NEDERLANDS
Wij feliciteren u met de aanschaf van dit Tamron-objectief ter uitbreiding van uw foto-uitrusting.
Voordat u uw nieuwe objectief gaat gebruiken, wordt u verzocht deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig door te lezen om uzelf vertrouwd te maken met de mogelijkheden van het objectief en
kennis te nemen van de fototechnische aanbevelingen, zodat u verzekerd bent van de beste
resultaten. Indien u de nodigde zorgvuldigheid in acht neemt, zult u vele jaren plezier hebben van
uw Tamron-objectief en zult u de prachtigste foto’s kunnen maken.
• Verklaart de voorzorgen die u kunt nemen om problemen te voorkomen.
• Verklaart dingen die nuttig zijn om te weten, naast de basisbediening.
NAMEN VAN ONDERDELEN (Zie Fig. indien niet vermeld)
Zonnekap Merkteken voor zonnekapaansluiting
Indicator van zonnekapbevestiging Filterring
Bajonetring voor zonnekap Scherpstelring
Afstandsschaal Afstandsindex
VC-knop (Knop trillingscompensatie) AF/MF-schakelaar (Fig. & )
Aansluitingsmerkteken op het objectief Aansluitcontacten/objectiefaansluitcontacten
SPECIFICATIE
F013
Brandpuntsafstand 45 mm
Maximale lensopening F/1,8
Zichthoek 51˚21'
Lensopbouw 8/10
Minimale scherpstelafstand 0,29 m
Maximale vergrotingsverhouding 1:3,4
Filterdiameter ø 67 mm
Lengte/totale lengte 89,2 mm/97,9 mm*
Diameter ø 80,4 mm
Gewicht 520 g*
Zonnekap HF012
* waarden zijn specicaties van Nikon-producten. Lengte: afstand vanaf de uiterste voorzijde van
de lens tot aan de vatting.
Totale lengte: afstand vanaf de uiterste voorzijde van de lens tot aan het achterste uitstekende
uiteinde.
Zowel de eigenschappen als de uitvoering van de objectieven die in deze gebruiksaanwijzing zijn
opgenomen mogen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
HET BEVESTIGEN EN VERWIJDEREN VAN HET OBJECTIEF
Bevestigen van het objectief
Verwijder de achterste objectiefkap. Plaats het Aansluitingsmerkteken op het objectief op
het objectief tegenover het merkteken op de cameravatting en plaats het objectief op de
camera.
Draai het objectief met de klok mee tot het vastklikt. Op Nikon-camera’s dient u het merkteken
op het objectief tegenover de stip op de camera te plaatsen en het objectief tegen de klok in te
draaien tot het vastklikt.
Verwijderen van het objectief
Druk de ontgrendelingsknop op de camera in, draai het objectief tegen de klok in (bij
Nikon-camera’s met de klok mee), en til het objectief van de cameravatting.
Zorg dat de camera is uitgeschakeld wanneer u het objectief bevestigt of verwijdert.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLEN (Autofocus - AF) en het gebruik van de permanente handmatige functie
In het geval van een Nikon- of Canon-camera, zet u de AF/MF-schakelaar van de lens op AF
(g.
). In het geval van een Nikon-camera met een selectieknop voor de scherpstellingsfunctie,
zet u de scherpstellingsfunctie op S, C of A, en zet u vervolgens de AF/MF-schakelaar
van de
lens op AF. Druk de ontspanknop gedeeltelijk in terwijl u door de zoeker van de camera kijkt; de
lens stelt automatisch scherp. Een scherpstelmarkering licht op wanneer de lens scherpgesteld is
op het hoofdonderwerp. Druk de ontspanknop volledig in om een foto te nemen.
In het geval van een Sony-camera, zet u de AF/MF-schakelaar
van de lens op AF (g. ) en zet
u de scherpstellingsfunctie van de camera op automatische scherpstelling (AF). Druk de
ontspanknop gedeeltelijk in terwijl u door de zoeker van de camera kijkt; de lens stelt automatisch
scherp. Een scherpstelmarkering licht op wanneer de lens scherpgesteld is op het
hoofdonderwerp. Druk de ontspanknop volledig in om een foto te nemen.
De permanente handmatige functie gebruiken
F013 is voorzien van een permanente handmatige functie.
De permanente handmatige functie is een functie waarbij de focus handmatig jn kan worden
scherpgesteld zonder de AF/MF instelling te veranderen als foto’s met autofocus worden
gemaakt.
De permanente handmatige functie gebruiken
Stel eerst de focus in op de "AF"-modus.
U kunt de focus handmatig instellen door de focusring in de ontspanknop te draaien terwijl
deze laatste licht ingedrukt is.
De afstandsschaal wordt aangegeven als referentie. Het eigenlijke brandpunt kan lichtjes
verschillen van de afstand die op de brandpuntsafstandindex wordt weergegeven.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
SCHERPSTELLEN (handmatig scherpstellen - MF) (Fig. , & )
In het geval van een Nikon- of Canon-camera, zet u de AF/MF-schakelaar van de lens op MF
(g.
). Stel handmatig scherp met de scherpstelring terwijl u door de zoeker van de camera
kijkt (g.
). Wanneer het te fotograferen onderwerp scherp is in de zoeker, is de lens correct
scherpgesteld.
In het geval van een Sony-camera, zet u de AF/MF-schakelaar
van de lens op MF (g. ) en
zet u de scherpstellingsfunctie van de camera op handmatige scherpstelling (MF). Stel handmatig
scherp met de scherpstelring
terwijl u door de zoeker van de camera kijkt (g. ). Wanneer
het te fotograferen onderwerp scherp is in de zoeker, is de lens correct scherpgesteld.
Als u in de stand MF de scherpstelring draait terwijl u de ontspanknop gedeeltelijk indrukt, gaat het
scherpstel-hulplampje branden wanneer het beeld is scherpgesteld.
Stel scherp op het verste onderdeel van het te fotograferen onderwerp. Het beschikt over een zekere
exibiliteit waardoor ook andere onderdelen binnen het scherpgestelde gedeelte scherp worden
weergegeven.
Voor nadere informatie verwijzen wij naar de gebruiksaanwijzing van uw camera.
VC-MECHANISME (Fig. , & ) (Bevestigd voor Nikon- en Canonmodellen)
De VC (Trillingscompensatie) is een mechanisme dat maakt dat foto’s minder onscherp
verschijnen bij het maken van foto’s zonder gebruik van statief.
Het VC-mechanisme gebruiken
1) Activeer de VC-knop .
*Deactiveer de VC wanneer u deze niet gaat gebruiken.
2) Druk de sluiterknop tot de helft in om het effect van de VC te controleren.
Na het indrukken van de sluiterknop tot de helft van zijn bereik duurt het ongeveer 1
seconde voordat de VC een stabiel beeld produceert.
De VC is voornamelijk nuttig voor het nemen van foto’s in de volgende
omstandigheden.
Plaatsen met beperkte verlichting
Plaatsen waar het gebruik van een itser verboden is
Situaties waarbij de fotograaf het evenwicht moeizaam kan handhaven
Panoramische opnames maken van een bewegend object
De VC kan niet volledig doeltreffend zijn in de volgende gevallen:
Wanneer een foto vanuit een voertuig is genomen dat hevig beweegt.
Fotograferen wanneer de camera bijzonder veel beweegt.
Wanneer u foto’s neemt met een statiefgondel.
Schakel de VC uit als u foto’s maakt met lange belichtingstijden. Als de VC hierbij geactiveerd
is, kunnen er fouten optreden.
Omwille van het werkingsprincipe van de VC zal het beeld op de display trillen onmiddellijk na het
indrukken van de sluiterknop. Dit is geen toestelfout.
Wanneer de VC geactiveerd is, verbruikt de camera energie en er kunnen dus minder opnames
gemaakt worden.
Wanneer de VC in werking is, zal er onmiddellijk na het half indrukken van de sluiterknop of een
tweetal seconden na het loslaten van de sluiterknop een klikgeluid optreden. Dit is het in werking
treden van het blokkeringsmechanisme en is geen toestelfout.
Zet de VC-schakelaar op OFF wanneer u een statiefgondel gebruikt.
Wanneer de lens van de camera wordt afgenomen, terwijl VC geactiveerd is, is het mogelijk dat de lens
een klikgeluid maakt als de lens aan een schok wordt blootgesteld. Dit is geen toestelfout.
De VC is in werking wanneer de sluiterknop voor de helft ingedrukt is. (en blijft in werking tot een tweetal
seconden nadat de sluiterknop wordt losgelaten)
De VC kan worden gebruikt in AF- of MF-modus.
ZONNEKAP (Fig. , - )
Als standaard-accessoire wordt een zonnekap met bajonetaansluiting (hieronder "zonnekap"
genoemd) meegeleverd. Het is aan te bevelen deze kap altijd bij daglicht te gebruiken, daar deze
de nadelige invloeden van strooilicht voorkomt. Wanneer u itsopnames maakt met een
ingebouwde its, wordt het gebruik van de zonnekap afgeraden (mogelijke schaduwvorming in
het kader).
Het bevestigen van de zonnekap (Fig. & )
Zorg ervoor dat het merkteken voor zonnekapaansluiting op de zonnekap tegenover het
corresponderende indexteken
op het objectief staat en schuif ze tegen elkaar. Draai de
zonnekap en druk deze gelijkmatig in de bajonetvatting (Fig.
) en draai deze vervolgens met
de klok mee (Fig.
). Draai de zonnekap totdat het merkteken naar boven wijst (Fig. ) en op
zijn plaats vastklikt. Bij het aanbrengen van de zonnekap dient u de scherpstel- en zoomring
vast te houden zodat ze niet verdraaien.
Zie er in het bijzonder bij groothoekopnames (35 mm of minder) op toe dat de zonnekap op de
juiste wijze is aangebracht.
Bij onjuist gebruik kan het voorkomen dat de hoeken van uw opname van een schaduw worden
voorzien.
Opbergen van de zonnekap (Fig. )
1) Keer de zonnekap om. Richt het objectief op de opening en plaatst vervolgens het
merkteken voor de zonnekap
op het objectief tegenover het merkteken op de indicator
van zonnekapbevestiging
.
2) Draai de zonnekap met de klok mee totdat het merkteken (•) naar boven wijst. (Fig.
)