AEG 69476IU-MN Handleiding

Type
Handleiding
USER
MANUAL
NL Gebruiksaanwijzing
Fornuis
69476IU-MN
INHOUDSOPGAVE
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE................................................................................. 3
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN........................................................................ 5
3. MONTAGE ...........................................................................................................7
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT.............................................................. 10
5. VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE KEER GEBRUIKT........... 11
6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK.............................................................. 11
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS.........................................................16
8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING..................................................18
9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK .........................................................................19
10. OVEN - KLOKFUNCTIES................................................................................. 26
11. OVEN - AUTOMATISCHE PROGRAMMA'S.................................................... 28
12. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS...................................................................29
13. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING........................................................... 42
14. PROBLEEMOPLOSSING.................................................................................45
15. ENERGIEZUINIGHEID..................................................................................... 48
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat je voor dit AEG-product hebt gekozen. We hebben het gecreëerd om
jarenlang onberispelijke prestaties te leveren, met innovatieve technologieën die
het leven eenvoudiger maken – functies die je wellicht niet op gewone apparaten
aantreft. Neem een paar minuten de tijd om het beste uit het apparaat te halen.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, service- en
reparatie-informatie:
www.aeg.com/support
Registreer je product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor je
apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE EN SERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen.
Als u contact opneemt met onze erkende servicedienst, zorg er dan voor dat u de
volgende gegevens tot uw beschikking hebt: Model, PNC, serienummer.
De informatie vindt u op het typeplaatje.
Waarschuwingen en veiligheidsinformatie
Algemene informatie en tips
Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden.
www.aeg.com2
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor
installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is
niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die
voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste
gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige,
toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.
1.1 Object Missing
This object is not available in the repository.
1.2 Algemene veiligheid
Alleen een erkende installatietechnicus mag het
apparaat en de kabel vervangen.
Dit apparaat moet worden aangesloten op het
stroomnet met een kabel van het type H05V2V2-F om
de temperatuur van het achterpaneel te kunnen
weerstaan.
Het apparaat kan worden gebruikt tot een maximum
van 2000 m boven zeeniveau.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik op schepen,
boten of vaartuigen.
Installeer het apparaat ter voorkoming van
oververhitting niet achter een decoratieve deur.
Installeer het apparaat niet op een platform.
Bedien het apparaat niet met een externe timer of een
apart afstandbedieningssysteem.
WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een fornuis
met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
Probeer NOOIT om een brand te blussen met water.
Schakel het apparaat uit en bedek dan de vlam, bv.
met een deksel of een vuurdeken.
LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een
kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookplaten.
NEDERLANDS 3
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon
te maken.
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of
scherpe metalen schrapers om de glazen deur of de
glazen afdekplaat van de kookplaat schoon te maken.
Deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak,
waardoor het glas zou kunnen breken.
Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst,
aangezien ze heet kunnen worden.
Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten
is, schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit
het stopcontact. In het geval het apparaat direct op de
stroom is aangesloten met een aansluitdoos,
verwijdert u de zekering om het apparaat van de
stroom te halen. Neem in beide gevallen contact op
met de erkende servicedienst.
Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met
de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de
pandetector.
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient
te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of
kookgerei te plaatsen of verwijderen.
Overtollige voedselresten moeten verwijderd worden
alvorens de pyrolytische reiniging te starten. Verwijder
alle onderdelen van de oven.
Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te
plegen.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is
uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om
elektrische schokken te voorkomen.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd
persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties
te voorkomen.
www.aeg.com4
Wees voorzichtig als u de opslaglade aanraakt. Deze
kan heet worden.
Om de inschuifrails te verwijderen trekt u eerst de
voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit
de zijwanden. Installeer de inschuifrails in de
omgekeerde volgorde.
De middelen voor het uitschakelen moeten
opgenomen worden in de vaste bedrading
overeenkomstig de regels voor de bedrading.
WAARSCHUWING: Gebruik alleen
kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het
kookapparaat zijn ontworpen of door de fabrikant van
het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn
aangegeven of kookplaatbeschermers die in het
apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van
ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken
veroorzaken.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Installatie
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende
installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik
altijd veiligheidshandschoenen en
gesloten schoeisel.
Trek het apparaat nooit aan de
handgreep van zijn plaats.
De afmetingen van de keukenkast en
de uitsparing moeten kloppen.
Houd de minimumafstand naar
andere apparaten en units in acht.
Installeer het apparaat op een veilige
en geschikte plaats die aan alle
installatie-eisen voldoet.
Delen van het apparaat staan onder
stroom. Sluit het apparaat met meubel
om te voorkomen dat de gevaarlijke
delen worden aangeraakt.
De zijkanten van het apparaat moeten
naast apparaten of units staan van
dezelfde hoogte.
Installeer het apparaat niet naast een
deur of onder een raam. Dit voorkomt
dat heet kookgerei van het apparaat
valt als de deur of het raam wordt
geopend.
Installeer een stabilisator om te
voorkomen dat het apparaat kantelt.
Raadpleeg het hoofdstuk Installatie.
2.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en
elektrische schokken.
Alle elektrische verbindingen moeten
worden uitgevoerd door een erkend
elektricien.
Dit apparaat moet worden
aangesloten op een geaard
stopcontact.
NEDERLANDS 5
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de
netstroom.
Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
Gebruik geen adapters met meerdere
stekkers en verlengkabels.
Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat
of de niche onder het apparaat, met
name niet als deze werkt of als de
deur heet is.
De schokbescherming van delen
onder stroom en geïsoleerde delen
moet op zo'n manier worden
bevestigd dat het niet zonder
gereedschap kan worden verplaatst.
Steek de stekker pas in het
stopcontact als de installatie is
voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer
na installatie bereikbaar is.
Als het stopcontact los zit, mag u de
stekker niet in het stopcontact steken.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd
aan de stekker.
Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de
houder worden verwijderd),
aardlekschakelaars en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor
het apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een
contactopening hebben met een
minimale breedte van 3 mm.
Sluit de deur van het apparaat
volledig voordat u de stekker in het
stopcontact steekt.
2.3 Object Missing
This object is not available in the
repository.
2.4 Reiniging en onderhoud
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brand en
schade aan het apparaat.
Schakel het apparaat voor onderhoud
uit.
Haal de netstekker uit het
stopcontact.
Zorg ervoor dat het apparaat is
afgekoeld. Er bestaat een risico dat
de glasplaten kunnen breken.
Vervang direct de glazen deurpanelen
als deze beschadigd zijn. Neem
contact op met een erkend
servicecentrum.
Wees voorzichtig als u de deur van
het apparaat verwijdert. De deur is
zwaar!
Vet en voedsel dat in het apparaat
achterblijft, kan brand veroorzaken.
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Zorg ervoor dat de ovenruimte en de
deur na elk gebruik worden
afgeveegd. Stoom geproduceerd
tijdens de werking van het apparaat
condenseert op de wanden en kan
roest veroorzaken. Om de condens te
verminderen, dient u het apparaat 10
minuten te laten voorverwarmen.
Maak het apparaat schoon met een
vochtige zachte doek. Gebruik alleen
neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik geen schuurmiddelen,
schuursponsjes, oplosmiddelen of
metalen voorwerpen.
Volg als u een ovenspray gebruikt de
aanwijzingen op de verpakking.
Reinig niet het katalytisch email
(indien van toepassing) met een
schoonmaakmiddel.
2.5 Pyrolytische reiniging
Risico op letsel/Brand/
Chemische uitstoot
(dampen) in pyrolitische
modus.
Voordat je een pyrolytische
zelfreinigingsfunctie of de functie voor
het eerste gebruik uitvoert, dien je het
volgende uit de ovenruimte te
verwijderen:
Overtollig voedselresten, olie of
vet/resten.
Eventuele verwijderbare
voorwerpen (inclusief legplanken,
zijrails, enz. die bij het product zijn
geleverd), met name pannen met
www.aeg.com6
anti-aanbaklaag, pannen,
bakgerei, enz.
Lees zorgvuldig alle instructies voor
pyrolytische reiniging.
Houd kinderen uit de buurt van het
apparaat als de pyrolytische reiniging
in werking is.
Het apparaat wordt erg heet en er
wordt hete lucht uit de voorste
koelventilatie vrijgegeven.
Pyrolytische reiniging is een hoge
temperatuur die dampen kan
vrijgeven van kookresten en
constructiematerialen. Zo wordt de
consument geadviseerd om:
Zorg voor goede ventilatie tijdens
en na elke pyrolytische reiniging.
Zorg voor goede ventilatie tijdens
en na het eerste gebruik bij
maximale temperatuurwerking.
In tegenstelling tot alle mensen
kunnen bepaalde vogels en reptielen
uiterst gevoelig zijn voor mogelijke
rookgassen die tijdens het
reinigingsproces van alle pyrolytische
ovens worden uitgestoten.
Verwijder huisdieren (met name
vogels) uit de buurt van de locatie
van het apparaat tijdens en na de
pyrolytische reiniging en gebruik
eerst de maximale temperatuur in
een goed geventileerde ruimte.
Kleine huisdieren kunnen ook zeer
gevoelig zijn voor de plaatselijke
temperatuurwijzigingen in de
nabijheid van alle pyrolytische ovens
wanneer de pyrolytische reiniging in
werking is.
Antiaanbakoppervlakken op potten,
pannen, bakgerei, keukengerei enz.
kunnen worden beschadigd door de
hoge temperatuur van de pyrolytische
reiniging van alle pyrolytische ovens.
Ook kunnen ze een bron zijn voor
schadelijke dampen op laag niveau.
Rookgassen die vrijkomen uit alle
pyrolytische ovens/kookresten zoals
beschreven, zijn niet schadelijk voor
mensen, inclusief kinderen of
personen met medische
aandoeningen.
2.6 Binnenverlichting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische
schokken.
Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die
afzonderlijk worden verkocht: Deze
lampen zijn bedoeld om bestand te
zijn tegen extreme fysieke
omstandigheden in huishoudelijke
apparaten, zoals temperatuur,
trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld
om informatie te geven over de
operationele status van het apparaat.
Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in
andere toepassingen en zijn niet
geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
2.7 Service
Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
2.8 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of
verstikking.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het
apparaat af en gooi het weg.
Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren
binnen in het apparaat vast komen te
zitten.
3. MONTAGE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
NEDERLANDS 7
3.1 Technische gegevens
Afmetingen
In hoogte 847 - 867 mm
Breedte 596 mm
Diepte 600 mm
3.2 Locatie van het apparaat
U kunt uw vrijstaand apparaat met
kasten aan een of twee zijden en in de
hoek plaatsen.
A
Minimum afstanden
Afmetingen mm
A 685
3.3 Het apparaat waterpas
zetten
Gebruik kleine pootjes aan de onderkant
van het apparaat om het kookoppervlak
aan de bovenkant waterpas met andere
oppervlakken te brengen.
3.4 Anti-kantelbescherming
LET OP!
Monteer de anti-
kantelbescherming zodat het
apparaat niet valt als het
incorrect wordt geladen. De
antikantelbescherming werkt
alleen als het apparaat in
een correcte ruimte is
geplaatst.
Uw apparaat is voorzien van
het symbool weergegeven in
de afbeelding (indien van
toepassing) om u te
herinneren aan de montage
van de anti-
kantelbescherming.
LET OP!
Zorg dat u de anti-
kantelbescherming op de
correcte hoogte installeert.
Zorg ervoor dat het oppervlak achter het
apparaat glad is.
1. Stel de correcte hoogte in en bepaal
waar op het apparaat u de anti-
kantelbescherming gaat plaatsen.
2. Installeer de anti-kantelbescherming
176 mm onder het bovenvlak van het
apparaat en 24 mm van de linkerkant
van het apparaat in de ronde opening
www.aeg.com8
op een steun. Zie afbeelding. Schroef
de beveiliging stevig in solide
materiaal of gebruik geschikte
versteviging (muur).
3. U vindt het gat aan de
linkerachterkant van het apparaat.
Zie afbeelding. Zet het apparaat in
het midden van de ruimte tussen de
kastjes (1). Als de afstand tussen de
aanrechtkastjes groter is dan de
breedte van het apparaat, moet u de
zijmaten aanpassen als u het
apparaat wilt centreren.
1
24 mm
176 mm
3.5 Elektrische installatie
WAARSCHUWING!
De fabrikant is niet
aansprakelijk indien u deze
veiligheidsmaatregelen uit
hoofdstuk
'Veiligheidsinformatie' niet
opvolgt.
Dit apparaat wordt geleverd zonder
stekker en zonder netsnoer.
Toepasselijke kabelsoorten voor
verschillende fasen:
Fase Minimumformaat
kabel
1 3 x 10,0 mm²
3 met neutraal 5 x 1,5 mm²
WAARSCHUWING!
De stroomkabel mag het
onderdeel van het apparaat
dat getoond wordt in de
illustratie niet raken.
NEDERLANDS 9
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
4.1 Algemeen overzicht
5
4
3
2
1
2
3
6
1
4
5
1
Elektronische tijdschakelklok
2
Verwarmingselement
3
Lamp
4
Verwijderbare inschuifrail
5
Ventilator
6
Roosterhoogtes
4.2 Indeling kookplaat
4
1 2
35
1
Inductiekookzone 2300 W met de
PowerBoost 3200 W
2
Inductiekookzone 2300 W met de
PowerBoost 3200 W
3
Inductiekookzone 2300 W met de
PowerBoost 3200 W
4
Kookplaat bedieningspaneel
5
Inductiekookzone 2300 W met de
PowerBoost 3200 W
4.3 Accessoires
Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en
braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Grill-/braadpan
Voor braden en roosteren of als
schaal om vet op te vangen.
Telescopische geleiders
Voor roosters en bakplaten.
Bewaarlade
Onder de ovenruimte bevindt zich een
bewaarlade.
Druk op de lade om de lade te
openen. De lade komt dan naar
buiten.
www.aeg.com10
5. VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE
KEER GEBRUIKT
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
5.1 Eerste reiniging
Verwijder all accessoires en
verwijderbare inschuifrails uit de oven.
De deur is voorzien van een
traag sluitsysteem. Probeer
in dat geval de deur niet te
forceren.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en
reiniging'.
Reinig de oven en accessoires voor het
eerste gebruik.
Zet de accessoires en verwijderbare
inschuifrails terug in de beginstand.
5.2 De tiptoetsen gebruiken
Raak om een functie te activeren het
geselecteerde symbool op het display
minimaal 1 seconde aan.
5.3 Dagtijd instellen en
wijzigen
Wacht bij eerste aansluiting op de
stroom totdat het display
en 12:00
weergeeft. “12" knippert.
1. Druk op
of om de uren in te
stellen.
2. Druk op
.
3. Druk op of om de minuten in
te stellen.
4. Druk op .
Op het display verschijnt de nieuwe tijd.
Druk om de dagtijd te wijzigen
herhaaldelijk op totdat begint te
knipperen.
5.4 Tijd veranderen
U kunt de dagtijd alleen wijzigen als het
apparaat aanstaat.
Raak herhaaldelijk aan totdat in
het display knippert.
Om de nieuwe dagtijd in te stellen,
raadpleeg "Tijd instellen".
5.5 Voorverwarmen
Warm de lege oven voor het eerste
gebruik voor.
1. Stel de functie
in.Stel de
maximale temperatuur in.
2. Laat het apparaat een uur werken.
3. Stel de functie . Stel de maximale
temperatuur in.
4. Laat de oven 15 minuten werken.
5. Stel de functie . Stel de maximale
temperatuur in.
6. Laat de oven 15 minuten werken.
7. Zet de oven uit en laat deze
afkoelen.
Accessoires kunnen heter worden dan
normaal. De oven kan een vreemde geur
en rook afgeven. Zorg dat er voldoende
luchtcirculatie in de ruimte is.
6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
NEDERLANDS 11
6.1 Besturingspaneel van kookplaat
1 2 43
6
75
9 811
10
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en
geluiden tonen welke functies worden gebruikt.
Tip‐
toets
Functie Opmerking
1
AAN/UIT De kookplaat in- en uitschakelen.
2
Vergrendelen / Kinderbe‐
veiligingsinrichting
Het bedieningspaneel vergrendelen/
ontgrendelen.
3
STOP+GO De functie in- en uitschakelen.
4
Bridge De functie in- en uitschakelen.
5
- Kookstanddisplay De kookstand weergeven.
6
- Timerindicatie voor de
kookzones
Geeft aan voor welke zone u de tijd instelt.
7
- Timerdisplay De tijd in minuten weergeven.
8
- Om de kookzone te selecteren.
9
/
- De tijd verlengen of verkorten.
10
PowerBoost De functie in- en uitschakelen.
11
- Bedieningsstrip Het instellen van de kookstand.
6.2 Kookstanddisplays
Display Beschrijving
De kookzone is uitgeschakeld.
-
De kookzone wordt gebruikt.
STOP+GO werkt.
www.aeg.com12
Display Beschrijving
Automatisch opwarmen werkt.
PowerBoost werkt.
+ cijfer
Er is een storing.
/ /
OptiHeat Control (3 stappen Restwarmte-indicator): doorgaan met
koken / warmhoudstand / restwarmte.
Vergrendelen /Kinderbeveiligingsinrichting werkt.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op
de kookzone geplaatst.
Automatische uitschakeling werkt.
6.3 OptiHeat Control (3
stappen Restwarmte-
indicator)
WAARSCHUWING!
/ / Er bestaat
verbrandingsgevaar door
restwarmte. De
aanduidingen tonen het
niveau van de restwarmte
voor de kookzones die u
momenteel gebruikt. De
aanduidingen kunnen ook
aangaan voor de
nabijgelegen kookzones,
zelfs als u deze niet
gebruikt.
De inductiekookzones creëren de voor
het kookproces benodigde warmte direct
in de bodem van de pan. Het
glaskeramiek wordt verwarmd door de
warmte van de pannen.
6.4 In- of uitschakelen
Raak 1 seconde aan om de kookplaat
in– of uit te schakelen.
6.5 Automatische
uitschakeling
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
alle kookzones zijn uitgeschakeld.
u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld.
u iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het bedieningspaneel
hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er
klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Verwijder het voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
De kookplaat te heet wordt (b.v. als
een pan droogkookt). De kookzone
moet afgekoeld zijn voordat u de
kookplaat weer kunt gebruiken.
u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool gaat branden en na 2
minuten schakelt de kookzone
automatisch uit.
u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na enige tijd
gaat branden en wordt de
kookplaat uitgeschakeld.
De verhouding tussen kookstand en
de tijd waarna de kookplaat
uitschakelt:
Kookstand De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
, 1 - 3
6 uur
4 - 7 5 uur
8 - 9 4 uur
NEDERLANDS 13
Kookstand De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
10 - 14 1,5 uur
6.6 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite
kookstand heeft bereikt.
6.7 Het gebruik van de
kookzones
Plaats de pannen op het kruis / vierkant
dat op het oppervlak staat waarop u
kookt. Dek het kruis / vierkant volledig af.
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmeting van het kookgerei aan. U kunt
met groot kookgerei op twee kookzones
tegelijkertijd koken.
6.8 Bridge
De functie werkt als de pan
de middelpunten van beide
zones bedekt.
Deze functie verbindt twee kookzones en
deze werken dan samen als één
kookzone.
Stel eerst de kookstand in voor één van
de kookzones.
Om de functie voor linker/rechter
kookzones te activeren: raak
/
aan. Raak een van de besturingsensoren
links/rechts aan om de kookstand in te
stellen of te wijzigen.
Voor het uitschakelen van de functie
raakt u / aan. De kookzones
werken onafhankelijk.
Als u maar één kookzone van het tweetal
gebruikt dan raden wij aan om de
achterste kookzone te gebruiken. Ook
als u een grote pan gebruikt dan raden
wij aan om het kookgerei bij de achterste
kookzone te gebruiken.
6.9 Automatisch opwarmen
Activeer deze functie om in een kortere
tijd een gewenste kookstand te krijgen.
Als het aan staat, werkt de zone in het
begin op de hoogste kookstand en gaat
daarna verder met koken op de
gewenste kookstand.
Om de functie in werking te
stellen moet de kookzone
koud zijn.
Om de functie voor een kookzone in
te schakelen: raak aan ( gaat
aan). Raak meteen de gewenste
kookstand aan. Na 3 seconden gaat
branden.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
6.10 PowerBoost
Deze functie maakt meer vermogen
beschikbaar voor de inductiekookzones.
De functie kan voor een beperkte
tijdsduur voor uitsluitend de
inductiekookzone worden geactiveerd.
Daarna wordt de inductiekookzone
automatisch teruggeschakeld naar de
hoogste kookstand.
Om de functie voor een kookzone in
te schakelen: raak aan. gaat aan.
Om de functie uit te schakelen: wijzig
de kookstand.
6.11 Timer
Timer met aftelfunctie
U kunt deze functie gebruiken om in te
stellen hoe lang de kookzone moet
werken voor een kooksessie.
www.aeg.com14
Stel eerst de warmtestand voor de
kookzone in en dan de functie.
Kookzone instellen:raak meerdere
malen aan tot het lampje van de
gewenste kookzone brandt.
De functie inschakelen: raak
van de
timer aan om de tijd in te stellen (00 - 99
minuten). Als het lampje van de
kookzone langzaam gaat knipperen,
wordt de tijd afgeteld.
Resterende tijd weergeven:selecteer
de kookzone met . Het indicatielampje
van de kookzone gaat sneller knipperen.
Op het display wordt de resterende tijd
weergegeven.
Om het juiste tijdstip van de dag te
wijzigen:selecteer de kookzone met .
Raak
of aan.
De functie uitschakelen: stel de
kookzone in met en raak aan. De
resterende tijd telt af naar 00. Het
indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Als de tijd verstreken is,
klinkt er een geluidssignaal
en knippert 00. De kookzone
wordt uitgeschakeld.
Het geluidssignaal stopzetten: raak
aan.
CountUp Timer (De timer met
optelfunctie)
Gebruik deze functie om in de gaten te
houden hoe lang de kookzone werkt.
Kookzone instellen:raak meerdere
malen aan tot het lampje van de
gewenste kookzone brandt.
De functie inschakelen: raak van de
timer aan. gaat aan. Als het lampje
van de kookzone langzaam knippert,
wordt de tijd opgeteld. De display
schakelt tussen en getelde tijd
(minuten).
Om in de gaten te houden hoe lang de
kookzone werkt:selecteer de kookzone
met . Het indicatielampje van de
kookzone gaat sneller knipperen. De
display geeft aan hoe lang de zone
werkt.
De functie uitschakelen:stel de
kookzone in met en raak of
aan. Het indicatielampje van de
kookzone gaat uit.
Kookwekker
U kunt deze functie gebruiken als
Kookwekker terwijl de kookplaat is
ingeschakeld en de kookzones niet
werken. De warmtestand op het display
toont
.
De functie inschakelen: raak aan.
Raak of van de timer aan om de
tijd in te stellen. Als de tijd verstreken is,
klinkt er een geluidssignaal en knippert
00.
Het geluidssignaal stopzetten: raak
aan.
De functie heeft geen
invloed op de werking van
de kookzones.
6.12 STOP+GO
Deze functie stelt alle kookzones die in
werking zijn in op de laagste kookstand.
Als de functie in gebruik is, kunt u de
kookstand niet wijzigen.
De functie stopt de timerfunctie niet.
Om de functie in te schakelen: raak
aan. gaat branden.
Om de functie uit te schakelen: raak
aan. De vorige kookstand gaat aan.
6.13 Vergrendelen
U kunt het bedieningspaneel
vergrendelen terwijl de kookzones in
werking zijn. Hiermee wordt voorkomen
dat de kookstand per ongeluk wordt
veranderd.
Stel eerst de kookstand in.
Om de functie in te schakelen: raak
aan. gaat gedurende 4 seconden
aan. De timer blijft aan.
NEDERLANDS 15
Om de functie uit te schakelen: raak
aan. De vorige kookstand gaat aan.
Als u de kookplaat uitzet,
stopt u deze functie ook.
6.14
Kinderbeveiligingsinrichting
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
De functie inschakelen: schakel de
kookplaat in met
. Stel geen
kookstand in. Raak 4 seconden aan.
gaat aan. Schakel de kookplaat uit
met .
De functie uitschakelen: schakel de
kookplaat in met
. Stel geen
kookstand in. Raak 4 seconden aan.
gaat aan. Schakel de kookplaat uit
met .
De functie gedurende één kooksessie
onderdrukken: zet de kookplaat aan
met
. gaat aan. Raak 4
seconden aan. Stel de kookstand in
binnen 10 seconden. U kunt de
kookplaat bedienen. Als u de kookplaat
uitschakelt met , treedt de functie weer
in werking.
6.15 Vermogensbeheer -
functie
De kookzones zijn gegroepeerd
volgens locatie en aantal fasen van
de kookplaat. Zie afbeelding.
Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading.
De functie verdeelt het vermogen
tussen de kookzones aangesloten op
dezelfde fase.
De functie wordt geactiveerd als de
totale elektriciteitslading van de
kookzones aangesloten op een
enkele fase wordt overschreden.
De functie verlaagt het vermogen
naar de andere kookzones
aangesloten op dezelfde fase.
Het warmte-instellingsdisplay van de
verlaagde zone verandert tussen twee
niveaus.
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
7.1 Kookgerei
Bij een inductiekookzone
zorgt een sterk
elektromagnetisch veld
ervoor dat het kookgerei erg
snel heet wordt.
Gebruik de
inductiekookzones met
geschikte pannen.
Materiaal van het kookgerei
correct: gietijzer, staal, geëmailleerd
staal, roestvrij staal, meerlaagse
bodem (aangemerkt als geschikt door
de fabrikant).
niet correct: aluminium, koper,
messing, glas, keramiek, porselein.
Een pan is geschikt voor een
inductiekookplaat als:
water op de hoogste kookstand
binnen korte tijd wordt verwarmd.
een magneet vast blijft zitten aan de
bodem van het kookgerei.
www.aeg.com16
De bodem van het kookgerei
moet zo dik en vlak mogelijk
zijn.
Zorg ervoor dat bodems
schoon en droog zijn voordat
ze op de kookplaat worden
gezet.
Afmetingen van de pannen
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmeting van het kookgerei aan.
De efficiëntie van de kookzone heeft
betrekking op de diameter van het
kookgerei. Kookgerei met een diameter
die kleiner is dan het minimum, ontvangt
slechts een deel van het vermogen dat
door de kookzone wordt gegenereerd.
7.2 Minimale diameter van het
kookgerei
Kookzone Diameter van
het kookgerei
(mm)
Linksachter 125 - 210
Rechtsachter 125 - 210
Rechtsvoor 125 - 210
Linksvoor 125 - 210
7.3 Lawaai tijdens gebruik
Als u dit hoort:
kraakgeluid: kookgerei is gemaakt
van verschillende materialen
(sandwich-constructie).
fluitend geluid: bij gebruik van een
kookzone met een hoge kookstand en
als het kookgerei is gemaakt van
verschillende materialen (een
sandwich-constructie).
bromgeluid: als u een hoge kookstand
gebruikt.
klikken: er treedt elektrische
schakeling op.
sissen, zoemen: de ventilator werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben
niets met een defect te maken.
7.4 Öko Timer (Eco Timer)
Om energie te besparen schakelt het
verwarmingselement van de kookzone
eerder uit dan het signaal van de timer
met aftelfunctie klinkt. Het verschil in
werkingstijd hangt af van het niveau van
de kookstand en de tijd dat u kookt.
7.5 Voorbeelden van
kooktoepassingen
De correlatie tussen de kookstand en het
stroomverbruik van de kookzone is niet
lineair. Wanneer u de kookstand
verhoogt, is dit niet proportioneel met de
toename in stroomverbruik van de
kookzone. Het betekent dat een
kookzone op de medium kookstand
minder dan de helft van het vermogen
gebruikt.
De gegevens in de volgende
tabel dienen slechts als
richtlijn.
Warmte-in‐
stelling
Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
- 1
Bereide gerechten warmhou‐
den.
zoals
nodig
Een deksel op het kookgerei
doen.
1 - 3 Hollandaisesaus, smelten: bo‐
ter, chocolade, gelatine.
5 - 25 Van tijd tot tijd mengen.
1 - 3 Stollen: luchtige omeletten, ge‐
bakken eieren.
10 - 40 Met deksel bereiden.
NEDERLANDS 17
Warmte-in‐
stelling
Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
3 - 5 Zachtjes aan de kook brengen
van rijst en gerechten op melk‐
basis, reeds bereide gerechten
opwarmen.
25 - 50 Voeg minimaal twee keer zo
veel vocht toe als rijst en roer
gerechten op melkbasis hal‐
verwege de procedure door.
5 - 7 Stomen van groenten, vis en
vlees.
20 - 45 Voeg een paar eetlepels vocht
toe.
7 - 9 Aardappelen stomen. 20 - 60 Gebruik max. ¼ l water voor
750 g aardappelen.
7 - 9 Bereiden van grotere hoeveel‐
heden voedsel, stoofschotels
en soepen.
60 - 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediën‐
ten
9 - 12 Zacht bakken: kalfsoester, cor‐
don bleu van kalfsvlees, kote‐
letten, rissoles, worstjes, lever,
roux, eieren, pannenkoeken,
donuts.
zoals
nodig
Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
12 - 13 Door-en-door gebraden, opge‐
bakken aardappelen, lenden‐
biefstukken, steaks.
5 - 15 Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
14 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (gou‐
lash, stoofvlees), frituren van friet.
Kook grote hoeveelheden water. PowerBoost wordt geactiveerd.
8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
8.1 Algemene informatie
Maak de kookplaat na ieder gebruik
schoon.
Gebruik altijd kookgerei met een
schone bodem.
Krassen of donkere vlekken op de
oppervlakte hebben geen invloed op
de werking van de kookplaat.
Gebruik een specifiek
schoonmaakmiddel voor het
oppervlak van de kookplaat.
Gebruik een speciale schraper voor
de glazen plaat.
8.2 De kookplaat
schoonmaken
Verwijder direct: gesmolten
kunststof, plastic folie, suiker en
suikerhoudend voedsel, anders kan
dit schade aan de kookplaat
veroorzaken. Doe voorzichtig om
brandwonden te voorkomen. Gebruik
de speciale schraper op de glazen
plaat en verwijder resten door het
blad over het oppervlak te schuiven.
Verwijder nadat de kookplaat
voldoende is afgekoeld: kalk- en
waterkringen, vetspatten en
metaalachtig glanzende
verkleuringen. Reinig de kookplaat
met een vochtige doek en een beetje
niet-schurend reinigingsmiddel. Droog
www.aeg.com18
de kookplaat na reiniging af met een
zachte doek.
Verkleuring glanzende metalen
verwijderen: reinig het glazen
oppervlak met een doek en een
oplossing van water met azijn.
9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
9.1 Elektronische tijdschakelklok
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Gebruik de tiptoetsen om de oven te bedienen.
Tiptoets -functie Beschrijving
1
- DISPLAY Toont de huidige instellingen van de oven.
2
AAN/UIT De oven in- en uitschakelen.
3
OPTIES Om een verwarmingsfunctie of een automatisch
programma in te stellen.
4
MIJN FAVORIETE
PROGRAMMA
Het opslaan van uw favoriete programma's. Ge‐
bruik deze functie om uw favoriete programma
rechtstreeks te openen, ook als de oven is uitge‐
schakeld.
5
TEMPERATUUR /
SNEL OPWARMEN
De temperatuur in de oven of de temperatuur
van de vleesthermometer instellen en controle‐
ren (indien aanwezig). Als u de knop drie secon‐
den ingedrukt houdt, wordt de functie Snel op‐
warmen in- en uitgeschakeld. Rechtstreekse
toegang tot de temperatuurinstelling van de eer‐
ste ovenfunctie wanneer de oven is uitgescha‐
keld.
6
OMHOOG, OM‐
LAAG
Omhoog of omlaag gaan in het menu.
NEDERLANDS 19
Tiptoets -functie Beschrijving
7
OK De selectie of instelling bevestigen.
8
OVENVERLICH‐
TING
De ovenverlichting in- en uitschakelen.
9
KLOK De klokfuncties instellen.
10
KOOKWEKKER De Kookwekker instellen.
9.2 Display
A B C
DEF
A. Ovenfunctiesymbool
B. Display van temperatuur/tijd
C. Weergave Klok/restwarmte/
kookwekker
D. Indicatielampjes voor de klokfuncties
E. Restwarmte-indicatie /
Opwarmindicatie / Snelverhitindicatie
F. Nummer van een ovenfunctie/het
programma
Andere indicaties op het display:
Symbool Naam Beschrijving
Functies U kunt een ovenfunctie kiezen.
Automatisch programma U kunt een automatisch programma kie‐
zen.
Mijn favoriete programma Het programma Favoriet is in werking.
/
kg / g Een automatisch programma met ge‐
wichtinvoer is in werking.
/
u / min Een klokfunctie is in werking.
Temperatuur / Snel opwarmen De functie werkt.
Huishoudelijk De actuele temperatuur wordt aangege‐
ven.
Huishoudelijk U kunt deze temperatuur wijzigen.
Deurslot De functie deurvergrendeling is ingescha‐
keld.
Binnenverlichting U hebt het licht uitgeschakeld.
www.aeg.com20
Symbool Naam Beschrijving
Kookwekker De kookwekker staat aan.
9.3 Voorverwarmindicatie
Als u de verwarmingsfunctie inschakelt,
verschijnt
. De balkjes geven aan dat
de temperatuur in de oven toe- of
afneemt.
Wanneer de oven de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, verdwijnen de
balkjes van het display.
9.4 Het apparaat gebruiken
U kunt het apparaat gebruiken in:
de handmatige modus
automatische programma's
9.5 Ovenfuncties
Ovenfunctie Applicatie
Hete lucht Voor het bakken op maximaal twee rekniveaus tegelijk
en om voedsel te drogen. Stel de temperatuur 20 -
40 °C lager in dan voor Boven + onderwarmte.
Pizza Hetelucht Voor het bakken van pizza. Voor intensieve bruining en
een knapperige bodem. Stel de temperatuur 20 - 40 °C
lager in dan voor Boven + onderwarmte.
Lage Tempera‐
tuur Garen
Voor het bereiden van mals en sappig braadvlees.
Boven-/Onder‐
warmte
Voor het bakken en braden op één rekstand.
Diepvriesproduct Om kant-en-klaar-gerechten te maken (bijv. patat,
aardappelpartjes of krokante loempia's).
Turbogrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte
met botten op één niveau. Ook om te gratineren en te
bruinen.
Grill Intens Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveelhe‐
den en voor het maken van toast.
Grillen Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren.
NEDERLANDS 21
Ovenfunctie Applicatie
Hetelucht (voch‐
tig)
Deze functie is ontworpen om tijdens de bereiding
energie te besparen. Zie het hoofdstuk 'Hints and tips’,
Hetelucht (vochtig) voor bereidingsinstructies. De oven‐
deur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn zodat de
functie niet wordt onderbroken en om ervoor te zorgen
dat de oven werkt op de hoogst mogelijke energie-effi‐
ciëntie. Bij het gebruik van deze functie kan de tempe‐
ratuur in de ruimte verschillen van de ingestelde tempe‐
ratuur. De restwarmte wordt gebruikt. Het verwarmings‐
vermogen kan worden verminderd. Zie voor algemene
aanbevelingen voor energiebesparing het hoofdstuk
‘Energie-efficiëntie’, Energiebesparing. Deze functie
wordt gebruikt om de energie-efficiëntieklasse vast te
stellen overeenkomstig EN 60350-1. Als u deze functie
gebruikt, gaat de verlichting na 30 seconden automa‐
tisch uit.
Warm houden Om het voedsel warm te houden.
Ontdooien Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De ont‐
dooitijd hangt af van de hoeveelheid en dikte van het
voedsel.
Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een knapperige bo‐
dem en het inmaken van voedsel.
Pyrolyse Voor inschakeling van pyrolytische reiniging van de
oven. Hierdoor worden vuilresten in de oven verbrand.
9.6 De verwarmingsfunctie
instellen
1. Schakel de oven in met .
Het display geeft de ingestelde
temperatuur, het symbool en het
nummer van de verwarmingsfunctie
weer.
2. Druk op of om een
verwarmingsfunctie in te stellen.
3. Druk op . Anders start de oven na
5 seconden automatisch.
Als u de oven activeert en geen
verwarmingsfunctie of programma instelt,
wordt de oven na 20 seconden
automatisch uitgeschakeld.
9.7 Temperatuur wijzigen
Druk op of om de temperatuur in
stappen te wijzigen: 5 °C.
Als de oven een ingestelde temperatuur
heeft bereikt, klinkt er een signaal en
verdwijnt de opwarmaanduiding.
9.8 Temperatuur opvragen
U kunt de huidige temperatuur in de
oven controleren als de functie of het
programma in werking is.
1. Druk op
.
Het display geeft de temperatuur in de
oven aan.
2. Druk op of het display toont weer
na 5 seconden automatisch de
ingestelde temperatuur.
www.aeg.com22
9.9 Snel opwarmen
Leg geen voedsel in de oven wanneer de
functie Snel opwarmen is ingeschakeld.
De functie Snel opwarmen is maar op
een aantal opwarmingsfuncties
beschikbaar. Als de fouttoon in het
instellingenmenu ingeschakeld staat,
klinkt het signaal als de functie Snel
opwarmen voor de ingestelde functie
beschikbaar is. Raadpleeg het menu 'De
instellingen gebruiken' in het hoofdstuk
'Overige functies'.
De functie Snel opwarmen verkort de
opwarmtijd.
Om de functie Snel opwarmen in te
schakelen drukt u op
en houdt u deze
langer dan 3 seconden vast.
Als de functie Snel opwarmen is
ingeschakeld toont het display
knipperende balken.
9.10 Gebruik van de functie
Mijn favoriet programma
Gebruik deze functie voor het opslaan
van uw favoriete temperatuur- en
tijdinstellingen van een ovenfunctie of
programma.
1. Stel de temperatuur en tijd voor een
ovenfunctie of programma in.
2. Raak gedurende langer dan drie
seconden aan. Er klinkt een
geluidssignaal.
3. Schakel het apparaat uit.
Voor het inschakelen van de
functie raakt u aan. Het apparaat
start het programma Favoriet.
Wanneer de functie in
werking is, kunt u de tijd
en temperatuur
veranderen.
Voor het uitschakelen van de
functie raakt u aan. Het apparaat
beëindigt het programma Favoriet.
9.11 Gebruik van het
kinderslot
Het kinderslot voorkomt dat de oven per
ongeluk in werking wordt gesteld.
Als de pyrolysefunctie actief
is, wordt de deur
vergrendeld. Als u een
sensorveld aanraakt,
verschijnt er een bericht in
het display.
1. Deze functie kan ook in worden
geschakeld als de oven uitstaat. Stel
geen verwar,functie in.
2. Druk op en houd 3 seconden
ingedrukt.
3. Houd
en gedurende ten
minste 2 seconden samen ingedrukt.
Er klinkt een geluidssignaal.
Op het display verschijnt SAFE. De deur
wordt vergrendeld.
Herhaal stap 3 om het kinderslot uit te
schakelen.
9.12 Gebruik van de
Functievergrendeling
U kunt de functie alleen inschakelen als
de oven in werking is.
Toetsblokkering voorkomt dat een
ovenfunctie per ongeluk wordt
ingeschakeld.
1. Zet de oven aan om de functie in te
schakelen.
2. Schakel een ovenfunctie of -instelling
in.
3. Houd
en gedurende ten minste
2 seconden samen ingedrukt.
Er klinkt een signaal.
Er verschijnt 'vergrendelt' op het display.
Herhaal stap 3 om de
functievergrendeling uit te schakelen.
Als de pyrolysefunctie actief
is, wordt de deur
vergrendeld. Un message
s'affiche lorsque vous
appuyez sur une touche
sensitive.
U kunt de oven uitschakelen
als de functievergrendeling
aan is. Als u de oven uitzet,
schakelt de
functievergrendeling uit.
NEDERLANDS 23
9.13 Gebruik van het
instelmenu
Het instellingenmenu laat u toe om
functies in het hoofdmenu te activeren en
deactiveren. Het display toont SET en
het nummer van de instelling.
Beschrijving In te stellen waarde
1 SET+GO AAN / UIT
2 RESTWARMTE-INDICATIE AAN / UIT
3 REINIGINGSHERINNERING AAN / UIT
4
TOETSVOLUME
1)
KLIKKEN / PIEPEN / UIT
5 FOUTTOON AAN / UIT
6 DEMO MODUS Activeringscode: 2468
7 SERVICEMENU -
8 INSTELLINGEN RESETTEN JA / NEE
1)
Het geluid van de tiptoets AAN / UIT kan niet worden uitgeschakeld.
1. Druk op en houd 3 seconden
ingedrukt.
Het display geeft SET1 weer en "1"
knippert.
2. Druk op of om de instelling te
doen.
3. Druk op .
4. Druk op
of om de waarde van
de instelling te wijzigen
5. Druk op .
Druk om het Instelmenu te verlaten op
of houd ingedrukt.
9.14 Automatische
uitschakeling
Om veiligheidsredenen wordt het
apparaat na een tijdje automatisch
uitgeschakeld als een ovenfunctie werkt
en u geen instellingen wijzigt.
Temperatuur (°C) Uitschakeltijd (u)
30 - 115 12.5
120 - 195 8.5
200 - 245 5.5
Temperatuur (°C) Uitschakeltijd (u)
250 - maximum 1.5
Na een automatische uitschakeling, raakt
u een tiptoets aan om het apparaat weer
in werking te stellen.
De automatische
uitschakeling werkt niet met
de functies: licht, langzaam
garen, duur, einde, tijduitstel.
9.15 Helderheid van het
display
Er zijn twee standen voor de helderheid
van het display:
Helderheid 's nachts - wanneer het
apparaat uit staat, is de helderheid
van het display tussen 22:00 en 06:00
lager.
Helderheid overdag:
als het apparaat aan staat.
als u tijdens helderheid 's nachts
een tiptoets aanraakt (behalve
AAN/UIT), keert het display
gedurende 10 seconden terug
naar helderheid voor overdag.
www.aeg.com24
als het apparaat uit staat en u de
kookwekker hebt ingesteld.
Wanneer de kookwekker eindigt,
keert het display terug naar
helderheid voor 's nachts.
9.16 Koelventilator
Als de oven in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld
om de oppervlakken van de oven koel te
houden. Na het uitschakelen van de
oven blijft de ventilatie doorgaan totdat
de oven is afgekoeld.
9.17 De accessoires plaatsen
Bakrooster:
Plaats het rooster tussen de
geleidestangen van de roostersteun .
Bakplaat/ Diepe pan:
Schuif de bakplaat /diepe pan tussen de
geleidestangen van de roostersteun.
Bakrooster en bakplaat /diepe
plaatsamen:
Plaats bakplaat /diepe plaat tussen de
geleiders van de inschuifrails en het
bakrooster op de geleiders erboven.
9.18 Telescopische geleiders
- de ovenaccessoires
plaatsen
Met de telescopische geleiders kunt u de
roosters eenvoudig plaatsen en
verwijderen.
LET OP!
Reinig de telescopische
geleiders niet in de
afwasautomaat. Maak de
telescopische geleiders niet
vet.
LET OP!
Zorg dat u de telescopische
geleiders helemaal in de
oven schuift voordat u de
ovendeur sluit.
Bakrooster:
Plaats het bakrooster op de
telescopische geleiders zodat de pootjes
naar beneden zijn gericht.
Door de verhoogde rand die
om het rooster loopt is het
kookgerei bovendien
beveiligd tegen wegglijden.
Braadpan:
NEDERLANDS 25
Plaats de braadpan op de telescopische
geleiders.
Bakrooster en braadpan samen:
Plaats het rooster en de braadpan
samen op de telescopische geleider.
10. OVEN - KLOKFUNCTIES
10.1 Tabel met klokfuncties
Klokfunctie Applicatie
Tijdstip van de dag Met deze functie kunt u de dagtijd weergeven of veran‐
deren. U kunt de dagtijd alleen wijzigen als de oven aan‐
staat.
Duur Instellen hoe lang de oven in werking is.
Eindtijd Instellen als de oven uitstaat.
Vertragingstijd Om de Duur en Eindtijd-functie te combineren.
Set en Go Om de oven op een later tijdstip met één aanraking van
het sensorveld met de benodigde instellingen aan te zet‐
ten.
Kookwekker Voor het instellen van een afteltijd. Deze functie heeft
geen invloed op de werking van de oven. U kunt de
Kookwekker op elk gewenst moment instellen, ook als
de oven uit staat.
00:00 Timer met optelfunc‐
tie
Om de optelfunctie in te stellen, die toont hoelang de
oven in werking is. Deze wordt onmiddellijk ingeschakeld
wanneer de oven begint met opwarmen. De Timer met
optelfunctie wordt niet ingeschakeld als Duur en Eindtijd
ingesteld zijn. Deze functie heeft geen invloed op de
werking van de oven.
10.2 Instellen Timer met
optelfunctie
1. Om de Timer met optelfunctie te
resetten drukt u herhaaldelijk op:
totdat op het display knipperen.
2. Indrukken en vasthouden: . Als
het display "00:00" toont, gaat de
Timer met optelfunctie weer opnieuw
optellen.
www.aeg.com26
10.3 Instellen van de Duur
1. Stel een verwarmingsfunctie en
temperatuur in.
2. Blijf op
drukken totdat begint te
knipperen.
3. Druk op of om de minuten
voor Duur in te stellen.
4. Druk op of Duur start
automatisch na 5 seconden.
5. Druk op
of om de uren voor
Duur in te stellen.
6. Druk op of Duur start
automatisch na 5 seconden.
Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende 2 minuten een
geluidssignaal. Het display geeft
knipperend en de tijdinstelling weer.
De oven gaat uit.
7. Druk op een tiptoets om het signaal
uit te schakelen.
8. Oven uitschakelen.
10.4 Instellen van de Eindtijd
1. Stel een verwarmingsfunctie en
temperatuur in.
2. Blijf op
drukken totdat begint te
knipperen.
3. Druk op of om de Eindtijd in
te stellen en druk op . U stelt
eerst de minuten en dan de uren in.
Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende 2 minuten een
geluidssignaal. Het display geeft
knipperend en de tijdinstelling weer.
De oven wordt automatisch
uitgeschakeld.
4. Druk op een tiptoets om het signaal
uit te schakelen.
5. Oven uitschakelen.
10.5 Instellen Set en Go
U kunt de Set en Go-functie alleen
gebruiken als de Duur is ingesteld.
1. Stel een verwarmingsfunctie en
temperatuur in.
2. Stel de Duur in.
3. Druk herhaaldelijk op tot op het
display knippert.
4. Druk op om de Set en Go-functie
in te stellen.
Het display geeft en weer met een
indicator. Deze indicatie wordt
weergegeven wanneer de klokfunctie
wordt geactiveerd.
5. Tik op een tiptoets (behalve Aan Uit)
om de Set en Go-functie te starten.
10.6 Instellen Kookwekker
1. Druk op .
Het display geeft knipperend
en "00”
weer.
2. Druk op
om tussen opties te
schakelen. U moet eerst seconden
en dan minuten en uren instellen.
3. Druk op of om de
Kookwekker in te stellen en op om
te bevestigen.
4. Druk op of Kookwekker start
automatisch na 5 seconden.
Wanneer de ingestelde tijd eindigt, klinkt
het signaal gedurende 2 minuten en het
scherm knippert 00:00 en .
5. Druk op een tiptoets om het signaal
uit te schakelen.
10.7 De tijdvertragingsfunctie
instellen
De items DUUR en EINDE kunnen
tegelijkertijd worden gebruikt, wanneer
de oven op een later tijdstip automatisch
wordt in- en uitgeschakeld. In dit geval
wordt de DUUR eerst ingesteld, en
dan EINDE
(zie "De DUUR instellen"
en "Het EINDE instellen").
Wanneer de
tijdvertragingsfunctie wordt
ingeschakeld, geeft het
display het statische
symbool van de ovenfunctie
weer, met een punt en
. De punt geeft aan welke
klokfunctie zich op het
display voor de klok-/
restwarmte bevindt.
NEDERLANDS 27
11. OVEN - AUTOMATISCHE PROGRAMMA'S
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
11.1 Automatische
programma's
Programmanaam
1 BIEFSTUK
2
GEROOSTERD VARKENS‐
VLEES
3 GEROOSTERD KALFSVLEES
4 GEROOSTERD LAMSVLEES
5 GEROOSTERD WILD
6 HELE KIP
7 HELE VIS
8 PIZZA
9 QUICHE LORRAINE
10 CITROENCAKE
11 KWARKTAART
12 BROODJES
13 VOLKORENBROOD
14 DEEG LATEN RIJZEN
15 AARDAPPELGRATIN
16 LASAGNE
17 CANNELLONI
18 KANT-EN-KLARE TAART
19 AFBAKPIZZA
20
KANT-EN-KLARE AARDAPPEL‐
GERECHTEN
11.2 Automatische
programma's
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik op .
Het display geeft , een symbool en
nummer van het automatische
programma weer.
3. Raak of aan om het
automatische programma te kiezen.
4. Tik op of wacht vijf seconden tot
het apparaat automatisch start.
5. Wanneer de ingestelde tijd is
verlopen, klinkt er gedurende twee
minuten een geluidssignaal. Het
symbool
knippert.
6. Raak een tiptoets aan of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
7. Schakel het apparaat uit.
11.3 Automatische
programma's met
gewichtinvoer
Als u het gewicht van het vlees instelt,
berekent het apparaat de braadtijd.
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik op .
3. Raak of aan om het
gewichtprogramms in te stellen.
Op het display verschijnt: de kooktijd,
duursymbool, , een standaard
gewicht, een maateenheid (kg, g).
4. Raak
aan. Anders worden de
instellingen na vijf seconden
automatisch opgeslagen.
Het apparaat wordt ingeschakeld.
5. U kunt het standaardgewicht wijzigen
met of . Tik op .
6. Wanneer de ingestelde tijd is
verlopen, klinkt er gedurende twee
minuten een geluidssignaal.
knippert.
7. Raak een tiptoets aan of open de
ovendeur om het geluidssignaal te
stoppen.
8. Schakel het apparaat uit.
www.aeg.com28
11.4 Automatische
programma's met
vleesthermometer
(geselecteerde modellen)
De kerntemperatuur van het gerecht is
standaard en kan in programma's met de
vleesthermometer niet worden
veranderd. Het programma eindigt
wanneer het apparaat de ingestelde
kerntemperatuur heeft bereikt.
1. Schakel het apparaat in.
2. Tik herhaaldelijk op
tot het display
weergeeft.
3. Gebruik van de vleesthermometer.
Raadpleeg "Vleesthermometer".
4. Raak
of aan om het
programma voor de
vleesthermometer in te stellen.
Op het display verschijnt de kooktijd,
en .
5. Raak aan. Anders worden de
instellingen na vijf seconden
automatisch opgeslagen.
Wanneer de ingestelde tijd is verlopen,
klinkt er gedurende twee minuten een
geluidssignaal. De waarde van de
kerntemperatuur en knipperen.
6. Raak een tiptoets aan, of open de
deur om het geluidssignaal te
stoppen.
7. Schakel het apparaat uit.
12. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
De temperaturen en
baktijden in de tabellen zijn
slechts als richtlijn bedoeld.
Deze zijn afhankelijk van de
recepten en de kwaliteit en
de hoeveelheid van de
gebruikte ingrediënten.
12.1 Bakken
Gebruik de eerste keer de laagste
temperatuur.
Bij het bereiden van cake op meerdere
niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15
minuten langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is,
wordt de cake niet overal even bruin. Als
de cake niet overal even bruin wordt,
hoeft u de temperatuurinstelling niet te
wijzigen. De verschillen verminderen
tijdens het bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in
de oven vervormen. Wanneer de
bakplaten afkoelen, verdwijnt de
vervorming.
12.2 Baktips
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de
cake is niet voldoende
gebakken.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rek‐
stand.
NEDERLANDS 29
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De cake zakt in en
wordt klef, of streperig.
De oventemperatuur is te
hoog.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur iets lager in.
Te korte baktijd. Stel volgende keer een langere
baktijd en een lagere oventempe‐
ratuur in.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te
laag.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur hoger in.
Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere
baktijd in.
De cake wordt ongelijk‐
matig gebakken.
De oventemperatuur is te
hoog en de baktijd te kort.
De oventemperatuur lager instel‐
len en de baktijd verlengen.
Het cakebeslag is niet ge‐
lijkmatig verdeeld.
Verspreid de volgende keer het
cakebeslag gelijkmatig over de
bakplaat.
De cake wordt niet gaar
binnen de in het recept
aangegeven baktijd.
De oventemperatuur is te
laag.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur iets hoger in.
12.3 Bereiding met hete lucht
Bakken op één ovenniveau
Bakken in een bakblik
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Tulband of brioche 150 - 160 50 - 70 2
Moskovisch gebak / vruchtencake 140 - 160 50 - 90 1 - 2
Biscuittaart zonder vet
150 - 160
1)
25 - 40 3
Taartbodem - zandtaartdeeg
170 - 180
1)
10 - 25 2
Taartbodem - zacht cakedeeg 150 - 170 20 - 25 2
Appeltaart (2 vormen Ø 20 cm, diago‐
naal geplaatst)
160 60 - 90 2 - 3
1)
Oven voorverwarmen.
Gebak / brood op bakplaat
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Kruimeltaart (droog) 150 - 160 20 - 40 3
www.aeg.com30
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Vruchtentaart (bereid met gistdeeg/
roerdeeg)
1)
150 35 - 55 3
Vruchtentaart met kruimeldeeg 160 - 170 40 - 80 3
1)
Gebruik braadpan.
Koekjes
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Zandkoekjes 150 - 160 10 - 20 3
Zandtaartdeeg/ Deegreepjes 140 20 - 35 3
Koekjes gemaakt van roerdeeg 150 - 160 15 - 20 3
Eiwitgebak / schuimgebak 80 - 100 120 - 150 3
Bitterkoekjes 100 - 120 30 - 50 3
Koekjes gemaakt van gistdeeg 150 - 160 20 - 40 3
Klein bladerdeeggebak
170 - 180
1)
20 - 30 3
Broodjes
160
1)
10 - 35 3
Kleine cakes (20 stuks/bakplaat)
150
1)
20 - 35 3
1)
Oven voorverwarmen.
Tabel voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stokbroden bedekt met gesmolten
kaas
160 - 170
1)
15 - 30 1
Gevulde groente 160 - 170 30- 60 1
1)
Oven voorverwarmen.
Bakken op meerdere niveaus
Gebak / brood op bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
2 standen
Roomsoezen / Eclairs
160 - 180
1)
25 - 45 2 / 4
NEDERLANDS 31
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
2 standen
Kruimeltaart 150 - 160 30 - 45 2 / 4
1)
Oven voorverwarmen.
Koekjes/small cakes/gebak/broodjes
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
2 standen
Zandkoekjes 150 - 160 20 - 40 2 / 4
Zandtaartdeeg/ Deegreepjes 140 25 - 45 2 / 4
Koekjes gemaakt van roerdeeg 160 - 170 25 - 40 2 / 4
Eiwitgebak, schuimgebak 80 - 100 130 - 170 2 / 4
Bitterkoekjes 100 - 120 40 - 80 2 / 4
Koekjes gemaakt van gistdeeg 160 - 170 30 - 60 2 / 4
Klein bladerdeeggebak
170 - 180
1)
30 - 50 2 / 4
Broodjes
180
1)
25- 40 2 / 4
Kleine cakes (20 stuks/bakplaat)
150
1)
20 - 40 2 / 4
1)
Oven voorverwarmen.
12.4 Boven- en onderwarmte op één niveau
Bakken in een bakblik
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Tulband of brioche 160 - 180 50 - 70 2
Moskovisch gebak/vruchtencake 150 - 170 50 - 90 1 - 2
Biscuittaart zonder vet
170
1)
25 - 40 3
Taartbodem van zandtaartdeeg
190 - 210
1)
10 - 25 2
Taartbodem - zacht cakedeeg 170 - 190 20 - 25 2
Appeltaart (2 vormen Ø 20 cm, dia‐
gonaal geplaatst)
180 60 - 90 1 - 2
Hartige taart (bijv. quiche lorraine) 180 - 220 35 - 60 1
www.aeg.com32
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Kwarktaart 160 - 180 60 - 90 1 - 2
1)
Oven voorverwarmen.
Gebak op bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Vlechtbrood/broodkrans 170 - 190 40 - 50 2
Kerststol
160 - 180
1)
50 - 70 2
Brood (roggebrood):
1. Eerste deel van het bakproces.
2. Tweede deel van het bakproces.
1. 230
1)
2. 160 - 180
1)
1. 20
2. 30 - 60
1 - 2
Roomsoezen/tompoezen
190 - 210
1)
20 - 35 3
Koninginnenbrood (opgerolde cake
met jam)
180 - 200
1)
10 - 20 3
Kruimeltaart (droog) 160 - 180 20 - 40 3
Amandelcake/suikertaart
190 - 210
1)
20 - 30 3
Vruchtentaart (bereid met gistdeeg/
sponsdeeg)
2)
170 35 - 55 3
Vruchtentaart met kruimeldeeg 170 - 190 40 - 60 3
Plaatkoek met kwetsbare garnering
(bijv. kwark, room, puddingvulling)
160 - 180
1)
40 - 80 3
Pizza (met veel garnering)
190 - 210
1)
30 - 50 1 - 2
Pizza (dunne korst)
220 - 250
1)
15 - 25 1 - 2
Ongedesemd brood 230 - 250 10 - 15 1
Vlaaien (CH) 210 - 230 35 - 50 1
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Gebruik braadpan.
Koekjes
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Zandkoekjes 170 - 190 10 - 20 3
Zandtaartdeeg/ Deegreepjes
160
1)
20 - 35 3
NEDERLANDS 33
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Roerdeegkoekjes 170 - 190 20 - 30 3
Eiwitgebak, schuimgebak 80 - 100 120 - 150 3
Bitterkoekjes 120 - 130 30 - 60 3
Koekjes gemaakt van gistdeeg 170 - 190 20 - 40 3
Klein bladerdeeggebak
190 - 210
1)
20 - 30 3
Broodjes
190 - 210
1)
10 - 55 3
Kleine cakejes (20 per blad)
170
1)
20 - 30 3 - 4
1)
Oven voorverwarmen.
Tabel voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Pastaschotel 180 - 200 45 - 60 1
Lasagne 180 - 200 35 - 50 1
Groentegratin
180 - 200
1)
15 - 30 1
Stokbroden bedekt met gesmolten
kaas
200 - 220
1)
15 - 30 1
Zoete ovenschotels 180 - 200 40 - 60 1
Visschotels 180 - 200 40 - 60 1
Gevulde groente 180 - 200 40 - 60 1
1)
Oven voorverwarmen.
12.5 Pizzastand
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Pizza (dun)
1)
200 - 230
2)
10 - 20 1 - 2
Pizza (met veel garnering)
1)
180 - 200 20 - 35 1 - 2
Taarten 170 - 200 35 - 55 1 - 2
Spinazietaart 160 - 180 45 - 60 1 - 2
Quiche Lorraine (hartige taart) 170 - 190 45 - 55 1 - 2
Zwitserse flan 170 - 200 35 - 55 1 - 2
www.aeg.com34
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Kwarktaart 140 - 160 60 - 90 1 - 2
Appeltaart, bedekt 150 - 170 50 - 60 1 - 2
Groentetaart 160 - 180 50 - 60 1 - 2
Ongedesemd brood
230 - 250
2)
10 - 20 2 - 3
Bladerdeegtaart
160 - 180
2)
45 - 55 2 - 3
Flammekuchen
230 - 250
2)
12 - 20 2 - 3
Piroggen (Russische variant op cal‐
zone)
180 - 200
2)
15 - 25 2 - 3
1)
Gebruik braadpan.
2)
Oven voorverwarmen.
12.6 Hetelucht (vochtig)
Brood en pizza
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Broodjes 180 25 - 35 3
Bevroren pizza 350 g 190 25 - 35 3
Cake in bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Koninginnenbrood (opgerolde ca‐
ke met jam)
180 20 - 30 3
Brownie 180 30 - 40 3
Cake in bakblik
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Soufflé 200 30 - 40 3
Luchtige vlaaibodem 180 20 - 30 3
Victoriataart met jamvulling 150 25 - 35 3
NEDERLANDS 35
Vis
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Vis in zakjes 300 g 180 25 - 35 3
Hele vis 200 g 180 25 - 35 3
Visfilets 300 g 180 25 - 35 3
Vlees
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Vlees in zakje 250 g 200 25 - 35 3
Vleesspiesjes 500 g 200 30 - 40 3
Kleine gebakken items
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Koekjes 180 25 - 35 3
Makarons 160 25 - 35 3
Muffins 180 25 - 35 3
Smakelijke cracker 170 20 - 30 3
Kruimeldeegkoekjes 150 25 - 35 3
Tartelettes 170 15 - 25 3
Vegetarisch
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Groentemix in zakjes 400 g 180 25 - 35 3
Omelet 200 20 - 30 3
Groenten op plaat 700 g 180 25 - 35 3
12.7 Tips voor braden
Gebruik hittebestendig kookgerei.
Braad mager vlees afgedekt.
Braad grote vleesstukken direct in de
diepe bakplaat of op een bakrooster
boven de bakplaat.
Doe wat water in de bakplaat om te
voorkomen dat druipend vet verbrandt.
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de
gaartijd.
Rooster vlees en vis in grote stukken (1
kg of meer).
Bedruip vleesstukken meerdere malen
met hun eigen sap tijdens het roosteren.
www.aeg.com36
12.8 Boven- en onderwarmte roosteren
Rundvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stoofvlees 1 – 1,5 kg 200 - 230 105 - 150 1
Rosbief of ossehaas:
rood
per cm dikte
230 - 250
1)
6 - 8 1
Rosbief of ossehaas:
medium
per cm dikte 220 - 230 8 - 10 1
Rosbief of ossehaas:
doorbakken
per cm dikte 200 - 220 10 - 12 1
1)
Oven voorverwarmen.
Varkensrug
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Schouderstuk, nekstuk,
hamlap
1 – 1,5 kg 210 - 220 90 - 120 1
Kotelet, ribbetje 1 – 1,5 kg 180 - 190 60 - 90 1
Gehaktbrood 750 g - 1 kg 170 - 190 50 - 60 1
Varkensschenkel(voor‐
gekookt)
750 g - 1 kg 200 - 220 90 - 120 1
Kalfsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Geroosterd kalfsvlees
1)
1 kg 210 - 220 90 - 120 1
Kalfsschenkel 1,5 – 2 kg 200 - 220 150 - 180 1
1)
Gebruik een afgesloten braadpan.
Lamsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Lamsbout, geroosterd
lamsvlees
1 – 1,5 kg 210 - 220 90 - 120 1
Lamsrug, medium 1 – 1,5 kg 210 - 220 40 - 60 1
NEDERLANDS 37
Game
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Hazenrug, hazenbout tot 1 kg
220 - 240
1)
30 - 40 1
Rug 1,5 – 2 kg 210 - 220 35 - 40 1
Reebout, hertenbout 1,5 – 2 kg 200 - 210 90 - 120 1
1)
Oven voorverwarmen.
Gevogelte
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stukken gevogelte 200 – 250 g elk 220 - 250 20 - 40 1
Halve kip 400 – 500 g elk 220 - 250 35 - 50 1
Kip, haantje 1 – 1,5 kg 220 - 250 50 - 70 1
Eend 1,5 – 2 kg 210 - 220 80 - 100 1
Gans 3,5 – 5 kg 200 - 210 150 - 180 1
Kalkoen 2,5 – 3,5 kg 200 - 210 120 - 180 1
Kalkoen 4 – 6 kg 180 - 200 180 - 240 1
Vis
Gerecht Hoeveelheid Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Hele vis 1 – 1,5 kg 210 - 220 40 - 70 1
12.9 Braden met circulatiegrill
Rundvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Rosbief of ossehaas: rood per cm dikte
190 - 200
1)
5 - 6 1
Rosbief of ossehaas: medi‐
um
per cm dikte 180 - 190 6 - 8 1
Rosbief of ossehaas: gaar per cm dikte 170 - 180 8 - 10 1
1)
Oven voorverwarmen.
www.aeg.com38
Varkensvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Schouderstuk, nekstuk,
hamlap
1 – 1,5 kg 160 - 180 90 - 120 1
Kotelet, ribbetje 1 – 1,5 kg 170 - 180 60 - 90 1
Gehaktbrood 750 g - 1 kg 160 - 170 50 - 60 1
Varkensschenkel(voorge‐
kookt)
750 g - 1 kg 150 - 170 90 - 120 1
Kalfsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Geroosterd kalfsvlees 1 kg 160 - 180 90 - 120 1
Kalfsschenkel 1,5 – 2 kg 160 - 180 120 - 150 1
Lamsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Lamsbout, geroosterd
lamsvlees
1 – 1,5 kg 150 - 170 100 - 120 1
Lamsrug 1 – 1,5 kg 160 - 180 40 - 60 1
Gevogelte
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stukken gevogelte 200 – 250 g p.p. 200 - 220 30 - 50 1
Halve kip 400 – 500 g p.p. 190 - 210 35 - 50 1
Kip, haantje 1 – 1,5 kg 190 - 210 50 - 70 1
Eend 1,5 – 2 kg 180 - 200 80 - 100 1
Gans 3,5 – 5 kg 160 - 180 120 - 180 1
Kalkoen 2,5 – 3,5 kg 160 - 180 120 - 150 1
Kalkoen 4 – 6 kg 140 - 160 150 - 240 1
12.10 Grillen in het algemeen
WAARSCHUWING!
Tijdens het grillen moet de
ovendeur altijd gesloten zijn.
Grill altijd met de maximale
temperatuurinstelling.
Rooster in de rekstand plaatsen zoals
aanbevolen in grilltabel.
Zet de diepe ovenschaal om vet op te
vangen altijd op de eerste rekstand.
Alleen platte stukken vlees of vis
grillen.
NEDERLANDS 39
Het grilgedeelte is ingesteld in het
midden van het rooster.
12.11 Grill
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roos‐
ter‐
hoogte
1e kant 2e kant
Biefstuk, medium 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Runderfilet, medium 230 20 - 30 20 - 30 3
Varkensrug 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Kalfsrug 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Lamsrug 210 - 230 25 - 35 20 - 35 3
Hele vis, 500 - 1000g 210 - 230 15 - 30 15 - 30 3 - 4
12.12 Grill intens
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
1e kant 2e kant
Burgers
max
1)
9 - 15 8 - 13 4
Varkensfilet Maximaal 10 - 12 6 - 10 4
Worstjes Maximaal 10 - 12 6 - 8 4
Runderfilet, kalfsbiefstukken Maximaal 7 - 10 6 - 8 4
Geroosterd brood
max
1)
1 - 4 1 - 4 4 - 5
Brood met iets erop Maximaal 6 - 8 - 4
1)
De oven voorverwarmen
12.13 Inmaken - Onderwarmte
Gebruik alleen weckpotten van
dezelfde afmetingen.
Gebruik geen wekglazen met een
draai- of bajonetsluiting en metalen
bakken.
Gebruik het eerste rooster van de
bodem van deze functie.
Zet niet meer dan zes weckflessen
van 1 liter op het bakrooster.
Vul de flessen tot hetzelfde niveau en
sluit ze af met een klem.
De weckpotten mogen elkaar niet
raken.
Vul ca. 1/2 liter water op de bakplaat,
zodat er voldoende vocht in de oven
ontstaat.
Zodra de vloeistof in de eerste
weckpotten begint te borrelen (na
circa 35 - 60 minuten bij 1 liter-
glazen), schakelt u de oven uit of
www.aeg.com40
verlaagt u de temperatuur tot 100 °C
(zie tabel).
Zachte vruchten
Bewaren Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be‐
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Aardbeien, bosbes‐
sen, frambozen, rijpe
kruisbessen
160 - 170 35 - 45 -
Steenvruchten
Bewaren Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be‐
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Peren, kweeperen,
pruimen
160 - 170 35 - 45 10 - 15
Groenten
Bewaren Temperatuur (°C) Inmaken/wecken
tot het parelen be‐
gint (min)
Door blijven koken
op 100 °C (min.)
Wortelen
1)
160 - 170 50 - 60 5 - 10
Komkommers 160 - 170 50 - 60 -
Gemengde augurken 160 - 170 50 - 60 5 - 10
Koolrabi, erwten, as‐
perges
160 - 170 50 - 60 15 - 20
1)
In de uitgeschakelde oven laten staan.
12.14 Ontdooien
Haal het voedsel uit de verpakking.
Doe het voedsel op een bord.
Gebruik voor het afdekken geen
borden of schotels. Hierdoor kan de
ontdooitijd worden verlengd.
Gebruik de eerste rekstand van de
oven. Het inzetniveau onderaan.
Gerecht Hoeveel‐
heid
Ontdooitijd
(min.)
Nadooitijd
(min)
Opmerkingen
Kip 1 kg 100 - 140 20 - 30 Kip op een omgedraaid scho‐
teltje in een groot bord leggen.
Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
NEDERLANDS 41
Gerecht Hoeveel‐
heid
Ontdooitijd
(min.)
Nadooitijd
(min)
Opmerkingen
Vlees 1 kg 100 - 140 20 - 30 Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
Vlees 500 g 90 - 120 20 - 30 Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
Forel 150 g 25 - 35 10 - 15 -
Aardbeien 300 g 30 - 40 10 - 20 -
Boter 250 g 30 - 40 10 - 15 -
Room 2 x 200 g 80 - 100 10 - 15 Klop de nog licht bevroren
slagroom.
Cake 1,4 kg 60 60 -
13. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
13.1 Opmerkingen over schoonmaken
Reinigings‐
middelen
Maak de voorkant van de oven schoon met een zachte doek, warm water
en een mild reinigingsmiddel.
Gebruik voor metalen oppervlakken een specifiek reinigingsmiddel.
Verwijder hardnekkige vlekken met een speciale ovenreiniger.
Dagelijks ge‐
bruik
Reinig de uitsparing in de oven na elk gebruik. Vetophoping of andere
voedingsresten kunnen brand veroorzaken. Het gevaar is groter voor de
grillpan.
Droog de uitsparing na elk gebruik met een zachte doek.
Accessoires
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik een
zachte doek met een warm sopje en een reinigingsmiddel. De accessoi‐
res niet in de afwasmachine reinigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve middelen, scherpe
voorwerpen of in een vaatwasser.
www.aeg.com42
13.2 Ovens van roestvrij staal
of aluminium
Maak de ovendeur alleen met een
vochtige doek of natte spons schoon.
Droog maken met een zachte doek.
Vermijd het gebruik van staalwol, zure of
schurende producten, deze kunnen de
oppervlakken van de oven beschadigen.
Maak het bedieningspaneel van de oven
net zo voorzichtig schoon
13.3 Verwijderen van de
geleiders
Zorg ervoor dat de oven is afgekoeld
voordat u onderhoud verricht. Er bestaat
verbrandingsgevaar.
Om het apparaat te reinigen, verwijder
de inschuifrails.
1. Inschuifrails voorzichtig naar boven
toe uit de voorste ophanging trekken.
2. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit
de zijwand.
3. Geleiders uit de achterste ophanging
trekken.
Installeer de inschuifrails in de
omgekeerde volgorde.
13.4 Pyrolyse
LET OP!
Verwijder alle accessoires
en verwijderbare
inschuifrails.
De
pyrolysereinigingsprocedure
kan niet worden gestart:
U heeft de ovendeur niet
helemaal gesloten. In
sommige modellen geeft de
display "C3" weer als deze
fout zich voordoet.
LET OP!
Gebruik de kookplaat niet
tegelijk met de pyrolytische
functie. Dit kan de oven
beschadigen.
De deur wordt vergrendeld tijdens de
pyrolytische reiniging. Het symbool en
de balkjes van de verwarmingsindicatie
lichten op totdat de deur weer is
ontgrendeld. De deur wordt ontgrendeld
wanneer de temperatuur in de oven
onder de veiligheidvoorwaarde ligt en de
pyrolytische reiniging is voltooid.
Het lampje brandt niet tijdens de
pyrolytische reiniging.
1. Reinig de ovenholte met warm water
en een mild reinigingsmiddel. Maak
de binnenruit van de deur schoon
met lauw water en een zachte doek.
2. Reinig de binnenkant van de deur
met warm water om te voorkomen
dat resten inbranden door hete lucht.
3. Oven inschakelen.
4. Druk herhaaldelijk op
tot het
display "Pyro" toont, alsook het
nummer van het
reinigingsprogramma.
5. Druk op .
6. Druk op of om de duur in te
stellen van de reinigingsprocedure:
Optie Beschrijving
1 1:00 voor een
lichte reinig‐
ing
2 1:30 voor een
standaard re‐
iniging
3 2:30 voor een
grondige rein‐
iging
U kunt de Eindfunctie gebruiken om
het starten van de
reinigingsprocedure uit te stellen.
7. Druk op om te bevestigen.
NEDERLANDS 43
13.5 Reinigingsherinnering
Het symbool voor de
reinigingsherinnering knippert gedurende
10 seconden op het display
telkens
als u het toestel hebt uitgeschakeld om u
eraan te herinneren dat pyrolytische
reiniging is vereist.
De reinigingsherinnering
gaat uit:
na het einde van de
functie pyrolytische
reiniging.
als u het uitschakelt in de
basisinstellingen.
Raadpleeg het menu "De
instellingen gebruiken".
13.6 Uitnemen van de
ovendeur
Om het reinigen te vergemakkelijken,
verwijdert u best de ovendeur.
1
2
1. Open de deur helemaal.
2. Verplaats de schuif totdat u een klik
hoort.
3. Sluit de deur tot de schuif
vergrendelt.
4. Verwijder de deur.
Om de deur te verwijderen, trek de
deur eerst aan de ene zijde naar
buiten en daarna aan de andere
zijde.
Wanneer u klaar bent met reinigen,
plaatst u de ovendeur terug in
omgekeerde volgorde. Zorg ervoor dat u
een klik hoort wanneer u de deur
terugplaatst. Gebruik indien nodig enige
kracht.
13.7 Verwijderen en reinigen
van de deurglazen
De glasplaten van de
ovendeur op uw product
kunnen in type en vorm
verschillen van de
voorbeelden die u hier ziet.
Het aantal glasplaten kan
ook verschillen.
1. Deurafdekking B aan de bovenkant
van de deur aan beide kanten
vastpakken en naar binnen drukken
om de klemsluiting te ontgrendelen.
1
2
B
2. Trek de deur naar voren om hem te
verwijderen.
3. Houd de glasplaten aan de
bovenkant vast en trek deze een
voor een omhoog uit de geleiding.
4. Reinig de glasplaten.
Om de panelen te plaatsen, moet u de
stappen in omgekeerde volgorde
uitvoeren.
13.8 Het lampje vervangen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische
schokken.
Het lampje kan heet zijn.
1. Oven uitschakelen.
Wacht totdat de oven afgekoeld is.
2. Trek de oven uit het stopcontact.
3. Leg een doek op de bodem van de
ovenruimte.
www.aeg.com44
LET OP!
Houd de halogeenlamp altijd
met een doek vast om te
voorkomen dat er vetrestjes
op de ovenlamp verbranden.
De lamp aan de achterkant.
Het afdekglas van het
lampje bevindt zich in de
achterkant van de
ovenruimte.
1. Draai het afdekglas van de lamp naar
rechts en verwijder het.
2. Reinig het afdekglas.
3. Vervang het ovenlampje met de
relevante tegen 300 °C
hittebestendig ovenlampje.
Gebruik hetzelfde ovenlamptype.
4. Plaats het afdekglas terug.
13.9 De lade verwijderen
WAARSCHUWING!
Bewaar geen ontvlambare
dingen in de lade (bijv.
schoonmaakmiddelen,
plastic zakken,
ovenhandschoenen, papier,
reinigingssprays, enz). Als u
de oven gebruikt, kan de
lade heet worden. Gevaar
voor brand
De lade onder de oven kan worden
verwijderd om gemakkelijker te worden
schoongemaakt.
1. Trek de lade volledig naar buiten, tot
deze niet verder kan.
2. Til de lade enigszins op, zodat het
naar boven kan worden getild in een
hoek van de ladegeleiders.
Om de lade te installeren, volgt u de
procedure in omgekeerde volgorde.
14. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
14.1 Wat moet u doen als...
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
U kunt het apparaat niet acti‐
veren.
Het apparaat is niet aange‐
sloten op een stopcontact of
is niet goed geïnstalleerd.
Controleer of het apparaat
goed is aangesloten op het
lichtnet.
U kunt het apparaat niet acti‐
veren.
De zekering is doorgesla‐
gen.
Ga na of de zekering de oor‐
zaak van de storing is. Als
de zekeringen keer op keer
doorslaan, neemt u contact
op met een erkende installa‐
teur.
U kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
U hebt 2 of meer sensorvel‐
den tegelijk aangeraakt.
Raak slechts één tiptoets te‐
gelijk aan.
U kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
STOP+GO -functie werkt. Raadpleeg het hoofdstuk
'Kookplaat - Dagelijks ge‐
bruik'.
NEDERLANDS 45
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
U kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
Er ligt water of er zitten vet‐
spatten op het bedienings‐
paneel.
Reinig het bedieningspa‐
neel.
Er klinkt een geluidssignaal
en de kookplaat wordt uitge‐
schakeld.
Er klinkt een geluidssignaal
als de kookplaat wordt uitge‐
schakeld.
U hebt een of meer tiptoet‐
sen afgedekt.
Verwijder het voorwerp van
de tiptoetsen.
De kookplaat schakelt uit.
U hebt iets op de tiptoets
geplaatst.
Verwijder het object van de
tiptoets.
De restwarmte-indicator gaat
niet aan.
De zone is niet heet, omdat
hij slechts kortstondig is ge‐
bruikt.
Als de kookzone lang ge‐
noeg in werking is geweest
om heet te zijn, neemt u
contact op met de klanten‐
service.
De automatische opwarm‐
functie start niet.
De zone is heet. Laat de zone voldoende af‐
koelen.
De automatische opwarm‐
functie start niet.
De hoogste verwarmings‐
stand is ingesteld.
De hoogste kookstand heeft
hetzelfde vermogen als de
functie.
De kookstand schakelt tus‐
sen twee kookstanden.
De Powerfunctie is in werk‐
ing.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Kookplaat - Dagelijks ge‐
bruik'.
De sensorvelden worden
warm.
Het kookgerei is te groot of
staat te dicht bij het bedie‐
ningspaneel.
Plaats groter kookgerei op
de achterste kookzones in‐
dien nodig.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
De automatische uitschake‐
ling is in werking getreden.
Schakel de kookplaat uit en
weer in.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
De kinderbeveiliging of de
vergrendelfunctie is actief.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Kookplaat - Dagelijks ge‐
bruik'.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
Er staat geen kookgerei op
de zone.
Zet kookgerei op de zone.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
Het kookgerei is niet goed. Gebruik het juiste kookgerei.
Zie het hoofdstuk 'Kookplaat
- Nuttige aanwijzingen en
tips'.
www.aeg.com46
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
De diameter aan de bodem
van het kookgerei is te klein
voor de zone.
Gebruik kookgerei met de
juiste afmetingen.
Zie het hoofdstuk 'Kookplaat
- Nuttige aanwijzingen en
tips'.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
Het kookgerei dekt het kruis/
vierkant niet.
Dek het kruis/vierkant volle‐
dig af.
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in.
De oven wordt niet warm. De benodigde kookstanden
zijn niet ingesteld.
Zorg ervoor dat de instellin‐
gen correct zijn.
De oven wordt niet warm. De automatische uitschake‐
ling is actief.
Raadpleeg 'Automatisch uit‐
schakelen'.
De oven wordt niet warm. Het kinderslot is geactiveerd. Raadpleeg "Het kinderslot
gebruiken".
Het lampje brandt niet. Het lampje is stuk. Vervang het lampje.
De bereiding van de gerech‐
ten duurt te lang of de ge‐
rechten worden te snel gaar.
De temperatuur is te laag of
te hoog.
Pas indien nodig de tempe‐
ratuur aan. Volg het advies
in de handleiding op.
Stoom en condens slaan
neer op de gerechten en in
de ovenruimte.
Het gerecht heeft te lang in
de oven gestaan.
Laat gerechten na het berei‐
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
Op het ovendisplay ver‐
schijnt "C3".
De reinigingsfunctie werkt
niet. De deur is niet volledig
gesloten of het deurslot is
defect.
Sluit de deur volledig.
Op het display verschijnt
"F102".
U heeft de deur niet hele‐
maal gesloten.
De deurvergrendeling is
stuk.
Sluit de deur volledig.
Schakel de oven uit via
de huiszekering of de vei‐
ligheidsschakelaar in de
zekeringkast en schakel
deze weer in.
Neem contact op met de
klantenservice, wanneer
"F102" opnieuw wordt
weergegeven.
NEDERLANDS 47
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het display toont een foutco‐
de die niet in deze tabel
staat.
Er is een elektrische fout. Schakel het apparaat uit via
de huiszekering of de veilig‐
heidsschakelaar in de zeke‐
ringkast en schakel het ap‐
paraat dan weer in.
Neem contact op met de
klantenservice wanneer de
foutcode opnieuw wordt
weergegeven.
Het apparaat staat aan maar
wordt niet warm. De ventila‐
tor werkt niet. Op het display
verschijnt "Demo".
De demofunctie is ingescha‐
keld.
Raadpleeg het menu "De in‐
stellingen gebruiken" in het
hoofdstuk "Extra functies".
14.2 Onderhoudsgegevens
Als u niet zelf het probleem kunt
verhelpen, neem dan contact op met uw
verkoper ofeen erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van het
servicecentrum staan op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
voorkant van de binnenkant van de oven.
Verwijder het typeplaatje niet uit de
ovenruimte.
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................
15. ENERGIEZUINIGHEID
15.1 Productinformatie voor kookplaat volgens EU-richtlijn
66/2014
Modelidentificatie 69476IU-MN
Type kookplaat Kookplaat in vrijstaand fornuis
Aantal kookzones 4
Verwarmingstechnologie Inductie
Diameter ronde kookzones
(Ø)
Links voor
Linksachter
Rechts voor
Rechtsachter
21,0 cm
21,0 cm
21,0 cm
21,0 cm
www.aeg.com48
Energieverbruik per kookzone
(EC electric cooking)
Links voor
Linksachter
Rechts voor
Rechtsachter
174,3 Wh / kg
165,3 Wh / kg
171,3 Wh / kg
165,3 Wh / kg
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 169,1 Wh / kg
EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische
kookapparaten - deel 2: Kookplaten -
Methodes voor het meten van de
prestatie.
De energiemetingen betreffende de
kookzone worden geïdentificeerd door
de kruizen van de respectievelijke
kookzones.
15.2 Kookplaat -
Energiebesparing
U kunt elke dag energie besparen tijdens
het koken door de onderstaande tips te
volgen.
Warm alleen de hoeveelheid water op
die u nodig heeft.
Doe indien mogelijk altijd een deksel
op de pan.
Zet uw kookgerei op de kookzone
voordat u deze activeert.
Zet kleiner kookgerei op kleinere
kookzones.
Plaats het kookgerei precies in het
midden van de kookzone.
Gebruik de restwarmte om het eten
warm te houden of te smelten.
15.3 Productinformatie voor ovens volgens EU 65-66/2014
Naam leverancier AEG
Modelidentificatie 69476IU-MN
Energie-efficiëntie Index 78.8
Energie-efficiëntieklasse A+
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand bo‐
ven + onderwarmte
0.99 kWh/cyclus
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand he‐
telucht
0.67 kWh/cyclus
Aantal ruimten 1
Warmtebron Elektriciteit
Volume 72 l
Soort oven Oven in vrijstaand fornuis
Massa 58.1 kg
EN 60350-1 - Elektrische huishoudelijke
kookapparaten - Deel 1: Range-ovens,
ovens, stoomovens en grills - Methoden
voor prestatiemeting.
15.4 Oven - Energiebesparing
Deze oven bevat functies die
u helpen energie te
besparen tijdens het
dagelijks koken.
NEDERLANDS 49
Zorg ervoor dat de ovendeur goed
gesloten is als u de oven in werking stelt.
De deur niet openen tijdens de bereiding
met stoom. Houd het deurrubber schoon
en zorg ervoor dat het goed op zijn
plaats vastzit.
Gebruik metalen kookgerei om meer
energie te besparen.
Verwarm de oven indien mogelijk niet
voor het koken voor.
Houd de onderbrekingen tussen het
bakken zo kort mogelijk als u een aantal
gerechten tegelijkertijd bereidt.
Bereiding met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de
bereidingsfuncties met hete lucht om
energie te besparen.
Restwarmte
Wanneer de kookduur langer is dan 30
minuten, verlaag dan de
oventemperatuur tot minimaal 3-10
minuten voor het einde van het koken.
De restwarmte in de oven zorgt ervoor
dat het gerecht wordt voltooid.
U kunt de restwarmte gebruiken om
andere maaltijden op te warmen.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke
temperatuurinstelling om de restwarmte
te gebruiken en een maaltijd warm te
houden.
Hetelucht (vochtig)
Functie is ontworpen om tijdens de
bereiding energie te besparen.
16. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het
symbool . Gooi de verpakking in een
geschikte afvalcontainer om het te
recycleren. Bescherm het milieu en de
volksgezondheid en recycleer op een
correcte manier het afval van elektrische
en elektronische apparaten. Gooi
apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
Breng het product naar het milieustation
bij u in de buurt of neem contact op met
de gemeente.
*
www.aeg.com50
www.aeg.com/shop
867338417-E-022021
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

AEG 69476IU-MN Handleiding

Type
Handleiding