temperatuurregelaar kan de gewenste bewaartemperatuur
(-18°C of kouder) worden ingesteld.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
– Omgevingstemperatuur;
– Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;
– Vaak of lang openen van de deur.
Daarom kunnen de volgende instellingen van de temperatuurregelaar
slechts als aanbevelingen gezien worden die eventueel aan de diverse
invloeden aangepast moeten worden.
Stand „
“betekent:
uit.
Waarschuwingssysteem
Het waarschuwingssysteem bestaat uit een optisch waarschuwings-
lampje (rood) en een akoestisch waarschuwingssignaal. Het rode waar-
schuwingslampje en het akoestische signaal slaan alarm
– als de temperatuur in de vriesruimte te hoog wordt;
– bij functiestoringen in het koelsysteem.
Temperatuurwaarschuwing
Het rode waarschuwingslampje brandt en het waarschuwingssignaal
klinkt als de temperatuur in de vriesruimte hoger wordt dan –12°C.
Het stijgen van de temperatuur in de vriesruimte kan eventueel
veroorzaakt worden door
– vaak en lang de deur te openen;
– het opslaan van grotere hoeveelheden warme levensmiddelen;
– hoge omgevingstemperatuur;
– een functiestoring aan het koelsysteem.
Schakel het waarschuwingssignaal uit door op de FROSTMATIC-schake-
laar te drukken. Het gele lampje voor FROSTMATIC gaat branden. Het
rode waarschuwingslampje blijft branden tot de juiste bewaartempera-
tuur weer bereikt is.
Druk nadat de bewaartemperatuur weer bereikt is weer op de FROST-
MATIC-schakelaar om de FROSTMATIC-functie uit te schakelen. Het
gele lampje gaat uit.
Aanwijzing: Nadat het apparaat in bedrijf is genomen slaan waarschu-
wingslampje en waarschuwingssignaal alarm omdat de noodzakelijke
bewaartemperatuur in de vriesruimte nog niet bereikt is.
13
Invriezen en diepgevroren bewaren
In uw diepvrieskast kunt u diepvriesproducten bewaren en verse
levensmiddelen zelf invriezen.
Attentie!
• Voor het invriezen van levensmiddelen dient de temperatuur in de
vriesruimte –18 °C of lager te zijn.
• Let op het op het typeplaatje aangegeven invriesvermogen. Het
invriesvermogen is de maximale hoeveelheid verse waren die binnen
24 uur ingevroren kan worden. Als er gedurende meerdere dagen
achter elkaar ingevroren wordt, neem dan slechts 2/3 tot 3/4 van de
hoeveelheid aangegeven op het typeplaatje. De kwaliteit is beter, als
de levensmiddelen snel tot in de kern bevriezen.
• Warme levensmiddelen voor het invriezen laten afkoelen. De warmte
leidt tot verhoogde ijsvorming en verhoogt het energieverbruik.
Stand „-16°C“ betekent:
hoogste, warmste binnentemperatuur.
Stand „-24°C“ betekent:
laagste, koudste binnentemperatuur.
Aanbevolen stand:
„-18°C“.
Temperatuurregelaar naar stand „-16°C“ draaien, het groene lampje en
het rode lampje gaan branden, het akoestische temperatuursignaal
voorzover aanwezig, klinkt, het koelaggregaat werkt automatisch.
Bovendien schakelt u de FROSTMATIC-toets (4) in, het gele lampje gaat
branden, het akoestische signaal wordt uitgeschakeld en het koelag-
gregaat werkt continu.
Pas als het rode lampje niet meer brandt, schakelt u de FROSTMATIC-
toets uit, het gele lampje gaat uit, het akoestische signaal is weer
geactiveerd.
Aanwijzing: als u de FROSTMATIC-toets inschakelt of de temperatuur-
regelaar verstelt, kan het voorkomen dat het koelaggregaat van uw
diepvrieskast niet onmiddellijk, maar pas na enige tijd begint te wer-
ken. In dit geval is er geen sprake van een storing.
Het apparaat schakelt de FROSTMATIC-functie automatisch na 48 uur
uit.
U kunt de FROSTMATIC-functie altijd zelf beëindigen door opnieuw op
de toets (4) te drukken.
Attentie! Met het opslaan van diepvriesartikelen wachten tot de tem-
peratuur in de diepvriesruimte –18°C bereikt heeft of tot het rode
waarschuwingslampje uit is.
14
• Bij het bewaren van kant-en-klare diepvriesproducten dient u zich
beslist aan de door de fabrikant opgegeven bewaartijd te houden.
• Eenmaal ontdooide levensmiddelen zonder verdere verwerking
(bereiden tot panklare gerechten) in geen geval een tweede keer
invriezen.
• Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken
door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers
met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullin-
gen van aanstekers etc. in het vriesapparaat.
• Flessen en blikken mogen niet in de vriesruimte. Ze kunnen springen
als de inhoud bevriest – bij koolzuurhoudende inhoud zelfs explode-
ren! Leg noot limonades, sappen, bier, wijn, champagne etc. in de
vriesruimte. Uitzondering: sterke drank met een zeer hoog alcohol-
percentage kan in de vriesruimte gelegd worden.
Voor het invriezen op de FROSTMATIC-toets drukken. Het gele lampje
voor snelvriezen gaat branden. Als u de maximale invriescapaciteit wilt
benutten, moet u 24 uur van te voren (bij kleinere hoeveelheden 4 tot
6 uur) de snelvriesschakelaar inschakelen.
Voor het invriezen van hoeveelheden tot 3 kg hoeft u de FROSTMATIC-
functie niet in te schakelen.
Alle levensmiddelen voor het invriezen luchtdicht verpakken, zodat ze
niet uitdrogen, de smaak niet verloren gaat en de smaak niet op ande-
re diepvriesproducten overgebracht wordt.
Voorzichtig! Diepvriesartikelen niet met natte handen aanraken. De
handen kunnen daaraan vast vriezen.
De verpakte levensmiddelen in de laden leggen. De in te vriezen
levensmiddelen in de twee bovenste laden (1), (2) van het apparaat
plaatsen.
Niet-bevroren artikelen mogen niet in aanraking komen met reeds
bevroren waren omdat anders de bevroren artikelen kunnen ontdooien.
De laden (3) en (4) dienen alleen voor het bewaren van diepvriespro-
ducten gebruikt te worden.
U kunt de 2 middelste laden (2), (3) verwijderen, zo heeft u de gehele
netto inhoud van de vriezer ter beschikking.
Diepvriesartikelen het liefst naar soort apart in de laden leggen.
Nadat de vereiste bewaartemperatuur bereikt is opnieuw op de FROST-
MATIC-toets drukken. Het gele lampje gaat uit.
Tips:
• Geschikt voor het verpakken van diepvriesproducten zijn:
– diepvrieszakken en -folie van polyethyleen;
– speciale diepvriesdozen;
– aluminiumfolie, extra sterk.
15
Ontdooien
Als het apparaat aanstaat en als de deur geopend wordt, slaat vocht in
het interieur, in het bijzonder op de verdamper, als rijp neer. Deze rijp
van tijd tot tijd met de bijgevoegde plastic schraper verwijderen. In
geen geval hiervoor harde of spitse voorwerpen gebruiken.
Het apparaat dient in ieder geval ontdooid te worden als de rijplaag
• Voor het sluiten van zakken en folies zijn geschikt: plastic klemmen,
elastiekjes of plakband.
• Voor het sluiten de lucht uit de zakjes en folies strijken omdat lucht
het uitdrogen van bevroren artikelen bevordert.
• Maak platte pakjes, deze bevriezen sneller.
• Diepvriesdozen niet tot aan de bovenrand vullen met (half)vloeibare
diepvriesproducten omdat vloeistof tijdens het invriezen uitzet.
Aanwijzing voor keuringsinstanties:
Stapelschema’s ter vaststelling van de diepvriesprestatie resp. opwarm-
tijd kunnen direct bij de fabrikant aangevraagd worden.
Maken van ijsblokjes
IJsbakje voor 3/4 met koud water vullen, in de diepvrieskast plaatsen
en laten bevriezen.
Om de ijsblokjes los te maken het ijsbakje omdraaien of kort onder
stromend water houden.
Attentie! Een eventueel vastgevroren ijsbakje in geen geval met spitse
of scherpe voorwerpen losmaken. Gebruik de bijgevoegde ijsschraper.
Symbolen bewaarde producten/Diepvrieska-
lender
• De symbolen op de laden geven de
diverse soorten diepvriesproducten
aan.
• De getallen geven voor iedere soort
diepvriesproduct de bewaartijd in maanden aan. Of de hoogste of de
laagste waarde van de aangegeven bewaartijd geldt, hangt af van de
kwaliteit van de levensmiddelen en de behandeling voorafgaand aan
het invriezen. Voor levensmiddelen met een hoog vetgehalte geldt
altijd de laagste waarde.
ca. 4 mm dik is: echter minimaal eenmaal per jaar. Een geschikt
moment voor het ontdooien is als het apparaat leeg is of als er nog
maar weinig artikelen in liggen.
Elke temperatuurstijging vermindert de houdbaarheid van de diepvries-
producten. Schakel daarom ca. 12 uur van te voren het apparaat op
snelvriezen, om een koudereserve in de diepvriesproducten te schep-
pen.
Waarschuwing!
• Geen elektrische verwarmingsapparaten en andere mechanische of
kunstmatige hulpmiddelen gebruiken om het ontdooien te versnel-
len.
• Geen ontdooisprays gebruiken, deze kunnen gevaarlijk voor de
gezondheid zijn en/of stoffen bevatten die kunststof aantasten.
Voorzichtig! Niet met natte handen aan bevroren artikelen komen. De
handen kunnen daaraan vastvriezen.
Bevroren artikelen er uitnemen, in meerdere lagen krantenpapier wik-
kelen en op een koele plaats leggen.
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-
ring in de huisintallatie uitschakelen.
Na het ontdooien de vriesruimte plus het interieur grondig schoonma-
ken (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud” ).
16
Alle laden er uit halen. De onderste lade
dient als praktische dooiwateropvang.
Het laatje uittrekken en de ijsschraper
plaatsen als verlenggootje voor de
opvang van het dooiwater.
Tip: Om het ontdooien te versnellen een
pan met heet water in het apparaat zet-
ten en de deur sluiten. Afgevallen stuk-
ken ijs voordat ze volledig ontdooien
verwijderen.
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met
toebehoren geregeld gereinigd te worden.
Waarschuwing!
• Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het elektriciteits-
net aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonma-
ken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of scha-
kel de zekering uit.
• Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de elektrische onderdelen komen. Gevaar voor schok-
ken! Hete damp kan kunstof onderdelen beschadigen.
• Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
• Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
– sap van citroen– of sinaasappelschillen;
– boterzuur;
– schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-
delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
Bevroren artikelen er uit halen en in meerdere lagen krantenpapier
pakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
Apparaat voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk
“Ontdooien”).
Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
Stof op de condensor verhoogt het energieverbruik. Daarom eenmaal
per jaar de condensor aan de achterkant van het apparaat met een
zachte borstel of met de stofzuiger voorzichtig schoonmaken.
Als alles droog is, FROSTMATIC-toets inschakelen. Laat de vriezer ten-
minste 2 uur leeg vriezen. Daarna de levensmiddelen terug in de vrie-
zer plaatsen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
17
Functiestoringen
Als het apparaat een storing ontdekt die verhindert dat de IST-tempe-
ratuur behouden wordt, dan knippert het rode alarmlampje. Het appa-
raat schakelt over op een noodprogramma totdat de servicedienst de
storing verholpen heeft.
18
Tips om energie te besparen
• Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstemperatu-
ur werkt de compressor vaker en langer.
• Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
• Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst
laten afkoelen.
• Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
• De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
• Controleer de bewaartemperatuur met behulp van de thermometer.
• Diepvriesartikelen voor het ontdooien in de koelkast leggen. De
koude in de diepvriesartikelen wordt zo voor koeling van de koelkast
gebruikt.
• Houd de warmte afgevende verdamper, het metalen rooster aan de
achterzijde van het apparaat, schoon.
Apparaat uitzetten
Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand
” draaien.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Levensmiddelen uit vriesruimte nemen.
Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op
stand “
” draaien.
Stekker uit het stopcontact halen of zekering in de huisinstallatie uit-
schakelen.
Apparaat ontdooien en grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud”).
Deuren daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
Magnetische deursluiting
Als de deur van de ingeschakelde diepvrieskast wordt gesloten, kan hij
alleen met veel kracht dadelijk weer geopend worden, omdat er eerst
een vacuüm ontstaat dat de deur gesloten houdt, tot de druk gecom-
penseerd is. Na enkele minuten kan de deur weer zonder moeite geo-
pend worden.
19
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Onderdelen:
Kleine reparaties kunt u zelf uitvoeren. Onderdelen kunt u bij de afde-
ling klantenservice verkrijgen. Er is geen bijzondere handigheid vereist
om onderdelen zelf te vervangen, bijv.:
– laden, deurgreep
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die u zelf aan de hand
van de volgende aanwijzingen kunt oplossen.
Voordat u contact opneemt met de afdeling klantenservice, dient u te
controleren, of de controlelampjes branden, of het koelaggregaat werkt
en of de binnentemperatuur nog laag genoeg is.
Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie
in concrete gevallen niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wend u bij repara-
tie altijd onze service-afdeling.
Indien het koelaggregaat niet meer werkt, kan de koudereserve in de
koude-accu (indien aanwezig) en in de diepvriesproducten bij volle bela-
ding een periode van ca. 25 uur overbruggen, zonder koude-accu een
periode van ca. 17 uur.
Storing
Apparaat werkt niet, geen-
enkel controlelampje
brandt.
Mogelijke oorzaken
Apparaat is niet aangezet.
Stekker zit niet in het stop-
contact of zit los.
Stopcontact is kapot.
Storingen in het lichtnet
door uw elektrovakman
laten verhelpen.
Oplossing
Apparaat aanzetten.
Stekker in stopcontact ste-
ken.
Zekering controleren, even-
tueel vernieuwen.
Groene lampje brandt niet,
gele lampje brandt bij
ingeschakelde FROSTMA-
TIC-functie.
Groene lampje defect.
Contact opnemen met onze
service-afdeling.
Zekering is los of kapot.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
20
Gele lampje brandt niet bij
ingeschakelde FROSTMA-
TIC-functie, apparaat
werkt.
Gele lampje defect.
Temperatuur is te laag
ingesteld.
Contact opnemen met onze
service-afdeling.
Temperatuurregelaar tij-
delijk op een hogere stand
zetten.
Apparaat koelt te sterk.
Deur heeft te lang open-
gestaan.
Deur slechts zo lang open
laten als nodig is. FROST-
MATIC-toets gebruiken.
Temperatuur is niet juist
ingesteld.
Zie hoofdstuk “Ingebruik-
name”.
In de laatste 24 uur zijn
grotere hoeveelheden
warme levensmiddelen
opgeslagen.
De temperatuur in de
vriesruimte is niet vol-
doende, rode lampje
brandt, akoestisch tempe-
ratuursisgnaal klinkt.
Het apparaat staat naast
een warmtebron.
Storing aan het apparaat.
FROSTMATIC-toets aan-
zetten, vrieskast gesloten
houden, contact opnemen
met onze service-afdeling.
FROSTMATIC-toets aan-
zetten, vrieskast gesloten
houden, contact opnemen
met onze service-afdeling.
Zie hoofdstuk
“Opstelplaats”.
Sterke rijpvorming in het
apparaat, eventueel ook
aan de deurafdichting.
Deurafdichting is lek
(eventueel na het overzet-
ten van het deurscharnier).
Op de ondichte plaatsen
de deurafdichting voor-
zichtig met een föhn ver-
warmen (niet heter dan ca.
50°C). Tegelijkertijd de ver-
warmde deurafdichting
met de hand zo in vorm
trekken dat hij weer hele-
maal sluit.
21
Ongewone geluiden.
Apparaat staat niet recht.
Apparaat komt tegen de
muur of tegen andere
voorwerpen aan.
Een onderdeel, bijv. een
leiding, aan de achterkant
van het apparaat komt
tegen een ander onderdeel
van het apparaat aan of
tegen de muur.
Apparaat iets wegtrekken
Dit onderdeel voorzichtig
wegbuigen.
Stelvoetjes bijstellen.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing
Na het wijzigen van de
temperatuurinstelling start
de compressor niet direct.
Dit is normaal, het betreft
geen storing.
De compressor start na
enige tijd automatisch.
Tip: controleer regelmatig aan de hand van het rode temperatuur-con-
trolelampje de bewaartemperatuur.
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden
kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze service-
afdeling te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegd
boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst".
Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten
besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
• Modelnaam
• Productnummer (PNC)
• Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel
bij de hand te hebben.
Aanwijzing: Voor het ten onrechte contact opnemen met de service-
afdeling tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
22
Doel, normen, richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met
inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt.
Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn
volgens de Duitse wet op de veiligheid van apparaten (GSG), de Duitse
voorschriften ter voorkoming van ongevallen bij koude-installaties
(VBG 20) en de bepalingen van de vereniging van Duitse elektrotechni-
ci (VDE).
De koudecirculatie is op dichtheid getest.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
– 73/23/EG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EG) - EMC-richtlijn.
Geluiden tijdens de werking
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken Elke keer als de compressor in- of uitgeschakeld wordt,
hoort u een klik
Zoemen Zodra de compressor functioneert, hoort u gezoem.
Gebubbel/ Wanneer het koelmiddel door smalle leidingen stroomt,
gegorgel hoort u een gebubbel of gegorgel.
Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid
nog korte tijd te horen.
23
Vaktermen
Koelmiddel
Koelmiddel-
kringloop
Verdamper
Compressor
Condensor
Vloeistoffen die gebruikt kunnen worden voor kou-
deproductie, worden koelmiddelen genoemd. Deze
stoffen hebben verhoudingsgewijs een laag kook-
punt, zo laag dat de warmte van de aanwezige
levensmiddelen in het koelapparaat, het koelmiddel
tot koken ofwel tot verdampen kan brengen.
Gesloten kringloopsysteem waarin het koelmiddel
zich bevindt. De koelmiddelkringloop bestaat hoofd-
zakelijk uit verdamper, compressor, condensor en lei-
dingen.
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Net als
alle vloeistof, heeft het koelmiddel warmte nodig om
te kunnen verdampen. Deze warmte wordt onttrok-
ken aan de binnenruimte van het koelapparaat, de
ruimte koelt daardoor af. Hiertoe is de verdamper in
de binnenruimte geplaatst of gelijk achter de bin-
nenwand aangebracht en daardoor niet zichtbaar.
De compressor ziet eruit als een tonnetje. Hij wordt
aangedreven door een ingebouwde elektromotor en
is achter, aan de onderkant van het apparaat
geplaatst. De compressor zorgt ervoor dat het gas-
vormige koelmiddel aan de verdamper onttrokken
wordt en vervolgens verdicht en naar de condensor
geleid wordt.
De condensor heeft meestal de vorm van een
rooster. In de condensor wordt het koelmiddel dat
door de compressor verdicht is, gecondenseerd.
Hierbij komt warmte vrij die door de oppervlakte van
de condensor aan de omgevingslucht afgegeven
wordt. De condensor is daarom aan de buitenkant,
meestal aan de achterkant van het apparaat, aange-
bracht.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
01-1201 Wijzigingen voorbehouden
2222 703-34 Änderungen vorbehalten
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25

AEG ARCTIS1276-7GS Handleiding

Categorie
Diepvriezers
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor