23
Nederlands
Plaats de leidstang zodanig dat het oppervlak van
de parallelgeleidermontage langs de kant van het
materiaal beweegt.
U kunt een extra houtgeleider op de
parallelgeleidermontage bevestigen zoals u in Afb.
7 ziet. Zet op zijn plaats vast met gebruik van de
gaten in het oppervlak van de geleider.
(2) Sjablonegeleider
De sjablonegeleider wordt gebruikt, wanneer voor
de veraardiging van een groot aantal gelijkvormige
delen een sjablone gebruikt wordt.
Volgens Afb. 8 wordt de sjablonegeleider bevestigd
aan de grondplaat van de bovenfrees met twee
schroeven. Hierbij moet er op gelet worden, dat de
vooruitstekende kant van de sjablonegeleider gericht
is naar de onderkant van de grondplaat van de
bovenfrees.
Een sjablone is een profielvorm, vervaardigd van
triplex of dun hout. Bij de vervaardiging van een
sjablone moet bijzonder op de hiernavolgende
aanwijzingen en op Afb. 9 gelet worden.
Wanneer de bovenfrees langs de binnenkant van
het sjablone geleid wordt, zijn de afmetingen van
het te bewerken stuk geringer dan de afmetingen
van het sjablone en wel om het met “A” aangeduide
stuk, dat beantwoordt aan de afstand tussen de kant
van het sjablone en de kant van de frees.
Wanneer de bovenfrees langs de buitenkant van het
sjablone geleid wordt, is het omgekeerde het geval.
Het sjablone is bevestigd aan het werkstuk. De
bovenfrees moet zo naar voren geschoven worden,
dat de sjablonegeleider langs het sjablone beweegt,
zoals aangetoond in Afb. 10.
(3) Grondplaat
Het gebruik van de grondplaat van de bovenfrees
als geleider is bij werkzaamheden aan een werkstuk,
waarvan de afmetingen voor het gebruik van de
parallelgeleider te groot zijn, noodzakelijk.
Zoals afgebeeld in Afb. 11, wordt een recht stuk
hout (dat als geleider gebruikt moet worden) op de
geschikte plaats op het werkstuk aangebracht en de
bovenfrees wordt zodanig naar voren geschoven,
dat de vlakke kant van de bovenfrees langs het hout
beweegt.
Het is eveneens mogelijk, een werkstuk te bewerken,
door de ronde kant van de grondplaat van de
bovenfrees langs een sjablone met grote diameter
te leiden, zoals Afb. 12 aantoont.
(4) Frezen met leidwig
Een frees met een leidwig is een frees met een
afgeronde schacht zonder snijkanten aan het
onderdeel. De bovenfrees wordt naar voren
geschoven, waarbij de leidwig langs de kant van
het werkstuk glijdt zoals afgebeeld in Afb. 13.
3. Frezen
(1) De machine wordt aangeschakeld, wanneer de frees
het werkstuk nog niet aanraakt, zoals aangetoond
in Afb. 14 en 15. De freeswerkzaamheden mogen
pas beginnen, wanneer de frees haar volledige
draaisnelheid bereikt heeft.
(2) De frees draait met de klok mee (volgens de richting
van de pijl op het open eindschild). Om het maximale
freeseffect te bereiken, beweegt men de bovenfrees
in de in Afb. 16 aangeduide naar voren schuivende
richtingen.
(3) In Afb. 17 wordt getoond, dat wanneer de
bovenfrees in de door de zwarte pijl aangeduide
richting voorwaarts bewogen wordt, er op de frees
een bepaalde kracht inwerkt, waardoor deze in de
door de witte pijl aangeduide richting gedreven
wordt. Tijdens het werk moet er op gelet worden,
dat de bovenfrees zo geleid wordt, dat zij niet
afwijkt van de gewenste freesrichting.
GEBRUIK VAN DE EXTRA TOEBEHOREN
1. Voorschuifas-inrichting
Door het gebruik van de voorschuifas-inrichting kan
de afstand tussen de frees en de parallelgeleider
of vlakgeleider nauwkeurig ingesteld worden.
Zoals Afb. 18 aantoont, wordt de voorschuifas
bevestigd aan de parallelgeleider of vlakgeleider en
de stang bevestigt men aan de grondplaat met de
daarvoor bestemde moeren. De fijninstelling kan
verkregen worden door het draaien van de
voorschuifas.
Door het indrukken van de knop aan de voorschuifas
wordt de greep van de schroef vrijgegeven en een
snelle beweging van de geleider mogelijk.
2. Geleider voor het gelijkmaken
Geschikt voor het gelijkmaken, afschuinen en
bewerken van binnenzijden van meubelen of
armaturen met triplex of fineervlakken. De
leidstangen van de inrichting worden in de gaten
van de grondplaat gestoken, de afstand tussen de
frees en de rol wordt naar wens ingesteld en de
vleugelmoeren aan de grondplaat vastgedraaid om
de stand te bepalen. Daarna wordt de vleugelmoer
(A), afgebeeld in Afb. 19, losgedraaid en de rol
in de geschikte stand gebracht. Er moet op gelet
worden, dat de vleugelmoer (A) voor gebruik van
de machine weer vastgedraaid wordt, zoals
afgebeeld in Afb. 20.
3. Voeringshuls
Bij gebruik van de 6mm of 6,35mm diameter frees
voor een spanhouder met een binnendiameter van
8mm dient u resp. de 8 × 6 of 8 × 6,35 voeringshuls
te gebruiken.
LET OP
De 8 × 6 voeringshuls heeft een gleuf, terwijl de
8 × 6,35 voeringshuls geen gleuf heeft. Er mag nooit
een frees met 6mm stiftmiddellijn met een 8 × 6,35
voeringshuls of een frees met 6,35mm stiftmiddellijn
met een 8 × 6 voeringshuls gebruikt worden.
4. Spanhouder
Gebruik een spanhouder die overeenkomt met de
diameter van de gebruikte frees.
5. Stofvanger set (Afb. 21Z)
Bevestig de stofvanger set (Afb. 21Z) om stof op
te vangen.
ONDERHOUD EN INSPECTIE
1. Smeren
Om een vlotte verticale beweging van de bovenfrees
te garanderen, geeft men zo af en toe enkele
druppels olie op de glijdende delen van het statief
en het open eindschild.
2. Inspectie van de bevestigingsschroef:
Alle bevestigingsschroeven worden regelmatig