Roland RD-300NX de handleiding

Type
de handleiding
Gebruikershandleiding
202 + 3a
Copyright © 2010 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets van deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, gereproduceerd worden
zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
Roland, GS en SuperNATURAL zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Roland Corporation
in de Verenigde Staten van Amerika en/of andere landen.
201a
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘HET APPARAAT OP EEN
VEILIGE MANIER GEBRUIKEN’ (p.4) en ‘BELANGRIJKE OPMERKINGEN’ (p.6). In deze secties vindt
u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt
u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles
dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt
refereren.
4
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER
2
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
001
Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed
door, voordat u dit apparaat in gebruik neemt.
..........................................................................................................
002c
Maak het apparaat of de adapter nooit open, en
breng geen interne wijzigingen aan.
......................................................
....................................................
004
Gebruik of bewaar het apparaat nooit:
Bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in
een dicht voertuig, bij een warmtebron of
bovenop een warmte opwekkend apparaat); of
bij
Vocht (bv. baden, badkamers, op natte vloeren);
of bij
Regen; of
Stof; of
Bij hoge trillingen.
........................................................................
..................................
011
Laat geen objecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal,
munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken
etc.) in of over het apparaat vallen.
..........................................................................................................
013
In huishoudens met kleine kinderen dient altijd
een volwassene toezicht te houden, totdat het kind
in staat i
s om de regels die essentieel zijn voor een
veilig gebruik van het apparaat te volgen.
..........................................................................................................
014
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken.
(Laat het apparaat niet vallen!)
..........................................................................................................
104
Probeer het ve
rstrengelen van snoeren en kabels te
voorkomen. Snoeren en kabels dienen ook altijd
buiten bereik voor kinderen te worden geplaatst.
..........................................................................................................
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruiker attent gemaakt wordt op
het risico van letsel of materiële schade,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten
aanzien van het huis en al het
aanwezige meubilair, en tevens aan
huisdieren kunnen optreden.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
de gebruik
er attent gemaakt wordt op
het risico van overlijden of zwaar letsel,
wanneer het apparaat niet op juiste
wijze gebruikt wordt.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd
moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd
moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel
aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de
linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de
daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis
van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich
binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit
geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken
voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen,
of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die
nooit verplaatst mogen worden (verboden). De
specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden,
wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen
de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan
de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit
uit elkaar gehaald mag worden.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
002c
Maak het apparaat of de adapter niet open (en voer geen
interne modicaties uit).
003
Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het
apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specieke
instructies in de handleiding staan). Laat al het onderhoud
aan uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Cen-
trum of een erkende Roland distributeur over. Deze zijn op
de ‘Informatie pagina te vinden.
004
Het apparaat mag nooit geïnstalleerd worden op plaatsen
die:
aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten
voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop
warmte genererende apparatuur) of die
vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes of
natte vloeren hebben, of
aan stoom of rook blootstaan, of
aan zout blootstaan, of
aan regen blootstaan of die
stog of zanderig zijn of
aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
005
Dit apparaat dient alleen met een door Roland aanbevolen
standaard (KS-G8) te worden gebruikt.
WAARSCHUWING
006
Wanneer het apparaat met een door Roland aanbevolen
standaard (KS-G8) wordt gebruikt, moet de standaard
zorgvuldig worden geplaatst zodat deze waterpas staat en
stabiel zal blijven. Ook als u geen standaard gebruikt moet
u zorgen dat de locatie waar u het apparaat plaatst een wa-
terpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt,
zodat het niet kan wiebelen.
008c
Wanneer het apparaat met een door Roland aanbevolen
standaard (KS-G8) wordt gebruikt, moet de standaard
zorgvuldig worden geplaatst zodat deze waterpas staat en
stabiel zal blijven. Ook als u geen standaard gebruikt moet
u zorgen dat de locatie waar u het apparaat plaatst een wa-
terpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt,
zodat het niet kan wiebelen.
008e
Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde netsnoer.
Ook mag het bijbehorende netsnoer niet met een ander
apparaat worden gebruikt.
009
Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen
zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer bescha-
digen, elementen kunnen afbreken en kortsluiting kan
ontstaan. Beschadigde snoeren brengen risicos van brand
en schok met zich mee!
010
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een
versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsni-
veaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen
veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere
tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien
u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren,
moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts
raadplegen.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE
5
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
011
Plaats geen houders die vloeistof bevatten op dit product.
Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materi-
aal, munten, snoeren) of vloeistoen (water, frisdrank) in het
apparaat terechtkomen. Dit kan tot kortsluiting, verkeerde
werking of andere storingen leiden.
012b
Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stop-
contact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw
handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of
een erkend Roland distributeur, te vinden op de ‘Informatie’
pagina, indien:
De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd,
of
Er rook of een ongewone geur optreedt
Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere
wijze nat is geworden), of
Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of
een duidelijke verandering in werking laat zien.
013
In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene
toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die
essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat
op te volgen.
014
Bescherm het apparaat tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
015
Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact
waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van
maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik
van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom die
door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit
de stroom classicatie (watts/ampères) van het verleng-
snoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de
isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
016
Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken,
neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde
Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur.
Deze zijn te vinden op de ‘Informatie pagina.
023
Speel GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD-speler
af. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn
dat permanent gehoorsverlies kan veroorzaken. Dit kan tot
schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten
leiden.
VOORZICHTIG
101b
Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden
dat hun locatie of positie de benodigde ventilatie niet
belemmert.
VOORZICHTIG
101c
Dit apparaat (RD-300NX) mag alleen met de Roland stan-
daard KS-G8 gebruikt worden. Wanneer andere standaards
worden gebruikt kan instabiliteit optreden, het geen tot
mogelijke verwondingen kan leiden.
101f
Zelfs als u alle waarschuwingen in de gebruikershandleiding
in acht neemt, kan het apparaat door bepaalde behandelin-
gen van de standaard vallen of kan de standaard omvallen.
Wees voor gebruik bewust van de veiligheidskwesties voor
dit product.
102c
Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een stop-
contact steekt of eruit haalt, houdt u deze of de behuizing
van de adapter vast.
103b
U dient de stekker met enige regelmaat uit het stopcon-
tact te halen en deze schoon te maken met een droge
doek om stof en andere opeenhopingen tussen de vorken
van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het
stopcontact wanneer het apparaat gedurende langere tijd
niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee
stekkers kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan
leiden.
104
Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen.
Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen
te blijven.
106
Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen
zware objecten op.
107c
Raak de behuizing van de adapter of zijn stekkers nooit met
natte handen aan, als u deze in dit apparaat of een stopcon-
tact steekt of eruit haalt.
108d: Selection
Als het instrument verplaatst moet worden, neemt u de
hieronder genoemde voorzorgsmaatregelen in acht. Er zijn
minimaal twee personen nodig om het apparaat op veilige
wijze op te tillen en te verplaatsen. Het moet voorzichtig
behandeld worden en voortdurend waterpas worden
gehouden. Zorg dat u het apparaat stevig vast heeft om
verwondingen te voorkomen en het instrument tegen
beschadigingen te beschermen.
Verwijder het netsnoer.
Verwijder alle snoeren van externe apparaten.
109b
Voordat het apparaat wordt schoongemaakt zet u de
stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact
(p.14).
110b
Wanneer u onweer in uw omgeving verwacht, haalt u de
stekker uit het stopcontact.
118a_edit
Bewaar de aardeklem schroef niet op een plaats waar deze
door kinderen per ongeluk ingeslikt kan worden.
6
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Stroomvoorziening
Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een
elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt
(zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of
dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat
wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken
dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert.
Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken,
plaatst u een stroomvoorziening ruislter tussen dit apparaat en het
stopcontact.
De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven. Dit is normaal
en niets om u zorgen over te maken.
Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom
van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan
luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Plaatsing
Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere
apparatuur welke grote stroom transformators bevat) wordt gebruikt,
kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verzachten, verandert
u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de
storingsbron.
Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken.
Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers.
Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatie-
apparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat
worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of
starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort
problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer
afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten.
Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in
de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een
afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur
extremen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of
verkleuren.
Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende
temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er
waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd.
Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade
en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in
gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig
is verdampt.
Laat geen objecten boven op het klavier liggen. Hierdoor kunnen
storingen worden veroorzaakt, zoals toetsen die geen geluid
voortbrengen.
Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak
waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubber voetjes het
oppervlak doen verkleuren of beschadigen.
U kunt een stukje stof of vilt onder de rubber voetjes plaatsen om dit
te voorkomen. Als u dit doet, moet u oppassen dat het apparaat niet
per ongeluk glijdt of verschuift.
Plaats niets dat water bevat (bijvoorbeeld een bloemenvaas) op dit
apparaat. Vermijd ook het gebruik van insecticiden, parfums, alcohol,
nagellak, spuitbussen, enz. in de buurt van het apparaat. Vloeistof die
op het apparaat is gemorst veegt u snel af met een droge, zachte doek.
Onderhoud
Voor het dagelijks schoonhouden neemt u het apparaat met een
droge of licht vochtige doek af. Om hardnekkig vuil te verwijderen
gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel.
Daarna neemt u het apparaat grondig met een zachte, droge doek af.
Gebruik geen benzeen, thinner, alcohol of oplosmiddelen, omdat deze
vervorming of kleurverandering kunnen veroorzaken.
Reparaties en data
Wees er op bedacht dat alle data in het geheugen van dit apparaat
verloren kunnen gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt
aangeboden. Sla belangrijke data altijd in een USB-geheugen op of
maak er een notitie van (indien mogelijk).
Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om het verlies van data te
voorkomen. Echter, in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het circuit
voor de geheugensectie zelf niet meer werkt), kan de opgeslagen
inhoud niet meer hersteld worden. Roland is niet aansprakelijk voor dit
soort verlies van data.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
Wees ervan bewust dat de inhoud van het geheugen onherstelbaar
verloren kan gaan, door een storing in het apparaat of door onjuiste
bediening. Om te voorkomen dat u belangrijke data verliest, adviseren
wij u regelmatig een reservekopie van belangrijke data die u in het
geheugen van het apparaat heeft opgeslagen in een USB-geheugen
te maken.
Helaas kan het soms onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het
geheugen van het apparaat of een USB-geheugen werd opgeslagen
te herstellen nadat deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet
verantwoordelijk voor dit soort dataverlies.
Behandel de knoppen, schuifregelaars en andere regelaars voorzichtig.
Dit geldt ook voor het gebruik van de Jacks en aansluitingen. Ruwe
behandeling kan tot storingen leiden.
Sla nooit op het scherm en druk er niet hard op.
Tijdens normale werking is een lichte ruis van het scherm hoorbaar.
Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze
bij de aansluiting zelf vast. Trek nooit aan de kabel. Op deze manier
vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de
kabel.
Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van
dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen
om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de
personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (‘s nachts in het
bijzonder.)
Het geluid van toetsen die worden aangeslagen en vibraties die door
het bespelen van een instrument worden geproduceerd kunnen
sterker dan verwacht via de vloer of muur worden overgebracht. Zeker
als u een koptelefoon gebruikt moet u opletten dat u mensen in uw
omgeving niet hindert.
Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo mogelijk
in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders
zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken.
Gebruik alleen het gespeciceerde expressiepedaal (EV-5, EV-7, apart
verkrijgbaar). Als andere expressiepedalen worden aangesloten
riskeert u storingen en/of beschadigingen van het apparaat.
7
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Externe geheugens gebruiken
Steek de USB-geheugens helemaal in, totdat ze stevig op hun plaats
zitten.
Raak de aansluitcontacten van de USB-geheugens nooit aan. Zorg ook
dat deze niet vies worden.
USB-geheugens worden met gebruik precisiecomponenten
vervaardigd, daarom dient u de volgende punten in acht te nemen bij
de behandeling ervan.
Om te voorkomen dat USB-geheugens door elektrische ladingen
worden beschadigd, ontlaadt u statische elektriciteit die mogelijke
in uw lichaam aanwezig is, voordat u met het USB-geheugen gaat
werken.
Zorg dat de contactpunten van de USB-geheugens niet met
metalen objecten in contact komen.
USB-geheugens mogen niet gebogen worden, laat ze niet vallen en
stel ze niet aan schokken of trillingen bloot.
Bewaar USB-geheugens niet in direct zonlicht, in afgesloten
voertuigen of soortgelijke locaties.
Zorg dat USB-geheugens niet nat wordt.
Haal USB-geheugens niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.
Behandeling van CD’s
Vermijd het aanraken of krassen van de glanzende onderkant
(gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile disks kunnen
niet goed gelezen worden. Zorg dat uw disks schoon blijven, met een
in de winkel verkrijgbaar CD reinigingsproduct.
Auteursrecht
Het opnemen, dupliceren, distribueren, verkopen, leasen, publiekelijk
uitvoeren, uitzenden van materiaal (muzikale compositie, video,
uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het auteursrecht bij
een derde partij ligt, is bij de wet verboden.
Gebruik dit product niet voor doeleinden die het auteursrecht
van een derde partij kunnen overtreden. We nemen geen enkele
verantwoordelijkheid met betrekking tot overtredingen van derde
partij auteursrechten, die middels uw gebruik van dit apparaat
optreden.
Het auteursrecht van inhoud in dit product (de geluidsgolfvorm
data, stijldata, begeleidingspatronen, Frasedata, Audio Loops en
afbeeldingen) is aan Roland Corporation voorbehouden.
Kopers van dit product mogen genoemde inhoud gebruiken voor het
creëren, uitvoeren en distribueren van originele muziekstukken.
Kopers van dit product mogen genoemde inhoud in oorspronkelijke
of gewijzigde vorm NIET gebruiken voor het distribueren van
opgenomen media van genoemde inhoud of het daarvan beschikbaar
maken binnen een computer netwerk.
MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent
portfolio dat zich met microprocessor architectuur bezig houdt, welk
door Technology Properties Limited (TPL) werd ontwikkeld. Roland
heeft een licentie voor deze technologie van de TPL groep.
Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
8
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN . . 4
BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Paneelbeschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .10
Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De RD-300NX op een standaard plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De adapter aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Pedalen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
De stroom aan en uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
De stroom aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
De stroom uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Het volume aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Het contrast van het scherm aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Het USB-geheugen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
De CD-drive aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Overzicht van de RD-300NX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Basisstructuur van de RD-300NX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Over geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Over Live Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Basisbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Hoofdschermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Over de Functieknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Over de cursorknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Een waarde bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
De demo beluisteren (DEMO PLAY) . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Piano-uitvoeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Spelen met een verscheidenheid aan Live Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Meerdere klanken op het klavier spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Spelen met gestapelde Tones (Dual Modus) . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Verschillende Tones in twee verschillende secties van het
klavier spelen (Split Modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch) . .29
De klank van een Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Het volumeniveau van individuele Layers aanpassen . . . . . . . . . . . . .30
De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE) . . . . . . . . . 31
Geluidsweerkaatsing aan het geluid toevoegen (REVERB). . . . . . . . .32
Breedte aan het geluid toevoegen (CHORUS/DELAY) . . . . . . . . . . . . . 32
De toonhoogte van het geluid in realtime veranderen . . . . . . . . . . . .33
Het geluid levendiger maken (COMPRESSOR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
De denitie van het geluid verbeteren (SOUND FOCUS) . . . . . . . . . .34
De niveaus van alle frequentiereeksen aanpassen (EQUALIZER) . . .34
De knoppen blokkeren (Panel Lock) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
De handige functies voor uitvoeringen gebruiken . . . 36
Ritme spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Het tempo van ritmes veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
Het ritmepatroon veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
De songs spelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
De song selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
Het tempo van songs veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Een song vooruit- of terugspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Naar het begin van de song terugkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
Eecten op het geluid toepassen (MFX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Opgeslagen instellingen selecteren (Live Set) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
De favoriete Live Sets registreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Instellingen in Live Sets opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH
klanken maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Gedetailleerde instellingen voor de Pianoklanken maken . . . . . . . . .42
De instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
De Key Touch veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
De stemming nauwkeuriger afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Resonantie aanpassen als het demperpedaal wordt
ingedrukt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
De instellingen op de beginwaardes terugzetten . . . . . . . . . . . 45
Gedetailleerde instellingen voor de E. pianoklanken maken . . . . . . 46
De instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
De instellingen op de beginwaardes terugzetten . . . . . . . . . . . 46
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken . . . . . . 47
Tone instellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
Layer instellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
De RD-300NX als een Master klavier gebruiken . . . . . . 51
Wat is MIDI? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Over MIDI-aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51
Het volume van elke Layer aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .52
De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch) . .52
De MIDI-aansluiting die voor uitvoer wordt gebruikt selecteren . . .52
Het MIDI-zendkanaal instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Geluiden op een extern MIDI-apparaat selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Het volume en de pan aanpassen (Volume/Pan) . . . . . . . . . . . . 55
De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen
(Reverb/Chorus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Mono geluid spelen (Mono/Poly) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
De transpositie voor elke individuele Layer instellen
(Transpose) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
De toetsenreeks voor elk Layer instellen (Key Range) . . . . . . . 55
De reeks die in respons op de Velocity wordt gespeeld
veranderen (Velocity Range) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
Tone elementen veranderen (ATK/DCY/REL/COF/RES) . . . . . .56
De toonhoogte op vloeiende wijze veranderen
(Portamento) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .56
De verandering in volume instellen volgens de sterkte
waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity Sense/Max) . 56
De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune) . . . . . . .56
De reeks voor de verandering in toonhoogte met de Pitch
Bend hendel instellen (Bend Range) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
De hoeveelheid toegepaste modulatie instellen
(Modulation Depth) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Elke Controller aan- en uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
De Control Change verzenden (USER CC) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Gedetailleerde instellingen voor elke functie . . . . . . . . 58
Parameters instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .58
Systeeminstellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
De stemming op toonhoogtes van andere instrumenten
afstemmen (Master Tune) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Inhoud
9
Inhoud
Het volume aanpassen (Master Volume) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Voorkomen dat pedaalinstellingen worden veranderd
(Pedal modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
De huidige Tone vasthouden, zelfs als een andere Tone
wordt geselecteerd (Tone Remain) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Voorkomen dat de [S1] [S2] knoppen veranderd worden
(S1/S2 Modus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Program Change boodschappen gebruiken om tussen Live
Sets te schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
De USB-driver selecteren (USB Driver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
De USB Memory modus veranderen (USB Memory Modus) .61
De polariteit van het pedaal veranderen
(Damper/FC1/FC2 Polarity) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Het aantal Parts selecteren (Part modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key) . . . . . .62
Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en
GS Reset (Rx GM/GM2 Sys On, Rx GS Reset) . . . . . . . . . . . . . . . . .62
De aanslaggevoeligheid instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
De aanslagsterkte veranderen (Key Touch) . . . . . . . . . . . . . . . . .63
De aanslaggevoeligheid nauwkeuriger aanpassen (Key
Touch Oset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
Een constant volume in respons op de speelsterkte
instellen (Velocity) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
De timing van klanken in respons op de Velocity
veranderen (Velo Delay Sens) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
De aanslaggevoeligheid volgens de Key Range veranderen
(Velo Keyw Sens) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
De NOTE-o klavier diepte speciceren (Key O Position) . .64
Toewijzingen voor de Pedal/[S1] [S2] knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Functies aan de pedalen toewijzen (FC1/FC2 Pedal Assign) . 65
Functies aan de [S1] [S2] knoppen toewijzen (S1/S2 Assign) . 65
Reverb/Chorusinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Instellingen voor Reverb maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
Chorus en Delay instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Instellingen voor de Compressor maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Het type Compressor selecteren (Type) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Gedetailleerde Compressorinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Bestandsbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .68
Een Live set bestand opslaan (LIVE SET Save) . . . . . . . . . . . . . . .68
Live Set bestanden oproepen (LIVE SET Load) . . . . . . . . . . . . . .69
Een Live Set bestand verwijderen (LIVE SET Delete) . . . . . . . . .69
Een Live Set bestand kopiëren (LIVE SET Copy) . . . . . . . . . . . . . 70
Een song verwijderen (SONG Delete) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Een song kopiëren (SONG Copy) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .71
Geheugen formatteren (Format) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
Ritme-instellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Het tempo aanpassen (Tempo) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Het volume aanpassen (Volume) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Patronen veranderen (Pattern) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
De drumset veranderen (Rhy Set) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
De MIDI Output aansluiting selecteren (MIDI OUT Port) . . . . .73
Het MIDI-kanaal voor uitvoer selecteren (MIDI Channel) . . . . 73
Over V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
De V-LINK aan/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
V-LINK instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
Gedetailleerde instellingen van V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
Local ON/OFF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
Instellingen met betrekking tot het afspelen van een song
veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
De Parts die geluid zullen produceren selecteren . . . . . . . . . . . 75
De fabrieksinstellingen herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Factory Reset Current . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Factory Reset All . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76
Externe MIDI-apparaten aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
RD-300NX uitvoeringen op een externe MIDI-sequencer
opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Aansluiten op een externe sequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
Instellingen voor het opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
De uitvoering opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .77
De Rec Modus verlaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Over de Local schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
De interne geluidsgenerator van de RD-300NX vanaf een extern
MIDI-apparaat spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Aansluitingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .79
RD-300NX klanken vanaf een extern MIDI-apparaat
selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Een computer aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Aansluiten op een computer via de USB MIDI-aansluiting . . . . . . . . . 80
USB-drivers veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .81
De instelling van USB-geheugen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Appendix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Probleemoplossing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
Lijst van meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
Storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Overige meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Eectenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
MFX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Reverb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
Hoofdpecicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Doelgerichte index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
10
Paneelbeschrijvingen
1. [VOLUME] schuifregelaar
Past het algehele volume, dat via de OUTPUT Jacks op het
achterpaneel en PHONES Jack wordt uitgestuurd aan (p.18).
2. EQUALIZER
[LOW] knop
Past de lage frequentiereeks van het geluid aan (p.34).
[MID] knop
Past de middenreeks frequenties van het geluid aan (p.34).
[HIGH] knop
Past de hoge frequentiereeks van het geluid aan (p.34).
U kunt de middenfrequentie van elke band aanpassen door de [EXIT/
SHIFT] knop ingedrukt te houden en aan de corresponderende
EQUALIZER knop ([LOW] knop / [MID] knop / [HIGH] knop) te draaien.
3. REVERB, CHORUS, COMPRESSOR, SOUND FOCUS
[REVERB] knop
Zet de Reverb aan/uit (p.32).
Past de hoeveelheid Reverb aan (p.32).
Als u de [REVERB] knop ingedrukt houdt en op de [CHORUS]
knop drukt, kunt u een aangesloten V-LINK compatibel extern
videoapparaat besturen (p.74).
[CHORUS] knop
Zet de Chorus aan/uit (p.32).
Past de hoeveelheid Chorus aan (p.32).
Als u de [REVERB] knop ingedrukt houdt en op de [CHORUS]
knop drukt, kunt u een aangesloten V-LINK compatibel extern
videoapparaat besturen (p.74).
[COMPRESSOR] knop
Zet de Compressor aan/uit (p.33).
[SOUND FOCUS] Button
Zet Sound Focus aan/uit (p. 34).
Hiermee kunt u de denitie van het geluid verbeteren (p.34).
4. REGELING
LAYER LEVEL schuifregelaar
Past het volumeniveau van elk Part aan (p.30).
SONG/RHYTHM [SELECT] knop
Toont een scherm waar u de song of het ritme kunt selecteren (p.36,
p.37).
SONG/RHYTHM [
] knop
Start/stopt het afspelen van de song of het ritme (p.36, p.37)
[MIDI] knop
Stelt de RD-300NX in staat tot het besturen van de externe MIDI-
geluidsgenerator (p.77).
[TRANSPOSE] knop
Stelt de transpositiereeks van het klavier in (p.31).
[SPLIT] knop
Deze knop selecteert de ‘Split modus’, waarbij het klavier in twee
regios is verdeeld. U kunt dan met de rechter- en linkerhand
verschillende klanken spelen (p.28).
Bovendien kunt u naar de demosongs luisteren door deze knop en de
[DUAL] knop tegelijk in te drukken (DEMO PLAY) (p.25).
[DUAL] knop
Deze knop selecteert ‘Dual modus’, waarin u de UPPER 1 en UPPER 2
klanken gestapeld over het volledige klavier kunt spelen (p.28).
Bovendien kunt u naar de demosongs luisteren door deze knop en de
[SPLIT] knop tegelijk in te drukken (DEMO PLAY) (p.25).
Voorpaneel
9
10
1
2
3
4
11
Paneelbeschrijvingen
5. BEELDSCHERM
Dit toont de Live Set namen en de waardes van verscheidene
instellingen, enz.
[LAYER EDIT] knop
Hiermee kunt u de Layer instellingen veranderen (p.49).
In sommige schermen kunt u dit ook gebruiken om functies toe te
wijzen. De functienaam wordt onder in het scherm weergegeven.
[TONE EDIT] knop
Hiermee kunt u de klankinstellingen veranderen (p.47).
In sommige schermen kunt u dit ook gebruiken om functies toe te
wijzen. De functienaam wordt onder in het scherm weergegeven.
[DEC] knop, [INC] knop
Deze worden gebruikt om waardes te wijzigen.
Als u één knop ingedrukt houdt terwijl u de andere indrukt, accelereert
de waardeverandering.
Cursor [
] [ ] [ ] [ ] knoppen
Druk op deze knoppen om van pagina te veranderen en om de cursor
te verplaatsen.
[EXIT/SHIFT] knop
Wordt ingedrukt om naar een vorige pagina terug te keren of een
procedure die aan de gang is te annuleren.
Bovendien kunt u EDIT schermen voor gerelateerde parameters voor
de volgende functies gemakkelijk oproepen door deze knop ingedrukt
te houden terwijl knoppen worden ingedrukt of gedraaid of als andere
regelaars worden bediend.
[ENTER] knop
Deze wordt gebruikt om een waarde vast te leggen of een operatie uit
te voeren.
6. ONE TOUCH
[PIANO] knop
Selecteert de optimale instellingen voor een piano-uitvoering (p.42).
[E.PIANO] knop
Selecteert de optimale instellingen voor een E. piano-uitvoering (p.46).
7. FUNCTIE
[MENU knop
Druk op deze knop als u verscheidene instellingen wilt aanpassen
(p.58).
[WRITE] knop
Slaat de huidige instellingen in ‘Live Set’ op (p.41).
BANK [PRESET] knop
Selecteert een Live Set uit de Preset bank.
BANK [USER] knop
Selecteert een Live Set die in de User bank is opgeslagen. Sets die u
bewerkt, kunnen in de User bank worden opgeslagen (p.41).
8. LIVE SET knop
Met deze knoppen worden Live Set categorieën geselecteerd (p.27).
9. [S1] knop, [S2] knop
Aan deze knoppen kunt u verscheidene functies toewijzen (p.64).
Tijdens het spelen kunt u op deze knoppen drukken om de
toegewezen functies te gebruiken.
10. Pitch Bend/Modulatiehendel
Hiermee kunt u Pitch Bend besturen of vibrato toepassen (p.33).
5 6 7
8
12
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel
19
20
1811 12 13 14 15 16 17
11. USB MEMORY aansluiting
Sluit hier een apart verkrijgbaar USB-geheugen of een CD-ROM drive
aan (p.18).
Gebruik een USB-geheugen of CD-ROM drive van Roland.
12. USB MIDI aansluiting
U kunt dit op een computer aansluiten, zodat deze uitvoeringsdata
met de RD-300NX kan uitwisselen (p.80).
13. [DISPLAY CONTRAST] knop
Past het contrast van het scherm aan (p.18).
14. PEDAL Jacks (DAMPER, FC1, FC2)
Als de pedaalschakelaar, behorend bij de RD-300NX, op de DAMPER
Jack wordt aangesloten, kunt u de schakelaar als een demperpedaal
gebruiken.
Als een pedaal op de FC1 of FC2 Jack is aangesloten, kunt u een
verscheidenheid aan functies aan het pedaal toewijzen (p.64).
15. MIDI-aansluitingen (IN, OUT)
Wordt gebruikt om externe MIDI-apparaten aan te sluiten en voor
overdracht van MIDI-boodschappen (p.77).
16. OUTPUT L (MONO)/R Jacks
Hier kunnen signalen worden uitgestuurd. Deze zijn op een versterker
of ander apparaat aangesloten. Voor mono uitvoer gebruikt u de
L/MONO Jack (p.15).
17. PHONES Jack
Op deze Jack kan een koptelefoon worden aangesloten (p.15).
Zelfs wanneer een koptelefoon is aangesloten, wordt geluid nog
steeds via de OUTPUT Jack uitgestuurd.
18. Aardeklem
Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde opstelling,
kunt u een ongemakkelijke sensatie ervaren of bemerken dat het
oppervlak ruw aanvoelt als u dit apparaat, hierop aangesloten
microfoons of de metalen gedeeltes van andere objecten zoals gitaren
aanraakt. Dit komt door een oneindig kleine elektrische lading, welke
absoluut onschuldig is. Als u zich hier echter zorgen over maakt,
verbindt u de aardklem (zie guur) met een externe aarde. Als het
apparaat geaard is, kan een lichte brom te horen zijn, afhankelijk van
de bijzonderheden van uw installatie. Als u onzeker bent over de
verbindingsmethode, raadpleegt u het dichtstbijzijnde Roland Service
Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn op de ‘Informatie
pagina te vinden.
Locaties die niet geschikt zijn voor aansluiting
Waterleidingen (kan tot schokken of elektrocutie leiden).
Gasleidingen (kan tot brand of explosie leiden)
Telefoonkabel aarde of bliksemaeider (kan gevaarlijk zijn in geval
van bliksem).
19. [POWER] schakelaar
Deze schakelaar zet de stroom aan/uit (p.17).
20. DC IN Jack
Sluit de bijgeleverde adapter op deze aansluiting aan (p.14).
13
Voorbereidingen
De RD-300NX op een standaard plaatsen
Als u de RD-300NX op een standaard plaatst, moet u de (apart verkrijgbare) KS-G8 gebruiken. Als de RD-300NX op een standaard wordt geplaatst,
plaatst u deze in de hieronder getoonde positie.
OPMERKING
Als de RD-300NX met een andere standaard wordt gebruikt, kan een instabiele situatie ontstaan, waardoor het instrument kan vallen of van de
standaard kan glijden, hetgeen tot verwondingen of beschadigingen kan leiden.
Voor details over het in elkaar zetten van de standaard raadpleegt u de gebruikershandleiding die bij de standaard wordt geleverd.
Breng de rubber Pads van de standaard
op één lijn met de achterste rand van de
RD-300NX.
Gezien vanaf de achterkant
Plaats de RD-300NX zo, dat deze niet rust
op de schroeven die zich naast de rubber
voeten bevinden.
Gezien vanaf de onderkant
OPMERKING
Als de RD-300NX op een standaard wordt geplaatst, moet u oppassen dat uw vingers niet tussen het instrument en de standaard bekneld raken.
14
Voorbereidingen
De adapter aansluiten
1. Zorg dat de [POWER] schakelaar uit is.
2. Breng de [VOLUME] schuifregelaars helemaal naar beneden om het volume te minimaliseren.
3. Sluit het bijgeleverde netsnoer op de bijgeleverde adapter aan.
Netsnoer
Stopcontact
Indicator
Adapter
Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie illustratie) naar boven wijst en de kant met de tekstinformatie naar beneden wijst.
De indicator licht op als u de adapter in een stopcontact steekt.
4. Sluit de bijgeleverde adapter op de DC IN Jack op het achterpaneel van de RD-300NX aan, en steek het netsnoer in een
stopcontact.
15
Voorbereidingen
Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten
De RD-300NX heeft geen versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren moet u geluidsapparatuur zoals een monitor luidspreker of een stereo-
installatie aansluiten of een koptelefoon gebruiken.
* Geluidskabels, USB-kabels, MIDI-kabels, koptelefoon, expressiepedalen en USB-geheugen zijn niet inbegrepen. Raadpleeg een Roland hande-
laar als u dit soort accessoires wilt aanschaen.
OPMERKING
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag en zet u de
stroom van alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
Stereo koptelefoon
Computer
Demperpedaal
(DP serie)
Expressiepedaal (EV-5, EV-7)
of pedaalschakelaar (DP serie)
Monitor luidsprekers
(actief)
MIDI-geluidsmodule, enz.
MIDI-sequencer, enz.
Naar stopcontact
MIDI IN
MIDI OUT
RD-300NX achterpaneel
Pedaalapparaat (RPU-3)
16
Voorbereidingen
1. Voordat u begint met het maken van aansluitingen, bevestigt u het volgende.
Is het volume van de RD-300NX of de aangesloten versterker helemaal laag gedraaid?
Is de stroom van de RD-300NX of aangesloten versterker uitgeschakeld?
2. Sluit de bijgeleverde adapter op de DC IN Jack van de RD-300NX aan, en steek de stekker in een stopcontact.
3. Sluit de RD-300NX en de externe apparaten op elkaar aan.
Gebruik geluidskabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers, aan te sluiten.
Gebruik MIDI-kabels om MIDI-apparaten aan te sluiten. Gebruik USB-kabels om op de computer aan te sluiten.
Als u een koptelefoon gebruikt, sluit u deze op de PHONES Jack aan.
Sluit zonodig pedaalschakelaars of expressiepedalen aan.
OPMERKING
Gebruik een stereo koptelefoon.
Gebruik een koptelefoon van Roland. Andere koptelefoons voorzien mogelijk niet in voldoende volume.
Gebruik alleen het gespeciceerde expressiepedaal (EV-5, EV-7), apart verkrijgbaar). Als andere expressiepedalen worden aangesloten kunnen
storingen ontstaan of kan het apparaat beschadigen.
MEMO
U kunt een commercieel verkrijgbare CD-drive (apart verkrijgbaar) op de USB MEMORY aansluiting aansluiten. U kunt een CD-drive gebruiken om
songs van een CD af te spelen.
Pedalen aansluiten
Sluit het bij de RD-300NX behorende pedaal op één van de PEDAL Jacks aan.
Als dit op de DAMPER Jack is aangesloten, kan het pedaal als een demperpedaal worden gebruikt.
Als het pedaal op de FC1 of FC2 Jack wordt aangesloten, kan een verscheidenheid aan functies aan het pedaal worden toegewezen (p.50, p.65).
OPMERKING
Zet de schakelaar op het bijgeleverde pedaal op ‘Continuous’ als het pedaal is aangesloten.
17
Voorbereidingen
De stroom aan en uitzetten
OPMERKING
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.15) zet u de verscheidene apparaten in de gespeciceerde volgorde aan. Als apparaten in de verkeerde
volgorde worden aangesloten, kunnen storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten het gevolg zijn.
De stroom aanzetten
1. Voordat u de stroom aanzet, gebruikt u de [VOLUME] schuifregelaar om het volume te minimaliseren.
Draai ook het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur helemaal laag.
2. Druk op de [POWER] schakelaar op de achterkant van de RD-300NX om de stroom aan te zetten.
Het apparaat wordt opgestart, en de verlichting van het scherm treedt in werking.
AAN
UIT
OPMERKING
Om het onjuist functioneren van de Pitch Bend/Modulatiehendel te voorkomen (p.33), raakt u de hendel niet aan terwijl de RD-300NX aan het
opstarten is.
Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten korte tijd (enkele seconden) voordat het apparaat normaal
werkt.
Voordat de stroom wordt aangezet moet het volume altijd helemaal laag zijn gedraaid. Zelfs als het volume helemaal laag is gedraaid kan er toch
geluid hoorbaar zijn wanneer het apparaat wordt aangezet, maar dit is normaal en duidt niet op een storing.
In het onwaarschijnlijke geval waarbij de stroom wordt uitgezet of afgekapt terwijl Factory Reset aan de gang is (p.76), kan de data beschadigen en
kan het opstarten van het apparaat de volgende keer langer duren.
3. Zet de aangesloten externe apparaten aan.
4. Pas het volume van de aangesloten externe apparaten aan.
5. Pas het volume van de RD-300NX aan.
De stroom uitzetten
1. Voordat u de stroom uitzet, draait u het volume helemaal laag door de [VOLUME] schuifregelaar te verschuiven.
Draai het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur ook laag.
2. Zet de aangesloten externe apparaten uit.
3. Druk op de [POWER] schakelaar op de achterkant van de RD-300NX.
De stroom wordt uitgeschakeld.
18
Voorbereidingen
Het volume aanpassen
1. Pas het volume met gebruik van de [VOLUME] schuifregelaar aan.
Schuif de regelaar omhoog om het volume toe te laten nemen of omlaag om het af te laten nemen.
Stel het volume van het aangesloten apparaat ook op een passend niveau in.
Het contrast van het scherm aanpassen
Direct nadat de stroom is aangezet of na langdurig gebruik kunnen de tekens in het scherm lastig te lezen zijn. Dit kan komen door de locatie van
het scherm en de manier waarop het is geplaatst. In dit soort gevallen kunt u het contrast van het scherm met de [DISPLAY CONTRAST] knop op het
achterpaneel bijstellen.
Achterpaneel
Het USB-geheugen aansluiten
U kunt Live Set bestanden en songbestanden naar een apart verkrijgbaar USB-geheugen kopiëren, om deze veilig te bewaren.
U kunt ook SMF-muziekbestanden of geluidsbestanden die in een USB-geheugen zijn opgeslagen afspelen (p.37).
1. Sluit het USB-geheugen op de USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel van de RD-300NX aan.
Achterpaneel
OPMERKING
Gebruik een USB-geheugen van Roland. We kunnen een juiste werking niet garanderen wanneer een ander USB-geheugen wordt gebruikt.
Een USB-geheugen mag nooit worden geplaatst of verwijderd terwijl het apparaat is ingeschakeld. Hierdoor kan de data van het apparaat of de
data in het USB-geheugen beschadigen.
Steek het USB-geheugen voorzichtig helemaal naar binnen, totdat het stevig op zijn plaats zit.
MEMO
Als u een nieuw USB-geheugen gebruikt, moet het eerst op de RD-300NX geinitialiseerd (geformatteerd) worden. Voor details kijkt u bij Geheugen
formatteren (Format)’ (p.72).
19
Voorbereidingen
De CD-drive aansluiten
Als u een standaard (KS-G8) gebruikt, kunt u de schroefgaten op de onderkant van de RD-300NX gebruiken om een (apart verkrijgbare) CD-drive te
bevestigen.
Met een CD-drive kunt u geluidsbestanden van een CD afspelen, evenals SMF muziekdata and geluidsbestanden van een DC-ROM.
MEMO
Voor informatie over het aan/uitzetten van de CD-drive en hoe een CD wordt geplaatst of verwijderd, raadpleegt u de gebruikershandleiding
behorend bij de CD-drive.
1. Sluit de USB-kabel behorend bij de CD-drive op de USB MEMORY aansluiting van de RD-300NX aan.
Achterpaneel
OPMERKING
Wanneer de USB-kabel wordt aangesloten, moet u controleren of deze zich in de juiste richting bevindt. Druk de kabel stevig helemaal in de
aansluiting. Gebruik geen overmatige kracht.
2. Zet de stroom van de aangesloten CD-drive aan.
3. Zet de RD-300NX aan.
OPMERKING
Gebruik een CD-drive van Roland. We kunnen een juiste werking niet garanderen als een andere CD-drive wordt gebruikt.
CD’s die zowel muziektracks als data bevatten kunnen niet correct worden afgespeeld.
De RD-300NX kan alleen commerciële CD’s afspelen die aan de ociële standaards voldoen (disks die het ‘COMPACT disc DIGITAL AUDIO’ logo
dragen).
De bruikbaarheid en geluidskwaliteit van geluidsdisks die beveiligingstechnieken voor auteursrecht bevatten en andere niet-standaard CD’s kan
niet gegarandeerd worden.
Voor meer details over muziekdisks die beveiligingstechniek voor auteursrecht bevatten, neemt u contact op met de fabrikant.
U kunt geen songs op CD opslaan, en u kunt songs die op CD zijn opgenomen niet verwijderen. Bovendien kunnen CD’s niet geformatteerd
worden.
20
RD-300NX
Herschrijfbaar geheugen
USB memory
SONG
Live Set
Niet herschrijfbaar
geheugen
Preset geheugen
Live Set
200 sets
Herschrijfbaar geheugen
Gebruikersgeheugen
Live Set
60 sets
Systeemgeheugen
Tijdelijk geheugen (tijdelijk gebied)
Live Set
Tijdelijk geheugen
Tijdelijk gebied
Data voor de Patch die u via de knoppen op het voorpaneel heeft
geselecteerd wordt in dit gebied opgeroepen.
Als u op het klavier speelt of de SMF afspeelt, worden klanken
geproduceerd volgens de instellingen die zich in het tijdelijk gebied
bevinden.
Als u een Patch bewerkt, wordt de data in het geheugen niet
rechtstreeks gewijzigd door de veranderingen die u aanbrengt, maar
wordt in het tijdelijk gebied gelezen en dan gewijzigd.
De instellingen in het tijdelijk gebied zullen verloren gaan als u de
stroom uitzet of andere instellingen oproept. Als u de data in het
tijdelijk gebied wilt behouden, moet u deze in het herschrijfbaar
geheugen opslaan.
Herschrijfbaar geheugen
Systeemgeheugen
Het systeemgeheugen bevat systeemparameters die speciceren hoe
de RD-300NX zal werken.
Gebruikersgeheugen
In het gebruikersgeheugen (User) kunnen Live Sets worden
opgeslagen.
USB-geheugen (p.18)
Live Sets en songs kunnen in het USB-geheugen worden opgeslagen,
op dezelfde manier als in het gebruikersgeheugen.
Niet herschrijfbaar geheugen
Preset geheugen
De data in het Preset geheugen kan niet herschreven worden.
Als u data die uit het Preset geheugen werd opgeroepen bewerkt, kunt
u deze in het herschrijfbare geheugen opslaan (gebruikersgeheugen
of USB-geheugen).
Overzicht van de RD-300NX
Basisstructuur van de RD-300NX
De RD-300NX kan in twee secties verdeeld worden: een regeling sectie en een geluidsgenerator sectie.
Regeling sectie
(Regelaars zoals klavier, Pitch Bend hendel, enz.)
Geluidsgenerator sectie
Spelen
Regeling sectie
Deze sectie bevat het klavier, de Pitch Bend/Modulatiehendel, de
paneelknoppen, schuifregelaars en pedalen die op het achterpaneel
zijn aangesloten. Handelingen zoals het indrukken en loslaten
van toetsen op het klavier, het indrukken van een demperpedaal
enzovoort, worden in MIDI-boodschappen omgezet en naar de
geluidsgenerator sectie of naar een extern MIDI-apparaat gestuurd.
Geluidsgenerator sectie
De geluidsgenerator sectie produceert het geluid. Hier worden MIDI-
boodschappen, die van de regeling sectie of van een extern MIDI-
apparaat worden ontvangen, naar muzikale signalen geconverteerd,
welke vervolgens als analoge signalen via de OUTPUT en PHONES
Jacks worden uitgestuurd.
Over geheugen
Geheugen voorziet in opslaglocaties waar Live Sets en andere instellingen worden opgeslagen. Er zijn drie types geheugen: ‘tijdelijk geheugen,
‘herschrijfbaar geheugen’ en ‘niet herschrijfbaar geheugen.
21
Overzicht van de RD-300NX
Over Live Sets
Op de RD-300NX kunt u de klanken die u creëert opslaan.
Een klank die u creëert wordt een ‘Live Set’ genoemd. U kunt de knoppen gebruiken om een Live Set op te roepen en die vervolgens te spelen.
Live Sets zijn in een ‘Preset bank en een gebruikersbank’ ondergebracht.
Live Set
Regeling sectie Geluidsgenerator sectie
Layer (UPPER 1)
Layer (UPPER 2)
Layer (LOWER)
Ritme
Reverb
Chorus
Tone
MFX
Tone
Tone
Sound
Focus
Compressor
Equalizer
Ritme heeft
alleen Reverb
Layer
De RD-300NX beschikt over drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER ), die u kunt gebruiken om de interne Parts met de knoppen en het klavier van
de RD-300NX vrijelijk te besturen. Deze drie Parts die voor het besturen van de interne Parts worden gebruikt, worden gemeenschappelijk de ‘Layer’
genoemd.
Bovendien kunt u externe MIDI-geluidsgenerators vrijelijk met de RD-300NX besturen, op dezelfde manier als met de Layer. U kunt op die manier de
externe MIDI-geluidsgenerator met de drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER ) besturen, waarbij deze groep van drie Parts de ‘EXTERNE Layer’ wordt
genoemd. De externe MIDI-geluidsgenerator wordt aan deze drie Parts toegewezen voor besturing.
Tone
De individuele klanken die gebruikt worden wanneer de RD-300NX wordt bespeeld, worden ‘Tones’ genoemd. Tones worden aan elke Layer
toegewezen.
De Tones bevatten tevens verscheidene groepen van percussie-instrumenten, die in ‘ritmesets’ zijn samengebracht. Elke toets (nootnummer) van een
ritmeset produceert een ander percussie-instrument.
Preset bank
Deze bevat 200 voorgeprogrammeerde Live Sets.
Hoewel u de inhoud van deze bank niet kunt herschrijven, kunt u vrijelijk nieuwe klanken creëren, gebaseerd op deze Live Sets.
Gebruikersbank
Klanken die u creëert kunnen in deze bank van 60 Live Sets worden opgeslagen.
Voor details over het opslaan van een klank kijkt u bij ‘Instellingen in Live Sets opslaan’ (p.41).
22
Overzicht van de RD-300NX
Hoofdschermen
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergeven wat
er kenmerkend in het scherm wordt getoond. Uw apparaat kan
echter een nieuwere, verbeterde versie van het systeem hebben
(bijvoorbeeld nieuwere klanken), dus dat wat u daadwerkelijk in het
scherm ziet, komt soms niet overeen met hetgeen in de handleiding
wordt getoond.
ONE TOUCH scherm
Wanneer de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop wordt ingedrukt,
die de RD-300NX op de optimale status voor piano of E. Piano
uitvoeringen instelt, wordt dit scherm getoond (p.26).
Live Set scherm (basisscherm)
De op dat moment geselecteerde Live Set wordt weergegeven (p.27).
U kunt deze Live Set bewerken.
Song/Rhythm scherm
Als de SONG/RHYTHM [SELECT] knop wordt ingedrukt, wordt dit
scherm weergegeven.
U kunt de ritmepatronen, songs en het tempo veranderen (p.36, p.37).
U kunt ook een (apart verkrijgbaar) USB-geheugen op de USB
MEMORY aansluiting aansluiten en SMF muziekbestanden of
geluidsbestanden die u in het USB-geheugen heeft opgeslagen
afspelen.
Als een SMF muziekbestand is geselecteerd, wordt het maatnummer
rechts boven in het scherm getoond. Als een geluidsbestand is
geselecteerd, wordt de speeltijd rechtsboven in het scherm getoond.
Druk op de [EXIT] knop om naar het Live Set scherm terug te keren.
MIDI scherm
Wanneer de [MIDI] knop wordt ingedrukt, schakelt de RD-300NX naar
de modus waarin een externe MIDI-geluidsgenerator bestuurd kan
worden (p.51).
De status van deze knop bepaalt of de knoppen van de RD-300NX
gebruikt worden voor besturing van de INTERNE Layer of de EXTERNE
Layer.
Bovendien kunt u gedetailleerde instellingen maken voor MIDI-
boodschappen die naar de externe geluidsgenerator gestuurd zullen
worden (p.53).
Basisbediening
23
Overzicht van de RD-300NX
Over de Functieknoppen
[MENU] knop
Door de [MENU] knop in te drukken zodat de indicator oplicht, kunt u
naar de ‘Edit modus gaan.
In de Edit modus kunt u gedetailleerde instellingen voor verscheidene
functies maken (p.58).
U kunt de Edit modus verlaten door de [MENU] knop in te drukken,
zodat de indicator uitdooft.
[WRITE] knop
Slaat de huidige instellingen in ‘Live Set’ op (p.41).
Over de cursorknoppen
De cursorknoppen worden gebruikt om tussen verschillende
schermen te schakelen en om naar een onderdeel te gaan waarvan u
de instelling wilt veranderen (door de cursor te verplaatsen).
In het LAYER EDIT scherm worden deze knoppen gebruikt om de Layer
te selecteren.
Schakelen tussen verschillende pagina’s
Wanneer pijlsymbolen (“ en ”) rechts boven in het scherm
verschijnen, wil dat zeggen dat er meerdere paginas zijn, in de richting
die met de pijlen wordt aangegeven.
Met de cursor [
] en [ ] knoppen kunt u tussen schermen
schakelen.
Navigeren door onderdelen die ingesteld
kunnen worden (Cursor)
Wanneer er meer dan één parameter in een scherm aanwezig is, wordt
de naam en waarde van de te veranderen parameter in een vierkant
vlak getoond. Dit vlak wordt de cursor’ genoemd. De cursor wordt met
de cursorknoppen verplaatst.
Cursor
Bovendien, als er meerdere parameters horizontaal in een rij zijn,
zoals in het MIDI-scherm wordt getoond, kunt u de cursor sneller
laten voortbewegen door de cursorknop in te drukken die in de
richting waarnaar u de cursor wilt verplaatsen wijst, terwijl u ook op de
cursorknop drukt die in tegengestelde richting wijst.
24
Overzicht van de RD-300NX
Een waarde bewerken
Tijdens het veranderen van instellingswaardes kunt u de [DEC] en [INC] knoppen gebruiken.
[DEC[ knop, [INC] knop
Als de [INC] knop wordt ingedrukt neemt de waarde toe, en als de
[DEC] knop wordt ingedrukt neemt de waarde af.
Doel Paneeloperaties
De waarde
doorlopend
veranderen
Houd de [DEC] of [INC] knop ingedrukt.
De waarde snel
verhogen
Terwijl u de [INC] knop ingedrukt houdt, drukt u op de
[DEC] knop.
Omgekeerd kunt u de waarde snel verlagen door de
[DEC] knop ingedrukt te houden en op de [INC] knop
te drukken.
Het onderdeel op
zijn standaard-
waarde instellen of
uitschakelen
Druk de [DEC] en [INC] knoppen gelijktijdig in.
25
Hier ziet u hoe de demosongs beluisterd kunnen worden.
De RD-300NX heeft de interne demosongs die de speciale kwaliteiten van het instrument tonen.
Demosong Tone Preview’ maakt op eectieve wijze gebruik van de interne Tones. Er zijn acht demosongs, en elk ONE TOUCH en LIVE SET knop
correspondeert met één van de songs.
OPMERKING
Alle rechten voorbehouden. Onbevoegd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan strikt privé is een overtreding van de hierop
toepasbare wetgeving.
Data van de muziek die gespeeld wordt zal niet via de MIDI OUT aansluitingen worden uitgestuurd.
1
3
54
3
2
MEMO
Als u naar de Demo modus gaat, bevinden de verscheidene instellingen zich in dezelfde staat als op het moment vlak nadat de RD-300NX is
opgestart.
Alle arrangementen van instellingen die u wilt bewaren moet u in Live Set opslaan (p.41).
1. Houd de [SPLIT] knop ingedrukt en druk op de [DUAL] knop.
Het Demo scherm verschijnt.
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen of de [DEC] [INC] knoppen om een demosong te selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop of de [TONE EDIT] (PLAY) knop om het afspelen van de demosong te starten.
Nadat de laatste song is afgespeeld wordt de eerste song opnieuw gespeeld, enzovoort.
4. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [LAYER EDIT] (MENU) knop om een demosong tijdens het afspelen te stoppen.
MEMO
Als u ‘Tone Preview heeft geselecteerd, drukt u op één van de ONE TOUCH knoppen of de LIVE SET knoppen.
De demosongs worden opeenvolgend afgespeeld, beginnend bij de song van de knop die u indrukte.
Als u tijdens het afspelen op een ONE TOUCH knop of LIVE SET knop drukt, wordt het afspelen van de song gestopt en wordt de nieuw
geselecteerde song afgespeeld.
5. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [LAYER EDIT] (EXIT) knop terwijl de song is gestopt, om te stoppen met het Demo scherm.
U zult naar het vorige scherm terugkeren.
OPMERKING
Het klavier van de RD-300NX zal geen geluid produceren terwijl de demosongs worden gespeeld.
De demo beluisteren (DEMO PLAY)
26
Spelen
Piano-uitvoeringen
Probeer nu piano te spelen.
Met de RD-300NX kunt u op elk gewenst moment de ideale instellingen voor pianospel oproepen, door simpelweg een knop in te drukken. U kunt ook
uw favoriete klanken en instellingen selecteren en deze onder de knoppen van de RD-300NX opslaan.
2 1
1. Druk op de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop.
Als de [PIANO] knop wordt ingedrukt, wordt het gehele klavier op het spelen met de pianoklank ingesteld.
Als de [E. PIANO] knop wordt ingedrukt, wordt het gehele klavier ingesteld op het spelen met de elektrische piano klank.
OPMERKING
Als u op een [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop drukt, worden alle instellingen, behalve de Tone instellingen, op hun standaard waardes van vlak
nadat het instrument is opgestart ingesteld. Als u deze instellingen wilt behouden, slaat u deze in een Live Set op (p.41).
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om een variatie te selecteren.
MEMO
Door een [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop enkele seconden ingedrukt te houden, kunt u de variatie die op dat moment voor die knop is
geselecteerd opslaan.
Gedetailleerde instellingen maken
Met de RD-300NX kunt u ook gedetailleerde instellingen maken, zodat de klank nog beter bij uw favoriete piano-uitvoeringen past.
Conguraties kunnen voor elke variatie worden opgeslagen.
Voor details over de verschillende parameterinstellingen kijkt u bij ‘Gedetailleerde instellingen voor pianoklanken maken’ (p.42).
OPMERKING
Wanneer u een instelling bewerkt, zal een ‘*’ verschijnen.
Als u de stroom uitzet of een One Touch Tone of Live Set selecteert terwijl ‘*’ wordt getoond, zal de verandering die u maakt worden genegeerd. Als
u de instellingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.41).
27
Spelen
Spelen met een verscheidenheid aan Live Sets
De RD-300NX wordt met vele ingebouwde klanken geleverd.
Elk van deze individuele klanken wordt een ‘Live Set’ genoemd.
Live Sets worden aan de LIVE SET knoppen toegewezen, volgens de geselecteerde klank categorie.
Elke categorie heeft meerdere variaties.
Probeer een aantal verschillende Live Sets te selecteren en te spelen.
3 1
2
1. Druk op de BANK [PRESET] knop of de BANK [USER] knop om de bank te selecteren.
De indicator van de geselecteerde knop licht op.
2. Druk op één van de LIVE SET knoppen om de categorie te selecteren.
De indicator van de geselecteerde LIVE SET knop licht op.
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de klank te selecteren.
Speel op het klavier, en de geselecteerde Live Set zal te horen zijn.
MEMO
Door een LIVE SET knop enkele seconden ingedrukt te houden, kunt u de variatie die op dat moment voor die knop is geselecteerd opslaan.
De volgende keer dat u die knop indrukt, zal de opgeslagen variatie worden geselecteerd.
OPMERKING
Wanneer u een instelling bewerkt, zal een ‘*’ verschijnen.
Als u de stroom uitzet of een One Touch Tone of Live Set selecteert terwijl ‘*’ wordt getoond, zal de verandering die u maakt worden genegeerd. Als
u de instellingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.41).
28
Spelen
Meerdere klanken op het klavier spelen
De RD-300NX beschikt over drie interne Layers (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER),
en één Tone kan aan elke Layer worden toegewezen.
U kunt met een combinatie van klanken spelen door elke Layer aan of uit te
zetten. U kunt meerdere klanken stapelen, en zelfs verschillende klanken in de
linker- en rechtergedeeltes van het klavier spelen.
Spelen met gestapelde Tones (Dual Modus)
In deze modus kunt u de UPPER 1 en UPPER 2 Tones spelen, gestapeld over het volledige klavier.
21
1. Druk op de [Dual] knop, zodat de indicator oplicht.
Bespeel het klavier.
De Tones van UPPER 1 en UPPER 2 worden gestapeld en gespeeld.
2. Druk nog een keer op de [Dual] knop, en de indicator dooft uit.
De Tones van UPPER 1 worden gespeeld.
MEMO
U kunt ook drie Tones stapelen door de LOWER Tone toe te voegen. Voor details kijkt u bij ‘De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch)’
(p.29).
Verschillende Tones in twee verschillende secties van het klavier spelen (Split Modus)
Een verdeling van het klavier in rechter- en linkerhandsecties wordt een ‘Split’ genoemd, en de toets waarop de verdeling plaatsvindt wordt het
splitspunt’ genoemd.
In de Split modus wordt een klank die aan de rechterkant wordt gespeeld een ‘UPPER part’ genoemd, en de klank die aan de linkerkant wordt gespeeld
noemen we een ‘LOWER part’. Het splitspunt behoort tot de LOWER sectie.
In de fabriek is het splitspunt op ‘F#3’ ingesteld.
MEMO
U kunt het splitspunt veranderen. Kijk bij ‘Het splitspunt van het klavier veranderen’ (p.29).
21
1. Druk op de [SPLIT] knop, zodat de indicator oplicht.
Speel op het klavier.
De UPPER Tone wordt in de rechterhandsectie van het klavier gespeeld, en de
LOWER Tone wordt in de linkerhandsectie gespeeld.
2. Om de Split modus te verlaten, drukt u nogmaals op de [SPLIT] knop zodat de indicator uitdooft.
UPPER 1
UPPER 2
LOWER
Splitspunt (F#3)
LOWER UPPER 1
29
Spelen
Het splitspunt van het klavier veranderen
U kunt het punt waarop het klavier wordt verdeeld (het splitspunt) in de Split modus veranderen.
1. Houd de [SPLIT] knop enkele seconden ingedrukt.
De huidige waarde van de instelling wordt getoond.
2. Terwijl u de [SPLIT] knop ingedrukt houdt, drukt u op de toets die het nieuwe splitspunt moet
worden.
Als u de [SPLIT] knop loslaat, zal het vorige scherm opnieuw verschijnen.
Het splitspunt behoort tot de LOWER sectie.
Als u het splitspunt speciceert, wordt de toetsenreeks van elke Layer ‘LWR
(Key Range Lower)’ (p.49) en ‘UPR (Key Range Upper)’ (p.49) op het splitspunt
in links en rechts verdeeld, en op de waardes die in de tabel worden getoond
ingesteld.
MEMO
Als het splitspunt wordt veranderd, veranderen ook de Key Range ‘LWR
(Key Range Lower)’ (p.49), ‘UPR (Key Range Upper)’ (p.49).
U kunt het splitspunt veranderen en in stappen van halve tonen aanpassen,
door de [SPLIT] knop ingedrukt te houden en op de [DEC] [INC] knoppen te drukken.
Elke gewenste toetsenreeks kan vrijelijk voor elke Layer worden ingesteld. Voor
details kijkt u bij ‘LWR (Key Range Lower)’ (p.49), ‘UPR (Key Range Upper)’ (p.49).
De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch)
Hier ziet u hoe elke Layer aan of uit wordt gezet.
1 3
2
1. Druk op de [LAYER EDIT] knop, zodat de ‘LAYER EDIT’ indicator is verlicht.
Het LAYER EDIT scherm verschijnt.
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de naam van de Layer ‘UP1’, ‘UP2’ of ‘LW (kleine letters als de Layer
is uitgeschakeld), uiterst links op de eerste pagina, te verplaatsen.
De geselecteerde Layer naam wordt geaccentueerd.
3. Gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de Layer aan of uit te zetten.
Als een Layer is uitgeschakeld, wordt zijn naam met kleine letters weergegeven.
Layer Reeks
UPPER 1, UPPER 2 Splitspunt + 1-C8
LOWER A0-splitspunt
UPPER 1
UPPER 2
LOWER
30
Spelen
De klank van een Layer veranderen
31 2
3
1. Druk op de [LAYER EDIT] knop om naar het LAYER EDIT scherm te gaan.
2. Gebruik de Cursor [
] [ ] knoppen om de Layer, waarvan u de klank wilt veranderen, te
selecteren.
Als een Layer schakelaar is uitgezet, wordt zijn naam met kleine letters weergegeven.
3. Gebruik de LIVE SET knoppen om de klankcategorie te selecteren, en gebruik dan de [DEC] [INC]
knoppen om een klank te selecteren.
Het volumeniveau van individuele Layers aanpassen
Op de RD-300NX wordt ieder Part, dat met gebruik van de interne geluidsgenerator wordt gespeeld, een Layer genoemd.
Voor elke Layer (UPPER 1, UPPER 2, LOWER) kunt u de Layer LEVEL schuifregelaar gebruiken om zijn volume aan te passen.
LAYER LEVEL
schuifregelaars
LAYER LEVEL schuifregelaar
Past het volume van een individuele Layer aan.
MEMO
Gebruik de [VOLUME] schuifregelaar om het algehele volumeniveau aan te passen (p.18).
31
Spelen
De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE)
U kunt uitvoeringen transponeren zonder dat de toetsen die u speelt veranderen, en ook kan de toonhoogte een octaaf veranderd worden. Deze
eigenschap wordt Transpositie’ genoemd.
Dit is een handige optie om te gebruiken als u de toonhoogte van het klavier met de toonhoogte van een vocalist overeen wilt laten komen of als u
met gebruik van bladmuziek voor trompet of andere getransponeerde instrumenten wilt spelen.
U kunt de transpositie-instelling in stappen van halve tonen binnen een reeks van –48–0-+48 ten opzichte van C4 aanpassen. Vanuit de fabriek is de
transpositie op ‘0’ ingesteld.
OPMERKING
NOTE boodschappen van de MIDI IN aansluiting zullen niet getransponeerd worden.
1 2 3
1. Houd de [TRANSPOSE] knop enkele seconden ingedrukt.
Het Transpose scherm verschijnt, en de huidige waarde van de instelling wordt weergegeven.
2. Houd de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en druk op een toets.
Als u op de C4 (middelste C) toets drukt, wordt de hoeveelheid transpositie op ‘0’ ingesteld.
Bijvoorbeeld, om een ‘E’ te laten linken als u ‘C’ op het klavier speelt, houd u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en drukt u op de E4 toets. De mate van
transpositie wordt dan ‘+4’.
Als u de [TRANSPOSE] knop loslaat, zal het vorige scherm opnieuw verschijnen.
Wanneer de hoeveelheid transpositie is ingesteld, wordt de Transpose functie ingeschakeld en licht de [TRANSPOSE] knop op. Als de
transpositiewaarde op ‘0’ is ingesteld, blijft de indicator van de knop donker, zelfs als u op de [TRANSPOSE] knop drukt.
MEMO
U kunt ook transponeren door de [TRANSPOSE] knop ingedrukt te houden en de [DEC] [INC] knoppen te gebruiken.
Zelfs als de Transpose functie is aangezet, blijft het splitspunt hetzelfde (p.29).
3. Om Transpose uit te zetten drukt u op de [TRANSPOSE] knop zodat de indicator uitdooft.
De volgende keer dat de [TRANSPOSE] knop wordt ingedrukt, wordt het geluid getransponeerd volgens de hoeveelheid die met de hier ingestelde
waarde correspondeert.
MEMO
U kunt de mate van transpositie voor elke Layer individueel instellen. Voor details, zie TRA (Transpose)’ (p.49).
OPMERKING
Als de hoeveelheid transpositie 0 is, zal de [TRANSPOSE] knop niet worden aangezet, ook als drukt u deze in.
32
Spelen
Geluidsweerkaatsing aan het geluid toevoegen (REVERB)
De RD-300NX kan een Reverb-eect toepassen op de noten die u op het klavier speelt.
Het toepassen van Reverb voegt een plezierige weerkaatsing aan hetgeen u speelt toe, zodat het klinkt alsof u in een concertzaal speelt.
2
21
1. Druk op de [REVERB] knop zodat de indicator oplicht.
De Reverb wordt aangezet.
Elke keer dat u op de [REVERB] knop drukt, wordt de Reverb afwisselend aan en uitgezet.
MEMO
Types Reverb kunnen bij ‘Reverb Type (p.66) van het ‘3. Eects’ EDIT scherm worden geselecteerd.
2. Houd de [REVERB] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Reverb aan te passen.
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de Reverb dieper worden toenemen. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de Reverb afnemen.
De diepte van de Reverb kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.
OPMERKING
Als de Layer instelling (LAYER EDIT) ‘REV (Reverb Amount)’ op ‘0’ staat, is er geen eect, ook al past u de Reverbdiepte aan (p.49).
Breedte aan het geluid toevoegen (CHORUS/DELAY)
U kunt een Chorus- en Delay-eect op de noten die u op het klavier speelt toepassen.
Door het Chorus- en Delay-eect toe te passen kunt u het geluid een grotere dimensie geven, met meer dikheid en breedte.
2
21
1. Druk op de [CHORUS] knop zodat de indicator oplicht.
Chorus wordt aangezet.
Elke keer dat u op de [REVERB] knop drukt, wordt de Reverb afwisselend aan en uitgezet.
MEMO
Types Chorus kunnen bij ‘Chorus Type’ (p.66) van het ‘3. Eects’ EDIT scherm worden geselecteerd.
2. Houd de [CHORUS] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Chorus aan te passen.
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de Chorus dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de Chorus afnemen.
De diepte van de Chorus kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.
OPMERKING
Als de Layer instelling (LAYER EDIT) ‘CHO (Chorus Amount)’ op ‘0’ staat, is er geen eect, ook al past u de Chorusdiepte aan (p.49).
33
Spelen
De toonhoogte van het geluid in realtime veranderen
Terwijl u op het klavier speelt, beweegt u de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen of naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Dit staat
bekend als Pitch Bend.
U kunt ook vibrato toepassen door de hendel van u af te duwen. Dit staat bekend
als Modulatie.
Als u de hendel van u af duwt en deze tegelijkertijd naar rechts of links beweegt,
kunt u beide eecten gelijktijdig toepassen.
OPMERKING
Het eect dat wordt verkregen als u de hendel beweegt kan verschillen,
afhankelijk van de klank die wordt gebruikt. Bovendien is het eect dat wordt
toegepast door de hendel te bewegen voor elke klank van tevoren vastgesteld,
en kan niet veranderd worden.
Het geluid levendiger maken (COMPRESSOR)
Wanneer de Compressor wordt aangezet, worden verschillen in volume onderdrukt voor een consistenter geluid.
2
21
1. Druk op de COMPRESSOR [ON/OFF] knop, zodat de indicator oplicht.
Elke keer dat u de [COMPRESSOR] knop indrukt wordt de Compressor afwisselend aan en uitgezet.
2. Houd de [COMPRESSOR] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid compressie aan te passen.
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de compressie dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de compressie afnemen.
De diepte van de compressie kan op ORIGINAL worden gezet of binnen een reeks van +1-+127 worden aangepast.
3. Om deze functie op te heen drukt u nogmaals op de [COMPRESSOR] knop, zodat de indicator uitdooft.
OPMERKING
Geluiden kunnen bij bepaalde klanken vervormen.
MEMO
U kunt de Compressorinstellingen vrijelijk bewerken. Kijk bij ‘De Compressor instellingen maken (p.67).
Pitch Bend
Modulatie
34
Spelen
De denitie van het geluid verbeteren (SOUND FOCUS)
Het geluid kan meer prominent worden gemaakt door Sound Focus aan te zetten.
2
2 31
1. Druk op de SOUND FOCUS [ON/OFF] knop zodat de indicator oplicht.
Elke keer dat u de [SOUND FOCUS] knop indrukt, wordt de Sound Focus afwisselend aan en uitgezet.
2. Houd de [SOUND FOCUS] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Sound Focus aan te passen.
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de compressie dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de compressie afnemen.
De diepte van de Sound Focus kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.
3. Om deze functie op te heen drukt u nogmaals op de [SOUND FOCUS] knop, zodat de indicator uitdooft.
OPMERKING
Geluiden kunnen bij bepaalde klanken vervormen.
MEMO
Met de Sound Focus Type instelling kunt u het Sound Focus eect speciceren. Voor details kijkt u bij ‘Klankinstellingen maken (p.47).
De niveaus van alle frequentiereeksen aanpassen (EQUALIZER)
De RD-300NX is uitgerust met een driebands equalizer.
U kunt de EQUALIZER [LOW] knop, [MID] knop en [HIGH] knop gebruiken om het niveau van elke frequentiereeks aan te passen.
Door de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt te houden en de corresponderende knop aan te zetten, kunt u de middenfrequentie van elke frequentiereeks
aanpassen.
OPMERKING
Egalisatie wordt op het algehele geluid dat via de OUTPUT Jacks wordt verzonden toegepast.
1
1. Draai aan de knoppen om de niveaus en de frequentie in elke reeks aan te passen.
Als een EQUALIZER [LOW], [MID] of [HIGH] knop naar links wordt gedraaid, neemt het niveau van de corresponderende reeks af. Als u de knop naar
rechts wordt gedraaid, neemt het niveau toe.
Door een knop naar links (of rechts) te draaien terwijl u de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt houdt, kunt u de frequentie van de corresponderende reeks
verlagen (of verhogen).
U kunt op de [TONE EDIT] (NUMERIC) knop drukken
om een numerieke aezing voor de waarde van
de instelling te verkrijgen. Als de [TONE EDIT]
(NUMERIC) knop wordt ingedrukt, wisselt u tussen
‘NUMERIC’ en ‘GRAPHIC’ af, als het formaat voor dat
wat in het scherm wordt aangeduid.
De manier waarop instellingen worden gemaakt
verschilt, afhankelijk van het gebruikte formaat, als
volgt:
GRAPHISCH NUMERIEK
35
Spelen
Als het grasche formaat wordt gebruikt:
Pas de knop lichtelijk aan voor de reeks waarbinnen u de waarde wilt veranderen om de cursor te verplaatsen.
Druk op de cursor
[ ] [ ] knoppen om de frequentie aan te passen.
Druk op de cursor
[ ] [ ] knoppen om de Q aan te passen.
Als het numerieke formaat wordt gebruikt:
Druk op de CURSOR [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen.
Druk op de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te veranderen.
Druk herhaaldelijk op de [Layer EDIT] (BAND) knop om door de te bewerken frequentiereeksen te lopen.
OPMERKING
Bij bepaalde knop instellingen kunnen geluiden vervormen. Als dit gebeurt past u de Input Gain boven in
het ‘NUMERIC’ scherm aan.
De knoppen blokkeren (Panel Lock)
Met de Panel Lock functie kunt u de knoppen tijdelijk blokkeren, zodat hun instellingen niet per ongeluk worden veranderd, bijvoorbeeld op het
podium.
De volgende knoppen kunt u echter nog steeds bedienen, zelfs als Panel Lock van kracht is.
[VOLUME] schuifregelaar
[DISPLAY CONTRAST] knop
Pitch Bend/Modulatiehendel
Pedalen
ONE TOUCH PIANO knop
ONE TOUCH E. PIANO knop
[EXIT/SHIFT] knop
1. Terwijl u de [MENU] knop ingedrukt houdt, drukt u op de [ENTER] knop.
Het paneel wordt geblokkeerd, en het scherm dat hier rechts wordt getoond zal verschijnen.
2. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop, de [PIANO] knop of de [E.PIANO] knop om Panel Lock op te
heen.
MEMO
U kunt de Panel Lock functie aan de [S1] knop of [S2] knop toewijzen. Kijk bij ‘De [S1] [S2] knoppen toewijzen
als S1/S2 Modus op ‘SYSTEM’ is ingesteld’ (p.61).
36
De handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Ritme spelen
De RD-300NX beschikt over interne drumpatronen die Jazz, Rock en andere muzikale genres verrijken. Deze drumpatronen worden ‘Ritmes’ genoemd.
1 3
2
1. Druk op de [SELECT] knop zodat de indicator op de knop oplicht.
Het SONG/RHYTHM scherm zal verschijnen.
2. Druk op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM) knop
om naar het RHYTHM scherm te gaan.
Elke keer dat u op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM)
knop drukt, wisselt u tussen het SONG scherm en het
RHYTHM scherm af.
3. Druk op de [ ] knop zodat deze oplicht.
Het ritme begint te spelen.
Als u nog een keer op de [ ] knop drukt om de verlichting uit te laten doven, zal het ritme stoppen.
MEMO
Als u op de [LAYER EDIT] (SONG.RHYTHM) knop drukt om naar het SONG scherm over te schakelen terwijl een ritme speelt, zal het ritme stoppen.
Het tempo van ritmes veranderen
1. In het Rhythm scherm drukt u op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de tempo-indicatie
op de bovenste regel van het scherm te verplaatsen.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het tempo te veranderen.
De ritmes worden op het geselecteerde tempo afgespeeld.
MEMO
De manier waarop ritme en tempo worden gespeeld kan bij sommige ritmepatronen verschillen.
Als u de op [MENU] knop drukt en dan ‘6. Rhythm kiest, kunt u naast het tempo en patroon van het ritme een verscheidenheid aan andere
instellingen bewerken. Voor details kijkt u bij ‘De ritme-instellingen maken (p.73).
Het ritmepatroon veranderen
U kunt selecteren op welke manier een ritme (het patroon) wordt gespeeld, zodat het bij verschillende muzikale genres past.
1. In het RHYTHM scherm gebruikt u de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar het
ritmenummer dat in het scherm wordt getoond te verplaatsen.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het patroon te veranderen.
Het patroon van het ritme zal veranderen.
3. Om het ritme te stoppen drukt u op de [ ] knop zodat zijn indicator uitdooft.
MEMO
U kunt de DATA LIJST van de Roland website downloaden.
Roland website:
http://www.roland.com/
37
De handige functies voor uitvoeringen gebruiken
De songs spelen
Hier ziet u hoe SMF muziekbestanden of geluidsdata van een USB-geheugen of geluidstracks van een CD afgespeeld kunnen worden.
MEMO
U kunt songs die in een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) zijn opgeslagen afspelen. Voor details kijkt u bij ‘Het USB-geheugen aansluiten (p.18).
Als u een apart verkrijgbare CD-drive wilt aansluiten, raadpleegt u de gebruikershandleiding van de CD-drive.
1 3
2
1. Druk op de [SELECT] knop zodat de indicator op de knop verlicht is.
Het SONG/RHYTHM scherm verschijnt.
2. Druk op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM) knop om naar het SONG scherm te gaan.
Elke keer dat u op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop drukt, wisselt u tussen het SONG scherm en het RHYTHM scherm af.
3. Druk op de [ ] knop zodat deze oplicht. De song wordt gespeeld.
Als u op de [ ] knop drukt om zijn verlichting uit te zetten, zal de song stoppen met spelen.
OPMERKING
Zelfs als u de Live Set verandert terwijl een song wordt gespeeld, zal het tempo niet veranderen.
Als u de Live Set verandert terwijl het afspelen van de song is gestopt, zal het tempo in het tempo dat in de Live Set is opgeslagen veranderen.
De song selecteren
1. In het SONG scherm gebruikt u de [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de media indicatie
in het scherm te verplaatsen.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het gewenste medium te selecteren.
Type Uitleg
INT Songs in het interne geheugen van de RD-300NX
USB
Songs in het USB-geheugen dat op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten
Songs op een CD in een CD-drive die op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten
3. Druk op de Cursor [ ] knop om de cursor naar het songnummer te verplaatsen.
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om een song te selecteren.
5. Druk op de [
] knop zodat deze oplicht. De song begint te spelen.
Als songs in mappen worden geselecteerd
1. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de map te selecteren die de song die u wilt afspelen
bevat..
Het (map) icoon wordt getoond.
2. Druk op de [ENTER] knop.
De songs in de map worden weergegeven.
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om een song te selecteren.
Om de map te verlaten gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om ‘up te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop.
OPMERKING
Als één map meer dan 500 bestanden en mappen bevat, worden sommige bestanden of mappen mogelijk niet weergegeven.
MEMO
Songnummer ‘000’ is met een Preset song geprogrammeerd.
38
De handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Het tempo van songs veranderen
1. In het SONG scherm drukt u op de Cursor [ ] knop of [ ] knop om de cursor naar de
tempo indicatie op de bovenste regel van het scherm te verplaatsen.
Als een geluidsbestand is geselecteerd, wordt de waarde als een percentage aangegeven.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het tempo te veranderen.
De songs worden op het geselecteerde tempo gespeeld.
Een song vooruit- of terugspoelen
1. In het SONG scherm drukt u op de Cursor [ ] knop of [ ] knop om de cursor naar de
maatindicatie rechtsboven in het scherm te verplaatsen.
Als een geluidsbestand is geselecteerd, is de indicatie de afspeeltijd.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te veranderen.
De afspeelpositie verandert, zoals door de indicatie wordt aangegeven.
Naar het begin van de song terugkeren
1. In het SONG scherm houdt u de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt en drukt u op de [DEC] knop.
Opletten bij het afspelen van geluidsbestanden
Het veranderen van het afspeeltempo van een geluidsbestand plaatst een aanzienlijke verwerkingslast op de RD-300NX, en kan in sommige
gevallen veroorzaken dat alle uitvoeringsdata van het klavier niet geheel verwerkt kunnen worden.
Als dit gebeurt kunt u het probleem wellicht oplossen door de volgende acties uit te voeren:
Zet de songtempo op zijn oorspronkelijke instelling terug (op 0%).
39
De handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Eecten op het geluid toepassen (MFX)
Naast Chorus (p.32) en Reverb (p.32) kunt u met de RD-300NX ook multi-eecten’ op geluiden toepassen. De multi-eecten voorzien in een
verscheidenheid aan eecten, zoals Distortion en Rotary.
Multi-eecten zijn voor de UPPER 1 Layer beschikbaar.
In de fabrieksinstellingen is er een passend eect aan alle Tones toegewezen.
1. Ga naar het Live Set scherm (p.27).
2. Druk op de [TONE EDIT] knop.
De [TONE EDIT] knop licht op en het TONE EDIT scherm zal verschijnen.
De MFX parameters worden weergegeven als UPPER 1 is geselecteerd.
3. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om MFX te kiezen.
4. Gebruik de Cursor [
] [ ] knoppen om de cursor naar de parameter die u wilt bewerken te
verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de gewenste waarde in te stellen.
6. Als u klaar bent met bewerken, drukt u op de [TONE EDIT] knop, zodat zijn indicator uitdooft.
U zult naar het Live Set scherm terugkeren.
OPMERKING
Eecten worden niet op Tones toegepast waarvan de TONE EDIT MFX instellingen op ‘0 THRU’ zijn ingesteld (p.47).
MEMO
U kunt de DATA LIJST van de Roland website downloaden.
Roland website:
http://www.roland.com/
40
De handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Opgeslagen instellingen selecteren (Live Set)
De klankinstellingen van Layer (p.49) en EXTERNAL Layer (p.52) van de RD-300NX, eectinstellingen en soortgelijke instellingen worden gezamenlijk
een ‘Live Set’ genoemd.
Nadat u uw voorkeursinstellingen en instellingen voor de songs die als een Live Set uitgevoerd zullen worden heeft opgeslagen, kunt u hele groepen
instellingen tijdens een uitvoering veranderen, door eenvoudigweg van Live Set te veranderen.
U kunt maximaal 60 Live Sets opslaan. De Preset bank bevat aanbevolen Live Sets.
Probeer nu eens een Live Set op te roepen.
OPMERKING
De huidige instellingen worden gewist wanneer een Live Set wordt opgeroepen.
Als u instellingen heeft gecreëerd die u wilt behouden, moeten deze in de User bank worden opgeslagen. Voor details over het opslaan van
instellingen in de User bank kijkt u bij ‘Instellingen in Live Sets opslaan (p.41).
1. Druk op de LIVE SET knop zodat de indicator oplicht.
Het Live Set scherm zal verschijnen.
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of LIVE SET knoppen om de Live Set die u wilt oproepen te selecteren.
De favoriete Live Sets registreren
Uw favoriete Live Sets die u vaak gebruikt kunnen onder de LIVE SET knoppen geregistreerd worden.
Deze Live Sets worden ‘Favoriete Live Sets’ genoemd.
Met deze functie kunt u de Live Sets ook sneller oproepen.
In totaal kunt u 24 Live Sets, zes Live Sets in elk van de vier banken, in de Favorite Live Sets registreren.
1. In het Live Set scherm roept u de Live Set die u wilt registreren op.
2. Houd de BANK [PRESET] knop ingedrukt en druk op de BANK [USER] knop.
Het FAVORITES scherm verschijnt.
3. Gebruik de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop om de bank waarin u de Live Set wilt registreren te selecteren.
4. Houd de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop ingedrukt en druk op de LIVE SET knop waarin u de Live Set wilt registreren.
De Live Set wordt in de ingedrukte knop geregistreerd.
5. Om naar het Live Set scherm terug te keren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
MEMO
Instellingen die in de RD-300NX zijn geregistreerd worden niet verwijderd, ook niet als de stroom wordt uitgezet.
Een geregistreerde Live Set selecteren
1. Houd de BANK [PRESET] knop ingedrukt en druk op de BANK [USER] knop.
Het FAVORITES scherm zal verschijnen.
2. Druk op de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop om de gewenste bank te selecteren.
Als u op de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop drukt, wordt een lijst met Live Sets die in de knoppen van de geselecteerde bank zijn geregistreerd in het
scherm getoond.
MEMO
Er zijn vier banken (A-D). Als de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop herhaaldelijk wordt ingedrukt, loopt u voortdurend door de banken in deze
volgorde: A B C D A
U kunt tussen schermen schakelen door de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop ingedrukt te houden en de cursor
[ ] [ ] knoppen te gebruiken.
3. Druk op één van de LIVE SET knoppen om de gewenste Live Set te selecteren.
4. Speel op het klavier.
De instellingen van de Live Set die heeft opgeroepen worden ingeschakeld.
5. Om naar het Live Set scherm terug te keren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
41
De handige functies voor uitvoeringen gebruiken
Instellingen in Live Sets opslaan
Als u de veranderde inhoud als een nieuwe Live Set wilt gebruiken, volgt u de volgende procedure om de instellingen in de User bank op te slaan.
U kunt 60 Live Sets in de RD-300NX opslaan.
U kunt ook de naam van een Live Set veranderen.
1. Druk op de [WRITE] knop zodat de indicator oplicht.
Een scherm zoals hier rechts wordt getoond zal verschijnen.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen naar
de posities waar de tekens ingevoerd moeten worden.
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de tekens in te voeren.
De volgende tekens zijn beschikbaar.
Spatie, ! “ # $ % & ‘ ( ) * + , - . / 0–9 : ; < = > ? @ A–Z [ \ ] ^ _ ` a–z { | } ~
Als de [TONE EDIT] (DELETE) knop wordt ingedrukt, wordt één teken verwijderd.. Als de [TONE EDIT] (INSERT) knop wordt ingedrukt, wordt een lege
ruimte ter grootte van een enkel teken ingevoerd.
4. Herhaal stappen 2-3 om de naam in te voeren.
5. Druk op de Cursor [
] knop om de cursor naar het Live Set nummer van de bestemming te verplaatsen.
MEMO
Als de Cursor [ ] knop wordt ingedrukt, zelfs terwijl de naam wordt ingevoerd, wordt de cursor naar het Live set nummer van de
opslagbestemming verplaatst.
6. Selecteer het Live set nummer van de opslagbestemming, met gebruik van de [DEC] [INC]
knoppen.
7. Als u de opslagbestemming en de naam voor de nieuwe Live set heeft bepaald, drukt u op
de [ENTER] knop of de [LAYER EDIT] (WRITE) knop.
De indicator van de [ENTER] knop knippert, en het bevestigingsscherm verschijnt.
Als u de Live Set niet wilt opslaan, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop of de [WRITE] knop.
8. Als de [ENTER] knop wordt ingedrukt, begint het opslaan van de Live Set.
Wanneer u de Live Set heeft opgeslagen, dooft de indicator van de [WRITE] knop uit en keert u naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl ‘Executing in het scherm wordt weergegeven.
Instellingen die niet in een Live Set worden opgeslagen
De volgende instellingen kunnen niet in een Live Set worden opgeslagen.
Systeeminstellingen (p.59).
Compressor instellingen (p.67).
V-LINK instellingen (p.74).
Instellingen voor Play Modus, Transpose, Center Cancel en Part Switch onder Song functie (p.75).
Rec instelling (p.77)
Als de [LAYER EDIT] (WRITE) knop in het EDIT scherm wordt ingedrukt, worden de systeem en V-LINK instellingen opgeslagen.
Naam van nieuwe Live Set
Bestemming
42
Gedetailleerde instellingen voor de Pianoklanken maken
U kunt gedetailleerde instellingen maken om de pianoklank, die wordt gebruikt als u op de ONE TOUCH PIANO knop (p.26) drukt, aan te passen.
Deze gedetailleerde instellingen kunnen voor elke variatie worden opgeslagen.
1. In het ONE TOUCH PIANO scherm gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen om de variatie die u wilt bewerken te selecteren.
2. Druk op de [TONE EDIT] knop.
Het TONE EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen, en druk op de Cursor
[ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
Verplaats de cursor naar één van de volgende menus en druk op de [ENTER] knop. In het scherm dat volgt
selecteert u dan de parameter die u wilt instellen.
1. Key Touch Edit
2. Micro Tune Edit
3. Sym. Resonance
4. Write
5. Initialize
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken.
Voor details over de parameters raadpleegt u de Piano Parameters tabel (p.43).
5. Als u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
U keert naar het ONE TOUCH PIANO scherm terug.
OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde pianoklank kan deze instelling mogelijk niet beschikbaar zijn.
De instellingen opslaan
1. Druk op de [TONE EDIT] knop.
Het TONE EDIT scherm zal verschijnen.
2. Gebruik de Cursor [ ] knop om naar de laatste pagina van het scherm te gaan.
3. Gebruik de Cursor [
] [ ] knoppen om de cursor naar ‘4. Write’ te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Druk op de [ENTER] knop om de instellingen op te slaan. Als u wilt annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
4. Druk op de [ENTER] knop.
De instellingen worden opgeslagen.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl ‘Executing in het scherm wordt weergegeven.
Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken
43
Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken
Piano parameters
Parameter Waarde Omschrijving
(Tone Name) Selecteert de klank.
Stereo Width CENTER, L01-01R–L63-63R Hoe hoger de ingesteld waarde, hoe breder het geluid wordt gespreid.
Nuance TYPE1, 2, 3
Dit verandert de subtiele nuances van de klank, door de fase van de linker- en rechterklanken te
wijzigen.
* Dit eect is moeilijk te horen als een koptelefoon wordt gebruikt.
Lid 1–7
Reproduceert de manier waarop de helderheid van de klank van een concertvleugel wordt beïnvloed
door de mate van opening van de pianoklep.
Hoe hoger de waarde, hoe verder de klep openstaat, hetgeen een helderder geluid creëert.
Damper Noise 0–127
Dit past de demperruis aan (de ruis die optreedt als de snaren van een akoestische piano worden
losgelaten door het demperpedaal in te drukken).
Als deze waarde toeneemt, zal het geluid dat hoorbaar is als de snaren worden losgelaten ook
toenemen.
Duplex Scale 0–127
Dit past de klank van de meetrillende snaren op een akoestische piano aan.
Met hogere waardes neemt het volume van het natuurlijke vibrato toe.
Wat is de Duplex schaal?
‘Duplex schaal’ verwijst naar een systeem dat natuurlijk vibrato aan de voorkant en
achterkant van de snaar veroorzaakt.
Dit kan een rijkere en helderdere klank produceren door de hoge boventonen van de snaar
toe te voegen.
Omdat er geen demping (geluidsstoppend mechanisme) op de voorste of achterste secties
van de snaar wordt toegepast, blijft het resonerende geluid doorklinken, zelfs nadat het
geluid van de snaar stopt als u de gespeelde toets loslaat.
String Resonance OFF, 1–127
Als de toetsen op een akoestische piano worden ingedrukt, trillen de snaren van toetsen die al zijn
ingedrukt mee. De functie die voor het reproduceren hiervan wordt gebruikt heet ‘String Resonance’.
Als de waarde wordt verhoogt, neemt de hoeveelheid eect toe.
Key O Resonance OFF, 1–127
Hiermee worden resonanties zoals het key-o geluid van een akoestische piano (subtiele geluiden die
te horen zijn als een toets wordt losgelaten) aangepast.
Met hogere waardes neemt het volume van de resonanties toe.
Hammer Noise -2–0–+2
Hiermee wordt het geluid van de hamer die tegen de snaar van een akoestische piano slaat aangepast.
Met hogere waardes neemt het geluid van de hamer die tegen de snaar slaat toe.
Tone Character -5–0–+5 Hogere waardes produceren een luidere klank. Lagere waardes produceren een mildere klank.
Sound Lift 0–127
Hiermee kunt u de manier waarop het geluid reageert als u het klavier zacht bespeeld veranderen. Dit
kan bijvoorbeeld worden aangepast voor solo-uitvoeringen of om te voorkomen dat het geluid onder
de rest van het bandgeluid wordt begraven.
Als deze waarde toeneemt kunnen redelijk luide geluiden geproduceerd worden als u met een lichte
aanslag speelt, zodat uw spel niet door het spel van de band verduisterd zal worden.
* De klankverandering is nog steeds aanzienlijk als u deze waarde verandert.
44
Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken
De Key Touch veranderen
U kunt geavanceerde instellingen maken voor de manier waarop de
toetsen worden aangeslagen.
Als deze instelling wordt verandert, zal de Key Touch instelling in de
Edit modus ook veranderen (p.63).
Parameter Waarde Omschrijving
Key Touch
SPR LIGHT Een instelling nog lichter dan LIGHT.
LIGHT
Hiermee wordt het klavier op een
lichte aanslag ingesteld. U bereikt
fortissimo (FF) spel met een minder
krachtige aanslag dan normaal, dus
het klavier voelt lichter aan.
Deze instelling maakt het spelen
gemakkelijker, ook voor kinderen.
MEDIUM
Hiermee wordt het klavier op de
standaard aanslag ingesteld. U kunt
met de meest natuurlijke aanslag
spelen. Dit komt het dichtst bij de
aanslag van een akoestische piano.
HEAVY
Hiermee wordt het klavier op een
zware aanslag ingesteld. U moet
de toetsen harder indrukken
dan normaal om fortissimo (FF)
te spelen, dus het klavier voelt
zwaarder aan.
Dynamische vingerzettingen geven
hetgeen u speelt nog meer gevoel.
SPR HEAVY
Een instelling die nog zwaarder is
dan HEAVY.
Key Touch
Oset
-10–+9
Deze instelling produceert een
nauwkeurigere aanpassing van de
aanslaggevoeligheid dan alleen met
de Key Touch instelling verkregen
kan worden.
Hiermee kunt u een nauwkeurigere
instelling voor Key Touch verkrijgen
door een tussenliggende waarde
tussen Key Touch instellingen
te speciceren. De aanslag-
gevoeligheid wordt zwaarder als de
waarde toeneemt.
Als deze parameter wordt ingesteld
op een waarde die de bovenste
of onderste limiet overschrijdt,
wordt de instelling voor Key Touch
(één van vijf mogelijke waardes)
automatisch veranderd om de
waarde die u heeft gespeciceerd te
accommoderen.
Parameter Waarde Omschrijving
Velocity
REAL
Volumeniveaus en de manier
waarop klanken worden gespeeld
veranderen in reactie op de Velocity.
1–127
De vaststaande Velocitywaarde die u
hier speciceert bepaalt het volume
en de manier waarop klanken
geproduceerd worden, ongeacht
de sterkte waarmee u het klavier
bespeeld.
Velo Delay
Sens (Velocity
Delay Sensitiv-
ity)
-63–+63
Hiermee wordt het interval vanaf
het moment dat de toets wordt
gespeeld totdat de klank wordt
geproduceerd ingesteld.
Als de waarde afneemt, wordt
de timing van het geluid meer
vertraagd als er meer kracht wordt
gebruikt voor het bespelen van de
toetsen.
Als de waarde toeneemt, wordt
de timing van het geluid meer
vertraagd als de toetsen met minder
kracht worden bespeeld.
Parameter Waarde Omschrijving
Velo Keyw
Sens (Veloc-
ity Keyfollow
Sensitivity)
-63–+63
Deze instelling verandert de
aanslaggevoeligheid volgens de
gebruikte reeks toetsen.
Als de waarde toeneemt, wordt
de aanslag zwaarder in de hoge
registers en lichter in het lage
toetsengebied.
Key O
Position
STND (STANDARD)
NOTE-o zal op de diepte van een
conventionele piano optreden.
DEEP
NOTE-o zal op een diepere
positie optreden. Dit is geschikt voor
elektrische pianoklanken.
De stemming nauwkeuriger afstellen
Met deze procedure kan elke individuele toets uitermate nauwkeurig
worden afgestemd.
U kunt dit binnen een reeks van –50.0 tot +50.0 cent in stappen van 0.1
cent aanpassen. (Eén halve toon is 100 cent).
Parameter Waarde
Type OFF, PRST (PRESET), USER
1. Bij stap 3 van Gedetailleerde instellingen voor pianoklanken
maken (p.42) kiest u ‘2. Micro Tune Edit. Druk dan op de
[ENTER] knop.
Het Micro Tune Edit scherm verschijnt.
Als u op de [EXIT/SHIFT] knop drukt, keert u naar het vorige scherm
terug.
2. Druk op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de waarde
voor TYPE’ te verplaatsen.
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het type te selecteren.
4. Druk op de Cursor [
] knop om de cursor naar de
numerieke waarde te verplaatsen.
5. Druk op de toets om deze als de toets die u wilt stemmen te
speciceren.
6. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde aan te
passen.
Resonantie aanpassen als het demperpedaal
wordt ingedrukt
U kunt deze resonantie aanpassen wanneer het demperpedaal wordt
ingedrukt (natuurlijke resonantie).
Als op een akoestische piano het demperpedaal wordt ingedrukt,
kunnen de resterende snaren meetrillen met de klanken die u op het
klavier speelt, hetgeen een rijke resonantie toevoegt. Met deze optie
kan dat resonerende geluid gereproduceerd worden.
Parameter Waarde Omschrijving
Sw OFF, ON
Als dit op ON is ingesteld, wordt
het eect toegepast.
Depth 0–127 Diepte van het eect
45
Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken
Parameter Waarde Omschrijving
Damper 0–127
Diepte waarmee het demperped-
aal wordt ingedrukt (regelt het
resonantiegeluid)
Pre LPF 16–15000 Hz, BYPASS
Frequentie van het lter dat de
hoge frequentie-inhoud van het
invoergeluid afkapt (BYPASS: geen
afkapping)
Pre HPF BYPASS, 16–15000 Hz
Frequentie van het lter dat de
lage frequentie-inhoud van het
invoergeluid afkapt (BYPASS: geen
afkapping)
Peaking Freq 200–8000 Hz
Frequentie van het lter dat een
specieke frequentieregio van het
invoergeluid omhoogduwt/afkapt
Peaking Gain -15–+15 dB
Hoeveelheid Boost/Cut dat door
het lter op de gespeciceerde
frequentieregio van het
invoergeluid wordt geproduceerd.
Peaking Q 0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0
Breedte van de frequentieregio
die door de Peaking Gain
parameter omhooggeduwd of
afgekapt wordt (hogere waardes
maken de regio smaller).
HF Damp 16–15000 Hz, BYPASS
Frequentie waarop de hoge
frequentie-inhoud van het
resonerende geluid afgekapt zal
worden (BYPASS: geen afkapping)
LF Damp Freq BYPASS, 16–15000 Hz
Frequentie waarop de lage
frequentie-inhoud van het
resonerende geluid afgekapt zal
worden (BYPASS: geen afkapping)
Lid 1–7
Past de mate van opening van de
klep van de vleugel aan.
Level 0–127 Uitgangsniveau
P-Sft Amount 0–127 Hoeveelheid uctuaties
P-Sft Level 0–127 Volume van uctuaties
P-Sft LPF 16–15000 Hz, BYPASS
Middenfrequentie van lter dat
voor het afkappen van de hoge
frequentie porties van de uctua-
ties wordt gebruikt (BYPASS: geen
afkapping)
P-Sft HPF BYPASS, 16–15000 Hz
Middenfrequentie van lter dat
voor het afkappen van de lage
frequentie porties van de uctua-
ties wordt gebruikt (BYPASS: geen
afkapping)
P-Sft to Rev 0–127
Dit stelt in hoeveel de uctuaties
verder zullen resoneren.
Damper oset 0–64
Volume van aanvullende lichte
resonantie als het demperpedaal
niet is ingedrukt
De instellingen op de beginwaardes
terugzetten
Hiermee worden de One Touch Piano instellingen op hun
oorspronkelijke waardes ingesteld.
1. Bij stap 3 van Gedetailleerde instellingen voor de
pianoklanken maken (p.42) kiest u ‘5. Initialize. Druk dan op
de [ENTER] knop.
Het Initialize scherm verschijnt.
Om de initialisatie te annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
2. Druk op de [ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Om de procedure te annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
3. Druk nogmaals op de [ENTER] knop.
De klanken van de ONE TOUCH PIANO knoppen worden
geinitialiseerd.
46
Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken
Gedetailleerde instellingen voor de E. pianoklanken maken
U kunt gedetailleerde instellingen maken om de E. PIANO klank, die gebruikt wordt als u de [E. PIANO] knop indrukt, aan te passen.
Deze gedetailleerde instellingen kunnen voor elke variatie worden opgeslagen.
1. In het ONE TOUCH E. PIANO scherm gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen om de variatie die u wilt bewerken te selecteren.
2. Druk op de [TONE EDIT] knop.
Het TONE EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen, en druk op de Cursor
[ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
Om de volgende menucommandos te gebruiken, verplaatst u de cursor naar het commando. Dan drukt u op de
[ENTER] knop en voert u het Write of Initialize commando in het volgende scherm uit.
1. Write
2. Initialize
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken.
Voor details over de parameters kijkt u bij Gedetailleerde instellingen voor klanken maken (p.47).
5. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
U keert naar het ONE TOUCH E. PIANO scherm terug.
OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde pianoklank kan deze instelling mogelijk niet beschikbaar zijn.
De instellingen opslaan
Hier ziet u hoe de One Touch E. Piano instellingen worden opgeslagen.
1. Druk op de [TONE EDIT] knop.
Het TONE EDIT scherm zal verschijnen.
2. Gebruik de Cursor [ ] knop om naar de laatste pagina van
het scherm te gaan.
3. Gebruik de Cursor [
] [ ] knoppen om de cursor naar ‘1.
Write’ te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Druk op de [ENTER] knop om de instellingen op te slaan. Als u wilt
annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
4. Druk op de [ENTER] knop.
De instellingen worden opgeslagen.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl ‘Executing in het scherm wordt
weergegeven.
De instellingen op de beginwaardes
terugzetten
Hiermee worden de One Touch E. Piano instellingen op hun
beginwaardes teruggezet.
1. Druk op de [TONE EDIT] knop.
Het TONE EDIT scherm zal verschijnen.
2. Gebruik de Cursor [ ] knop om naar de laatste pagina van
het scherm te gaan.
3. Gebruik de Cursor [
] [ ] knoppen om de cursor naar ‘2.
Initialize’ te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop.
Het Initialize scherm verschijnt.
Om de initialisatie te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
4. Druk op de [ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Om de procedure te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
5. Druk nog een keer op de [ENTER] knop.
De [E.PIANO] klanken worden geinitialiseerd.
47
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken
U kunt meer gedetailleerde instellingen maken voor de Tones die aan de Layers zijn toegewezen.
Bij bepaalde geselecteerde Tones zijn er mogelijk parameters die niet veranderd kunnen worden.
1. In het Live Set scherm drukt u op de [TONE EDIT] knop.
De [TONE EDIT] knop licht op en het TONE EDIT scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen en druk op de Cursor
[
] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
Verplaats de cursor naar één van de volgende menus en druk op de [ENTER] knop. Selecteer dan de parameter
die u in het scherm dat verschijnt wilt instellen.
Micro Tune Edit
‘De stemming nauwkeuriger aanpassen (p.44).
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken.
4. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [TONE EDIT] knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING
Als u een pianoklank heeft geselecteerd, kunnen sommige onderdelen niet bewerkt worden. Voor dat soort onderdelen wordt de waarde als ‘---’
getoond.
Tone parameterlijst
Parameter Waarde Omschrijving
Layer
UPPER1, UPPER2,
LOWER
Kies de Layer waarvoor u instellingen wilt maken
Tone
Als de in te stellen Layer is geselecteerd, verschijnt de naam van de toegewezen Tone.
U kunt de Tone met gebruik van de LIVE SET knoppen selecteren.
Sound Focus
Type
Piano Type1
Beperkt de volumeverandering die door variaties in uw aanslag geproduceerd wordt en reduceert ook het stereogevoel,
zodat uw geluid prominenter in de algehele mix van de band aanwezig is.
Deze parameter is alleen eectief met betrekking tot SuperNATURAL piano.
Piano Type2
Reduceert het stereogevoel.
Deze parameter is alleen eectief met betrekking tot SuperNATURAL piano.
Sound Lift Beperkt de volumeverandering die door variaties in de aanslag worden geproduceerd.
Enhancer
Bestuurt de harmonische inhoud van de hoge reeks, zodat uw klank prominenter wordt.
* Deze instelling heeft geen eect met betrekking tot SuperNATURAL pianoklanken.
Mid Boost
Duwt de middenfrequenties omhoog.
* Deze instelling heeft geen eect met betrekking tot SuperNATURAL pianoklanken.
Sound Focus Sw OFF, ON
Zet Sound Focus aan/uit. Elke keer dat u op de SOUND FOCUS [ON/OFF] knop drukt, wisselt deze instelling af.
Bij sommige Tones werkt het eect niet zoals het bedoeld is
Sound Focus
Waarde
0–127
Past de diepte van het eect aan. Draai aan de SOUND FOCUS [DEPTH] knop om deze instelling te veranderen en gebruik
de [INC] [DEC] knoppen.
Bij sommige Tones werkt het eect niet zoals het bedoeld is
MFX
U kunt instellingen maken voor het multi-eect dat op een Tone wordt toegepast.
De multi-eecten zijn eecten voor algemene doeleinden die de klank zelf wijzigen, en in staat zijn om het karakter van de
klank compleet te transformeren. Er zijn 78 eecttypes, en u kunt het type kiezen dat het best bij uw doeleinden past.
Sommige types bestaan uit een enkel eect zoals Distortion of Flanger, en andere types combineren eecten in serie of
parallel.
Reverb en Chorus zijn ook beschikbaar als multi-eecttypes, en deze worden onafhankelijk van de Reverb (p.66) en Chorus
(p.66) eecten behandeld, die later beschreven zullen worden.
Coarse Tune
-48–+48
(+/- 4 octaves)
Hiermee wordt de toonhoogte van de Tone ingesteld.
Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van halve tonen in.
Fine Tune
-50–+50
(+/- 50 cents)
Hiermee wordt de toonhoogte van de Tone ingesteld.
Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van een cent in.
Tone instellingen maken
48
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken
Parameter Waarde Omschrijving
Mono/Poly
Speciceert of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon (MONO) gespeeld wordt.
De MONO instelling is eectief als een solo-instrument zoals een sax of uit wordt gespeeld.
Bovendien, als dit op ‘MONO LEGATO’ is ingesteld, kunt u mono uitvoeringen legato laten spelen. Legato is een speelstijl waarbij de ruimtes tussen
noten worden gladgestreken, hetgeen een vloeiend gevoel zonder grenzen tussen de noten creëert. Dit creëert een vloeiende overgang tussen
noten, wat eectief is als u de ‘hammering-on’ en pulling-o technieken die door een gitarist worden gebruikt wilt simuleren.
MONO Alleen de laatst gespeelde noot zal klinken.
POLY Twee of meer noten kunnen gelijktijdig worden gespeeld.
MONO LEGATO Legato wordt op mono uitvoeringen toegepast.
Portamento SW ON, OFF
Portamento is een functie die maakt dat de toonhoogte van de ene noot naar de volgende op vloeiende wijze verandert.
Als de Mono/Poly parameter op MONO is ingesteld, is Portamento in het bijzonder eectief wanneer speeltechnieken, zoals
een glissando op een viool, worden gesimuleerd.
Portamento Time 0–127
De Portamento Time instelling bepaalt de tijd voor de verandering in toonhoogte als het Portamento eect op de klank
wordt toegepast. Hogere instellingen maken dat de verandering in toonhoogte naar die van de volgende noot langer
duurt.
Bend Range 0–24 (semitone)
Hiermee wordt de hoeveelheid toonhoogteverandering die zal optreden als u de Pitch Bend hendel verplaatst ingesteld (2
octaven).
Attack Time
(Oset)
-64–+63
De tijd waarbinnen een klank, nadat de toets is ingedrukt, zijn volle volume bereikt.
Hogere waardes produceren een mildere attack. Lagere waardes produceren een scherpere attack.
* Bij sommige Tones werkt het eect niet zoals het bedoeld is.
Release Time
(Oset)
Dit is de tijd waarbinnen de klank tot stilte wegsterft, nadat u de toets heeft losgelaten.
Hogere waardes produceren een langere Decay. Stel lagere waardes in voor een duidelijk geluid.
* Bij sommige Tones werkt het eect niet zoals het bedoeld is.
Cuto (Oset)
Stel de mate van opening van het lter bij.
Hogere waardes maken het geluid helderder. Lagere waardes maken het geluid donkerder.
* Bij sommige Tones werkt het eect niet zoals het bedoeld is.
Resonance
(Oset)
Benadrukt de boventonen in de regio van de cuto frequentie, hetgeen het geluid karakter geeft. Overmatig hoge
instellingen kunnen oscillatie produceren, waardoor het geluid kan vervormen.
Hogere waardes maken de speciale eigenschappen van het geluid sterker. Lagere waardes reduceren deze kenmerken.
* Bij sommige Tones werkt het eect niet zoals het bedoeld is.
Decay Time
(Oset)
De tijd waarbinnen het volume na de attack afneemt.
De tijd waarbinnen het volume daalt neemt toe als de waarde wordt verhoogd. Door het verlagen van de waarde zal de
Decay tijd afnemen.
* Bij sommige Tones werkt het eect niet zoals het bedoeld is.
Als een Tone uit de piano categorie is geselecteerd, kunt u de volgende parameters bewerken.
Stereo Width (p. 43)
Nuance (p. 43)
Damper Noise (p. 43)
Duplex Scale (p. 43)
String Resonance (p. 43)
Key O Resonance (p. 43)
Hammer Noise (p. 43)
Tone Character (p. 43)
Sound Lift (p. 43)
Micro Tune (p. 45)
OPMERKING
Sound Focus Type, Sound Focus Sw, Sound Focus Value, MFX, Damper Noise en Duplex Scale zijn alleen eectief met betrekking tot UPPER1. Deze
zullen alleen verschijnen als UPPER1 voor Layer is geselecteerd.
49
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken
Layer instellingen maken
De RD-300NX heeft drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER), die u kunt gebruiken voor bet vrijelijk besturen van de interne Parts met de knoppen en
het klavier van de RD-300NX.
Deze drie Parts, die voor het besturen van de interne Parts worden gebruikt, worden gezamenlijk de ‘Layer’ genoemd.
Operaties zoals Split kunnen op simpele wijze met Layer worden uitgevoerd met gebruik van het RD-300NX klavier (p.28), en u kunt ook meer
gedetailleerde instellingen voor Layer maken.
OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde Tone kunnen er parameters zijn die niet gewijzigd kunnen worden.
1. Druk op de [LAYER EDIT] knop.
De [LAYER EDIT] knop is verlicht, en het LAYER EDIT scherm zal verschijnen.
Als een Layer is uitgeschakeld wordt zijn naam met kleine letters aangegeven.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen.
3. Druk op de Cursor [
] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in de stellen parameter
te verplaatsen.
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken.
Als de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk worden ingedrukt, wordt de betreende parameter op de standaardwaarde ingesteld.
5. Als u klaar bent met het maken van instellingen drukt u op de [TONE EDIT] knop, zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm terug.
Layer parameterlijst
Parameter Waarde Omschrijving
TONE
Dit geeft de Tone aan, die aan de Layer is toegewezen.
U kunt de Tone met gebruik van de ONE TOUCH knoppen en de LIVE SET knoppen selecteren.
VOL (Volume) 0–127
Stelt het volume van elke Layer in.
De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt wanneer meerdere Tones worden gespeeld, om de gewenste
volumebalans tussen elke Layer te verkrijgen.
PAN L64–0–R63
De Pan instelling lokaliseert het klankbeeld van elke Layer als de uitvoer in stereo is. Als de waarde voor L is verhoogd, zal
meer van de klank vanaf de linkerkant te horen zijn. Op dezelfde wijze zal meer van de klank vanaf de rechterkant hoorbaar
zijn als de waarde voor R is verhoogd. Op 0 ingesteld komt het geluid voornamelijk uit het midden.
REV
(Reverb Amount)
0–127
Hiermee wordt de diepte van de Reverb- en Choruseecten ingesteld.
Als deze waarde op ‘0’ is ingesteld, wordt er geen eect toegepast als de REVERB [DEPTH] knop of de CHORUS [DEPTH] knop
ingedrukt wordt gehouden en de [INC] [DEC] knoppen worden bediend.
CHO
(Chorus Amount)
TRA (Transpose) -48–0–+48
U kunt spelen terwijl elke Layer naar een andere toonhoogte is getransponeerd.
Als meerdere Tones spelen, kunt u een vollere klank creëren door de twee Tones op verschillende octaven in te stellen. Ook
is het zo dat als de Keyboard Modus op Split staat (p.28), en u een basklank in de onderste Layer speelt, u de Transpose
functie kunt gebruiken om de bas op een lagere toonhoogte te spelen.
Met de [TRANSPOSE] knop kunt u ook dezelfde mate van transpositie voor alle Layers instellen. Voor details, zie
‘De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE)’ (p.31).
LWR (Key Range
Lower)
A0–C8
Als de [SPLIT] knop tijdens normale speelomstandigheden wordt ingedrukt, wordt de toetsenreeks op het splitspunt
verdeeld, en kunt u op het klavier twee verschillende Tones spelen.
Met gebruik van Key Range kunt u nog gedetailleerdere instellingen voor de toetsenreeks maken.
Dit stelt de onderste en bovenste limiet van de toetsenreeks in elke Layer in. De onderste limiet van de toetsenreeks kan
niet hoger dan de bovenste limiet worden ingesteld, en de bovenste limiet kan ook onder de onderste limiet worden
ingesteld.
Nadat de cursor naar de in te stellen parameter is verplaatst, kunt u de instelling maken door de aangewezen toets in te
drukken en op de [ENTER] knop te drukken.
Dit is alleen eectief als de [SPLIT] knop in de toetsenreeks instellingen aan is (p.28).
‘FUL wordt weergegeven als de [SPLIT] knop op OFF staat. In dit geval wordt de [SPLIT] knop automatisch aangezet als de
waarde met de [DEC] [INC] knoppen in iets anders dan ‘FUL wordt veranderd.
Als het splitspunt (p.29) wordt veranderd, zal de Key Range waarde ook veranderen.
UPR (Key Range
Upper)
VRL (Velocity
Range Lower)
1–127
Dit speciceert de onderste limiet (VRL) en de bovenste limiet (VRU) van de reeks waarbinnen de Tone volgens de Velocity
wordt gespeeld.
Maak deze instelling als u wilt dat de Tone afhankelijk van de toets Velocity verandert.
Bij bepaalde Tones wordt deze instelling genegeerd.
VRU (Velocity
Range Upper)
1–127
50
Gedetailleerde instellingen voor Tones maken
Parameter Waarde Omschrijving
Sns (Velocity
Sense)
-63–+63
Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in respons op de Velocity.
Het volume neemt toe als het klavier met meer kracht wordt bespeeld, wanneer een positieve waarde wordt gebruikt. Als
een negatieve waarde wordt geselecteerd, neemt het volume af als de toetsen sterker worden aangeslagen.
Bij bepaalde Tones word deze instelling genegeerd.
Max (Velocity
Max)
1–127
Maximale Velocitywaarde voor de corresponderende toets.
Als deze waarde wordt verlaagd worden zachtere noten geproduceerd, zelfs als u het klavier sterk bespeelt.
Bij bepaalde Tones wordt deze instelling genegeerd.
V.Reserve (Voice
Reserve)
0–64 Speciceert het aantal stemmen dat voor elke Layer gereserveerd wordt als u meer dan 128 stemmen probeert te spelen.
Dp
ON, OFF
Speciceert of elke Layer met het demperpedaal bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
F1 Speciceert of elke Layer met het pedaal dat op de FC 1 Jack is aangesloten bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
F2 Speciceert of elke Layer met het pedaal dat op de FC 2 Jack is aangesloten bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
PB Speciceert of elke Layer met de Pitch Bend hendel bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
Md Speciceert of elke Layer met de modulatiehendel bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
S1 Speciceert of elke Layer met de [S1] knop bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
S2 Speciceert of elke Layer met de [S2] knop bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).
51
De RD-300NX als een Master klavier gebruiken
U kunt het externe MIDI-apparaat vanaf de RD-300NX besturen.
Normaalgesproken verzendt de RD-300NX nootboodschappen via de MIDI OUT-aansluiting, maar als u op de [MIDI] knop drukt zodat de ‘MIDI’
indicator oplicht, kunt u, naast het verzenden van nootboodschappen, verscheidene instellingen op het externe MIDI-apparaat besturen.
U kunt interne en externe geluidsgenerators onafhankelijk besturen.
Als u op de [MIDI] knop drukt zodat de ‘MIDI’ indicator oplicht, bevindt de RD-300NX zich in een staat waarin deze een externe MIDI-geluidsmodule
kan besturen (EXTERNAL Layer). U drukt op de [MIDI] knop om tussen besturing van de Layer en besturing van de EXTERNAL Layer af te wisselen.
U kunt ook gedetailleerde instellingen maken voor MIDI-boodschappen die naar externe geluidsmodules worden verzonden.
Wat is MIDI?
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard specicatie die het mogelijk maakt om muziekdata tussen elektronische
muziekinstrumenten en computers uit te wisselen. Met gebruik van een MIDI-kabel om de apparaten die MIDI-aansluitingen hebben met elkaar te
verbinden, kunt u een ensemble creëren waarbij een enkel MIDI-klavier meerdere instrumenten kan spelen of instellingen automatisch verandert
tijdens de voortgang van de song.
Over MIDI-aansluitingen
De RD-300NX heeft de volgende twee types MIDI-aansluiting. Hun functies verschillen, zoals hieronder wordt beschreven.
MIDI IN-aansluiting
Uitvoeringsboodschappen van een extern MIDI-apparaat worden hier ontvangen. Deze binnenkomende boodschappen instrueren de RD-300NX om
klanken te spelen of van Tone te veranderen.
MIDI OUT-aansluiting
Via deze aansluiting worden MIDI-boodschappen naar externe MIDI-apparaten verstuurd. De MIDI OUT-aansluitingen van de RD-300NX worden
gebruikt voor het verzenden van de uitvoeringsdata van de Controller sectie.
USB MIDI-
aansluiting
USB-
aansluiting
ComputerMIDI-geluidsmoduleV-LINK compatibele
videoapparatuur
MIDI IN-aansluiting
MIDI IN-
aansluiting
MIDI OUT-aansluiting
RD-300NX
OPMERKING
Gebruik een USB-kabel die niet langer dan vijf meter is.
52
De RD-300NX als een Master klavier gebruiken
Het volume van elke Layer aanpassen
LAYER LEVEL
schuifregelaar
[MIDI]
knop
Als de [MIDI] knop verlicht is, kunt u de LAYER LEVEL schuifregelaars gebruiken om de EXTERNAL Layer te besturen, op dezelfde manier als met de
Layer (p.21).
LAYER LEVEL schuifregelaar
Als de [MIDI] knop is verlicht, passen deze schuifregelaars het volume van de EXTERNAL Layers aan.
De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch)
Hier wordt uitgelegd hoe elke Layer aan en uit wordt gezet.
1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator oplicht.
Het MIDI-scherm verschijnt.
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de Layer naam ‘UP1’, ‘UP2’ of ‘LW’ (kleine letters als de Layer is
uitgeschakeld) uiterst links op de eerste pagina te verplaatsen.
De geselecteerde Layer naam wordt geaccentueerd.
3. Gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de Layer aan en uit te zetten.
Als een Layer is uitgeschakeld, wordt zijn naam met kleine letters aangegeven.
De MIDI-aansluiting die voor uitvoer wordt gebruikt selecteren
De RD-300NX voorziet in een MIDI OUT-aansluiting en een USB MIDI-aansluiting.
Voor elke Layer kunt u de MIDI OUT-aansluiting of USB MIDI-aansluiting via welke zijn data wordt verzonden selecteren.
1 2
1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator oplicht.
Het MIDI-scherm verschijnt.
Als het volgende scherm niet verschijnt, drukt u meerdere malen op de cursor
[ ] knop om het MIDI-scherm
weer te geven.
OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec instelling in Edit Modus op ON staat, wordt het hierboven getoonde MIDI-
scherm niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF tijdens het instellen van het MIDI zendkanaal (p.77).
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de
[DEC] [INC] knoppen om de aansluiting, via welke iedere Layer zijn MIDI-data zal verzenden,
te speciceren.
Layer Parameter Instellingen Omschrijving
UP 1 (UPPER 1)
OUT
(MIDI OUT Port)
ALL,
MIDI,
USB
De uitvoeringsdata van de RD-300NX wordt via
de geselecteerde aansluiting verzonden.
UP 2 (UPPER 2)
LW (LOWER)
53
De RD-300NX als een Master klavier gebruiken
Het MIDI-zendkanaal instellen
Als u een extern MIDI-apparaat heeft aangesloten, moet het zendkanaal van het klavier met het ontvangstkanaal van de Parts van de externe MIDI-
geluidsgenerator overeenkomen. Geluid wordt geproduceerd als de MIDI-kanalen van het verzendende apparaat (de RD-300NX) en het ontvangende
apparaat (de externe MIDI-geluidsgenerator) op hetzelfde MIDI-kanaal zijn ingesteld.
1 2
1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator oplicht.
Het MIDI-scherm verschijnt.
Als ‘Ch niet in het scherm verschijnt, drukt u meerdere malen op de cursor
[ ] knop om het volgende scherm
weer te geven.
OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat
hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.77).
MEMO
Voor instructies over het instellen van het ontvangstkanaal van elk Part van de externe MIDI-geluidsgenerator, kijkt u in de gebruikershandleiding
van elke apparaat.
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het
zendkanaal (Ch) voor elke Layer in te stellen.
Layer Parameter Instellingen Omschrijving
UP 1 (UPPER 1)
Ch (MIDI OUT
Channel)
1–16
RD-300NX uitvoeringsdata wordt via een
geselecteerd kanaal verzonden.
UP 2 (UPPER 2)
LW (LOWER)
MEMO
Als een Layer is uitgezet, wordt deze in kleine letters weergegeven.
MIDI-boodschappen voor Layers waarvan de Layer schakelaar op OFF staat, worden niet verzonden.
54
De RD-300NX als een Master klavier gebruiken
Geluiden op een extern MIDI-apparaat selecteren
Om de klanken van een extern MIDI-apparaat te veranderen worden het programmanummer en de MSB/LSB van de Bank Select boodschap als
numerieke waardes op de RD-300NX ingevoerd.
1 2
1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator oplicht.
Het MIDI-scherm verschijnt.
Als ‘MSB’ niet in het scherm verschijnt, drukt u meerdere malen op de cursor
[ ] [ ] knoppen om het hier
rechts getoonde scherm weer te geven.
OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat
hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.77).
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de MSB, LSB
en PC voor elke Layer in te stellen.
Als de [DEC] [INC] knoppen tegelijk worden ingedrukt, wordt de instellingswaarde in ‘---’ (OFF) veranderd.
Als de instelling ‘---’(OFF) is, worden Bank Select en Program Change boodschappen niet verzonden.
Parameter Instellingen
MSB (Bank Select MSB: CC 00) 0–127, - - - (OFF)
LSB (Bank Select LSB: CC 32) 0–127, - - - (OFF)
PC (Program Change)
1–128,
- - - (OFF)
OPMERKING
Als de externe MIDI-geluidsgenerator een programmanummer of banknummer verzendt waaraan geen Tone is toegewezen, kan een andere Tone
geselecteerd worden of wordt er in sommige gevallen geen geluid worden gespeeld.
Als u het programmanummer of de Bank Select niet wilt verzenden, gebruikt u de hierboven beschreven procedure om de PC/MSB/LSB op ‘---’ (OFF)
in te stellen.
Als dit op ‘---’ is ingesteld, zal de geluidsselectie data niet worden verzonden als u van Live Set verandert.
55
De RD-300NX als een Master klavier gebruiken
Het volume en de pan aanpassen (Volume/
Pan)
Stelt het volume en de panning (traceert het geluidsbeeld) van de
Tones in.
De volume-instelling wordt voornamelijk gebruikt als meerdere Tones
worden gespeeld, om de gewenste balans in volume tussen elke Layer
te bereiken.
De Pan instelling plaatst het geluidsbeeld van elke Layer als de uitvoer
in stereo is. Als de waarde van L wordt verhoogd, zal het lijken alsof het
grootste deel van het geluid vanaf de linkerkant komt.
Op dezelfde manier zal meer van het geluid van rechts lijken te komen
als de waarde voor R toeneemt. Op 0 ingesteld lijkt het geluid uit het
midden te komen.
Parameter TX CC# Waarde
VOL (Volume) CC07 - - - (OFF), 0–127
PAN (Pan) CC10 L64–0–63R, - - - (OFF)
De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen
(Reverb/Chorus)
Hiermee wordt de diepte van de Reverb- en Choruseecten ingesteld.
Parameter TX CC# Waarde
REV (Reverb) CC91
- - - (OFF), 0–127
CHO (Chorus) CC93
Mono geluid spelen (Mono/Poly)
Speciceert of de klank polyfoon (Poly) of monofoon (Mono) gespeeld
zal worden.
De Mono instelling is eectief als een solo-instrumentklank zoals
saxofoon of uit wordt gespeeld.
Parameter Waarde
M/P (Mono/Poly)
- - - (OFF),
M (Mono, CC126),
P (Poly, CC127)
De transpositie voor elke individuele Layer
instellen (Transpose)
U kunt spelen terwijl elke Layer naar een andere toonhoogte is
getransponeerd.
Als meerdere Layers op ‘On’ zijn ingesteld, kunt u een vollere klank
creëren door de twee Tones op verschillende octaven in te stellen. Als
de Keyboard modus op Split staat (p.28) en u een basklank in het lage
Part speelt, kunt u de Transpose functie gebruiken om de bas op een
lagere toonhoogte te spelen.
Parameter Waarde
TRA (Transpose) -48 – 0 –+48
De toetsenreeks voor elk Layer instellen
(Key Range)
U kunt de reeks op het klavier, waarbinnen de Layer zal klinken,
instellen.
Dit kan gebruikt worden om noten in verschillende gebieden van het
klavier verschillende Tones te laten spelen.
Speciceer de onderste limiet (LWR) en bovenste limiet (UPR) van de in
te stellen reeks toetsen.
U kunt dit ook instellen door een specieke toets in te drukken en dan
op de [ENTER] knop te drukken.
Parameter Waarde
LWR (Key Range Lower)
A0–C8
UPR (Key Range Upper)
OPMERKING
Dit is alleen eectief als de [SPLIT] knop (p.28) in de Key Range
instellingen aan is.
U kunt de onderste limiet van de toetsenreeks niet hoger dan de
bovenste limiet instellen, en de bovenste limiet kan niet lager dan
de onderste limiet worden ingesteld.
MEMO
‘FUL wordt weergegeven als de [SPLIT] knop op OFF is ingesteld.
In dit geval wordt de [SPLIT] knop automatisch aangezet als de
waarde in iets anders dan ‘FUL wordt veranderd met de [DEC] [INC]
knoppen of de VALUE draaiknop.
U kunt de Layer schakelaar van elke individuele Layer gebruiken
om de selecteren of MIDI-nootboodschappen voor de betreende
Layer al dan niet verzonden zullen worden (p.52).
Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts
1. Druk op de [MIDI] knop zodat de ‘MIDI’ indicator oplicht.
De RD-300NX wordt ingesteld op het besturen van de externe MIDI-apparaten.
OPMERKING
Het getoonde MIDI-scherm zal niet verschijnen als de Rec Modus in de Rec Setting parameter in Utility Edit op
ON staat. Zet de Rec Modus instelling op OFF’ (p.77).
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te
verplaatsen.
U kunt de cursor sneller laten bewegen door de cursorknop, die in de richting wijst waarin u wilt dat de cursor wordt verplaatst, ingedrukt te houden
terwijl u de cursorknop die in tegengestelde richting wijst ook indrukt.
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen.
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, wordt de waarde opnieuw op ‘---’ (OFF) of op de standaard instelling gezet. De waarde van de
instelling wordt niet verzonden als dit op ‘---’ (OFF) is ingesteld.
56
De RD-300NX als een Master klavier gebruiken
De reeks die in respons op de Velocity wordt
gespeeld veranderen (Velocity Range)
Dit speciceert de onderste limiet (LWR) en bovenste limiet (UPR)
van de reeks waarbinnen de klank wordt gespeeld volgens de sterkte
waarmee u de toetsen bespeeld (Velocity). Maak deze instelling als u
wilt dat de klank afhankelijk van de speelsterkte verandert.
Parameter Waarde
VRL (Velocity Range Lower)
1–127
VRU (Velocity Range Upper)
OPMERKING
Als u de minimale speelsterkte op een waarde instelt die hoger is
dan de bovenste limiet of de maximale speelsterkte instelt op een
waarde die lager dan de onderste limiet is, wordt de instelling van
de andere limiet op dezelfde waarde ingesteld.
Tone elementen veranderen (ATK/DCY/REL/
COF/RES)
U kunt veranderingen in Tones aanbrengen door de instellingen van
de volgende vijf elementen aan te passen.
ATK (Attack Time Oset):
De tijd vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat een
klank zijn volle volume heeft bereikt.
DCY (Decay Time Oset):
Dit is de tijd waarbinnen het volume wegsterft nadat de Attack is
geëindigd.
REL (Release Time Oset):
De tijd vanaf het moment dat de toets wordt losgelaten totdat een
klank niet langer hoorbaar is.
COF (Cuto Oset):
Dit past de hoeveelheid lteropening aan.
RES (Resonance Oset):
Dit duwt de porties in de regio rond de cuto frequentie omhoog,
hetgeen de klank een bepaald kenmerk geeft. Overmatig hoge
instellingen kunnen oscillatie produceren waardoor het geluid
vervormt.
Parameter TX CC# Waarde Omschrijving
ATK CC73
- - - (OFF),
-64–+63
Hogere waardes produceren
een mildere attack.
Lagere waardes produceren
een scherpere attack.
DCY CC75
De tijd waarbinnen het
volume daalt neemt toe als de
waarde wordt verhoogd. Als
de waarde wordt verlaagd zal
de wegsterftijd korter worden.
REL CC72
Hogere waardes produceren
een langere Decay. Stel lagere
waardes in voor een duidelijk
geluid.
COF CC74
Hogere waardes maken het
geluid helderder. Lagere
waardes maken dat het geluid
donkerder klinkt.
RES CC71
Hogere waardes maken de
speciale eigenschappen
van het geluid sterker.
Lagere waardes reduceren
deze eigenschappen.
De toonhoogte op vloeiende wijze
veranderen (Portamento)
Portamento is een functie die maakt dat de toonhoogte van de ene
noot vloeiend naar de volgende noot die gespeeld wordt overgaat.
De Portamento Time instelling bepaalt de tijd voor de verandering in
toonhoogte als het Portamento eect op het geluid wordt toegepast.
Hogere instellingen maken dat de verandering in toonhoogte naar de
volgende noot langer duurt.
Parameter TX CC# Waarde
POR
(Portamento Switch)
CC65 ---, OFF, ON
P.T
(Portamento Time)
CC5 ---, 0–127
De verandering in volume instellen volgens
de sterkte waarmee het klavier wordt
bespeeld (Velocity Sense/Max)
Stel de verandering in volume in, die optreedt in respons op de sterkte
waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity) en de maximale waarde
van de verandering.
Sns (Velocity Sense):
Deze instelling bepaalt hoe het volume in respons op de Velocity
verandert.
MAX (Velocity Max):
Dit is de maximale Velocitywaarde die geproduceerd wordt als u op
het klavier speelt.
Parameter Waarde Omschrijving
Sns
(Velocity Sense)
-63–+63
Het volume neemt toe als het klavier
met een sterkere aanslag wordt
bespeeld als een positieve waarde
wordt gebruikt. Als een negatieve
waarde is geselecteerd, neemt het
volume af als de toetsen met meer
sterkte worden bespeeld. Als dit op
‘0’is ingesteld zal het volume niet
door uw speelsterkte op het klavier
worden beïnvloed.
MAX
(Velocity Max)
1–127
Door verlaging van deze waarde
worden zachtere noten gepro-
duceerd, zelfs als u sterk op het
klavier speelt.
De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine
Tune)
Hier kunt u de toonhoogte van de klank aanpassen.
Parameter RPN Omschrijving Waarde
C.T
(Coarse Tune)
00H/
02H
Stelt de toonhoogte van
de klank in eenheden
van halve tonen in.
- - - (OFF),
-48– +48
(+/- 4 octaven)
F.T
(Fine Tune)
00H/
01H
Stelt de toonhoogte van
de klank in eenheden
van een cent in.
- - - (OFF),
-50– +50
(+/- 50 cents)
MEMO
1 cent = 1/100 halve toon.
57
De RD-300NX als een Master klavier gebruiken
De reeks voor de verandering in toonhoogte
met de Pitch Bend hendel instellen (Bend
Range)
Hiermee wordt de hoeveelheid verandering in toonhoogte die
optreedt als u de Pitch Bend hendel beweegt ingesteld (4 octaven).
Parameter RPN Waarde
B.R
(Bend Range)
00H/00H
- - - (OFF),
0–48 (semitone)
De hoeveelheid toegepaste modulatie
instellen (Modulation Depth)
Hiermee wordt de diepte van het eect ingesteld, dat optreedt als de
modulatiehendel wordt bewogen.
Parameter RPN Waarde
M.D
(Modulation Depth)
00H/05H
- - - (OFF),
0–127
Elke Controller aan- en uitzetten
Deze instellingen bepalen of het externe MIDI-apparaat wordt
bestuurd (ON) door de pedalen die op elke PEDAL Jack zijn
aangesloten, de schuifregelaar, de modulatiehendel, de Pitch Bend
hendel en [S1] [S2] knoppen of niet (OFF).
Parameter Omschrijving Waarde
Dp Demperpedaal
ON, OFF
F1
Pedaal dat op de FC 1 Jack is
aangesloten
F2
Pedaal dat op de FC 2 Jack is
aangesloten
PB Pitch Bend hendel
Md Modulatiehendel
S1 [S1] knop
S2 [S2] knop
De Control Change verzenden (USER CC)
U kunt twee verschillende Control Change boodschappen toewijzen
en verzenden.
Parameter Waarde
CC1 (User CC1 Number)
- - - (OFF), 0–127
Waarde (User CC1 Waarde)
CC2 (User CC2 Number)
Waarde (User CC2 Waarde)
58
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De MENU knop kan voor het maken van een verscheidenheid aan
instellingen worden gebruikt.
Parameters instellen
Naar het instellingsscherm
Het instellingsscherm
verlaten
De waarde veranderen
(Het aantal EDIT schermpaginas kan,
afhankelijk van het geselecteerde
menu, verschillen)
Een onderdeel
selecteren
Van scherm veranderen
De [MENU] knop laten
oplichten
De [MENU] knop laten
uitdoven
EDIT scherm
EDIT MENU scherm
Selecteer een menu
MEMO
De volgende instellingen worden als algemene instellingen voor de
gehele RD-300NX opgeslagen als u in een bewerkingsscherm op de
[LAYER EDIT] (WRITE) knop drukt.
0. Systeem
4. Compressor
7. V-LINK
De volgende instellingen worden echter niet opgeslagen.
V-LINK On of O
Parameters die ingesteld kunnen worden
Menu Parameter Pagina
0. System
Master Tune p. 60
Master Volume p. 60
Pedal Modus p. 60
Tone Remain p. 60
S1/S2 Modus p. 60
LIVE SET Control Channel p. 61
USB Driver p. 61
USB Memory Modus p. 61
Damper Polarity p. 61
FC1 Polarity p. 61
FC2 Polarity p. 61
Part Modus p. 62
Temperament p. 62
Temperament Key p. 62
Rx. GM/GM2 System ON p. 62
Rx. GS Reset p. 62
1. Key Touch
Key Touch p. 63
Key Touch Oset p. 63
Velocity p. 63
Velocity Delay Sensitivity p. 64
Velocity Keyfollow Sensitivity p. 64
Key O Position p. 64
2. Control
FC1 Pedal Assign p. 64
FC2 Pedal Assign p. 64
S1 Assign p. 65
S2 Assign p. 65
3. Eects
Reverb Type p. 66
Reverb Parameters p. 66
Chorus Type p. 66
Chorus Parameters p. 66
4. Compressor
Type p. 67
Split Frequency L p. 67
Split Frequency H p. 67
Depth p. 67
Level p. 67
Attack Time p. 67
Release Time p. 67
Threshold p. 67
Ratio p. 67
59
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Menu Parameter Pagina
5. File
LIVE SET Save p. 68
LIVE SET Load p. 69
LIVE SET Delete p. 69
LIVE SET Copy p. 70
SONG Delete p. 71
SONG Copy p. 71
Format p. 72
6. Rhythm
Tempo p. 73
Rhythm Volume p. 73
Rhythm Pattern p. 73
Rhythm Set p. 73
MIDI Out Port p. 73
MIDI Out Channel p. 73
7. V-LINK
V-LINK Modus p. 74
V-LINK Tx. Channel p. 74
V-LINK Out Port p. 74
Key Range p. 74
Lowest No. p. 74
Local ON/OFF p. 74
8. Utility
Song Function p. 75
Rec Setting p. 77
Factory Reset Current p. 76
Factory Reset All p. 76
Systeeminstellingen maken
Functies die op de algehele verwerkingsomgeving van de RD-300NX
van invloed zijn, worden ‘Systeemfuncties’ genoemd.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het Menu scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] knop om ‘0. System’ te selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten
verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen
te schakelen en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de
cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen.
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, zal de instelling naar
zijn standaardwaarde terugkeren.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU]
knop, zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
MEMO
Als u deze instelling wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT]
(WRITE) knop. Instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen
worden niet verwijderd, ook nadat de stroom is uitgeschakeld. De
volgende instellingen worden echter niet onthouden.
60
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De stemming op toonhoogtes van andere
instrumenten afstemmen (Master Tune)
Voor een meer zuivere ensembleklank als u met één of meerdere
andere instrumenten speelt, moet u ervoor zorgen dat de
basistoonhoogte van het instrument overeenkomt met die van het
andere instrument. In het algemeen wordt de stemming van een
instrument aangegeven door de toonhoogte in Hertz (Hz) van de
middelste A noot.
Parameter Waarde
Master Tune 415.3–440.0–466.2
Het volume aanpassen (Master Volume)
Past het volume van de gehele RD-300NX aan.
Parameter Waarde
Master Volume 0–127
Voorkomen dat pedaalinstellingen worden
veranderd (Pedal modus)
Pedaalinstellingen (p.64) kunnen voor elke Live Set worden
opgeslagen (p.40).
Deze instelling bepaalt of de pedaalinstellingen al dan niet zullen
veranderen in de waardes die zijn opgeslagen in de Live Set waarnaar
u overschakelt.
Parameter Waarde Omschrijving
Pedal Modus
LIVE SET
Pedaalinstellingen veranderen als er
van Live Set wordt veranderd.
SYSTEM
Pedaalinstellingen veranderen niet als
er van Live Set wordt veranderd.
De pedaalfunctie toewijzen als Pedal modus op ‘SYSTEM is ingesteld
Wanneer dit op SYSTEM is ingesteld, verschijnt ‘Pedal Setting’ rechts
onder in het scherm. Als op dat moment de [TONE EDIT] (Pedal
Setting) knop wordt ingedrukt, wordt het scherm voor de functie die
aan het pedaal is toegewezen opgeroepen.
Parameter Waarde
Functie/veranderde
parameterinstelling
FC1
FC2
00: OFF Geen regeling
CC00–CC127 Controllernummers 0-127
129:
BEND UP
De toonhoogte stijgt op dezelfde
manier als deze doet wanneer
de Pitch Bend hendel naar rechts
wordt bewogen.
130:
BEND DOWN
De toonhoogte daalt op dezelfde
manier als deze doet wanneer
de Pitch Bend hendel naar links
wordt bewogen.
131:
AFTERTOUCH
Regelt Aftertouch.
132:
OCTAVE UP
Elke druk op het pedaal
verhoogt de toetsenreeks in
stappen van octaven (maximaal
4 octaven hoger).
133:
OCTAVE DOWN
Elke druk op het pedaal verlaagt
de toetsenreeks in stappen van
octaven (maximaal 4 octaven
lager).
134:
START/STOP
De externe sequencer zal
starten/stoppen.
135:
TAP TEMPO
Het tempo wordt gewijzigd
in het tempo van het interval
waarmee u het pedaal indrukt.
Parameter Waarde
Functie/veranderde
parameterinstelling
FC1
FC2
136:
RHY PLY/STP
Start en stopt ritmes (p.36).
137:
SONG PLY/STP
Start en stopt de song (p.37).
138:
SONG RESET
Brengt u naar het begin van de
song terug.
139:
MFX SW
Zet het multi-eect aan/uit
(p.39).
140:
MFX CTRL
Past de hoeveelheid multi-eect
aan (p.39).
141:
ROTARY SPEED
Wanneer het Rotary-eect
wordt gebruikt, schakelt dit het
Rotary-eect tussen langzaam
en snel.
142:
SOUND FOCUS
Past de diepte van het Sound
Focus eect aan.
143:
LIVE SET UP
Verandert de Live Sets in
stijgende volgorde.
144:
LIVE SET DOWN
Verandert de Live Sets in
dalende volgorde.
De huidige Tone vasthouden, zelfs als een
andere Tone wordt geselecteerd (Tone Remain)
Deze instelling bepaalt of het geluid dat op dat moment te horen
is zal doorklinken (ON) of niet (OFF), als een andere Tone wordt
geselecteerd.
Parameter Waarde
Tone Remain OFF, ON
OPMERKING
Eectinstellingen veranderen op het moment dat u naar
een nieuwe Tone overschakelt, zonder door de Tone Remain
instelling beïnvloed te worden. Om die reden kunnen bepaalde
eectinstellingen veroorzaken dat noten die tot op dat moment
te horen waren, niet langer hoorbaar zijn, ondanks dat de Tone
Remain op ON is ingesteld.
Voorkomen dat de [S1] [S2] knoppen
veranderd worden (S1/S2 Modus)
De instellingen van de [S1] [S2] knoppen kunnen voor elke Live Set
worden opgeslagen (p.40).
Deze instelling bepaalt of de instellingen van de [S1] [S2] knoppen
veranderen in de waardes die in de Live Set waar u naar overschakelt
zijn opgeslagen.
Parameter Waarde Omschrijving
S1/S2 Modus
LIVE SET
De instellingen van de [S1] [S2]
knoppen veranderen wanneer
een andere Live Set wordt
geselecteerd.
SYSTEM
De instellingen van de [S1]
[S2] knoppen veranderen niet
wanneer een andere Live Set
wordt geselecteerd.
61
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De [S1] [S2] knoppen toewijzen als S1/S2 Modus op
‘SYSTEM’ is ingesteld
Als dit op SYSTEM is ingesteld, verschijnt ‘S1/S2 Setting rechtsonder
in het scherm. Als u op dit punt de [TONE EDIT] (S1/S2 Setting)’ knop
indrukt, wordt het scherm voor de functie die aan de [S1] [S2] knoppen
is toegewezen opgeroepen.
Parameter Waarde
Functie/veranderde
parameterinstelling
S1/S2
00: OFF Geen regeling
01:
COUPLE +1OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal
een andere noot op een octaaf
hoger ook klinken.
02:
COUPLE -1OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal
een andere noot op een octaaf
lager ook klinken.
03:
COUPLE +2OCT
Als een toets wordt gespeeld,
zal een andere noot op twee
octaven hoger ook klinken.
04:
COUPLE -2OCT
Als een toets wordt gespeeld,
zal een andere noot op twee
octaven lager ook klinken.
05:
COUPLE +5TH
Als een toets wordt gespeeld, zal
een andere noot op een kwint (7
halve tonen) hoger ook klinken.
06:
COUPLE -4TH
Als een toets wordt gespeeld, zal
een andere noot op een kwart (5
halve tonen) lager ook klinken.
07:
OCTAVE UP
Elke keer dat de knop wordt
ingedrukt, stijgt de klavierreeks
met een octaaf (maximaal 4
octaven).
08:
OCTAVE DOWN
Elke keer dat de knop wordt
ingedrukt, daalt de klavierreeks
met een octaaf (maximaal 4
octaven).
09:
START/STOP
De externe sequencer zal
starten/stoppen.
10:
TAP TEMPO
Het tempo wordt gewijzigd
in het tempo van het interval
waarmee u de knop indrukt.
11:
SONG PLY/STP
Start en stopt de song (p.37).
12:
SONG RESET
Brengt u naar het begin van de
song terug.
13:
SONG BWD
Spoelt de song terug.
14:
SONG FWD
Spoelt de song vooruit.
15:
MFX SW
Zet het multi-eect aan/uit
(p.39).
16:
ROTARY SPEED
Wanneer het Rotary-eect wordt
gebruikt, schakelt dit tussen het
langzame en snelle Rotary-eect.
17:
LIVE SET UP
Verandert de Live Sets in
stijgende volgorde.
18:
LIVE SET DOWN
Verandert de Live Sets in dalende
volgorde.
19:
PANEL LOCK
Zet Panel Lock (p.35) aan en uit.
Program Change boodschappen gebruiken
om tussen Live Sets te schakelen
(LIVE SET Ctrl Ch)
U kunt de Live Sets van de RD-300NX met MIDI-boodschappen van
een extern MIDI-apparaat veranderen.
Parameter Waarde Omschrijving
LIVE SET Ctrl Ch
(LIVE SET Control
Channel)
1–16
Stelt het MIDI ontvangstkanaal
voor het ontvangen van
MIDI-boodschappen (Bank Select
en Program Changes) van het
externe MIDI-apparaat in, dat
voor het veranderen van Live
Sets wordt gebruikt.
OFF
Als Live Sets niet vanaf een
extern MIDI-apparaat worden
veranderd, zet u dit op OFF.
OPMERKING
Als de LIVE SET Control Channel instellingen samen met het MIDI-
ontvangstkanaal van het Part wordt verzonden, krijgt het veranderen
van Live Sets voorrang, en niet het veranderen van Tones.
U kunt het materiaal over MIDI van de Roland website downloaden.
Roland website:
http://www.roland.com/
De USB-driver selecteren (USB Driver)
Kijk bij ‘USB-drivers veranderen (p 81).
De USB Memory modus veranderen (USB
Memory Modus)
Kijk bij ‘De instelling van USB-geheugen veranderen (p.81).
De polariteit van het pedaal veranderen
(Damper/FC1/FC2 Polarity)
Verander de polariteit van pedalen die op de RD-300NX zijn
aangesloten.
Dit kan voor alle Pedal Jacks op het achterpaneel (FC1, FC2, DAMPER)
individueel worden ingesteld.
Op sommige pedalen is het elektrische signaal, dat door het pedaal
wordt uitgestuurd als het wordt ingedrukt of losgelaten, het
tegenovergestelde van andere pedalen. Als het pedaal een eect heeft
dat tegengesteld is aan dat wat u verwachtte, stelt u deze parameter
op REVERSE in.
Als u een Roland pedaal gebruikt (dat geen polariteitschakelaar heeft),
stelt u deze parameter op STANDARD in.
Parameter Waarde
Damper Polarity
STND (STANDARD), REV (REVERSE)FC1 Polarity
FC2 Polarity
62
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Het aantal Parts selecteren (Part modus)
Dit selecteert het aantal Parts voor de RD-300NX.
Parameter Waarde Omschrijving
Part Modus
16PART
Als u ‘16PART selecteert, kan
het klaviergedeelte dat u zelf
speelt hetzelfde Part gebruiken
als de songdata. Dit betekent
dat u Program Changes of Bank
selecties binnen de songdata
kunt speciceren, zodat de klank
van het klavier Part automatisch
veranderd zal worden.
16PART+PERF
(Performance)
Als dit op ‘16PART+PERF’ is
ingesteld, wordt de uitvoering
op het klavier niet beïnvloed
door MIDI-boodschappen van de
MIDI IN-aansluiting of songdata
die door de RD-300NX wordt
gespeeld. Dit is bruikbaar als u
op het klavier wilt spelen
terwijl songdata met de
RD-300NX wordt afgespeeld.
De stemmingsmethode instellen
(Temperament/Key)
Hiermee wordt de stemming en grondtoon ingesteld.
De meeste moderne songs worden gecomponeerd en gespeeld in
de veronderstelling dat de gelijkzwevende stemming gebruikt zal
worden, maar toen klassieke muziek werd gecomponeerd bestond er
een grote verscheidenheid aan andere stemmingssystemen. Als u een
compositie in zijn oorspronkelijke stemming speelt, kunt u de klanken
van de akkoorden ervaren op de manier die componist aanvankelijk
bedoelde.
Als u met een andere stemming dan de gelijkzwevende stemming
speelt, moet u de grondtoon voor het stemmen van de song die wordt
uitgevoerd speciceren (de noot die voor een majeur toonsoort met C
correspondeert of met A voor een mineur toonsoort).
Als u de gelijkzwevende stemming kiest hoeft een grondtoon niet
geselecteerd te worden.
Parameter Waarde Omschrijving
Temperament
EQUAL
Gelijkzwevende stemming.
Deze stemming verdeelt een
octaaf in 12 gelijke delen. Elk interval
produceert dezelfde hoeveelheid
lichte dissonantie.
JUST MAJ
Rein (Majeur)
Deze toonschaal elimineert
dissonanties in kwinten en tertsen.
Deze is niet geschikt voor het
spelen van melodieën en kan niet
getransponeerd worden, maar kan
prachtige klanken voortbrengen.
JUST MIN
Rein (Mineur)
De toonschalen van de majeur en
mineur Reine stemmingen zijn
verschillend. Met de mineur schaal
kunt u hetzelfde eect als met de
majeur schaal verkrijgen.
PYTHAGORE
Pythagorisch
Deze toonschaal, uitgedacht door
de losoof Pythagoras, elimineert
dissonanties in kwarten en kwinten.
Dissonantie wordt door tertsinterval
akkoorden geproduceerd, maar
melodieën zijn harmonieus.
KIRNBERGE
Kirnberger
Deze toonschaal is een wijziging van
de Middentoon en Reine stemmingen
die meer vrijheid in transpositie naar
andere toonsoorten toestaat.
Uitvoeringen zijn in alle toonsoorten
mogelijk (III).
Temperament
MEANTONE
Middentoon
Deze toonschaal biedt een tussenweg
voor de Reine stemming, zodat
transpositie naar andere toonsoorten
mogelijk is.
WERCKMEIS
Werckmeister
Dit is een combinatie van de Midden-
toon en Pythagorische stemmingen.
Uitvoeringen zijn in alle toonsoorten
mogelijk (eerste techniek, III).
ARABIC
Arabische schaal
Deze schaal is geschikt voor Arabische
muziek.
Temperament Key
C, C#, D, Eb, E,
F, F#, G, G#, A,
Bb, B
Stelt de grondtoon in.
Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2
System On en GS Reset (Rx GM/GM2 Sys On,
Rx GS Reset)
Speciceert of General MIDI System On, General MIDI 2 System On
of GS Reset boodschappen van externe MIDI-apparaten ontvangen
zullen worden (ON) of niet (OFF).
Parameter Waarde
Rx.GM/GM2 Sys On
ON, OFF
Rx.GS Reset
63
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De aanslaggevoeligheid instellen
U kunt geavanceerde instellingen maken voor de aanslag die voor de
toetsen wordt gebruikt.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘1. Key Touch te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten
verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de
in te stellen parameter te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen.
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, zal de instelling naar
zijn standaardwaarde terugkeren.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU]
knop, zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
De aanslagsterkte veranderen (Key Touch)
Met de onderstaande instelling kunt u de respons, die u van het klavier
krijgt als u de toetsen aanslaat, aanpassen.
Parameter Waarde Omschrijving
Key Touch
SPR LIGHT
Een instelling die nog lichter is
dan LIGHT.
LIGHT
Hiermee wordt het klavier op
een lichte aanslag ingesteld. U
kunt fortissimo (FF) spel bereiken
met een minder krachtige
aanslag dan MEDIUM, dus de
aanslag van het klavier voelt
lichter aan. Deze instelling maakt
het spelen gemakkelijker, zelfs
voor kinderen.
MEDIUM
Dit stelt het klavier op de
standaard aanslag in. U kunt met
de meest natuurlijke aanslag
spelen. Dit lijkt het meest op
de aanslag van een akoestische
piano.
HEAVY
Hiermee wordt het klavier op een
zware aanslag ingesteld. U moet
de toetsen krachtiger aanslaan
dan MEDIUM om fortissimo (FF)
te spelen, dus de aanslag van
het klavier voelt zwaarder aan.
Dynamische vingerzettingen
geven dat wat u speelt nog meer
gevoel.
SPR HEAVY
Een instelling die nog zwaarder is
dan HEAVY.
MEMO
Deze instelling zal automatisch veranderen, afhankelijk van de Key
Touch Oset instelling die hieronder wordt beschreven.
De aanslaggevoeligheid nauwkeuriger
aanpassen (Key Touch Oset)
Deze instelling biedt een nog nauwkeurigere aanpassing van de
aanslaggevoeligheid dan met alleen de Key Touch instelling verkregen
kan worden.
Hier kunt u aanvullende gedetailleerde aanpassingen in de
speelrespons van het klavier maken.
Parameter Waarde Omschrijving
Key Touch Oset -10–+9
De aanslaggevoeligheid
wordt zwaarder als de waarde
toeneemt.
MEMO
Als deze parameter op een waarde die de bovenste of onderste limiet
overschrijdt wordt ingesteld, wordt de instelling van Key Touch (één
van vijf mogelijke waardes) automatisch veranderd om de waarde die
u heeft gespeciceerd te accommoderen.
64
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Een constant volume in respons op de
speelsterkte instellen (Velocity)
Hiermee wordt het geluid ingesteld om op een vaststaand volume
gespeeld te worden, ongeacht de sterkte waarmee het klavier wordt
bespeeld (de Velocity ofwel aanslaggevoeligheid).
Parameter Waarde Omschrijving
Velocity
REAL
Volumeniveaus en de
manier waarop klanken worden
gespeeld veranderen in respons
op de Velocity.
1–127
Het volume of karakter van de
klank staat vast op de velocity
die u speciceert, ongeacht hoe
sterk u het klavier bespeelt.
De timing van klanken in respons op de
Velocity veranderen (Velo Delay Sens)
Hiermee wordt het interval vanaf het moment dat de toets wordt
gespeeld tot het moment dat het geluid wordt geproduceerd
ingesteld.
Parameter Waarde Omschrijving
Velo Delay Sens (Veloc-
ity Delay Sensitivity)
-63–+63
Als de waarde wordt verlaagd,
wordt de timing van het geluid
meer vertraagd als de toetsen
harder worden aangeslagen.
Als de waarde wordt verhoogd,
wordt de timing van het
geluid meer vertraagd als de
toetsen minder sterk worden
aangeslagen.
De aanslaggevoeligheid volgens de Key
Range veranderen (Velo Keyw Sens)
Deze instelling verandert de aanslaggevoeligheid volgens de
toetsenreeks die wordt gebruikt.
Parameter Waarde Omschrijving
Velo Keyw Sens
(Velocity Keyfollow
Sensitivity)
-63–+63
Als de waarde toeneemt, wordt
de aanslag zwaarder in de hoge
registers en lichter in de lage
toetsenreeks.
De NOTE-o klavier diepte speciceren (Key
O Position)
Parameter Waarde Omschrijving
Key O Position
STND (STANDARD)
NOTE-o vindt plaats op de
toetsdiepte van een conventio-
nele piano.
DEEP
NOTE-o vindt plaats op een
dieper positie. Dit is geschikt
voor elektrische pianoklanken.
Toewijzingen voor de Pedal/[S1] [S2]
knoppen
Hier ziet u hoe de functies die aan de pedalen en de [S1] [S2] knoppen
zijn toegewezen veranderd kunnen worden.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘2. Control’ te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm op te roepen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de
in te stellen parameter te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU]
knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
65
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Functies aan de pedalen toewijzen (FC1/FC2
Pedal Assign)
Deze instelling bepaalt de functie van de pedaalschakelaars (zoals de
optionele DP-serie) of expressiepedalen (zoals de optionele EV-5/7) die
op de FC1 en FC2 Jacks op het achterpaneel zijn aangesloten.
Parameter Waarde
Functie/veranderde parameter-
instelling
FC1
FC2
00: OFF Geen regeling
CC00–CC127 Controllernummers 0-127
129:
BEND UP
De toonhoogte stijgt op dezelfde
manier als deze doet wanneer
de Pitch Bend hendel naar rechts
wordt bewogen.
130:
BEND DOWN
De toonhoogte daalt op dezelfde
manier als deze doet wanneer
de Pitch Bend hendel naar links
wordt bewogen.
131:
AFTERTOUCH
Regelt Aftertouch.
132:
OCTAVE UP
Elke druk op het pedaal
verhoogt de toetsenreeks in
stappen van octaven (maximaal
4 octaven hoger).
133:
OCTAVE DOWN
Elke druk op het pedaal verlaagt
de toetsenreeks in stappen van
octaven (maximaal 4 octaven
lager).
134:
START/STOP
De externe sequencer zal
starten/stoppen.
135:
TAP TEMPO
Het tempo wordt gewijzigd
in het tempo van het interval
waarmee u het pedaal indrukt.
136:
RHY PLY/STP
Start en stopt ritmes (p.36).
137:
SONG PLY/STP
Start en stopt de song (p.37).
138:
SONG RESET
Brengt u naar het begin van de
song terug.
139:
MFX SW
Zet het multi-eect aan/uit
(p.39).
140:
MFX CTRL
Past de hoeveelheid multi-eect
aan (p.39).
141:
ROTARY SPEED
Wanneer het Rotary-eect wordt
gebruikt, schakelt dit tussen het
langzame en snelle Rotary-eect.
142:
SOUND FOCUS
Past de diepte van het Sound
Focus eect aan.
Functies aan de [S1] [S2] knoppen toewijzen
(S1/S2 Assign)
Deze instelling bepaalt de functie van de [S1] en [S2] knoppen.
Parameter Waarde
Functie/veranderde parameter-
instelling
S1/S2
00: OFF Geen regeling
01:
COUPLE +1OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal
een andere noot op een octaaf
hoger ook klinken.
02:
COUPLE -1OCT
Als een toets wordt gespeeld, zal
een andere noot op een octaaf
lager ook klinken.
03:
COUPLE +2OCT
Als een toets wordt gespeeld,
zal een andere noot op twee
octaven hoger ook klinken.
04:
COUPLE -2OCT
Als een toets wordt gespeeld,
zal een andere noot op twee
octaven lager ook klinken.
05:
COUPLE +5TH
Als een toets wordt gespeeld, zal
een andere noot op een kwint (7
halve tonen) hoger ook klinken.
06:
COUPLE -4TH
Als een toets wordt gespeeld, zal
een andere noot op een kwart (5
halve tonen) lager ook klinken.
07:
OCTAVE UP
Elke keer dat de knop wordt
ingedrukt, stijgt de klavierreeks
met een octaaf (maximaal 4
octaven).
08:
OCTAVE DOWN
Elke keer dat de knop wordt
ingedrukt, daalt de klavierreeks
met een octaaf (maximaal 4
octaven).
09:
START/STOP
De externe sequencer zal
starten/stoppen.
10:
TAP TEMPO
Het tempo wordt gewijzigd
in het tempo van het interval
waarmee u de knop indrukt.
11:
SONG PLY/STP
Start en stopt de song (p.37).
12
SONG RESET
Brengt u naar het begin van de
song terug.
13
SONG BWD
Spoelt de song terug.
14
SONG FWD
Spoelt de song vooruit.
15:
MFX SW
Zet het multi-eect aan/uit
(p.39).
16:
ROTARY SPEED
Wanneer het Rotary-eect wordt
gebruikt, schakelt dit tussen het
langzame en snelle Rotary-eect.
66
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Reverb/Chorusinstellingen
Hier kunt u de Reverb en Chorusinstellingen bewerken.
OPMERKING
Wanneer abrupte veranderingen in de instellingswaardes worden
aangebracht, kan het geluid vervormen of overmatig luid worden.
Houd de volumeniveaus tijdens het maken van instellingen
zorgvuldig in de gaten.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘3. Eects’ te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten
verschijnen.
‘Reverb instellingsscherm
‘Chorus instellingsscherm
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te
veranderen, en gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de
cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU]
knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
Instellingen voor Reverb maken
Reverb voegt de kenmerken voor weerkaatsing aan zalen of
gehoorzalen toe.
Er zijn zes verschillende types beschikbaar, zodat u het type dat het
meest geschikt is voor uw doeleinden kunt selecteren.
U kunt de hoeveelheid Reverb die wordt toegepast voor elke
individuele Tone apart instellen (p.49).
Reverb Type
Selecteert het Reverbtype.
Als u het Reverbtype verandert, worden de Reverb parameters
automatisch op de optimale waardes ingesteld. In plaats van het één
voor één instellen van de Reverb parameters, kunt u de instellingen op
eenvoudigere wijze maken, door eerst het Reverb Type in te stellen en
dan alleen de benodigde parameters te veranderen.
Parameter Waarde Omschrijving
Rev Type
(Reverb Type)
OFF Er wordt geen Reverb gebruikt.
REVERB Normale Reverb.
ROOM
Simuleert de weerkaatsing
van het interieur van een
kamer. Dit produceert een goed
gedenieerde en ruimtelijke
weerkaatsing.
HALL
Simuleert de weerkaatsing die
zich in een hal openbaart. Dit
geeft een diepere weerkaatsing
dan de Room Reverbs.
PLATE
Simuleert een plaatgalm
apparaat (een kunstmatige
Reverb die van een metalen plaat
gebruikmaakt).
GM2 REVERB Dit is een GM2 Reverb.
CATHEDRAL
Dit reproduceert de Reverb
die in een kathedraal wordt
aangetroen.
Overige Reverb-instellingen
U kunt meer gedetailleerde Reverb-instellingen maken.
Als u een Reverb Type selecteert wordt een aantal parameters, die
uniek zijn voor het betreende type, getoond.
Chorus en Delay instellen
Chorus maakt het geluid dieper en ruimtelijker. U kunt selecteren of dit
als een Choruseect of een Delay-eect wordt gebruikt.
U kunt de hoeveelheid Chorus die wordt toegepast voor elke
individuele Tone apart instellen (p.49).
Chorus Type
U kunt het Chorustype selecteren.
Als u het Chorustype verandert, worden de Chorusparameters
automatisch op de optimale waardes ingesteld. In plaats van het één
voor één instellen van de Chorusparameters kunt u de instellingen op
eenvoudigere wijze maken, door eerst het Chorustype in te stellen en
dan alleen de benodigde parameters te veranderen.
Parameter Waarde Omschrijving
Cho Type
(Chorus Type)
OFF
Chorus of Delay wordt niet
gebruikt.
CHORUS Normale Chorus.
DELAY Normale Delay.
GM2
CHORUS
Dit is een GM2 Reverb.
Overige Chorusinstellingen
U kunt meer gedetailleerde CHORUS/DELAY instellingen maken.
Als u een Chorustype selecteert, wordt een aantal parameters die
uniek zijn voor dat type getoond.
67
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Instellingen voor de Compressor
maken
Dit is een stereo Compressor (Limiter) die op het eindgeluid wordt
toegepast.
Met aparte instellingen voor de hoge frequentiereeks, middenreeks
en lage frequentiereeks reduceert dit onregelmatigheden in
volumeniveaus, door het geluid te comprimeren als het volume een
vooraf ingesteld volumeniveau overschrijdt.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘4. Compressor’ te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten
verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] knop om ‘Type’ te selecteren.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het type Compressor in
te stellen.
6. Druk op de Cursor [
] [ ] knoppen om van scherm te
veranderen, en gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de
cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen.
Bij bepaalde parameters wordt de lage frequentiereeks, middenreeks
of hoge frequentiereeks geselecteerd als de [TONE EDIT] (L M H)
knop wordt ingedrukt.
7. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen.
8. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
9. Druk op de [ENTER] knop.
De instellingen worden in Compressor Type ‘USER opgeslagen.
10. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU]
knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
Het type Compressor selecteren (Type)
Als u deze parameter verandert, worden de Compressor parameter
automatisch op de optimale waardes ingesteld.
U kunt de instellingen gemakkelijk maken door eerst het
Compressortype in te stellen en dan alleen de benodigde parameters
te veranderen.
Parameter Waarde Omschrijving
Type
(Compressor
Type)
HARD COMP Past een sterke compressie toe.
SOFT COMP Past een milde compressie toe.
LOW BOOST Duwt het Low End omhoog.
MID BOOST Duwt de middenreeks omhoog.
HI BOOST Duwt het High End omhoog.
USER
De opgeslagen instellingen
worden opgeslagen.
Gedetailleerde Compressorinstellingen
Parameter Waarde Omschrijving
Split Freq L
40, 50, 63, 80, 100,
125, 160, 200, 250,
315, 400, 500, 630,
800 [Hz]
Dit stelt de frequentie die de lage
frequentiereeks (LOW) en de
middenreeks (MID) scheidt in.
Split Freq H
400, 500, 630, 800,
1000, 1250, 1600,
2000, 2500, 3150,
4000, 5000, 6300,
8000 [Hz]
Dit stelt de frequentie die de
hoge frequentiereeks (HIGH) en
de middenreeks (MID) scheidt in.
Depth
ORIGINAL,
+1–+127
Op ORIGINAL ingesteld, zal
het resulterende eect precies
zijn als door de instellingen is
gespeciceerd. Hoe hoger de
waarde, hoe dieper het eect.
Level
0–24 dB
(1 dB/1 Step)
Uitgangsniveau.
Attack Time 0–100 ms
Dit stelt de tijd in waarbinnen
het niveau wordt onderdrukt
nadat de invoer de drempel
overschrijdt.
Release Time 50–5000 ms
Dit stelt de tijd in waarbinnen
de compressie wordt losgelaten
nadat de invoer tot onder de
drempel daalt.
Threshold
-36 dB–0 dB
(1 dB/1 step)
Dit stelt het niveau waarop
compressie begint in.
Ratio
1:1.0, 1:1.1, 1:1.2,
1:1.4, 1:1.6, 1:1.8,
1:2.0, 1:2.5, 1:3.2,
1:4.0, 1:5.6, 1:8.0,
1:16, 1: INF
Compressie Ratio.
68
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Bestandsbeheer
Een Live set bestand opslaan (LIVE SET Save)
Een enkel, individueel bestand dat een verzameling van 60 in de
RD-300NX geregistreerde Live Sets bevat, wordt een ‘Live Set bestand’
genoemd.
Dit Live Set bestand kan in het interne geheugen van de RD-300NX
of een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) dat op de USB MEMORY
aansluiting is aangesloten worden opgeslagen.
MEMO
Als u de veranderde instellingen van een systeemparameter wilt
opslaan (p.69), onthoudt u de instellingen door de [LAYER EDIT]
(WRITE) knop in te drukken, en dan slaat u een Live Set bestand op.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] knop om ‘0. Live Set Save te
selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om de
opslagbestemming voor het Live Set bestand te selecteren.
Waarde Omschrijving
INT
De data worden in het interne geheugen van de
RD-300NX opgeslagen.
USB
De data worden in een USB-geheugen dat op de
USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel is
aangesloten opgeslagen.
5. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar
de posities waar de tekens ingevoerd moeten worden te
verplaatsen.
6. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om
de naam in te voeren.
Namen kunnen uit zestien tekens bestaan:
De volgende tekens zijn beschikbaar
Spatie ! # $ % & ‘( ) + , - . 0-9 ; = @ A-Z [ ] ^_ `a-z { } ~
Als de [TONE EDIT] (DELETE) knop wordt ingedrukt, wordt één teken
verwijderd. Terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, drukt u op de
[TONE EDIT] (INSERT) knop om een lege ruimte ter grootte van één
teken in te voegen.
OPMERKING
U kunt een Live Set bestand niet opslaan met een naam die met
een . (punt) begint. Gebruik geen . (punt) aan het begin van de
naam.
7. Herhaal stappen 5-6 om de naam in te voeren.
8. Als u de bestandsnaam heeft ingevoerd, drukt u op de
[ENTER] knop.
Het Live Set bestand wordt opgeslagen.
OPMERKING
‘Executing… verschijnt in het scherm terwijl het opslaan wordt
uitgevoerd. De stroom mag op dat moment nooit worden uitgezet.
MEMO
Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de
bevestigingsboodschap ‘Overwrite OK?’ Om het Live Set bestand te
overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een
andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
9. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
69
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Live Set bestanden oproepen (LIVE SET Load)
Hier ziet u hoe een eerder opgeslagen Live Set bestand wordt geladen.
OPMERKING
De huidige instellingen worden gewist als een Live Set bestand
wordt opgeroepen. Zorg dat u alles wat u wilt behouden eerst
opslaat voordat een Live Set bestand wordt opgeroepen (p.68).
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘1. LIVE SET Load’
te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen te
selecteren waarin u de data wilt laden.
5. Als systeem parameterinstellingen worden geladen, drukt u
op de [TONE EDIT] (System) knop om het selectievakje aan
te kruisen.
MEMO
Systeemparameters bestaan uit de volgende instellingen.
Edit ‘1. System’ instellingen (p.59)
Edit ‘7. V-LINK instellingen (p.74)
Favorite Live Set instellingen (p.40)
One-Touch Piano, One-Touch E. Piano instellingen (p.42, p.46)
Pedaaltoewijzing als de Pedal modus op SYSTEM is ingesteld (p.60)
Compressorinstellingen (p.67)
6. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om het bestand dat u
wilt oproepen te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u het Live Set bestand niet wilt laden, drukt u op de [EXIT/SHIFT]
knop.
7. Druk nog een keer op de [ENTER] knop om het Live Set
bestand te laden.
Het Live Set bestand wordt in de RD-300NX geladen.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl het laden in volle gang is.
MEMO
Als u een bestand laadt met een naam die tekens bevat die
niet door de RD-300NX weergegeven kunnen worden, zal de
bestandsnaam als ‘?’ worden getoond.
8. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm terug.
Een Live Set bestand verwijderen (LIVE SET
Delete)
Hier ziet u hoe een eerder opgeslagen Live Set bestand verwijderd kan
worden.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘2. LIVE SET Delete
te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
70
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen
dat het Live Set bestand dat u wilt verwijderen bevat te
selecteren.
5. Gebruik de Cursor [
] [ ] knoppen om het Live Set
bestand dat u wilt verwijderen te selecteren, en druk op de
[ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u het Live Set bestand niet wilt verwijderen, drukt u op de [EXIT/
SHIFT] knop.
MEMO
Als u ALL kiest zullen alle Live Set bestanden worden verwijderd.
6. Druk op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te
verwijderen.
OPMERKING
De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het verwijderen in
volle gang is.
7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
Een Live Set bestand kopiëren (LIVE SET
Copy)
U kunt een Live Set bestand van het interne geheugen van de
RD-300NX naar USB-geheugen (apart verkrijgbaar) kopiëren.
U kunt ook een Live Set bestand van USB-geheugen naar het interne
geheugen van de RD-300NX kopiëren.
1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te
selecteren en druk op de [ENTER] knop.
Het EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te
selecteren en druk op de [ENTER] knop.
Het EDIT scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (DEST) knop om het type kopie te
selecteren.
Parameter Omschrijving
INT
USB
Kopiëren van het RD-300NX interne geheugen
naar USB-geheugen.
USB
INT
Kopiëren van USB-geheugen naar het interne
geheugen van de RD-300NX.
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om het Live Set
bestand dat u wilt kopiëren te selecteren.
Als u het bestand niet wilt kopiëren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
MEMO
Als u ALL kiest, worden alle Live Set bestanden gekopieerd.
6. Druk op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te
kopiëren.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl het kopiëren in volle gang is.
MEMO
Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de
bevestigingsboodschap ‘Overwrite OK?’. Om het Live Set bestand te
overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand onder
een andere naam op te slaan, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
71
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Een song verwijderen (SONG Delete)
Met deze operatie wordt een opgeslagen song verwijderd.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘4. SONG Delete te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen
dat de song die u wilt verwijderen bevat te selecteren.
5. Gebruik de Cursor [
] [ ] knoppen om de song die u wilt
verwijderen te selecteren, en druk op de [ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Als u de song niet wilt verwijderen, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
MEMO
Als u ALL kiest zullen alle songs worden verwijderd.
6. Druk op de [ENTER] knop om de song te verwijderen.
OPMERKING
De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het verwijderen in
volle gang is.
7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
Een song kopiëren (SONG Copy)
U kunt een songbestand van het interne geheugen van de RD-300NX
naar een (apart verkrijgbaar) USB-geheugen kopiëren.
U kunt ook een songbestand van USB-geheugen naar het interne
geheugen van de RD-300NX kopiëren
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. SONG Copy’ te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (DEST) knop om het type kopie te
selecteren.
Parameter Omschrijving
INT
USB
Kopiëren van het interne geheugen van de RD-300NX
naar USB-geheugen.
USB
INT
Kopiëren van USB-geheugen naar het interne
geheugen van de RD-300NX.
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de song die u wilt
kopiëren te selecteren.
Als u de song niet wilt kopiëren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
MEMO
Als u ALL kiest zullen alle songs worden gekopieerd.
6. Druk op de [ENTER] knop om de song te kopiëren.
OPMERKING
De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het kopiëren in volle
gang is.
MEMO
Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de
bevestigingsboodschap ‘Overwrite OK?’Om het Live Set bestand te
overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een
andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
72
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Geheugen formatteren (Format)
‘Formatteren is een operatie die het interne geheugen opnieuw op de
fabrieksstatus instelt of een USB-geheugen gereedmaakt om met de
RD-300NX gebruikt te worden.
Een USB-geheugen kan niet met de RD-300NX worden gebruikt, tenzij
het op passende wijze voor de RD-300NX is geformatteerd.
Als u een nieuw USB-geheugen gebruikt, moet u het eerst op de
RD-300NX formatteren.
OPMERKING
Als u het USB-geheugen formatteert, zal alle data die in dat
geheugen is opgeslagen gewist worden. Voordat u formatteert
moet u controleren of het geheugen geen belangrijke data bevat
die u wilt behouden.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘5. File’ te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘6. Format te
selecteren en druk dan op de [ENTER] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het medium dat
u wilt formatteren te selecteren.
5. Druk op de [ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Indien u besluit de Format operatie te annuleren, drukt u op de [EXIT/
SHIFT] knop.
6. Druk nogmaals op de [ENTER] knop om de Format operatie
uit te voeren.
De volledige inhoud van het geheugen zal gewist worden.
7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl ‘Executing in het scherm wordt
weergegeven.
Het USB-geheugen mag niet ontkoppeld worden voordat het
formatteren is voltooid.
73
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Ritme-instellingen maken
De RD-300NX beschikt over interne drumpatronen, geschikt voor Jazz,
Rock en verschillende andere muziekstijlen. Dit type drumpatroon
wordt een ‘ritme’ genoemd.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘6. Rhythm te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten
verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de
in te stellen parameter te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU]
knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
Het tempo aanpassen (Tempo)
Speciceer het tempo van het ritme.
Parameter
Parameter Waarde
Tempo 10–500
MEMO
De manier waarop ritme wordt gespeeld en de tempoweergave
kan bij sommige ritmepatronen verschillen.
Het volume aanpassen (Volume)
Past het volume van het ritme aan.
Parameter Waarde
Volume 0–127
Patronen veranderen (Pattern)
Dit selecteert de ritmepatronen. Selecteer uit 200 opties.
MEMO
U kunt een ritmepatroon ook in het ‘RHYTHM screen veranderen
(p. 36).
De drumset veranderen (Rhy Set)
U kunt de drumset van een ritme (een set van drum- en
percussieklanken) veranderen.
MEMO
Als deze instelling wordt veranderd, zal de Part 10 Tone ook
veranderen.
OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde ritmeset kan de ritmeset soms
niet correct worden afgespeeld.
De MIDI Output aansluiting selecteren (MIDI
OUT Port)
Hiermee wordt de MIDI-aansluiting (poort), via welke het
ritmegedeelte wordt uitgestuurd, ingesteld.
Parameter Waarde
MIDI OUT Port ALL, INT (INTERNAL), MIDI, USB
Het MIDI-kanaal voor uitvoer selecteren
(MIDI Channel)
Hiermee wordt het kanaal ingesteld dat voor het uitsturen van
ritmegedeeltes als MIDI-uitvoer wordt gebruikt.
Parameter Waarde
MIDI Channel (MIDI
Out Channel)
OFF, 1–16
74
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Over V-LINK
V-LINK ( ) is een functie die ervoor zorgt dat muziek
en visueel materiaal samen gespeeld kunnen worden. Met gebruik
van V-LINK-compatibele videoapparatuur kunnen visuele eecten op
eenvoudige wijze met de expressieve elementen van een uitvoering
worden verbonden, zodat deze onderdeel van de uitvoering worden
gemaakt.
Als u de RD-300NX bijvoorbeeld in samenwerking met de P-10
gebruikt, kunt u het volgende doen.
MEMO
Om V-LINK tussen de RD-300NX en de P-10 te kunnen gebruiken,
moet u verbindingen maken met gebruik van een MIDI-kabel (apart
verkrijgbaar).
Aansluitingsvoorbeelden
Bijwijze van voorbeeld zullen we een Live Set gebruiken waarbij de
RD-300NX op de P-10 is aangesloten. Gebruik een MIDI-kabel om de
MIDI OUT-aansluiting van de RD-300NX op de MIDI IN-aansluiting van
de P-10 aan te sluiten.
OPMERKING
Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet
u alle apparaten uit. Op die manier voorkomt u storingen en/of
beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten.
MIDI IN
MIDI OUT
P-10
RD-300NX
De V-LINK aan/uitzetten
1. Houd de [REVERB] knop ingedrukt en druk op de [CHORUS]
knop.
De V-LINK indicator zal in het One Touch scherm of het Live Set scherm
verschijnen, en geeft aan dat V-LINK is ingeschakeld.
Als V-LINK is ingeschakeld, kunt u visueel materiaal gesynchroniseerd
met uw uitvoering besturen, door het klavier van de RD-300NX te
bespelen.
2. Houd de [REVERB] knop nogmaals ingedrukt en druk op de
[CHORUS] knop.
De V-LINK indicator verdwijnt uit het scherm, wat aangeeft dat V-LINK
is uitgeschakeld.
V-LINK instellingen
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘7. V-LINK’ te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten
verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de
in te stellen parameter te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU]
knop.
U keert naar het vorige scherm terug.
MEMO
Als u deze instellingen wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT]
(WRITE) knop.
Instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen zullen niet verwijderd
worden, zelfs niet als de stroom wordt uitgezet.
Gedetailleerde instellingen van V-LINK
Parameter Waarde Omschrijving
V-LINK Modus
BANK/PC
PC (Clip) uitvoer met de witte
toetsen, Bank Select (Pallet)
uitvoer met de zwarte toetsen.
NOTE Noot uitvoer
V-LINK Tx Channel 1–16
Dit selecteert het MIDI-kanaal
dat voor het verzenden van
boodschappen wordt gebruikt.
V-LINK OUT Port ALL, MIDI, USB
Dit selecteert de poort die voor
het verzenden van boodschap-
pen wordt gebruikt.
Key Range A0–C8
Dit selecteert de reeks toetsen
die voor besturing van V-LINK
worden gebruikt.
Lowest No.
PC (Clip) uitvoer met de witte toetsen, Bank Select
(Pallet) uitvoer met de zwarte toetsen.
1–128
Als de V-LINK modus op BANK/
PC is ingesteld.
0–127
Als de V-LINK modus op NOTE is
ingesteld.
Local ON/OFF
Deze instelling bepaalt of de klanken van de RD-300NX al dan niet
worden gespeeld als een toets binnen de reeks die met Key Range is
ingesteld wordt ingedrukt.
Elke keer dat de [TONE EDIT] knop in het EDIT V-LINK scherm wordt
ingedrukt, wordt de functie wordt afwisselend aan en uitgezet.
75
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
Parameter Waarde Omschrijving
Local ON/OFF
LOCAL OFF
Er worden geen klanken
gespeeld, ook niet als toetsen
binnen de reeks die met Key
Range is ingesteld worden
ingedrukt.
LOCAL ON
Klanken worden gespeeld als
toetsen binnen de reeks die met
Key Range is ingesteld worden
ingedrukt.
Instellingen met betrekking tot het
afspelen van een song veranderen
U kunt een verscheidenheid aan instellingen met betrekking tot het
afspelen van een song veranderen.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘8. Utility’ te
selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm
te laten verschijnen.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘0. Song Function’
te selecteren, en druk op de [ENTER] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de
in te stellen parameter te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen.
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, keert de instelling
naar zijn standaardwaarde terug.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU]
knop zodat de indicator uitdooft.
Parameter Waarde Omschrijving
Play Modus
ONE SONG
Als u een song afspeelt, wordt
slechts één song gespeeld.
Het afspelen stopt aan het eind van
die song.
ALL SONG
De songs in het interne geheugen
of het USB-geheugen worden
opeenvolgend afgespeeld.
Transpose -6–0–+5
Hiermee kan de afspeeltoonsoort
van een song in stappen van halve
tonen worden verschoven.
Center
Cancel
OFF, ON
Als geluidsdata wordt afgespeeld,
maakt dit dat het volume van
klanken die zich in het midden
bevinden (bijv. vocalen of melodie-
instrumenten) gereduceerd wordt.
Parameter Waarde Omschrijving
MIDI OUT
Port
ALL, INT, MIDI, USB
Dit stelt de MIDI-aansluiting (poort)
in, via welke de song uitgestuurd zal
worden.
Audio
Volume
0–127
Dit stelt het volume voor het
afspelen van geluidsbestanden in.
SMF Volume 0–127
Dit stelt het volume voor het
afspelen van SMF data in.
Het volume zal niet veranderen
als Part Modus (p.62) op 16PART is
ingesteld.
OPMERKING
Bij sommige songs kan het gebruik van Center Cancel de
klankkwaliteit beïnvloeden.
De Parts die geluid zullen produceren
selecteren
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘8. Utility’ te
selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm
te laten verschijnen.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘0. Song Function’
te selecteren, en druk op de [ENTER] knop.
4. Kies ‘Part Switch’ en druk op de [ENTER] knop.
Het Part Switch scherm zal verschijnen.
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om een Part te
selecteren, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om dat Part
aan of uit te zetten.
6. Als u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op
de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft.
Parameter Waarde Omschrijving
Part Switch OFF, ON
Zet elk Part aan of uit voor het
afspelen van songs.
OPMERKING
De Part selectie functie wordt uitgeschakeld als Part Modus op
16PART wordt ingesteld. Geen enkel Part kan uitgezet worden.
76
Gedetailleerde instellingen voor elke functie
De fabrieksinstellingen herstellen
De instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen kunnen opnieuw
op hun fabrieksinstellingen worden ingesteld.
OPMERKING
Als ‘Factory Reset All’ wordt uitgevoerd, zullen alle Live Sets
verwijderd worden (p.40). Als u de opgenomen inhoud wilt
behouden, slaat u het Live Set bestand in een USB-geheugen op
(p.68).
Als USB-aansluitingen worden gemaakt, moet u nooit vergeten om
de USB-kabel te ontkoppelen voordat u begint.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘8. Utility’ te
selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm
te laten verschijnen.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘2. Factory Reset
Curnt’ of ‘3. Factory Reset All’ te selecteren.
Parameter Omschrijving
Factory Reset Curnt
(Current)
De op dat moment geselecteerde Live Sets
worden opnieuw op hun fabrieksinstellingen
ingesteld.
Factory Reset All
De instellingen die in de RD-300NX zijn
opgeslagen kunnen opnieuw op hun
fabrieksinstellingen worden ingesteld.
OPMERKING
Terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd, worden er geen klanken
geproduceerd, zelfs niet als toetsen worden ingedrukt. Bovendien
worden ritmes die gespeeld werden ook gestopt.
Factory Reset Current
4. Druk op de [ENTER] knop.
Een scherm zoals dat wat hieronder wordt getoond verschijnt.
OPMERKING
Als u een One Touch klank heeft geselecteerd, zullen de instellingen
van de [PIANO] knoppen en [E. PIANO] knoppen opnieuw worden
ingesteld.
5. Druk op de [ENTER] knop.
Een scherm zoals dat wat hieronder wordt getoond verschijnt.
Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
6. Druk nog een keer op de [ENTER] knop om de Factory Reset
operatie te starten.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit tijdens Factory Reset (terwijl ‘Executing…
Don’t Power O in het scherm wordt weergegeven).
Nadat de Factory Reset operatie is voltooid, wordt het Utility scherm
opnieuw weergegeven.
Factory Reset All
7. Druk op de [ENTER] knop.
Eens scherm zoals dat hieronder verschijnt.
8. Druk op de [ENTER] knop.
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Om de Factory Reset te annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
9. Druk nogmaals op de [ENTER] knop om de Factory Reset
operatie te starten.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit tijdens Factory Reset (terwijl ‘Executing…
Don’t Power O in het scherm wordt weergegeven).
10. Zet de stroom uit, en dan weer aan.
77
Externe MIDI-apparaten aansluiten
RD-300NX uitvoeringen op een
externe MIDI-sequencer opnemen
Probeer nu eens een externe sequencer te gebruiken om uw muziek
op meerdere tracks op te nemen, en dan de opgenomen uitvoering af
te spelen.
Aansluiten op een externe sequencer
OPMERKING
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere
apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en
zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
MIDI IN
MIDI IN MIDI OUT
MIDI OUT
RD-300NX
MIDI Sequencer
1. Voordat de aansluitingsprocedure wordt gestart, controleert
u of alle apparaten zijn uitgezet.
2. Nadat u ‘Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten’
(p.15) heeft gelezen, sluit u een geluidsapparaat/systeem of
een koptelefoon aan.
3. Sluit het externe MIDI-geluidsapparaat met de MIDI-kabel
aan, zoals in bovenstaand guur wordt getoond.
4. Volgens de beschrijving in ‘De stroom aanzetten’(p.17), zet u
de stroom van elk apparaat aan.
Instellingen voor het opnemen
‘Rec Modus’ is een handige eigenschap om te gebruiken als u op een
externe sequencer opneemt.
Als u de Rec Modus functie gebruikt, kunt u de meest geschikte
instellingen voor het opnemen van RD-300NX data op een externe
sequencer verkrijgen, zonder dat alle instellingen voor Parts en
kanalen gemaakt hoeven te worden.
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘8. Utility’ te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten
verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘1. Rec Setting’ te
selecteren.
5. Druk op de [ENTER] knop, en het volgende scherm zal
verschijnen.
Parameter Waarde Omschrijving
Rec Modus
ON, OFF
Dit wordt normaalgesproken op
OFF ingesteld.
Als dit op ON staat, worden
instellingen die geschikt zijn voor
de opname gebruikt met betrek-
king tot de uitvoer via MIDI OUT,
ongeacht de instellingen van de
INTERNAL Layer.
Local Switch
Deze zet de Local schakelaar aan
en uit. Hoewel dit gewoonlijk
op ON staat, dient dit op OFF te
worden ingesteld als u opneemt.
Voor details kijkt u in de
volgende sectie ‘Over de Local
schakelaar’ (p.78).
6. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de parameter die
u wilt bewerken te selecteren, en gebruik dan de [DEC] [INC]
knoppen om de waarde te bewerken.
7. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU]
knop zodat de indicator uitdooft.
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
OPMERKING
Als Rec Modus op ON staat, kunt u de EXTERNAL Layer instellingen
niet veranderen (p.51). Als de [MIDI] knop wordt ingedrukt
wordt het MIDI-scherm niet opgeroepen als Rec Modus op ON is
ingesteld.
De uitvoering opnemen
Gebruik de volgende procedure als u op een externe sequencer
opneemt.
1. Zet de Thru functie van de externe sequencer aan.
Voor details raadpleegt u de volgende sectie ‘Over de Local schakelaar’.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de sequencer voor
instructies over het uitvoeren van deze procedure.
2. Selecteer de Live Set voor de uitvoering die opgenomen
gaat worden.
Voor instructies over het selecteren van de Live Set kijkt u op (p.27).
78
Externe MIDI-apparaten aansluiten
3. Stel de Rec Setting en Local Control in.
Gebruik de procedure die in de voorgaande sectie ‘Instellingen voor
het opnemen worden beschreven om de volgende instellingen te
maken.
Parameter Waarde
Rec Modus ON
Local Switch OFF
4. Begin met de externe sequencer op te nemen.
5. Speel op de RD-300NX.
6. Als de uitvoering is beëindigd, stopt u de opname op de
externe sequencer.
De opname is nu voltooid.
U kunt dan de opgenomen uitvoering beluisteren door deze op de
externe sequencer af te spelen.
De Rec Modus verlaten
Als de Rec Modus op ON is ingesteld, kunnen de MIDI-instellingen niet
worden veranderd. Als u de uitvoering heeft opgenomen, gebruikt u
de procedure die in de vorige sectie ‘Instellingen voor het opnemen
wordt beschreven om de Rec Modus op OFF in te stellen.
OPMERKING
De in Rec Setting gemaakte instellingen kunnen niet worden
opgeslagen.
Als u de stroom aanzet, bevinden de Rec Setting parameters zich in
de volgende status.
Parameter Waarde
Rec Modus OFF
Local Switch ON
Als de MIDI-indicator is verlicht, kan Rec Modus niet op ON worden
ingesteld.
Over de Local schakelaar
De schakelaar die de MIDI-aansluiting tussen de klavier controllersectie
en de geluidsgeneratorsectie verbindt of ontkoppelt (p.20) wordt
de Local schakelaar genoemd. Aangezien essentiële informatie, die
beschrijft wat er op het klavier wordt gespeeld, de geluidsgenerator
niet zal bereiken als de Local schakelaar op OFF staat, moet de Local
schakelaar normaalgesproken op ON zijn ingesteld.
Echter, als u tijdens het spelen die uitvoeringsdata naar een externe
sequencer wilt verzenden zodat deze als MIDI-boodschappen
opgenomen kunnen worden, speelt u dan met de extern aangesloten
MIDI-sequencer op MIDI Thru ingesteld (waarbij data die via MIDI IN
worden ontvangen vervolgens via de MIDI OUT wordt verzonden,
zonder dat er veranderingen in de data zijn aangebracht).
Opnemen
MIDI Thru: On
Klavier controllersectie
Geluids-
generatorsectie
Local schakelaar: OFF
RD-300NX
Sequencer
MIDI IN
MIDI INMIDI OUT
MIDI OUT
In dit geval wordt de data die via twee paden verzonden. Dat wil
zeggen: de data die rechtstreeks vanaf de klavier controllersectie
worden verzonden, en de data die van de klavier controllersectie
via de externe sequencer worden verzonden, worden als resultaat
gelijktijdig naar de geluidsgenerator verzonden. Om die reden kan
bijvoorbeeld de noot C’ niet correct klinken als u een ‘C’ toets slechts
één keer speelt, omdat de klank twee keer door de geluidsgenerator
sectie wordt gespeeld.
79
Externe MIDI-apparaten aansluiten
De interne geluidsgenerator van de
RD-300NX vanaf een extern MIDI-
apparaat spelen
Probeer de RD-300NX vanaf een extern MIDI-apparaat te spelen.
Aansluitingen maken
OPMERKING
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere
apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en
zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
MIDI IN
MIDI OUT
RD-300NX
MIDI Sequencer
1. Voordat de aansluitprocedure wordt gestart, controleert u of
alle apparaten zijn uitgezet.
2. Nadat u ‘Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten’
(p.15) heeft gelezen, sluit u een geluidsapparaat/systeem of
een koptelefoon aan.
3. Sluit het externe MIDI-apparaat met de MIDI-kabel aan, zoals
in bovenstaand guur wordt getoond.
4. Volgens de beschrijving van ‘De stroom aanzetten (p.17), zet
u de stroom van elk apparaat aan.
RD-300NX klanken vanaf een extern MIDI-
apparaat selecteren
Door Bank Select (Controllernummer 0, 32) en Program Change
boodschappen van het externe MIDI-apparaat naar de RD-300NX te
verzenden, kunt u van Live sets en Tones veranderen.
U kunt materiaal over MIDI van de Roland website downloaden.
Roland website:
http://www.roland.com/
80
Aansluiten op een computer via de
USB MIDI-aansluiting
Als u een USB-kabel (in de winkel verkrijgbaar) gebruikt om de
USB MIDI-aansluiting op het achterpaneel van de RD-300NX op de
USB-aansluiting van de computer aan te sluiten, kunt u de volgende
dingen doen.
De RD-300NX gebruiken om SMF muziekbestanden af te spelen die
door MIDI-compatibele software wordt afgespeeld.
Door MIDI-data tussen de RD-300NX en de sequencersoftware
uit te wisselen, kunt u van een brede reeks mogelijkheden voor
muziekproductie en bewerking genieten.
Computer
USB-aansluiting
RD-300NX
USB-kabel
USB MIDI-aansluiting
OPMERKING
Raadpleeg de Roland website voor systeemvereisten.
Roland website:
http://www.roland.com/
Afhankelijk van het type computer dat u gebruikt, kan dit mogelijk niet
correct werken.
Voor details over ondersteunde besturingssystemen kijkt u op de
Roland website.
Let op
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere
apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal
laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden
gemaakt.
Alleen MIDI-data kan via USB worden verzonden en ontvangen.
Een USB-kabel is niet inbegrepen. Als u deze wilt aanschaen,
vraagt u de handelaar waarvan u de RD-300NX kocht om advies.
Zet de stroom van de RD-300NX aan, voordat u de MIDI-
toepassing op de computer opstart. Zet de RD-300NX niet aan
of uit terwijl de MIDI-toepassing in werking is.
U kunt de originele Driver van de Roland website downloaden.
Roland website:
http://www.roland.com/
Speciceer de USB-driver die u wilt gebruiken, en installeer dan de
Driver. Voor details kijkt u bij ‘USB-drivers veranderen (p.81).
Wat is de USB MIDI Driver?
De USB MIDI Driver is software die data tussen de RD-300NX
en de toepassing (sequencer software, enz.), die op de via USB
aangesloten computer actief is, doorgeeft.
De USB MIDI Driver verzendt data van de toepassing naar de
RD-300NX, en stuurt data van de RD-300NX naar de toepassing.
Toepassing
USB
Driver
Computer
USB-aansluiting
RD-300NX
USB-kabel
USB MIDI-aansluiting
Een computer aansluiten
81
Een computer aansluiten
USB-drivers veranderen
De USB-driver die gebruikt wordt als een computer op de USB-
aansluiting is aangesloten, wordt als volgt vastgesteld:
1. Druk op de [MENU] knop.
Het MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘0. System’ te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten
verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te
veranderen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de
cursor naar ‘USB Driver’ te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de USB-driver die u wilt
gebruiken te selecteren.
Parameter Waarde Omschrijving
USB Driver
ORIGINAL
Kies dit als u de USB-driver die u van de
Roland website heeft gedownload wilt
gebruiken.
GENERIC
Kies dit als u de standaard USB-driver die
bij de computer hoort wilt gebruiken.
6. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop.
7. Zet de stroom uit, en dan weer aan.
De instelling van USB-geheugen
veranderen
In sommige gevallen, als een USB-geheugen op de USB MEMORY
aansluiting is aangesloten, kan het laden van data langer duren of
kan data soms niet succesvol worden geladen. Als dit gebeurt kunt u
het probleem wellicht oplossen door de USB-geheugeninstelling te
veranderen.
1. Druk op de [MENU] knop.
Het MENU scherm verschijnt.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om ‘0. System’ te
selecteren.
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten
verschijnen.
4. Druk op de Cursor [
] [ ] knoppen om van scherm te
veranderen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de
cursor naar ‘USB Memory Modus’ te verplaatsen.
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken.
Parameter Waarde
USB Memory Modus Mode1, Mode2
6. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop.
7. Zet de stroom uit, en dan weer aan.
82
Appendix
Probleemoplossing
Als de RD-300NX niet naar verwachting functioneert, controleert u eerst de volgende punten. Als hiermee het probleem niet is opgelost, raadpleegt u
uw handelaar of een Roland Service Station.
* Als bepaalde boodschappen tijdens de bediening in het scherm verschijnen, kijkt u bij ‘Storingsmeldingen (p.85).
Probleem Controleren/oplossing Pag.
Stroom wordt niet ingeschakeld
Is het netsnoer van de RD-300NX op juiste wijze in een stopcontact gestoken en op de RD-300NX
aangesloten?
Knoppen werken niet
Is Panel Lock in werking?
Druk op de [PIANO] knop, [E. PIANO] knop of [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock uit te schakelen.
Geen geluid
Is de stroom van aangesloten versterkers en luidsprekers aangezet?
Is het volume helemaal laag gedraaid?
Is de [VOLUME] schuifregelaar helemaal naar beneden geschoven?
Zijn alle aansluitingen correct?
Als de RD-300NX als een op zichzelfstaand instrument wordt gebruikt, moeten aansluitingen met
geluidskabels worden gemaakt of een koptelefoon worden gebruikt.
Zijn geluiden hoorbaar als een koptelefoon is aangesloten?
Als geluiden door de koptelefoon hoorbaar zijn, kan het zijn dat er kortsluiting in de geluidskabel
is of een probleem met de versterker of het mengpaneel. Controleer de kabels en apparatuur nog
een keer.
Is de LAYER schakelaar op OFF ingesteld?
Is het volume van een Part met de LAYER LEVEL schuifregelaar uitgezet?
(Als de klank van een ingedrukte toets niet wordt gespeeld)
Is de Local schakelaar op OFF ingesteld?
Zet de Local ON/OFF schakelaar in de Utility Rec Setting in de Edit modus op ON.
Zijn de eectinstellingen correct?
Controleer de volgende instellingen.
ON/OFF instellingen van MFX
Eectbalans en niveau
Is het volume door MIDI-boodschappen (volumeboodschappen of expressieboodschappen) die via
pedaaloperaties, een extern MIDI-apparaat of songdata worden ontvangen verlaagd?
Verhoog het Master Volume in de System sectie van de Edit modus. Verhoog ook CC07 (volume) of
CC11 (expressie) in de Control sectie.
Geen geluid van een speciek Part
Is het volumeniveau van het Part laag gedraaid?
Controleer de volgende instellingen.
LAYER LEVEL schuifregelaars
VOL (volume) instellingen in de Layer Edit modus.
Geen geluid van het aangesloten
MIDI-apparaat
Is het apparaat ingesteld op het ontvangen van MIDI-boodschappen?
Druk op de [MIDI] knop zodat de indicator verlicht is, en zet de LAYER schakelaar aan. MIDI-
boodschappen kunnen niet worden verzonden als de LAYER schakelaar op OFF is ingesteld.
Komt het MIDI zendkanaal in de Controller sectie van de RD-300NX met het MIDI-ontvangstkanaal
van het aangesloten MIDI-apparaat overeen?
Maak de Ch (MIDI Transmit Channel) instellingen in het MIDI-scherm.
Geen geluid binnen een specieke
reeks
Is de reeks waarbinnen klanken gespeeld worden (de Key Range) ingesteld?
Controleer de volgende instellingen.
Instellingen voor de LWR en UPR Layers in het MIDI-scherm
Key Range instellingen in LAYER EDIT
Bij bepaalde Tones zullen bijvoorbeeld ritmesets, basklanken en andere klanken niet klinken als een
gedeelte van de Tone buiten de aanbevolen reeks valt.
Is V-LINK ingeschakeld?
Zet de Local ON/OFF in de V-LINK instelling in de Edit modus op ON.
Klanken worden met het klavier gespeeld, ook als V-LINK is ingeschakeld.
83
Appendix
Probleem Controleren/oplossing Pag.
Tones zijn veranderd
Heeft u een Live Set opgeroepen?
Als een Live Set is opgeroepen, worden de huidige Tones, het eect en andere instellingen
uitgeschakeld en de geselecteerde Live Set treedt in werking. Sla de vereiste instellingen opnieuw
in een Live Set op.
Heeft u op de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop gedrukt?
Als de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop wordt ingedrukt, worden de huidige Tone, het eect en
andere instellingen uitgeschakeld, en instellingen die voor piano-uitvoeringen worden gebruikt
treden in werking. Sla vereiste instellingen opnieuw in een Live Set op.
Wanneer een mono aansluiting wordt gebruikt, kan de klankkwaliteit variëren, afhankelijk van de
geselecteerde Tone en het register waarin deze wordt gebruikt.
Voor optimale luisterkwaliteit wordt een stereoaansluiting aanbevolen.
Tones veranderen niet/klavier
verandert niet in Split
Is de ‘MIDI’ indicator verlicht?
Als de ‘MIDI’ indicator verlicht is, wordt de externe geluidsgenerator bestuurd. Om de Tones van de
RD-300NX te veranderen en instellingen in Keyboard modus te maken, zet u de ‘MIDI’ indicator op
‘OFF’.
Is de Layer, die de Tone die u wilt veranderen bevat, op ON ingesteld?
Ritme is niet te horen
Wordt een song afgespeeld?
Eecten worden niet toegepast/
Eecten klinken onjuist
Is de MFX op OFF ingesteld?
In sommige gevallen, als de Delay Timing geselecteerd in de DELAY instellingen in Eects op een
nootwaarde is ingesteld, kan het Delaygeluid mogelijk niet hoorbaar zijn. Pas het tempo aan of
verander de numerieke waarde van de Delay Timing.
De multi-eecten van de RD-300NX kunnen alleen op UPPER 1 worden toegepast.
Als een Tone multi-eecten gebruikt, zal deze anders klinken als deze voor UPPER 2 of LOWER
wordt gebruikt.
Tones die multi-eecten gebruiken dienen voor UPPER 1 te worden gebruikt.
Geluiden komen van links of rechts,
elke keer dat Time Key wordt ingedrukt
(Panned)
Bij sommige Tones zijn de instellingen zodanig dat klanken willekeurig vanaf de linker- of
rechterkant worden gespeeld (worden gepanned), elke keer dat de toetsen worden ingedrukt.
Deze instellingen kunnen niet veranderd worden.
Geluid is vervormd
Geluiden kunnen vervormd zijn door een Equalizer, multi-eect en Part volume-instellingen. Pas de
volgende instellingen aan.
LAYER LEVEL schuifregelaars
Systeem Master Volume instellingen
Equalizer Input Gain instelling
Wordt er een Distortion-type eect op het geluid toegepast?
Key Range instellingen zijn niet
eectief
Is de [SPLIT] knop op OFF ingesteld?
Key Range treedt in werking als de [SPLIT] knop op ON is ingesteld.
Toonhoogte is vreemd
Afhankelijk van de geselecteerde Tone worden toonhoogtes die in bepaalde registers worden
gespeeld veranderd, en op andere toonhoogtes gespeeld.
Is Coarse Tune of Fine Tune voor een speciek Part ingesteld?
Controleer de volgende instellingen
TONE EDIT Coarse Tune, Fine Tune
C.T en F.T instelling in het MIDI-scherm
Is de RD-300NX ontstemd geraakt?
Controleer de volgende instellingen.
System Master Tune instellingen in de Edit modus
System Temperament instellingen in de Edit modus
Micro Tune instellingen in de Piano Tone Edit modus
Is de toonhoogte veranderd door pedaaloperaties of door Pitch Bend boodschappen die van een
extern MIDI-apparaat zijn ontvangen?
Heeft u Transpose ingesteld?
Geluid wordt afgekapt
Als u meer dan 128 stemmen tegelijk probeert te spelen, kunnen op dat moment spelende klanken
worden afgekapt.
Verhoog de V. Resrve (Voice Reserve) instellingen voor de Parts die niet afgekapt moeten worden.
Geluid blijft klinken, ook nadat de
vingers van de toetsen zijn genomen
Is de polariteit van het pedaal omgekeerd?
Controleer de System Damper/FC1/FC2 Polarity instellingen in de Edit modus.
Exclusive boodschappen kunnen niet
ontvangen worden
Is het Device ID nummer van het verzendende apparaat hetzelfde als het Device ID nummer van de
RD-300NX?
Zorg dat het verzendende apparaat op Device ID nummer 17 is ingesteld.
84
Appendix
Probleem Controleren/oplossing Pag.
Songdata wordt niet correct afgespeeld
Is de Rx GM/GM2 Sys On schakelaar op ON gezet?
Zet de System Rx GM/GM2 Sys On in de Edit modus op ON.
Speelt u GS formaat songdata?
Wanneer de RD-300NX een GS Reset boodschap ontvangt, is deze gereed voor GS formaat.
Hiermee kunnen muziekbestanden die het GS logo dragen (GS muziekbestanden) worden
afgespeeld. Echter, data die exclusief voor de Sound Canvas serie is gecreëerd kan mogelijk niet
correct op de RD-300NX worden afgespeeld.
Is de geluidsdata speelbaar?
Zorg dat de geluidsdata door de RD-300NX afgespeeld kan worden.
Pedaalfunctie verandert niet
Is de System Pedal Modus instelling in de Edit modus op ‘SYSTEM’ ingesteld?
Zet dit op ‘LIVE SET.
Functie van de [S1] [S2] knoppen
verandert niet
Is de System S1/S2 Modus instelling in de Edit modus op ‘SYSTEM’ ingesteld?
Zet dit op ‘LIVE SET.
Er verschijnt niets in het scherm
Omdat de RD-300NX een Liquid Crystal scherm gebruikt, kan het gebeuren dat er geen tekst of
illustraties in het scherm verschijnen als de temperatuur lager dan nul graden Celsius is (32 graden
Fahrenheit).
Verticale lijnen verschijnen in het
scherm/Kleur is ‘vervaagd’ aan de
randen van het scherm
Deze zijn te wijten aan het karakter van een Liquid Crystal scherm, en duiden niet op een storing.
Deze kunnen geminimaliseerd worden door het contrast van het scherm aan te passen.
De weergave in het scherm is onregel-
matig als de stroom aan of uit wordt
gezet
Dit is te wijten aan het karakter van een LCD scherm. Dit duidt niet op een storing.
Pedaal werkt niet of blijft hangen/
Pedaal functioneert niet correct
Is het pedaal correct aangesloten?
Steek de plug stevig in de Pedal Jack.
Gebruikt u een pedaal dat door een andere fabrikant is vervaardigd?
Gebruik het pedaal dat bij de RD-300NX behoort of een pedaal uit de DP serie (optioneel) of
soortgelijk pedaal.
USB-geheugen kan niet gelezen of
geschreven worden
Gebruikt u een (apart verkrijgbaar) Roland USB-geheugen?
Een betrouwbare werking kan niet gegarandeerd worden als u andere producten dan Roland
producten gebruikt.
Als er niet uit het USB-geheugen gelezen kan worden en er niet in opgeslagen kan worden,
verandert u de USB Memory Modus instelling.
Weerkaatsing blijft, zelfs als het
Reverbeect is uitgeschakeld
De pianoklank van de RD-300NX simuleert op getrouwe wijze de diepte en resonantie van een
akoestische piano, en dit kan de indruk van weerkaatsing geven, zelfs als het Reverbeect is
opgeheven.
Het geluid van de hogere noten
verandert plotseling vanaf een
bepaalde noot
Op een akoestische piano blijft ongeveer anderhalf octaaf aan noten aan de bovenkant van het
klavier klinken, ongeacht de status van het demperpedaal. Deze noten hebben ook een enigszins
ander klankkarakter. De RD-300NX simuleert dit kenmerk van akoestische pianos op getrouwe
wijze. Op de RD-300NX verandert de reeks die niet door het demperpedaal beïnvloed zal worden
volgens de Key Control instelling.
Een hoog rinkelend geluid is hoorbaar
Pianoklanken met een briljant en helder karakter bevatten aanzienlijke hoge frequentie
componenten die kunnen klinken alsof een metaalachtig gerinkel is toegevoegd.
Dit komt doordat het karakter van een echte piano op getrouwe wijze gereproduceerd wordt, en is
geen storing.
U kunt dit rinkelende geluid met de volgende instellingen aanpassen.
Duplex Scale instellingen (p.43)
String resonantie instellingen (p.43)
Reverbdiepte (p.32)
Lage noten klinken verkeerd of
brommerig
Bij bepaalde klanken lijken de geluiden vervormd te zijn.
Verlaag het volume of verlaag de Master Gain instelling.
Kan niet terug- of voorruitspoelen
U kunt niet terugspoelen of vooruitspoelen terwijl muziekbestanden worden ingelezen. Wacht
totdat de verwerking is voltooid.
Als u uitvoeringsdata probeert af te spelen die meer data bevat dan de gehele capaciteit van het
RD-300NX geheugen, kunt u bemerken dat andere operaties dan afspelen (zoals terugspoelen of
vooruitspoelen) niet beschikbaar zijn.
Songs in het USB-geheugen worden
niet direct gespeeld
Er zijn twee types SMF-bestanden: Formaat 0 en 1. In het geval van formaat 1 data, kan het enige
tijd duren voordat het afspelen begint.
Het formaattype wordt op het boekje van de muziekbestanden die u gebruikt aangegeven.
85
Appendix
Lijst van meldingen
Storingsmeldingen
Indication Situatie Actie
Error 1
U kunt het muziekbestand alleen lezen.
U kunt het muziekbestand alleen lezen.
Dit kan niet worden opgeslagen.
Error 2
Tijdens het opslaan is een storing
opgestreden.
Tijdens het opslaan is een storing opgetreden.
Het beveiligingslipje van het externe
medium kan zich in de ‘Protect’ (tegen opslaan
beveiligd) positie bevinden of het externe
medium kan nog niet geinitialiseerd zijn.
Error 10
Er is geen opslagmedium ingevoerd.
Er is geen extern medium geplaatst.
Plaats het externe medium en probeer het
opnieuw.
Error 11
Onvoldoende vrij geheugen op de opslagbe-
stemming.
Er is niet voldoende vrij geheugen op de
opslagbestemming.
Gebruik een ander extern medium of verwijder
onnodige bestanden voordat u de operatie
opnieuw uitvoert.
Error 14
Tijdens het lezen is een storing opgetreden.
Tijdens het lezen is een storing opgetreden.
Het externe medium kan beschadigd zijn.
Plaats een ander extern medium en probeer
het opnieuw.
Anders kunt u het externe medium initialiseren.
Error 15
Het dataformaat is niet compatibel met dit
instrument.
Het bestand is onleesbaar. Het dataformaat is
niet compatibel met de RD-300NX.
Alleen bestanden in de volgende formaten
kunnen gebruikt worden.
Live Set bestanden met de extensie
‘RDS’(*)
SMF muziekbestanden met de extensie
‘MID’
Geluidsbestanden met de extensie ‘WAV’
Voor details over formaten van geluidsbestan-
den kijkt u bij Types geluidsbestanden die de
RD-300NX kan spelen (p.86).
Error 16
Data kon niet snel genoeg worden gelezen
om de song af te spelen.
Data werd niet op tijd voor het afspelen van de
song opgeroepen.
U kunt de song waarschijnlijk afspelen nadat u
enkele seconden heeft gewacht.
Error 18
Het formaat van geluidsdata is niet compati-
bel met dit instrument.
Dit geluidsformaat wordt niet ondersteund.
Gebruik 44.1 kHz 16-bit lineaire WAV-formaat
geluidsbestanden.
Error 30
Het interne geheugen van de RD-300NX is
vol.
Het interne geheugen van de RD-300NX is vol.
Error 40
Het instrument kan de overmatige hoeveel-
heid MIDI-data niet verwerken.
De RD-300NX kan de overmatige hoeveelheid
MIDI-data niet verwerken.
Reduceer de hoeveelheid MIDI-data die naar de
RD-300NX wordt gestuurd.
Error 41
Een MIDI-kabel is ontkoppeld.
Een MIDI-kabel is ontkoppeld. Sluit deze stevig en correct aan.
Error 43
Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden.
Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden.
Controleer de MIDI-kabel en het aangesloten
MIDI-apparaat.
Error 51
Systeemstoring. Herhaal de procedure of zet
apparaat uit, en dan weer aan.
Er kan een probleem met het systeem zijn.
Herhaal de procedure vanaf het begin. Als dit
niet is opgelost nadat u het meerdere malen
heeft geprobeerd, neemt u contact op met een
Roland Service Centrum.
Error 65
De USB-geheugenpoort heeft aan een
overmatige stroomstoot blootgestaan.
De USB-geheugenpoort heeft aan een zware
stroomstoot blootgestaan.
Controleer of er geen probleem met het
externe medium is, en zet dan de stroom uit,
en weer aan.
(*) De RD-300NX kan geen Setup bestanden of Live Set bestanden van andere modellen lezen.
86
Appendix
Overige meldingen
Indicatie Situatie Acti3
Unavailable while in Rec Modus
Dit wordt weergegeven als de [MIDI] knop
wordt ingedrukt terwijl de Rec Modus op ‘ON’
staat.
Als de Rec Modus op ‘ON’ staat kunt u de
MIDI-instellingen niet veranderen. Om
veranderingen in de MIDI-instellingen aan te
brengen, stelt u de Rec Modus op OFF’ in (p.77).
File Exists. Overwrite OK? Er is al een bestand met dezelfde naam.
Als u de procedure uitvoert, zal het bestand
worden overschreven.
Als u niet wilt overschrijven, verandert u de
bestandsnaam.
Panel is Locked Het paneel is geblokkeerd.
Druk op de [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock
op te heen (p.35).
Types geluidsbestanden die de RD-300NX kan afspelen
WAV
Samplefrequentie 44.1 kHz
Bitdiepte 16-bit
Bestandsextensie .wav”
Let op tijdens het afspelen van geluidsbestanden
Het veranderen van het afspeeltempo van een geluidsbestand plaatst een aanzienlijke verwerkingsbelasting op de RD-300NX. In sommige
gevallen kan dit veroorzaken dat de verwerking van alle uitvoeringsdata van het klavier niet geheel voltooid kan worden.
Als dit gebeurt, kunt u het probleem oplossen door de volgende handelingen uit te voeren.
Zet het songtempo op zijn oorspronkelijke instelling terug (op 0%).
87
Appendix
Eectenlijst
MFX
00: THRU
01: EQUALIZER
02: SPECTRUM
03: ISOLATOR
04: LOW BOOST
05: SUPER FILTR
06: STEP FILTER
07: ENHANCER
08: AUTO WAH
09: HUMANIZER
10: SP.SIMULATR
11: PHASER
12: STEP PHASER
13: MULT PHASER
14: INF PHASER
15: RING MODLTR
16: STEP R.MOD
17: TREMOLO
18: AUTO PAN
19: STEP PAN
20: SLICER
21: ROTARY
22: VK ROTARY
23: CHORUS
24: FLANGER
25: STEP FLANGR
26: HEXA-CHORUS
27: TREMOLO CHO
28: SPACE-D
29: 3D CHORUS
30: 3D FLANGER
31: 3D S.FLANGR
32: 2BND CHORUS
33: 2BND FLANGR
34: 2BND S.FLN
35: OVERDRIVE
36: DISTORTION
37: VS OVRDRIVE
38: VS DIST
39: GTR AMP SIM
40: COMPRESSOR
41: LIMITER
42: GATE
43: DELAY
44: LONG DELAY
45: SERIAL DLY
46: MOD DELAY
47: 3TP PAN DLY
48: 4TP PAN DLY
49: MULTTAP DLY
50: REVERSE DLY
51: SHUFFLE DLY
52: 3D DELAY
53: T-CTRL DLY
54: LONG TC DLY
55: TAPE ECHO
56: LOFI NOISE
57: LOFI COMPRS
58: LOFI RADIO
59: TELEPHONE
60: PHONOGRAPH
61: PCH SHIFTER
62: 2V P.SHIFTR
63: S.P.SHIFTER
64: REVERB
65: GATED REV
66: OVDRV
CHO
67: OVDRV
FLNGR
68: OVDRV
DELAY
69: DIST
CHORUS
70: DIST
FLANGR
71: DIST
DELAY
72: ENH
CHORUS
73: ENH
FLANGER
74: ENH
DELAY
75: CHO
DELAY
76: FLN
DELAY
77: CHO
FLANGER
78: SYM.RESONCE
Chorus
0: OFF
1: CHORUS
2: DELAY
3: GM2 CHORUS
Reverb
0: OFF
1: REVERB
2: ROOM
3: HALL
4: PLATE
5: GM2 REVERB
6: CATHEDRAL
88
Hoofdpecicaties
Digital Piano: RD-300NX
Klavier sectie
Klavier’ 88 toetsen (Ivory Feel klavier met echappement)
Geluidsgeneratorsectie
Maximale polyfonie 128 stemmen
Parts Live Set (3 Layers) + 16 Parts
Geluidsgenerator
SuperNATURAL Piano
SuperNATURAL (E. Piano)
PCM geluidsgenerator
GM2 (voor afspelen van SMF)
Live Set
Preset: 200
User: 60
Eecten
Multi-eecten: 78 types
Reverb: 6 types
Chorus: 3 types
3-bands Compressor
3-bands digitale Equalizer
(SMF/geluidsbestand speler)
Bestandsformaat
Standaard MIDI-bestand: formaat 0/1
Geluidsbestand: WAV (44.1 kHz, 16-bit lineair)
Overige
Ritmepatroon 200 patronen
Controllers
LAYER LEVEL schuifregelaar x 3
EQUALIZER knoppen
Pitch Bend/Modulatiehendel
S1/S2 knoppen (toewijsbaar)
Beeldscherm Grasch LCD 128 x 64 stippen (met achtergrondverlichting)
Aansluitingen
OUTPUT Jacks (L/MONO, R): Jack
DAMPER pedaal Jack
CONTROL pedaal Jack (FC1, FC2)
MIDI-aansluitingen (IN, OUT)
USB-aansluitingen (MIDI, Memory)
PHONES Jack: stereo Jack
DC IN Jack
Stroomvoorziening 9V (Adapter)
Stroomverbruik 11 W
Afmetingen 1.438 (B) x 337 (D) x 141 (H) mm
Gewicht 17.5 Kg
Accessoires
Gebruikershandleiding
Demperpedaal (in staat tot permanente detectie)
Adapter, Netsnoer
962a
In het belang van productverbetering kunnen de specicaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande mededeling veranderen.
89
A
Aardeklem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Adapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
ATK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Attacktijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Attack Time (Oset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
B
BANK [PRESET] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
BANK [USER] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Beeldscherm contrast . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Bend Range . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 57
B.R (Bend Range) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
C
CD Drive . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Center Cancel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
CHO (Chorus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
CHO (hoeveelheid Chorus) . . . . . . . . . . . . . 49
Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32, 66, 87
[CHORUS] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Cho Type (Chorus Type) . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Coarse Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 56
COF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Compressor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33, 67
[COMPRESSOR] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Controller sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
C.T (Coarse Tune) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Cursorknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Cuto (Oset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
D
Demper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
DAMPER Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Damper Noise . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Damper Oset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Demper polariteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
DC IN Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 14
DCY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Decay Time (Oset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
[DEC] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 24
Delay . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 66
DEMO PLAY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Diepte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 67
DISPLAY . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
[DISPLAY CONTRAST] knop . . . . . . . . . . 12, 18
Drempel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Drumpatroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
[DUAL] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Dual modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Duplex schaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
E
[ENTER] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
[E. PIANO] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
EQUALIZER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10, 34
[EXIT/SHIFT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
F
Factory Reset All . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Factory Reset Curnt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Favoriete Live Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
FC1/FC2 pedaaltoewijzing . . . . . . . . . . . . . 65
FC1 Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
FC1 polariteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
FC2 Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
FC2 polariteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Fine Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 56
Formatteren
Geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
F.T (Fine Tune) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
FUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
G
Gebruikersgeheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Geluidsgeneratorsectie . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Geluidsvolume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
H
Hammer Noise . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
HF Damp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
[HIGH] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
I
[INC] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 24
Initialiseren
E.Piano klanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Pianoklanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
K
Key O positie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 64
Key O resonantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Key Range . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55, 74
Key Touch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 63
Key Touch Oset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 63
Klank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21, 47
Klankkarakter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Klep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43, 45
KS-G8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
L
Laagste nr. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Layer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21, 47
[LAYER EDIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
LAYER LEVEL schuifregelaar . . . . . .10, 30, 52
Layer schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29, 52
LF Damp Freq . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Live Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21, 27, 40
LIVE SET knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
LIVE SET Copy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
LIVE SET Ctrl Ch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
LIVE SET Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Live Set bestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
LIVE SET Load . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
LIVE SET Save . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Live Set scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Local ON/OFF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Local schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77, 78
[LOW] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
LSB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
LWR (Key Range Lower) . . . . . . . . . . . . . 49, 55
M
Master klavier . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Master Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Master Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Max (Velocity Max) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
MAX (Velocity Max) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
M.D (Modulatiediepte) . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
[MENU] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 23
MFX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39, 47, 87
Micro stemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
[MIDI] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
[MIDI] kanaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
MIDI-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 52
MIDI IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
MIDI OUT-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
MIDI OUT poort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73, 75
MIDI-scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
MIDI-zendkanaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
[MID] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Modulatiediepte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Mono/Poly . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48, 55
M/P (Mono/Poly) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
MSB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Multi-eecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Muziek CD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
N
Naar het begin van de song terugkeren . 38
Natuurlijke resonantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Niveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 67
Nuance . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
O
One Touch scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Opslaan
E.Piano klanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Live Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Pianoklanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
OUTPUT Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
P
PAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Panel Lock . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
PAN (Pan) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Part modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Part Switch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Patroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
PC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Peaking Freq . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Peaking Gain . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Peaking Q . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
PEDAL Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Pedal modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
PHONES Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
[PIANO] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Pitch Bend . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Pitch Bend/modulatiehendel . . . . . . . . . . . 11
Play modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
POR (Portamento schakelaar) . . . . . . . . . . . 56
Portamento . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Portamento SW . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Portamento tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
[POWER] schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . 12, 17
Pre HPF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Pre LPF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Preset bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Preset geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
P-Sft Amount . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
P-Sft HPF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
P-Sft Level . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
P-Sft LPF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
P-Sft to Rev . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
P.T (Portamento tijd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Index
90
Index
R
Ratio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 676
Rec Modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
REL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Releasetijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Releasetijd (Oset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
RES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Resonance (Oset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Reverb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32, 66, 87
[REVERB] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
REV (Reverb) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
REV (Reverb hoeveelheid) . . . . . . . . . . . . . . 49
Rev Type (Reverb Type) . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Rhy Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Ritme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 73
Ritmepatroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Rx.GM/GM2 Sys On . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Rx.GS Reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
S
[S1] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
S1/S2 Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
S1/S2 modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
[S2] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
SMF volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Snaar resonantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Sns (Velocity Sense) . . . . . . . . . . . . . . . . . 50, 56
SONG Copy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
SONG Delete . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
SONG/RHYTHM [
] knop . . . . . . . . . . 10
Song/Rhythm scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
SONG/RHYTHM [SELECT] knop . . . . . . . . . 10
Songs spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
SOUND FOCUS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Sound Focus Sw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Sound Focus Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Sound Focus waarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Sound Lift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
[SPLIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Split Freq H . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Split Freq L . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Split modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Splitspunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Stereobreedte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Sw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Systeemgeheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Systeeminstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
T
Temperament (stemming) . . . . . . . . . . . . . . 62
Temperament toonsoort . . . . . . . . . . . . . . . 62
Tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36, 38, 73
Terugspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Tijdelijk gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
TONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
[TONE EDIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Tone Remain . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Transpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 75
[TRANSPOSE] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
TRA (Transpose) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 55
Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Type (Compressor type) . . . . . . . . . . . . . . . . 67
U
UPR (Key Range Upper) . . . . . . . . . . . . . 49, 55
USB-Driver . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
USB-geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 20
USB MEMORY aansluiting . . . . . . . . . . . . . . 12
USB Memory modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
USB MIDI-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
User bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
User CC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
V
Velocity . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 63
Velocity Max . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Velocity Range . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Velocity Sense . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Velo Delay Sens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 64
Velo Keyw Sens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 64
V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
V-LINK modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
V-LINK OUT poort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
V-LINK Tx kanaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 73
[VOLUME] schuifregelaar . . . . . . . . . . . . 10, 18
VOL (Volume) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 55
Vooruitspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
V-Reserve (Voice Reserve) . . . . . . . . . . . . . . 50
VRL (Velocity Range Lower) . . . . . . . . . 49, 56
VRU (Velocity Range Upper) . . . . . . . . . 49, 56
W
[WRITE] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 23
91
Doelgerichte index
In deze index worden de belangrijkste instellingsonderdelen genoemd die relevant zijn voor het bespelen van het RD-300NX klavier.
Volume instelling
Het volume van de gehele RD-300NX veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[VOLUME] schuifregelaar (p.18)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
0. System Master Volume (p.60)
Het volume van individuele Layers veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LAYER LEVEL schuifregelaar (p.30)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Volume (p.49)
Key Touch en Velocity
De aanslaggevoeligheid veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[MENU] knop
1. Key Touch (p.63)
De waarde van Velocity voor elke Layer veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Velocity Sens (p.50)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Velocity Max (p.50)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Velocity Range (p.49)
Regeling
Het pedaal of de Bender voor individuele Layers uitschakelen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
** schakelaar (p.50)
De functie van de pedalen veranderen
. . . . . . . . . . . . .[MENU] knop
2. Control FC1/FC2 Pedal Assign (p.65)
De functie van de schuifregelaars [S1] [S2] knoppen veranderen . . . .
[MENU] knop
2. Control S1/S2 Assign (p.65)
Key Range
De Key Range voor elke Layer instellen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Key Range (p.49)
Equalizer
De Equalizer instellen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . EQUALIZER knop (p.34)
Compressor
Het type Compressor selecteren
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
4. Compressor Type (p.76)
Toonhoogte en stemming
De toonhoogte van de gehele RD-300NX veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
0. System Master Tune (p.60)
De stemming veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
0. System Temperament (p.62)
Het volledige klavier transponeren
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TRANSPOSE] knop (p.31)
De toonhoogte van elke Tone veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
Coarse Tune (p.47)
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
Fine Tune (p.47)
De toonhoogte van elke Layer veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Transpose (p.49)
De toonhoogte van elke EXTERNAL Layer veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MIDI] knop
Transpose (p.55)
De toonhoogte van elke toets van de pianoklank veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[TONE EDIT] knop
2. Micro Tune Edit (p.44)
Reverb
De hoeveelheid Reverb voor de gehele RD-300NX veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [REVERB] knop + [INC]/[DEC] knop (p.32)
De hoeveelheid Reverb voor elke Tone veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Reverb Amount (p.49)
Het type Reverb veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
3. Eects Rev Type (p.66)
Chorus/Delay
De hoeveelheid Chorus voor de gehele RD-300NX veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [CHORUS] knop + [INC]/[DEC] knop (p.32)
De hoeveelheid Chorus/Delay van elke Tone veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop
Chorus Amount (p.49)
Het type Chorus veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[MENU] knop
3. Eects Cho Type (p.66)
Multi-eecten
Het Multi-eect type voor elke Tone veranderen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
MFX (p.47)
De multi-eecten aan/uitzetten
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop
MFX Sw (p.47)
De instellingen initialiseren
De ONE TOUCH Piano Tone initialiseren
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[TONE EDIT] knop
5. Initialize (p.45)
De ONE TOUCH E. Piano Tone initialiseren
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[TONE EDIT] knop
2. Initialize (p.46)
De fabrieksinstellingen herstellen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop
8. Utility Factory Reset All (p.76)
Operaties van de knoppen uitschakelen
Panel Lock
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop + [ENTER] knop (p.35)
92
Informatie
Als u een reparatiedienst nodig heeft, neemt u contact op met een Roland Service Centrum
of erkende Roland distributeur in uw land. Deze zijn hieronder te vinden.
AFRICA
EGYPT
9, EBN Hagar Al Askalany Street,
ARD E1 Golf, Heliopolis,
Cairo 11341, EGYPT
TEL: (022)-417-1828
REUNION
MARCEL FO-YAM Sarl
25 Rue Jules Hermann,
Chaudron - BP79 97 491
Ste Clotilde Cedex,
REUNION ISLAND
TEL: (0262) 218-429
SOUTH AFRICA
T.O.M.S. Sound & Music (Pty)Ltd.
2 ASTRON ROAD DENVER
JOHANNESBURG ZA 2195,
SOUTH AFRICA
TEL: (011) 417 3400
P
aul Bothner(PTY)Ltd.
Royal Cape Park, Unit 24
Londonderry Road, Ottery 7800
Cape Town, SOUTH AFRICA
TEL: (021) 799 4900
ASIA
CHINA
Roland Shanghai Electronics
Co.,Ltd.
5F. No.1500 Pingliang Road
Shanghai 200090, CHINA
TEL: (021) 5580-0800
Roland
Shanghai Electronics
Co.,Ltd. (BEIJING OFFICE)
3F, Soluxe Fortune Building
63 West Dawang Road, Chaoyang
District, Beijing, CHINA
TEL: (010) 5960-2565
HONG KONG
Tom Lee Music
11/F Silvercord Tower 1
30 Canton Rd
Tsimshatsui, Kowloon,
HONG KONG
TEL: 852-2737-7688
Parsons Music Ltd.
8th Floor, Railway Plaza, 39
Chatham Road South, T.S.T,
Kowloon, HONG KONG
TEL: 852-2333-1863
INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd.
411, Nirman Kendra Mahalaxmi
Moses Road, Mumbai-400011,
INDIA
TEL: (022) 2493 9051
INDONESIA
PT. Citra Intirama
Ruko Garden Shopping Arcade
Unit 8 CR, Podomoro City
Jl.Letjend. S.Parman Kav.28
Jakarta Barat 11470, INDONESIA
TEL: (021) 5698-5519/5520
KOREA
Cosmos Corporation
1461-9, Seocho-Dong,
Seocho Ku, Seoul, KOREA
TEL: (02) 3486-8855
MALAYSIA/
SINGAPORE
45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39,
Dataran Prima, 47301 Petaling
Jaya, Selangor, MALAYSIA
TEL: (03) 7805-3263
PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc.
339 Gil J. Puyat Avenue
Makati, Metro Manila 1200,
PHILIPPINES
TEL: (02) 899 9801
TAIWAN
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE
CO., LTD.
9F-5, No. 112 Chung Shan
North Road Sec. 2 Taipei 104,
TAIWAN R.O.C.
TEL: (02) 2561 3339
THAILAND
Theera Music Co. , Ltd.
100-108 Soi Verng Nakornkasem,
New Road,Sumpantawong,
Bangkok 10100, THAILAND
TEL: (02) 224-8821
VIET NAM
VIET THUONG CORPORATION
386 CACH MANG THANG TAM ST.
DIST.3, HO CHI MINH CITY,
VIET NAM
TEL: (08) 9316540
OCEANIA
AUSTRALIA/
NEW ZEALAND
Roland Corporation
Australia Pty.,Ltd.
38 Campbell Avenue
Dee Why West. NSW 2099,
AUSTRALIA
For Australia
TEL: (02) 9982 8266
For New Zealand
TEL: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN
AMERICA
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A.
Av.Santa Fe 2055
(1123) Buenos Aires, ARGENTINA
TEL: (011) 4508-2700
BARBADOS
A&B Music Supplies LTD
12 Webster Industrial Park
Wildey, St.Michael, BARBADOS
TEL: (246) 430-1100
BRAZIL
Roland Brasil Ltda.
Rua San Jose, 211
Parque Industrial San Jose
Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL
TEL: (011) 4615 5666
CHILE
Comercial Fancy II S.A.
Rut.: 96.919.420-1
Nataniel Cox #739, 4th Floor
Santiago - Centro, CHILE
TEL: (02) 688-9540
COLOMBIA
Centro Musical Ltda.
Cra 43 B No 25 A 41 Bododega 9
Medellin, COLOMBIA
TEL: (574) 3812529
COSTA RICA
JUAN Bansbach Instrumentos
Musicales
Ave.1. Calle 11, Apartado 10237,
San Jose, COSTA RICA
TEL: 258-0211
CURACAO
Zeelandia Music Center Inc.
Orionweg 30
Curacao, Netherland Antilles
TEL: (305) 5926866
DOMINICAN REPUBLIC
Instrumentos Fernando Giraldez
Calle Proyecto Central No.3
Ens.La Esperilla
Santo Domingo,
DOMINICAN REPUBLIC
TEL: (809) 683 0305
ECUADOR
Mas Musika
Rumichaca 822 y Zaruma
Guayaquil - ECUADOR
TEL: (593-4) 2302364
EL SALVADOR
OMNI MUSIC
75 Avenida Norte y Final Alameda
Juan Pablo II,
EL SALVADOR
TEL: 262-0788
GUATEMALA
Casa Instrumental
Calzada Roosevelt 34-01,zona 11
Ciudad de Guatemala,
GUATEMALA
TEL: (502) 599-2888
HONDURAS
Almacen Pajaro Azul S.A. de C.V.
BO.Paz Barahona
3 Ave.11 Calle S.O
San Pedro Sula, HONDURAS
TEL: (504) 553-2029
MARTINIQUE
Musique & Son
Z.I.Les Mangle
97232 Le Lamantin,
MARTINIQUE F.W.I.
TEL: 596 596 426860
Gigamusic SARL
10 Rte De La Folie
97200 Fort De France
MARTINIQUE F.W.I.
TEL: 596 596 715222
MEXICO
Casa Veerkamp, s.a. de c.v.
Av. Toluca No. 323, Col. Olivar
de los Padres 01780 Mexico D.F.,
MEXICO
TEL: (55) 5668-6699
NICARAGUA
Bansbach Instrumentos
Musicales Nicaragua
Altamira D'Este Calle Principal
de la Farmacia 5ta.Avenida
1 Cuadra al Lago.#503
Managua, NICARAGUA
TEL: (505) 277-2557
PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Boulevard Andrews, Albrook,
Panama City, REP. DE PANAMA
TEL: 315-0101
PARAGUAY
Distribuidora De Instrumentos
Musicales
J.E. Olear y ESQ. Manduvira
Asuncion, PARAGUAY
TEL: (595) 21 492147
PERU
Audionet
Distribuciones Musicales SAC
Juan Fanning 530
Lima - PERU
TEL: (511) 4461388
TRINIDAD
AMR Ltd
Ground Floor
Maritime Plaza
Barataria TRINIDAD W.I.
TEL: (868) 638 6385
URUGUAY
Todo Musica S.A.
Francisco Acuna de Figueroa
1771
C.P.: 11.800
Montevideo, URUGUAY
TEL: (02) 924-2335
VENEZUELA
Instrumentos Musicales
Allegro,C.A.
Av.las industrias edf.Guitar import
#7 zona Industrial de Turumo
Caracas, VENEZUELA
TEL: (212) 244-1122
EUROPE
BELGIUM/FRANCE/
HOLLAND/
LUXEMBOURG
Roland Central Europe N.V.
Houtstraat 3, B-2260, Oevel
(Westerlo) BELGIUM
TEL: (014) 575811
CROATIA
ART-CENTAR
Degenova 3.
HR - 10000 Zagreb, CROATIA
TEL: (1) 466 8493
CZECH REP.
CZECH REPUBLIC DISTRIBUTOR
s.r.o
Voctárova 247/16
180 00 Praha 8, CZECH REP.
TEL: (2) 830 20270
DENMARK
Roland Scandinavia A/S
Skagerrakvej 7 Postbox 880
DK-2100 Copenhagen,
DENMARK
TEL: 3916 6200
FINLAND
Roland Scandinavia As, Filial
Finland
Vanha Nurmijarventie 62
01670 Vantaa, FINLAND
TEL: (0) 9 68 24 020
GERMANY/AUSTRIA
Roland Elektronische
Musikinstrumente HmbH.
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt,
GERMANY
TEL: (040) 52 60090
GREECE/CYPRUS
STOLLAS S.A.
Music Sound Light
155, New National Road
Patras 26442, GREECE
TEL: 2610 435400
HUNGARY
Roland East Europe Ltd.
2045 Torokbalint, FSD Park,
building 3., HUNGARY
TEL: (23) 511011
IRELAND
Roland Ireland
E2 Calmount Park, Calmount
Avenue, Dublin 12,
Republic of IRELAND
TEL: (01) 4294444
ITALY
Roland Italy S. p. A.
Viale delle Industrie 8,
20020 Arese, Milano, ITALY
TEL: (02) 937-78300
NORWAY
Roland Scandinavia Avd.
Kontor Norge
Lilleakerveien 2 Postboks 95
Lilleaker N-0216 Oslo,
NORWAY
TEL: 2273 0074
POLAND
ROLAND POLSKA SP. Z O.O.
ul. Kty Grodziskie 16B
03-289 Warszawa, POLAND
TEL: (022) 678 9512
PORTUGAL
Roland Iberia, S.L.
Edifício Tower Plaza
Rotunda Eng. Edgar Cardoso
23, 9ºG
4400-676 Vila Nova de Gaia,
PORTUGAL
TEL: (+351) 22 608 00 60
ROMANIA
FBS LINES
Piata Libertatii 1,
535500 Gheorgheni, ROMANIA
TEL: (266) 364 609
RUSSIA
Roland Music LLC
Dorozhnaya ul.3,korp.6
117 545 Moscow, RUSSIA
TEL: (495) 981-4967
SERBIA
Music AP Ltd.
Sutjeska br. 5 XS - 24413 Palic,
SERBIA
TEL: (024) 539 395
SLOVAKIA
DAN Acoustic s.r.o.
Povazská 18.
SK - 940 01 Nové Zámky,
SLOVAKIA
TEL: (035) 6424 330
SPAIN
Roland Iberia, S.L.
Paseo García Faria, 33-35
08005 Barcelona, SPAIN
TEL: 93 493 91 00
SWEDEN
Roland Scandinavia A/S
SWEDISH SALES OFFICE
Mårbackagatan 31, 4 tr.
SE-123 43 Farsta, SWEDEN
TEL: (0) 8 683 04 30
SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG
Landstrasse 5, Postfach,
CH-4452 Itingen, SWITZERLAND
TEL: (061) 975-9987
UKRAINE
EURHYTHMICS Ltd.
P.O.Box: 37-a.
Nedecey Str. 30
UA - 89600 Mukachevo, UKRAINE
TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd.
Atlantic Close, SWANSEA SA7 9FJ,
UNITED KINGDOM
TEL: (01792) 702701
MIDDLE EAST
BAHRAIN
Moon Stores
No.1231&1249 Rumaytha
Building Road 3931,
Manama 339, BAHRAIN
TEL: 17 813 942
IRAN
MOCO INC.
NO.16 End of Nike St. Shariaty
Ave, Roberouye Cerah Mirdamad
Teheran, IRAN
TEL: (021)-2288-2998
ISRAEL
Halilit P. Greenspoon & Sons
Ltd.
8 Retzif Ha'alia Hashnia St.
Tel-Aviv-Yafo ISRAEL
TEL: (03) 6823666
JORDAN
MUSIC HOUSE CO. LTD.
FREDDY FOR MUSIC
P. O. Box 922846
Amman 11192, JORDAN
TEL: (06) 5692696
KUWAIT
EASA HUSAIN AL-YOUSIFI &
SONS CO.
P.O.Box 126 (Safat) 13002,
KUWAIT
TEL: 00 965 802929
LEBANON
Chahine S.A.L.
George Zeidan St., Chahine Bldg.,
Beirut, LEBANON
TEL: (01) 20-1441
OMAN
TALENTZ CENTRE L.L.C.
Malatan House No.1
Al Noor Street, Ruwi
SULTANATE OF OMAN
TEL: 2478 3443
QATAR
AL-EMADI TRADING &
CONTRACTING CO.
P.O. Box 62, Doha, QATAR
TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA
aDawliah Universal Electronics
APL
Behind Pizza Inn
Prince Turkey Street
aDawliah Building,
PO BOX 2154,
Alkhobar 31952,
SAUDI ARABIA
TEL: (03) 8643601
SYRIA
Technical Light & Sound Center
PO Box 13520 Bldg No.49
Khaled Abn Alwalid St.
Damascus, SYRIA
TEL: (011) 223-5384
TURKEY
ZUHAL DIS TICARET A.S.
Galip Dede Cad. No.33
Beyoglu, Istanbul, TURKEY
TEL: (0212) 249 85 10
U.A.E.
Zak Electronics & Musical
Instruments Co. L.L.C.
Zabeel Road, Al Sherooq Bldg.,
No. 14, Ground Floor, Dubai,
U.A.E.
TEL: (04) 3360715
NORTH AMERICA
CANADA
Roland Canada Ltd.
5480 Parkwood Way Richmond B.
C., V6V 2M4, CANADA
TEL: (604) 270 6626
Roland Canada Ltd.
170 Admiral Boulevard
Mississauga On L5T 2N6,
CANADA
TEL: (905) 362 9707
U. S. A.
Roland Corporation U.S.
5100 S. Eastern Avenue
Los Angeles, CA 90040-2938,
U. S. A.
TEL: (323) 890 3700
93
Voor EU-Landen
94
Dit product voldoet aan de voorwaarden van Europese richtlijn 2004/108/EC..
Voor EU-Landen
* 5 1 0 0 0 1 9 8 8 3 - 0 1 *
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

Roland RD-300NX de handleiding

Type
de handleiding