8 29
H
OE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
D
e borstkas-sensor bestaat uit twee delen: de borst-
kas-band en de sensor (zie de tekening hieronder).
Steek de flap van de borstkas-band in het ene uiteinde
van de sensor. Druk het uiteinde van de sensor onder
de gesp van de borstkas-band. De flap moet gelijk zijn
met de voorkant van de sensor.
Doe vervolgens
de borstkas-sen-
sor om uw borst-
kas en maak het
andere eind van
de borstkas-band
vast aan de sen-
sor. Mocht het
nodig zijn, stel
dan de lengte
van de band bij.
De borstkas-sensor moet onder uw kleding gedragen
worden, strak tegen uw huid en hoog onder uw borst-
spieren of borsten. Zorg ervoor dat het logo van de
sensor naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam
en zoek naar de twee electrodes aan de binnenkant
(de electrodes hebben kleine randjes). Maak beide
electrodes nat met een zoute vloeistof zoals wat spug
of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de sensor terug
tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST-
KAS-SENSOR
•
Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de
electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De
borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afge
-
daan en de electrodes gedroogd worden. De sensor
blijft langer dan nodig branden en zodoende zullen
de batterijen leeg lopen als de borstkas-sensor elec
-
trodes niet goed gedroogd worden.
•
Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge
plaats. Bewaar de borstkas-sensor niet in een plas-
tic zak of enig andere verpakking die vocht kan vast-
houden.
• Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct
zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan -10 C
of aan een temperatuur hoger dan 50 C.
• Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op-
bergen van de borstkas-sensor niet te veel.
• Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte
doek en een beetje niet agressief schoonmaakmid-
del. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of chemi-
sche producten. U kunt de borstkas-band met de
hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OP-
LOSSEN
De instructies op de volgende pagina’s leggen uit
hoe u de borstkas-sensor met het bedieningspa-
neel kunt gebruiken. Loop de hieronder genoemde
procedures door wanneer de borstkas-sensor niet
goed werkt.
• Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Opgelet: Verplaats de
sensor wat naar boven of naar beneden wanneer de
borstkas-sensor niet goed werkt.
• Gebruik wat zoute vloeistof zoals spug of vloeistof
voor contact lenzen om de electrodes van de sensor
nat te maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat
wanneer de hartslag metingen pas verschijnen
nadat u begint te transpireren.
•
Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hart-
slag metingen moet de gebruiker zich op minder
dan een armslengte van het bedieningspaneel
bevinden.
• De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslag
-
meting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin-
gen, of aritmie.
• De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen veroorzaakt
door hoogspanningsdraden en andere electromag-
netische bronnen. Verplaats de loopband als u ver
-
moedt dat dit de oorzaak is.
•
De CR2032 batterij kan vervangen moeten worden
(zie pagina 28).
Borstkas-band
Flappen
Sensor
Flap
Sensor
Gesp
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
De volgende richtlijnen zullen u helpen met het uitvoe-
ren van uw oefenprogramma. Voor meer informatie
raadpleeg een goed boek of raadpleeg uw huisarts.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is om vet te verbranden of uw cardivascu-
lair systeem te verbeteren dan is de juiste intensiteit
het middel. U kunt het juiste intensiteitsniveau bepalen
door uw hartslag als leidraad te gebruiken. De diagram
hieronder geeft de aanbevolen hartslag aan voor vet
verbranding en voor een aerobic oefening.
Om de juiste harstlag meting te berekenen moet u
eerst onder de diagram uw leeftijd opzoeken (leeftijden
zijn per 10 jaar afgerond). Zoek vervolgens de drie ge-
tallen boven uw leeftijd. Deze drie getallen geven uw
trainingszone aan. De twee laagste getallen zijn voor
vet verbranding aanbevolen. Het hoogste getal is voor
aerobic oefeningen aanbevolen.
Vet verbruiken
Om effectief vet te verbranden moet U voor een lan
-
gere tijd op een betrekkelijke lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt uw
lichaam makkelijke bereikbare
koolhydraten
. Pas na de
eerste paar minuten begint uw lichaam
vet
als energie
te verbruiken. Stel de snelheid en de helling van de
loopband bij todat uw hartslag rond het laagste getal
van uw trainingszone ligt als u vet wilt verbranden.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en
h
elling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic oefening
Uw oefening moet aerobic zijn als het uw doel is uw
cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic oe-
fening is een activiteit met een hogere zuurstof toevoer
voor een langere tijd. Deze hogere intensiteit vraagt
een grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw
spieren te pompen. Het vereist ook een grotere presta-
tie van uw longen om het bloed van zuurstof te voor-
zien. Stel de snelheid en de helling van de loopband bij
totdat uw hartslag rond het hoogste getal van uw trai-
ningszone ligt als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderleden
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een opwarm-
fase door 5 à 10 minuten de spieren te strekken en
wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarmoefe-
ning verhoogt uw lichaamstemperatuur , uw hartslag
en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op
uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensi-
teit van uw oefening na het opwarmen zodat uw hart-
slag binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 60
minuten vol. (Beperk tijdens de eerste paar weken van
uw oefenprogramma uw oefening tot 20 minuten).
Haal diep en regelmatig adem. Houdt nooit uw adem in.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10 mi-
nuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van uw
spieren bevorderen en problemen helpen voorkomen
na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet u
3 keer per week oefenen met minstens een dag rust tus-
sen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u als u
dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te hebben
is het belangrijk om plezierig en regelmatig te oefenen.
RICHTLIJNEN VOOR UW CONDITIE
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
ander oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
d
er belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De pols-sensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren zoals beweging van de
gebruiker kunnen de nauwkeurigheid van de
hartslag metingen beïnvloeden. De pols-sen-
sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al-
gemene hartslag meting.