Documenttranscriptie
Opstelling
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open niet de behuizing,
om gevaar voor
elektrische schokken te
vermijden. Laat
reparaties aan de
erkende vakhandel over.
Plaats het apparaat niet
in een gesloten ruimte,
zoals een boekenrek of
ingebouwde kast.
Voor de klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
2NL
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
• Mocht er vloeistof of een voorwerp in
het apparaat terechtkomen, trek dan
de stekker van de versterker uit het
stopkontakt en laat het apparaat eerst
door een onderhoudsmonteur
kontroleren, alvorens het weer in
gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
• Kontroleer, alvorens de versterker in
gebruik te nemen, of de
bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke
netspanning. De bedrijfsspanning van
de versterker staat vermeld op het
naamplaatje op het achterpaneel van
het apparaat.
• Zolang de stekker van het netsnoer in
het stopkontakt steekt, blijft er
spanning op het apparaat staan, zelfs
nadat het apparaat is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopkontakt
wanneer u denkt de versterker
geruime tijd niet te gebruiken. Pak de
stekker vast om deze uit het
stopkontakt te trekken; trek nooit aan
het snoer.
• Om veiligheidsredenen is een van de
pennen van de netstekker breder dan
de andere, zodat de netstekker slechts
op een manier in het stopkontakt kan
worden gestoken. Raadpleeg uw
dealer als de netstekker niet volledig
in het stopkontakt kan worden
gestoken.
• Mocht het nodig zijn het netsnoer of
de stekker te vervangen, laat dit dan
uitsluitend bij een erkende vakhandel
verrichten.
• Zet de versterker op een goed
geventileerde plaats, met voldoende
luchtdoorstroming om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
• Plaats de versterker niet in de buurt
van een warmtebron of in direkt
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische
trillingen of schokken.
• Zet niets bovenop het apparaat dat de
ventilatie-openingen aan de
bovenzijde kan blokkeren, in het
belang van een juist funktioneren van
het apparaat en een langere
levensduur van de componenten.
Aansluiten
• Alvorens u begint met het maken van
de aansluitingen, dient u vooral de
versterker uit te schakelen en de
stekker uit het stopkontakt te trekken.
Reinigen
• Reinig de behuizing, het voorpaneel
en de bedieningsorganen met een
zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons of schuurmiddelen en
ook geen oplosmiddelen zoals
wasbenzine of alkohol (spiritus).
Mocht u verder nog vragen of
problemen met de bediening van
het apparaat hebben, aarzel dan niet
kontakt op te nemen met de
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Omtrent deze
handleiding
De aanwijzingen in deze handleiding
gelden voor het model TA-VE910.
Ter verduidelijking
• Alle aanwijzingen in de tekst
beschrijven de bediening met de
toetsen op het apparaat zelf.
U kunt voor de bediening echter ook
de toetsen op de afstandsbediening
gebruiken die dezelfde of soortelijke
namen dragen als de
bedieningsorganen op het apparaat.
• Zie blz. 34 voor een “Beknopte
bedieningsgids”.
• Zie voor nadere bijzonderheden
betreffende de afstandsbediening de
“Beschrijving van de
afstandsbediening” op bladzijde 31.
• Op een aantal plaatsen in deze
gebruiksaanwijzing zult u de
onderstaande symbolen aantreffen:
Dit symbool verschijnt bij
funkties die enkel via de
afstandsbediening beschikbaar
zijn.
Dit symbool vestigt uw
aandacht op handige tips, die
de bediening
vergemakkelijken.
Z
z
Deze versterker is uitgerust met het
Dolby* Pro Logic Surround systeem.
* Geproduceerd onder licentle van:
Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
DOLBY, het dubbel D symbool a,
AC-3 en PRO LOGIC zijn
handelsmerken van: Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken 4
Aansluitoverzicht 4
Aansluiten van geluidsapparatuur 5
Aansluiten van de luidsprekers 6
Aansluiten van uw TV-toestel/videorecorder 8
Aansluiten van digitale apparatuur 9
Aansluiten van de netsnoeren 10
Alvorens de versterker in gebruik te nemen 10
Basisbediening
Kiezen van een weergavebron 11
Invoeren van een naam voor de weergavebronnen 14
Opnemen 14
Gebruik van de sluimerfunktie 15
Dolby Surround instellingen
Dolby Digital 16
Geluidsbijregeling
NL
Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden 18
Bijregelen van de klankbeelden 20
Extra afstandsbedieningsfunkties
Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/
geluisterd wordt (bediening op de achtergrond) 24
Wijzigen van de fabrieksinstelling van een FUNCTION toets 24
Programmeren van de afstandsbediening 25
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen 26
Technische gegevens 27
Verklarende woordenlijst 28
Gebruik van de SET UP toets 29
Beschrijving van het achterpaneel 30
Beschrijving van de afstandsbediening 31
Index
33
Beknopte bedieningsgids
34
3NL
Voorbereidingen
Uitpakken
Aansluitoverzicht
Kontroleer of het onderstaande bijgeleverd toebehoren
inderdaad in de verpakking van de versterker
aanwezig is:
• Afstandsbediening RM-P501 (1)
• AA-formaat (R6) batterijen (2)
Op deze versterker kunt u de volgende
geluidsapparatuur voor opname en weergave
aansluiten. Zie de bladzijden aangegeven tussen
haakjes voor aanwijzingen betreffende het aansluiten
van de apparatuur op de versterker. Zie voor de plaats
en de benaming van de aansluitbussen de
“Beschrijving van het achterpaneel” op blz. 30.
Inleggen van batterijen in de
afstandsbediening
Plaats twee AA-formaat (R6) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij op dat de + en de –
polen van de batterijen in de juiste richting liggen,
zoals aangegeven in het batterijvak. Richt de
afstandsbediening bij het gebruik recht op de
afstandsbedieningssensor g van de versterker.
Aansluiten van
uw TV-toestel/
videorecorder (8)
Aansluiten van
digitale
apparatuur (9)
Aansluiten
van de
luidsprekers
(6)
Actieve lagetonenluidspreker
TV-toestel
Videorecorder
Voorluidspreker
(links)
Voorluidspreker
(rechts)
Laserdisc-speler
MASTER VOLUME
POWER
TONE
•
INDEX
LD
TV
TAPE
DAT / MD
CD
TUNER
PHONO
•
4
DIRECT PASS
7
8
•
•
DISCRETE
•
BASS
BOOST
A+B
DIRECT
PASS
AUDIO FUNCTION
0
GENRE
MODE
L
Compact disc speler
4NL
VIDEO
L
AUDIO
R
Draadloze
achterluidspreker
Tuner
Cassettedeck
DAT deck/minidiscrecorder
Platenspeler
• Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar.
• Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker
niet blootgesteld wordt aan rechtstreekse zonnestraling of
fel lamplicht. Dit kan de juiste werking ervan verstoren.
• Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen,
om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te
voorkomen.
R
VIDEO 3 INPUT
DISPLAY
S VIDEO
Opmerkingen
• BALANCE
10
SOUND FIELD
ON / OFF
SET UP
INPUT
MODE
•
g
B
•
A
9
•
SPEAKERS
OFF
VIDEO FUNCTION
Als u de versterker niet langer meer op afstand kunt
bedienen, is het tijd beide batterijen door nieuwe te
vervangen.
•
1
DIMMER
Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6
maanden meegaan.
6
•
• •
STANDBY
PHONES
z
• 5 • •
•
• •
3
2
• •
•
}
VIDEO 3
DPC
MODE
•
• •
]
VIDEO 2
• •
•
VIDEO 1
•
SUR
•
}
•
]
Aansluiten van
geluidsapparatuur (5)
Achterluidspreker
(links)
Middenluidspreker
Videocamera/
recorder
Videospelapparaat
Achterluidspreker
(rechts)
Alvorens met aansluiten te beginnen
• Zorg dat alle betrokken apparatuur is uitgeschakeld,
alvorens u enige aansluiting maakt.
• Steek de stekkers van de netsnoeren pas in het
stopkontakt nadat alle andere aansluitingen naar
behoren zijn gemaakt.
• Sluit de snoeren stevig aan, met alle stekkers over de
volle lengte in de aansluitbussen, om het optreden
van brom en andere stoorgeluiden te voorkomen.
• Let er bij het aansluiten van een audio/videosnoer
op dat u de gekleurde stekkers, en daarmee de polen,
van de aansluitsnoeren niet verwisselt; sluit geel
(video) op geel aan, wit (rechts) op wit, en rood
(links) op rood, zowel op de versterker als op de
aangesloten apparatuur.
Getting Started
Voorbereidingen
Cassettedeck
Aansluiten van
geluidsapparatuur
Versterker
RECOUT
Cassettedeck
IN
OUTPUT INPUT
LINE
L
LINE
Ç
L
R
Overzicht
R
TAPE
Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen
voor het aansluiten van verschillende audiocomponenten op de versterker. Zie “Aansluiten van
digitale apparatuur” op blz. 9 voor het maken van
digitale verbindingen.
ç
DAT deck of minidisc-recorder
Versterker
RECOUT
PHONO CD
TAPE
DAT deck of
minidisc-recorder
IN
OUTPUT INPUT
LINE
L
LINE
Ç
L
R
LD IN
AC-3 RF
TV
LD
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO 2
VIDEO 1
IN
MONITOR
OUT
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
R
SURROUND SPEAKERS
OUT
R
REAR
L
CENTER
DAT/MD
AC OUTLET
LD IN
OPTICAL
CD IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
+
VIDEO
OUT
OPTICAL
+
WIRELESS
REAR
SPEAKER
SWITCHED 100W MAX
ç
WOOFER
AUDIO
OUT
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
SIGNAL
GND
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
–
–
AUDIO
IN
L
R
L
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
OPTICAL
y
FRONT SPEAKERS
R
+
LD IN
COAXIAL
IN
IN
IN
RECOUT
IN
RECOUT
IN
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
– –
+
– –
+
Platenspeler
A
A
L
DIGITAL
R
+
L
R
B
B
PHONO TUNER
CD
DAT / MD
TAPE
Versterker
Platenspeler
IN
TUNER
DAT/MD
OUTPUT
LINE
L
Ç
L
R
Wat voor snoeren zijn er nodig?
R
PHONO
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke
compact disc speler, tuner en platenspeler; 2 voor elk
cassettedeck, DAT deck of minidisc-recorder)
Wit (L)
Wit (L)
Rood (R)
Als uw platenspeler over een aarleiding beschikt
Verbind de aardleiding met de y SIGNAL GND aansluiting
van de versterker, om een storende bromtoon te voorkomen.
Rood (R)
Aansluitingen
De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan.
Compact disc speler
Versterker
Compact disc speler
IN
OUTPUT
LINE
L
Ç
L
R
R
CD
Tuner
Versterker
Tuner
IN
OUTPUT
LINE
L
Ç
L
R
R
TUNER
5NL
Voorbereidingen
Aansluiten van de luidsprekersnoeren
Aansluiten van de luidsprekers
Overzicht
]
Hieronder volgen de aanwijzingen voor het aansluiten
van uw luidsprekers op de versterker. U dient op zijn
minst voorluidsprekers (links en rechts) aan te sluiten
en kunt indien gewenst een middenluidspreker en
achterluidsprekers aansluiten. Door gebruik van een
midden- en achterluidsprekers worden betere
akoestiekeffekten verkregen en door daarnaast een
actieve lagetonen-luidspreker aan te sluiten kunt u de
basweergave verbeteren.
SURROUND
SPEAKERS REAR
WOOFER
SURROUND
SPEAKERS CENTER
}
√
]
}
Midden- en achterluidsprekers
Voorluidspreker
(rechts)
}]
Versterker
Voorluidspreker
Middenluidspreker (links)
SURROUND SPEAKERS
R
REAR
L
CENTER
+
+
–
–
}]
}]
LD IN
TV
AC-3 RF
LD
VIDEO 2
VIDEO 1
IN
OUT
MONITOR
SURROUND SPEAKERS
OUT
IN
REAR
R
L
CENTER
AC OUTLET
LD IN
OPTICAL
CD IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
IN
IN
RECOUT
IN
RECOUT
IN
VIDEO
OUT
OPTICAL
+
+
–
–
WIRELESS
REAR
SPEAKER
R
SWITCHED 100W MAX
L
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
WOOFER
AUDIO
OUT
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
SIGNAL
GND
L
R
L
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
OPTICAL
y
FRONT SPEAKERS
R
+
LD IN
COAXIAL
IN
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
– –
+
– –
+
A
A
L
DIGITAL
R
+
Actieve lagetonen-luidspreker
L
R
B
PHONO TUNER
CD
DAT / MD
B
TAPE
FRONT SPEAKERS A
WIRELESS
REAR SPEAKER
Versterker
Actieve lagetonenluidspreker
WOOFER
INPUT
AUDIO
OUT
ç
Wat voor snoeren zijn er nodig?
• Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke
luidsprekerbox)
(+)
(+)
(–)
(–)
Strip 15 mm van de plastic isolatie aan de uiteinden van
het luidsprekersnoer, en draai de draden ineen. Let op dat
u de polen van de luidsprekersnoeren niet verwisselt; sluit
+ (plus) op + aan en – (min) op –. Bij verwisselde
aansluitingen kan er vervorming optreden en zal de
basweergave niet naar behoren zijn.
• Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elke actieve
lagetonen-luidspreker)
Zwart
Zwart
Voorluidsprekers
Voorluidspreker
(rechts)
Voorluidspreker
(links)
Versterker
FRONT SPEAKERS
+
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
– –
+
– –
+
A
R
B
6NL
Bij gebruik van een Sony draadloos
achterluidsprekersysteem (los verkrijgbaar), sluit u de
zender aan op de WIRELESS REAR SPEAKER aansluiting.
Opmerking
Sluit geen andere apparatuur aan op de WIRELESS REAR
SPEAKER aansluiting.
z
Als u een tweede paar voorluidsprekers heeft
Sluit deze aan op de FRONT SPEAKERS B
aansluitingen.
Opmerking
Als u voorluidsprekers gebruikt met een laag maximaal
ingangsvermogen, wees dan voorzichtig bij het instellen van
de geluidssterkte om overbelasting van de luidsprekers te
voorkomen.
Aansluitingen
}]
Draadloze achterluidspreker
A
+
L
B
}]
Getting Started
Voorbereidingen
Luidspreker-opstelling
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
bevelen wij u het volgende aan:
• Gebruik luidsprekers van een zo goed mogelijke
kwaliteit.
• Gebruik voor-, midden- en achterluidsprekers van
hetzelfde formaat en dezelfde kwaliteit.
• Zorg dat alle luidsprekers op ongeveer dezelfde
afstand van uw luisterplaats vandaan staan (A).
U mag de middenluidspreker wat dichterbij plaatsen,
maar niet verder naar voren dan de denkbeeldige
rechte lijn tussen de twee voorluidsprekers (B). De
achterluidsprekers mogen zonodig ook wat dichter bij
de luisterplaats worden opgesteld dan de
voorluidsprekers (C), indien de afmeting of vorm van
de kamer dit vereist. Als het akoestiekeffekt niet
bevredigend is bij de gekozen luidspreker-opstelling,
stel dan de CENTER DELAY en REAR DELAY
parameters bij (zie blz. 16).
45°
A
C
B
A
45°
A
C
C
90°
20°
Opmerking
Als u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats zet, dient
u vooral de luidspreker-opstelling te kontroleren in het
SPEAKER SETUP menu voor het gebruik van de VIRTUAL
MULTI REAR en VIRTUAL REAR SHIFT klankbeelden (zie
blz. 16, 18 en 19 voor nadere bijzonderheden).
B
A
Afhankelijk van de vorm van uw luisterkamer (enz.)
kan het soms wel eens beter uitkomen om de
achterluidsprekers achterin de kamer te plaatsen in
plaats van langs de zijwanden. Een van de voordelen
van een dergelijke opstelling is dat u gebruik kunt
maken van een groter type staande achterluidsprekers,
die overeenkomen met uw voorluidsprekers.
C
90°
20°
Opmerkingen
• Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet
verder van uw luisterplaats vandaan dan de
voorluidsprekers.
• Als u de achterluidsprekers aan de zijwanden naast uw
luisterplaats hangt, dient u te zorgen dat ze ongeveer 60
tot 90 cm boven uw luisterplaats hangen (zie de
oncherstaande afbeelding).
Achterluidspreker
60 - 90 cm
Kiezen van de gewenste luidsprekers
Als u slechts één paar voorluidsprekers heeft
aangesloten, zet u de SPEAKERS keuzeschakelaar op
het voorpaneel op “A”. Zie het onderstaande tabelletje
als u twee paar voorluidsprekers heeft aangesloten.
U wilt luisteren naar
Zet de SPEAKERS
keuzeschakelaar op
Luidsprekers A (aangesloten
op de FRONT SPEAKERS A
aansluitingen)
A
Luidsprekers B (aangesloten
op de FRONT SPEAKERS B
aansluitingen)
B
Luidsprekers A èn B (parallele
aansluiting)
A+B
Voorluidspreker
7NL
Voorbereidingen
Videomonitor
Aansluiten van uw TV-toestel/
videorecorder
Als u een videomonitor gebruikt, sluit dan niets aan op de
TV VIDEO IN aansluiting.
Versterker
Videomonitor
MONITOR
Overzicht
INPUT
OUT
VIDEO
ç
Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen
voor het aansluiten van de video-componenten op de
versterker. Zie “Aansluiten van digitale apparatuur”
op blz. 9 voor het maken van digitale verbindingen.
VIDEO
OUT
Videorecorder (via de VIDEO 1/2 aansluitingen)
TV VIDEO 2
MONITOR
Als u twee videorecorders heeft, sluit u de tweede
videorecorder aan op de VIDEO 2 aansluitingen.
LD IN
AC-3 RF
TV
LD
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO 2
VIDEO 1
IN
OUT
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
MONITOR
SURROUND SPEAKERS
OUT
R
REAR
L
CENTER
AC OUTLET
LD IN
OPTICAL
CD IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
OPTICAL
+
+
–
–
WIRELESS
REAR
SPEAKER
SWITCHED 100W MAX
Versterker
WOOFER
AUDIO
OUT
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
SIGNAL
GND
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
VIDEO 1
AUDIO
IN
R
L
L
OUT
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
OPTICAL
y
COAXIAL
IN
IN
Videorecorder
FRONT SPEAKERS
R
+
LD IN
IN
IN
RECOUT
IN
RECOUT
IN
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
– –
+
A
A
OUTPUT INPUT
L
DIGITAL
R
+
– –
+
L
R
B
PHONO TUNER
CD
LD
DAT / MD
B
TAPE
VIDEO 1
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
L
Ç
VIDEO
VIDEO
AUDIO
AUDIO
L
R
R
Wat voor snoeren zijn er nodig?
ç
• Audio/video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elk
TV-toestel of laserdisc-speler; 2 voor elke videorecorder)
Videocamera/recorder of videospel-apparaat
Geel
Geel
Wit (L)
Wit (L)
Rood (R)
Rood (R)
Gebruik de VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het
voorpaneel.
Videocamera/recorder of
videospel-apparaat
• Video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een
videomonitor)
Geel
Geel
OUTPUT
Versterker
VIDEO
VIDEO 3 INPUT
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
Ç
z
AUDIO
L
Voor videobeelden van betere kwaliteit
In plaats van een gewone videokabel kunt u ook een SVIDEO kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de LD,
VIDEO 1, VIDEO 3 of MONITOR aansluiting.
R
Laserdisc-speler
Als u nog een tweede laserdisc heeft, sluit deze dan aan op
de VIDEO 2 aansluitingen.
Aansluitingen
Versterker
De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom
aan.
LD
TV-toestel
AUDIO
IN
L
Versterker
R
TV
AUDIO
IN
R
8NL
OUTPUT
VIDEO
Ç
AUDIO
L
TV-toestel
OUTPUT
VIDEO
IN
L
Laserdisc-speler
VIDEO
IN
VIDEO
Ç
AUDIO
L
R
R
Getting Started
Voorbereidingen
Versterker
Aansluiten van digitale
apparatuur
LD IN
AC-3 RF
Laserdisc-speler
Ç
LD IN
AC-3
RF
OUT
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
Overzicht
DAT / MD IN
OPTICAL
Hieronder volgen de aanwijzingen voor het aansluiten
van een laserdisc-speler, DAT deck/minidisc-recorder,
of compact disc speler voorzien van een digitale
aansluiting(en), op de versterker. Voor gebruik van een
digitale component moet u de vereiste ingangsfunktie
voor de betreffende component kiezen (zie blz. 11).
LD IN AC-3 RF/
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
LD IN
COAXIAL
DIGITAL
Compact disc speler
CD IN OPTICAL
Versterker
Compact disc speler
LD IN
DIGITAL
LD IN
TV
AC-3 RF
LD
VIDEO 2
IN
VIDEO 1
OUT
MONITOR
AC-3 RF
SURROUND SPEAKERS
OUT
IN
R
REAR
L
CENTER
AC OUTLET
LD IN
OPTICAL
CD IN
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
VIDEO
OUT
OPTICAL
+
+
–
–
WIRELESS
REAR
SPEAKER
SWITCHED 100W MAX
LD IN
OUT
WOOFER
AUDIO
OUT
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
SIGNAL
GND
OPTICAL
R
L
L
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
OPTICAL
y
IN
CD IN
FRONT SPEAKERS
R
+
LD IN
COAXIAL
IN
IN
RECOUT
IN
RECOUT
IN
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
– –
+
A
OPTICAL
A
Ç
L
DIGITAL
R
+
– –
+
L
DAT / MD IN
R
B
PHONO TUNER
CD
DAT / MD
B
TAPE
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
LD IN
COAXIAL
DAT/MD IN/OUT
OPTICAL
LD IN
COAXIAL
DIGITAL
Wat voor snoeren zijn er nodig?
• Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor
een laserdisc-speler of compact disc speler; 2 voor een
DAT deck of minidisc-recorder)
DAT deck of minidisc-recorder
Versterker
DAT deck of minidisc-recorder
LD IN
DIGITAL
AC-3 RF
LD IN
OUT
IN
OPTICAL
• Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor
een laserdisc-speler)
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan.
Laserdisc-speler
Sluit de laserdisc-speler aan op de LD IN COAXIAL of
OPTICAL aansluiting.
Versterker
Laserdisc-speler
LD IN
DIGITAL
COAXIAL
DIGITAL
OPTICAL
AC-3 RF
OUT
Xç
LD IN
Aansluitingen
Laserdisc-speler
Ç
LD IN
OPTICAL
Ç
OUT
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DIGITAL
Waarschuwing betreffende de weergave van een
DAT deck/minidisc-recorder
Bij de weergave van een DAT deck of minidisc-recorder
via deze versterker mag u geen DAT cassette of
minidisc spelen die digitale opnamen bevat die gemaakt
zijn vanaf een DVD beeldplatenspeler waarvan de
digitale uitgang op “DOLBY DIGITAL” stond ingesteld.
Er kunnen dan namelijk stoorgeluiden van hoog
volume in het signaal zijn, waardoor de versterker of
uw luidsprekers worden beschadigd.
DAT / MD OUT
OPTICAL
ç
LD IN
COAXIAL
DIGITAL
Als uw laserdisc-speler een RF uitgangsaansluiting heeft,
verbindt deze dan met de LD IN AC-3 RF aansluiting van de
versterker zoals hieronder is aangegeven.
Opmerkingen
• Deze versterker is alleen geschikt voor het aansluiten van
digitale componenten met een bemonsteringsfrekwentie
van 32, 44,1 of 48 kHz. De versterker is niet geschikt voor
een bemonsteringsfrekwentie van 96 kHz.
• Om analoge opnamen te kunnen maken, dient u de
digitale componenten (compact disc speler, DAT deck/
minidisc-recorder, enz.) tevens op de analoge
aansluitingen aan te sluiten.
9NL
Voorbereidingen
Aansluiten van de netsnoeren
Alvorens de versterker in
gebruik te nemen
Aansluiten van het netsnoer
Steek de netsnoerstekker van deze versterker en die
van uw audio/video-apparatuur in een gewoon
wandstopkontakt.
Als u het netsnoer van andere geluidsapparatuur
aansluit op de netuitgang (AC OUTLET) van deze
versterker, zorgt de versterker voor stroomtoevoer van
de aangesloten apparatuur, zodat u de gehele
installatie eenvoudig kunt in- en uitschakelen met de
netschakelaar van de versterker.
AC OUTLET
LD IN
AC-3 RF
TV
LD
VIDEO
IN
VIDEO
IN
VIDEO 2
IN
VIDEO 1
OUT
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
MONITOR
SURROUND SPEAKERS
OUT
R
REAR
L
CENTER
AC OUTLET
LD IN
OPTICAL
CD IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
OPTICAL
AUDIO
OUT
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
SIGNAL
GND
AUDIO
IN
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
+
–
–
WIRELESS
REAR
SPEAKER
SWITCHED 100W MAX
AUDIO
IN
R
L
Schakel de versterker in en kontroleer de volgende
aanduiding.
• Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening
als de “MUTING” aanduiding in het uitleesvenster
oplicht.
L
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
OPTICAL
y
FRONT SPEAKERS
R
+
LD IN
COAXIAL
+
WOOFER
Voordat u de versterker gaat gebruiken, dient u te
zorgen dat:
• De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom is
gedraaid (“0”).
• De juiste luidsprekers zijn gekozen. (Zie “Kiezen van
de gewenste luidsprekers” op blz. 7 voor nadere
bijzonderheden.)
• De BALANCE regelaar in het midden staat.
IN
IN
IN
RECOUT
IN
RECOUT
IN
IMPEDANCE USE 4–16 Ω
– –
+
– –
+
A
A
L
DIGITAL
R
+
L
R
B
B
TAPE
POWER
AUDIO FUNCTION
MASTER VOLUME
POWER
TONE
•
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
TAPE
DAT / MD
CD
TUNER
PHONO
4
• 5 • •
•
• •
6
•
7
•
• •
DPC
MODE
2
DIRECT PASS
8
• •
•
STANDBY
1
A
DISCRETE
g
B
9
BASS
BOOST
DIRECT
PASS
VIDEO FUNCTION
AUDIO FUNCTION
PHONES
DIMMER
•
SPEAKERS
OFF
A+B
• BALANCE
10
SOUND FIELD
ON / OFF
SET UP
INPUT
MODE
0
GENRE
MODE
L
R
VIDEO 3 INPUT
DISPLAY
S VIDEO
VIDEO FUNCTION
10NL
•
3
• •
•
VIDEO 1
•
INDEX
•
SUR
•
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de netuitgang van de versterker niet de
capaciteit overschrijdt die op het achterpaneel is
aangegeven. Sluit op deze netuitgang in geen geval
huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een
ventilator, een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog
stroomverbruik.
•
• •
Voorzichtig
Volg de onderstaande aanwijzingen wanneer u de
versterker in gebruik neemt of als u het geheugen
van de versterker volledig wilt wissen.
•
naar een
stopkontakt
Wissen van alle gegevens uit het
geheugen van de versterker
•
b
•
DAT / MD
•
CD
•
PHONO TUNER
VIDEO
L
AUDIO
R
MODE
1
Schakel de versterker uit.
2
Druk vervolgens de VIDEO FUNCTION ,
AUDIO FUNCTION , MODE en POWER
toetsen tegelijk in.
De inhoud van het geheugen (parameterinstellingen e.d.) is nu volledig gewist.
Getting
Started
Basisbediening
Basisbediening
Kiezen van een weergavebron
Om te luisteren of kijken naar een aangesloten
weergavebron kunt u de betreffende ingangsfunktie
kiezen op de versterker of de afstandsbediening.
Allereerst dient u echter te zorgen dat:
• Alle apparatuur juist en stevig is aangesloten zoals
aangegeven op de blz. 5 t/m 9.
• De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom
(“0”) is gedraaid om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen.
Digitale signaalverwerkingstoetsen
SPEAKERS
POWER
DIRECT PASS SET UP MASTER VOLUME
MASTER VOLUME
POWER
•
VIDEO 3
LD
TV
TAPE
DAT / MD
CD
TUNER
PHONO
•
4
• 5 • •
•
• •
6
•
3
•
• •
DPC
MODE
2
•
• •
8
DIRECT PASS
• •
•
STANDBY
1
•
•
DIRECT
PASS
VIDEO FUNCTION
PHONES
DIMMER
AUDIO FUNCTION
Volg de onderstaande bedieningsprocedure.
1 Volg voorgaande stap 1 en 2 om de component te
kiezen.
2 Druk enkele malen achtereen op de INPUT MODE
toets om de ingangsfunktie voor de betreffende
component te kiezen.
U kiest
De versterker stelt in op
0
AUTO INPUT
de component aangesloten op de
volgende aansluiting(en) (in
volgorde van prioriteit),
afhankelijk van de component
die u in bovenstaande stap 1
gekozen heeft.
Als u “LD” gekozen heeft:
1 de AC-3 RF aansluiting
2 de COAXIAL aansluiting
3 de OPTICAL aansluiting
4 de analoge aansluitingen
Als u “CD” of “DAT/MD”
gekozen heeft:
1 de OPTICAL aansluiting
2 de analoge aansluitingen
• BALANCE
10
SOUND FIELD
ON / OFF
SET UP
INPUT
MODE
•
BASS
BOOST
A+B
Weergeven van digitale programmabronnen
9
•
DISCRETE
g
B
z
•
A
Gebruik de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen. Om de
geluidssterkte van de luidsprekers van het TVtoestel in te stellen, gebruikt u de
geluidssterkteregelaar van het TV-toestel.
•
SPEAKERS
OFF
4
7
• •
•
VIDEO 2
Schakel de (beeld- en) geluidsbron in, zoals
bijvoorbeeld de compact disc speler, en start de
weergave ervan.
•
VIDEO 1
•
INDEX
•
TONE
SUR
3
GENRE
MODE
L
R
VIDEO 3 INPUT
DISPLAY
S VIDEO
DIMMER
PHONES
VIDEO/AUDIO
FUNCTION
INPUT
MODE
VIDEO
L
AUDIO
R
BASS BALANCE
BOOST
1
Druk op de POWER schakelaar om de versterker
in te schakelen.
De kleur van de STANDBY indikator verandert
van rood naar groen.
2
Kies de weergavebron waarnaar u wilt luisteren
(en kijken).
Om te kijken/
luisteren naar
Drukt u
Zodat de
(meermalen) onderstaande
op
aanduiding oplicht
Videocassettes
VIDEO
VIDEO 1 of VIDEO 2
FUNCTION
VIDEO
VIDEO 3
FUNCTION
Videocamera/
recorder of
videospel-apparaat
Laserdiscs
VIDEO
LD
FUNCTION
TV-uitzendingen
Audiocassettes
DIGITAL(AC-3 RF)* de component aangesloten op de
LD IN AC-3 RF aansluiting
de component aangesloten op de
DIGITAL
COAXIAL aansluiting
(COAXIAL)*
DIGITAL
de component aangesloten op de
OPTICAL aansluiting
(OPTICAL)
ANALOG INPUT
de component aangesloten op de
analoge aansluitingen
*
Verschijnt alleen wanneer u in stap 1 “LD” gekozen
heeft.
(Wordt vervolgd)
VIDEO
TV
FUNCTION
AUDIO
TAPE
FUNCTION
AUDIO
DAT/MD
FUNCTION
Minidiscs (MD) of
digitale
audiocassettes
(DAT)
Compact discs (CD) AUDIO
CD
FUNCTION
Radio-uitzendingen AUDIO
TUNER
FUNCTION
Grammofoonplaten AUDIO
PHONO
FUNCTION
11NL
Basisbediening
Voor het
Gaat u als volgt te werk
Dempen van de
geluidsweergave Z
Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening. Nogmaals
indrukken om weer geluid te horen.
Versterken van de
basweergave
Druk op de BASS BOOST toets zodat
de BASS BOOST indikator oplicht.
Instellen van de
balans van de
voorluidsprekers
Draai de BALANCE regelaar links- of
rechtsom.
z
Voor zuivere geluidsweergave zonder bijregeling
Druk op de DIRECT PASS toets (of DIRECT toets van
de afstandsbediening) zodat het geluidssignaal niet
meer via de circuits voor de klankregeling,
basversterking en akoestiekfunkties loopt. De DIRECT
PASS indikator licht op.
z
Wanneer u naar TV- of videoprogramma’s kijkt
Het verdient aanbeveling het geluid weer te geven via
de luidsprekers die op de versterker zijn aangesloten in
plaats van via de luidsprekers van het TV-toestel. U
heeft dan namelijk de beschikking over de
akoestiekfunkties van de versterker, zoals Dolby
Surround, en tevens kunt u de afstandsbediening van
de versterker gebruiken om het geluid naar wens in te
stellen.
Schakel de luidsprekers van het TV-toestel uit voordat u
begint, zodat u ten volle kunt genieten van de vele
geluidsfunkties van uw versterker.
Luisteren via een hoofdtelefoon
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting
en zet de SPEAKERS schakelaar op “OFF”.
z
z
Funktiekeuze op de afstandsbediening Z
Met deze afstandsbediening kunt u de versterker
bedienen en de Sony apparatuur die op de versterker is
aangesloten.
SYSTEM OFF
SYSTEM OFF
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 1
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
TAPE
TV CONTROL
ON
Instellen van de helderheid van de aanduidingen in
het uitleesvenster
DAT/MD
CD
TUNER
1
2
3
PHONO
4
5
6
7
8
9
+
ENTER
CH/
PRESET
TV
CONTROL
ON
5.1
INPUT
TV/VIDEO
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
D.TUNING
DISC
BACK
GROUND
SHIFT
>10
0
–
RMS/START
– SUB CH +
0
)
Via menu-bediening:
1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets om
het “OTHER SETUP” menu te kiezen.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( /
) en stel in op “DIMMER”.
3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen (
/
) om de helderheid in te stellen.
9
(
ANT
TV/VTR
POSITION SWAP
=
— RMS —
DIRECTION
CLEAR
p
+
D. SKIP
P IN P
JUMP
P
r
— SOUND FIELD —
ON/OFF GENRE MODE
EQ/
TONE
BAND
TEST
TONE
SLOPE
— LEVEL —
DIRECT
REAR
+
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
+
CENTER
–
–
MASTER
VOL
BASS
BOOST
DPC
MODE
MUTING
PROGRAMMABLE
1
Kijken naar TV/videoprogramma’s
Druk op een van de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen om de apparatuur te kiezen
die u wilt gebruiken.
De versterker en de gekozen apparatuur worden
ingeschakeld. De SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen zijn bij het verlaten van de
fabriek als volgt ingesteld:
Om te kijken naar
Gaat u als volgt te werk
Voor weergave van
Drukt u op
TV-programma’s
Schakel het TV-toestel en de
versterker in en druk enkele malen
achtereen op de VIDEO FUNCTION
toets totdat de TV indikator oplicht.
Videocassettes
VIDEO 1 (VTR 3*),
VIDEO 2 (VTR 1*) of
VIDEO 3 (VTR 2*)
Laserdiscs
LD
Videocassettes of
laserdiscs
1 Druk enkele malen achtereen op de
VIDEO FUNCTION toets om het
gewenste apparaat te kiezen (bijv.
VIDEO 1).
2 Schakel het TV-toestel in en kies op
de TV de video-ingang waarop uw
video-apparaat is aangesloten.
3 Schakel het video-apparaat in
(videorecorder of laserdisc-speler)
en begin met weergeven.
TV-uitzendingen
TV
Audiocassettes
TAPE
Digitale audiocassettes
(DAT) of minidiscs (MD)
DAT/MD
Compact discs (CD)
CD
Radio-uitzendingen
TUNER
Grammofoonplaten
PHONO
Met behulp van de toets op de versterker:
Druk meermalen op de DIMMER toets om de
helderheid in te stellen.
12NL
VISUAL
LEARN POWER
SLEEP
Getting
Started
Basisbediening
*
Sony videorecorders worden bediend met een VTR 1,
2 of 3 instelling die overeenkomt met respektievelijk
Beta, 8-mm en VHS.
z
Druk op de TV CONTROL ON toets om de
afstandsbediening in te stellen voor bediening van het
TV-toestel. Bij indrukken van deze toets wordt het TVtoestel ingeschakeld en zal automatisch de “TV”
ingangsfunktie worden gekozen. Als het TV-toestel niet
automatisch naar de “TV” ingangsfunktie overschakelt,
drukt u op de TV/VIDEO toets.
Opmerking
Bij het indrukken van een SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toets wordt de apparatuur geaktiveerd
waarvoor de betreffende toets bestemd is (d.w.z. de
apparatuur die is aangesloten op de aansluitingen die
bij de toets horen). Als de aangesloten apparatuur
echter verschilt van de apparatuur waarvoor de toets is
bestemd, is eenmaal indrukken van de betreffende toets
niet voldoende.
Om bijvoorbeeld naar de Sony laserdisc-speler te kijken,
aangesloten op de VIDEO 2 aansluitingen (blz. 8):
Druk op de VIDEO 2 toets om de funktie om te
schakelen en druk dan op de LD toets om de
afstandsbediening in te stellen voor bediening van de
laserdisc-speler.
Volg de onderstaande aanwijzingen indien u wenst dat
bepaalde apparatuur bij het indrukken van de
AUDIO/VIDEO FUNCTION toets niet wordt gekozen.
Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets
zodat het FUNCTION HOOKUP menu verschijnt.
Zie blz. 24.
2
Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
( / ) om de apparatuur te kiezen.
Als de gekozen apparatuur niet wordt
ingeschakeld
3
Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
( / ) om de “CONNECT” (kan wél gekozen
worden) of “NO” (kan niet gekozen worden)
instelling te kiezen.
Druk op de netschakelaar van de betreffende
apparatuur.
Begin met de weergave.
Zie “Beschrijving van de afstandsbediening” op
blz. 31 voor nadere bijzonderheden.
Uitschakelen van de apparatuur
Druk op de SYSTEM OFF toets. Bij indrukken van deze
toets wordt tevens het video/audio-apparaat
aangesloten op AC OUTLET op het achterpaneel van
de versterker uitgeschakeld.
z
Aparatuur instellen om wel/niet gekozen te
kunnen worden
1
Wijzigen van de fabrieksinstellingen van de
toetsen
2
Kijken naar de televisie zonder gebruik van de
versterker (alleen voor Sony TV-toestellen)
Opmerking
Als u probeert om een apparaat te kiezen waarvoor de NO
instelling voor de afstandsbediening is gekozen, verschijnt
“NO CONNECTION” in het uitleesvenster.
Bij gebruik van een Sony TV-toestel
Als u op de “TV” toets drukt om te kijken naar een TVprogramma, zal het TV-toestel worden ingeschakeld en
wordt hierop automatisch de “TV” ingangsfunktie
gekozen. Het TV-toestel zal eveneens automatisch
worden ingeschakeld en de juiste video-ingangsfunktie
aktiveren wanneer u op de VIDEO 1 of VIDEO 2 toets
drukt. Als het TV-toestel niet automatisch op de juiste
ingangsfunktie overschakelt, dient u op de TV/VIDEO
toets van de afstandsbediening te drukken om dit
handmatig te doen.
13NL
Basisbediening
z
Invoeren van een naam voor
de weergavebronnen
U kunt een naam van maximaal 8 letters invoeren voor
iedere weergavebron. Deze naam (bijv. “VHS”)
verschijnt in het uitleesvenster van de versterker
wanneer de betreffende weergavebron gekozen wordt.
Voor iedere weergavebron kan er slechts één naam in
het geheugen worden vastgelegd.
De benamingsfunktie is handig om de apparatuur van
elkaar te kunnen onderscheiden. Wanneer u
bijvoorbeeld twee videorecorders heeft aangesloten,
kunt u een van de videorecorders van de naam “VHS”
voorzien en de andere van “8MM”. Bovendien komt
deze funktie van pas als u een bepaalde type
component heeft aangesloten op aansluitbussen die
eigenlijk voor een andere type component bedoeld zijn;
u heeft bijvoorbeeld een tweede compact disc speler
aangesloten op de TUNER aansluitingen.
•
LD
TV
TAPE
DAT / MD
CD
TUNER
PHONO
•
4
• 5 • •
•
• •
6
•
3
7
DPC
MODE
•
• •
• •
•
VIDEO 3
•
VIDEO 2
•
INDEX
2
8
•
• •
DIRECT PASS
• •
•
STANDBY
1
•
•
DIRECT
PASS
VIDEO FUNCTION
AUDIO FUNCTION
PHONES
SET UP
INPUT
MODE
0
• BALANCE
10
SOUND FIELD
ON / OFF
GENRE
MASTER VOLUME
MODE
L
R
VIDEO 3 INPUT
POWER
DISPLAY
•
INDEX
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
TAPE
DAT / MD
CD
TUNER
PHONO
•
4
• 5 • •
•
• •
6
•
3
7
• •
•
AUDIO
R
DPC
MODE
•
• •
L
•
VIDEO 1
VIDEO
•
TONE
SUR
S VIDEO
•
DIMMER
•
BASS
BOOST
A+B
•
DISCRETE
g
B
•
•
9
2
DIRECT PASS
8
• •
•
STANDBY
•
• •
VIDEO 1
A
Met deze versterker kunt u op eenvoudige wijze
opnemen vanaf en naar de apparatuur die op de
versterker is aangesloten. U hoeft hiervoor het
weergave-apparaat en opname-apparaat niet nog eens
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten. Nadat u de
programmabron op de versterker gekozen heeft, kunt
u deze opnemen en eventueel opname-montage
uitvoeren, zonder dat u hiervoor de toetsen en
regelaars op de afzonderlijke apparaten hoeft te
gebruiken.
•
TONE
SPEAKERS
Opnemen
Alvorens u begint met opnemen, dient u eerst even te
kontroleren of alle betrokken apparatuur wel geheel
naar behoren is aangesloten.
MASTER VOLUME
POWER
OFF
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, wordt
omgeschakeld tussen de zelf ingevoerde naam en de
oorspronkelijke naam.
Digitale signaalverwerkingstoetsen
DPC MODE
SUR
U kunt de zelf ingevoerde naam of de
oorspronkelijke naam (de naam van de component
waarvoor de aansluitingen oorspronkelijk bedoeld
waren) in het uitleesvenster aangeven.
1
•
•
DIRECT
PASS
VIDEO FUNCTION
VIDEO/AUDIO FUNCTION
PHONES
DIMMER
AUDIO FUNCTION
0
GENRE
L
Druk op de
of
toets om de letter te kiezen
toets om de cursor naar de
en druk dan op de
volgende positie te verplaatsen.
De naam wordt automatisch in het geheugen
vastgelegd.
Invoegen van een spatie
Druk op de
of
toets totdat een blanco vakje
(spatie) in het uitleesvenster verschijnt (het spatieteken bevindt zich tussen “ " ” en “A”).
Als u een fout heeft gemaakt
Druk meermalen op de
of
toets totdat de
letter die u wilt veranderen knippert. Kies
vervolgens de nieuwe letter.
Invoeren van namen voor de andere
programmabronnen
Weergave-apparaat
(programmabron)
L
AUDIO
R
Opname-apparaat
(cassettedeck, DAT
deck, minidisc-recorder,
videorecorder, etc.)
ç: Signaalstroom van audiosignaal
c: Signaalstroom van videosignaal
Opnemen op een normale audiocassette of
op een minidisc
Via deze versterker kunt u opnemen op een normale
audiocassette, een DAT digitale audiocassette of een
minidisc. Raadpleeg indien nodig de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck, DAT deck of
minidisc-recorder.
1
Kies de geluidsbron die u wilt opnemen.
2
Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de compact disc speler
bijvoorbeeld, steekt u een compact disc in het
apparaat.
3
Steek een lege cassette of een minidisc in het
opname-apparaat en stel indien nodig het
opnameniveau in.
Herhaal de bovenstaande procedure.
14NL
c
3
ç
Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets totdat de INDEX aanduiding oplicht.
VIDEO/AUDIO FUNCTION
VIDEO
c
2
R
VIDEO 3 INPUT
ç
Kies de programmabron (component) waarvoor u
een naam wilt invoeren.
10
MODE
DISPLAY
S VIDEO
1
• BALANCE
SOUND FIELD
ON / OFF
SET UP
INPUT
MODE
•
BASS
BOOST
A +B
DISPLAY
•
DISCRETE
g
B
•
A
•
SPEAKERS
OFF
9
Getting
Started
Basisbediening
4
Start het opnemen op het opname-apparaat en
start vervolgens de weergave van het weergaveapparaat.
Opmerkingen
• Signalen die via een digitale aansluiting binnenkomen,
worden niet naar de analoge RECOUT aansluitingen
gestuurd. Om een analoge opname te maken, dient u de
opnamebron op de analoge ingangsaansluitingen aan te
sluiten.
• Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op
het signaal dat uitgestuurd wordt via de DAT/MD OUT
OPTICAL, DAT/MD RECOUT en TAPE RECOUT
aansluitingen.
Gebruik van de sluimerfunktie
Z
U kunt de versterker zo instellen dat deze automatisch
na het verstrijken van een bepaalde tijdsduur
uitschakelt.
SLEEP
VISUAL
SYSTEM OFF
LEARN POWER
SLEEP
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 1
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
TAPE
DAT/MD
CD
TUNER
PHONO
TV
CONTROL
ON
5.1
INPUT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
+
ENTER
CH/
PRESET
TV/VIDEO
Opnemen op een videocassette
D.TUNING
DISC
BACK
GROUND
Via deze versterker kunt u materiaal van een andere
videorecorder, van de TV of van een laserdisc-speler
opnemen op een videocassette. Indien gewenst, kunt u
het geluid van een van de aangesloten geluidsbronnen
aan de opname op de videocassette toevoegen.
Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van uw
videorecorder of laserdisc-speler.
1
Kies de programmabron die u wilt opnemen.
2
Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de laserdisc-speler bijvoorbeeld,
steekt u een laserdisc in het apparaat.
3
Steek een lege videocassette in de videorecorder
(aangesloten op VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor
opnemen gebruikt.
4
z
SHIFT
>10
0
–
RMS/START
– SUB CH +
0
)
POSITION SWAP
=
— RMS —
DIRECTION
CLEAR
9
(
p
+
P IN P
P
— SOUND FIELD —
ON/OFF GENRE MODE
EQ/
TONE
BAND
D. SKIP
JUMP
r
TEST
TONE
SLOPE
— LEVEL —
DIRECT
REAR
+
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
ANT
TV/VTR
–
BASS
BOOST
+
CENTER
–
MASTER
VOL
DPC
MODE
MUTING
PROGRAMMABLE
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening
terwijl de versterker ingeschakeld is.
Bij meermalen indrukken van de SLEEP toets
verandert de tijdsduur zoals hieronder aangegeven.
n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF
Start het opnemen op de opname-videorecorder
en start vervolgens de weergave van de
videocassette of laserdisc die u wilt opnemen.
Nadat u de tijdsduur heeft ingesteld, wordt de
verlichting van het uitleesvenster gedimd.
z
Druk eerst op de SLEEP toets en gebruik dan de digitale
en
) om de tijd
signaalverwerkingstoetsen (
nauwkeurig in te stellen. De tijdsduur verandert in
stapjes van 1 minuut. De maximale tijdsduur is 5 uur.
Tijdens het opnemen van de videocassette of
laserdisc kunt u het geluid vervangen door dat van
een andere geluidsbron die op de versterker is
aangesloten.
Bepaal het punt waar u wilt beginnen met het opnemen
van de andere geluidsbron, kies de betreffende bron en
start de weergave ervan. Vanaf dat punt zal dan het
geluid van de betreffende bron op het geluidsspoor van
de videocassette worden opgenomen in plaats van het
geluid dat bij de videobron hoort.
U kunt de tijdsduur naar wens tot op de minuut
nauwkeurig instellen.
z
Tijdens het gebruik van de sluimerfunktie kunt u de
resterende tijdsduur kontroleren tot de versterker
door de sluimerfunktie wordt uitgeschakeld.
Druk op de SLEEP toets. De resterende tijdsduur wordt
aangegeven in het uitleesvenster.
Wilt u weer het geluid van de originele videocassette of
de laserdisc opnemen, schakel dan over naar deze
videobron.
Opmerkingen
• U kunt niet het geluid opnemen van de programmabron
die is aangesloten op de LD IN AC-3 RF, LD IN OPTICAL
of LD IN COAXIAL aansluiting.
• Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op
het signaal dat uitgestuurd wordt via de VIDEO 1/2
AUDIO OUT aansluitingen.
15NL
Dolby Surround instellingen
REAR SP. (formaat van de achterluidsprekers)
Dolby Digital
Om de best klinkende akoestiekweergave te verkrijgen,
dient u eerst te registreren welk type luidsprekers u
heeft aangesloten en op welke afstand uw
achterluidsprekers staan. Vervolgens gebruikt u de
testtoon om de geluidssterkte van alle luidsprekers
evenredig in te stellen.
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
SET UP
• Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen.
• Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron
(wordt aangegeven door het oplichten van de
DISCRETE indikator) een onbevredigend
akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er
onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL”
om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in
te schakelen, zodat de laagste frekwenties van de
achterkanalen worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel
“LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
• Gebruikt u geen achterluidsprekers, kies dan “NO”.
MASTER VOLUME
POWER
•
VIDEO 3
LD
TV
TAPE
DAT / MD
CD
TUNER
PHONO
•
4
• 5 • •
•
• •
6
•
3
7
DPC
MODE
•
• •
• •
•
VIDEO 2
•
VIDEO 1
•
INDEX
•
TONE
SUR
2
8
•
• •
DIRECT PASS
• •
•
STANDBY
1
•
9
•
DISCRETE
•
BASS
BOOST
DIRECT
PASS
VIDEO FUNCTION
PHONES
DIMMER
AUDIO FUNCTION
0
• BALANCE
10
SOUND FIELD
ON / OFF
SET UP
INPUT
MODE
•
g
B
•
A
•
SPEAKERS
OFF
A +B
GENRE
MODE
L
R
VIDEO 3 INPUT
DISPLAY
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
Registreren van het type luidsprekers en de
plaats van de achterluidsprekers
1
Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets
om “SPEAKER SETUP” te kiezen.
2
Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
( / ) om in te stellen op de parameter die u
wilt bijregelen en maak de gewenste instelling
met de andere twee regeltoetsen ( / ).
REAR SP. (opstelling van de achterluidsprekers)
Met deze parameter kunt u de plaatsing van uw
achterluidsprekers invoeren, voor de juiste werking
van de Digital Cinema Sound VIRTUAL REAR SHIFT
en VIRTUAL MULTI REAR klankbeelden. Zie de
onderstaande afbeelding.
• Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
• Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
Overigens is deze instelling alleen van invloed op de
VIRTUAL REAR SHIFT en VIRTUAL MULTI REAR
klankbeelden.
Deze parameter verschijnt niet als de REAR SP.
parameter (formaat van de achterluidsprekers) op
“NO” is ingesteld.
FRONT SP. (formaat van voorluidsprekers)
• Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen.
• Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron
(wordt aangegeven door het oplichten van de
DISCRETE indikator) een onbevredigend
akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er
onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL”
om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in
te schakelen, zodat de laagste frekwenties van de
voorkanalen worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel
“LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
CENTER SP. (formaat van de middenluidspreker)
• Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen.
• Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron
(wordt aangegeven door het oplichten van de
DISCRETE indikator) een onbevredigend
akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er
onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL”
om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in
te schakelen, zodat de laagste frekwenties van het
middenkanaal worden overgeheveld naar de
voorluidsprekers, de lagetonen-luidspreker of naar
een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter
op zijn berekend.
• Gebruikt u geen middenluidspreker, kies dan “NO”.
16NL
90°
A
B
45°
A
B
20°
SUB WOOFER (aanwezigheid van een aparte
lagetonen-luidspreker)
• Als u een lagetonen-luidspreker heeft aangesloten,
dan stelt u in op “YES” om het LFE (low frequency
extension) lagetonen-kanaal via de speciaal hiervoor
bestemde luidspreker te laten weergeven.
• Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan
stelt u in op “NO”. Hiermee schakelt u de Dolby
Digital (AC-3) basverdelingscircuits in, zodat de LFE
laagfrekwente signalen worden overgenomen door
de andere luidsprekers.
z
Als u vindt dat het akoestiekeffekt onbevredigend is
Volg de onderstaande procedure om de vertragingstijd
voor de midden- en achterluidsprekers bij te stellen.
1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets om
“OTHER SETUP” te kiezen.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen (
/
) om “CENTER DELAY” of “REAR DELAY” te
kiezen en stel de gewenste vertragingstijd in met de
/
).
andere twee regeltoetsen (
Getting
Started
Dolby Surround
instellingen
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers Z
Uitschakelen van de testtoon
Verricht het evenredig instellen van alle luidsprekers
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
z
Druk op de TEST TONE toets.
U heeft nog een andere mogelijkheid om het niveau
van de midden- en achterluidsprekers in te stellen
Druk in voorgaande stap 5 op de CENTER LEVEL +/–
of REAR LEVEL +/– toetsen.
Opmerking
Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de
frekwentieband rond 800 Hz om het instellen van de
luidsprekers te vergemakkelijken.
GENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
– SUB CH +
0
)
POSITION SWAP
=
+
— RMS —
DIRECTION
CLEAR
9
(
P IN P
p
P
— SOUND FIELD —
ON/OFF GENRE MODE
EQ/
TONE
BAND
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
D. SKIP
JUMP
r
TEST
TONE
SLOPE
— LEVEL —
+
+
DIRECT
REAR
CENTER
–
BASS
BOOST
DIGITAL
PROCESSING
CONTROL
ANT
TV/VTR
–
MASTER
VOL
MODE
TEST TONE
CENTER
LEVEL +/–
Opmerkingen
• Kies het “NORMAL SURROUND” of “ENHANCED
SURROUND” klankbeeld voordat u de testtoon
inschakelt.
• De testtoon wordt niet weergegeven als de “MUTING”
aanduiding in het uitleesvenster wordt aangegeven.
DPC
MODE
MUTING
PROGRAMMABLE
REAR
LEVEL +/–
1
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeldfunktie in te schakelen.
2
Druk op de GENRE toets en kies “DOLBY”.
3
Druk op de MODE toets en kies “NORMAL
SURROUND” of “ENHANCED SURROUND”.
4
Druk op de TEST TONE toets.
Nu wordt de testtoon door elke luidspreker op zijn
beurt weergegeven.
5
Gebruik vanaf uw luisterplaats de digitale
signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de
parameter te kiezen die u wilt bijregelen en
gebruik dan de andere twee regeltoetsen ( / )
om zo in te stellen dat de testtoon op het gehoor
via alle luidsprekers even luid doorkomt.
U wilt instellen
Kies
Instellen tussen
de geluidsbalans
van de
achterluidsprekers
REAR L R
L (links) en R (rechts)
het niveau van de
achterluidsprekers
REAR
–20.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
het niveau van de
middenluidspreker
CENTER
–20.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
het niveau van de
lagetonenluidspreker
SUB
WOOFER
–20.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Tijdens het instellen van het luidsprekerniveau/
balans wordt de testtoon alleen via de betreffende
luidspreker(s) weergegeven.
De testtoon wordt automatisch uitgeschakeld
nadat het niveau van de lagetonen-luidspreker is
ingesteld.
17NL
Geluidsbijregeling
Klankbeelden
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
klankbeelden
U kunt uit de voorgeprogrammeerde akoestische
klankbeelden het klankbeeld kiezen waarbij uw
geluidsbron het best klinkt.
GENRE
MODE
Geluidseffekt
DOLBY1)
NORMAL
SURROUND
Voor het decoderen van
Dolby Surround geluid.
ENHANCED
SURROUND
Verbetert de klank van Dolby
Digital geluidsbronnen met
een enkel mono achterkanaal.
MOVIE
SOUND FIELD ON/OFF
CINEMA STUDIO Levert de klank van de Sony
B
Pictures Entertainment “Kim
Novak Theater” filmstudio.
MASTER VOLUME
POWER
•
VIDEO 3
LD
TV
TAPE
DAT / MD
CD
TUNER
PHONO
•
4
• 5 • •
•
• •
6
•
3
7
DPC
MODE
•
• •
• •
•
VIDEO 2
•
VIDEO 1
•
INDEX
•
TONE
SUR
2
1
•
9
•
DISCRETE
•
BASS
BOOST
DIRECT
PASS
VIDEO FUNCTION
PHONES
DIMMER
AUDIO FUNCTION
0
• BALANCE
10
SOUND FIELD
ON / OFF
SET UP
INPUT
MODE
•
g
B
•
A
•
SPEAKERS
OFF
A +B
CINEMA STUDIO Levert de klank van de Sony
C
Pictures Entertainment
orkest-opnamestudio.
8
•
• •
DIRECT PASS
• •
•
STANDBY
GENRE
MODE
L
R
VIDEO 3 INPUT
DISPLAY
S VIDEO
VIDEO
L
AUDIO
R
SMALL THEATER Voegt de akoestische
geluidsreflekties van een
MEDIUM
bioscoopzaal toe aan het
THEATER
gedecodeerde Dolby
Surround geluid.
LARGE THEATER
GENRE MODE
1
CINEMA STUDIO Levert de klank van de Sony
A
Pictures Entertainment “Cary
Grant Theater” filmstudio.
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeldfunktie in te schakelen.
Een van de klankbeeld-aanduidingen verschijnt in
het uitleesvenster.
2
Druk op de GENRE toets en kies het gewenste
klankbeeldgenre.
3
Druk op de MODE toets en kies het gewenste
klankbeeld uit het genre.
Zie de tabel op blz. 18 voor een beschrijving van de
klankbeelden.
NIGHT THEATER Levert de akoestiekeffekten
voor het ‘s avonds kijken naar
een film met laag ingesteld
volume.
3D
MONO MOVIE
Geeft een bioscoop-achtig
geluid bij films met een 2kanaals mono-geluidsspoor.
VIRTUAL
ENHANCED A
Simuleert met alleen het
geluid van de
voorluidsprekers een
ruimtelijke geluidsweergave
met “virtuele”
achterluidsprekers zonder in
feite achterluidsprekers te
gebruiken. Zie afbeelding A
op blz. 19.
VIRTUAL
ENHANCED B
Simuleert met alleen het
geluid van de
voorluidsprekers een
ruimtelijke geluidsweergave
met “virtuele”
achterluidsprekers zonder in
feite achterluidsprekers te
gebruiken. Zie afbeelding B
op blz. 19.
VIRTUAL REAR
SHIFT
Gebruikt een gesimuleerde
ruimtelijke geluidsweergave
om het geluid van de
achterluidsprekers naar een
andere plaats te verschuiven,
zoals aangegeven in
afbeelding C op blz. 19. De
plaats waarnaar het geluid
wordt verschoven is
afhankelijk van uw instelling
van de achterluidsprekerpositie (REAR SP.) (zie blz.
16).
Weergeven zonder akoestiekeffekten
Kies “ACOUSTIC” in het MUSIC genre. De
akoestiekeffekten komen te vervallen maar u kunt wel
nog de klankkleur-parameters bijstellen (zie blz. 22).
Uitschakelen van de klankbeeldfunktie
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets.
z
Audio- en videomateriaal met Dolby Surround
akoestiek is gewoonlijk herkenbaar aan de
verpakking.
Soms zijn videocassettes of laserdiscs echter voorzien
van Dolby Surround akoestiek terwijl dit niet op de
verpakking staat vermeld.
18NL
Getting Started
Geluidsbijregeling
GENRE
MODE
3D
VIRTUAL MULTI Gebruik een gesimuleerde
REAR
ruimtelijke geluidsweergave
om een heel stel “virtuele”
achterluidsprekers te creëren
uit een enkel stel
achterluidsprekers, zoals
aangegeven in afbeelding D
op deze bladzijde. De plaats
waar de virtuele
achterluidsprekers
terechtkomen is afhankelijk
van uw instelling van de
achterluidspreker-positie
(REAR SP.) (zie blz. 16).
MUSIC
SMALL HALL
Geluidseffekt
LARGE HALL
Geeft de akoestiek van een
rechthoekige concertzaal. Bij
uitstek geschikt voor zacht
geluid van akoestische
instrumenten.
SMALL OPERA
HOUSE
Geeft de akoestiek van een
operagebouw.
LARGE OPERA
HOUSE
SMALL JAZZ
CLUB
A VIRTUAL ENHANCED A
L
SPORTS
L
Geeft de akoestiek van een
jazzclub.
GAME
LIVE HOUSE
Geeft de akoestiek van een
live-house.
ACOUSTIC2)
Geeft normale 2-kanaals
stereo (geen
akoestiekeffekten).
GAME
R
Voor achterluidsprekers
[zijkant]; REAR SP. op
[SIDE] ingesteld*
L
Geeft de akoestiek van een
kerkgebouw.
STADIUM
C
C VIRTUAL REAR SHIFT
CHURCH
ARENA
R
B VIRTUAL ENHANCED B
LARGE JAZZ
CLUB
KARAOKE3)
C
Onderdrukt het zanggeluid
van normale 2-kanaals
muziekbronnen.
Voor de beleving van een
live-concert vanaf de voorste
rij in een grote concert-arena.
Perfekt voor rock & roll.
Voor de beleving van een
live-concert in een openluchtstadion. Ideaal voor zwaar
elektrische muziek, of voor
sportevenementen.
C
Voor achterluidsprekers
[achter]; REAR SP. op
[BEHIND] ingesteld*
R
SL
L
R
SR
SL
SR
D VIRTUAL MULTI REAR
Voor achterluidsprekers
[zijkant]; REAR SP. op
[SIDE] ingesteld*
L
SL
C
Voor achterluidsprekers
[achter]; REAR SP. op
[BEHIND] ingesteld*
R
L
C
R
SR
Geeft de meest treffende
geluids- en akoestiekeffekten
voor videospelletjes.
1) Zorg dat u de geluidssterkte van de midden- en/of
achterluidsprekers juist bijregelt zodat een optimaal Dolby
Digital (AC-3) Surround geluid wordt verkregen (blz. 17).
2) Hiervoor hoeven geen midden- en/of achterluidsprekers
te zijn aangesloten.
3) Deze klankbeeldfunktie werkt niet wanneer de
muziekbron een afzonderlijk vokaal-kanaal heeft (bijv. een
video-CD met karaoke-sporen).
C
SL
L: Linker voorluidspreker
R: Rechter voorluidspreker
C: Middenluidspreker
SL: Linker
achterluidspreker
SR: Rechter
achterluidspreker
: Virtuele luidspreker
*
SR
Zie blz. 16 voor nadere
bijzonderheden over het
registreren van de
opstelling van de
achterluidsprekers.
(Wordt vervolgd)
19NL
Geluidsbijregeling
Relatie tussen een Dolby-surround-geluid
gecodeerde bron en het geluidssignaal dat de
versterker afgeeft
Het geluidssignaal dat de versterker afgeeft bij
weergave van een Dolby-surround-geluid gecodeerde
bron verschilt afhankelijk van de informatie die de
geluidsbron bevat en de instellingen op de versterker,
zoals hieronder wordt beschreven.
• Bij weergave van een geluidsbron gecodeerd met
“Discrete” informatie
Als het DOLBY NORMAL SURROUND of ENHANCED
SURROUND klankbeeld is gekozen of als de DIRECT PASS
indikator oplicht:
De DISCRETE indikator licht op en het geluid van alle
Dolby Digital geluidskanalen in de bron wordt
gedecodeerd en weergegeven.
Als een ander klankbeeld dan ACOUSTIC of KARAOKE* is
gekozen:
De DISCRETE indikator licht op en alle Dolby Digital
geluidskanalen in de bron worden voorzien van het
klankbeeldeffekt, voordat deze worden weergegeven.
Als het ACOUSTIC klankbeeld is gekozen of als de
klankbeeldfunktie is uitgeschakeld:
De geluidsbron wordt omgezet in een 2-kanalen (links,
rechts) stereo-geluidsbron en dan weergegeven. Wanneer
het ACOUSTIC klankbeeld gekozen is, kunt u de
toonregeling-parameters gebruiken om het geluid bij te
regelen (zie blz. 22).
Bijregelen van de
klankbeelden
Ieder klankbeeld bevat klankkleur-parameters (lage/
hoge tonen) en akoestiek-parameters. Zij vormen
samen de variabelen die het klankbeeld bepalen. U
kunt de klankbeelden naar wens bijregelen door de
geluidsparameters (klankkleur- en/of akoestiekparameters) te wijzigen. Aangezien deze versterker is
uitgerust met een DSP digitale signaalprocessor kunt u
de geluidsparameters elektronisch bijregelen. De DSP
schakelingen zetten de analoge audiosignalen
automatisch om in digitale signalen zodat er bij het
bijregelen van de klank praktisch geen verlies in
geluidskwaliteit optreedt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven,
tenzij het apparaat langer dan 1 week niet op een
stopkontakt aangesloten is. Om een bijgeregeld
klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de
gewenste veranderingen aan te brengen.
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
POWER
MASTER VOLUME
POWER
•
LD
TV
TAPE
DAT / MD
CD
6
•
7
2
8
•
• •
DIRECT PASS
1
•
DISCRETE
g
B
•
A
•
SPEAKERS
OFF
9
BASS
BOOST
A+B
VIDEO FUNCTION
PHONES
DIMMER
AUDIO FUNCTION
0
• BALANCE
10
SOUND FIELD
ON / OFF
SET UP
INPUT
MODE
•
20NL
Het KARAOKE klankbeeld is bedoeld om de zang te
onderdrukken die in het midden geplaatst is van 2kanaals stereogeluid. Dit betekent dat een 5-kanaals Dolby
Digital bron eerst gereduceerd moet worden tot 2 kanalen
voordat het KARAOKE effekt hierop kan worden
toegepast. Als gevolg hiervan zal de “DISCRETE”
indikator niet oplichten wanneer u KARAOKE kiest.
• 5 • •
•
• •
•
*
4
•
Als het ACOUSTIC klankbeeld is gekozen of als de
klankbeeldfunktie is uitgeschakeld:
De geluidsbron wordt omgezet in een 2-kanalen (links,
rechts) stereo-geluidsbron en dan weergegeven. Wanneer
het ACOUSTIC klankbeeld gekozen is, kunt u de
toonregeling-parameters gebruiken om het geluid bij te
regelen (zie blz. 22).
•
3
• •
•
Als een ander klankbeeld dan ACOUSTIC is gekozen:
De geluidsbron wordt van het klankbeeldeffekt voorzien
voordat deze wordt weergegeven. Bij gebruik van het
“MOVIE” (behalve MONO MOVIE) of “3D”
klankbeeldgenre, verschijnt de aanduiding “PRO LOGIC”
in het uitleesvenster en wordt het Dolby Pro Logic geluid
gedecodeerd en weergegeven.
PHONO
STANDBY
DIRECT
PASS
Als het DOLBY NORMAL SURROUND of ENHANCED
SURROUND klankbeeld is gekozen of als de DIRECT PASS
indikator oplicht:
De “PRO LOGIC” aanduiding verschijnt en het Dolby Pro
Logic geluid wordt gedecodeerd en dan weergegeven.
TUNER
• •
•
VIDEO 3
•
• •
• Bij weergave van een geluidsbron gecodeerd met
Dolby Pro Logic informatie
VIDEO 2
•
VIDEO 1
•
INDEX
•
TONE
SUR
DPC
MODE
GENRE
MODE
L
R
VIDEO 3 INPUT
DISPLAY
S VIDEO
DPC MODE
VIDEO
L
AUDIO
R
SOUND FIELD ON/OFF
Getting Started
Geluidsbijregeling
DOLBY
MOVIE
ECT
WA
LL/
LFE SEAT
MIX (F-R
/
R (B /D.CO L-R)/
AL/
MP REV
L
EV
CL
EV* )*/W
LEV
EQ
*
EFF
DE
MO
GE
NR
E
Zelf instelbare parameters
Opmerkingen
• Alle bovenstaande klankbeelden kunt u gebruiken met
Dolby Digital (AC-3) geluidsbronnen.
• Met de EFFECT parameter kunt u de “nadruk” van het
klankbeeld bepalen.
• Als de DIRECT PASS indikator oplicht, kunt u toch nog de
geluidssterkte van de achterluidsprekers, de lagetonenluidspreker en de middenluidspreker instellen.
NORMAL
ENHANCED
Alvorens u begint
C STUDIO A
Zie “Dolby Digital” op blz. 16 om een optimaal Dolby
Surround geluid te verkrijgen. In deze paragraaf
worden de niveau-instellingen van de luidsprekers en
de bijregeling van het DOLBY klankbeeld beschreven.
C STUDIO B
C STUDIO C
S THEATER
M THEATER
L THEATER
N THEATER
3D
MUSIC
MONO MOVIE
VIRTUAL
ENHANCED A
VIRTUAL
ENHANCED B
VIRTUAL REAR
SHIFT
VIRTUAL
MULTI REAR
S HALL
L HALL
S OPERA
HOUSE
L OPERA
HOUSE
S JAZZ CLUB
L JAZZ CLUB
CHURCH
LIVE HOUSE
ACOUSTIC
KARAOKE
SPORTS
ARENA
STADIUM
GAME
GAME
EFFECT: Intensiteit van het effekt
WALL: Type wandbekleding
SEAT (F-R/L-R): Luisterpositie (voor-achter/links-rechts)
REV: Nagalmtijd
LFE MIX: Lagetonen-kanaal mengniveau
D.COMP: Compressie van het dynamisch bereik
R (BAL/LEV): Balans/niveau van de achterluidsprekers
W LEV: Niveau van de lagetonen-luidspreker
C LEV: Niveau van de middenluidspreker
EQ: Klankregeling-parameter
*
Deze instellingen worden niet voor ieder klankbeeld
afzonderlijk in het geheugen vastgelegd. De instellingen
gelden tegelijk voor alle klankbeelden.
21NL
Geluidsbijregeling
Instellen van de klankkleur-parameters
Met deze parameters stelt u de klankkleur (weergave
van de lage en hoge tonen) van de voor-, midden- en
achterluidsprekers in tot het geluid naar wens klinkt.
De onderstaande instellingen gelden tegelijk voor alle
klankbeelden.
1
Geef een geluidsbron weer en druk dan enkele
malen achtereen op de DPC MODE toets tot de
EQ indikator oplicht.
2
Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
( / ) om in te stellen op de parameter die u
wilt bijregelen en maak de gewenste instelling
met de andere twee regeltoetsen ( / ).
Na het kiezen van de parameter kunt u de BAND
toets van de afstandsbediening gebruiken voor het
omschakelen tussen “BASS” en “TREBLE”.
U wilt instellen
Kies
Instellen tussen
Lagetonenniveau van de
voorluidsprekers
F: BASS
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Lagetonenfrekwentie van F: BASS
de voorluidsprekers
Hogetonenniveau van de
voorluidsprekers
F: TREBLE
99Hz en 992Hz
(in 21 stapjes)
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Hogetonenfrekwentie van F: TREBLE
de voorluidsprekers
1.0kHz en 8.6kHz
(in 21 stapjes)
Lagetonenniveau van de
middenluidspreker
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
C: BASS
Lagetonenfrekwentie van C: BASS
de middenluidspreker
99Hz en 992Hz
(in 21 stapjes)
Hogetonenniveau van de
middenluidspreker
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
C: TREBLE
Hogetonenfrekwentie van C: TREBLE
de middenluidspreker
Lagetonenniveau van de
achterluidsprekers
R: BASS
Lagetonenfrekwentie van R: BASS
de achterluidsprekers
1.0kHz en 8.6kHz
(in 21 stapjes)
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
99Hz en 992Hz
(in 21 stapjes)
Hogetonenniveau van
de achterluidsprekers
R: TREBLE
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Hogetonenfrekwentie
van de
achterluidsprekers
R: TREBLE
1.0kHz en 8.6kHz
(in 21 stapjes)
3
Herhaal stap 2 naar vereist.
z
U kunt de klankkleur-instellingen tijdelijk
uitschakelen zonder deze te annuleren Z
Druk op de EQ/TONE toets van de afstandsbediening.
Opmerking
22NL
Bij het instellen van de parameters is het mogelijk dat u
stoorgeluiden (ruis) hoort.
Instellen van de akoestiek-parameters en
de effekt-intensiteit parameter
Stel deze parameters in overeenkomstig de diverse
aspekten van uw luisterruimte en uw luisterplaats. Zie
de tabel op blz. 21 voor de parameters die u bij ieder
klankbeeld kunt bijregelen.
1
Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets totdat de SUR indikator oplicht.
2
Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
( / ) om in te stellen op de parameter die u
wilt bijregelen en maak de gewenste instelling
met de andere twee regeltoetsen ( / ).
U wilt instellen
Kies
Instellen tussen
De “nadruk” van
het klankbeeld.1)
EFFECT
keuze uit 21 niveaus
De weerkaatsing
van de hoge
frekwenties, om
zo het sonische
karakter van de
luisterruimte te
veranderen.
WALL
S (zachte
wandbekleding) en
H (harde
wandbekleding) (in
17 stapjes)
Uw luisterpositie SEAT
(voor/achter), om
zo de akoestiek
van de gekozen
positie te
simuleren.
F (voor) en R (achter)
(in 17 stapjes)
Uw luisterpositie SEAT
(links/rechts), om
zo de akoestiek
van de gekozen
positie te
simuleren.
L (links) en R (rechts)
(in 17 stapjes)
De tijdsduur dat
REVERB
een nagalm blijft
klinken tot dez
–60 dB zwakker is
dan het
oorspronkelijke
direkte geluid.
S (kort) en L (lang)
(in 17 stapjes)
Verzwakking van LFE MIX
het niveau van
het LFE (low
frequency
extension)
lagetonen-kanaal,
dat wordt
weergegeven via
de lagetonenluidspreker.2)
MUTE, –20.0dB en
0dB (in stapjes van
0,5 dB)
Compressie van
het dynamisch
bereik van het
geluidsspoor
OFF, 0.1 en 0.9, STD,
MAX3)
D.RANGE
COMP
1) Als het KARAOKE klankbeeld is gekozen, stelt deze
parameter de “nadruk” van de zang in. Hoe hoger
de instelling, hoe minder dominant het zanggeluid
is.
Getting Started
Geluidsbijregeling
2) De instelling van deze parameter heeft geen invloed
op het niveau van de basfrekwenties van de voor-,
midden- en achterkanalen die naar de lagetonenluidspreker worden gestuurd door de
basverdelingscircuits. Bij de 0dB instelling wordt het
volledige LFE signaal uitgestuurd op het
mengniveau dat is gekozen door de opnamestudiotechnicus. Door instellen op MUTE kunt u de
weergave van het LFE lagetonen-kanaal via de
lagetonen-luidspreker geheel onderdrukken.
3) Door instellen op OFF wordt het geluidsspoor
normaal weergegeven, zonder compressie. Door
instellen op STD wordt het geluidsspoor
weergegeven met het volledig dynamisch bereik,
zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. In
de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Alle instellingen van de klankbeelden
terugstellen op de fabrieksinstellingen
1
Als het apparaat ingeschakeld is, drukt u op de
POWER schakelaar om het apparaat uit te
schakelen.
2
Houd nu de SOUND FIELD ON/OFF toets
ingedrukt en druk dan op de POWER schakelaar.
De aanduiding “SURR CLEAR” verschijnt in het
uitleesvenster en alle instellingen worden
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
23NL
Extra afstandsbedieningsfunkties
Bedienen van een apparaat
terwijl naar een ander apparaat
gekeken/geluisterd wordt
(bediening op de achtergrond)
Tijdens het kijken/luisteren naar een bepaalde
programmabron, kunt u een ander apparaat bedienen.
VISUAL
SYSTEM OFF
LEARN POWER
SLEEP
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 1
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
TAPE
DAT/MD
CD
TUNER
PHONO
TV
CONTROL
ON
5.1
INPUT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
+
ENTER
CH/
PRESET
TV/VIDEO
D.TUNING
DISC
BACKGROUND
BACK
GROUND
SHIFT
>10
0
Cijfertoetsen
–
RMS/START
– SUB CH +
0
)
POSITION SWAP
=
— RMS —
DIRECTION
CLEAR
9
(
p
D. SKIP
JUMP
P
— SOUND FIELD —
ON/OFF GENRE MODE
EQ/
TONE
BAND
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
ANT
TV/VTR
+
P IN P
Wijzigen van de
fabrieksinstelling van een
FUNCTION toets
Als de fabrieksinstellingen van de SYSTEM
CONTROL/FUNCTION toetsen (zie blz. 12) niet
overeenkomen met de componenten in uw systeem,
kunt u de instellingen wijzigen. Indien u bijvoorbeeld
een Sony laserdisc-speler op de VIDEO 2 aansluitingen
heeft aangesloten, kunt u de instelling van de VIDEO 2
toets wijzigen zodat deze gebruikt kan worden om de
afstandsbediening in te stellen op het bedienen van de
laserdisc-speler.
De instelling van de TUNER en de PHONO toets kan
niet gewijzigd worden.
r
TEST
TONE
SLOPE
— LEVEL —
+
+
DIRECT
REAR
CENTER
–
BASS
BOOST
VISUAL
SYSTEM OFF
LEARN POWER
SLEEP
–
MASTER
VOL
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
DPC
MODE
VIDEO 1
MUTING
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
TAPE
DAT/MD
CD
TUNER
PHONO
TV
CONTROL
PROGRAMMABLE
ON
5.1
INPUT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
+
ENTER
CH/
PRESET
TV/VIDEO
1
Cijfertoetsen
Houd de BACKGROUND toets ingedrukt.
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
D.TUNING
DISC
BACK
GROUND
SHIFT
>10
0
–
RMS/START
2
Voorbeeld: Beginnen met opnemen op het
cassettedeck terwijl u naar een
compact disc luistert.
Houd de BACKGROUND toets
ingedrukt en druk dan op 4 (of 5) en
tevens op r + (.
De cijfertoetsen komen overeen met de volgende
apparaten:
Cijfertoets
Apparaat
1
Compact disc speler
2
DAT deck
3
Minidisc-recorder
4
Cassettedeck A
5
Cassettedeck B
6
Laserdisc-speler
7
Videorecorder (bedieningsstand VTR 1*)
8
Videorecorder (bedieningsstand VTR 2*)
9
Videorecorder (bedieningsstand VTR 3*)
>10
DBS (Digital Broadcasting System) tuner
*
24NL
– SUB CH +
0
)
Druk op de toets voor het apparaat dat u wilt
bedienen (zie de onderstaande tabel) en tegelijk
op een van de volgende toetsen: VISUAL
POWER, TV/VIDEO, CH/PRESET +/–, ANT
TV/VTR, D.SKIP, (, 9, p, 0/), =/
+, P, r.
Sony videorecorders kunnen worden bediend in een
VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen
overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS.
POSITION SWAP
=
— RMS —
DIRECTION
CLEAR
9
(
p
+
P IN P
P
— SOUND FIELD —
ON/OFF GENRE MODE
EQ/
TONE
BAND
D. SKIP
JUMP
r
TEST
TONE
SLOPE
— LEVEL —
DIRECT
REAR
+
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
ANT
TV/VTR
–
BASS
BOOST
+
CENTER
–
MASTER
VOL
DPC
MODE
MUTING
PROGRAMMABLE
1
Houd de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
ingedrukt waarvan u de funktie wilt veranderen
(bijv. VIDEO 2).
2
Druk op de cijfertoets voor de component die u
wilt toewijzen aan de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toets (bijv. 6 - laserdisc-speler).
Zie de tabel in “Bedienen van een apparaat terwijl
naar een ander apparaat gekeken/geluisterd
wordt” in de kolom hiernaast voor de
componenten die bij de cijfertoetsen horen.
U kunt nu de VIDEO 2 toets gebruiken om uw
Sony laserdisc-speler te bedienen.
Terugstellen op de fabrieksinstelling
Herhaal de bovenstaande procedure.
Getting Started
Extra afstandsbedieningsfunkties
Programmeren van de
afstandsbediening
Met de bijgeleverde afstandsbediening kunt u ook
apparatuur bedienen van een andere fabrikant dan
Sony. U dient dan wel eerst de
afstandsbedieningscodes van die apparatuur in uw
afstandsbediening te programmeren. Zodra dit gedaan
is, kan de betreffende apparatuur als onderdeel van uw
totale stereo-installatie worden bediend.
Heeft u Sony apparatuur die niet op deze
afstandsbediening reageert, dan kunt u eveneens de
programmeerfunktie gebruiken om uw
afstandsbediening de codes van de andere apparatuur
aan te leren. Deze afstandsbediening kan alleen codes
aanleren van andere infrarood-afstandsbedieningen.
Neem bij het programmeren van
afstandsbedieningscodes de volgende punten in acht:
• De twee afstandsbedieningen moeten recht tegenover
elkaar liggen (zie onderstaande stap 3).
• De afstand tussen de twee afstandsbedieningen moet
ongeveer 5 cm zijn.
• De afstandsbedieningen mogen tijdens het
programmeren van de codes niet verschoven worden.
LEARN indikator
Dit betekent dat u de toets die u heeft ingedrukt
niet kunt gebruiken.
4
Druk op de andere afstandsbediening de toets in
waarvan u de afstandsbedieningscode in deze
afstandsbediening wilt programmeren, en houd
de toets ingedrukt totdat de LEARN indikator
kontinu blijft branden (niet meer knippert).
5
Herhaal stap 3 en 4 voor alle
afstandsbedieningscodes die u wilt
programmeren. Iedere toets kan slechts een code
“aanleren” van een andere afstandsbediening.
6
Druk op de LEARN toets.
Nadat de LEARN indikator dooft, kunt u de
component waarbij de andere afstandsbediening
hoort, bedienen met behulp van deze
afstandsbediening.
z
Als u de code voor de opnamefunktie programmeert
z
Kontroleer de volgende punten als u de
afstandsbedieningscodes niet kunt programmeren:
LEARN
SYSTEM OFF
SYSTEM OFF
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 1
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
TAPE
DAT/MD
CD
TUNER
1
2
3
PHONO
4
5
6
7
8
9
+
ENTER
CH/
PRESET
TV
CONTROL
ON
5.1
INPUT
TV/VIDEO
D.TUNING
DISC
BACK
GROUND
SHIFT
>10
0
–
RMS/START
– SUB CH +
0
)
POSITION SWAP
=
— RMS —
DIRECTION
CLEAR
9
(
p
+
P IN P
P
— SOUND FIELD —
ON/OFF GENRE MODE
EQ/
TONE
BAND
ANT
TV/VTR
D. SKIP
JUMP
r
TEST
TONE
SLOPE
— LEVEL —
DIRECT
REAR
+
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
–
BASS
BOOST
+
CENTER
–
MASTER
VOL
DPC
MODE
MUTING
MASTER VOL –
PROGRAMMABLE
1
Druk op de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
van de component waarvan u de codes wilt
programmeren (behalve de TUNER of PHONO toets).
Als u bijvoorbeeld de codes van de afstandsbediening
van een compact disc speler wilt programmeren, drukt
u op de CD toets.
2
Druk op de LEARN toets zodat de LEARN indikator
oplicht.
3
Druk op de toets van deze afstandsbediening
waaronder u de afstandsbedieningscode van de
andere afstandsbediening wilt vastleggen.
De LEARN indikator knippert langzaam.
Gebruik alleen de hierboven aangegeven gearceerde
toetsen (zie “Beschrijving van de afstandsbediening”
op blz. 31 voor de toetsen die u kunt gebruiken voor
de bediening van de afzonderlijke componenten).
Andere
afstandsbediening
Ongeveer 5 cm
Afstandsbediening
van deze versterker
Leg deze afstandsbedieningscode vast onder de r toets.
• Als de LEARN indikator in het geheel niet oplicht,
zijn de batterijen uitgeput. Vervang in dit geval beide
batterijen door nieuwe.
• Als de LEARN indikator niet knippert of oplicht in
stap 3 of 4, duidt dit op interferentie. Wis de
afstandsbedieningscode zoals beschreven in “Wissen
van geprogrammeerde afstandsbedieningscodes”
hieronder, en programmeer de code opnieuw vanaf
het begin.
• Als de afstandsbedieningen te ver uit elkaar liggen,
kunnen de codes niet overgestuurd worden. De
afstand tussen de apparaatjes moet ongeveer 5 cm
zijn.
• Als u tijdens het uitvoeren van stap 2 en 3 niet binnen
1 minuut doorgaat met de volgende stap, komt de
programmeerfunktie automatisch te vervallen. Begin
in dit geval opnieuw vanaf stap 2.
• Als het geheugen van de afstandsbediening vol is (bij
het programmeren van de afstandsbedieningscodes
van Sony apparatuur kunt u ongeveer 60 codes
vastleggen), kunt u toch nog nieuwe codes onder
voorheen geprogrammeerde toetsen vastleggen, maar
dan zal de nieuwe code de voorheen
geprogrammeerde code vervangen.
VISUAL POWER
VISUAL
LEARN POWER
SLEEP
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
Als de LEARN indikator snel knippert
Opmerkingen
• Inschakelen van geprogrammeerde componenten door
indrukken van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
is niet mogelijk. U moet de componenten inschakelen met
de netschakelaars op de componenten zelf.
• Programmeer geen afstandsbedieningscodes van een
airconditioning of andere huishoudelijke apparatuur in
deze afstandsbediening.
Wissen van geprogrammeerde
afstandsbedieningscodes
Volg de onderstaande procedure om alle
geprogrammeerde afstandsbedieningscodes te wissen.
De funkties van de toetsen worden dan teruggesteld op
de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
1
Druk op de LEARN toets zodat de LEARN
indikator oplicht.
2
Houd de SYSTEM OFF, VISUAL POWER en
MASTER VOL – toets ingedrukt totdat de LEARN
indikator driemaal knippert en dan uitgaat.
25NL
Aanvullende informatie
Opnemen is niet mogelijk.
Verhelpen van storingen
Mocht er zich bij het gebruik van de versterker een van
de volgende problemen voordoen, loop dan deze lijst
van kontrolepunten na en u zult de storing veelal
eenvoudig kunnen verhelpen. Blijft het probleem
echter onopgelost, neem dan a.u.b. kontakt op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Kontroleer of u op de versterker de juiste geluidsbron
heeft gekozen.
/ Kontroleer of u de SPEAKERS keuzeschakelaar juist
heeft ingesteld (zie blz. 7).
/ Druk op de MUTING toets als de aanduiding
“MUTING” in het uitleesvenster wordt aangegeven.
/ De beveiligingsinrichting van de versterker is
geaktiveerd als gevolg van een kortsluiting. Schakel de
versterker uit, verhelp het probleem van de
kortsluiting en schakel de versterker dan weer in.
Het geluid van links en rechts is verwisseld of de
geluidsbalans is onbevredigend.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Draai aan de BALANCE regelaar.
Er klinkt een hinderlijke bromtoon of een ander storend
geluid.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en tenminste 3 meter van
een TV-toestel of tl-verlichting.
/ Plaats de geluidsinstallatie niet te dicht in de buurt van
een ingeschakeld TV-toestel.
/ Sluit een eventueel aanwezige aarddraad aan op de y
SIGNAL GND aansluiting.
/ De stekkers en aansluitbussen zijn vuil. Reinig de
stekkers en aansluitbussen met een doekje, licht
bevochtigd met wat spiritus of zuivere alkohol.
De middenluidspreker geeft geen geluid weer.
/ Kies een DOLBY of MOVIE (behalve MONO MOVIE)
klankbeeld (zie blz. 18).
/ Maak de vereiste instellingen voor het type
luidsprekers en de plaats van de achterluidsprekers
(zie blz. 16).
/ Stel de geluidssterkte van de luidspreker naar behoren
in (zie blz. 17).
Een bepaalde component kan niet gekozen worden.
/ Kontroleer de FUNCTION HOOKUP instelling van de
component (zie blz. 13).
26NL
/ Kontroleer of de apparaten juist zijn aangesloten.
/ Kies het weergave-apparaat met de VIDEO/AUDIO
FUNCTION toetsen.
/ U kunt geen geluid opnemen van een programmabron
die is aangesloten op de LD IN AC-3 RF, LD IN
OPTICAL of LD IN COAXIAL aansluiting (zie blz. 15).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid
weer.
/ Maak de vereiste instellingen voor het type
achterluidsprekers (zie blz. 16).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers naar behoren
in (zie blz. 17).
/ Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld.
Onderbrekingen in het geluid, frekwenties vallen weg.
/ De “LARGE” instelling is gekozen voor luidsprekers
die de lagere frekwenties niet goed kunnen weergeven.
Stel in op “SMALL” (zie blz. 16).
/ Stel de LFE MIX parameter lager in (zie blz. 22).
Het geluid wordt niet met akoestiekeffekt weergegeven.
/ Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld.
/ Zorg dat de SPEAKERS keuzeschakelaar op “A” of “B”
staat wanneer u twee paar voorluidsprekers gebruikt.
Op het TV-scherm of de videomonitor is geen beeld of
slechts een onduidelijk beeld zichtbaar.
/ Zorg dat op de versterker de juiste funktie gekozen is.
/ Kies op uw TV-toestel of videomonitor de juiste
ingangsfunktie (bij Sony TV-toestellen gebruikt u
hiervoor de TV/VIDEO toets van de
afstandsbediening).
/ Plaats het TV-toestel of de videomonitor niet te dicht in
de buurt van de geluidsinstallatie.
De afstandsbediening werkt niet.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor g van de versterker.
/ Er bevindt zich een obstakel tussen de versterker en de
kop van de afstandsbediening.
/ Vervang beide batterijen in de afstandsbediening door
nieuwe.
/ Kontroleer of u de juiste funktie op de
afstandsbediening heeft gekozen.
/ Als u op de TV CONTROL ON toets drukt, kan de
afstandsbediening alleen gebruikt worden voor de
bediening van het TV-toestel. In dit geval drukt u op
een van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen
om de afstandsbediening weer te kunnen gebruiken
voor de bediening van de versterker (etc.).
/ Druk op de POWER toets van de versterker om de
versterker in te schakelen en kontroleer de FUNCTION
HOOKUP instelling van de component die u wilt
gebruiken. Als de instelling voor de component “NO”
is, zullen de versterker en de component niet
ingeschakeld worden wanneer u op de bijbehorende
SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets drukt.
Getting
Started
Aanvullende
informatie
Digitaal signaalverwerkingsgedeelte
Technische gegevens
Modulatie (analoog-digitaal omzetting)
High Density Lineaire Omzetter
Versterker-gedeelte
Demodulatie (digitaal-analoog omzetting)
High Density Lineaire Omzetter
(geavanceerde puls digitaal-analoog omzetter)
UITGANGSVERMOGEN
Stereo-stand (8 ohm, 20 Hz - 20 kHz, THV 0,09%)
100 watt + 100 watt
Bemonsteringsfrekwentie
48 kHz
Surround-stand (8 ohm bij 1 kHz, THV 0,8%)
Voorkanalen: 100 watt/kanaal
Middenkanaal*: 100 watt
Achterkanalen*: 100 watt/kanaal
* Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de
geluidsbron is het mogelijk dat er geen geluid via
deze kanalen wordt weergegeven.
Dynamisch vermogen
155 watt + 155 watt, 8 ohm
220 watt + 220 watt, 4 ohm
Harmonische vervorming bij nominaal vermogen
Minder dan 0,09% (met de DIRECT PASS funktie
ingeschakeld)
Frekwentiebereik
PHONO: RIAA korrektiecurve
±0,5 dB
CD, TAPE, DAT/MD, VIDEO 1,2:
10 Hz - 50 kHz +0
–1 dB (met de DIRECT PASS
funktie ingeschakeld)
Ingangen
Gevoeligheid
PHONO
2,5 mV
CD, TAPE, DAT/MD,
TUNER, VIDEO 1, 2, 3,
LD, TV
150 mV
S/R (gewogen
Impedantie netwerk,
ingangsniveau)
50 kOhm
75 dB**
(A, 2,5 mV)
50 kOhm
82 dB**
(A, 150 mV)
LD AC-3 RF
—
75 ohm
100 dB
(A, 20 kHz LPF)
LD, CD, DAT/MD
OPTICAL
—
—
100 dB
(A, 20 kHz LPF)
LD COAXIAL
—
75 ohm
100 dB
(A, 20 kHz LPF)
**
Akoestiek-parameters
LFE MIX: MUTE, –20 - 0 dB, in stappen van 0,5 dB
D.RANGE COMP: OFF, 0.1 - 0.9, STD, MAX
REAR niveau: –20 - +10 dB, in stappen van 0,5 dB
CENTER niveau: –20 - +10 dB, in stappen van 0,5
dB
SUB WOOFER niveau: –20 - +10 dB, in stappen
van 0,5 dB
EFFECT: instelbaar in 21 stappen
WALL: instelbaar in 17 stappen
SEAT F/R: instelbaar in 17 stappen
SEAT L/R: instelbaar in 17 stappen
REVERB vertragingstijd: instelbaar in 17 stappen
Afhankelijk van het klankbeeld is het mogelijk dat
sommige parameters niet ingesteld kunnen
worden (zie blz. 21).
Klankkleurregeling
BAND (frekwentiebanden): BASS/TREBLE (lage/
hoge tonen)
Kantelpuntfrekwenties:
Lage tonen: 99 Hz - 992 kHz
Hoge tonen: 1,0 kHz - 8,6 kHz
Sterkteregeling: ±10 dB, in stappen van 0,5 dB
Video-gedeelte
Ingangen
1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangen
1 Vt-t, 75 ohm
Algemeen
Systeem
Stroomvoorziening
230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik
‘78 IHF
Uitgangen
Voorversterker:
Ruisarme NF-type equalizer
Eindversterker:
Zuiver komplementaire SEPP
290 watt
VIDEO 1, 2 AUDIO OUT:
Uitgangsspanning: 150 mV
Impedantie: 10 kOhm
WOOFER:
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
PHONES:
Voor hoofdtelefoon met lage of hoge impedantie
BASS BOOST versterking
+6 dB bij 50 Hz
Netuitgang
1 geschakelde netuitgang, max.
belastbaarheid 100 watt
Afmetingen
430 × 155 × 350 mm (inklusief uitstekende delen en
knoppen)
Gewicht (bij benadering)
9,8 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden,
zonder kennisgeving.
27NL
Aanvullende informatie
Klankbeeld (geluidsveld)
Verklarende woordenlijst
Akoestisch rondom-geluid
Dit geluid bestaat uit drie geluidscomponenten: rechtstreeks
geluid, vroeg weerkaatst geluid en een nagalm. De akoestiek
van de ruimte waarin u zich bevindt beïnvloedt de wijze
waarop deze drie geluidscomponenten te horen zijn. De
versterker kombineert deze geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals
bijvoorbeeld een concertzaal, kunnen worden nagebootst.
• Zaal-geluidscomponenten
Rechtstreeks geluid
Middenkanaal-aanpassing
Dit is een middenluidspreker-formaatinstelling die gebruikt
wordt door het Dolby Pro Logic Surround systeem. Voor een
zo goed mogelijk akoestiekgeluid dient u de gebruikte typen
luidsprekers te registreren (blz. 16). De onderstaande tabel
toont het verband tussen de luidsprekerformaat-parameters
en de middenkanaal-aanpassing.
FS
CS
RS
C.Mode
SMALL
SMALL
SMALL
—
LARGE
SMALL
SMALL
NORMAL
SMALL
SMALL
LARGE
—
LARGE
SMALL
LARGE
NORMAL
LARGE
LARGE
SMALL
WIDE
LARGE
LARGE
LARGE
WIDE
SMALL
LARGE
SMALL
—
SMALL
LARGE
LARGE
—
SMALL
NO
SMALL
—
LARGE
NO
SMALL
PHANTOM
LARGE
NO
LARGE
PHANTOM
SMALL
NO
LARGE
—
LARGE
SMALL
NO
—
LARGE
LARGE
NO
3CH LOGIC
Dit is een nieuw digitaal akoestieksysteem voor het
weergeven in de huiskamer van de geluidsbronnen die zijn
gecodeerd volgens het Dolby SR-D 3-dimensionaal bioscoopgeluidssysteem. Deze technologie biedt u de mogelijkheid in
uw huiskamer te genieten van de verbluffende klank van
volledige 5.1-kanaals speelfilm-geluidssporen, zoals die in
de studio door de regisseur en geluidstechnici zijn
samengesteld.
SMALL
SMALL
NO
—
SMALL
LARGE
NO
—
Dolby Pro Logic Surround
Parameter
Decodeersysteem van Dolby Surround geluid waarmee TVprogramma’s en videocassettes zijn opgenomen. Vergeleken
met het vroegere Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby
Pro Logic Surround voor verbetering van het geluidsbeeld
door gebruik van vier afzonderlijke kanalen: voor het
doorsturen van de geluidseffekten buiten beeld, de dialoog
in beeld, de beweging van het filmgeluid en de muziek. Dit
stelt u in staat een sfeer te verkrijgen vergelijkbaar aan die in
een bioscoop. Om van de Dolby Pro Logic te kunnen
genieten, heeft u een paar achterluidsprekers en/of een
middenluidspreker nodig. Om de akoestiek zo goed
mogelijk tot zijn recht te laten komen, dient u eerst de
middenkanaal-aanpassing (CENTER MODE) te kiezen die
het beste past bij uw luidspreker-opstelling.
Dit is een variabele van het geluid, zoals de klank of
vertragingstijd, die in kombinatie met andere variabelen
(parameters) het geluid bepalen. U kunt de
voorgeprogrammeerde klankbeelden naar wens bijregelen
door de parameters te wijzigen.
Vroege weerkaatsingen
Nagalm
• Overdracht van het geluid van de achterluidsprekers
Rechtstreeks geluid
Niveau
Vroege
weerkaatsingen
Nagalm
Vroege weerkaatsingstijd
Tijd
Dolby Digital (AC-3)
Effekt-intensiteit
De intensiteit van het effekt is een kombinatie van het niveau
van de vroege weerkaatsingen en de nagalm. Er zijn 21
instellingen voor de intensiteit van het akoestiekeffekt.
Naarmate u een hogere instelling kiest, is de “nadruk” van
het effekt sterker.
28NL
Dit is het geluidspatroon dat geproduceerd wordt door een
of meerdere geluidsbronnen in een bepaalde omgeving, als
gevolg van rechtstreeks en weerkaatst geluid, en de
akoestiek van de ruimte.
FS: Formaat
voorluidsprekers
CS: Formaat
middenluidspreker
RS: Formaat
achterluidsprekers
C.Mode: Dolby Pro Logic
middenkanaalaanpassing
Vertragingstijd
De vertragingstijd is het tijdsverschil tussen de akoestiekweergave van de voorluidsprekers en die van de
achterluidsprekers. Door de vertragingstijd van de
achterluidsprekers in te stellen, kunt u de sfeer van
verschillende luisterruimtes nabootsen. Als u uw
achterluidsprekers in een kleine kamer of dicht in de buurt
van uw luisterpositie heeft opgesteld, maakt u de
vertragingstijd langer. Voor een ruime kamer of wanneer de
achterluidsprekers ver van de luisterpositie vandaan staan
opgesteld, maakt u de vertragingstijd korter.
Getting
Started
Aanvullende
informatie
Gebruik van de SET UP toets
Met behulp van de SET UP toets (op de versterker) en de digitale signaalverwerkingstoetsen kunt u diverse
instellingen maken. De bediening die bij ieder menu hoort, is in de voorgaande hoofdstukken beschreven. De
onderstaande tabel toont de toegang tot de menu’s.
of
toets en kies
Druk dan op de
en kies
of
toets
Zie blz.
Druk enkele malen achtereen op
de SET UP toets en kies*
Druk op de
SPEAKER SETUP
FRONT SP.
LARGE of SMALL
16
CENTER SP.
LARGE, SMALL of NO
16
REAR SP.
SIDE of BEHIND
16
SUB WOOFER
YES of NO
16
VIDEO 1
CONNECT of NO
13
CENTER DELAY
0 t/m 5ms (in stapjes van 1 ms)
16
REAR DELAY
0 t/m 15ms (in stapjes van 5 ms)
16
DIMMER
een van de 4
helderheidsinstellingen
12
REAR SP.
FUNCTION HOOKUP
VIDEO 2
LD
TV
TAPE
DAT/MD
CD
TUNER
PHONO
OTHER SETUP
*
4 sekonden na het indrukken van de SET UP toets verschijnt in het uitleesvenster “PLEASE PUSH CURSOR”.
29NL
Getting
Started
Aanvullende
informatie
Beschrijving van de afstandsbediening
De bladzijdenummers aangegeven tussen haakjes verwijzen naar bladzijden in de gebruiksaanwijzing waarin de
betreffende toets gebruikt wordt. De bediening van de toets is dan vereist of de toets wordt gebruikt in plaats van
een andere toets met dezelfde funktie en naam (of ongeveer dezelfde naam) op de versterker. Zie de tabel op de
volgende bladzijde voor een beschrijving van de afstandsbedieningstoetsen die hieronder niet zijn aangegeven of
voor afstandsbedieningstoetsen die geen korresponderende toets hebben op het voorpaneel van de versterker.
2
1
SLEEP
LEARN
SYSTEM OFF
VISUAL
POWER
4
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 1
VIDEO 2
VIDEO 3
LD
TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
TAPE
@º
!ª
DAT/MD
ON
1
2
3
4
5
6
TV/VIDEO
D.TUNING
DISC
BACK
GROUND
SHIFT
>10
8
9
+
ENTER
CH/
PRESET
0
5
6
–
RMS/START
POSITION SWAP
=
— RMS —
DIRECTION
CLEAR
9
!¢
PHONO
5.1
INPUT
– SUB CH +
0
)
!¶
!§
!∞
TUNER
TV
CONTROL
7
!•
CD
3
(
p
+
D. SKIP
P IN P
JUMP
P
— SOUND FIELD —
ON/OFF GENRE MODE
EQ/
TONE
BAND
SLOPE
DIRECT
r
TEST
TONE
— LEVEL —
+
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
ANT
TV/VTR
REAR
–
BASS
BOOST
DPC
MODE
MUTING
+
CENTER
–
MASTER
VOL
7
8
9
0
!¡
PROGRAMMABLE
!£
1 Sluimerfunktietoets (SLEEP) (15)
2 Afstandsbedieningscodeprogrammeertoets (LEARN) (25)
3 Beeldbron aan/uit-schakelaar
(VISUAL POWER) (25)
4 Installatie-uitschakeltoets
(SYSTEM OFF) (13, 25)
5 Programmabron-keuzetoetsen
(SYSTEM CONTROL/
FUNCTION) (11, 12, 14, 15, 24,
25)
6 TV/video-keuzetoets (TV/
VIDEO) (13)
7 Testtoontoets (TEST TONE) (17)
!™
8 Insteltoetsen voor
middenluidsprekerniveau
(CENTER LEVEL +/–) (17)
9 Insteltoetsen voor
achterluidsprekerniveau (REAR
LEVEL +/–) (17)
0 Lagetonenversterkingstoets
(BASS BOOST) (12)
!¡ Volumetoetsen (MASTER VOL
+/–) (11, 25)
!™ Dempingstoets (MUTING) (12)
!£ Keuzetoets voor digitale
signaalverwerkingsfunktie (DPC
MODE) (14, 22)
!¢ Digitale
signaalverwerkingstoetsen
(DIGITAL PROCESSING
CONTROL) (12 t/m 17, 22, 23)
!∞ Direkt-toets (DIRECT) (12)
!§ Klankkleur/toonregelingtoets,
toonbereiktoets (EQ/TONE,
BAND) (22)
!¶ Klankbeeldfunktietoetsen
(SOUND FIELD: ON/OFF,
GENRE, MODE) (17, 18)
!• Toets voor achtergrondbediening (BACKGROUND) (24)
!ª Cijfertoetsen (24)
@º TV-bediening inschakeltoets (TV
CONTROL ON) (13)
31NL
Aanvullende informatie
Afstandsbedieningstoets(en)
0-9, >10
CH/PRESET
+/–
DISC
D.TUNING
D. SKIP
SHIFT
0/)
=/+
P
(
p
9
r
r+ (
32NL
Voor bediening Funktie
van de
Tuner
Kiezen van voorkeurzendernummers.
Compact disc
Kiezen van
speler/minidisc- muziekstuknummers/
recorder/
beeldfragmenten.
laserdisc-speler “0” kiest nummer 10.
Kiezen van kanaalnummers.
TV-toestel/
videorecorder
Tuner
Doorlopen en kiezen van
voorkeurzenders.
TV-toestel/
Kiezen van TV-kanalen.
videorecorder
Compact disc
Kiezen van discs (alleen
speler
compact disc speler met multidisc wisselaar).
Tuner
Inschakelen van de direkte
afstemfunktie.
Compact disc
Overslaan van discs (alleen
speler
compact disc speler met multidisc wisselaar).
Tuner
Kiezen van
voorkeurzendergroep.
Compact disc
Zoeken van muziekstukken/
speler
beeldfragmenten (voorwaarts
en achterwaarts).
Cassettedeck/
Snel voorwaarts en
minidiscterugwaarts.
recorder/
videorecorder/
laserdisc-speler
Compact disc
Overslaan van muziekstukken/
speler/minidisc- beeldfragmenten.
recorder/
laserdisc-speler
Compact disc
Kortstondig onderbreken van
speler/cassettedeck/de weergave of opname
minidisc-recorder/ (pauzefunktie). (Ook voor het
laserdisc-speler/ starten met opnemen wanneer
videorecorder
de component in de ‘opnamestandby’ stand staat.)
Compact disc
Beginnen met weergeven.
speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
Compact disc
Stoppen met weergeven.
speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
Cassettedeck
Beginnen met weergeven van
de keerzijde van de cassette.
Cassettedeck
Om het cassettedeck in de
‘opname-standby’ stand te
zetten.
Cassettedeck/
Beginnen met opnemen
minidiscwanneer ingedrukt samen met
recorder/
( (of 9 , voor cassettedeck).
videorecorder
AfstandsVoor bediening
bedieningstoets(en) van de
Funktie
RMS
DIRECTION
Cassettedeck
RMS CLEAR
Cassettedeck
RMS
DIRECTION
9/(
Cassettedeck
ENTER
TV-toestel/
videorecorder/
DBS tuner/
compact disc
speler
Kiezen van
bandtransportrichting (alleen
voor cassettedecks uitgerust
met de RMS* funktie).
Wissen van RMS* programma
(alleen voor cassettedecks
uitgerust met de RMS funktie).
Programmeren van
muziekstukken (alleen voor
cassettedecks uitgerust met de
RMS* funktie).
Veranderen van kanaal/disc
indien gebruikt met 0 - 9.
VISUAL
POWER
-/- -
TV-toestel/
videorecorder/
DBS tuner/
laserdisc-speler
TV-toestel
SUB CH +/–
TV-toestel
POSITION
TV-toestel
SWAP
TV-toestel
P IN P
TV-toestel
JUMP
TV-toestel
ANT TV/VTR
Videorecorder
MASTER VOL TV-toestel
+/–
MUTING
TV-toestel
SLOPE
5.1 INPUT
—
—
In- en uitschakelen van het
betreffende apparaat.
Kiezen van de kanaalinvoerstand: één of twee cijfers
(alleen voor Europa).
Kiezen van voorkeuzekanalen
voor het klein beeld.**
Wijzigen van de plaats van het
klein beeld.**
Omwisselen van het klein en
groot beeld.**
Inschakelen van de beeld-inbeeld funktie.**
Heen en weer springen tussen
het vorige en het huidige
kanaal.
Kiezen van het uitgangssignaal
van de antenne-aansluiting:
TV-signaal of videorecorderprogramma.
Gewoonlijk voor het instellen
van de totale geluidssterkte van
de versterker.
Als op TV CONTROL ON is
gedrukt, stellen deze toetsen de
geluidssterkte van de TV in.
Gewoonlijk voor het dempen
van het geluid van de
versterker.
Als op TV CONTROL ON is
gedrukt, dempt deze toets het
geluid van de TV.
Niet van toepassing.
Niet van toepassing.
* RMS: Random Music Sensor (muziekzoeksysteem)
** Alleen voor Sony TV-toestellen met beeld-in-beeld
funktie
Getting
Started
Advanced Remote
Operations
Index
A
M
Aansluiten
digitale apparatuur 9
geluidsapparatuur 5
luidsprekers 6, 7
netsnoer 10
overzicht 4
TV-toestel/videorecorder
8
Aansluitingen 4
Achtergrond, bediening op de
24
Afstandsbediening
afstandsbedieningscodes
wissen 25
bediening op achtergrond
24
gebruik voor niet-Sony
apparatuur 25
instellingen wijzigen 24
programmeren 25
Apparatuur selecteerbaar/nietselecteerbaar maken 13
Middenkanaal-aanpassing
(Center Mode) 28
N
Namen invoeren voor
programmabronnen 14
O
Opnemen
op cassette of minidisc 14
op videocassette 15
P, Q, R
Parameter 21-23, 28
Programmabron kiezen
ingangsfunktie 11
met de afstandsbediening
12, 13
op de versterker 11
S, T
Sluimerfunktie 15
Speciale instellingen/
bijregeling
afstandsbediening 24, 25
klankbeeld 20-23
Surround akoestiek-weergave
16, 17, 28
B
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen
effekt- en akoestiekparameters 22
klankkleur-parameters 22
luidsprekervolume 17
vertragingstijd 16
U
Uitpakken 4
V
Vertragingstijd 16, 28
C
Center Mode
middenluidsprekeraanpassing 28
W, X, Y, Z
Weergavebron kiezen. Zie
Programmabron Kiezen
D
Dolby Digital 16, 28
Dolby Pro Logic Surround 28
Dolby Surround instellingen
Dolby Digital 16, 17
E, F, G, H, I, J
Editing. Zie Opnemen
Effektniveau 21, 28
K
Kijken naar TV/
videoprogramma’s 12
Klankbeelden
bijregelen 20-23
instelbare parameters 21
terugstellen op
fabrieksinstellingen 23
voorgeprogrammeerde
klankbeelden 18-20, 28
Kopiëren van opnamen.
Zie Opnemen
L
Luidsprekers
aansluiten 6, 7
kiezen van
luidsprekersysteem 7
opstelling 7
registreren van type en
plaats van de
achterluidsprekers 16
Benaming van de
bedieningsorganen
Toetsen
BACKGROUND 24
BASS BOOST 11
CENTER LEVEL +/– 17
DIMMER 11
DIRECT PASS 11
DISPLAY 14
DPC MODE 14, 20
GENRE 17, 18
INPUT MODE 11
LEARN 25
MASTER VOL +/– 25
MODE 10, 17, 18
MUTING 10, 12
REAR LEVEL +/– 17
SET UP 11, 16
SLEEP 15
SOUND FIELD
ON/OFF 17, 18, 20
SYSTEM CONTROL/
FUNCTION 12, 24, 25
SYSTEM OFF 12, 25
TEST TONE 17
TV CONTROL ON 12
VIDEO/AUDIO FUNCTION
10, 11, 14
VISUAL POWER 25
/ / / (digitale
signaalverwerkingstoetsen)
11, 14, 16, 17, 20
Cijfertoetsen 24
Schakelaars
(keuzeschakelaar)
POWER 10, 11, 20
SPEAKERS 7, 11
Aansluitklemmen
FRONT SPEAKERS A/B 6
y SIGNAL GND 5
SURROUND SPEAKERS
(CENTER/REAR) 6
Regelaars
BALANCE 10, 11
MASTER VOLUME 10, 11
Aansluitbussen
CD 5
CD IN OPTICAL 9
DAT/MD 5
DAT/MD IN/OUT OPTICAL
9
LD 8
LD IN AC-3 RF/OPTICAL 9
LD IN COAXIAL 9
MONITOR 8
PHONES 11
PHONO 5
TAPE 5
TUNER 5
TV 8
VIDEO 1/2 8
VIDEO 3 INPUT 8
WIRELESS REAR SPEAKER 6
WOOFER 6
Indikators
BASS BOOST 12
DIRECT PASS 12
DISCRETE 20
EQ 22
INDEX 14
LEARN 25
STANDBY 11
SUR 22
Overige voorzieningen
AC OUTLET 10
g 4
33NL
Advanced bedieningsgids
Beknopte
Remote Operations
Kiezen van een
weergavebron
Voorbeeld 1: Luisteren naar
een compact disc
AUDIO FUNCTION
Meermalen indrukken
totdat de CD
indikator oplicht.
v
Schakel de compact disc speler in.
v
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
klankbeelden
Voorbeeld: Kijken naar een
Dolby Surround gecodeerde
film, weergegeven op een
laserdisc-speler aangesloten
op de LD aansluitingen
AUDIO FUNCTION
Begin met het afspelen van de
compact disc.
Meermalen indrukken
totdat de LD indikator
oplicht.
v
SOUND FIELD
ON / OFF
Voorbeeld 2: Kijken naar een
videocassette
VIDEO FUNCTION
Meermalen indrukken
totdat de VIDEO 1
indikator oplicht.
v
Schakel de videorecorder in.
v
v
GENRE
Meermalen indrukken
om DOLBY te kiezen.
v
MODE
Begin met het weergeven van de
videocassette.
Meermalen indrukken
om NORMAL
SURROUND of
ENHANCED
SURROUND te
kiezen.
v
Schakel de laserdisc-speler in.
v
Begin met het weergeven van de
laserdisc.
34NL