Sony TA-VE910 Handleiding

Categorie
AV-ontvangers
Type
Handleiding
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar voor brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Open niet de behuizing,
om gevaar voor
elektrische schokken te
vermijden. Laat
reparaties aan de
erkende vakhandel over.
Plaats het apparaat niet
in een gesloten ruimte,
zoals een boekenrek of
ingebouwde kast.
Voor de klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn,
moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er vloeistof of een voorwerp in
het apparaat terechtkomen, trek dan
de stekker van de versterker uit het
stopkontakt en laat het apparaat eerst
door een onderhoudsmonteur
kontroleren, alvorens het weer in
gebruik te nemen.
Stroomvoorziening
Kontroleer, alvorens de versterker in
gebruik te nemen, of de
bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke
netspanning. De bedrijfsspanning van
de versterker staat vermeld op het
naamplaatje op het achterpaneel van
het apparaat.
Zolang de stekker van het netsnoer in
het stopkontakt steekt, blijft er
spanning op het apparaat staan, zelfs
nadat het apparaat is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopkontakt
wanneer u denkt de versterker
geruime tijd niet te gebruiken. Pak de
stekker vast om deze uit het
stopkontakt te trekken; trek nooit aan
het snoer.
Om veiligheidsredenen is een van de
pennen van de netstekker breder dan
de andere, zodat de netstekker slechts
op een manier in het stopkontakt kan
worden gestoken. Raadpleeg uw
dealer als de netstekker niet volledig
in het stopkontakt kan worden
gestoken.
Mocht het nodig zijn het netsnoer of
de stekker te vervangen, laat dit dan
uitsluitend bij een erkende vakhandel
verrichten.
Opstelling
Zet de versterker op een goed
geventileerde plaats, met voldoende
luchtdoorstroming om oververhitting
van de inwendige onderdelen te
voorkomen, in het belang van een
langdurige betrouwbare werking.
Plaats de versterker niet in de buurt
van een warmtebron of in direkt
zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met
veel stof, vocht en mechanische
trillingen of schokken.
Zet niets bovenop het apparaat dat de
ventilatie-openingen aan de
bovenzijde kan blokkeren, in het
belang van een juist funktioneren van
het apparaat en een langere
levensduur van de componenten.
Aansluiten
Alvorens u begint met het maken van
de aansluitingen, dient u vooral de
versterker uit te schakelen en de
stekker uit het stopkontakt te trekken.
Reinigen
Reinig de behuizing, het voorpaneel
en de bedieningsorganen met een
zachte doek, licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep. Gebruik geen
schuurspons of schuurmiddelen en
ook geen oplosmiddelen zoals
wasbenzine of alkohol (spiritus).
Mocht u verder nog vragen of
problemen met de bediening van
het apparaat hebben, aarzel dan niet
kontakt op te nemen met de
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
3
NL
INHOUDSOPGAVE
Voorbereidingen
Uitpakken 4
Aansluitoverzicht 4
Aansluiten van geluidsapparatuur 5
Aansluiten van de luidsprekers 6
Aansluiten van uw TV-toestel/videorecorder 8
Aansluiten van digitale apparatuur 9
Aansluiten van de netsnoeren 10
Alvorens de versterker in gebruik te nemen 10
Basisbediening
Kiezen van een weergavebron 11
Invoeren van een naam voor de weergavebronnen 14
Opnemen 14
Gebruik van de sluimerfunktie 15
Dolby Surround instellingen
Dolby Digital 16
Geluidsbijregeling
Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden 18
Bijregelen van de klankbeelden 20
Extra afstandsbedieningsfunkties
Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/
geluisterd wordt (bediening op de achtergrond) 24
Wijzigen van de fabrieksinstelling van een FUNCTION toets 24
Programmeren van de afstandsbediening 25
Aanvullende informatie
Verhelpen van storingen 26
Technische gegevens 27
Verklarende woordenlijst 28
Gebruik van de SET UP toets 29
Beschrijving van het achterpaneel 30
Beschrijving van de afstandsbediening 31
Index 33
Beknopte bedieningsgids 34
Omtrent deze
handleiding
De aanwijzingen in deze handleiding
gelden voor het model TA-VE910.
Ter verduidelijking
Alle aanwijzingen in de tekst
beschrijven de bediening met de
toetsen op het apparaat zelf.
U kunt voor de bediening echter ook
de toetsen op de afstandsbediening
gebruiken die dezelfde of soortelijke
namen dragen als de
bedieningsorganen op het apparaat.
Zie blz. 34 voor een “Beknopte
bedieningsgids”.
Zie voor nadere bijzonderheden
betreffende de afstandsbediening de
“Beschrijving van de
afstandsbediening” op bladzijde 31.
Op een aantal plaatsen in deze
gebruiksaanwijzing zult u de
onderstaande symbolen aantreffen:
Z
Dit symbool verschijnt bij
funkties die enkel via de
afstandsbediening beschikbaar
zijn.
z
Dit symbool vestigt uw
aandacht op handige tips, die
de bediening
vergemakkelijken.
Deze versterker is uitgerust met het
Dolby* Pro Logic Surround systeem.
* Geproduceerd onder licentle van:
Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
DOLBY, het dubbel D symbool a,
AC-3 en PRO LOGIC zijn
handelsmerken van: Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
NL
4
NL
Voorbereidingen
Compact disc speler
Middenluidspreker
Uitpakken
Kontroleer of het onderstaande bijgeleverd toebehoren
inderdaad in de verpakking van de versterker
aanwezig is:
Afstandsbediening RM-P501 (1)
AA-formaat (R6) batterijen (2)
Inleggen van batterijen in de
afstandsbediening
Plaats twee AA-formaat (R6) batterijen in de
afstandsbediening en let hierbij op dat de + en de –
polen van de batterijen in de juiste richting liggen,
zoals aangegeven in het batterijvak. Richt de
afstandsbediening bij het gebruik recht op de
afstandsbedieningssensor g van de versterker.
}
}
]
]
z Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6
maanden meegaan.
Als u de versterker niet langer meer op afstand kunt
bedienen, is het tijd beide batterijen door nieuwe te
vervangen.
Opmerkingen
Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of
vochtige plaats liggen.
Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar.
Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker
niet blootgesteld wordt aan rechtstreekse zonnestraling of
fel lamplicht. Dit kan de juiste werking ervan verstoren.
Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te
gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen,
om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te
voorkomen.
TV-toestel
Videorecorder
Laserdisc-speler
Aansluiten
van de
luidsprekers
(6)
Aansluiten van
uw TV-toestel/
videorecorder (8)
Aansluiten van
digitale
apparatuur (9)
Aansluitoverzicht
Op deze versterker kunt u de volgende
geluidsapparatuur voor opname en weergave
aansluiten. Zie de bladzijden aangegeven tussen
haakjes voor aanwijzingen betreffende het aansluiten
van de apparatuur op de versterker. Zie voor de plaats
en de benaming van de aansluitbussen de
“Beschrijving van het achterpaneel” op blz. 30.
Alvorens met aansluiten te beginnen
Zorg dat alle betrokken apparatuur is uitgeschakeld,
alvorens u enige aansluiting maakt.
Steek de stekkers van de netsnoeren pas in het
stopkontakt nadat alle andere aansluitingen naar
behoren zijn gemaakt.
Sluit de snoeren stevig aan, met alle stekkers over de
volle lengte in de aansluitbussen, om het optreden
van brom en andere stoorgeluiden te voorkomen.
Let er bij het aansluiten van een audio/videosnoer
op dat u de gekleurde stekkers, en daarmee de polen,
van de aansluitsnoeren niet verwisselt; sluit geel
(video) op geel aan, wit (rechts) op wit, en rood
(links) op rood, zowel op de versterker als op de
aangesloten apparatuur.
Voorbereidingen
Draadloze
achterluidspreker
INPUT
MODE
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
STANDBY
DISCRETE
5
0
1
3
9
7
4
6
2
8
10
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 2VIDEO 1 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
Videocamera/
recorder
Videospel-
apparaat
Aansluiten van
geluidsapparatuur (5)
Voorluidspreker
(links)
Voorluidspreker
(rechts)
Actieve lagetonen-
luidspreker
Achterluidspreker
(links)
Tuner
Cassettedeck
Achterluidspreker
(rechts)
DAT deck/minidisc-
recorder
Platenspeler
5
NL
Getting Started
Voorbereidingen
Aansluiten van
geluidsapparatuur
Overzicht
Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen
voor het aansluiten van verschillende audio-
componenten op de versterker. Zie “Aansluiten van
digitale apparatuur” op blz. 9 voor het maken van
digitale verbindingen.
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++
––
++
––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
ININ OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
AUDIO
IN
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PHONO
DAT / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2LD
L
L
CENTER
VIDEO
IN
AUDIO
IN
TV
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
TUNER
CD
INRECOUT
TAPE
SIGNAL
GND
y
LD IN
LD IN
LD IN
AC-3 RF
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
PHONO CD TAPE
TUNER DAT/MD
Wat voor snoeren zijn er nodig?
Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke
compact disc speler, tuner en platenspeler; 2 voor elk
cassettedeck, DAT deck of minidisc-recorder)
Wit (L) Wit (L)
Rood (R) Rood (R)
Aansluitingen
De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan.
Compact disc speler
Versterker Compact disc speler
Ç
L
R
IN
CD
L
R
LINE
OUTPUT
Tuner
Versterker Tuner
Ç
L
R
IN
TUNER
L
R
LINE
OUTPUT
Cassettedeck
Versterker Cassettedeck
Ç
ç
L
R
LINE
OUTPUT
L
R
LINE
INPUT
INRECOUT
TAPE
DAT deck of minidisc-recorder
Versterker DAT deck of
minidisc-recorder
Ç
ç
L
R
LINE
OUTPUT
L
R
LINE
INPUT
INRECOUT
DAT/MD
Platenspeler
Versterker Platenspeler
Ç
PHONO
L
R
IN
L
R
LINE
OUTPUT
Als uw platenspeler over een aarleiding beschikt
Verbind de aardleiding met de y SIGNAL GND aansluiting
van de versterker, om een storende bromtoon te voorkomen.
6
NL
Voorbereidingen
Aansluiten van de luidsprekers
Overzicht
Hieronder volgen de aanwijzingen voor het aansluiten
van uw luidsprekers op de versterker. U dient op zijn
minst voorluidsprekers (links en rechts) aan te sluiten
en kunt indien gewenst een middenluidspreker en
achterluidsprekers aansluiten. Door gebruik van een
midden- en achterluidsprekers worden betere
akoestiekeffekten verkregen en door daarnaast een
actieve lagetonen-luidspreker aan te sluiten kunt u de
basweergave verbeteren.
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++
––
++
––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
ININ OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
AUDIO
IN
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PHONO
DAT / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2LD
L
L
CENTER
VIDEO
IN
AUDIO
IN
TV
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
TUNER
CD
INRECOUT
TAPE
SIGNAL
GND
y
LD IN
LD IN
LD IN
AC-3 RF
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
WOOFER
FRONT SPEAKERS A WIRELESS
REAR SPEAKER
SURROUND
SPEAKERS REAR
SURROUND
SPEAKERS CENTER
Wat voor snoeren zijn er nodig?
Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke
luidsprekerbox)
(+) (+)
(–) (–)
Strip 15 mm van de plastic isolatie aan de uiteinden van
het luidsprekersnoer, en draai de draden ineen. Let op dat
u de polen van de luidsprekersnoeren niet verwisselt; sluit
+ (plus) op + aan en – (min) op –. Bij verwisselde
aansluitingen kan er vervorming optreden en zal de
basweergave niet naar behoren zijn.
Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elke actieve
lagetonen-luidspreker)
Zwart Zwart
Aansluitingen
Voorluidsprekers
]]}}
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
IMPEDANCE USE 4–16
++––
++––
Aansluiten van de luidsprekersnoeren
]}
]}
Midden- en achterluidsprekers
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
+
+
R
R
L
L
CENTER
]
]
}]}
}
Actieve lagetonen-luidspreker
Versterker Actieve lagetonen-
luidspreker
ç
WOOFER
AUDIO
OUT
INPUT
Draadloze achterluidspreker
Bij gebruik van een Sony draadloos
achterluidsprekersysteem (los verkrijgbaar), sluit u de
zender aan op de WIRELESS REAR SPEAKER aansluiting.
Opmerking
Sluit geen andere apparatuur aan op de WIRELESS REAR
SPEAKER aansluiting.
z Als u een tweede paar voorluidsprekers heeft
Sluit deze aan op de FRONT SPEAKERS B
aansluitingen.
Opmerking
Als u voorluidsprekers gebruikt met een laag maximaal
ingangsvermogen, wees dan voorzichtig bij het instellen van
de geluidssterkte om overbelasting van de luidsprekers te
voorkomen.
Voorluidspreker
(rechts)
Voorluidspreker
(links)
Middenluidspreker
Versterker
Voorluidspreker
(rechts)
Voorluidspreker
(links)
Versterker
7
NL
Getting Started
Voorbereidingen
Luidspreker-opstelling
Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave
bevelen wij u het volgende aan:
Gebruik luidsprekers van een zo goed mogelijke
kwaliteit.
Gebruik voor-, midden- en achterluidsprekers van
hetzelfde formaat en dezelfde kwaliteit.
Zorg dat alle luidsprekers op ongeveer dezelfde
afstand van uw luisterplaats vandaan staan (A).
U mag de middenluidspreker wat dichterbij plaatsen,
maar niet verder naar voren dan de denkbeeldige
rechte lijn tussen de twee voorluidsprekers (B). De
achterluidsprekers mogen zonodig ook wat dichter bij
de luisterplaats worden opgesteld dan de
voorluidsprekers (C), indien de afmeting of vorm van
de kamer dit vereist. Als het akoestiekeffekt niet
bevredigend is bij de gekozen luidspreker-opstelling,
stel dan de CENTER DELAY en REAR DELAY
parameters bij (zie blz. 16).
A
C C
A
45°
90°
20°
B
Opmerkingen
Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet
verder van uw luisterplaats vandaan dan de
voorluidsprekers.
Als u de achterluidsprekers aan de zijwanden naast uw
luisterplaats hangt, dient u te zorgen dat ze ongeveer 60
tot 90 cm boven uw luisterplaats hangen (zie de
oncherstaande afbeelding).
Zet de SPEAKERS
keuzeschakelaar op
A
B
A+B
U wilt luisteren naar
Luidsprekers A (aangesloten
op de FRONT SPEAKERS A
aansluitingen)
Luidsprekers B (aangesloten
op de FRONT SPEAKERS B
aansluitingen)
Luidsprekers A èn B (parallele
aansluiting)
Afhankelijk van de vorm van uw luisterkamer (enz.)
kan het soms wel eens beter uitkomen om de
achterluidsprekers achterin de kamer te plaatsen in
plaats van langs de zijwanden. Een van de voordelen
van een dergelijke opstelling is dat u gebruik kunt
maken van een groter type staande achterluidsprekers,
die overeenkomen met uw voorluidsprekers.
A
C C
A
45°
90°
20°
B
Opmerking
Als u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats zet, dient
u vooral de luidspreker-opstelling te kontroleren in het
SPEAKER SETUP menu voor het gebruik van de VIRTUAL
MULTI REAR en VIRTUAL REAR SHIFT klankbeelden (zie
blz. 16, 18 en 19 voor nadere bijzonderheden).
Kiezen van de gewenste luidsprekers
Als u slechts één paar voorluidsprekers heeft
aangesloten, zet u de SPEAKERS keuzeschakelaar op
het voorpaneel op “A”. Zie het onderstaande tabelletje
als u twee paar voorluidsprekers heeft aangesloten.
Achterluidspreker
60 - 90 cm
Voorluidspreker
8
NL
Voorbereidingen
Aansluiten van uw TV-toestel/
videorecorder
Overzicht
Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen
voor het aansluiten van de video-componenten op de
versterker. Zie “Aansluiten van digitale apparatuur”
op blz. 9 voor het maken van digitale verbindingen.
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++
––
++
––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
ININ OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
AUDIO
IN
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PHONO
DAT / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2LD
L
L
CENTER
VIDEO
IN
AUDIO
IN
TV
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
TUNER
CD
INRECOUT
TAPE
SIGNAL
GND
y
LD IN
LD IN
LD IN
AC-3 RF
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
VIDEO 2 MONITORTV
LD VIDEO 1
Wat voor snoeren zijn er nodig?
Audio/video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elk
TV-toestel of laserdisc-speler; 2 voor elke videorecorder)
Geel Geel
Wit (L) Wit (L)
Rood (R) Rood (R)
Video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een
videomonitor)
Geel Geel
z Voor videobeelden van betere kwaliteit
In plaats van een gewone videokabel kunt u ook een S-
VIDEO kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de LD,
VIDEO 1, VIDEO 3 of MONITOR aansluiting.
Aansluitingen
De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom
aan.
TV-toestel
Versterker TV-toestel
Ç
L
R
L
R
OUTPUT
TV
VIDEO
IN
AUDIO
IN
VIDEO
AUDIO
Videomonitor
Als u een videomonitor gebruikt, sluit dan niets aan op de
TV VIDEO IN aansluiting.
Versterker Videomonitor
ç
VIDEO
INPUT
VIDEO
OUT
OUT
MONITOR
Videorecorder (via de VIDEO 1/2 aansluitingen)
Als u twee videorecorders heeft, sluit u de tweede
videorecorder aan op de VIDEO 2 aansluitingen.
Versterker
Ç
ç
OUTPUT INPUT
VIDEOVIDEO
AUDIO
L
R
AUDIO
INOUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
AUDIO
IN
L
R
AUDIO
OUT
VIDEO 1
Videocamera/recorder of videospel-apparaat
Gebruik de VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het
voorpaneel.
Ç
OUTPUT
VIDEO
L
R
AUDIO
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
Laserdisc-speler
Als u nog een tweede laserdisc heeft, sluit deze dan aan op
de VIDEO 2 aansluitingen.
Versterker
Laserdisc-speler
Ç
L
R
L
R
OUTPUT
LD
VIDEO
IN
AUDIO
IN
VIDEO
AUDIO
Versterker
Videocamera/recorder of
videospel-apparaat
Videorecorder
9
NL
Getting Started
Voorbereidingen
Aansluiten van digitale
apparatuur
Overzicht
Hieronder volgen de aanwijzingen voor het aansluiten
van een laserdisc-speler, DAT deck/minidisc-recorder,
of compact disc speler voorzien van een digitale
aansluiting(en), op de versterker. Voor gebruik van een
digitale component moet u de vereiste ingangsfunktie
voor de betreffende component kiezen (zie blz. 11).
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++
––
++
––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
ININ OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
AUDIO
IN
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PHONO
DAT / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2LD
L
L
CENTER
VIDEO
IN
AUDIO
IN
TV
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
TUNER
CD
INRECOUT
TAPE
SIGNAL
GND
y
LD IN
LD IN
LD IN
AC-3 RF
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
LD IN AC-3 RF/
OPTICAL
LD IN
COAXIAL
DAT/MD IN/OUT
OPTICAL
CD IN OPTICAL
Wat voor snoeren zijn er nodig?
Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor
een laserdisc-speler of compact disc speler; 2 voor een
DAT deck of minidisc-recorder)
Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor
een laserdisc-speler)
Aansluitingen
De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan.
Laserdisc-speler
Sluit de laserdisc-speler aan op de LD IN COAXIAL of
OPTICAL aansluiting.
Laserdisc-speler Versterker Laserdisc-speler
Ç
ç
DIGITAL
OUT
LD IN
LD IN
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
DIGITAL
OPTICALCOAXIAL
OUT
AC-3 RF
LD IN
Als uw laserdisc-speler een RF uitgangsaansluiting heeft,
verbindt deze dan met de LD IN AC-3 RF aansluiting van de
versterker zoals hieronder is aangegeven.
Versterker Laserdisc-speler
Ç
AC-3
RF
OUT
LD IN
LD IN
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
AC-3 RF
LD IN
Compact disc speler
Versterker Compact disc speler
Ç
DIGITAL
OUT
LD IN
LD IN
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
AC-3 RF
LD IN
DAT deck of minidisc-recorder
Versterker DAT deck of minidisc-recorder
Ç
DIGITAL
OUT IN
LD IN
LD IN
LD IN
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
AC-3 RF
Waarschuwing betreffende de weergave van een
DAT deck/minidisc-recorder
Bij de weergave van een DAT deck of minidisc-recorder
via deze versterker mag u geen DAT cassette of
minidisc spelen die digitale opnamen bevat die gemaakt
zijn vanaf een DVD beeldplatenspeler waarvan de
digitale uitgang op “DOLBY DIGITAL” stond ingesteld.
Er kunnen dan namelijk stoorgeluiden van hoog
volume in het signaal zijn, waardoor de versterker of
uw luidsprekers worden beschadigd.
Opmerkingen
Deze versterker is alleen geschikt voor het aansluiten van
digitale componenten met een bemonsteringsfrekwentie
van 32, 44,1 of 48 kHz. De versterker is niet geschikt voor
een bemonsteringsfrekwentie van 96 kHz.
Om analoge opnamen te kunnen maken, dient u de
digitale componenten (compact disc speler, DAT deck/
minidisc-recorder, enz.) tevens op de analoge
aansluitingen aan te sluiten.
10
NL
Voorbereidingen
Aansluiten van de netsnoeren
Aansluiten van het netsnoer
Steek de netsnoerstekker van deze versterker en die
van uw audio/video-apparatuur in een gewoon
wandstopkontakt.
Als u het netsnoer van andere geluidsapparatuur
aansluit op de netuitgang (AC OUTLET) van deze
versterker, zorgt de versterker voor stroomtoevoer van
de aangesloten apparatuur, zodat u de gehele
installatie eenvoudig kunt in- en uitschakelen met de
netschakelaar van de versterker.
WIRELESS
REAR
SPEAKER
FRONT SPEAKERS
A
R
B
A
L
B
SURROUND SPEAKERS
IMPEDANCE USE 4–16
REAR
IMPEDANCE USE 4–16
+
++––
++––
+
R
R
WOOFER
AUDIO
OUT
VIDEO
OUT
OUT
ININ OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
VIDEO
OUT
VIDEO
IN
IN
L
R
RECOUTINININ
AUDIO
IN
L
R
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
AUDIO
OUT
AUDIO
IN
PHONO
DAT / MD
MONITORVIDEO 1VIDEO 2LD
L
L
CENTER
VIDEO
IN
AUDIO
IN
TV
AC OUTLET
SWITCHED 100W MAX
TUNER
CD
INRECOUT
TAPE
SIGNAL
GND
y
LD IN
LD IN
LD IN
AC-3 RF
OPTICAL
CD IN
OPTICAL
DAT / MD IN
OPTICAL
DAT / MD OUT
OPTICAL
COAXIAL
DIGITAL
AC OUTLET
b
naar een
stopkontakt
Voorzichtig
Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur
aangesloten op de netuitgang van de versterker niet de
capaciteit overschrijdt die op het achterpaneel is
aangegeven. Sluit op deze netuitgang in geen geval
huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een
ventilator, een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog
stroomverbruik.
Alvorens de versterker in
gebruik te nemen
Voordat u de versterker gaat gebruiken, dient u te
zorgen dat:
De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom is
gedraaid (“0”).
De juiste luidsprekers zijn gekozen. (Zie “Kiezen van
de gewenste luidsprekers” op blz. 7 voor nadere
bijzonderheden.)
De BALANCE regelaar in het midden staat.
Schakel de versterker in en kontroleer de volgende
aanduiding.
Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening
als de “MUTING” aanduiding in het uitleesvenster
oplicht.
Wissen van alle gegevens uit het
geheugen van de versterker
Volg de onderstaande aanwijzingen wanneer u de
versterker in gebruik neemt of als u het geheugen
van de versterker volledig wilt wissen.
INPUT
MODE
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
STANDBY
DISCRETE
5
0
1
3
9
7
4
6
2
8
1
0
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 2VIDEO 1 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
POWER
MODE
AUDIO FUNCTION
VIDEO FUNCTION
1 Schakel de versterker uit.
2 Druk vervolgens de VIDEO FUNCTION ,
AUDIO FUNCTION
, MODE en POWER
toetsen tegelijk in.
De inhoud van het geheugen (parameter-
instellingen e.d.) is nu volledig gewist.
11
NL
Getting Started
Basisbediening
Kiezen van een weergavebron
Om te luisteren of kijken naar een aangesloten
weergavebron kunt u de betreffende ingangsfunktie
kiezen op de versterker of de afstandsbediening.
Allereerst dient u echter te zorgen dat:
Alle apparatuur juist en stevig is aangesloten zoals
aangegeven op de blz. 5 t/m 9.
De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom
(“0”) is gedraaid om beschadiging van de
luidsprekers te voorkomen.
Digitale signaalverwerkingstoetsen
INPUT
MODE
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
STANDBY
DISCRETE
5
0
1
3
9
7
4
6
2
8
1
0
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 2VIDEO 1 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
SET UPDIRECT PASS
VIDEO/AUDIO
FUNCTION
MASTER VOLUME
INPUT
MODE
BASS
BOOST
BALANCE
POWER
PHONES
DIMMER
SPEAKERS
1 Druk op de POWER schakelaar om de versterker
in te schakelen.
De kleur van de STANDBY indikator verandert
van rood naar groen.
2 Kies de weergavebron waarnaar u wilt luisteren
(en kijken).
Om te kijken/
luisteren naar
Zodat de
onderstaande
aanduiding oplicht
Drukt u
(meermalen)
op
Basisbediening
Videocassettes
3 Schakel de (beeld- en) geluidsbron in, zoals
bijvoorbeeld de compact disc speler, en start de
weergave ervan.
4 Gebruik de MASTER VOLUME regelaar om de
geluidssterkte naar wens in te stellen. Om de
geluidssterkte van de luidsprekers van het TV-
toestel in te stellen, gebruikt u de
geluidssterkteregelaar van het TV-toestel.
z Weergeven van digitale programmabronnen
Volg de onderstaande bedieningsprocedure.
1 Volg voorgaande stap 1 en 2 om de component te
kiezen.
2 Druk enkele malen achtereen op de INPUT MODE
toets om de ingangsfunktie voor de betreffende
component te kiezen.
U kiest De versterker stelt in op
AUTO INPUT
DIGITAL(AC-3 RF)*
DIGITAL
(OPTICAL)
DIGITAL
(COAXIAL)*
de component aangesloten op de
volgende aansluiting(en) (in
volgorde van prioriteit),
afhankelijk van de component
die u in bovenstaande stap 1
gekozen heeft.
Als u “LD” gekozen heeft:
1 de AC-3 RF aansluiting
2 de COAXIAL aansluiting
3 de OPTICAL aansluiting
4 de analoge aansluitingen
Als u “CD” of “DAT/MD”
gekozen heeft:
1 de OPTICAL aansluiting
2 de analoge aansluitingen
de component aangesloten op de
LD IN AC-3 RF aansluiting
de component aangesloten op de
OPTICAL aansluiting
de component aangesloten op de
COAXIAL aansluiting
VIDEO
FUNCTION
VIDEO 1 of VIDEO 2
Videocamera/
recorder of
videospel-apparaat
VIDEO
FUNCTION
VIDEO 3
Laserdiscs VIDEO
FUNCTION
LD
TV-uitzendingen VIDEO
FUNCTION
TV
Audiocassettes AUDIO
FUNCTION
TAPE
Minidiscs (MD) of
digitale
audiocassettes
(DAT)
AUDIO
FUNCTION
DAT/MD
Compact discs (CD) AUDIO
FUNCTION
CD
Radio-uitzendingen AUDIO
FUNCTION
TUNER
Grammofoonplaten AUDIO
FUNCTION
PHONO
ANALOG INPUT de component aangesloten op de
analoge aansluitingen
* Verschijnt alleen wanneer u in stap 1 “LD” gekozen
heeft.
(Wordt vervolgd)
12
NL
Basisbediening
Voor het Gaat u als volgt te werk
Dempen van de
geluidsweergave Z
Druk op de MUTING toets van de
afstandsbediening. Nogmaals
indrukken om weer geluid te horen.
Versterken van de
basweergave
Druk op de BASS BOOST toets zodat
de BASS BOOST indikator oplicht.
z Luisteren via een hoofdtelefoon
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting
en zet de SPEAKERS schakelaar op “OFF”.
z Voor zuivere geluidsweergave zonder bijregeling
Druk op de DIRECT PASS toets (of DIRECT toets van
de afstandsbediening) zodat het geluidssignaal niet
meer via de circuits voor de klankregeling,
basversterking en akoestiekfunkties loopt. De DIRECT
PASS indikator licht op.
z Instellen van de helderheid van de aanduidingen in
het uitleesvenster
Via menu-bediening:
1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets om
het “OTHER SETUP” menu te kiezen.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( /
) en stel in op “DIMMER”.
3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( /
) om de helderheid in te stellen.
Met behulp van de toets op de versterker:
Druk meermalen op de DIMMER toets om de
helderheid in te stellen.
Kijken naar TV/videoprogramma’s
Om te kijken naar Gaat u als volgt te werk
z Wanneer u naar TV- of videoprogramma’s kijkt
Het verdient aanbeveling het geluid weer te geven via
de luidsprekers die op de versterker zijn aangesloten in
plaats van via de luidsprekers van het TV-toestel. U
heeft dan namelijk de beschikking over de
akoestiekfunkties van de versterker, zoals Dolby
Surround, en tevens kunt u de afstandsbediening van
de versterker gebruiken om het geluid naar wens in te
stellen.
Schakel de luidsprekers van het TV-toestel uit voordat u
begint, zodat u ten volle kunt genieten van de vele
geluidsfunkties van uw versterker.
Funktiekeuze op de afstandsbediening Z
Met deze afstandsbediening kunt u de versterker
bedienen en de Sony apparatuur die op de versterker is
aangesloten.
SYSTEM OFF
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
TV CONTROL
ON
21 3
LEARN
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Druk op een van de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen om de apparatuur te kiezen
die u wilt gebruiken.
De versterker en de gekozen apparatuur worden
ingeschakeld. De SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toetsen zijn bij het verlaten van de
fabriek als volgt ingesteld:
Instellen van de
balans van de
voorluidsprekers
Draai de BALANCE regelaar links- of
rechtsom.
1 Druk enkele malen achtereen op de
VIDEO FUNCTION toets om het
gewenste apparaat te kiezen (bijv.
VIDEO 1).
2 Schakel het TV-toestel in en kies op
de TV de video-ingang waarop uw
video-apparaat is aangesloten.
3 Schakel het video-apparaat in
(videorecorder of laserdisc-speler)
en begin met weergeven.
TV-programma’s
Videocassettes of
laserdiscs
Schakel het TV-toestel en de
versterker in en druk enkele malen
achtereen op de VIDEO FUNCTION
toets totdat de TV indikator oplicht.
Voor weergave van Drukt u op
Grammofoonplaten PHONO
Radio-uitzendingen
TUNER
Compact discs (CD) CD
Digitale audiocassettes
(DAT) of minidiscs (MD)
DAT/MD
Audiocassettes TAPE
TV-uitzendingen TV
Videocassettes
Laserdiscs
LD
VIDEO 1 (VTR 3*),
VIDEO 2 (VTR 1*) of
VIDEO 3 (VTR 2*)
13
NL
Getting Started
Basisbediening
* Sony videorecorders worden bediend met een VTR 1,
2 of 3 instelling die overeenkomt met respektievelijk
Beta, 8-mm en VHS.
Opmerking
Bij het indrukken van een SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toets wordt de apparatuur geaktiveerd
waarvoor de betreffende toets bestemd is (d.w.z. de
apparatuur die is aangesloten op de aansluitingen die
bij de toets horen). Als de aangesloten apparatuur
echter verschilt van de apparatuur waarvoor de toets is
bestemd, is eenmaal indrukken van de betreffende toets
niet voldoende.
Om bijvoorbeeld naar de Sony laserdisc-speler te kijken,
aangesloten op de VIDEO 2 aansluitingen (blz. 8):
Druk op de VIDEO 2 toets om de funktie om te
schakelen en druk dan op de LD toets om de
afstandsbediening in te stellen voor bediening van de
laserdisc-speler.
Wijzigen van de fabrieksinstellingen van de
toetsen
Zie blz. 24.
Als de gekozen apparatuur niet wordt
ingeschakeld
Druk op de netschakelaar van de betreffende
apparatuur.
2 Begin met de weergave.
Zie “Beschrijving van de afstandsbediening” op
blz. 31 voor nadere bijzonderheden.
Uitschakelen van de apparatuur
Druk op de SYSTEM OFF toets. Bij indrukken van deze
toets wordt tevens het video/audio-apparaat
aangesloten op AC OUTLET op het achterpaneel van
de versterker uitgeschakeld.
z Bij gebruik van een Sony TV-toestel
Als u op de “TV” toets drukt om te kijken naar een TV-
programma, zal het TV-toestel worden ingeschakeld en
wordt hierop automatisch de “TV” ingangsfunktie
gekozen. Het TV-toestel zal eveneens automatisch
worden ingeschakeld en de juiste video-ingangsfunktie
aktiveren wanneer u op de VIDEO 1 of VIDEO 2 toets
drukt. Als het TV-toestel niet automatisch op de juiste
ingangsfunktie overschakelt, dient u op de TV/VIDEO
toets van de afstandsbediening te drukken om dit
handmatig te doen.
z Kijken naar de televisie zonder gebruik van de
versterker (alleen voor Sony TV-toestellen)
Druk op de TV CONTROL ON toets om de
afstandsbediening in te stellen voor bediening van het
TV-toestel. Bij indrukken van deze toets wordt het TV-
toestel ingeschakeld en zal automatisch de “TV”
ingangsfunktie worden gekozen. Als het TV-toestel niet
automatisch naar de “TV” ingangsfunktie overschakelt,
drukt u op de TV/VIDEO toets.
Aparatuur instellen om wel/niet gekozen te
kunnen worden
Volg de onderstaande aanwijzingen indien u wenst dat
bepaalde apparatuur bij het indrukken van de
AUDIO/VIDEO FUNCTION toets niet wordt gekozen.
1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets
zodat het FUNCTION HOOKUP menu verschijnt.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om de apparatuur te kiezen.
3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om de “CONNECT” (kan wél gekozen
worden) of “NO” (kan niet gekozen worden)
instelling te kiezen.
Opmerking
Als u probeert om een apparaat te kiezen waarvoor de NO
instelling voor de afstandsbediening is gekozen, verschijnt
“NO CONNECTION” in het uitleesvenster.
14
NL
Basisbediening
Weergave-apparaat
(programmabron)
c
ç
ç
c
Opname-apparaat
(cassettedeck, DAT
deck, minidisc-recorder,
videorecorder, etc.)
Invoeren van een naam voor
de weergavebronnen
U kunt een naam van maximaal 8 letters invoeren voor
iedere weergavebron. Deze naam (bijv. “VHS”)
verschijnt in het uitleesvenster van de versterker
wanneer de betreffende weergavebron gekozen wordt.
Voor iedere weergavebron kan er slechts één naam in
het geheugen worden vastgelegd.
De benamingsfunktie is handig om de apparatuur van
elkaar te kunnen onderscheiden. Wanneer u
bijvoorbeeld twee videorecorders heeft aangesloten,
kunt u een van de videorecorders van de naam “VHS”
voorzien en de andere van “8MM”. Bovendien komt
deze funktie van pas als u een bepaalde type
component heeft aangesloten op aansluitbussen die
eigenlijk voor een andere type component bedoeld zijn;
u heeft bijvoorbeeld een tweede compact disc speler
aangesloten op de TUNER aansluitingen.
INPUT
MODE
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
STANDBY
DISCRETE
5
0
1
3
9
7
4
6
2
8
1
0
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 2VIDEO 1 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
DPC MODE
DISPLAY VIDEO/AUDIO FUNCTION
1 Kies de programmabron (component) waarvoor u
een naam wilt invoeren.
2 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets totdat de INDEX aanduiding oplicht.
3 Druk op de of toets om de letter te kiezen
en druk dan op de
toets om de cursor naar de
volgende positie te verplaatsen.
De naam wordt automatisch in het geheugen
vastgelegd.
Invoegen van een spatie
Druk op de of toets totdat een blanco vakje
(spatie) in het uitleesvenster verschijnt (het spatie-
teken bevindt zich tussen “ " ” en “A”).
Als u een fout heeft gemaakt
Druk meermalen op de of toets totdat de
letter die u wilt veranderen knippert. Kies
vervolgens de nieuwe letter.
Invoeren van namen voor de andere
programmabronnen
Herhaal de bovenstaande procedure.
Digitale signaalverwerkingstoetsen
z U kunt de zelf ingevoerde naam of de
oorspronkelijke naam (de naam van de component
waarvoor de aansluitingen oorspronkelijk bedoeld
waren) in het uitleesvenster aangeven.
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, wordt
omgeschakeld tussen de zelf ingevoerde naam en de
oorspronkelijke naam.
Opnemen
Met deze versterker kunt u op eenvoudige wijze
opnemen vanaf en naar de apparatuur die op de
versterker is aangesloten. U hoeft hiervoor het
weergave-apparaat en opname-apparaat niet nog eens
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten. Nadat u de
programmabron op de versterker gekozen heeft, kunt
u deze opnemen en eventueel opname-montage
uitvoeren, zonder dat u hiervoor de toetsen en
regelaars op de afzonderlijke apparaten hoeft te
gebruiken.
Alvorens u begint met opnemen, dient u eerst even te
kontroleren of alle betrokken apparatuur wel geheel
naar behoren is aangesloten.
INPUT
MODE
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
STANDBY
DISCRETE
5
0
1
3
9
7
4
6
2
8
1
0
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 2VIDEO 1 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
VIDEO/AUDIO FUNCTION
ç: Signaalstroom van audiosignaal
c: Signaalstroom van videosignaal
Opnemen op een normale audiocassette of
op een minidisc
Via deze versterker kunt u opnemen op een normale
audiocassette, een DAT digitale audiocassette of een
minidisc. Raadpleeg indien nodig de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck, DAT deck of
minidisc-recorder.
1 Kies de geluidsbron die u wilt opnemen.
2 Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de compact disc speler
bijvoorbeeld, steekt u een compact disc in het
apparaat.
3 Steek een lege cassette of een minidisc in het
opname-apparaat en stel indien nodig het
opnameniveau in.
15
NL
Getting Started
Basisbediening
4 Start het opnemen op het opname-apparaat en
start vervolgens de weergave van het weergave-
apparaat.
Opmerkingen
Signalen die via een digitale aansluiting binnenkomen,
worden niet naar de analoge RECOUT aansluitingen
gestuurd. Om een analoge opname te maken, dient u de
opnamebron op de analoge ingangsaansluitingen aan te
sluiten.
Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op
het signaal dat uitgestuurd wordt via de DAT/MD OUT
OPTICAL, DAT/MD RECOUT en TAPE RECOUT
aansluitingen.
Opnemen op een videocassette
Via deze versterker kunt u materiaal van een andere
videorecorder, van de TV of van een laserdisc-speler
opnemen op een videocassette. Indien gewenst, kunt u
het geluid van een van de aangesloten geluidsbronnen
aan de opname op de videocassette toevoegen.
Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van uw
videorecorder of laserdisc-speler.
1 Kies de programmabron die u wilt opnemen.
2 Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de laserdisc-speler bijvoorbeeld,
steekt u een laserdisc in het apparaat.
3 Steek een lege videocassette in de videorecorder
(aangesloten op VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor
opnemen gebruikt.
4 Start het opnemen op de opname-videorecorder
en start vervolgens de weergave van de
videocassette of laserdisc die u wilt opnemen.
z Tijdens het opnemen van de videocassette of
laserdisc kunt u het geluid vervangen door dat van
een andere geluidsbron die op de versterker is
aangesloten.
Bepaal het punt waar u wilt beginnen met het opnemen
van de andere geluidsbron, kies de betreffende bron en
start de weergave ervan. Vanaf dat punt zal dan het
geluid van de betreffende bron op het geluidsspoor van
de videocassette worden opgenomen in plaats van het
geluid dat bij de videobron hoort.
Wilt u weer het geluid van de originele videocassette of
de laserdisc opnemen, schakel dan over naar deze
videobron.
Opmerkingen
U kunt niet het geluid opnemen van de programmabron
die is aangesloten op de LD IN AC-3 RF, LD IN OPTICAL
of LD IN COAXIAL aansluiting.
Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op
het signaal dat uitgestuurd wordt via de VIDEO 1/2
AUDIO OUT aansluitingen.
Gebruik van de sluimerfunktie
Z
U kunt de versterker zo instellen dat deze automatisch
na het verstrijken van een bepaalde tijdsduur
uitschakelt.
SLEEP
21 3
LEARN
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening
terwijl de versterker ingeschakeld is.
Bij meermalen indrukken van de SLEEP toets
verandert de tijdsduur zoals hieronder aangegeven.
n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF
Nadat u de tijdsduur heeft ingesteld, wordt de
verlichting van het uitleesvenster gedimd.
z U kunt de tijdsduur naar wens tot op de minuut
nauwkeurig instellen.
Druk eerst op de SLEEP toets en gebruik dan de digitale
signaalverwerkingstoetsen ( en ) om de tijd
nauwkeurig in te stellen. De tijdsduur verandert in
stapjes van 1 minuut. De maximale tijdsduur is 5 uur.
z Tijdens het gebruik van de sluimerfunktie kunt u de
resterende tijdsduur kontroleren tot de versterker
door de sluimerfunktie wordt uitgeschakeld.
Druk op de SLEEP toets. De resterende tijdsduur wordt
aangegeven in het uitleesvenster.
16
NL
Dolby Surround instellingen
Dolby Digital
Om de best klinkende akoestiekweergave te verkrijgen,
dient u eerst te registreren welk type luidsprekers u
heeft aangesloten en op welke afstand uw
achterluidsprekers staan. Vervolgens gebruikt u de
testtoon om de geluidssterkte van alle luidsprekers
evenredig in te stellen.
INPUT
MODE
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
STANDBY
DISCRETE
5
0
1
3
9
7
4
6
2
8
1
0
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 2VIDEO 1 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
SET UP
Registreren van het type luidsprekers en de
plaats van de achterluidsprekers
1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets
om “SPEAKER SETUP” te kiezen.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om in te stellen op de parameter die u
wilt bijregelen en maak de gewenste instelling
met de andere twee regeltoetsen (
/ ).
FRONT SP. (formaat van voorluidsprekers)
Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen.
Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron
(wordt aangegeven door het oplichten van de
DISCRETE indikator) een onbevredigend
akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er
onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL”
om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in
te schakelen, zodat de laagste frekwenties van de
voorkanalen worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel
“LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
CENTER SP. (formaat van de middenluidspreker)
Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen.
Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron
(wordt aangegeven door het oplichten van de
DISCRETE indikator) een onbevredigend
akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er
onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL”
om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in
te schakelen, zodat de laagste frekwenties van het
middenkanaal worden overgeheveld naar de
voorluidsprekers, de lagetonen-luidspreker of naar
een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter
op zijn berekend.
Gebruikt u geen middenluidspreker, kies dan “NO”.
Dolby Surround instellingen
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
REAR SP. (formaat van de achterluidsprekers)
Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen.
Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron
(wordt aangegeven door het oplichten van de
DISCRETE indikator) een onbevredigend
akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er
onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL”
om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in
te schakelen, zodat de laagste frekwenties van de
achterkanalen worden overgeheveld naar de
lagetonen-luidspreker of naar een ander stel
“LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn
berekend.
Gebruikt u geen achterluidsprekers, kies dan “NO”.
REAR SP. (opstelling van de achterluidsprekers)
Met deze parameter kunt u de plaatsing van uw
achterluidsprekers invoeren, voor de juiste werking
van de Digital Cinema Sound VIRTUAL REAR SHIFT
en VIRTUAL MULTI REAR klankbeelden. Zie de
onderstaande afbeelding.
Stel in op “SIDE” als de plaats van uw
achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt.
Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers verder
naar achteren staan opgesteld, in het gebied B.
Overigens is deze instelling alleen van invloed op de
VIRTUAL REAR SHIFT en VIRTUAL MULTI REAR
klankbeelden.
Deze parameter verschijnt niet als de REAR SP.
parameter (formaat van de achterluidsprekers) op
“NO” is ingesteld.
BB
90°
45°
20°
AA
SUB WOOFER (aanwezigheid van een aparte
lagetonen-luidspreker)
Als u een lagetonen-luidspreker heeft aangesloten,
dan stelt u in op “YES” om het LFE (low frequency
extension) lagetonen-kanaal via de speciaal hiervoor
bestemde luidspreker te laten weergeven.
Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan
stelt u in op “NO”. Hiermee schakelt u de Dolby
Digital (AC-3) basverdelingscircuits in, zodat de LFE
laagfrekwente signalen worden overgenomen door
de andere luidsprekers.
z Als u vindt dat het akoestiekeffekt onbevredigend is
Volg de onderstaande procedure om de vertragingstijd
voor de midden- en achterluidsprekers bij te stellen.
1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets om
“OTHER SETUP” te kiezen.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( /
) om “CENTER DELAY” of “REAR DELAY” te
kiezen en stel de gewenste vertragingstijd in met de
andere twee regeltoetsen ( / ).
17
NL
Getting Started
Dolby Surround instellingen
Bijregelen van de geluidssterkte van de
luidsprekers Z
Verricht het evenredig instellen van alle luidsprekers
vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening.
Opmerking
Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de
frekwentieband rond 800 Hz om het instellen van de
luidsprekers te vergemakkelijken.
TEST TONE
REAR
LEVEL +/–
CENTER
LEVEL +/–
SOUND FIELD
ON/OFF
GENRE MODE
DIGITAL
PROCESSING
CONTROL
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
++
––
POSITION SUB CH +
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeldfunktie in te schakelen.
2 Druk op de GENRE toets en kies “DOLBY”.
3 Druk op de MODE toets en kies “NORMAL
SURROUND” of “ENHANCED SURROUND”.
4 Druk op de TEST TONE toets.
Nu wordt de testtoon door elke luidspreker op zijn
beurt weergegeven.
5 Gebruik vanaf uw luisterplaats de digitale
signaalverwerkingstoetsen (
/ ) om de
parameter te kiezen die u wilt bijregelen en
gebruik dan de andere twee regeltoetsen (
/ )
om zo in te stellen dat de testtoon op het gehoor
via alle luidsprekers even luid doorkomt.
U wilt instellen
Kies
Instellen tussen
de geluidsbalans
van de
achterluidsprekers
REAR L R
L (links) en R (rechts)
het niveau van de
achterluidsprekers
REAR
–20.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
het niveau van de
middenluidspreker
CENTER
–20.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
het niveau van de
lagetonen-
luidspreker
SUB
WOOFER
–20.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Tijdens het instellen van het luidsprekerniveau/
balans wordt de testtoon alleen via de betreffende
luidspreker(s) weergegeven.
De testtoon wordt automatisch uitgeschakeld
nadat het niveau van de lagetonen-luidspreker is
ingesteld.
Uitschakelen van de testtoon
Druk op de TEST TONE toets.
z U heeft nog een andere mogelijkheid om het niveau
van de midden- en achterluidsprekers in te stellen
Druk in voorgaande stap 5 op de CENTER LEVEL +/–
of REAR LEVEL +/– toetsen.
Opmerkingen
Kies het “NORMAL SURROUND” of “ENHANCED
SURROUND” klankbeeld voordat u de testtoon
inschakelt.
De testtoon wordt niet weergegeven als de “MUTING”
aanduiding in het uitleesvenster wordt aangegeven.
18
NL
GeluidsbijregelingGeluidsbijregeling
DOLBY
1)
MOVIE
NORMAL
SURROUND
ENHANCED
SURROUND
CINEMA STUDIO
A
CINEMA STUDIO
B
CINEMA STUDIO
C
SMALL THEATER
MEDIUM
THEATER
LARGE THEATER
NIGHT THEATER
MONO MOVIE
VIRTUAL
ENHANCED A
VIRTUAL
ENHANCED B
Voor het decoderen van
Dolby Surround geluid.
Verbetert de klank van Dolby
Digital geluidsbronnen met
een enkel mono achterkanaal.
Levert de klank van de Sony
Pictures Entertainment “Cary
Grant Theater” filmstudio.
Levert de klank van de Sony
Pictures Entertainment “Kim
Novak Theater” filmstudio.
Levert de klank van de Sony
Pictures Entertainment
orkest-opnamestudio.
Voegt de akoestische
geluidsreflekties van een
bioscoopzaal toe aan het
gedecodeerde Dolby
Surround geluid.
Levert de akoestiekeffekten
voor het ‘s avonds kijken naar
een film met laag ingesteld
volume.
Geeft een bioscoop-achtig
geluid bij films met een 2-
kanaals mono-geluidsspoor.
Simuleert met alleen het
geluid van de
voorluidsprekers een
ruimtelijke geluidsweergave
met “virtuele”
achterluidsprekers zonder in
feite achterluidsprekers te
gebruiken. Zie afbeelding A
op blz. 19.
Simuleert met alleen het
geluid van de
voorluidsprekers een
ruimtelijke geluidsweergave
met “virtuele”
achterluidsprekers zonder in
feite achterluidsprekers te
gebruiken. Zie afbeelding B
op blz. 19.
3D
Klankbeelden
VIRTUAL REAR
SHIFT
Gebruikt een gesimuleerde
ruimtelijke geluidsweergave
om het geluid van de
achterluidsprekers naar een
andere plaats te verschuiven,
zoals aangegeven in
afbeelding C op blz. 19. De
plaats waarnaar het geluid
wordt verschoven is
afhankelijk van uw instelling
van de achterluidspreker-
positie (REAR SP.) (zie blz.
16).
GENRE MODE Geluidseffekt
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
klankbeelden
U kunt uit de voorgeprogrammeerde akoestische
klankbeelden het klankbeeld kiezen waarbij uw
geluidsbron het best klinkt.
INPUT
MODE
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
STANDBY
DISCRETE
5
0
1
3
9
7
4
6
2
8
1
0
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 2VIDEO 1 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
SOUND FIELD ON/OFF
MODEGENRE
1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de
klankbeeldfunktie in te schakelen.
Een van de klankbeeld-aanduidingen verschijnt in
het uitleesvenster.
2 Druk op de GENRE toets en kies het gewenste
klankbeeldgenre.
3 Druk op de MODE toets en kies het gewenste
klankbeeld uit het genre.
Zie de tabel op blz. 18 voor een beschrijving van de
klankbeelden.
Weergeven zonder akoestiekeffekten
Kies “ACOUSTIC” in het MUSIC genre. De
akoestiekeffekten komen te vervallen maar u kunt wel
nog de klankkleur-parameters bijstellen (zie blz. 22).
Uitschakelen van de klankbeeldfunktie
Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets.
z Audio- en videomateriaal met Dolby Surround
akoestiek is gewoonlijk herkenbaar aan de
verpakking.
Soms zijn videocassettes of laserdiscs echter voorzien
van Dolby Surround akoestiek terwijl dit niet op de
verpakking staat vermeld.
19
NL
Getting Started
Geluidsbijregeling
SPORTS
GAME
VIRTUAL MULTI
REAR
SMALL HALL
LARGE HALL
SMALL OPERA
HOUSE
LARGE OPERA
HOUSE
SMALL JAZZ
CLUB
LARGE JAZZ
CLUB
CHURCH
LIVE HOUSE
ACOUSTIC
2)
KARAOKE
3)
ARENA
STADIUM
Gebruik een gesimuleerde
ruimtelijke geluidsweergave
om een heel stel “virtuele”
achterluidsprekers te creëren
uit een enkel stel
achterluidsprekers, zoals
aangegeven in afbeelding D
op deze bladzijde. De plaats
waar de virtuele
achterluidsprekers
terechtkomen is afhankelijk
van uw instelling van de
achterluidspreker-positie
(REAR SP.) (zie blz. 16).
Geeft de akoestiek van een
rechthoekige concertzaal. Bij
uitstek geschikt voor zacht
geluid van akoestische
instrumenten.
Geeft de akoestiek van een
operagebouw.
Geeft de akoestiek van een
jazzclub.
Geeft de akoestiek van een
kerkgebouw.
Geeft de akoestiek van een
live-house.
Geeft normale 2-kanaals
stereo (geen
akoestiekeffekten).
Onderdrukt het zanggeluid
van normale 2-kanaals
muziekbronnen.
Voor de beleving van een
live-concert vanaf de voorste
rij in een grote concert-arena.
Perfekt voor rock & roll.
Voor de beleving van een
live-concert in een openlucht-
stadion. Ideaal voor zwaar
elektrische muziek, of voor
sportevenementen.
MUSIC
GAME Geeft de meest treffende
geluids- en akoestiekeffekten
voor videospelletjes.
GENRE MODE Geluidseffekt
1) Zorg dat u de geluidssterkte van de midden- en/of
achterluidsprekers juist bijregelt zodat een optimaal Dolby
Digital (AC-3) Surround geluid wordt verkregen (blz. 17).
2) Hiervoor hoeven geen midden- en/of achterluidsprekers
te zijn aangesloten.
3) Deze klankbeeldfunktie werkt niet wanneer de
muziekbron een afzonderlijk vokaal-kanaal heeft (bijv. een
video-CD met karaoke-sporen).
3D
A VIRTUAL ENHANCED A
RCL
B VIRTUAL ENHANCED B
RCL
C VIRTUAL REAR SHIFT
RCL
SL SR
RCL
SL SR
D VIRTUAL MULTI REAR
RCL
SL SR
RCL
SL SR
Voor achterluidsprekers
[zijkant]; REAR SP. op
[SIDE] ingesteld*
Voor achterluidsprekers
[achter]; REAR SP. op
[BEHIND] ingesteld*
Voor achterluidsprekers
[zijkant]; REAR SP. op
[SIDE] ingesteld*
Voor achterluidsprekers
[achter]; REAR SP. op
[BEHIND] ingesteld*
L: Linker voorluidspreker
R: Rechter voorluidspreker
C: Middenluidspreker
SL: Linker
achterluidspreker
SR: Rechter
achterluidspreker
: Virtuele luidspreker
*
Zie blz. 16 voor nadere
bijzonderheden over het
registreren van de
opstelling van de
achterluidsprekers.
(Wordt vervolgd)
20
NL
Geluidsbijregeling
Relatie tussen een Dolby-surround-geluid
gecodeerde bron en het geluidssignaal dat de
versterker afgeeft
Het geluidssignaal dat de versterker afgeeft bij
weergave van een Dolby-surround-geluid gecodeerde
bron verschilt afhankelijk van de informatie die de
geluidsbron bevat en de instellingen op de versterker,
zoals hieronder wordt beschreven.
Bij weergave van een geluidsbron gecodeerd met
“Discrete” informatie
Als het DOLBY NORMAL SURROUND of ENHANCED
SURROUND klankbeeld is gekozen of als de DIRECT PASS
indikator oplicht:
De DISCRETE indikator licht op en het geluid van alle
Dolby Digital geluidskanalen in de bron wordt
gedecodeerd en weergegeven.
Als een ander klankbeeld dan ACOUSTIC of KARAOKE* is
gekozen:
De DISCRETE indikator licht op en alle Dolby Digital
geluidskanalen in de bron worden voorzien van het
klankbeeldeffekt, voordat deze worden weergegeven.
Als het ACOUSTIC klankbeeld is gekozen of als de
klankbeeldfunktie is uitgeschakeld:
De geluidsbron wordt omgezet in een 2-kanalen (links,
rechts) stereo-geluidsbron en dan weergegeven. Wanneer
het ACOUSTIC klankbeeld gekozen is, kunt u de
toonregeling-parameters gebruiken om het geluid bij te
regelen (zie blz. 22).
Bij weergave van een geluidsbron gecodeerd met
Dolby Pro Logic informatie
Als het DOLBY NORMAL SURROUND of ENHANCED
SURROUND klankbeeld is gekozen of als de DIRECT PASS
indikator oplicht:
De “PRO LOGIC” aanduiding verschijnt en het Dolby Pro
Logic geluid wordt gedecodeerd en dan weergegeven.
Als een ander klankbeeld dan ACOUSTIC is gekozen:
De geluidsbron wordt van het klankbeeldeffekt voorzien
voordat deze wordt weergegeven. Bij gebruik van het
“MOVIE” (behalve MONO MOVIE) of “3D”
klankbeeldgenre, verschijnt de aanduiding “PRO LOGIC”
in het uitleesvenster en wordt het Dolby Pro Logic geluid
gedecodeerd en weergegeven.
Als het ACOUSTIC klankbeeld is gekozen of als de
klankbeeldfunktie is uitgeschakeld:
De geluidsbron wordt omgezet in een 2-kanalen (links,
rechts) stereo-geluidsbron en dan weergegeven. Wanneer
het ACOUSTIC klankbeeld gekozen is, kunt u de
toonregeling-parameters gebruiken om het geluid bij te
regelen (zie blz. 22).
*
Het KARAOKE klankbeeld is bedoeld om de zang te
onderdrukken die in het midden geplaatst is van 2-
kanaals stereogeluid. Dit betekent dat een 5-kanaals Dolby
Digital bron eerst gereduceerd moet worden tot 2 kanalen
voordat het KARAOKE effekt hierop kan worden
toegepast. Als gevolg hiervan zal de “DISCRETE”
indikator niet oplichten wanneer u KARAOKE kiest.
Bijregelen van de
klankbeelden
Ieder klankbeeld bevat klankkleur-parameters (lage/
hoge tonen) en akoestiek-parameters. Zij vormen
samen de variabelen die het klankbeeld bepalen. U
kunt de klankbeelden naar wens bijregelen door de
geluidsparameters (klankkleur- en/of akoestiek-
parameters) te wijzigen. Aangezien deze versterker is
uitgerust met een DSP digitale signaalprocessor kunt u
de geluidsparameters elektronisch bijregelen. De DSP
schakelingen zetten de analoge audiosignalen
automatisch om in digitale signalen zodat er bij het
bijregelen van de klank praktisch geen verlies in
geluidskwaliteit optreedt.
Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de
nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven,
tenzij het apparaat langer dan 1 week niet op een
stopkontakt aangesloten is. Om een bijgeregeld
klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de
gewenste veranderingen aan te brengen.
INPUT
MODE
VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION
GENRE
TONE
SUR INDEX
SET UP
DIRECT
PASS
MODE
DIRECT PASS
SOUND FIELD
ON / OFF
BASS
BOOST
BALANCE
LR
STANDBY
DISCRETE
5
0
1
3
9
7
4
6
2
8
1
0
PHONES
POWER
SPEAKERS
DPC
MODE
A
OFF
A
+
B
B
g
MASTER VOLUME
VIDEO 2VIDEO 1 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO
DISPLAYDIMMER
S VIDEO RLVIDEO AUDIO
VIDEO 3 INPUT
DPC MODE SOUND FIELD ON/OFF
POWER
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
21
NL
Getting Started
Geluidsbijregeling
Opmerkingen
Alle bovenstaande klankbeelden kunt u gebruiken met
Dolby Digital (AC-3) geluidsbronnen.
Met de EFFECT parameter kunt u de “nadruk” van het
klankbeeld bepalen.
Als de DIRECT PASS indikator oplicht, kunt u toch nog de
geluidssterkte van de achterluidsprekers, de lagetonen-
luidspreker en de middenluidspreker instellen.
Alvorens u begint
Zie “Dolby Digital” op blz. 16 om een optimaal Dolby
Surround geluid te verkrijgen. In deze paragraaf
worden de niveau-instellingen van de luidsprekers en
de bijregeling van het DOLBY klankbeeld beschreven.
Zelf instelbare parameters
EQ
C LEV*
R (BAL/LEV)*/W LEV*
LFE MIX/D.COMP
MODE
GENRE
WALL/SEAT (F-R/L-R)/REV
EFFECT
DOLBY
MOVIE
3D
MUSIC
SPORTS
GAME
NORMAL
ENHANCED
C STUDIO A
C STUDIO B
C STUDIO C
S THEATER
M THEATER
L THEATER
N THEATER
MONO MOVIE
VIRTUAL
ENHANCED A
VIRTUAL
ENHANCED B
VIRTUAL REAR
SHIFT
VIRTUAL
MULTI REAR
S HALL
L HALL
S OPERA
HOUSE
L OPERA
HOUSE
S JAZZ CLUB
L JAZZ CLUB
CHURCH
LIVE HOUSE
ACOUSTIC
KARAOKE
ARENA
STADIUM
GAME
EFFECT: Intensiteit van het effekt
WALL: Type wandbekleding
SEAT (F-R/L-R): Luisterpositie (voor-achter/links-rechts)
REV: Nagalmtijd
LFE MIX: Lagetonen-kanaal mengniveau
D.COMP: Compressie van het dynamisch bereik
R (BAL/LEV): Balans/niveau van de achterluidsprekers
W LEV: Niveau van de lagetonen-luidspreker
C LEV: Niveau van de middenluidspreker
EQ: Klankregeling-parameter
* Deze instellingen worden niet voor ieder klankbeeld
afzonderlijk in het geheugen vastgelegd. De instellingen
gelden tegelijk voor alle klankbeelden.
22
NL
Geluidsbijregeling
Instellen van de klankkleur-parameters
Met deze parameters stelt u de klankkleur (weergave
van de lage en hoge tonen) van de voor-, midden- en
achterluidsprekers in tot het geluid naar wens klinkt.
De onderstaande instellingen gelden tegelijk voor alle
klankbeelden.
1 Geef een geluidsbron weer en druk dan enkele
malen achtereen op de DPC MODE toets tot de
EQ indikator oplicht.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om in te stellen op de parameter die u
wilt bijregelen en maak de gewenste instelling
met de andere twee regeltoetsen (
/ ).
Na het kiezen van de parameter kunt u de BAND
toets van de afstandsbediening gebruiken voor het
omschakelen tussen “BASS” en “TREBLE”.
3 Herhaal stap 2 naar vereist.
z U kunt de klankkleur-instellingen tijdelijk
uitschakelen zonder deze te annuleren Z
Druk op de EQ/TONE toets van de afstandsbediening.
Opmerking
Bij het instellen van de parameters is het mogelijk dat u
stoorgeluiden (ruis) hoort.
U wilt instellen
Kies
Instellen tussen
Lagetonenniveau van de
voorluidsprekers
F: BASS
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Lagetonenfrekwentie van
de voorluidsprekers
F: BASS
99Hz en 992Hz
(in 21 stapjes)
Hogetonenniveau van de
voorluidsprekers
F: TREBLE
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Hogetonenfrekwentie van
de voorluidsprekers
F: TREBLE
1.0kHz en 8.6kHz
(in 21 stapjes)
Lagetonenniveau van de
middenluidspreker
C: BASS
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Lagetonenfrekwentie van
de middenluidspreker
C: BASS
99Hz en 992Hz
(in 21 stapjes)
Hogetonenniveau van de
middenluidspreker
C: TREBLE
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Hogetonenfrekwentie van
de middenluidspreker
C: TREBLE
1.0kHz en 8.6kHz
(in 21 stapjes)
Lagetonenniveau van de
achterluidsprekers
R: BASS
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Lagetonenfrekwentie van
de achterluidsprekers
R: BASS
99Hz en 992Hz
(in 21 stapjes)
Hogetonenniveau van
de achterluidsprekers
R: TREBLE
–10.0dB en +10.0dB
(in stapjes van 0,5 dB)
Hogetonenfrekwentie
van de
achterluidsprekers
R: TREBLE
1.0kHz en 8.6kHz
(in 21 stapjes)
Instellen van de akoestiek-parameters en
de effekt-intensiteit parameter
Stel deze parameters in overeenkomstig de diverse
aspekten van uw luisterruimte en uw luisterplaats. Zie
de tabel op blz. 21 voor de parameters die u bij ieder
klankbeeld kunt bijregelen.
1 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets totdat de SUR indikator oplicht.
2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen
(
/ ) om in te stellen op de parameter die u
wilt bijregelen en maak de gewenste instelling
met de andere twee regeltoetsen ( / ).
U wilt instellen Kies Instellen tussen
De “nadruk” van
het klankbeeld.
1)
EFFECT keuze uit 21 niveaus
De weerkaatsing
van de hoge
frekwenties, om
zo het sonische
karakter van de
luisterruimte te
veranderen.
WALL S (zachte
wandbekleding) en
H (harde
wandbekleding) (in
17 stapjes)
Uw luisterpositie
(voor/achter), om
zo de akoestiek
van de gekozen
positie te
simuleren.
SEAT F (voor) en R (achter)
(in 17 stapjes)
Uw luisterpositie
(links/rechts), om
zo de akoestiek
van de gekozen
positie te
simuleren.
SEAT L (links) en R (rechts)
(in 17 stapjes)
De tijdsduur dat
een nagalm blijft
klinken tot dez
–60 dB zwakker is
dan het
oorspronkelijke
direkte geluid.
REVERB S (kort) en L (lang)
(in 17 stapjes)
Verzwakking van
het niveau van
het LFE (low
frequency
extension)
lagetonen-kanaal,
dat wordt
weergegeven via
de lagetonen-
luidspreker.
2)
LFE MIX
MUTE, –20.0dB en
0dB (in stapjes van
0,5 dB)
Compressie van
het dynamisch
bereik van het
geluidsspoor
D.RANGE
COMP
OFF, 0.1 en 0.9, STD,
MAX
3)
1) Als het KARAOKE klankbeeld is gekozen, stelt deze
parameter de “nadruk” van de zang in. Hoe hoger
de instelling, hoe minder dominant het zanggeluid
is.
23
NL
Getting Started
Geluidsbijregeling
2) De instelling van deze parameter heeft geen invloed
op het niveau van de basfrekwenties van de voor-,
midden- en achterkanalen die naar de lagetonen-
luidspreker worden gestuurd door de
basverdelingscircuits. Bij de 0dB instelling wordt het
volledige LFE signaal uitgestuurd op het
mengniveau dat is gekozen door de opnamestudio-
technicus. Door instellen op MUTE kunt u de
weergave van het LFE lagetonen-kanaal via de
lagetonen-luidspreker geheel onderdrukken.
3) Door instellen op OFF wordt het geluidsspoor
normaal weergegeven, zonder compressie. Door
instellen op STD wordt het geluidsspoor
weergegeven met het volledig dynamisch bereik,
zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. In
de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch
beperkt.
Alle instellingen van de klankbeelden
terugstellen op de fabrieksinstellingen
1 Als het apparaat ingeschakeld is, drukt u op de
POWER schakelaar om het apparaat uit te
schakelen.
2 Houd nu de SOUND FIELD ON/OFF toets
ingedrukt en druk dan op de POWER schakelaar.
De aanduiding “SURR CLEAR” verschijnt in het
uitleesvenster en alle instellingen worden
teruggesteld op de fabrieksinstellingen.
24
NL
Extra afstandsbedieningsfunkties
Bedienen van een apparaat
terwijl naar een ander apparaat
gekeken/geluisterd wordt
(bediening op de achtergrond)
Tijdens het kijken/luisteren naar een bepaalde
programmabron, kunt u een ander apparaat bedienen.
BACKGROUND
21 3
LEARNSLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION SUB CH +
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Houd de BACKGROUND toets ingedrukt.
2 Druk op de toets voor het apparaat dat u wilt
bedienen (zie de onderstaande tabel) en tegelijk
op een van de volgende toetsen: VISUAL
POWER, TV/VIDEO, CH/PRESET +/–, ANT
TV/VTR, D.SKIP, (, 9, p, 0/), =/
+, P, r.
Voorbeeld: Beginnen met opnemen op het
cassettedeck terwijl u naar een
compact disc luistert.
Houd de BACKGROUND toets
ingedrukt en druk dan op 4 (of 5) en
tevens op r + (.
De cijfertoetsen komen overeen met de volgende
apparaten:
Cijfertoets Apparaat
1 Compact disc speler
2 DAT deck
3 Minidisc-recorder
4 Cassettedeck A
5 Cassettedeck B
6 Laserdisc-speler
7 Videorecorder (bedieningsstand VTR 1*)
8 Videorecorder (bedieningsstand VTR 2*)
9 Videorecorder (bedieningsstand VTR 3*)
>10 DBS (Digital Broadcasting System) tuner
*
Sony videorecorders kunnen worden bediend in een
VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen
overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS.
Wijzigen van de
fabrieksinstelling van een
FUNCTION toets
Als de fabrieksinstellingen van de SYSTEM
CONTROL/FUNCTION toetsen (zie blz. 12) niet
overeenkomen met de componenten in uw systeem,
kunt u de instellingen wijzigen. Indien u bijvoorbeeld
een Sony laserdisc-speler op de VIDEO 2 aansluitingen
heeft aangesloten, kunt u de instelling van de VIDEO 2
toets wijzigen zodat deze gebruikt kan worden om de
afstandsbediening in te stellen op het bedienen van de
laserdisc-speler.
De instelling van de TUNER en de PHONO toets kan
niet gewijzigd worden.
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
21 3
LEARN
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION SUB CH +
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Houd de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
ingedrukt waarvan u de funktie wilt veranderen
(bijv. VIDEO 2).
2 Druk op de cijfertoets voor de component die u
wilt toewijzen aan de SYSTEM CONTROL/
FUNCTION toets (bijv. 6 - laserdisc-speler).
Zie de tabel in “Bedienen van een apparaat terwijl
naar een ander apparaat gekeken/geluisterd
wordt” in de kolom hiernaast voor de
componenten die bij de cijfertoetsen horen.
U kunt nu de VIDEO 2 toets gebruiken om uw
Sony laserdisc-speler te bedienen.
Terugstellen op de fabrieksinstelling
Herhaal de bovenstaande procedure.
Cijfertoetsen
Cijfertoetsen
Extra afstandsbedieningsfunkties
25
NL
Getting Started
Extra afstandsbedieningsfunkties
Programmeren van de
afstandsbediening
Met de bijgeleverde afstandsbediening kunt u ook
apparatuur bedienen van een andere fabrikant dan
Sony. U dient dan wel eerst de
afstandsbedieningscodes van die apparatuur in uw
afstandsbediening te programmeren. Zodra dit gedaan
is, kan de betreffende apparatuur als onderdeel van uw
totale stereo-installatie worden bediend.
Heeft u Sony apparatuur die niet op deze
afstandsbediening reageert, dan kunt u eveneens de
programmeerfunktie gebruiken om uw
afstandsbediening de codes van de andere apparatuur
aan te leren. Deze afstandsbediening kan alleen codes
aanleren van andere infrarood-afstandsbedieningen.
Neem bij het programmeren van
afstandsbedieningscodes de volgende punten in acht:
De twee afstandsbedieningen moeten recht tegenover
elkaar liggen (zie onderstaande stap 3).
De afstand tussen de twee afstandsbedieningen moet
ongeveer 5 cm zijn.
De afstandsbedieningen mogen tijdens het
programmeren van de codes niet verschoven worden.
SYSTEM
CONTROL/
FUNCTION
VISUAL POWER
SYSTEM OFF
LEARN
MASTER VOL –
21 3
LEARN
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1
Druk op de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
van de component waarvan u de codes wilt
programmeren (behalve de TUNER of PHONO toets).
Als u bijvoorbeeld de codes van de afstandsbediening
van een compact disc speler wilt programmeren, drukt
u op de CD toets.
2
Druk op de LEARN toets zodat de LEARN indikator
oplicht.
3
Druk op de toets van deze afstandsbediening
waaronder u de afstandsbedieningscode van de
andere afstandsbediening wilt vastleggen.
De LEARN indikator knippert langzaam.
Gebruik alleen de hierboven aangegeven gearceerde
toetsen (zie “Beschrijving van de afstandsbediening”
op blz. 31 voor de toetsen die u kunt gebruiken voor
de bediening van de afzonderlijke componenten).
Als de LEARN indikator snel knippert
Dit betekent dat u de toets die u heeft ingedrukt
niet kunt gebruiken.
4 Druk op de andere afstandsbediening de toets in
waarvan u de afstandsbedieningscode in deze
afstandsbediening wilt programmeren, en houd
de toets ingedrukt totdat de LEARN indikator
kontinu blijft branden (niet meer knippert).
5 Herhaal stap 3 en 4 voor alle
afstandsbedieningscodes die u wilt
programmeren. Iedere toets kan slechts een code
“aanleren” van een andere afstandsbediening.
6 Druk op de LEARN toets.
Nadat de LEARN indikator dooft, kunt u de
component waarbij de andere afstandsbediening
hoort, bedienen met behulp van deze
afstandsbediening.
z Als u de code voor de opnamefunktie programmeert
Leg deze afstandsbedieningscode vast onder de r toets.
z Kontroleer de volgende punten als u de
afstandsbedieningscodes niet kunt programmeren:
Als de LEARN indikator in het geheel niet oplicht,
zijn de batterijen uitgeput. Vervang in dit geval beide
batterijen door nieuwe.
Als de LEARN indikator niet knippert of oplicht in
stap 3 of 4, duidt dit op interferentie. Wis de
afstandsbedieningscode zoals beschreven in “Wissen
van geprogrammeerde afstandsbedieningscodes”
hieronder, en programmeer de code opnieuw vanaf
het begin.
Als de afstandsbedieningen te ver uit elkaar liggen,
kunnen de codes niet overgestuurd worden. De
afstand tussen de apparaatjes moet ongeveer 5 cm
zijn.
Als u tijdens het uitvoeren van stap 2 en 3 niet binnen
1 minuut doorgaat met de volgende stap, komt de
programmeerfunktie automatisch te vervallen. Begin
in dit geval opnieuw vanaf stap 2.
Als het geheugen van de afstandsbediening vol is (bij
het programmeren van de afstandsbedieningscodes
van Sony apparatuur kunt u ongeveer 60 codes
vastleggen), kunt u toch nog nieuwe codes onder
voorheen geprogrammeerde toetsen vastleggen, maar
dan zal de nieuwe code de voorheen
geprogrammeerde code vervangen.
Opmerkingen
Inschakelen van geprogrammeerde componenten door
indrukken van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets
is niet mogelijk. U moet de componenten inschakelen met
de netschakelaars op de componenten zelf.
Programmeer geen afstandsbedieningscodes van een
airconditioning of andere huishoudelijke apparatuur in
deze afstandsbediening.
Wissen van geprogrammeerde
afstandsbedieningscodes
Volg de onderstaande procedure om alle
geprogrammeerde afstandsbedieningscodes te wissen.
De funkties van de toetsen worden dan teruggesteld op
de oorspronkelijke fabrieksinstellingen.
1 Druk op de LEARN toets zodat de LEARN
indikator oplicht.
2 Houd de SYSTEM OFF, VISUAL POWER en
MASTER VOL – toets ingedrukt totdat de LEARN
indikator driemaal knippert en dan uitgaat.
LEARN indikator
Andere
afstandsbediening
Afstandsbediening
van deze versterker
Ongeveer 5 cm
26
NL
Aanvullende informatieAanvullende informatie
Verhelpen van storingen
Mocht er zich bij het gebruik van de versterker een van
de volgende problemen voordoen, loop dan deze lijst
van kontrolepunten na en u zult de storing veelal
eenvoudig kunnen verhelpen. Blijft het probleem
echter onopgelost, neem dan a.u.b. kontakt op met uw
dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Er klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/video-
componenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Kontroleer of u op de versterker de juiste geluidsbron
heeft gekozen.
/ Kontroleer of u de SPEAKERS keuzeschakelaar juist
heeft ingesteld (zie blz. 7).
/ Druk op de MUTING toets als de aanduiding
“MUTING” in het uitleesvenster wordt aangegeven.
/ De beveiligingsinrichting van de versterker is
geaktiveerd als gevolg van een kortsluiting. Schakel de
versterker uit, verhelp het probleem van de
kortsluiting en schakel de versterker dan weer in.
Het geluid van links en rechts is verwisseld of de
geluidsbalans is onbevredigend.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/video-
componenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Draai aan de BALANCE regelaar.
Er klinkt een hinderlijke bromtoon of een ander storend
geluid.
/ Kontroleer of alle luidsprekers en audio/video-
componenten naar behoren zijn aangesloten.
/ Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een
transformator of een motor en tenminste 3 meter van
een TV-toestel of tl-verlichting.
/ Plaats de geluidsinstallatie niet te dicht in de buurt van
een ingeschakeld TV-toestel.
/ Sluit een eventueel aanwezige aarddraad aan op de y
SIGNAL GND aansluiting.
/ De stekkers en aansluitbussen zijn vuil. Reinig de
stekkers en aansluitbussen met een doekje, licht
bevochtigd met wat spiritus of zuivere alkohol.
De middenluidspreker geeft geen geluid weer.
/ Kies een DOLBY of MOVIE (behalve MONO MOVIE)
klankbeeld (zie blz. 18).
/ Maak de vereiste instellingen voor het type
luidsprekers en de plaats van de achterluidsprekers
(zie blz. 16).
/ Stel de geluidssterkte van de luidspreker naar behoren
in (zie blz. 17).
Een bepaalde component kan niet gekozen worden.
/ Kontroleer de FUNCTION HOOKUP instelling van de
component (zie blz. 13).
Opnemen is niet mogelijk.
/ Kontroleer of de apparaten juist zijn aangesloten.
/ Kies het weergave-apparaat met de VIDEO/AUDIO
FUNCTION toetsen.
/ U kunt geen geluid opnemen van een programmabron
die is aangesloten op de LD IN AC-3 RF, LD IN
OPTICAL of LD IN COAXIAL aansluiting (zie blz. 15).
De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid
weer.
/ Maak de vereiste instellingen voor het type
achterluidsprekers (zie blz. 16).
/ Stel de geluidssterkte van de luidsprekers naar behoren
in (zie blz. 17).
/ Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld.
Onderbrekingen in het geluid, frekwenties vallen weg.
/ De “LARGE” instelling is gekozen voor luidsprekers
die de lagere frekwenties niet goed kunnen weergeven.
Stel in op “SMALL” (zie blz. 16).
/ Stel de LFE MIX parameter lager in (zie blz. 22).
Het geluid wordt niet met akoestiekeffekt weergegeven.
/ Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld.
/ Zorg dat de SPEAKERS keuzeschakelaar op “A” of “B”
staat wanneer u twee paar voorluidsprekers gebruikt.
Op het TV-scherm of de videomonitor is geen beeld of
slechts een onduidelijk beeld zichtbaar.
/ Zorg dat op de versterker de juiste funktie gekozen is.
/ Kies op uw TV-toestel of videomonitor de juiste
ingangsfunktie (bij Sony TV-toestellen gebruikt u
hiervoor de TV/VIDEO toets van de
afstandsbediening).
/ Plaats het TV-toestel of de videomonitor niet te dicht in
de buurt van de geluidsinstallatie.
De afstandsbediening werkt niet.
/ Richt de afstandsbediening recht op de
afstandsbedieningssensor g van de versterker.
/ Er bevindt zich een obstakel tussen de versterker en de
kop van de afstandsbediening.
/ Vervang beide batterijen in de afstandsbediening door
nieuwe.
/ Kontroleer of u de juiste funktie op de
afstandsbediening heeft gekozen.
/ Als u op de TV CONTROL ON toets drukt, kan de
afstandsbediening alleen gebruikt worden voor de
bediening van het TV-toestel. In dit geval drukt u op
een van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen
om de afstandsbediening weer te kunnen gebruiken
voor de bediening van de versterker (etc.).
/ Druk op de POWER toets van de versterker om de
versterker in te schakelen en kontroleer de FUNCTION
HOOKUP instelling van de component die u wilt
gebruiken. Als de instelling voor de component “NO”
is, zullen de versterker en de component niet
ingeschakeld worden wanneer u op de bijbehorende
SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets drukt.
27
NL
Getting Started
Aanvullende informatie
Technische gegevens
Versterker-gedeelte
UITGANGSVERMOGEN
Stereo-stand (8 ohm, 20 Hz - 20 kHz, THV 0,09%)
100 watt + 100 watt
Surround-stand (8 ohm bij 1 kHz, THV 0,8%)
Voorkanalen: 100 watt/kanaal
Middenkanaal*: 100 watt
Achterkanalen*: 100 watt/kanaal
*Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de
geluidsbron is het mogelijk dat er geen geluid via
deze kanalen wordt weergegeven.
Dynamisch vermogen
155 watt + 155 watt, 8 ohm
220 watt + 220 watt, 4 ohm
Harmonische vervorming bij nominaal vermogen
Minder dan 0,09% (met de DIRECT PASS funktie
ingeschakeld)
Frekwentiebereik
PHONO: RIAA korrektiecurve
±0,5 dB
CD, TAPE, DAT/MD, VIDEO 1,2:
10 Hz - 50 kHz
+0
–1
dB (met de DIRECT PASS
funktie ingeschakeld)
Ingangen
Digitaal signaalverwerkingsgedeelte
Modulatie (analoog-digitaal omzetting)
High Density Lineaire Omzetter
Demodulatie (digitaal-analoog omzetting)
High Density Lineaire Omzetter
(geavanceerde puls digitaal-analoog omzetter)
Bemonsteringsfrekwentie
48 kHz
Akoestiek-parameters
LFE MIX: MUTE, –20 - 0 dB, in stappen van 0,5 dB
D.RANGE COMP: OFF, 0.1 - 0.9, STD, MAX
REAR niveau: –20 - +10 dB, in stappen van 0,5 dB
CENTER niveau: –20 - +10 dB, in stappen van 0,5
dB
SUB WOOFER niveau: –20 - +10 dB, in stappen
van 0,5 dB
EFFECT: instelbaar in 21 stappen
WALL: instelbaar in 17 stappen
SEAT F/R: instelbaar in 17 stappen
SEAT L/R: instelbaar in 17 stappen
REVERB vertragingstijd: instelbaar in 17 stappen
Afhankelijk van het klankbeeld is het mogelijk dat
sommige parameters niet ingesteld kunnen
worden (zie blz. 21).
Klankkleurregeling
BAND (frekwentiebanden): BASS/TREBLE (lage/
hoge tonen)
Kantelpuntfrekwenties:
Lage tonen: 99 Hz - 992 kHz
Hoge tonen: 1,0 kHz - 8,6 kHz
Sterkteregeling: ±10 dB, in stappen van 0,5 dB
Video-gedeelte
Ingangen 1 Vt-t, 75 ohm
Uitgangen 1 Vt-t, 75 ohm
Algemeen
Systeem Voorversterker:
Ruisarme NF-type equalizer
Eindversterker:
Zuiver komplementaire SEPP
Stroomvoorziening
230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik
290 watt
Netuitgang 1 geschakelde netuitgang, max.
belastbaarheid 100 watt
Afmetingen 430 × 155 × 350 mm (inklusief uitstekende delen en
knoppen)
Gewicht (bij benadering)
9,8 kg
Bijgeleverd toebehoren
Zie blz. 4.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden,
zonder kennisgeving.
Impedantie
S/R (gewogen
netwerk,
ingangsniveau)
Gevoeligheid
PHONO
** ‘78 IHF
2,5 mV
50 kOhm
75 dB**
(A, 2,5 mV)
82 dB**
(A, 150 mV)
50 kOhm
150 mV
CD, TAPE, DAT/MD,
TUNER, VIDEO 1, 2, 3,
LD, TV
LD AC-3 RF
LD, CD, DAT/MD
OPTICAL
75 ohm
100 dB
(A, 20 kHz LPF)
100 dB
(A, 20 kHz LPF)
LD COAXIAL
75 ohm
100 dB
(A, 20 kHz LPF)
Uitgangen VIDEO 1, 2 AUDIO OUT:
Uitgangsspanning: 150 mV
Impedantie: 10 kOhm
WOOFER:
Uitgangsspanning: 2 V
Impedantie: 1 kOhm
PHONES:
Voor hoofdtelefoon met lage of hoge impedantie
BASS BOOST versterking
+6 dB bij 50 Hz
28
NL
Aanvullende informatie
Verklarende woordenlijst
Akoestisch rondom-geluid
Dit geluid bestaat uit drie geluidscomponenten: rechtstreeks
geluid, vroeg weerkaatst geluid en een nagalm. De akoestiek
van de ruimte waarin u zich bevindt beïnvloedt de wijze
waarop deze drie geluidscomponenten te horen zijn. De
versterker kombineert deze geluidscomponenten op een
dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals
bijvoorbeeld een concertzaal, kunnen worden nagebootst.
Zaal-geluidscomponenten
Overdracht van het geluid van de achterluidsprekers
Dolby Digital (AC-3)
Dit is een nieuw digitaal akoestieksysteem voor het
weergeven in de huiskamer van de geluidsbronnen die zijn
gecodeerd volgens het Dolby SR-D 3-dimensionaal bioscoop-
geluidssysteem. Deze technologie biedt u de mogelijkheid in
uw huiskamer te genieten van de verbluffende klank van
volledige 5.1-kanaals speelfilm-geluidssporen, zoals die in
de studio door de regisseur en geluidstechnici zijn
samengesteld.
Dolby Pro Logic Surround
Decodeersysteem van Dolby Surround geluid waarmee TV-
programma’s en videocassettes zijn opgenomen. Vergeleken
met het vroegere Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby
Pro Logic Surround voor verbetering van het geluidsbeeld
door gebruik van vier afzonderlijke kanalen: voor het
doorsturen van de geluidseffekten buiten beeld, de dialoog
in beeld, de beweging van het filmgeluid en de muziek. Dit
stelt u in staat een sfeer te verkrijgen vergelijkbaar aan die in
een bioscoop. Om van de Dolby Pro Logic te kunnen
genieten, heeft u een paar achterluidsprekers en/of een
middenluidspreker nodig. Om de akoestiek zo goed
mogelijk tot zijn recht te laten komen, dient u eerst de
middenkanaal-aanpassing (CENTER MODE) te kiezen die
het beste past bij uw luidspreker-opstelling.
Effekt-intensiteit
De intensiteit van het effekt is een kombinatie van het niveau
van de vroege weerkaatsingen en de nagalm. Er zijn 21
instellingen voor de intensiteit van het akoestiekeffekt.
Naarmate u een hogere instelling kiest, is de “nadruk” van
het effekt sterker.
RS: Formaat
achterluidsprekers
C.Mode: Dolby Pro Logic
middenkanaal-
aanpassing
Klankbeeld (geluidsveld)
Dit is het geluidspatroon dat geproduceerd wordt door een
of meerdere geluidsbronnen in een bepaalde omgeving, als
gevolg van rechtstreeks en weerkaatst geluid, en de
akoestiek van de ruimte.
Middenkanaal-aanpassing
Dit is een middenluidspreker-formaatinstelling die gebruikt
wordt door het Dolby Pro Logic Surround systeem. Voor een
zo goed mogelijk akoestiekgeluid dient u de gebruikte typen
luidsprekers te registreren (blz. 16). De onderstaande tabel
toont het verband tussen de luidsprekerformaat-parameters
en de middenkanaal-aanpassing.
FS CS RS C.Mode
SMALL SMALL SMALL
LARGE SMALL SMALL NORMAL
SMALL SMALL LARGE
LARGE SMALL LARGE NORMAL
LARGE LARGE SMALL WIDE
LARGE LARGE LARGE WIDE
SMALL LARGE SMALL
SMALL LARGE LARGE
SMALL NO SMALL
LARGE NO SMALL PHANTOM
LARGE NO LARGE PHANTOM
SMALL NO LARGE
LARGE SMALL NO
LARGE LARGE NO 3CH LOGIC
SMALL SMALL NO
SMALL LARGE NO
FS: Formaat
voorluidsprekers
CS: Formaat
middenluidspreker
Parameter
Dit is een variabele van het geluid, zoals de klank of
vertragingstijd, die in kombinatie met andere variabelen
(parameters) het geluid bepalen. U kunt de
voorgeprogrammeerde klankbeelden naar wens bijregelen
door de parameters te wijzigen.
Vertragingstijd
De vertragingstijd is het tijdsverschil tussen de akoestiek-
weergave van de voorluidsprekers en die van de
achterluidsprekers. Door de vertragingstijd van de
achterluidsprekers in te stellen, kunt u de sfeer van
verschillende luisterruimtes nabootsen. Als u uw
achterluidsprekers in een kleine kamer of dicht in de buurt
van uw luisterpositie heeft opgesteld, maakt u de
vertragingstijd langer. Voor een ruime kamer of wanneer de
achterluidsprekers ver van de luisterpositie vandaan staan
opgesteld, maakt u de vertragingstijd korter.
Rechtstreeks geluid
Nagalm
Vroege
weerkaatsingen
Nagalm
Niveau
Vroege weerkaatsingen
Vroege weerkaatsingstijd
Tijd
Rechtstreeks geluid
29
NL
Getting Started
Aanvullende informatie
Gebruik van de SET UP toets
Met behulp van de SET UP toets (op de versterker) en de digitale signaalverwerkingstoetsen kunt u diverse
instellingen maken. De bediening die bij ieder menu hoort, is in de voorgaande hoofdstukken beschreven. De
onderstaande tabel toont de toegang tot de menu’s.
FUNCTION HOOKUP VIDEO 1 CONNECT of NO 13
VIDEO 2
TV
TAPE
DAT/MD
CD
SPEAKER SETUP
FRONT SP. LARGE of SMALL 16
CENTER SP. LARGE, SMALL of NO 16
REAR SP.
REAR SP. SIDE of BEHIND 16
SUB WOOFER YES of NO 16
LD
TUNER
OTHER SETUP CENTER DELAY 0 t/m 5ms (in stapjes van 1 ms)
PHONO
12
16
REAR DELAY 0 t/m 15ms (in stapjes van 5 ms)
16
DIMMER
een van de 4
helderheidsinstellingen
* 4 sekonden na het indrukken van de SET UP toets verschijnt in het uitleesvenster “PLEASE PUSH CURSOR”.
Druk enkele malen achtereen op
de SET UP toets en kies*
Druk op de of toets en kies Druk dan op de of toets
en kies
Zie blz.
31
NL
Getting Started
Aanvullende informatie
Beschrijving van de afstandsbediening
De bladzijdenummers aangegeven tussen haakjes verwijzen naar bladzijden in de gebruiksaanwijzing waarin de
betreffende toets gebruikt wordt. De bediening van de toets is dan vereist of de toets wordt gebruikt in plaats van
een andere toets met dezelfde funktie en naam (of ongeveer dezelfde naam) op de versterker. Zie de tabel op de
volgende bladzijde voor een beschrijving van de afstandsbedieningstoetsen die hieronder niet zijn aangegeven of
voor afstandsbedieningstoetsen die geen korresponderende toets hebben op het voorpaneel van de versterker.
5
4
1
!•
!∞
6
7
!™
0
9
2
8
3
21 3
LEARN
SLEEP
VISUAL
POWER
SYSTEM OFF
SLOPEBAND
EQ/
TONE
DIGTAL
PROCESSING
CONTROL
PROGRAMMABLE
LEVEL
DIRECT
REAR
BASS
BOOST
MUTING
CENTER
MASTER
VOL
MODEGENRE
SOUND FIELD
ON/OFF
TEST
TONE
TV
CONTROL
5.1
INPUT
54 6
TV/VIDEO
87 9
D.TUNING
DISC
0
BACK
GROUND
SHIFT ENTER
RMS/START
CH/
PRESET
SYSTEM CONTROL / FUNCTION
VIDEO 3VIDEO 2VIDEO 1
LD TV
(AUTO CATEGORIZE SYSTEM)
CD
DAT/MD
>
10
TAPE
ON
TUNER PHONO
++
––
+
POSITION
SUB CH
+
RMS
SWAP
ANT
TV/VTR
=)0+
D. SKIP
CLEARDIRECTION P IN P JUMP
p(
DPC
MODE
9Pr
1 Sluimerfunktietoets (SLEEP) (15)
2 Afstandsbedieningscode-
programmeertoets (LEARN) (25)
3 Beeldbron aan/uit-schakelaar
(VISUAL POWER) (25)
4 Installatie-uitschakeltoets
(SYSTEM OFF) (13, 25)
5 Programmabron-keuzetoetsen
(SYSTEM CONTROL/
FUNCTION) (11, 12, 14, 15, 24,
25)
6 TV/video-keuzetoets (TV/
VIDEO) (13)
7 Testtoontoets (TEST TONE) (17)
8 Insteltoetsen voor
middenluidsprekerniveau
(CENTER LEVEL +/–) (17)
9 Insteltoetsen voor
achterluidsprekerniveau (REAR
LEVEL +/–) (17)
0 Lagetonenversterkingstoets
(BASS BOOST) (12)
Volumetoetsen (MASTER VOL
+/–) (11, 25)
!™ Dempingstoets (MUTING) (12)
Keuzetoets voor digitale
signaalverwerkingsfunktie (DPC
MODE) (14, 22)
Digitale
signaalverwerkingstoetsen
(DIGITAL PROCESSING
CONTROL) (12 t/m 17, 22, 23)
!∞ Direkt-toets (DIRECT) (12)
Klankkleur/toonregelingtoets,
toonbereiktoets (EQ/TONE,
BAND) (22)
Klankbeeldfunktietoetsen
(SOUND FIELD: ON/OFF,
GENRE, MODE) (17, 18)
!• Toets voor achtergrond-
bediening (BACKGROUND) (24)
Cijfertoetsen (24)
TV-bediening inschakeltoets (TV
CONTROL ON) (13)
32
NL
Aanvullende informatie
0-9, >10
Tuner Kiezen van voorkeurzender-
nummers.
CH/PRESET
+/–
Compact disc
speler/minidisc-
recorder/
laserdisc-speler
Kiezen van
muziekstuknummers/
beeldfragmenten.
“0” kiest nummer 10.
TV-toestel/
videorecorder
Kiezen van kanaalnummers.
Tuner Doorlopen en kiezen van
voorkeurzenders.
Kiezen van TV-kanalen.TV-toestel/
videorecorder
D.TUNING
Tuner Inschakelen van de direkte
afstemfunktie.
Overslaan van discs (alleen
compact disc speler met multi-
disc wisselaar).
Compact disc
speler
D. SKIP
SHIFT
Tuner Kiezen van
voorkeurzendergroep.
Snel voorwaarts en
terugwaarts.
Cassettedeck/
minidisc-
recorder/
videorecorder/
laserdisc-speler
RMS
DIRECTION
Cassettedeck Kiezen van
bandtransportrichting (alleen
voor cassettedecks uitgerust
met de RMS* funktie).
RMS CLEAR
Cassettedeck Wissen van RMS* programma
(alleen voor cassettedecks
uitgerust met de RMS funktie).
RMS
DIRECTION
9/(
Cassettedeck Programmeren van
muziekstukken (alleen voor
cassettedecks uitgerust met de
RMS* funktie).
Veranderen van kanaal/disc
indien gebruikt met 0 - 9.
TV-toestel/
videorecorder/
DBS tuner/
compact disc
speler
ENTER
In- en uitschakelen van het
betreffende apparaat.
TV-toestel/
videorecorder/
DBS tuner/
laserdisc-speler
VISUAL
POWER
Kiezen van de kanaal-
invoerstand: één of twee cijfers
(alleen voor Europa).
TV-toestel
-/- -
Kiezen van voorkeuzekanalen
voor het klein beeld.
**
TV-toestel
SUB CH +/–
Wijzigen van de plaats van het
klein beeld.
**
TV-toestel
POSITION
Omwisselen van het klein en
groot beeld.
**
TV-toestel
SWAP
Inschakelen van de beeld-in-
beeld funktie.
**
TV-toestel
P IN P
Heen en weer springen tussen
het vorige en het huidige
kanaal.
TV-toestel
JUMP
Kiezen van het uitgangssignaal
van de antenne-aansluiting:
TV-signaal of videorecorder-
programma.
Videorecorder
ANT TV/VTR
Gewoonlijk voor het instellen
van de totale geluidssterkte van
de versterker.
Als op TV CONTROL ON is
gedrukt, stellen deze toetsen de
geluidssterkte van de TV in.
TV-toestel
MASTER VOL
+/–
Gewoonlijk voor het dempen
van het geluid van de
versterker.
Als op TV CONTROL ON is
gedrukt, dempt deze toets het
geluid van de TV.
TV-toestel
MUTING
Niet van toepassing.
SLOPE
*
RMS: Random Music Sensor (muziekzoeksysteem)
**
Alleen voor Sony TV-toestellen met beeld-in-beeld
funktie
Kiezen van discs (alleen
compact disc speler met multi-
disc wisselaar).
Compact disc
speler/minidisc-
recorder/
laserdisc-speler
Overslaan van muziekstukken/
beeldfragmenten.
=/+
Compact disc
speler/cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
Kortstondig onderbreken van
de weergave of opname
(pauzefunktie). (Ook voor het
starten met opnemen wanneer
de component in de ‘opname-
standby’ stand staat.)
P
(
Compact disc
speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
Beginnen met weergeven.
Compact disc
speler/
cassettedeck/
minidisc-recorder/
laserdisc-speler/
videorecorder
p
Stoppen met weergeven.
9
Cassettedeck Beginnen met weergeven van
de keerzijde van de cassette.
Cassettedeck Om het cassettedeck in de
‘opname-standby’ stand te
zetten.
Cassettedeck/
minidisc-
recorder/
videorecorder
Compact disc
speler
Afstands-
bedieningstoets(en)
Voor bediening
van de
Funktie
Afstands-
bedieningstoets(en)
Voor bediening
van de
Funktie
Beginnen met opnemen
wanneer ingedrukt samen met
( (of 9 , voor cassettedeck).
DISC
0/)
Zoeken van muziekstukken/
beeldfragmenten (voorwaarts
en achterwaarts).
Compact disc
speler
r
r + (
5.1 INPUT
Niet van toepassing.
33
NL
Getting Started
Advanced Remote OperationsIndex
A
Aansluiten
digitale apparatuur 9
geluidsapparatuur 5
luidsprekers 6, 7
netsnoer 10
overzicht 4
TV-toestel/videorecorder
8
Aansluitingen 4
Achtergrond, bediening op de
24
Afstandsbediening
afstandsbedieningscodes
wissen 25
bediening op achtergrond
24
gebruik voor niet-Sony
apparatuur 25
instellingen wijzigen 24
programmeren 25
Apparatuur selecteerbaar/niet-
selecteerbaar maken 13
B
Batterijen 4
Bijgeleverd toebehoren 4
Bijregelen
effekt- en akoestiek-
parameters 22
klankkleur-parameters 22
luidsprekervolume 17
vertragingstijd 16
C
Center Mode
middenluidspreker-
aanpassing 28
D
Dolby Digital 16, 28
Dolby Pro Logic Surround 28
Dolby Surround instellingen
Dolby Digital 16, 17
E, F, G, H, I, J
Editing. Zie Opnemen
Effektniveau 21, 28
K
Kijken naar TV/
videoprogramma’s 12
Klankbeelden
bijregelen 20-23
instelbare parameters 21
terugstellen op
fabrieksinstellingen 23
voorgeprogrammeerde
klankbeelden 18-20, 28
Kopiëren van opnamen.
Zie Opnemen
L
Luidsprekers
aansluiten 6, 7
kiezen van
luidsprekersysteem 7
opstelling 7
registreren van type en
plaats van de
achterluidsprekers 16
M
Middenkanaal-aanpassing
(Center Mode) 28
N
Namen invoeren voor
programmabronnen 14
O
Opnemen
op cassette of minidisc 14
op videocassette 15
P, Q, R
Parameter 21-23, 28
Programmabron kiezen
ingangsfunktie 11
met de afstandsbediening
12, 13
op de versterker 11
S, T
Sluimerfunktie 15
Speciale instellingen/
bijregeling
afstandsbediening 24, 25
klankbeeld 20-23
Surround akoestiek-weergave
16, 17, 28
U
Uitpakken 4
V
Vertragingstijd 16, 28
W, X, Y, Z
Weergavebron kiezen. Zie
Programmabron Kiezen
Benaming van de
bedieningsorganen
Toetsen
BACKGROUND 24
BASS BOOST 11
CENTER LEVEL +/– 17
DIMMER 11
DIRECT PASS 11
DISPLAY 14
DPC MODE 14, 20
GENRE 17, 18
INPUT MODE 11
LEARN 25
MASTER VOL +/– 25
MODE 10, 17, 18
MUTING 10, 12
REAR LEVEL +/– 17
SET UP 11, 16
SLEEP 15
SOUND FIELD
ON/OFF 17, 18, 20
SYSTEM CONTROL/
FUNCTION 12, 24, 25
SYSTEM OFF 12, 25
TEST TONE 17
TV CONTROL ON 12
VIDEO/AUDIO FUNCTION
10, 11, 14
VISUAL POWER 25
/ / / (digitale
signaalverwerkingstoetsen)
11, 14, 16, 17, 20
Cijfertoetsen 24
Schakelaars
(keuzeschakelaar)
POWER 10, 11, 20
SPEAKERS 7, 11
Aansluitklemmen
FRONT SPEAKERS A/B 6
y SIGNAL GND 5
SURROUND SPEAKERS
(CENTER/REAR) 6
Regelaars
BALANCE 10, 11
MASTER VOLUME 10, 11
Aansluitbussen
CD 5
CD IN OPTICAL 9
DAT/MD 5
DAT/MD IN/OUT OPTICAL
9
LD 8
LD IN AC-3 RF/OPTICAL 9
LD IN COAXIAL 9
MONITOR 8
PHONES 11
PHONO 5
TAPE 5
TUNER 5
TV 8
VIDEO 1/2 8
VIDEO 3 INPUT 8
WIRELESS REAR SPEAKER 6
WOOFER 6
Indikators
BASS BOOST 12
DIRECT PASS 12
DISCRETE 20
EQ 22
INDEX 14
LEARN 25
STANDBY 11
SUR 22
Overige voorzieningen
AC OUTLET 10
g 4
34
NL
Advanced Remote OperationsBeknopte bedieningsgids
Kiezen van een
weergavebron
Voorbeeld 1: Luisteren naar
een compact disc
AUDIO FUNCTION
Meermalen indrukken
totdat de CD
indikator oplicht.
v
Schakel de compact disc speler in.
v
Begin met het afspelen van de
compact disc.
Voorbeeld 2: Kijken naar een
videocassette
VIDEO FUNCTION
Meermalen indrukken
totdat de VIDEO 1
indikator oplicht.
v
Schakel de videorecorder in.
v
Begin met het weergeven van de
videocassette.
Gebruik van de
voorgeprogrammeerde
klankbeelden
Voorbeeld: Kijken naar een
Dolby Surround gecodeerde
film, weergegeven op een
laserdisc-speler aangesloten
op de LD aansluitingen
AUDIO FUNCTION
Meermalen indrukken
totdat de LD indikator
oplicht.
v
SOUND FIELD
ON / OFF
v
GENRE
Meermalen indrukken
om DOLBY te kiezen.
v
MODE
Meermalen indrukken
om NORMAL
SURROUND of
ENHANCED
SURROUND te
kiezen.
v
Schakel de laserdisc-speler in.
v
Begin met het weergeven van de
laserdisc.

Documenttranscriptie

Opstelling WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Open niet de behuizing, om gevaar voor elektrische schokken te vermijden. Laat reparaties aan de erkende vakhandel over. Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. Voor de klanten in Nederland Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. 2NL Voorzorgsmaatregelen Veiligheid • Mocht er vloeistof of een voorwerp in het apparaat terechtkomen, trek dan de stekker van de versterker uit het stopkontakt en laat het apparaat eerst door een onderhoudsmonteur kontroleren, alvorens het weer in gebruik te nemen. Stroomvoorziening • Kontroleer, alvorens de versterker in gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning van de versterker staat vermeld op het naamplaatje op het achterpaneel van het apparaat. • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopkontakt steekt, blijft er spanning op het apparaat staan, zelfs nadat het apparaat is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopkontakt wanneer u denkt de versterker geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopkontakt te trekken; trek nooit aan het snoer. • Om veiligheidsredenen is een van de pennen van de netstekker breder dan de andere, zodat de netstekker slechts op een manier in het stopkontakt kan worden gestoken. Raadpleeg uw dealer als de netstekker niet volledig in het stopkontakt kan worden gestoken. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende vakhandel verrichten. • Zet de versterker op een goed geventileerde plaats, met voldoende luchtdoorstroming om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Plaats de versterker niet in de buurt van een warmtebron of in direkt zonlicht. Vermijd tevens plaatsen met veel stof, vocht en mechanische trillingen of schokken. • Zet niets bovenop het apparaat dat de ventilatie-openingen aan de bovenzijde kan blokkeren, in het belang van een juist funktioneren van het apparaat en een langere levensduur van de componenten. Aansluiten • Alvorens u begint met het maken van de aansluitingen, dient u vooral de versterker uit te schakelen en de stekker uit het stopkontakt te trekken. Reinigen • Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningsorganen met een zachte doek, licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Gebruik geen schuurspons of schuurmiddelen en ook geen oplosmiddelen zoals wasbenzine of alkohol (spiritus). Mocht u verder nog vragen of problemen met de bediening van het apparaat hebben, aarzel dan niet kontakt op te nemen met de dichtstbijzijnde Sony handelaar. Omtrent deze handleiding De aanwijzingen in deze handleiding gelden voor het model TA-VE910. Ter verduidelijking • Alle aanwijzingen in de tekst beschrijven de bediening met de toetsen op het apparaat zelf. U kunt voor de bediening echter ook de toetsen op de afstandsbediening gebruiken die dezelfde of soortelijke namen dragen als de bedieningsorganen op het apparaat. • Zie blz. 34 voor een “Beknopte bedieningsgids”. • Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de afstandsbediening de “Beschrijving van de afstandsbediening” op bladzijde 31. • Op een aantal plaatsen in deze gebruiksaanwijzing zult u de onderstaande symbolen aantreffen: Dit symbool verschijnt bij funkties die enkel via de afstandsbediening beschikbaar zijn. Dit symbool vestigt uw aandacht op handige tips, die de bediening vergemakkelijken. Z z Deze versterker is uitgerust met het Dolby* Pro Logic Surround systeem. * Geproduceerd onder licentle van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. DOLBY, het dubbel D symbool a, AC-3 en PRO LOGIC zijn handelsmerken van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. INHOUDSOPGAVE Voorbereidingen Uitpakken 4 Aansluitoverzicht 4 Aansluiten van geluidsapparatuur 5 Aansluiten van de luidsprekers 6 Aansluiten van uw TV-toestel/videorecorder 8 Aansluiten van digitale apparatuur 9 Aansluiten van de netsnoeren 10 Alvorens de versterker in gebruik te nemen 10 Basisbediening Kiezen van een weergavebron 11 Invoeren van een naam voor de weergavebronnen 14 Opnemen 14 Gebruik van de sluimerfunktie 15 Dolby Surround instellingen Dolby Digital 16 Geluidsbijregeling NL Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden 18 Bijregelen van de klankbeelden 20 Extra afstandsbedieningsfunkties Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/ geluisterd wordt (bediening op de achtergrond) 24 Wijzigen van de fabrieksinstelling van een FUNCTION toets 24 Programmeren van de afstandsbediening 25 Aanvullende informatie Verhelpen van storingen 26 Technische gegevens 27 Verklarende woordenlijst 28 Gebruik van de SET UP toets 29 Beschrijving van het achterpaneel 30 Beschrijving van de afstandsbediening 31 Index 33 Beknopte bedieningsgids 34 3NL Voorbereidingen Uitpakken Aansluitoverzicht Kontroleer of het onderstaande bijgeleverd toebehoren inderdaad in de verpakking van de versterker aanwezig is: • Afstandsbediening RM-P501 (1) • AA-formaat (R6) batterijen (2) Op deze versterker kunt u de volgende geluidsapparatuur voor opname en weergave aansluiten. Zie de bladzijden aangegeven tussen haakjes voor aanwijzingen betreffende het aansluiten van de apparatuur op de versterker. Zie voor de plaats en de benaming van de aansluitbussen de “Beschrijving van het achterpaneel” op blz. 30. Inleggen van batterijen in de afstandsbediening Plaats twee AA-formaat (R6) batterijen in de afstandsbediening en let hierbij op dat de + en de – polen van de batterijen in de juiste richting liggen, zoals aangegeven in het batterijvak. Richt de afstandsbediening bij het gebruik recht op de afstandsbedieningssensor g van de versterker. Aansluiten van uw TV-toestel/ videorecorder (8) Aansluiten van digitale apparatuur (9) Aansluiten van de luidsprekers (6) Actieve lagetonenluidspreker TV-toestel Videorecorder Voorluidspreker (links) Voorluidspreker (rechts) Laserdisc-speler MASTER VOLUME POWER TONE • INDEX LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO • 4 DIRECT PASS 7 8 • • DISCRETE • BASS BOOST A+B DIRECT PASS AUDIO FUNCTION 0 GENRE MODE L Compact disc speler 4NL VIDEO L AUDIO R Draadloze achterluidspreker Tuner Cassettedeck DAT deck/minidiscrecorder Platenspeler • Laat de afstandsbediening nooit op een erg warme of vochtige plaats liggen. • Gebruik geen oude en nieuwe batterij naast elkaar. • Let op dat de afstandsbedieningssensor van de versterker niet blootgesteld wordt aan rechtstreekse zonnestraling of fel lamplicht. Dit kan de juiste werking ervan verstoren. • Als u denkt de afstandsbediening geruime tijd niet te gebruiken, kunt u de batterijen er beter uit verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te voorkomen. R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO Opmerkingen • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP INPUT MODE • g B • A 9 • SPEAKERS OFF VIDEO FUNCTION Als u de versterker niet langer meer op afstand kunt bedienen, is het tijd beide batterijen door nieuwe te vervangen. • 1 DIMMER Bij normaal gebruik zullen de batterijen ongeveer 6 maanden meegaan. 6 • • • STANDBY PHONES z • 5 • • • • • 3 2 • • • } VIDEO 3 DPC MODE • • • ] VIDEO 2 • • • VIDEO 1 • SUR • } • ] Aansluiten van geluidsapparatuur (5) Achterluidspreker (links) Middenluidspreker Videocamera/ recorder Videospelapparaat Achterluidspreker (rechts) Alvorens met aansluiten te beginnen • Zorg dat alle betrokken apparatuur is uitgeschakeld, alvorens u enige aansluiting maakt. • Steek de stekkers van de netsnoeren pas in het stopkontakt nadat alle andere aansluitingen naar behoren zijn gemaakt. • Sluit de snoeren stevig aan, met alle stekkers over de volle lengte in de aansluitbussen, om het optreden van brom en andere stoorgeluiden te voorkomen. • Let er bij het aansluiten van een audio/videosnoer op dat u de gekleurde stekkers, en daarmee de polen, van de aansluitsnoeren niet verwisselt; sluit geel (video) op geel aan, wit (rechts) op wit, en rood (links) op rood, zowel op de versterker als op de aangesloten apparatuur. Getting Started Voorbereidingen Cassettedeck Aansluiten van geluidsapparatuur Versterker RECOUT Cassettedeck IN OUTPUT INPUT LINE L LINE Ç L R Overzicht R TAPE Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen voor het aansluiten van verschillende audiocomponenten op de versterker. Zie “Aansluiten van digitale apparatuur” op blz. 9 voor het maken van digitale verbindingen. ç DAT deck of minidisc-recorder Versterker RECOUT PHONO CD TAPE DAT deck of minidisc-recorder IN OUTPUT INPUT LINE L LINE Ç L R LD IN AC-3 RF TV LD VIDEO IN VIDEO IN VIDEO 2 VIDEO 1 IN MONITOR OUT IN VIDEO OUT VIDEO IN R SURROUND SPEAKERS OUT R REAR L CENTER DAT/MD AC OUTLET LD IN OPTICAL CD IN VIDEO OUT VIDEO IN + VIDEO OUT OPTICAL + WIRELESS REAR SPEAKER SWITCHED 100W MAX ç WOOFER AUDIO OUT DAT / MD IN OPTICAL DAT / MD OUT SIGNAL GND AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT – – AUDIO IN L R L IMPEDANCE USE 4–16 Ω OPTICAL y FRONT SPEAKERS R + LD IN COAXIAL IN IN IN RECOUT IN RECOUT IN IMPEDANCE USE 4–16 Ω – – + – – + Platenspeler A A L DIGITAL R + L R B B PHONO TUNER CD DAT / MD TAPE Versterker Platenspeler IN TUNER DAT/MD OUTPUT LINE L Ç L R Wat voor snoeren zijn er nodig? R PHONO Audio-aansluitsnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke compact disc speler, tuner en platenspeler; 2 voor elk cassettedeck, DAT deck of minidisc-recorder) Wit (L) Wit (L) Rood (R) Als uw platenspeler over een aarleiding beschikt Verbind de aardleiding met de y SIGNAL GND aansluiting van de versterker, om een storende bromtoon te voorkomen. Rood (R) Aansluitingen De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan. Compact disc speler Versterker Compact disc speler IN OUTPUT LINE L Ç L R R CD Tuner Versterker Tuner IN OUTPUT LINE L Ç L R R TUNER 5NL Voorbereidingen Aansluiten van de luidsprekersnoeren Aansluiten van de luidsprekers Overzicht ] Hieronder volgen de aanwijzingen voor het aansluiten van uw luidsprekers op de versterker. U dient op zijn minst voorluidsprekers (links en rechts) aan te sluiten en kunt indien gewenst een middenluidspreker en achterluidsprekers aansluiten. Door gebruik van een midden- en achterluidsprekers worden betere akoestiekeffekten verkregen en door daarnaast een actieve lagetonen-luidspreker aan te sluiten kunt u de basweergave verbeteren. SURROUND SPEAKERS REAR WOOFER SURROUND SPEAKERS CENTER } √ ] } Midden- en achterluidsprekers Voorluidspreker (rechts) }] Versterker Voorluidspreker Middenluidspreker (links) SURROUND SPEAKERS R REAR L CENTER + + – – }] }] LD IN TV AC-3 RF LD VIDEO 2 VIDEO 1 IN OUT MONITOR SURROUND SPEAKERS OUT IN REAR R L CENTER AC OUTLET LD IN OPTICAL CD IN VIDEO IN VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN IN IN RECOUT IN RECOUT IN VIDEO OUT OPTICAL + + – – WIRELESS REAR SPEAKER R SWITCHED 100W MAX L IMPEDANCE USE 4–16 Ω WOOFER AUDIO OUT DAT / MD IN OPTICAL DAT / MD OUT SIGNAL GND L R L IMPEDANCE USE 4–16 Ω OPTICAL y FRONT SPEAKERS R + LD IN COAXIAL IN IMPEDANCE USE 4–16 Ω – – + – – + A A L DIGITAL R + Actieve lagetonen-luidspreker L R B PHONO TUNER CD DAT / MD B TAPE FRONT SPEAKERS A WIRELESS REAR SPEAKER Versterker Actieve lagetonenluidspreker WOOFER INPUT AUDIO OUT ç Wat voor snoeren zijn er nodig? • Luidsprekersnoeren (niet bijgeleverd) (1 voor elke luidsprekerbox) (+) (+) (–) (–) Strip 15 mm van de plastic isolatie aan de uiteinden van het luidsprekersnoer, en draai de draden ineen. Let op dat u de polen van de luidsprekersnoeren niet verwisselt; sluit + (plus) op + aan en – (min) op –. Bij verwisselde aansluitingen kan er vervorming optreden en zal de basweergave niet naar behoren zijn. • Mono-audiosnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elke actieve lagetonen-luidspreker) Zwart Zwart Voorluidsprekers Voorluidspreker (rechts) Voorluidspreker (links) Versterker FRONT SPEAKERS + IMPEDANCE USE 4–16 Ω – – + – – + A R B 6NL Bij gebruik van een Sony draadloos achterluidsprekersysteem (los verkrijgbaar), sluit u de zender aan op de WIRELESS REAR SPEAKER aansluiting. Opmerking Sluit geen andere apparatuur aan op de WIRELESS REAR SPEAKER aansluiting. z Als u een tweede paar voorluidsprekers heeft Sluit deze aan op de FRONT SPEAKERS B aansluitingen. Opmerking Als u voorluidsprekers gebruikt met een laag maximaal ingangsvermogen, wees dan voorzichtig bij het instellen van de geluidssterkte om overbelasting van de luidsprekers te voorkomen. Aansluitingen }] Draadloze achterluidspreker A + L B }] Getting Started Voorbereidingen Luidspreker-opstelling Voor de beste, ruimtelijk klinkende akoestiekweergave bevelen wij u het volgende aan: • Gebruik luidsprekers van een zo goed mogelijke kwaliteit. • Gebruik voor-, midden- en achterluidsprekers van hetzelfde formaat en dezelfde kwaliteit. • Zorg dat alle luidsprekers op ongeveer dezelfde afstand van uw luisterplaats vandaan staan (A). U mag de middenluidspreker wat dichterbij plaatsen, maar niet verder naar voren dan de denkbeeldige rechte lijn tussen de twee voorluidsprekers (B). De achterluidsprekers mogen zonodig ook wat dichter bij de luisterplaats worden opgesteld dan de voorluidsprekers (C), indien de afmeting of vorm van de kamer dit vereist. Als het akoestiekeffekt niet bevredigend is bij de gekozen luidspreker-opstelling, stel dan de CENTER DELAY en REAR DELAY parameters bij (zie blz. 16). 45° A C B A 45° A C C 90° 20° Opmerking Als u de achterluidsprekers achter uw luisterplaats zet, dient u vooral de luidspreker-opstelling te kontroleren in het SPEAKER SETUP menu voor het gebruik van de VIRTUAL MULTI REAR en VIRTUAL REAR SHIFT klankbeelden (zie blz. 16, 18 en 19 voor nadere bijzonderheden). B A Afhankelijk van de vorm van uw luisterkamer (enz.) kan het soms wel eens beter uitkomen om de achterluidsprekers achterin de kamer te plaatsen in plaats van langs de zijwanden. Een van de voordelen van een dergelijke opstelling is dat u gebruik kunt maken van een groter type staande achterluidsprekers, die overeenkomen met uw voorluidsprekers. C 90° 20° Opmerkingen • Zet de middenluidspreker of de achterluidsprekers niet verder van uw luisterplaats vandaan dan de voorluidsprekers. • Als u de achterluidsprekers aan de zijwanden naast uw luisterplaats hangt, dient u te zorgen dat ze ongeveer 60 tot 90 cm boven uw luisterplaats hangen (zie de oncherstaande afbeelding). Achterluidspreker 60 - 90 cm Kiezen van de gewenste luidsprekers Als u slechts één paar voorluidsprekers heeft aangesloten, zet u de SPEAKERS keuzeschakelaar op het voorpaneel op “A”. Zie het onderstaande tabelletje als u twee paar voorluidsprekers heeft aangesloten. U wilt luisteren naar Zet de SPEAKERS keuzeschakelaar op Luidsprekers A (aangesloten op de FRONT SPEAKERS A aansluitingen) A Luidsprekers B (aangesloten op de FRONT SPEAKERS B aansluitingen) B Luidsprekers A èn B (parallele aansluiting) A+B Voorluidspreker 7NL Voorbereidingen Videomonitor Aansluiten van uw TV-toestel/ videorecorder Als u een videomonitor gebruikt, sluit dan niets aan op de TV VIDEO IN aansluiting. Versterker Videomonitor MONITOR Overzicht INPUT OUT VIDEO ç Hieronder volgen een aantal schema’s en aanwijzingen voor het aansluiten van de video-componenten op de versterker. Zie “Aansluiten van digitale apparatuur” op blz. 9 voor het maken van digitale verbindingen. VIDEO OUT Videorecorder (via de VIDEO 1/2 aansluitingen) TV VIDEO 2 MONITOR Als u twee videorecorders heeft, sluit u de tweede videorecorder aan op de VIDEO 2 aansluitingen. LD IN AC-3 RF TV LD VIDEO IN VIDEO IN VIDEO 2 VIDEO 1 IN OUT IN VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR SURROUND SPEAKERS OUT R REAR L CENTER AC OUTLET LD IN OPTICAL CD IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT OPTICAL + + – – WIRELESS REAR SPEAKER SWITCHED 100W MAX Versterker WOOFER AUDIO OUT DAT / MD IN OPTICAL DAT / MD OUT SIGNAL GND AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT VIDEO 1 AUDIO IN R L L OUT IMPEDANCE USE 4–16 Ω OPTICAL y COAXIAL IN IN Videorecorder FRONT SPEAKERS R + LD IN IN IN RECOUT IN RECOUT IN IMPEDANCE USE 4–16 Ω – – + A A OUTPUT INPUT L DIGITAL R + – – + L R B PHONO TUNER CD LD DAT / MD B TAPE VIDEO 1 VIDEO OUT VIDEO IN AUDIO OUT AUDIO IN L Ç VIDEO VIDEO AUDIO AUDIO L R R Wat voor snoeren zijn er nodig? ç • Audio/video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor elk TV-toestel of laserdisc-speler; 2 voor elke videorecorder) Videocamera/recorder of videospel-apparaat Geel Geel Wit (L) Wit (L) Rood (R) Rood (R) Gebruik de VIDEO 3 INPUT aansluitingen op het voorpaneel. Videocamera/recorder of videospel-apparaat • Video-aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een videomonitor) Geel Geel OUTPUT Versterker VIDEO VIDEO 3 INPUT S VIDEO VIDEO L AUDIO R Ç z AUDIO L Voor videobeelden van betere kwaliteit In plaats van een gewone videokabel kunt u ook een SVIDEO kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de LD, VIDEO 1, VIDEO 3 of MONITOR aansluiting. R Laserdisc-speler Als u nog een tweede laserdisc heeft, sluit deze dan aan op de VIDEO 2 aansluitingen. Aansluitingen Versterker De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan. LD TV-toestel AUDIO IN L Versterker R TV AUDIO IN R 8NL OUTPUT VIDEO Ç AUDIO L TV-toestel OUTPUT VIDEO IN L Laserdisc-speler VIDEO IN VIDEO Ç AUDIO L R R Getting Started Voorbereidingen Versterker Aansluiten van digitale apparatuur LD IN AC-3 RF Laserdisc-speler Ç LD IN AC-3 RF OUT OPTICAL CD IN OPTICAL Overzicht DAT / MD IN OPTICAL Hieronder volgen de aanwijzingen voor het aansluiten van een laserdisc-speler, DAT deck/minidisc-recorder, of compact disc speler voorzien van een digitale aansluiting(en), op de versterker. Voor gebruik van een digitale component moet u de vereiste ingangsfunktie voor de betreffende component kiezen (zie blz. 11). LD IN AC-3 RF/ OPTICAL DAT / MD OUT OPTICAL LD IN COAXIAL DIGITAL Compact disc speler CD IN OPTICAL Versterker Compact disc speler LD IN DIGITAL LD IN TV AC-3 RF LD VIDEO 2 IN VIDEO 1 OUT MONITOR AC-3 RF SURROUND SPEAKERS OUT IN R REAR L CENTER AC OUTLET LD IN OPTICAL CD IN VIDEO IN VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT VIDEO IN AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN VIDEO OUT OPTICAL + + – – WIRELESS REAR SPEAKER SWITCHED 100W MAX LD IN OUT WOOFER AUDIO OUT DAT / MD IN OPTICAL DAT / MD OUT SIGNAL GND OPTICAL R L L IMPEDANCE USE 4–16 Ω OPTICAL y IN CD IN FRONT SPEAKERS R + LD IN COAXIAL IN IN RECOUT IN RECOUT IN IMPEDANCE USE 4–16 Ω – – + A OPTICAL A Ç L DIGITAL R + – – + L DAT / MD IN R B PHONO TUNER CD DAT / MD B TAPE OPTICAL DAT / MD OUT OPTICAL LD IN COAXIAL DAT/MD IN/OUT OPTICAL LD IN COAXIAL DIGITAL Wat voor snoeren zijn er nodig? • Optisch digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een laserdisc-speler of compact disc speler; 2 voor een DAT deck of minidisc-recorder) DAT deck of minidisc-recorder Versterker DAT deck of minidisc-recorder LD IN DIGITAL AC-3 RF LD IN OUT IN OPTICAL • Coaxiaal digitaal aansluitsnoer (niet bijgeleverd) (1 voor een laserdisc-speler) CD IN OPTICAL DAT / MD IN OPTICAL DAT / MD OUT OPTICAL COAXIAL De ç pijl geeft de richting van de signaalstroom aan. Laserdisc-speler Sluit de laserdisc-speler aan op de LD IN COAXIAL of OPTICAL aansluiting. Versterker Laserdisc-speler LD IN DIGITAL COAXIAL DIGITAL OPTICAL AC-3 RF OUT Xç LD IN Aansluitingen Laserdisc-speler Ç LD IN OPTICAL Ç OUT CD IN OPTICAL DAT / MD IN OPTICAL DIGITAL Waarschuwing betreffende de weergave van een DAT deck/minidisc-recorder Bij de weergave van een DAT deck of minidisc-recorder via deze versterker mag u geen DAT cassette of minidisc spelen die digitale opnamen bevat die gemaakt zijn vanaf een DVD beeldplatenspeler waarvan de digitale uitgang op “DOLBY DIGITAL” stond ingesteld. Er kunnen dan namelijk stoorgeluiden van hoog volume in het signaal zijn, waardoor de versterker of uw luidsprekers worden beschadigd. DAT / MD OUT OPTICAL ç LD IN COAXIAL DIGITAL Als uw laserdisc-speler een RF uitgangsaansluiting heeft, verbindt deze dan met de LD IN AC-3 RF aansluiting van de versterker zoals hieronder is aangegeven. Opmerkingen • Deze versterker is alleen geschikt voor het aansluiten van digitale componenten met een bemonsteringsfrekwentie van 32, 44,1 of 48 kHz. De versterker is niet geschikt voor een bemonsteringsfrekwentie van 96 kHz. • Om analoge opnamen te kunnen maken, dient u de digitale componenten (compact disc speler, DAT deck/ minidisc-recorder, enz.) tevens op de analoge aansluitingen aan te sluiten. 9NL Voorbereidingen Aansluiten van de netsnoeren Alvorens de versterker in gebruik te nemen Aansluiten van het netsnoer Steek de netsnoerstekker van deze versterker en die van uw audio/video-apparatuur in een gewoon wandstopkontakt. Als u het netsnoer van andere geluidsapparatuur aansluit op de netuitgang (AC OUTLET) van deze versterker, zorgt de versterker voor stroomtoevoer van de aangesloten apparatuur, zodat u de gehele installatie eenvoudig kunt in- en uitschakelen met de netschakelaar van de versterker. AC OUTLET LD IN AC-3 RF TV LD VIDEO IN VIDEO IN VIDEO 2 IN VIDEO 1 OUT IN VIDEO OUT VIDEO IN MONITOR SURROUND SPEAKERS OUT R REAR L CENTER AC OUTLET LD IN OPTICAL CD IN VIDEO OUT VIDEO IN VIDEO OUT OPTICAL AUDIO OUT DAT / MD IN OPTICAL DAT / MD OUT SIGNAL GND AUDIO IN AUDIO IN AUDIO OUT AUDIO IN AUDIO OUT + – – WIRELESS REAR SPEAKER SWITCHED 100W MAX AUDIO IN R L Schakel de versterker in en kontroleer de volgende aanduiding. • Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening als de “MUTING” aanduiding in het uitleesvenster oplicht. L IMPEDANCE USE 4–16 Ω OPTICAL y FRONT SPEAKERS R + LD IN COAXIAL + WOOFER Voordat u de versterker gaat gebruiken, dient u te zorgen dat: • De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom is gedraaid (“0”). • De juiste luidsprekers zijn gekozen. (Zie “Kiezen van de gewenste luidsprekers” op blz. 7 voor nadere bijzonderheden.) • De BALANCE regelaar in het midden staat. IN IN IN RECOUT IN RECOUT IN IMPEDANCE USE 4–16 Ω – – + – – + A A L DIGITAL R + L R B B TAPE POWER AUDIO FUNCTION MASTER VOLUME POWER TONE • VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO 4 • 5 • • • • • 6 • 7 • • • DPC MODE 2 DIRECT PASS 8 • • • STANDBY 1 A DISCRETE g B 9 BASS BOOST DIRECT PASS VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION PHONES DIMMER • SPEAKERS OFF A+B • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP INPUT MODE 0 GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO VIDEO FUNCTION 10NL • 3 • • • VIDEO 1 • INDEX • SUR • Let op dat het totale stroomverbruik van de apparatuur aangesloten op de netuitgang van de versterker niet de capaciteit overschrijdt die op het achterpaneel is aangegeven. Sluit op deze netuitgang in geen geval huishoudelijke apparatuur aan zoals een strijkijzer, een ventilator, een TV-toestel of andere apparatuur met een hoog stroomverbruik. • • • Voorzichtig Volg de onderstaande aanwijzingen wanneer u de versterker in gebruik neemt of als u het geheugen van de versterker volledig wilt wissen. • naar een stopkontakt Wissen van alle gegevens uit het geheugen van de versterker • b • DAT / MD • CD • PHONO TUNER VIDEO L AUDIO R MODE 1 Schakel de versterker uit. 2 Druk vervolgens de VIDEO FUNCTION , AUDIO FUNCTION , MODE en POWER toetsen tegelijk in. De inhoud van het geheugen (parameterinstellingen e.d.) is nu volledig gewist. Getting Started Basisbediening Basisbediening Kiezen van een weergavebron Om te luisteren of kijken naar een aangesloten weergavebron kunt u de betreffende ingangsfunktie kiezen op de versterker of de afstandsbediening. Allereerst dient u echter te zorgen dat: • Alle apparatuur juist en stevig is aangesloten zoals aangegeven op de blz. 5 t/m 9. • De MASTER VOLUME regelaar volledig linksom (“0”) is gedraaid om beschadiging van de luidsprekers te voorkomen. Digitale signaalverwerkingstoetsen SPEAKERS POWER DIRECT PASS SET UP MASTER VOLUME MASTER VOLUME POWER • VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO • 4 • 5 • • • • • 6 • 3 • • • DPC MODE 2 • • • 8 DIRECT PASS • • • STANDBY 1 • • DIRECT PASS VIDEO FUNCTION PHONES DIMMER AUDIO FUNCTION Volg de onderstaande bedieningsprocedure. 1 Volg voorgaande stap 1 en 2 om de component te kiezen. 2 Druk enkele malen achtereen op de INPUT MODE toets om de ingangsfunktie voor de betreffende component te kiezen. U kiest De versterker stelt in op 0 AUTO INPUT de component aangesloten op de volgende aansluiting(en) (in volgorde van prioriteit), afhankelijk van de component die u in bovenstaande stap 1 gekozen heeft. Als u “LD” gekozen heeft: 1 de AC-3 RF aansluiting 2 de COAXIAL aansluiting 3 de OPTICAL aansluiting 4 de analoge aansluitingen Als u “CD” of “DAT/MD” gekozen heeft: 1 de OPTICAL aansluiting 2 de analoge aansluitingen • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP INPUT MODE • BASS BOOST A+B Weergeven van digitale programmabronnen 9 • DISCRETE g B z • A Gebruik de MASTER VOLUME regelaar om de geluidssterkte naar wens in te stellen. Om de geluidssterkte van de luidsprekers van het TVtoestel in te stellen, gebruikt u de geluidssterkteregelaar van het TV-toestel. • SPEAKERS OFF 4 7 • • • VIDEO 2 Schakel de (beeld- en) geluidsbron in, zoals bijvoorbeeld de compact disc speler, en start de weergave ervan. • VIDEO 1 • INDEX • TONE SUR 3 GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO DIMMER PHONES VIDEO/AUDIO FUNCTION INPUT MODE VIDEO L AUDIO R BASS BALANCE BOOST 1 Druk op de POWER schakelaar om de versterker in te schakelen. De kleur van de STANDBY indikator verandert van rood naar groen. 2 Kies de weergavebron waarnaar u wilt luisteren (en kijken). Om te kijken/ luisteren naar Drukt u Zodat de (meermalen) onderstaande op aanduiding oplicht Videocassettes VIDEO VIDEO 1 of VIDEO 2 FUNCTION VIDEO VIDEO 3 FUNCTION Videocamera/ recorder of videospel-apparaat Laserdiscs VIDEO LD FUNCTION TV-uitzendingen Audiocassettes DIGITAL(AC-3 RF)* de component aangesloten op de LD IN AC-3 RF aansluiting de component aangesloten op de DIGITAL COAXIAL aansluiting (COAXIAL)* DIGITAL de component aangesloten op de OPTICAL aansluiting (OPTICAL) ANALOG INPUT de component aangesloten op de analoge aansluitingen * Verschijnt alleen wanneer u in stap 1 “LD” gekozen heeft. (Wordt vervolgd) VIDEO TV FUNCTION AUDIO TAPE FUNCTION AUDIO DAT/MD FUNCTION Minidiscs (MD) of digitale audiocassettes (DAT) Compact discs (CD) AUDIO CD FUNCTION Radio-uitzendingen AUDIO TUNER FUNCTION Grammofoonplaten AUDIO PHONO FUNCTION 11NL Basisbediening Voor het Gaat u als volgt te werk Dempen van de geluidsweergave Z Druk op de MUTING toets van de afstandsbediening. Nogmaals indrukken om weer geluid te horen. Versterken van de basweergave Druk op de BASS BOOST toets zodat de BASS BOOST indikator oplicht. Instellen van de balans van de voorluidsprekers Draai de BALANCE regelaar links- of rechtsom. z Voor zuivere geluidsweergave zonder bijregeling Druk op de DIRECT PASS toets (of DIRECT toets van de afstandsbediening) zodat het geluidssignaal niet meer via de circuits voor de klankregeling, basversterking en akoestiekfunkties loopt. De DIRECT PASS indikator licht op. z Wanneer u naar TV- of videoprogramma’s kijkt Het verdient aanbeveling het geluid weer te geven via de luidsprekers die op de versterker zijn aangesloten in plaats van via de luidsprekers van het TV-toestel. U heeft dan namelijk de beschikking over de akoestiekfunkties van de versterker, zoals Dolby Surround, en tevens kunt u de afstandsbediening van de versterker gebruiken om het geluid naar wens in te stellen. Schakel de luidsprekers van het TV-toestel uit voordat u begint, zodat u ten volle kunt genieten van de vele geluidsfunkties van uw versterker. Luisteren via een hoofdtelefoon Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting en zet de SPEAKERS schakelaar op “OFF”. z z Funktiekeuze op de afstandsbediening Z Met deze afstandsbediening kunt u de versterker bedienen en de Sony apparatuur die op de versterker is aangesloten. SYSTEM OFF SYSTEM OFF SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE TV CONTROL ON Instellen van de helderheid van de aanduidingen in het uitleesvenster DAT/MD CD TUNER 1 2 3 PHONO 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV CONTROL ON 5.1 INPUT TV/VIDEO SYSTEM CONTROL/ FUNCTION D.TUNING DISC BACK GROUND SHIFT >10 0 – RMS/START – SUB CH + 0 ) Via menu-bediening: 1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets om het “OTHER SETUP” menu te kiezen. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) en stel in op “DIMMER”. 3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de helderheid in te stellen. 9 ( ANT TV/VTR POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR p + D. SKIP P IN P JUMP P r — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND TEST TONE SLOPE — LEVEL — DIRECT REAR + DIGTAL PROCESSING CONTROL + CENTER – – MASTER VOL BASS BOOST DPC MODE MUTING PROGRAMMABLE 1 Kijken naar TV/videoprogramma’s Druk op een van de SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toetsen om de apparatuur te kiezen die u wilt gebruiken. De versterker en de gekozen apparatuur worden ingeschakeld. De SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toetsen zijn bij het verlaten van de fabriek als volgt ingesteld: Om te kijken naar Gaat u als volgt te werk Voor weergave van Drukt u op TV-programma’s Schakel het TV-toestel en de versterker in en druk enkele malen achtereen op de VIDEO FUNCTION toets totdat de TV indikator oplicht. Videocassettes VIDEO 1 (VTR 3*), VIDEO 2 (VTR 1*) of VIDEO 3 (VTR 2*) Laserdiscs LD Videocassettes of laserdiscs 1 Druk enkele malen achtereen op de VIDEO FUNCTION toets om het gewenste apparaat te kiezen (bijv. VIDEO 1). 2 Schakel het TV-toestel in en kies op de TV de video-ingang waarop uw video-apparaat is aangesloten. 3 Schakel het video-apparaat in (videorecorder of laserdisc-speler) en begin met weergeven. TV-uitzendingen TV Audiocassettes TAPE Digitale audiocassettes (DAT) of minidiscs (MD) DAT/MD Compact discs (CD) CD Radio-uitzendingen TUNER Grammofoonplaten PHONO Met behulp van de toets op de versterker: Druk meermalen op de DIMMER toets om de helderheid in te stellen. 12NL VISUAL LEARN POWER SLEEP Getting Started Basisbediening * Sony videorecorders worden bediend met een VTR 1, 2 of 3 instelling die overeenkomt met respektievelijk Beta, 8-mm en VHS. z Druk op de TV CONTROL ON toets om de afstandsbediening in te stellen voor bediening van het TV-toestel. Bij indrukken van deze toets wordt het TVtoestel ingeschakeld en zal automatisch de “TV” ingangsfunktie worden gekozen. Als het TV-toestel niet automatisch naar de “TV” ingangsfunktie overschakelt, drukt u op de TV/VIDEO toets. Opmerking Bij het indrukken van een SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toets wordt de apparatuur geaktiveerd waarvoor de betreffende toets bestemd is (d.w.z. de apparatuur die is aangesloten op de aansluitingen die bij de toets horen). Als de aangesloten apparatuur echter verschilt van de apparatuur waarvoor de toets is bestemd, is eenmaal indrukken van de betreffende toets niet voldoende. Om bijvoorbeeld naar de Sony laserdisc-speler te kijken, aangesloten op de VIDEO 2 aansluitingen (blz. 8): Druk op de VIDEO 2 toets om de funktie om te schakelen en druk dan op de LD toets om de afstandsbediening in te stellen voor bediening van de laserdisc-speler. Volg de onderstaande aanwijzingen indien u wenst dat bepaalde apparatuur bij het indrukken van de AUDIO/VIDEO FUNCTION toets niet wordt gekozen. Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets zodat het FUNCTION HOOKUP menu verschijnt. Zie blz. 24. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de apparatuur te kiezen. Als de gekozen apparatuur niet wordt ingeschakeld 3 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de “CONNECT” (kan wél gekozen worden) of “NO” (kan niet gekozen worden) instelling te kiezen. Druk op de netschakelaar van de betreffende apparatuur. Begin met de weergave. Zie “Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 31 voor nadere bijzonderheden. Uitschakelen van de apparatuur Druk op de SYSTEM OFF toets. Bij indrukken van deze toets wordt tevens het video/audio-apparaat aangesloten op AC OUTLET op het achterpaneel van de versterker uitgeschakeld. z Aparatuur instellen om wel/niet gekozen te kunnen worden 1 Wijzigen van de fabrieksinstellingen van de toetsen 2 Kijken naar de televisie zonder gebruik van de versterker (alleen voor Sony TV-toestellen) Opmerking Als u probeert om een apparaat te kiezen waarvoor de NO instelling voor de afstandsbediening is gekozen, verschijnt “NO CONNECTION” in het uitleesvenster. Bij gebruik van een Sony TV-toestel Als u op de “TV” toets drukt om te kijken naar een TVprogramma, zal het TV-toestel worden ingeschakeld en wordt hierop automatisch de “TV” ingangsfunktie gekozen. Het TV-toestel zal eveneens automatisch worden ingeschakeld en de juiste video-ingangsfunktie aktiveren wanneer u op de VIDEO 1 of VIDEO 2 toets drukt. Als het TV-toestel niet automatisch op de juiste ingangsfunktie overschakelt, dient u op de TV/VIDEO toets van de afstandsbediening te drukken om dit handmatig te doen. 13NL Basisbediening z Invoeren van een naam voor de weergavebronnen U kunt een naam van maximaal 8 letters invoeren voor iedere weergavebron. Deze naam (bijv. “VHS”) verschijnt in het uitleesvenster van de versterker wanneer de betreffende weergavebron gekozen wordt. Voor iedere weergavebron kan er slechts één naam in het geheugen worden vastgelegd. De benamingsfunktie is handig om de apparatuur van elkaar te kunnen onderscheiden. Wanneer u bijvoorbeeld twee videorecorders heeft aangesloten, kunt u een van de videorecorders van de naam “VHS” voorzien en de andere van “8MM”. Bovendien komt deze funktie van pas als u een bepaalde type component heeft aangesloten op aansluitbussen die eigenlijk voor een andere type component bedoeld zijn; u heeft bijvoorbeeld een tweede compact disc speler aangesloten op de TUNER aansluitingen. • LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO • 4 • 5 • • • • • 6 • 3 7 DPC MODE • • • • • • VIDEO 3 • VIDEO 2 • INDEX 2 8 • • • DIRECT PASS • • • STANDBY 1 • • DIRECT PASS VIDEO FUNCTION AUDIO FUNCTION PHONES SET UP INPUT MODE 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF GENRE MASTER VOLUME MODE L R VIDEO 3 INPUT POWER DISPLAY • INDEX VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO • 4 • 5 • • • • • 6 • 3 7 • • • AUDIO R DPC MODE • • • L • VIDEO 1 VIDEO • TONE SUR S VIDEO • DIMMER • BASS BOOST A+B • DISCRETE g B • • 9 2 DIRECT PASS 8 • • • STANDBY • • • VIDEO 1 A Met deze versterker kunt u op eenvoudige wijze opnemen vanaf en naar de apparatuur die op de versterker is aangesloten. U hoeft hiervoor het weergave-apparaat en opname-apparaat niet nog eens afzonderlijk op elkaar aan te sluiten. Nadat u de programmabron op de versterker gekozen heeft, kunt u deze opnemen en eventueel opname-montage uitvoeren, zonder dat u hiervoor de toetsen en regelaars op de afzonderlijke apparaten hoeft te gebruiken. • TONE SPEAKERS Opnemen Alvorens u begint met opnemen, dient u eerst even te kontroleren of alle betrokken apparatuur wel geheel naar behoren is aangesloten. MASTER VOLUME POWER OFF Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, wordt omgeschakeld tussen de zelf ingevoerde naam en de oorspronkelijke naam. Digitale signaalverwerkingstoetsen DPC MODE SUR U kunt de zelf ingevoerde naam of de oorspronkelijke naam (de naam van de component waarvoor de aansluitingen oorspronkelijk bedoeld waren) in het uitleesvenster aangeven. 1 • • DIRECT PASS VIDEO FUNCTION VIDEO/AUDIO FUNCTION PHONES DIMMER AUDIO FUNCTION 0 GENRE L Druk op de of toets om de letter te kiezen toets om de cursor naar de en druk dan op de volgende positie te verplaatsen. De naam wordt automatisch in het geheugen vastgelegd. Invoegen van een spatie Druk op de of toets totdat een blanco vakje (spatie) in het uitleesvenster verschijnt (het spatieteken bevindt zich tussen “ " ” en “A”). Als u een fout heeft gemaakt Druk meermalen op de of toets totdat de letter die u wilt veranderen knippert. Kies vervolgens de nieuwe letter. Invoeren van namen voor de andere programmabronnen Weergave-apparaat (programmabron) L AUDIO R Opname-apparaat (cassettedeck, DAT deck, minidisc-recorder, videorecorder, etc.) ç: Signaalstroom van audiosignaal c: Signaalstroom van videosignaal Opnemen op een normale audiocassette of op een minidisc Via deze versterker kunt u opnemen op een normale audiocassette, een DAT digitale audiocassette of een minidisc. Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck, DAT deck of minidisc-recorder. 1 Kies de geluidsbron die u wilt opnemen. 2 Maak het betreffende apparaat klaar voor weergave. Bij gebruik van de compact disc speler bijvoorbeeld, steekt u een compact disc in het apparaat. 3 Steek een lege cassette of een minidisc in het opname-apparaat en stel indien nodig het opnameniveau in. Herhaal de bovenstaande procedure. 14NL c 3 ç Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE toets totdat de INDEX aanduiding oplicht. VIDEO/AUDIO FUNCTION VIDEO c 2 R VIDEO 3 INPUT ç Kies de programmabron (component) waarvoor u een naam wilt invoeren. 10 MODE DISPLAY S VIDEO 1 • BALANCE SOUND FIELD ON / OFF SET UP INPUT MODE • BASS BOOST A +B DISPLAY • DISCRETE g B • A • SPEAKERS OFF 9 Getting Started Basisbediening 4 Start het opnemen op het opname-apparaat en start vervolgens de weergave van het weergaveapparaat. Opmerkingen • Signalen die via een digitale aansluiting binnenkomen, worden niet naar de analoge RECOUT aansluitingen gestuurd. Om een analoge opname te maken, dient u de opnamebron op de analoge ingangsaansluitingen aan te sluiten. • Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op het signaal dat uitgestuurd wordt via de DAT/MD OUT OPTICAL, DAT/MD RECOUT en TAPE RECOUT aansluitingen. Gebruik van de sluimerfunktie Z U kunt de versterker zo instellen dat deze automatisch na het verstrijken van een bepaalde tijdsduur uitschakelt. SLEEP VISUAL SYSTEM OFF LEARN POWER SLEEP SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO TV CONTROL ON 5.1 INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV/VIDEO Opnemen op een videocassette D.TUNING DISC BACK GROUND Via deze versterker kunt u materiaal van een andere videorecorder, van de TV of van een laserdisc-speler opnemen op een videocassette. Indien gewenst, kunt u het geluid van een van de aangesloten geluidsbronnen aan de opname op de videocassette toevoegen. Raadpleeg indien nodig de gebruiksaanwijzing van uw videorecorder of laserdisc-speler. 1 Kies de programmabron die u wilt opnemen. 2 Maak het betreffende apparaat klaar voor weergave. Bij gebruik van de laserdisc-speler bijvoorbeeld, steekt u een laserdisc in het apparaat. 3 Steek een lege videocassette in de videorecorder (aangesloten op VIDEO 1 of VIDEO 2) die u voor opnemen gebruikt. 4 z SHIFT >10 0 – RMS/START – SUB CH + 0 ) POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( p + P IN P P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND D. SKIP JUMP r TEST TONE SLOPE — LEVEL — DIRECT REAR + DIGTAL PROCESSING CONTROL ANT TV/VTR – BASS BOOST + CENTER – MASTER VOL DPC MODE MUTING PROGRAMMABLE Druk op de SLEEP toets van de afstandsbediening terwijl de versterker ingeschakeld is. Bij meermalen indrukken van de SLEEP toets verandert de tijdsduur zoals hieronder aangegeven. n 2:00:00 n 1:30:00n 1:00:00 n 0:30:00 n OFF Start het opnemen op de opname-videorecorder en start vervolgens de weergave van de videocassette of laserdisc die u wilt opnemen. Nadat u de tijdsduur heeft ingesteld, wordt de verlichting van het uitleesvenster gedimd. z Druk eerst op de SLEEP toets en gebruik dan de digitale en ) om de tijd signaalverwerkingstoetsen ( nauwkeurig in te stellen. De tijdsduur verandert in stapjes van 1 minuut. De maximale tijdsduur is 5 uur. Tijdens het opnemen van de videocassette of laserdisc kunt u het geluid vervangen door dat van een andere geluidsbron die op de versterker is aangesloten. Bepaal het punt waar u wilt beginnen met het opnemen van de andere geluidsbron, kies de betreffende bron en start de weergave ervan. Vanaf dat punt zal dan het geluid van de betreffende bron op het geluidsspoor van de videocassette worden opgenomen in plaats van het geluid dat bij de videobron hoort. U kunt de tijdsduur naar wens tot op de minuut nauwkeurig instellen. z Tijdens het gebruik van de sluimerfunktie kunt u de resterende tijdsduur kontroleren tot de versterker door de sluimerfunktie wordt uitgeschakeld. Druk op de SLEEP toets. De resterende tijdsduur wordt aangegeven in het uitleesvenster. Wilt u weer het geluid van de originele videocassette of de laserdisc opnemen, schakel dan over naar deze videobron. Opmerkingen • U kunt niet het geluid opnemen van de programmabron die is aangesloten op de LD IN AC-3 RF, LD IN OPTICAL of LD IN COAXIAL aansluiting. • Eventuele bijregeling van het geluid heeft geen invloed op het signaal dat uitgestuurd wordt via de VIDEO 1/2 AUDIO OUT aansluitingen. 15NL Dolby Surround instellingen REAR SP. (formaat van de achterluidsprekers) Dolby Digital Om de best klinkende akoestiekweergave te verkrijgen, dient u eerst te registreren welk type luidsprekers u heeft aangesloten en op welke afstand uw achterluidsprekers staan. Vervolgens gebruikt u de testtoon om de geluidssterkte van alle luidsprekers evenredig in te stellen. Digitale signaalverwerkingstoetsen SET UP • Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen. • Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron (wordt aangegeven door het oplichten van de DISCRETE indikator) een onbevredigend akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL” om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frekwenties van de achterkanalen worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. • Gebruikt u geen achterluidsprekers, kies dan “NO”. MASTER VOLUME POWER • VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO • 4 • 5 • • • • • 6 • 3 7 DPC MODE • • • • • • VIDEO 2 • VIDEO 1 • INDEX • TONE SUR 2 8 • • • DIRECT PASS • • • STANDBY 1 • 9 • DISCRETE • BASS BOOST DIRECT PASS VIDEO FUNCTION PHONES DIMMER AUDIO FUNCTION 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP INPUT MODE • g B • A • SPEAKERS OFF A +B GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO VIDEO L AUDIO R Registreren van het type luidsprekers en de plaats van de achterluidsprekers 1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets om “SPEAKER SETUP” te kiezen. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen en maak de gewenste instelling met de andere twee regeltoetsen ( / ). REAR SP. (opstelling van de achterluidsprekers) Met deze parameter kunt u de plaatsing van uw achterluidsprekers invoeren, voor de juiste werking van de Digital Cinema Sound VIRTUAL REAR SHIFT en VIRTUAL MULTI REAR klankbeelden. Zie de onderstaande afbeelding. • Stel in op “SIDE” als de plaats van uw achterluidsprekers binnen het zijgebied A valt. • Stel in op “BEHIND” als uw achterluidsprekers verder naar achteren staan opgesteld, in het gebied B. Overigens is deze instelling alleen van invloed op de VIRTUAL REAR SHIFT en VIRTUAL MULTI REAR klankbeelden. Deze parameter verschijnt niet als de REAR SP. parameter (formaat van de achterluidsprekers) op “NO” is ingesteld. FRONT SP. (formaat van voorluidsprekers) • Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen. • Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron (wordt aangegeven door het oplichten van de DISCRETE indikator) een onbevredigend akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL” om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frekwenties van de voorkanalen worden overgeheveld naar de lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. CENTER SP. (formaat van de middenluidspreker) • Gewoonlijk dient u de “LARGE” instelling te kiezen. • Als bij weergave van een Dolby Digital geluidsbron (wordt aangegeven door het oplichten van de DISCRETE indikator) een onbevredigend akoestiekeffekt wordt verkregen, of als er onderbrekingen in het geluid zijn, kiest u “SMALL” om de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in te schakelen, zodat de laagste frekwenties van het middenkanaal worden overgeheveld naar de voorluidsprekers, de lagetonen-luidspreker of naar een ander stel “LARGE” luidsprekers die hier beter op zijn berekend. • Gebruikt u geen middenluidspreker, kies dan “NO”. 16NL 90° A B 45° A B 20° SUB WOOFER (aanwezigheid van een aparte lagetonen-luidspreker) • Als u een lagetonen-luidspreker heeft aangesloten, dan stelt u in op “YES” om het LFE (low frequency extension) lagetonen-kanaal via de speciaal hiervoor bestemde luidspreker te laten weergeven. • Gebruikt u geen aparte lagetonen-luidspreker, dan stelt u in op “NO”. Hiermee schakelt u de Dolby Digital (AC-3) basverdelingscircuits in, zodat de LFE laagfrekwente signalen worden overgenomen door de andere luidsprekers. z Als u vindt dat het akoestiekeffekt onbevredigend is Volg de onderstaande procedure om de vertragingstijd voor de midden- en achterluidsprekers bij te stellen. 1 Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets om “OTHER SETUP” te kiezen. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om “CENTER DELAY” of “REAR DELAY” te kiezen en stel de gewenste vertragingstijd in met de / ). andere twee regeltoetsen ( Getting Started Dolby Surround instellingen Bijregelen van de geluidssterkte van de luidsprekers Z Uitschakelen van de testtoon Verricht het evenredig instellen van alle luidsprekers vanaf uw luisterplaats, met de afstandsbediening. z Druk op de TEST TONE toets. U heeft nog een andere mogelijkheid om het niveau van de midden- en achterluidsprekers in te stellen Druk in voorgaande stap 5 op de CENTER LEVEL +/– of REAR LEVEL +/– toetsen. Opmerking Dit apparaat is voorzien van een nieuwe testtoon in de frekwentieband rond 800 Hz om het instellen van de luidsprekers te vergemakkelijken. GENRE SOUND FIELD ON/OFF – SUB CH + 0 ) POSITION SWAP = + — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( P IN P p P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND DIGTAL PROCESSING CONTROL D. SKIP JUMP r TEST TONE SLOPE — LEVEL — + + DIRECT REAR CENTER – BASS BOOST DIGITAL PROCESSING CONTROL ANT TV/VTR – MASTER VOL MODE TEST TONE CENTER LEVEL +/– Opmerkingen • Kies het “NORMAL SURROUND” of “ENHANCED SURROUND” klankbeeld voordat u de testtoon inschakelt. • De testtoon wordt niet weergegeven als de “MUTING” aanduiding in het uitleesvenster wordt aangegeven. DPC MODE MUTING PROGRAMMABLE REAR LEVEL +/– 1 Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de klankbeeldfunktie in te schakelen. 2 Druk op de GENRE toets en kies “DOLBY”. 3 Druk op de MODE toets en kies “NORMAL SURROUND” of “ENHANCED SURROUND”. 4 Druk op de TEST TONE toets. Nu wordt de testtoon door elke luidspreker op zijn beurt weergegeven. 5 Gebruik vanaf uw luisterplaats de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om de parameter te kiezen die u wilt bijregelen en gebruik dan de andere twee regeltoetsen ( / ) om zo in te stellen dat de testtoon op het gehoor via alle luidsprekers even luid doorkomt. U wilt instellen Kies Instellen tussen de geluidsbalans van de achterluidsprekers REAR L R L (links) en R (rechts) het niveau van de achterluidsprekers REAR –20.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) het niveau van de middenluidspreker CENTER –20.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) het niveau van de lagetonenluidspreker SUB WOOFER –20.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) Tijdens het instellen van het luidsprekerniveau/ balans wordt de testtoon alleen via de betreffende luidspreker(s) weergegeven. De testtoon wordt automatisch uitgeschakeld nadat het niveau van de lagetonen-luidspreker is ingesteld. 17NL Geluidsbijregeling Klankbeelden Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden U kunt uit de voorgeprogrammeerde akoestische klankbeelden het klankbeeld kiezen waarbij uw geluidsbron het best klinkt. GENRE MODE Geluidseffekt DOLBY1) NORMAL SURROUND Voor het decoderen van Dolby Surround geluid. ENHANCED SURROUND Verbetert de klank van Dolby Digital geluidsbronnen met een enkel mono achterkanaal. MOVIE SOUND FIELD ON/OFF CINEMA STUDIO Levert de klank van de Sony B Pictures Entertainment “Kim Novak Theater” filmstudio. MASTER VOLUME POWER • VIDEO 3 LD TV TAPE DAT / MD CD TUNER PHONO • 4 • 5 • • • • • 6 • 3 7 DPC MODE • • • • • • VIDEO 2 • VIDEO 1 • INDEX • TONE SUR 2 1 • 9 • DISCRETE • BASS BOOST DIRECT PASS VIDEO FUNCTION PHONES DIMMER AUDIO FUNCTION 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP INPUT MODE • g B • A • SPEAKERS OFF A +B CINEMA STUDIO Levert de klank van de Sony C Pictures Entertainment orkest-opnamestudio. 8 • • • DIRECT PASS • • • STANDBY GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO VIDEO L AUDIO R SMALL THEATER Voegt de akoestische geluidsreflekties van een MEDIUM bioscoopzaal toe aan het THEATER gedecodeerde Dolby Surround geluid. LARGE THEATER GENRE MODE 1 CINEMA STUDIO Levert de klank van de Sony A Pictures Entertainment “Cary Grant Theater” filmstudio. Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets om de klankbeeldfunktie in te schakelen. Een van de klankbeeld-aanduidingen verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk op de GENRE toets en kies het gewenste klankbeeldgenre. 3 Druk op de MODE toets en kies het gewenste klankbeeld uit het genre. Zie de tabel op blz. 18 voor een beschrijving van de klankbeelden. NIGHT THEATER Levert de akoestiekeffekten voor het ‘s avonds kijken naar een film met laag ingesteld volume. 3D MONO MOVIE Geeft een bioscoop-achtig geluid bij films met een 2kanaals mono-geluidsspoor. VIRTUAL ENHANCED A Simuleert met alleen het geluid van de voorluidsprekers een ruimtelijke geluidsweergave met “virtuele” achterluidsprekers zonder in feite achterluidsprekers te gebruiken. Zie afbeelding A op blz. 19. VIRTUAL ENHANCED B Simuleert met alleen het geluid van de voorluidsprekers een ruimtelijke geluidsweergave met “virtuele” achterluidsprekers zonder in feite achterluidsprekers te gebruiken. Zie afbeelding B op blz. 19. VIRTUAL REAR SHIFT Gebruikt een gesimuleerde ruimtelijke geluidsweergave om het geluid van de achterluidsprekers naar een andere plaats te verschuiven, zoals aangegeven in afbeelding C op blz. 19. De plaats waarnaar het geluid wordt verschoven is afhankelijk van uw instelling van de achterluidsprekerpositie (REAR SP.) (zie blz. 16). Weergeven zonder akoestiekeffekten Kies “ACOUSTIC” in het MUSIC genre. De akoestiekeffekten komen te vervallen maar u kunt wel nog de klankkleur-parameters bijstellen (zie blz. 22). Uitschakelen van de klankbeeldfunktie Druk op de SOUND FIELD ON/OFF toets. z Audio- en videomateriaal met Dolby Surround akoestiek is gewoonlijk herkenbaar aan de verpakking. Soms zijn videocassettes of laserdiscs echter voorzien van Dolby Surround akoestiek terwijl dit niet op de verpakking staat vermeld. 18NL Getting Started Geluidsbijregeling GENRE MODE 3D VIRTUAL MULTI Gebruik een gesimuleerde REAR ruimtelijke geluidsweergave om een heel stel “virtuele” achterluidsprekers te creëren uit een enkel stel achterluidsprekers, zoals aangegeven in afbeelding D op deze bladzijde. De plaats waar de virtuele achterluidsprekers terechtkomen is afhankelijk van uw instelling van de achterluidspreker-positie (REAR SP.) (zie blz. 16). MUSIC SMALL HALL Geluidseffekt LARGE HALL Geeft de akoestiek van een rechthoekige concertzaal. Bij uitstek geschikt voor zacht geluid van akoestische instrumenten. SMALL OPERA HOUSE Geeft de akoestiek van een operagebouw. LARGE OPERA HOUSE SMALL JAZZ CLUB A VIRTUAL ENHANCED A L SPORTS L Geeft de akoestiek van een jazzclub. GAME LIVE HOUSE Geeft de akoestiek van een live-house. ACOUSTIC2) Geeft normale 2-kanaals stereo (geen akoestiekeffekten). GAME R Voor achterluidsprekers [zijkant]; REAR SP. op [SIDE] ingesteld* L Geeft de akoestiek van een kerkgebouw. STADIUM C C VIRTUAL REAR SHIFT CHURCH ARENA R B VIRTUAL ENHANCED B LARGE JAZZ CLUB KARAOKE3) C Onderdrukt het zanggeluid van normale 2-kanaals muziekbronnen. Voor de beleving van een live-concert vanaf de voorste rij in een grote concert-arena. Perfekt voor rock & roll. Voor de beleving van een live-concert in een openluchtstadion. Ideaal voor zwaar elektrische muziek, of voor sportevenementen. C Voor achterluidsprekers [achter]; REAR SP. op [BEHIND] ingesteld* R SL L R SR SL SR D VIRTUAL MULTI REAR Voor achterluidsprekers [zijkant]; REAR SP. op [SIDE] ingesteld* L SL C Voor achterluidsprekers [achter]; REAR SP. op [BEHIND] ingesteld* R L C R SR Geeft de meest treffende geluids- en akoestiekeffekten voor videospelletjes. 1) Zorg dat u de geluidssterkte van de midden- en/of achterluidsprekers juist bijregelt zodat een optimaal Dolby Digital (AC-3) Surround geluid wordt verkregen (blz. 17). 2) Hiervoor hoeven geen midden- en/of achterluidsprekers te zijn aangesloten. 3) Deze klankbeeldfunktie werkt niet wanneer de muziekbron een afzonderlijk vokaal-kanaal heeft (bijv. een video-CD met karaoke-sporen). C SL L: Linker voorluidspreker R: Rechter voorluidspreker C: Middenluidspreker SL: Linker achterluidspreker SR: Rechter achterluidspreker : Virtuele luidspreker * SR Zie blz. 16 voor nadere bijzonderheden over het registreren van de opstelling van de achterluidsprekers. (Wordt vervolgd) 19NL Geluidsbijregeling Relatie tussen een Dolby-surround-geluid gecodeerde bron en het geluidssignaal dat de versterker afgeeft Het geluidssignaal dat de versterker afgeeft bij weergave van een Dolby-surround-geluid gecodeerde bron verschilt afhankelijk van de informatie die de geluidsbron bevat en de instellingen op de versterker, zoals hieronder wordt beschreven. • Bij weergave van een geluidsbron gecodeerd met “Discrete” informatie Als het DOLBY NORMAL SURROUND of ENHANCED SURROUND klankbeeld is gekozen of als de DIRECT PASS indikator oplicht: De DISCRETE indikator licht op en het geluid van alle Dolby Digital geluidskanalen in de bron wordt gedecodeerd en weergegeven. Als een ander klankbeeld dan ACOUSTIC of KARAOKE* is gekozen: De DISCRETE indikator licht op en alle Dolby Digital geluidskanalen in de bron worden voorzien van het klankbeeldeffekt, voordat deze worden weergegeven. Als het ACOUSTIC klankbeeld is gekozen of als de klankbeeldfunktie is uitgeschakeld: De geluidsbron wordt omgezet in een 2-kanalen (links, rechts) stereo-geluidsbron en dan weergegeven. Wanneer het ACOUSTIC klankbeeld gekozen is, kunt u de toonregeling-parameters gebruiken om het geluid bij te regelen (zie blz. 22). Bijregelen van de klankbeelden Ieder klankbeeld bevat klankkleur-parameters (lage/ hoge tonen) en akoestiek-parameters. Zij vormen samen de variabelen die het klankbeeld bepalen. U kunt de klankbeelden naar wens bijregelen door de geluidsparameters (klankkleur- en/of akoestiekparameters) te wijzigen. Aangezien deze versterker is uitgerust met een DSP digitale signaalprocessor kunt u de geluidsparameters elektronisch bijregelen. De DSP schakelingen zetten de analoge audiosignalen automatisch om in digitale signalen zodat er bij het bijregelen van de klank praktisch geen verlies in geluidskwaliteit optreedt. Wanneer u een klankbeeld bijgeregeld heeft, zullen de nieuwe instellingen in het geheugen bewaard blijven, tenzij het apparaat langer dan 1 week niet op een stopkontakt aangesloten is. Om een bijgeregeld klankbeeld opnieuw te wijzigen, hoeft u enkel de gewenste veranderingen aan te brengen. Digitale signaalverwerkingstoetsen POWER MASTER VOLUME POWER • LD TV TAPE DAT / MD CD 6 • 7 2 8 • • • DIRECT PASS 1 • DISCRETE g B • A • SPEAKERS OFF 9 BASS BOOST A+B VIDEO FUNCTION PHONES DIMMER AUDIO FUNCTION 0 • BALANCE 10 SOUND FIELD ON / OFF SET UP INPUT MODE • 20NL Het KARAOKE klankbeeld is bedoeld om de zang te onderdrukken die in het midden geplaatst is van 2kanaals stereogeluid. Dit betekent dat een 5-kanaals Dolby Digital bron eerst gereduceerd moet worden tot 2 kanalen voordat het KARAOKE effekt hierop kan worden toegepast. Als gevolg hiervan zal de “DISCRETE” indikator niet oplichten wanneer u KARAOKE kiest. • 5 • • • • • • * 4 • Als het ACOUSTIC klankbeeld is gekozen of als de klankbeeldfunktie is uitgeschakeld: De geluidsbron wordt omgezet in een 2-kanalen (links, rechts) stereo-geluidsbron en dan weergegeven. Wanneer het ACOUSTIC klankbeeld gekozen is, kunt u de toonregeling-parameters gebruiken om het geluid bij te regelen (zie blz. 22). • 3 • • • Als een ander klankbeeld dan ACOUSTIC is gekozen: De geluidsbron wordt van het klankbeeldeffekt voorzien voordat deze wordt weergegeven. Bij gebruik van het “MOVIE” (behalve MONO MOVIE) of “3D” klankbeeldgenre, verschijnt de aanduiding “PRO LOGIC” in het uitleesvenster en wordt het Dolby Pro Logic geluid gedecodeerd en weergegeven. PHONO STANDBY DIRECT PASS Als het DOLBY NORMAL SURROUND of ENHANCED SURROUND klankbeeld is gekozen of als de DIRECT PASS indikator oplicht: De “PRO LOGIC” aanduiding verschijnt en het Dolby Pro Logic geluid wordt gedecodeerd en dan weergegeven. TUNER • • • VIDEO 3 • • • • Bij weergave van een geluidsbron gecodeerd met Dolby Pro Logic informatie VIDEO 2 • VIDEO 1 • INDEX • TONE SUR DPC MODE GENRE MODE L R VIDEO 3 INPUT DISPLAY S VIDEO DPC MODE VIDEO L AUDIO R SOUND FIELD ON/OFF Getting Started Geluidsbijregeling DOLBY MOVIE ECT WA LL/ LFE SEAT MIX (F-R / R (B /D.CO L-R)/ AL/ MP REV L EV CL EV* )*/W LEV EQ * EFF DE MO GE NR E Zelf instelbare parameters Opmerkingen • Alle bovenstaande klankbeelden kunt u gebruiken met Dolby Digital (AC-3) geluidsbronnen. • Met de EFFECT parameter kunt u de “nadruk” van het klankbeeld bepalen. • Als de DIRECT PASS indikator oplicht, kunt u toch nog de geluidssterkte van de achterluidsprekers, de lagetonenluidspreker en de middenluidspreker instellen. NORMAL ENHANCED Alvorens u begint C STUDIO A Zie “Dolby Digital” op blz. 16 om een optimaal Dolby Surround geluid te verkrijgen. In deze paragraaf worden de niveau-instellingen van de luidsprekers en de bijregeling van het DOLBY klankbeeld beschreven. C STUDIO B C STUDIO C S THEATER M THEATER L THEATER N THEATER 3D MUSIC MONO MOVIE VIRTUAL ENHANCED A VIRTUAL ENHANCED B VIRTUAL REAR SHIFT VIRTUAL MULTI REAR S HALL L HALL S OPERA HOUSE L OPERA HOUSE S JAZZ CLUB L JAZZ CLUB CHURCH LIVE HOUSE ACOUSTIC KARAOKE SPORTS ARENA STADIUM GAME GAME EFFECT: Intensiteit van het effekt WALL: Type wandbekleding SEAT (F-R/L-R): Luisterpositie (voor-achter/links-rechts) REV: Nagalmtijd LFE MIX: Lagetonen-kanaal mengniveau D.COMP: Compressie van het dynamisch bereik R (BAL/LEV): Balans/niveau van de achterluidsprekers W LEV: Niveau van de lagetonen-luidspreker C LEV: Niveau van de middenluidspreker EQ: Klankregeling-parameter * Deze instellingen worden niet voor ieder klankbeeld afzonderlijk in het geheugen vastgelegd. De instellingen gelden tegelijk voor alle klankbeelden. 21NL Geluidsbijregeling Instellen van de klankkleur-parameters Met deze parameters stelt u de klankkleur (weergave van de lage en hoge tonen) van de voor-, midden- en achterluidsprekers in tot het geluid naar wens klinkt. De onderstaande instellingen gelden tegelijk voor alle klankbeelden. 1 Geef een geluidsbron weer en druk dan enkele malen achtereen op de DPC MODE toets tot de EQ indikator oplicht. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen en maak de gewenste instelling met de andere twee regeltoetsen ( / ). Na het kiezen van de parameter kunt u de BAND toets van de afstandsbediening gebruiken voor het omschakelen tussen “BASS” en “TREBLE”. U wilt instellen Kies Instellen tussen Lagetonenniveau van de voorluidsprekers F: BASS –10.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) Lagetonenfrekwentie van F: BASS de voorluidsprekers Hogetonenniveau van de voorluidsprekers F: TREBLE 99Hz en 992Hz (in 21 stapjes) –10.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) Hogetonenfrekwentie van F: TREBLE de voorluidsprekers 1.0kHz en 8.6kHz (in 21 stapjes) Lagetonenniveau van de middenluidspreker –10.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) C: BASS Lagetonenfrekwentie van C: BASS de middenluidspreker 99Hz en 992Hz (in 21 stapjes) Hogetonenniveau van de middenluidspreker –10.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) C: TREBLE Hogetonenfrekwentie van C: TREBLE de middenluidspreker Lagetonenniveau van de achterluidsprekers R: BASS Lagetonenfrekwentie van R: BASS de achterluidsprekers 1.0kHz en 8.6kHz (in 21 stapjes) –10.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) 99Hz en 992Hz (in 21 stapjes) Hogetonenniveau van de achterluidsprekers R: TREBLE –10.0dB en +10.0dB (in stapjes van 0,5 dB) Hogetonenfrekwentie van de achterluidsprekers R: TREBLE 1.0kHz en 8.6kHz (in 21 stapjes) 3 Herhaal stap 2 naar vereist. z U kunt de klankkleur-instellingen tijdelijk uitschakelen zonder deze te annuleren Z Druk op de EQ/TONE toets van de afstandsbediening. Opmerking 22NL Bij het instellen van de parameters is het mogelijk dat u stoorgeluiden (ruis) hoort. Instellen van de akoestiek-parameters en de effekt-intensiteit parameter Stel deze parameters in overeenkomstig de diverse aspekten van uw luisterruimte en uw luisterplaats. Zie de tabel op blz. 21 voor de parameters die u bij ieder klankbeeld kunt bijregelen. 1 Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE toets totdat de SUR indikator oplicht. 2 Gebruik de digitale signaalverwerkingstoetsen ( / ) om in te stellen op de parameter die u wilt bijregelen en maak de gewenste instelling met de andere twee regeltoetsen ( / ). U wilt instellen Kies Instellen tussen De “nadruk” van het klankbeeld.1) EFFECT keuze uit 21 niveaus De weerkaatsing van de hoge frekwenties, om zo het sonische karakter van de luisterruimte te veranderen. WALL S (zachte wandbekleding) en H (harde wandbekleding) (in 17 stapjes) Uw luisterpositie SEAT (voor/achter), om zo de akoestiek van de gekozen positie te simuleren. F (voor) en R (achter) (in 17 stapjes) Uw luisterpositie SEAT (links/rechts), om zo de akoestiek van de gekozen positie te simuleren. L (links) en R (rechts) (in 17 stapjes) De tijdsduur dat REVERB een nagalm blijft klinken tot dez –60 dB zwakker is dan het oorspronkelijke direkte geluid. S (kort) en L (lang) (in 17 stapjes) Verzwakking van LFE MIX het niveau van het LFE (low frequency extension) lagetonen-kanaal, dat wordt weergegeven via de lagetonenluidspreker.2) MUTE, –20.0dB en 0dB (in stapjes van 0,5 dB) Compressie van het dynamisch bereik van het geluidsspoor OFF, 0.1 en 0.9, STD, MAX3) D.RANGE COMP 1) Als het KARAOKE klankbeeld is gekozen, stelt deze parameter de “nadruk” van de zang in. Hoe hoger de instelling, hoe minder dominant het zanggeluid is. Getting Started Geluidsbijregeling 2) De instelling van deze parameter heeft geen invloed op het niveau van de basfrekwenties van de voor-, midden- en achterkanalen die naar de lagetonenluidspreker worden gestuurd door de basverdelingscircuits. Bij de 0dB instelling wordt het volledige LFE signaal uitgestuurd op het mengniveau dat is gekozen door de opnamestudiotechnicus. Door instellen op MUTE kunt u de weergave van het LFE lagetonen-kanaal via de lagetonen-luidspreker geheel onderdrukken. 3) Door instellen op OFF wordt het geluidsspoor normaal weergegeven, zonder compressie. Door instellen op STD wordt het geluidsspoor weergegeven met het volledig dynamisch bereik, zoals gekozen door de opnamestudio-technicus. In de MAX stand wordt het dynamisch bereik drastisch beperkt. Alle instellingen van de klankbeelden terugstellen op de fabrieksinstellingen 1 Als het apparaat ingeschakeld is, drukt u op de POWER schakelaar om het apparaat uit te schakelen. 2 Houd nu de SOUND FIELD ON/OFF toets ingedrukt en druk dan op de POWER schakelaar. De aanduiding “SURR CLEAR” verschijnt in het uitleesvenster en alle instellingen worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen. 23NL Extra afstandsbedieningsfunkties Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/geluisterd wordt (bediening op de achtergrond) Tijdens het kijken/luisteren naar een bepaalde programmabron, kunt u een ander apparaat bedienen. VISUAL SYSTEM OFF LEARN POWER SLEEP SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO TV CONTROL ON 5.1 INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV/VIDEO D.TUNING DISC BACKGROUND BACK GROUND SHIFT >10 0 Cijfertoetsen – RMS/START – SUB CH + 0 ) POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( p D. SKIP JUMP P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND DIGTAL PROCESSING CONTROL ANT TV/VTR + P IN P Wijzigen van de fabrieksinstelling van een FUNCTION toets Als de fabrieksinstellingen van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen (zie blz. 12) niet overeenkomen met de componenten in uw systeem, kunt u de instellingen wijzigen. Indien u bijvoorbeeld een Sony laserdisc-speler op de VIDEO 2 aansluitingen heeft aangesloten, kunt u de instelling van de VIDEO 2 toets wijzigen zodat deze gebruikt kan worden om de afstandsbediening in te stellen op het bedienen van de laserdisc-speler. De instelling van de TUNER en de PHONO toets kan niet gewijzigd worden. r TEST TONE SLOPE — LEVEL — + + DIRECT REAR CENTER – BASS BOOST VISUAL SYSTEM OFF LEARN POWER SLEEP – MASTER VOL SYSTEM CONTROL / FUNCTION DPC MODE VIDEO 1 MUTING VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO TV CONTROL PROGRAMMABLE ON 5.1 INPUT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV/VIDEO 1 Cijfertoetsen Houd de BACKGROUND toets ingedrukt. SYSTEM CONTROL/ FUNCTION D.TUNING DISC BACK GROUND SHIFT >10 0 – RMS/START 2 Voorbeeld: Beginnen met opnemen op het cassettedeck terwijl u naar een compact disc luistert. Houd de BACKGROUND toets ingedrukt en druk dan op 4 (of 5) en tevens op r + (. De cijfertoetsen komen overeen met de volgende apparaten: Cijfertoets Apparaat 1 Compact disc speler 2 DAT deck 3 Minidisc-recorder 4 Cassettedeck A 5 Cassettedeck B 6 Laserdisc-speler 7 Videorecorder (bedieningsstand VTR 1*) 8 Videorecorder (bedieningsstand VTR 2*) 9 Videorecorder (bedieningsstand VTR 3*) >10 DBS (Digital Broadcasting System) tuner * 24NL – SUB CH + 0 ) Druk op de toets voor het apparaat dat u wilt bedienen (zie de onderstaande tabel) en tegelijk op een van de volgende toetsen: VISUAL POWER, TV/VIDEO, CH/PRESET +/–, ANT TV/VTR, D.SKIP, (, 9, p, 0/), =/ +, P, r. Sony videorecorders kunnen worden bediend in een VTR 1, 2 of 3 stand. Deze bedieningsstanden komen overeen met resp. Beta, 8-mm en VHS. POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( p + P IN P P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND D. SKIP JUMP r TEST TONE SLOPE — LEVEL — DIRECT REAR + DIGTAL PROCESSING CONTROL ANT TV/VTR – BASS BOOST + CENTER – MASTER VOL DPC MODE MUTING PROGRAMMABLE 1 Houd de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets ingedrukt waarvan u de funktie wilt veranderen (bijv. VIDEO 2). 2 Druk op de cijfertoets voor de component die u wilt toewijzen aan de SYSTEM CONTROL/ FUNCTION toets (bijv. 6 - laserdisc-speler). Zie de tabel in “Bedienen van een apparaat terwijl naar een ander apparaat gekeken/geluisterd wordt” in de kolom hiernaast voor de componenten die bij de cijfertoetsen horen. U kunt nu de VIDEO 2 toets gebruiken om uw Sony laserdisc-speler te bedienen. Terugstellen op de fabrieksinstelling Herhaal de bovenstaande procedure. Getting Started Extra afstandsbedieningsfunkties Programmeren van de afstandsbediening Met de bijgeleverde afstandsbediening kunt u ook apparatuur bedienen van een andere fabrikant dan Sony. U dient dan wel eerst de afstandsbedieningscodes van die apparatuur in uw afstandsbediening te programmeren. Zodra dit gedaan is, kan de betreffende apparatuur als onderdeel van uw totale stereo-installatie worden bediend. Heeft u Sony apparatuur die niet op deze afstandsbediening reageert, dan kunt u eveneens de programmeerfunktie gebruiken om uw afstandsbediening de codes van de andere apparatuur aan te leren. Deze afstandsbediening kan alleen codes aanleren van andere infrarood-afstandsbedieningen. Neem bij het programmeren van afstandsbedieningscodes de volgende punten in acht: • De twee afstandsbedieningen moeten recht tegenover elkaar liggen (zie onderstaande stap 3). • De afstand tussen de twee afstandsbedieningen moet ongeveer 5 cm zijn. • De afstandsbedieningen mogen tijdens het programmeren van de codes niet verschoven worden. LEARN indikator Dit betekent dat u de toets die u heeft ingedrukt niet kunt gebruiken. 4 Druk op de andere afstandsbediening de toets in waarvan u de afstandsbedieningscode in deze afstandsbediening wilt programmeren, en houd de toets ingedrukt totdat de LEARN indikator kontinu blijft branden (niet meer knippert). 5 Herhaal stap 3 en 4 voor alle afstandsbedieningscodes die u wilt programmeren. Iedere toets kan slechts een code “aanleren” van een andere afstandsbediening. 6 Druk op de LEARN toets. Nadat de LEARN indikator dooft, kunt u de component waarbij de andere afstandsbediening hoort, bedienen met behulp van deze afstandsbediening. z Als u de code voor de opnamefunktie programmeert z Kontroleer de volgende punten als u de afstandsbedieningscodes niet kunt programmeren: LEARN SYSTEM OFF SYSTEM OFF SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE DAT/MD CD TUNER 1 2 3 PHONO 4 5 6 7 8 9 + ENTER CH/ PRESET TV CONTROL ON 5.1 INPUT TV/VIDEO D.TUNING DISC BACK GROUND SHIFT >10 0 – RMS/START – SUB CH + 0 ) POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 ( p + P IN P P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND ANT TV/VTR D. SKIP JUMP r TEST TONE SLOPE — LEVEL — DIRECT REAR + DIGTAL PROCESSING CONTROL – BASS BOOST + CENTER – MASTER VOL DPC MODE MUTING MASTER VOL – PROGRAMMABLE 1 Druk op de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets van de component waarvan u de codes wilt programmeren (behalve de TUNER of PHONO toets). Als u bijvoorbeeld de codes van de afstandsbediening van een compact disc speler wilt programmeren, drukt u op de CD toets. 2 Druk op de LEARN toets zodat de LEARN indikator oplicht. 3 Druk op de toets van deze afstandsbediening waaronder u de afstandsbedieningscode van de andere afstandsbediening wilt vastleggen. De LEARN indikator knippert langzaam. Gebruik alleen de hierboven aangegeven gearceerde toetsen (zie “Beschrijving van de afstandsbediening” op blz. 31 voor de toetsen die u kunt gebruiken voor de bediening van de afzonderlijke componenten). Andere afstandsbediening Ongeveer 5 cm Afstandsbediening van deze versterker Leg deze afstandsbedieningscode vast onder de r toets. • Als de LEARN indikator in het geheel niet oplicht, zijn de batterijen uitgeput. Vervang in dit geval beide batterijen door nieuwe. • Als de LEARN indikator niet knippert of oplicht in stap 3 of 4, duidt dit op interferentie. Wis de afstandsbedieningscode zoals beschreven in “Wissen van geprogrammeerde afstandsbedieningscodes” hieronder, en programmeer de code opnieuw vanaf het begin. • Als de afstandsbedieningen te ver uit elkaar liggen, kunnen de codes niet overgestuurd worden. De afstand tussen de apparaatjes moet ongeveer 5 cm zijn. • Als u tijdens het uitvoeren van stap 2 en 3 niet binnen 1 minuut doorgaat met de volgende stap, komt de programmeerfunktie automatisch te vervallen. Begin in dit geval opnieuw vanaf stap 2. • Als het geheugen van de afstandsbediening vol is (bij het programmeren van de afstandsbedieningscodes van Sony apparatuur kunt u ongeveer 60 codes vastleggen), kunt u toch nog nieuwe codes onder voorheen geprogrammeerde toetsen vastleggen, maar dan zal de nieuwe code de voorheen geprogrammeerde code vervangen. VISUAL POWER VISUAL LEARN POWER SLEEP SYSTEM CONTROL/ FUNCTION Als de LEARN indikator snel knippert Opmerkingen • Inschakelen van geprogrammeerde componenten door indrukken van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets is niet mogelijk. U moet de componenten inschakelen met de netschakelaars op de componenten zelf. • Programmeer geen afstandsbedieningscodes van een airconditioning of andere huishoudelijke apparatuur in deze afstandsbediening. Wissen van geprogrammeerde afstandsbedieningscodes Volg de onderstaande procedure om alle geprogrammeerde afstandsbedieningscodes te wissen. De funkties van de toetsen worden dan teruggesteld op de oorspronkelijke fabrieksinstellingen. 1 Druk op de LEARN toets zodat de LEARN indikator oplicht. 2 Houd de SYSTEM OFF, VISUAL POWER en MASTER VOL – toets ingedrukt totdat de LEARN indikator driemaal knippert en dan uitgaat. 25NL Aanvullende informatie Opnemen is niet mogelijk. Verhelpen van storingen Mocht er zich bij het gebruik van de versterker een van de volgende problemen voordoen, loop dan deze lijst van kontrolepunten na en u zult de storing veelal eenvoudig kunnen verhelpen. Blijft het probleem echter onopgelost, neem dan a.u.b. kontakt op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Er klinkt geen geluid of de geluidssterkte blijft te gering. / Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten. / Kontroleer of u op de versterker de juiste geluidsbron heeft gekozen. / Kontroleer of u de SPEAKERS keuzeschakelaar juist heeft ingesteld (zie blz. 7). / Druk op de MUTING toets als de aanduiding “MUTING” in het uitleesvenster wordt aangegeven. / De beveiligingsinrichting van de versterker is geaktiveerd als gevolg van een kortsluiting. Schakel de versterker uit, verhelp het probleem van de kortsluiting en schakel de versterker dan weer in. Het geluid van links en rechts is verwisseld of de geluidsbalans is onbevredigend. / Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten. / Draai aan de BALANCE regelaar. Er klinkt een hinderlijke bromtoon of een ander storend geluid. / Kontroleer of alle luidsprekers en audio/videocomponenten naar behoren zijn aangesloten. / Houd de aansluitsnoeren uit de buurt van een transformator of een motor en tenminste 3 meter van een TV-toestel of tl-verlichting. / Plaats de geluidsinstallatie niet te dicht in de buurt van een ingeschakeld TV-toestel. / Sluit een eventueel aanwezige aarddraad aan op de y SIGNAL GND aansluiting. / De stekkers en aansluitbussen zijn vuil. Reinig de stekkers en aansluitbussen met een doekje, licht bevochtigd met wat spiritus of zuivere alkohol. De middenluidspreker geeft geen geluid weer. / Kies een DOLBY of MOVIE (behalve MONO MOVIE) klankbeeld (zie blz. 18). / Maak de vereiste instellingen voor het type luidsprekers en de plaats van de achterluidsprekers (zie blz. 16). / Stel de geluidssterkte van de luidspreker naar behoren in (zie blz. 17). Een bepaalde component kan niet gekozen worden. / Kontroleer de FUNCTION HOOKUP instelling van de component (zie blz. 13). 26NL / Kontroleer of de apparaten juist zijn aangesloten. / Kies het weergave-apparaat met de VIDEO/AUDIO FUNCTION toetsen. / U kunt geen geluid opnemen van een programmabron die is aangesloten op de LD IN AC-3 RF, LD IN OPTICAL of LD IN COAXIAL aansluiting (zie blz. 15). De achterluidsprekers geven niet of nauwelijks geluid weer. / Maak de vereiste instellingen voor het type achterluidsprekers (zie blz. 16). / Stel de geluidssterkte van de luidsprekers naar behoren in (zie blz. 17). / Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld. Onderbrekingen in het geluid, frekwenties vallen weg. / De “LARGE” instelling is gekozen voor luidsprekers die de lagere frekwenties niet goed kunnen weergeven. Stel in op “SMALL” (zie blz. 16). / Stel de LFE MIX parameter lager in (zie blz. 22). Het geluid wordt niet met akoestiekeffekt weergegeven. / Zorg dat het gewenste klankbeeld is ingeschakeld. / Zorg dat de SPEAKERS keuzeschakelaar op “A” of “B” staat wanneer u twee paar voorluidsprekers gebruikt. Op het TV-scherm of de videomonitor is geen beeld of slechts een onduidelijk beeld zichtbaar. / Zorg dat op de versterker de juiste funktie gekozen is. / Kies op uw TV-toestel of videomonitor de juiste ingangsfunktie (bij Sony TV-toestellen gebruikt u hiervoor de TV/VIDEO toets van de afstandsbediening). / Plaats het TV-toestel of de videomonitor niet te dicht in de buurt van de geluidsinstallatie. De afstandsbediening werkt niet. / Richt de afstandsbediening recht op de afstandsbedieningssensor g van de versterker. / Er bevindt zich een obstakel tussen de versterker en de kop van de afstandsbediening. / Vervang beide batterijen in de afstandsbediening door nieuwe. / Kontroleer of u de juiste funktie op de afstandsbediening heeft gekozen. / Als u op de TV CONTROL ON toets drukt, kan de afstandsbediening alleen gebruikt worden voor de bediening van het TV-toestel. In dit geval drukt u op een van de SYSTEM CONTROL/FUNCTION toetsen om de afstandsbediening weer te kunnen gebruiken voor de bediening van de versterker (etc.). / Druk op de POWER toets van de versterker om de versterker in te schakelen en kontroleer de FUNCTION HOOKUP instelling van de component die u wilt gebruiken. Als de instelling voor de component “NO” is, zullen de versterker en de component niet ingeschakeld worden wanneer u op de bijbehorende SYSTEM CONTROL/FUNCTION toets drukt. Getting Started Aanvullende informatie Digitaal signaalverwerkingsgedeelte Technische gegevens Modulatie (analoog-digitaal omzetting) High Density Lineaire Omzetter Versterker-gedeelte Demodulatie (digitaal-analoog omzetting) High Density Lineaire Omzetter (geavanceerde puls digitaal-analoog omzetter) UITGANGSVERMOGEN Stereo-stand (8 ohm, 20 Hz - 20 kHz, THV 0,09%) 100 watt + 100 watt Bemonsteringsfrekwentie 48 kHz Surround-stand (8 ohm bij 1 kHz, THV 0,8%) Voorkanalen: 100 watt/kanaal Middenkanaal*: 100 watt Achterkanalen*: 100 watt/kanaal * Afhankelijk van de klankbeeld-instellingen en de geluidsbron is het mogelijk dat er geen geluid via deze kanalen wordt weergegeven. Dynamisch vermogen 155 watt + 155 watt, 8 ohm 220 watt + 220 watt, 4 ohm Harmonische vervorming bij nominaal vermogen Minder dan 0,09% (met de DIRECT PASS funktie ingeschakeld) Frekwentiebereik PHONO: RIAA korrektiecurve ±0,5 dB CD, TAPE, DAT/MD, VIDEO 1,2: 10 Hz - 50 kHz +0 –1 dB (met de DIRECT PASS funktie ingeschakeld) Ingangen Gevoeligheid PHONO 2,5 mV CD, TAPE, DAT/MD, TUNER, VIDEO 1, 2, 3, LD, TV 150 mV S/R (gewogen Impedantie netwerk, ingangsniveau) 50 kOhm 75 dB** (A, 2,5 mV) 50 kOhm 82 dB** (A, 150 mV) LD AC-3 RF — 75 ohm 100 dB (A, 20 kHz LPF) LD, CD, DAT/MD OPTICAL — — 100 dB (A, 20 kHz LPF) LD COAXIAL — 75 ohm 100 dB (A, 20 kHz LPF) ** Akoestiek-parameters LFE MIX: MUTE, –20 - 0 dB, in stappen van 0,5 dB D.RANGE COMP: OFF, 0.1 - 0.9, STD, MAX REAR niveau: –20 - +10 dB, in stappen van 0,5 dB CENTER niveau: –20 - +10 dB, in stappen van 0,5 dB SUB WOOFER niveau: –20 - +10 dB, in stappen van 0,5 dB EFFECT: instelbaar in 21 stappen WALL: instelbaar in 17 stappen SEAT F/R: instelbaar in 17 stappen SEAT L/R: instelbaar in 17 stappen REVERB vertragingstijd: instelbaar in 17 stappen Afhankelijk van het klankbeeld is het mogelijk dat sommige parameters niet ingesteld kunnen worden (zie blz. 21). Klankkleurregeling BAND (frekwentiebanden): BASS/TREBLE (lage/ hoge tonen) Kantelpuntfrekwenties: Lage tonen: 99 Hz - 992 kHz Hoge tonen: 1,0 kHz - 8,6 kHz Sterkteregeling: ±10 dB, in stappen van 0,5 dB Video-gedeelte Ingangen 1 Vt-t, 75 ohm Uitgangen 1 Vt-t, 75 ohm Algemeen Systeem Stroomvoorziening 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik ‘78 IHF Uitgangen Voorversterker: Ruisarme NF-type equalizer Eindversterker: Zuiver komplementaire SEPP 290 watt VIDEO 1, 2 AUDIO OUT: Uitgangsspanning: 150 mV Impedantie: 10 kOhm WOOFER: Uitgangsspanning: 2 V Impedantie: 1 kOhm PHONES: Voor hoofdtelefoon met lage of hoge impedantie BASS BOOST versterking +6 dB bij 50 Hz Netuitgang 1 geschakelde netuitgang, max. belastbaarheid 100 watt Afmetingen 430 × 155 × 350 mm (inklusief uitstekende delen en knoppen) Gewicht (bij benadering) 9,8 kg Bijgeleverd toebehoren Zie blz. 4. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. 27NL Aanvullende informatie Klankbeeld (geluidsveld) Verklarende woordenlijst Akoestisch rondom-geluid Dit geluid bestaat uit drie geluidscomponenten: rechtstreeks geluid, vroeg weerkaatst geluid en een nagalm. De akoestiek van de ruimte waarin u zich bevindt beïnvloedt de wijze waarop deze drie geluidscomponenten te horen zijn. De versterker kombineert deze geluidscomponenten op een dusdanige manier dat diverse luisteromgevingen, zoals bijvoorbeeld een concertzaal, kunnen worden nagebootst. • Zaal-geluidscomponenten Rechtstreeks geluid Middenkanaal-aanpassing Dit is een middenluidspreker-formaatinstelling die gebruikt wordt door het Dolby Pro Logic Surround systeem. Voor een zo goed mogelijk akoestiekgeluid dient u de gebruikte typen luidsprekers te registreren (blz. 16). De onderstaande tabel toont het verband tussen de luidsprekerformaat-parameters en de middenkanaal-aanpassing. FS CS RS C.Mode SMALL SMALL SMALL — LARGE SMALL SMALL NORMAL SMALL SMALL LARGE — LARGE SMALL LARGE NORMAL LARGE LARGE SMALL WIDE LARGE LARGE LARGE WIDE SMALL LARGE SMALL — SMALL LARGE LARGE — SMALL NO SMALL — LARGE NO SMALL PHANTOM LARGE NO LARGE PHANTOM SMALL NO LARGE — LARGE SMALL NO — LARGE LARGE NO 3CH LOGIC Dit is een nieuw digitaal akoestieksysteem voor het weergeven in de huiskamer van de geluidsbronnen die zijn gecodeerd volgens het Dolby SR-D 3-dimensionaal bioscoopgeluidssysteem. Deze technologie biedt u de mogelijkheid in uw huiskamer te genieten van de verbluffende klank van volledige 5.1-kanaals speelfilm-geluidssporen, zoals die in de studio door de regisseur en geluidstechnici zijn samengesteld. SMALL SMALL NO — SMALL LARGE NO — Dolby Pro Logic Surround Parameter Decodeersysteem van Dolby Surround geluid waarmee TVprogramma’s en videocassettes zijn opgenomen. Vergeleken met het vroegere Dolby Surround systeem, zorgt de Dolby Pro Logic Surround voor verbetering van het geluidsbeeld door gebruik van vier afzonderlijke kanalen: voor het doorsturen van de geluidseffekten buiten beeld, de dialoog in beeld, de beweging van het filmgeluid en de muziek. Dit stelt u in staat een sfeer te verkrijgen vergelijkbaar aan die in een bioscoop. Om van de Dolby Pro Logic te kunnen genieten, heeft u een paar achterluidsprekers en/of een middenluidspreker nodig. Om de akoestiek zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen, dient u eerst de middenkanaal-aanpassing (CENTER MODE) te kiezen die het beste past bij uw luidspreker-opstelling. Dit is een variabele van het geluid, zoals de klank of vertragingstijd, die in kombinatie met andere variabelen (parameters) het geluid bepalen. U kunt de voorgeprogrammeerde klankbeelden naar wens bijregelen door de parameters te wijzigen. Vroege weerkaatsingen Nagalm • Overdracht van het geluid van de achterluidsprekers Rechtstreeks geluid Niveau Vroege weerkaatsingen Nagalm Vroege weerkaatsingstijd Tijd Dolby Digital (AC-3) Effekt-intensiteit De intensiteit van het effekt is een kombinatie van het niveau van de vroege weerkaatsingen en de nagalm. Er zijn 21 instellingen voor de intensiteit van het akoestiekeffekt. Naarmate u een hogere instelling kiest, is de “nadruk” van het effekt sterker. 28NL Dit is het geluidspatroon dat geproduceerd wordt door een of meerdere geluidsbronnen in een bepaalde omgeving, als gevolg van rechtstreeks en weerkaatst geluid, en de akoestiek van de ruimte. FS: Formaat voorluidsprekers CS: Formaat middenluidspreker RS: Formaat achterluidsprekers C.Mode: Dolby Pro Logic middenkanaalaanpassing Vertragingstijd De vertragingstijd is het tijdsverschil tussen de akoestiekweergave van de voorluidsprekers en die van de achterluidsprekers. Door de vertragingstijd van de achterluidsprekers in te stellen, kunt u de sfeer van verschillende luisterruimtes nabootsen. Als u uw achterluidsprekers in een kleine kamer of dicht in de buurt van uw luisterpositie heeft opgesteld, maakt u de vertragingstijd langer. Voor een ruime kamer of wanneer de achterluidsprekers ver van de luisterpositie vandaan staan opgesteld, maakt u de vertragingstijd korter. Getting Started Aanvullende informatie Gebruik van de SET UP toets Met behulp van de SET UP toets (op de versterker) en de digitale signaalverwerkingstoetsen kunt u diverse instellingen maken. De bediening die bij ieder menu hoort, is in de voorgaande hoofdstukken beschreven. De onderstaande tabel toont de toegang tot de menu’s. of toets en kies Druk dan op de en kies of toets Zie blz. Druk enkele malen achtereen op de SET UP toets en kies* Druk op de SPEAKER SETUP FRONT SP. LARGE of SMALL 16 CENTER SP. LARGE, SMALL of NO 16 REAR SP. SIDE of BEHIND 16 SUB WOOFER YES of NO 16 VIDEO 1 CONNECT of NO 13 CENTER DELAY 0 t/m 5ms (in stapjes van 1 ms) 16 REAR DELAY 0 t/m 15ms (in stapjes van 5 ms) 16 DIMMER een van de 4 helderheidsinstellingen 12 REAR SP. FUNCTION HOOKUP VIDEO 2 LD TV TAPE DAT/MD CD TUNER PHONO OTHER SETUP * 4 sekonden na het indrukken van de SET UP toets verschijnt in het uitleesvenster “PLEASE PUSH CURSOR”. 29NL Getting Started Aanvullende informatie Beschrijving van de afstandsbediening De bladzijdenummers aangegeven tussen haakjes verwijzen naar bladzijden in de gebruiksaanwijzing waarin de betreffende toets gebruikt wordt. De bediening van de toets is dan vereist of de toets wordt gebruikt in plaats van een andere toets met dezelfde funktie en naam (of ongeveer dezelfde naam) op de versterker. Zie de tabel op de volgende bladzijde voor een beschrijving van de afstandsbedieningstoetsen die hieronder niet zijn aangegeven of voor afstandsbedieningstoetsen die geen korresponderende toets hebben op het voorpaneel van de versterker. 2 1 SLEEP LEARN SYSTEM OFF VISUAL POWER 4 SYSTEM CONTROL / FUNCTION VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 LD TV (AUTO CATEGORIZE SYSTEM) TAPE @º !ª DAT/MD ON 1 2 3 4 5 6 TV/VIDEO D.TUNING DISC BACK GROUND SHIFT >10 8 9 + ENTER CH/ PRESET 0 5 6 – RMS/START POSITION SWAP = — RMS — DIRECTION CLEAR 9 !¢ PHONO 5.1 INPUT – SUB CH + 0 ) !¶ !§ !∞ TUNER TV CONTROL 7 !• CD 3 ( p + D. SKIP P IN P JUMP P — SOUND FIELD — ON/OFF GENRE MODE EQ/ TONE BAND SLOPE DIRECT r TEST TONE — LEVEL — + DIGTAL PROCESSING CONTROL ANT TV/VTR REAR – BASS BOOST DPC MODE MUTING + CENTER – MASTER VOL 7 8 9 0 !¡ PROGRAMMABLE !£ 1 Sluimerfunktietoets (SLEEP) (15) 2 Afstandsbedieningscodeprogrammeertoets (LEARN) (25) 3 Beeldbron aan/uit-schakelaar (VISUAL POWER) (25) 4 Installatie-uitschakeltoets (SYSTEM OFF) (13, 25) 5 Programmabron-keuzetoetsen (SYSTEM CONTROL/ FUNCTION) (11, 12, 14, 15, 24, 25) 6 TV/video-keuzetoets (TV/ VIDEO) (13) 7 Testtoontoets (TEST TONE) (17) !™ 8 Insteltoetsen voor middenluidsprekerniveau (CENTER LEVEL +/–) (17) 9 Insteltoetsen voor achterluidsprekerniveau (REAR LEVEL +/–) (17) 0 Lagetonenversterkingstoets (BASS BOOST) (12) !¡ Volumetoetsen (MASTER VOL +/–) (11, 25) !™ Dempingstoets (MUTING) (12) !£ Keuzetoets voor digitale signaalverwerkingsfunktie (DPC MODE) (14, 22) !¢ Digitale signaalverwerkingstoetsen (DIGITAL PROCESSING CONTROL) (12 t/m 17, 22, 23) !∞ Direkt-toets (DIRECT) (12) !§ Klankkleur/toonregelingtoets, toonbereiktoets (EQ/TONE, BAND) (22) !¶ Klankbeeldfunktietoetsen (SOUND FIELD: ON/OFF, GENRE, MODE) (17, 18) !• Toets voor achtergrondbediening (BACKGROUND) (24) !ª Cijfertoetsen (24) @º TV-bediening inschakeltoets (TV CONTROL ON) (13) 31NL Aanvullende informatie Afstandsbedieningstoets(en) 0-9, >10 CH/PRESET +/– DISC D.TUNING D. SKIP SHIFT 0/) =/+ P ( p 9 r r+ ( 32NL Voor bediening Funktie van de Tuner Kiezen van voorkeurzendernummers. Compact disc Kiezen van speler/minidisc- muziekstuknummers/ recorder/ beeldfragmenten. laserdisc-speler “0” kiest nummer 10. Kiezen van kanaalnummers. TV-toestel/ videorecorder Tuner Doorlopen en kiezen van voorkeurzenders. TV-toestel/ Kiezen van TV-kanalen. videorecorder Compact disc Kiezen van discs (alleen speler compact disc speler met multidisc wisselaar). Tuner Inschakelen van de direkte afstemfunktie. Compact disc Overslaan van discs (alleen speler compact disc speler met multidisc wisselaar). Tuner Kiezen van voorkeurzendergroep. Compact disc Zoeken van muziekstukken/ speler beeldfragmenten (voorwaarts en achterwaarts). Cassettedeck/ Snel voorwaarts en minidiscterugwaarts. recorder/ videorecorder/ laserdisc-speler Compact disc Overslaan van muziekstukken/ speler/minidisc- beeldfragmenten. recorder/ laserdisc-speler Compact disc Kortstondig onderbreken van speler/cassettedeck/de weergave of opname minidisc-recorder/ (pauzefunktie). (Ook voor het laserdisc-speler/ starten met opnemen wanneer videorecorder de component in de ‘opnamestandby’ stand staat.) Compact disc Beginnen met weergeven. speler/ cassettedeck/ minidisc-recorder/ laserdisc-speler/ videorecorder Compact disc Stoppen met weergeven. speler/ cassettedeck/ minidisc-recorder/ laserdisc-speler/ videorecorder Cassettedeck Beginnen met weergeven van de keerzijde van de cassette. Cassettedeck Om het cassettedeck in de ‘opname-standby’ stand te zetten. Cassettedeck/ Beginnen met opnemen minidiscwanneer ingedrukt samen met recorder/ ( (of 9 , voor cassettedeck). videorecorder AfstandsVoor bediening bedieningstoets(en) van de Funktie RMS DIRECTION Cassettedeck RMS CLEAR Cassettedeck RMS DIRECTION 9/( Cassettedeck ENTER TV-toestel/ videorecorder/ DBS tuner/ compact disc speler Kiezen van bandtransportrichting (alleen voor cassettedecks uitgerust met de RMS* funktie). Wissen van RMS* programma (alleen voor cassettedecks uitgerust met de RMS funktie). Programmeren van muziekstukken (alleen voor cassettedecks uitgerust met de RMS* funktie). Veranderen van kanaal/disc indien gebruikt met 0 - 9. VISUAL POWER -/- - TV-toestel/ videorecorder/ DBS tuner/ laserdisc-speler TV-toestel SUB CH +/– TV-toestel POSITION TV-toestel SWAP TV-toestel P IN P TV-toestel JUMP TV-toestel ANT TV/VTR Videorecorder MASTER VOL TV-toestel +/– MUTING TV-toestel SLOPE 5.1 INPUT — — In- en uitschakelen van het betreffende apparaat. Kiezen van de kanaalinvoerstand: één of twee cijfers (alleen voor Europa). Kiezen van voorkeuzekanalen voor het klein beeld.** Wijzigen van de plaats van het klein beeld.** Omwisselen van het klein en groot beeld.** Inschakelen van de beeld-inbeeld funktie.** Heen en weer springen tussen het vorige en het huidige kanaal. Kiezen van het uitgangssignaal van de antenne-aansluiting: TV-signaal of videorecorderprogramma. Gewoonlijk voor het instellen van de totale geluidssterkte van de versterker. Als op TV CONTROL ON is gedrukt, stellen deze toetsen de geluidssterkte van de TV in. Gewoonlijk voor het dempen van het geluid van de versterker. Als op TV CONTROL ON is gedrukt, dempt deze toets het geluid van de TV. Niet van toepassing. Niet van toepassing. * RMS: Random Music Sensor (muziekzoeksysteem) ** Alleen voor Sony TV-toestellen met beeld-in-beeld funktie Getting Started Advanced Remote Operations Index A M Aansluiten digitale apparatuur 9 geluidsapparatuur 5 luidsprekers 6, 7 netsnoer 10 overzicht 4 TV-toestel/videorecorder 8 Aansluitingen 4 Achtergrond, bediening op de 24 Afstandsbediening afstandsbedieningscodes wissen 25 bediening op achtergrond 24 gebruik voor niet-Sony apparatuur 25 instellingen wijzigen 24 programmeren 25 Apparatuur selecteerbaar/nietselecteerbaar maken 13 Middenkanaal-aanpassing (Center Mode) 28 N Namen invoeren voor programmabronnen 14 O Opnemen op cassette of minidisc 14 op videocassette 15 P, Q, R Parameter 21-23, 28 Programmabron kiezen ingangsfunktie 11 met de afstandsbediening 12, 13 op de versterker 11 S, T Sluimerfunktie 15 Speciale instellingen/ bijregeling afstandsbediening 24, 25 klankbeeld 20-23 Surround akoestiek-weergave 16, 17, 28 B Batterijen 4 Bijgeleverd toebehoren 4 Bijregelen effekt- en akoestiekparameters 22 klankkleur-parameters 22 luidsprekervolume 17 vertragingstijd 16 U Uitpakken 4 V Vertragingstijd 16, 28 C Center Mode middenluidsprekeraanpassing 28 W, X, Y, Z Weergavebron kiezen. Zie Programmabron Kiezen D Dolby Digital 16, 28 Dolby Pro Logic Surround 28 Dolby Surround instellingen Dolby Digital 16, 17 E, F, G, H, I, J Editing. Zie Opnemen Effektniveau 21, 28 K Kijken naar TV/ videoprogramma’s 12 Klankbeelden bijregelen 20-23 instelbare parameters 21 terugstellen op fabrieksinstellingen 23 voorgeprogrammeerde klankbeelden 18-20, 28 Kopiëren van opnamen. Zie Opnemen L Luidsprekers aansluiten 6, 7 kiezen van luidsprekersysteem 7 opstelling 7 registreren van type en plaats van de achterluidsprekers 16 Benaming van de bedieningsorganen Toetsen BACKGROUND 24 BASS BOOST 11 CENTER LEVEL +/– 17 DIMMER 11 DIRECT PASS 11 DISPLAY 14 DPC MODE 14, 20 GENRE 17, 18 INPUT MODE 11 LEARN 25 MASTER VOL +/– 25 MODE 10, 17, 18 MUTING 10, 12 REAR LEVEL +/– 17 SET UP 11, 16 SLEEP 15 SOUND FIELD ON/OFF 17, 18, 20 SYSTEM CONTROL/ FUNCTION 12, 24, 25 SYSTEM OFF 12, 25 TEST TONE 17 TV CONTROL ON 12 VIDEO/AUDIO FUNCTION 10, 11, 14 VISUAL POWER 25 / / / (digitale signaalverwerkingstoetsen) 11, 14, 16, 17, 20 Cijfertoetsen 24 Schakelaars (keuzeschakelaar) POWER 10, 11, 20 SPEAKERS 7, 11 Aansluitklemmen FRONT SPEAKERS A/B 6 y SIGNAL GND 5 SURROUND SPEAKERS (CENTER/REAR) 6 Regelaars BALANCE 10, 11 MASTER VOLUME 10, 11 Aansluitbussen CD 5 CD IN OPTICAL 9 DAT/MD 5 DAT/MD IN/OUT OPTICAL 9 LD 8 LD IN AC-3 RF/OPTICAL 9 LD IN COAXIAL 9 MONITOR 8 PHONES 11 PHONO 5 TAPE 5 TUNER 5 TV 8 VIDEO 1/2 8 VIDEO 3 INPUT 8 WIRELESS REAR SPEAKER 6 WOOFER 6 Indikators BASS BOOST 12 DIRECT PASS 12 DISCRETE 20 EQ 22 INDEX 14 LEARN 25 STANDBY 11 SUR 22 Overige voorzieningen AC OUTLET 10 g 4 33NL Advanced bedieningsgids Beknopte Remote Operations Kiezen van een weergavebron Voorbeeld 1: Luisteren naar een compact disc AUDIO FUNCTION Meermalen indrukken totdat de CD indikator oplicht. v Schakel de compact disc speler in. v Gebruik van de voorgeprogrammeerde klankbeelden Voorbeeld: Kijken naar een Dolby Surround gecodeerde film, weergegeven op een laserdisc-speler aangesloten op de LD aansluitingen AUDIO FUNCTION Begin met het afspelen van de compact disc. Meermalen indrukken totdat de LD indikator oplicht. v SOUND FIELD ON / OFF Voorbeeld 2: Kijken naar een videocassette VIDEO FUNCTION Meermalen indrukken totdat de VIDEO 1 indikator oplicht. v Schakel de videorecorder in. v v GENRE Meermalen indrukken om DOLBY te kiezen. v MODE Begin met het weergeven van de videocassette. Meermalen indrukken om NORMAL SURROUND of ENHANCED SURROUND te kiezen. v Schakel de laserdisc-speler in. v Begin met het weergeven van de laserdisc. 34NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126

Sony TA-VE910 Handleiding

Categorie
AV-ontvangers
Type
Handleiding