HANDLEIDING VOOR AFWASMACHINES
Pag. 6 van 14
NL
3.4 Aansluiting op het waternet
Het apparaat moet met een flexibele slang op de waterleiding worden
aangesloten. Tussen de waterleiding en de magneetklep van het apparaat
moet een sluitklep aanwezig zijn. De sluitklep moet zich in de nabijheid van
het apparaat bevinden.
De watertoevoer, temperatuur en druk moeten overeenkomen met de gegevens op het plaatje
met technische kenmerken van de machine.
Verzeker u ervan dat het toevoerdebiet niet minder dan 20 l/min bedraagt
Als het water harder is dan 14 °F (8 °dH) adviseren wij om een interne ontharder te gebruiken in
de machine. Als het water harder is dan 35 °F (19,5 °dH), wordt aangeraden een externe
waterontharder voor de magneetklep te plaatsen
Voor machines die niet zijn uitgerust met een waterontharder, wordt, als het water harder is dan 14
°F (8 °dH), aangeraden een externe waterontharder voor de magneetklep te plaatsen.
Als er sprake is van zeer hoge concentraties resterende mineralen in het water met hoge
geleidbaarheid, adviseren wij een demineralisatiesysteem te installeren.
Machines die bestemd zijn voor gebruik met ontzout water of hoe dan ook met een hoge
concentratie natriumchloride, moeten speciaal worden besteld, omdat voor de constructie ervan
specifieke materialen zijn vereist
Gebruik geen gedemineraliseerd water voor machines die zijn uitgerust met een
warmteterugwinningseenheid met koperen terugwinningsbatterijen. In dergelijke gevallen dient u
te vragen om de versie met batterijen met roestvrijstalen leidingen.
Vrije afvoer
3.5 Verbinding met de afvoerleiding
De afvoerleiding moet uit een put met sifon bestaan, die onbelemmerd
kan afvoeren met afmetingen die passen bij de afvoerslang die bij de
machine geleverd is. De slang moet bij de put kunnen, zonder eraan te
trekken, zonder gebogen, geplet of ingedrukt te zijn of door iets
geforceerd te worden.
De bak wordt geleegd door de zwaartekracht, dus de afvoer moet lager
liggen dan de onderkant van de machine.
Max.
1 m
Met afvoerpomp (op aanvraag
leverbaar)
Mocht de afvoer niet lager liggen dan de onderkant van de machine,
dan is het mogelijk om een model met afvoerpomp te gebruiken (op
aanvraag leverbaar).
In dit geval is de maximale hoogte van de afvoer 1 m.
Zorg altijd dat de afvoer goed werkt en dat er geen verstoppingen zijn.
Iedere andere oplossing moet eerst met de fabrikant besproken en
door hem goedgekeurd worden.
3.6 Glansmiddel en vaatwasmiddel
Het glansmiddel en het vaatwasmiddel worden gedoseerd via de doseerder die standaard op de
machine aanwezig is, indien voorzien voor het model.
De hoeveelheid wordt op grond van de hardheid van het water bepaald door de monteur, die de
doseerders zelf ook zal afstellen.
Alvorens de afstelling uit te voeren moeten de toevoerleidingen van de doseerders worden gevuld
met het betreffende product.
De afstelling vindt plaats met de stelschroef, of rechtstreeks vanaf het bedieningspaneel indien
aanwezig.
Er moet voldoende vloeistof in het bakje zitten. Het mag niet leeg komen te staan en niet met
bijtende en onzuivere producten gevuld worden.
Gebruik NOOIT vaatwasmiddel dat CHLOOR of HYPOCHLORIET bevat.
Installatie van een automatische doseerder voor het vaatwasmiddel wordt altijd aanbevolen.