AEG CIB6470APM Handleiding

Type
Handleiding
USER
MANUAL
NL Gebruiksaanwijzing
Fornuis
CIB6470APM
INHOUDSOPGAVE
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE................................................................................. 3
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN........................................................................ 6
3. MONTAGE ...........................................................................................................9
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT.............................................................. 11
5. VOOR HET EERSTE GEBRUIK.........................................................................12
6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK.............................................................. 13
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS.........................................................19
8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING..................................................21
9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK .........................................................................22
10. OVEN - KLOKFUNCTIES................................................................................. 27
11. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS...................................................................28
12. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING........................................................... 40
13. PROBLEEMOPLOSSING.................................................................................43
14. ENERGIEZUINIGHEID..................................................................................... 46
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om
vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven
gemakkelijker helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet
hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal
van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en
reparatie-informatie:
www.aeg.com/support
Registreer uw product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw
apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen.
Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens
bij de hand hebt: Model, productnummer, serienummer.
De informatie staat op het typeplaatje.
Waarschuwing / Belangrijke veiligheidsinformatie
Algemene informatie en tips
Milieu‑informatie
Wijzigingen voorbehouden.
www.aeg.com2
1. VEILIGHEIDSINFORMATIE
Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor
installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is
niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die
voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste
gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige,
toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.
1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare
personen
Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8
jaar en ouder en door mensen met beperkte
lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of
een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder
toezicht staan of instructies hebben gekregen over het
veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de
eventuele gevaren begrijpen. Kinderen jonger dan 8
jaar oud en personen met zware en complexe
beperkingen dienen altijd uit de buurt van het
apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend
onder toezicht staan.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en
verwijder ze op gepaste wijze.
WAARSCHUWING: Houd kinderen en huisdieren uit
de buurt van het apparaat als het in werking is of
afkoelt. Makkelijk toegankelijke onderdelen worden
heet tijdens gebruik.
Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient
dit te worden geactiveerd.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat
uitvoeren.
1.2 Algemene veiligheid
Alleen een erkende installatietechnicus mag het
apparaat en de kabel vervangen.
NEDERLANDS 3
Dit apparaat moet worden aangesloten op het
stroomnet met een kabel van het type H05V2V2-F om
de temperatuur van het achterpaneel te kunnen
weerstaan.
Het apparaat kan worden gebruikt tot een maximum
van 2000 m boven zeeniveau.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik op schepen,
boten of vaartuigen.
Installeer het apparaat ter voorkoming van
oververhitting niet achter een decoratieve deur.
Installeer het apparaat niet op een platform.
Bedien het apparaat niet met een externe timer of een
apart afstandbedieningssysteem.
WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een fornuis
met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
Probeer NOOIT om een brand te blussen met water.
Schakel het apparaat uit en bedek dan de vlam, bv.
met een deksel of een vuurdeken.
LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een
kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen
voorwerpen op de kookplaten.
Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon
te maken.
Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of
scherpe metalen schrapers om de glazen deur of de
glazen afdekplaat van de kookplaat schoon te maken.
Deze kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak,
waardoor het glas zou kunnen breken.
Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en
deksels mogen niet op de kookplaat worden geplaatst,
aangezien ze heet kunnen worden.
Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten
is, schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit
het stopcontact. In het geval het apparaat direct op de
stroom is aangesloten met een aansluitdoos,
verwijdert u de zekering om het apparaat van de
www.aeg.com4
stroom te halen. Neem in beide gevallen contact op
met de erkende servicedienst.
Schakel het kookplaatelement uit na elk gebruik met
de bedieningstoetsen. Vertrouw niet op de
pandetector.
WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke
onderdelen ervan worden heet tijdens gebruik. U dient
te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of
kookgerei te plaatsen of verwijderen.
Overtollige voedselresten moeten verwijderd worden
alvorens de pyrolytische reiniging te starten. Verwijder
alle onderdelen van de oven.
Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te
plegen.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is
uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om
elektrische schokken te voorkomen.
Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een
erkende serviceverlener of een gekwalificeerd
persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties
te voorkomen.
Wees voorzichtig als u de opslaglade aanraakt. Deze
kan heet worden.
Om de inschuifrails te verwijderen trekt u eerst de
voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit
de zijwanden. Installeer de inschuifrails in de
omgekeerde volgorde.
De middelen voor het uitschakelen moeten
opgenomen worden in de vaste bedrading
overeenkomstig de regels voor de bedrading.
WAARSCHUWING: Gebruik alleen
kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het
kookapparaat zijn ontworpen of door de fabrikant van
het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn
aangegeven of kookplaatbeschermers die in het
apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van
NEDERLANDS 5
ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken
veroorzaken.
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
2.1 Installatie
WAARSCHUWING!
Alleen een erkende
installatietechnicus mag het
apparaat installeren.
Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
Installeer en gebruik geen beschadigd
apparaat.
Volg de installatie-instructies die zijn
meegeleverd met het apparaat.
Pas altijd op bij verplaatsing van het
apparaat, want het is zwaar. Gebruik
altijd veiligheidshandschoenen en
gesloten schoeisel.
Trek het apparaat nooit aan de
handgreep van zijn plaats.
De afmetingen van de keukenkast en
de uitsparing moeten kloppen.
Houd de minimumafstand naar
andere apparaten en units in acht.
Installeer het apparaat op een veilige
en geschikte plaats die aan alle
installatie-eisen voldoet.
Delen van het apparaat staan onder
stroom. Sluit het apparaat met meubel
om te voorkomen dat de gevaarlijke
delen worden aangeraakt.
De zijkanten van het apparaat moeten
naast apparaten of units staan van
dezelfde hoogte.
Installeer het apparaat niet naast een
deur of onder een raam. Dit voorkomt
dat heet kookgerei van het apparaat
valt als de deur of het raam wordt
geopend.
Installeer een stabilisator om te
voorkomen dat het apparaat kantelt.
Raadpleeg het hoofdstuk Installatie.
2.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en
elektrische schokken.
Alle elektrische verbindingen moeten
worden uitgevoerd door een erkend
elektricien.
Dit apparaat moet worden
aangesloten op een geaard
stopcontact.
Zorg ervoor dat de parameters op het
vermogensplaatje overeenkomen met
elektrische vermogen van de
netstroom.
Gebruik altijd een juist geïnstalleerd
schokbestendig stopcontact.
Gebruik geen adapters met meerdere
stekkers en verlengkabels.
Laat de stroomkabel niet in aanraking
komen met de deur van het apparaat
of de niche onder het apparaat, met
name niet als deze werkt of als de
deur heet is.
De schokbescherming van delen
onder stroom en geïsoleerde delen
moet op zo'n manier worden
bevestigd dat het niet zonder
gereedschap kan worden verplaatst.
Steek de stekker pas in het
stopcontact als de installatie is
voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer
na installatie bereikbaar is.
Als het stopcontact los zit, mag u de
stekker niet in het stopcontact steken.
Trek niet aan het netsnoer om het
apparaat los te koppelen. Trek altijd
aan de stekker.
Gebruik enkel correcte
isolatievoorzieningen:
stroomonderbrekers, zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de
houder worden verwijderd),
aardlekschakelaars en contactgevers.
De elektrische installatie moet een
isolatieapparaat bevatten waardoor
het apparaat volledig van het lichtnet
afgesloten kan worden. Het
isolatieapparaat moet een
contactopening hebben met een
minimale breedte van 3 mm.
Sluit de deur van het apparaat
volledig voordat u de stekker in het
stopcontact steekt.
www.aeg.com6
2.3 Gebruik
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel en
brandwonden.
Gevaar voor elektrische
schokken.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd
voor huishoudelijk gebruik.
De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
Zorg ervoor dat de
ventilatieopeningen niet geblokkeerd
zijn.
Laat het apparaat tijdens het gebruik
niet onbeheerd achter.
Schakel het apparaat telkens na
gebruik uit.
Wees voorzichtig met het openen van
de deur van het apparaat als het
apparaat aan staat. Er kan hete lucht
ontsnappen.
Bedien het apparaat niet met natte
handen of als het contact maakt met
water.
Het apparaat mag niet worden
gebruikt als werkblad of aanrecht.
Gebruikers met een pacemaker
moeten een afstand van minimaal 30
cm bewaren van de
inductiekookzones als het apparaat in
werking is.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie
Wanneer ze verwarmd worden,
kunnen vetten en oliën ontvlambare
dampen afgeven. Houd vlammen of
verwarmde voorwerpen uit de buurt
van vet en olie als u hiermee kookt.
De dampen die hete olie afgeeft
kunnen spontane ontbranding
veroorzaken.
Gebruikte olie die voedselresten
bevat kan brand veroorzaken bij een
lagere temperatuur dan olie die voor
de eerste keer wordt gebruikt.
Plaats geen ontvlambare producten of
items die vochtig zijn door
ontvlambare producten in, bij of op
het apparaat.
Houd vonken of open vlammen uit de
buurt van het apparaat bij het openen
van de deur.
Open de deur van het apparaat
voorzichtig. Als u alcoholische
toevoegingen gebruikt, kan er alcohol-
luchtmengsel ontstaan.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het
apparaat.
Om schade of verkleuring van het
email te voorkomen:
zet geen kookgerei of andere
voorwerpen direct op de bodem
van het apparaat.
leg geen aluminiumfolie op het
apparaat of direct op de bodem
van de uitsparing.
plaats geen water direct in het
hete apparaat.
haal vochthoudende schotels en
eten uit het apparaat als u klaar
bent met koken.
wees voorzichtig bij het
verwijderen of bevestigen van
accessoires.
Verkleuring van het email of roestvrij
staal is niet van invloed op de werking
van het apparaat.
Gebruik een diepe pan voor vochtige
taarten. Fruitsappen kunnen
permanente vlekken maken.
Bewaar geen heet kookgerei op het
bedieningspaneel.
Laat het kookgerei niet droogkoken.
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen
of pannen op het apparaat vallen. Het
oppervlak kan beschadigd raken.
Activeer de kookzones niet met lege
pannen of zonder pannen.
Kookgerei gemaakt van gietijzer,
aluminium of met een beschadigde
bodem kan krassen veroorzaken. Til
deze voorwerpen altijd op als je ze op
de kookplaat moet verplaatsen.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd
om mee te koken. Het mag niet
worden gebruikt voor andere
doeleinden, zoals het verwarmen van
een kamer.
2.4 Reiniging en onderhoud
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brand en
schade aan het apparaat.
NEDERLANDS 7
Schakel het apparaat voor onderhoud
uit.
Haal de netstekker uit het
stopcontact.
Zorg ervoor dat het apparaat is
afgekoeld. Er bestaat een risico dat
de glasplaten kunnen breken.
Vervang direct de glazen deurpanelen
als deze beschadigd zijn. Neem
contact op met een erkend
servicecentrum.
Wees voorzichtig als u de deur van
het apparaat verwijdert. De deur is
zwaar!
Vet en voedsel dat in het apparaat
achterblijft, kan brand veroorzaken.
Reinig het apparaat regelmatig om te
voorkomen dat het materiaal van het
oppervlak achteruitgaat.
Zorg ervoor dat de ovenruimte en de
deur na elk gebruik worden
afgeveegd. Stoom geproduceerd
tijdens de werking van het apparaat
condenseert op de wanden en kan
roest veroorzaken. Om de condens te
verminderen, dient u het apparaat 10
minuten te laten voorverwarmen.
Maak het apparaat schoon met een
vochtige zachte doek. Gebruik alleen
neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik geen schuurmiddelen,
schuursponsjes, oplosmiddelen of
metalen voorwerpen.
Volg als u een ovenspray gebruikt de
aanwijzingen op de verpakking.
Reinig niet het katalytisch email
(indien van toepassing) met een
schoonmaakmiddel.
2.5 Pyrolytische reiniging
Risico op letsel/Brand/
Chemische uitstoot
(dampen) in pyrolitische
modus.
Voordat je een pyrolytische
zelfreinigingsfunctie of de functie voor
het eerste gebruik uitvoert, dien je het
volgende uit de ovenruimte te
verwijderen:
Overtollig voedselresten, olie of
vet/resten.
Eventuele verwijderbare
voorwerpen (inclusief legplanken,
zijrails, enz. die bij het product zijn
geleverd), met name pannen met
anti-aanbaklaag, pannen,
bakgerei, enz.
Lees zorgvuldig alle instructies voor
pyrolytische reiniging.
Houd kinderen uit de buurt van het
apparaat als de pyrolytische reiniging
in werking is.
Het apparaat wordt erg heet en er
wordt hete lucht uit de voorste
koelventilatie vrijgegeven.
Pyrolytische reiniging is een hoge
temperatuur die dampen kan
vrijgeven van kookresten en
constructiematerialen. Zo wordt de
consument geadviseerd om:
Zorg voor goede ventilatie tijdens
en na elke pyrolytische reiniging.
Zorg voor goede ventilatie tijdens
en na het eerste gebruik bij
maximale temperatuurwerking.
In tegenstelling tot alle mensen
kunnen bepaalde vogels en reptielen
uiterst gevoelig zijn voor mogelijke
rookgassen die tijdens het
reinigingsproces van alle pyrolytische
ovens worden uitgestoten.
Verwijder huisdieren (met name
vogels) uit de buurt van de locatie
van het apparaat tijdens en na de
pyrolytische reiniging en gebruik
eerst de maximale temperatuur in
een goed geventileerde ruimte.
Kleine huisdieren kunnen ook zeer
gevoelig zijn voor de plaatselijke
temperatuurwijzigingen in de
nabijheid van alle pyrolytische ovens
wanneer de pyrolytische reiniging in
werking is.
Antiaanbakoppervlakken op potten,
pannen, bakgerei, keukengerei enz.
kunnen worden beschadigd door de
hoge temperatuur van de pyrolytische
reiniging van alle pyrolytische ovens.
Ook kunnen ze een bron zijn voor
schadelijke dampen op laag niveau.
Rookgassen die vrijkomen uit alle
pyrolytische ovens/kookresten zoals
beschreven, zijn niet schadelijk voor
mensen, inclusief kinderen of
personen met medische
aandoeningen.
www.aeg.com8
2.6 Binnenverlichting
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische
schokken.
Met betrekking tot de lamp(en) in dit
product en reservelampen die
afzonderlijk worden verkocht: Deze
lampen zijn bedoeld om bestand te
zijn tegen extreme fysieke
omstandigheden in huishoudelijke
apparaten, zoals temperatuur,
trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld
om informatie te geven over de
operationele status van het apparaat.
Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in
andere toepassingen en zijn niet
geschikt voor verlichting in
huishoudelijke ruimten.
Gebruik alleen lampjes met dezelfde
specificaties.
2.7 Service
Neem contact op met de erkende
servicedienst voor reparatie van het
apparaat.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen.
2.8 Verwijdering
WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of
verstikking.
Haal de stekker uit het stopcontact.
Snijd het netsnoer vlak bij het
apparaat af en gooi het weg.
Verwijder de deurvergrendeling om te
voorkomen dat kinderen of huisdieren
binnen in het apparaat vast komen te
zitten.
3. MONTAGE
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
3.1 Technische gegevens
Afmetingen
In hoogte 847 - 867 mm
Breedte 596 mm
Diepte 600 mm
3.2 Locatie van het apparaat
U kunt uw vrijstaand apparaat met
kasten aan een of twee zijden en in de
hoek plaatsen.
A
Minimum afstanden
Afmetingen mm
A 685
NEDERLANDS 9
3.3 Het apparaat waterpas
zetten
Gebruik kleine pootjes aan de onderkant
van het apparaat om het kookoppervlak
aan de bovenkant waterpas met andere
oppervlakken te brengen.
3.4 Anti-kantelbescherming
LET OP!
Monteer de anti-
kantelbescherming zodat het
apparaat niet valt als het
incorrect wordt geladen. De
antikantelbescherming werkt
alleen als het apparaat in
een correcte ruimte is
geplaatst.
Uw apparaat is voorzien van
het symbool weergegeven in
de afbeelding (indien van
toepassing) om u te
herinneren aan de montage
van de anti-
kantelbescherming.
LET OP!
Zorg dat u de anti-
kantelbescherming op de
correcte hoogte installeert.
Zorg ervoor dat het oppervlak achter het
apparaat glad is.
1. Stel de correcte hoogte in en bepaal
waar op het apparaat u de anti-
kantelbescherming gaat plaatsen.
2. Installeer de anti-kantelbescherming
176 mm onder het bovenvlak van het
apparaat en 24 mm van de linkerkant
van het apparaat in de ronde opening
op een steun. Zie afbeelding. Schroef
de beveiliging stevig in solide
materiaal of gebruik geschikte
versteviging (muur).
3. U vindt het gat aan de
linkerachterkant van het apparaat.
Zie afbeelding. Zet het apparaat in
het midden van de ruimte tussen de
kastjes (1). Als de afstand tussen de
aanrechtkastjes groter is dan de
breedte van het apparaat, moet u de
zijmaten aanpassen als u het
apparaat wilt centreren.
1
24 mm
176 mm
www.aeg.com10
3.5 Elektrische installatie
WAARSCHUWING!
De fabrikant is niet
verantwoordelijk als u de
veiligheidsvoorschriften uit
hoofdstuk Veiligheid niet
opvolgt.
Dit apparaat wordt geleverd zonder
stekker of netsnoer.
Toepasselijke kabelsoorten voor
verschillende fasen:
-fase Minimumformaat
kabel
1 3 x 6,0 mm²
3 met neutraal 5 x 1,5 mm²
WAARSCHUWING!
De stroomkabel mag het
onderdeel van het apparaat
dat getoond wordt in de
illustratie niet raken.
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT
4.1 Algemeen overzicht
5
4
3
2
1
4
7
9
1 3
2
5
6
8
1
Knop voor verwarmingsfuncties
2
Scherm
3
Bedieningsknop (voor de
temperatuur)
4
Verwarmingselement
5
Lamp
6
Verwijderbare inschuifrail
7
Ventilator
8
Uitholling reliëf
9
Roosterhoogtes
NEDERLANDS 11
4.2 Overzicht kookplaat
1 1
2
1
1
1
Inductiekookzone
2
Bedieningspaneel
4.3 Accessoires
Bakrooster
Voor kookgerei, bak- en
braadvormen.
Bakplaat
Voor gebak en koekjes.
Grill-/braadpan
Voor bakken en roosteren of als pan
om vet op te vangen.
Telescopische geleiders
Met de telescopische geleiders kunt u
de roosters eenvoudig plaatsen en
verwijderen.
Bewaarlade
Het opbergcompartiment bevindt zich
onder de uitsparing van de oven.
Om de lade te openen, drukt u op de
lade. De lade komt eruit.
5. VOOR HET EERSTE GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
5.1 Eerste reiniging
Verwijder all accessoires en
verwijderbare inschuifrails uit de oven.
De deur is voorzien van een
traag sluitsysteem. Probeer
in dat geval de deur niet te
forceren.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en
reiniging'.
Reinig de oven en accessoires voor het
eerste gebruik.
Zet de accessoires en verwijderbare
inschuifrails terug in de beginstand.
5.2 De tiptoetsen gebruiken
Houd om de functie te activeren het
geselecteerde symbool op het display
ingedrukt gedurende minimaal 1
seconde.
5.3 Tijd instellen
Wacht na de eerste aansluiting op het
stopcontact totdat het display en
'12:00' weergeeft. '12' knippert.
1. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de uren in te stellen.
2. Druk op
om het te bevestigen en
om naar het instellen van de minuten
te gaan.
Op het display wordt en het
ingestelde uur weergegeven '00'
knippert.
3. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de minuten in te stellen.
4. Druk op om te bevestigen of de
ingestelde dagtijd na vijf seconden
automatisch zal worden opgeslagen.
Het display toont de nieuwe tijd.
www.aeg.com12
5.4 Tijd veranderen
Je kunt de dagtijd alleen wijzigen als de
oven uitstaat.
Druk op
tot het indicatielampje van de
dagtijd knippert op het display.
Zie 'De tijd instellen' om een nieuwe tijd
in te stellen.
5.5 Verzonken knoppen
Om het apparaat te bedienen, moet u de
bedieningsknop indrukken. De knop
komt dan naar buiten.
5.6 Voorverwarmen
Warm de lege oven voor het eerste
gebruik voor.
1. Stel de functie in.Stel de
maximale temperatuur in.
2. Laat de oven een uur werken.
3. Stel de functie . Stel de maximale
temperatuur in.
4. Laat de oven 15 minuten werken.
5. Stel de functie . Stel de maximale
temperatuur in.
6. Laat de oven 15 minuten werken.
7. Zet de oven uit en laat deze
afkoelen.
Accessoires kunnen heter worden dan
normaal. De oven kan een vreemde geur
en rook afgeven. Zorg dat er voldoende
luchtcirculatie in de ruimte is.
6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
6.1 Bedieningspaneel kookplaat
7 852 43
9
1
12 1011
6
Gebruik de tiptoetsen om het apparaat te bedienen. De displays, indicatielampjes en
geluiden tonen welke functies worden gebruikt.
Tip‐
toets
Functie Opmerking
1
AAN/UIT De kookplaat in- en uitschakelen.
2
Blokkering / Kinderbeveili‐
gingsinrichting
Het bedieningspaneel vergrendelen/
ontgrendelen.
3
Pauzeren De functie in- en uitschakelen.
4
Bridge De functie in- en uitschakelen.
NEDERLANDS 13
Tip‐
toets
Functie Opmerking
5
- Kookstanddisplay De kookstand weergeven.
6
- Timerindicatie voor de
kookzones
Geeft aan voor welke zone u de tijd instelt.
7
- Timerdisplay De tijd in minuten weergeven.
8
Hob²Hood De handmatige modus van functie in- en uit‐
schakelen.
9
- Om de kookzone te selecteren.
10
/
- De tijd verlengen of verkorten.
11
PowerBoost De functie in- en uitschakelen.
12
- Bedieningsstrip Het instellen van de kookstand.
6.2 Kookstanddisplays
Scherm Beschrijving
De kookzone is uitgeschakeld.
-
De kookzone wordt gebruikt.
Pauzeren werkt.
Automatisch opwarmen werkt.
PowerBoost werkt.
+ cijfer
Er is een storing.
/ /
OptiHeat Control (3-staps restwarmte-indicator): doorgaan met ko‐
ken / warmhoudstand / restwarmte.
Blokkering / Kinderbeveiligingsinrichting werkt.
Het kookgerei is niet geschikt of te klein, of er is geen kookgerei op
de kookzone geplaatst.
Automatische uitschakeling werkt.
www.aeg.com14
6.3 OptiHeat Control (3-staps
restwarmte-indicator)
WAARSCHUWING!
/ / Er bestaat
verbrandingsgevaar door
restwarmte.
De aanduidingen tonen het niveau van
de restwarmte voor de kookzones die u
momenteel gebruikt. De aanduidingen
kunnen ook aangaan voor de
nabijgelegen kookzones, zelfs als u deze
niet gebruikt.
De inductiekookzones creëren de voor
het kookproces benodigde warmte direct
in de bodem van de pan. Het
glaskeramiek wordt verwarmd door de
warmte van de pannen.
6.4 In- of uitschakelen
Raak 1 seconde aan om de kookplaat
in– of uit te schakelen.
6.5 Automatische
uitschakeling
De functie schakelt de kookplaat
automatisch uit als:
alle kookzones zijn uitgeschakeld,
u de kookstand niet instelt nadat u de
kookplaat hebt ingeschakeld,
u iets hebt gemorst of iets langer dan
10 seconden op het bedieningspaneel
hebt gelegd (een pan, doek, etc.). Er
klinkt een geluidssignaal en de
kookplaat wordt uitgeschakeld.
Verwijder het voorwerp of reinig het
bedieningspaneel.
De kookplaat te heet wordt
(bijvoorbeeld als een steelpan droog
kookt). De kookzone moet afgekoeld
zijn voordat u de kookplaat weer kunt
gebruiken.
u ongeschikte pannen gebruikt. Het
symbool gaat branden en na 2
minuten schakelt de kookzone
automatisch uit.
u een kookzone niet uitschakelt of de
kookstand verandert. Na een tijdje
gaat
aan en schakelt de kookplaat
uit.
De verhouding tussen kookstand en
de tijd waarna de kookplaat
uitschakelt:
Warmte-instelling De kookplaat
wordt uitgescha‐
keld na
, 1 - 3
6 uur
4 - 7 5 uur
8 - 9 4 uur
10 - 14 1,5 uur
6.6 De kookstand
Voor het instellen of wijzigen van de
kookstand:
Raak de bedieningsstrip aan bij de juiste
kookstand of beweeg uw vinger langs de
bedieningsstrip totdat u de jusite
kookstand heeft bereikt.
6.7 Het gebruik van de
kookzones
Plaats de pannen op het kruis / vierkant
dat op het oppervlak staat waarop u
kookt. Dek het kruis / vierkant volledig af.
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmeting van het kookgerei aan. U kunt
met groot kookgerei op twee kookzones
tegelijkertijd koken.
6.8 Bridge
De functie werkt als de pan
de middelpunten van beide
zones bedekt.
Deze functie verbindt twee kookzones en
deze werken dan samen als één
kookzone.
Stel eerst de kookstand in voor één van
de kookzones.
NEDERLANDS 15
Om de functie voor linker/rechter
kookzones te activeren: raak /
aan. Raak een van de besturingsensoren
links/rechts aan om de kookstand in te
stellen of te wijzigen.
De functie uitschakelen: raak /
aan. De kookzones werken
onafhankelijk.
Als u maar één kookzone van het tweetal
gebruikt dan raden wij aan om de
achterste kookzone te gebruiken. Ook
als u een grote pan gebruikt dan raden
wij aan om het kookgerei bij de achterste
kookzone te gebruiken.
6.9 Automatisch opwarmen
Activeer deze functie om in een kortere
tijd een gewenste kookstand te krijgen.
Als het aan staat, werkt de zone in het
begin op de hoogste kookstand en gaat
daarna verder met koken op de
gewenste kookstand.
Om de functie in werking te
stellen moet de kookzone
koud zijn.
Om de functie voor een kookzone in
te schakelen: raak
aan ( gaat
aan). Raak meteen de gewenste
kookstand aan. Na 3 seconden gaat
branden.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
6.10 PowerBoost
Deze functie maakt meer vermogen
beschikbaar voor de inductiekookzones.
De functie kan voor een beperkte
tijdsduur voor uitsluitend de
inductiekookzone worden geactiveerd.
Daarna wordt de inductiekookzone
automatisch teruggeschakeld naar de
hoogste kookstand.
Om de functie voor een kookzone in
te schakelen: raak aan. gaat aan.
De functie uitschakelen: wijzig de
kookstand.
6.11 Timer
Timer met aftelfunctie
Je kunt deze timer gebruiken om in te
stellen hoelang de kookzone moet
werken voor een kooksessie.
Stel eerst de warmtestand voor de
kookzone in en dan de functie.
Kookzone instellen: aanraken
herhaaldelijk totdat het indicatielampje
van de gewenste kookzone gaat
branden.
Om de functie te activeren: tik op
van de timer om de tijd in te stellen (00 -
99 minuten). Als het lampje van de
kookzone langzaam gaat knipperen,
wordt de tijd afgeteld.
De resterende tijd bekijken: stel de
kookzone in met . Het indicatielampje
van de kookzone gaat snel knipperen.
Het display toont de resterende tijd.
Om de tijd te wijzigen: stel de
kookzone in met . Raak aan of .
Om de functie uit te schakelen: stel de
kookzone in met
en raak aan . De
resterende tijd telt terug naar 00. Het
indicatielampje van de kookzone gaat uit.
Als de tijd verstreken is,
klinkt er een geluidssignaal
en knippert 00. De kookzone
wordt uitgeschakeld.
Om de functie te stoppen: tik op .
CountUp Timer
Gebruik deze functie om in de gaten te
houden hoelang de kookzone werkt.
Kookzone instellen: aanraken
herhaaldelijk totdat het indicatielampje
van de gewenste kookzone gaat
branden.
Om de functie te activeren: tik op
van de timer. gaat aan. Als het lampje
van de kookzone langzaam gaat
knipperen, wordt de tijd opgeteld. Het
display schakelt tussen
en geteld tijd
(minuten).
www.aeg.com16
Om te zien hoe lang de kookzone
werkt: stel de kookzone in met . Het
indicatielampje van de kookzone gaat
snel knipperen. Het display toont
hoelang de zone werkt.
Om de functie uit te schakelen: stel de
kookzone in met en raak aan of
. Het indicatielampje van de kookzone
gaat uit.
Kookwekker
Je kunt deze functie gebruiken als
Kookwekker terwijl de kookplaat is
ingeschakeld en de kookzones niet
werken. De warmtestand op het display
toont .
Om de functie te activeren: tik op
en tik vervolgens op of van de
timer om de tijd in te stellen. Als de tijd
verstreken is, klinkt er een geluidssignaal
en knippert 00.
Om de functie te stoppen: tik op .
De functie heeft geen
invloed op de werking van
de kookzones.
6.12 Pauzeren
Deze functie stelt alle kookzones die
werken in op de laagste warmtestand.
Als de functie in werking is, zijn alle
andere symbolen op de
bedieningspanelen vergrendeld.
De functie stopt de timerfunctie niet.
Tik op
om de functie in te schakelen.
gaat aan.De warmte-instelling wordt
verlaagd naar 1.
Voor het uitschakelen van de functie
raakt u
aan. De voorgaande
warmteinstelling gaat aan.
6.13 Blokkering
U kunt het bedieningspaneel
vergrendelen terwijl de kookzones in
werking zijn. Hiermee wordt voorkomen
dat de kookstand per ongeluk wordt
veranderd.
Stel eerst de kookstand in.
De functie inschakelen:
raak aan.
gaat gedurende 4 seconden aan. De
timer blijft aan.
De functie uitschakelen: Raak aan.
De vorige kookstand gaat aan.
Als u de kookplaat uitzet,
stopt u deze functie ook.
6.14
Kinderbeveiligingsinrichting
Deze functie voorkomt dat de kookplaat
onbedoeld wordt gebruikt.
Om de functie te activeren: activeer de
kookplaat met . Stel geen
warmteinstelling in. Raak 4 seconden
aan. gaat aan. Schakel de kookplaat
uit met .
Om de functie te deactiveren: activeer
de kookplaat met
. Stel geen
warmteinstelling in. Raak 4 seconden
aan. gaat aan. Schakel de kookplaat
uit met .
Om de functie voor slechts één
kooksessie te onderdrukken: activeer
de kookplaat met . gaat aan. Raak
4 seconden aan. Stel de kookstand
in binnen 10 seconden. U kunt de
kookplaat bedienen. Als u de kookplaat
uitschakelt met , treedt de functie weer
in werking.
6.15 OffSound Control (De
geluiden in- en uitschakelen)
Schakel de kookplaat uit. Raak 3
seconden aan. Het display gaat aan en
uit. Raak 3 seconden aan. of
gaat branden. Raak van de timer aan
om één van het volgende te kiezen:
- de signalen zijn uit
- de signalen zijn aan
Om uw keuze te bevestigen moet u
wachten tot de kookplaat automatisch
uitschakelt.
NEDERLANDS 17
Als de functie op staat, kunt u de
geluiden alleen horen als:
u aanraakt
Kookwekker naar beneden komt
Timer met aftelfunctie naar beneden
komt
u iets op het bedieningspaneel
plaatst.
6.16 Hob²Hood
Het is een geavanceerde automatische
functie die de kookplaat op een speciale
kap aansluit. Zowel de kookplaat als de
afzuigkap heeft een infraroodontvanger.
De snelheid van de ventilator wordt
automatisch bepaald op basis van de
modusinstelling en de temperatuur van
de heetste pan op de kookplaat. Je kunt
de ventilator ook handmatig van de
kookplaat bedienen.
Voor de meeste
afzuigkappen wordt het
afstandsbedieniningssysteem
uitgeschakeld. Activeer het
voordat je de functie gebruikt.
Zie voor meer informatie de
gebruikershandleiding van de
afzuigkap.
De functie automatisch bedienen
Stel de automatische modus in op H1 –
H6 om de functie automatisch te
bedienen. De kookplaat is oorspronkelijk
ingesteld op H5. De afzuigkap reageert
wanneer je de kookplaat gebruikt. De
kookplaat herkent de temperatuur van de
pannen automatisch en stelt de snelheid
van de ventilator erop af.
Automatische modi
Automa‐
tisch
lampje
Koken
1)
Bak‐
ken
2)
Modus
H0
Uit Uit Uit
Modus
H1
Aan Uit Uit
Modus
H2
3)
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Automa‐
tisch
lampje
Koken
1)
Bak‐
ken
2)
Modus
H3
Aan Uit Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Modus
H4
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Modus
H5
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 1
Ventila‐
torsnel‐
heid 2
Modus
H6
Aan Ventila‐
torsnel‐
heid 2
Ventila‐
torsnel‐
heid 3
1)
De kookplaat detecteert het kookproces en ac‐
tiveert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de
automatische modus.
2)
De kookplaat detecteert het bakproces en acti‐
veert de ventilatorsnelheid overeenkomstig de au‐
tomatische modus.
3)
Deze modus activeert de ventilator en de ver‐
lichting en vertrouwt niet op de temperatuur.
De automatische modus wijzigen
1. Schakel het apparaat uit.
2. Gedurende 3 seconden aanraken.
Het display gaat aan en uit.
3. Raak 3 seconden aan totdat of
gaat branden.
4. Aanraken
tot pas gaat
branden.
5. Aanraken van de Timer om een
automatische modus te selecteren.
Schakel de automatische
modus van de functie uit om
de afzuigkap direct op het
afzuigkappaneel te
bedienen.
www.aeg.com18
Als je klaar bent met koken
en de kookplaat uitschakelt,
werkt de ventilator mogelijk
nog even. Daarna schakelt
het systeem de ventilator
automatisch uit en wordt
voorkomen dat je de
ventilator per ongeluk in de
komende 30 seconden
activeert.
De ventilatorsnelheid handmatig
bedienen
Je kunt de functie ook handmatig
bedienen. Raak daartoe aan als de
kookplaat actief is. Hierdoor wordt de
automatische werking van de functie
uitgeschakeld en kun je de
ventilatorsnelheid handmatig wijzigen.
Als je op
drukt, wordt de
ventilatorsnelheid met één verhoogd. Als
je een intensief niveau bereikt en weer
op drukt, stel je de ventilatorsnelheid
in op 0 waardoor de afzuigkapventilator
uitschakelt. Om de ventilator weer te
starten met ventilatorsnelheid 1, raak je
aan.
Schakel de kookplaat uit en
weer aan om de
automatische bediening van
de functie te activeren.
Het lampje inschakelen
Je kunt de kookplaat instellen om het
licht automatisch te activeren wanneer je
de kookplaat activeert. Hiervoor stel je
de automatische modus in op H1 – H6.
Het lampje op de afzuigkap
schakelt 2 minuten na het
uitschakelen van de
kookplaat uit.
6.17 Vermogensbeheer-
functie
Kookzones zijn gegroepeerd volgens
de locatie en het aantal fasen in de
kookplaat. Zie de afbeelding.
Elke fase heeft een maximale
elektriciteitslading.
De functie verdeelt het vermogen
tussen kookzones die zijn
aangesloten op dezelfde fase.
De functie wordt geactiveerd als de
totale elektriciteitslading van de
kookzones aangesloten op een
enkele fase wordt overschreden.
De functie verlaagt het vermogen
naar de andere kookzones die zijn
aangesloten op dezelfde fase.
Het kookstanddisplay van de
verlaagde zones verandert tussen
twee niveaus.
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
7.1 Pannen
Voor inductiekookzones
creëert een sterk
elektromagnetisch veld de
hitte in de pannen zeer snel.
Gebruik de
inductiekookzones met
geschikte pannen.
Panmaterialen
goed: gietijzer, staal, geëmailleerd
staal, roestvrij staal, meerlaagse
bodem (aangemerkt als geschikt door
de fabrikant).
niet goed: aluminium, koper,
messing, glas, keramiek, porselein.
NEDERLANDS 19
Een pan is geschikt voor een
inductiekookplaat als:
water op de hoogste kookstand
binnen korte tijd wordt verwarmd,
een magneet op de onderkant van het
kookgerei plakt.
De bodem van de pannen
moet zo dik en vlak mogelijk
zijn.
Zorg ervoor dat bodems
schoon en droog zijn voordat
de pannen op de kookplaat
worden gezet.
Afmetingen van pannen
Inductiekookzones passen zich tot op
zekere hoogte automatisch aan de
afmetingen van pannen aan.
De efficiëntie van de kookzone hangt
samen met de diameter van de pan.
Pannen met een diameter kleiner dan
het minimum ontvangen slechts een deel
van het vermogen dat door de kookzone
wordt gegenereerd.
7.2 Minimale diameter van het
kookgerei
Kookzo‐
ne
Diameter
kookgerei
(mm)
Vermogen
(W)
Linksach‐
ter
180 - 210 2300/3200
Rechts‐
achter
180 - 210 2300/3200
Rechts‐
voor
180 - 210 2300/3200
Linksvoor 180 - 210 2300/3200
7.3 Lawaai tijdens gebruik
Als u dit hoort:
kraakgeluid: de pan is gemaakt van
verschillende materialen (een
sandwich-constructie).
fluitend geluid: bij gebruik van een
kookzone met een hoge kookstand en
als het kookgerei is gemaakt van
verschillende materialen (een
sandwich-constructie).
zoemend geluid: als u hoge
kookstanden gebruikt.
klikken: er treedt elektrische
schakeling op.
sissend, brommend: de ventilator
werkt.
Deze geluiden zijn normaal en hebben
niets met een defect te maken.
7.4 Öko Timer (Eco-timer)
Om energie te besparen schakelt het
verwarmingselement van de kookzone
eerder uit dan het signaal van de timer
met aftelfunctie klinkt. Het verschil in
werkingstijd hangt af van het niveau van
de kookstand en de tijd dat u kookt.
7.5 Voorbeelden van
kooktoepassingen
De correlatie tussen de kookstand en het
stroomverbruik van de kookzone is niet
lineair. Wanneer u de kookstand
verhoogt, is dit niet proportioneel met de
toename in stroomverbruik van de
kookzone. Het betekent dat een
kookzone op de medium kookstand
minder dan de helft van het vermogen
gebruikt.
De gegevens in de volgende
tabel dienen slechts als
richtlijn.
Warmte-in‐
stelling
Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
- 1
Bereide gerechten warmhou‐
den.
zoals
nodig
Een deksel op het kookgerei
doen.
www.aeg.com20
Warmte-in‐
stelling
Gebruik om: Tijd
(min)
Tips
1 - 3 Hollandaisesaus, smelten: bo‐
ter, chocolade, gelatine.
5 - 25 Van tijd tot tijd mengen.
1 - 3 Stollen: luchtige omeletten, ge‐
bakken eieren.
10 - 40 Met deksel bereiden.
3 - 5 Zachtjes aan de kook brengen
van rijst en gerechten op melk‐
basis, reeds bereide gerechten
opwarmen.
25 - 50 Voeg minimaal twee keer zo
veel vocht toe als rijst en roer
gerechten op melkbasis hal‐
verwege de procedure door.
5 - 7 Stomen van groenten, vis en
vlees.
20 - 45 Voeg een paar eetlepels vocht
toe.
7 - 9 Aardappelen stomen. 20 - 60 Gebruik max. ¼ l water voor
750 g aardappelen.
7 - 9 Bereiden van grotere hoeveel‐
heden voedsel, stoofschotels
en soepen.
60 - 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediën‐
ten.
9 - 12 Lichtjes braden: kalfsoester,
cordon bleu van kalfsvlees, ko‐
teletten, rissoles, worstjes, le‐
ver, roux, eieren, pannenkoe‐
ken, donuts.
zoals
nodig
Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
12 - 13 Door-en-door gebraden, opge‐
bakken aardappelen, lenden‐
biefstukken, steaks.
5 - 15 Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
14 Aan de kook brengen van water, pasta koken, aanbraden van vlees (gou‐
lash, stoofvlees), frituren van friet.
Aan de kook brengen van grote hoeveelheden water. PowerBoost is ge‐
activeerd.
8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
8.1 Algemene informatie
Maak de kookplaat na ieder gebruik
schoon.
Gebruik altijd kookgerei met een
schone bodem.
Krassen of donkere vlekken op de
oppervlakte hebben geen invloed op
de werking van de kookplaat.
Gebruik een specifiek
schoonmaakmiddel voor het
oppervlak van de kookplaat.
Gebruik een speciale schraper voor
de glazen plaat.
8.2 De kookplaat
schoonmaken
Verwijder direct: gesmolten
kunststof, plastic folie, suiker en
suikerhoudend voedsel, anders kan
dit schade aan de kookplaat
veroorzaken. Doe voorzichtig om
NEDERLANDS 21
brandwonden te voorkomen. Gebruik
de speciale schraper op de glazen
plaat en verwijder resten door het
blad over het oppervlak te schuiven.
Verwijder nadat de kookplaat
voldoende is afgekoeld: kalk- en
waterkringen, vetspatten en
metaalachtig glanzende
verkleuringen. Reinig de kookplaat
met een vochtige doek en een beetje
niet-schurend reinigingsmiddel. Droog
de kookplaat na reiniging af met een
zachte doek.
Verkleuring glanzende metalen
verwijderen: reinig het glazen
oppervlak met een doek en een
oplossing van water met azijn.
9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
9.1 Scherm
A B C
D
EH FG
A. Timer / Temperatuur
B. Opwarmen en restwarmte-indicatie
C. Waterreservoirindicator (alleen
geselecteerde modellen)
D. Vleesthermometer (alleen
geselecteerde modellen)
E. Deurslot (alleen geselecteerde
modellen)
F. Uren/minuten
G. Demomodus (alleen geselecteerde
modellen)
H. Klokfuncties
9.2 Sensorveld / Knoppen
Sensorveld / Knop Functie Beschrijving
KLOK Om een klokfunctie in te stellen.
KOOKWEKKER Om de KOOKWEKKER in te stellen.
Raak de toets aan en houd hem langer
dan 3 seconden ingedrukt om de oven‐
lamp in of uit te schakelen.
TEMPERATUUR De oventemperatuur of de temperatuur
van de kerntemperatuursensor controle‐
ren (indien van toepassing). Alleen ge‐
bruiken indien er een ovenfunctie in werk‐
ing is.
www.aeg.com22
9.3 Ovenfuncties
WAARSCHUWING!
Schenk geen vloeistoffen in
de uitsparing van de
ovenruimte voor en tijdens
het bereidingsproces.
Gevaar voor schade.
Symbool Ovenfunctie Toepassing
Uit-stand De oven is uit.
Fast Heat Up Om de opwarmtijd te verkorten.
Echte hetelucht Voor het bakken op maximaal twee rekniveaus te‐
gelijk en om voedsel te drogen.
Stel de temperatuur 20 tot 40°C lager in dan voor
Boven + onderwarmte.
Pizza-instelling Voor het bakken van voedsel op één niveau voor
een intensievere bruining en een krokante bodem.
Boven + onderwarmte Voor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een krokante bo‐
dem en het bewaren van voedsel.
Ontdooien Om voedsel te ontdooien (groenten en fruit). De
ontdooitijd is afhankelijk van de hoeveelheid inge‐
vroren voedsel en de grootte daarvan.
Warmelucht (vochtig) Deze functie is ontworpen om tijdens de bereiding
energie te besparen. Raadpleeg voor de kookin‐
structies het hoofdstuk 'Aanwijzingen en tips', War‐
melucht (vochtig). De ovendeur moet tijdens het ko‐
ken gesloten zijn, zodat de functie niet wordt onder‐
broken en de oven werkt met de hoogst mogelijke
energie-efficiëntie. Bij het gebruik van deze functie
kan de temperatuur in de ruimte verschillen van de
ingestelde temperatuur. Het verwarmingsvermogen
kan worden verminderd. Zie voor algemene aanbe‐
velingen voor energiebesparing het hoofdstuk
‘Energie-efficiëntie’, Energiebesparing. Deze functie
wordt gebruikt om de energie-efficiëntieklasse vast
te stellen overeenkomstig EN 60350-1. Als je deze
functie gebruikt, gaat de verlichting na 30 seconden
automatisch uit.
NEDERLANDS 23
Symbool Ovenfunctie Toepassing
Grillen Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevo‐
gelte met bot op één niveau. Voor gratineren en
bruinen.
Pyro-reiniging Voor inschakeling van pyrolytische reiniging van de
oven. Deze functie verbrandt restvuil in de oven.
9.4 De oven in- en
uitschakelen
Het hangt van het model of
uw apparaat
knopsymbolen,
indicatielampjes of
lampjes heeft:
Het indicatielampje gaat
aan wanneer de oven
opwarmt.
Het lampje gaat aan als
het apparaat in werking
is.
Het symbool geeft aan of
de knop de kookzones,
de ovenfuncties of de
temperatuur bedient.
1. Draai aan de knop voor de
ovenfuncties om een ovenfunctie te
selecteren.
2. Draai om de oven uit te schakelen,
de knop voor de ovenfuncties en de
knop voor de temperatuur naar de
uit-stand.
9.5 Restwarmte-indicatie
Als u de oven uitschakelt, toont het
display de restwarmte-indicator bij
een oventemperatuur van boven de
40 °C.Draai de temperatuurknop naar
links of rechts om de oventemperatuur te
controleren.
9.6 Indicatielampje bij
voorverwarmen
Wanneer de ovenfunctie actief is,
verschijnen de balkjes in het display
één voor één wanneer de temperatuur in
de oven stijgt en verdwijnen ze wanneer
de temperatuur daalt.
9.7 Snel opwarmen
De functie Snel opwarmen verkort de
opwarmtijd.
Leg geen voedsel in de oven
wanneer de functie Snel
opwarmen is ingeschakeld.
1. Draai de knop voor de ovenfuncties
om de functie Snel opwarmen in te
stellen.
2. Draai de knop voor de temperatuur
om de temperatuur in te stellen.
Wanneer de oven op de ingestelde
temperatuur is, hoort u een
geluidssignaal.
3. Ovenfunctie instellen.
9.8 Het kinderslot gebruiken
Als het kinderslot aanstaat, kan de oven
niet per ongeluk worden geactiveerd. De
deur wordt vergrendeld.
1. Zorg dat de knop voor de
ovenfuncties in de uit-stand staat.
2. Houd en gedurende 2
seconden tegelijkertijd ingedrukt.
Het signaal klinkt. SAFE en
verschijnen op het display. De deur
wordt vergrendeld.
Het symbool verschijnen
ook op het display als de
pyrolysefunctie in werking is.
Herhaal stap 2 om het kinderslot uit te
schakelen.
www.aeg.com24
9.9 De toetsblokkering
gebruiken
Je kunt de toetsblokkering alleen
inschakelen als het apparaat in werking
is.
Als de toetsblokkering is ingeschakeld,
kunnen de instellingen voor de
temperatuur en tijd van een werkende
oven niet per ongeluk worden gewijzigd.
De deur wordt vergrendeld.
1. Selecteer een ovenfunctie en stel het
in volgens je voorkeur.
2. Houd
en gedurende 2
seconden tegelijkertijd ingedrukt.
Het signaal klinkt. Loc verschijnt 5
seconden op het display.
Loc verschijnt op het display
als je aan de
temperatuurknop draait of op
een willekeurige knop drukt
en de toetsblokkering is
ingeschakeld.
Als je aan de knop voor de
ovenfuncties draait, gaat de
oven uit.
Als je het apparaat
uitschakelt terwijl de
toetsblokkering aan is,
schakelt de toetsblokkering
automatisch over naar het
kinderslot. Zie 'Het kinderslot
gebruiken'.
Als de pyrolysefunctie werkt,
is de deur vergrendeld en
gaat aan op het display.
Herhaal stap 2 om de toetsblokkering uit
te schakelen.
9.10 Automatische
uitschakeling
Omwille van veiligheidsredenen schakelt
de oven na bepaalde tijd automatisch uit
als er een verwarmingsfunctie in werking
is en u de oventemperatuur niet wijzigt.
Temperatuur (°C) Uitschakeltijd (u)
30 - 115 12.5
120 - 195 8.5
200 - 245 5.5
250 - maximum 1.5
Druk na een automatische uitschakeling
op een willekeurige knop om de oven
opnieuw te activeren.
De automatische
uitschakeling werkt niet met
de functies: licht, duur,
einde.
9.11 Koelventilator
Als de oven in werking is, wordt de
koelventilator automatisch ingeschakeld
om de oppervlakken van de oven koel te
houden. Als je de oven uitschakelt, blijft
de ventilator doorgaan, totdat de oven is
afgekoeld.
9.12 De ovenaccessoires
plaatsen
Diepe schaal
Plaats de braadpan tussen de
geleidestangen van de inschuifrails.
Bakrooster en de diepe pan samen:
Plaats de diepe pan tussen de geleiders
van de inschuifrails en het bakrooster op
de geleiders erboven.
NEDERLANDS 25
Alle accessoires hebben
kleine inkepingen aan de
rechterbovenkant en links
om de veiligheid te
verhogen. De inkepingen
zijn ook kantelbeveiliging.
De hoge rand rond het
rooster is een apparaat
dat voorkomt dat
kookgerei wegglijdt.
9.13 Telescopische geleiders
- de ovenaccessoires
plaatsen
Bewaar de montage-
instructies voor de
telescopische geleiders om
later terug te kunnen lezen.
Met de telescopische geleiders kunt u de
roosters eenvoudig plaatsen en
verwijderen.
Plaats het bakrooster op de
telescopische geleiders, zodat de pootjes
naar beneden zijn gericht.
Plaats de bakplaat of braadpan op de
telescopische geleiders.
Plaats het bakrooster op de diepe pan.
Plaats het rooster en de diepe pan op de
telescopische geleiders.
www.aeg.com26
10. OVEN - KLOKFUNCTIES
10.1 Tabel klokfuncties
Klokfunctie Toepassing
DAGTIJD
Met deze functie kun je de dagtijd weergeven of veran‐
deren. Je kunt de dagtijd alleen wijzigen als de oven
uitstaat.
DUUR
Instellen hoelang de oven in werking is. Gebruik dit al‐
leen wanneer de verwarmingsfunctie is ingesteld.
Einde
Instellen als de oven uitstaat. Gebruik dit alleen wan‐
neer de verwarmingsfunctie is ingesteld.
Vertragingstijd
Combinatie van de functies BEREIDINGSDUUR en
EINDE.
KOOKWEKKER
Gebruik om een afteltijd in te stellen. Deze functie heeft
geen invloed op de werking van de oven. Je kunt de
KOOKWEKKER op elk gewenst moment instellen, ook
als de oven uitstaat.
10.2 De BEREIDINGSDUUR
instellen
1. Stel de ovenfunctie in.
2. Druk op
totdat begint te
knipperen.
3. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de minuten in te stellen.
4. Druk op .
5. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de uren in te stellen.
6. Druk ter bevestiging op .
Wanneer de tijd is verlopen, weerklinkt er
gedurende twee minuten een
geluidssignaal. en tijdinstelling
knippert in het display. Het apparaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
7. Druk op een willekeurige toets om
het geluidssignaal te stoppen.
8. Draai de knop voor de ovenfuncties
naar de uit-stand.
10.3 Het EINDE instellen
1. Stel de ovenfunctie in.
2. Druk herhaaldelijk op totdat
begint te knipperen.
3. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de uren in te stellen.
4. Druk op .
5. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de minuten in te stellen.
6. Druk ter bevestiging op .
Op de ingestelde tijd, weerklinkt er
gedurende twee minuten een
geluidssignaal. en de tijdinstelling
knippert op het display. Het apparaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
7. Druk op een willekeurige toets om
het geluidssignaal te stoppen.
8. Draai de knop voor de ovenfuncties
naar de uit-stand.
10.4 De functie
TIJDVERTRAGING instellen
1. Stel de ovenfunctie in.
2. Druk herhaaldelijk op totdat
begint te knipperen.
3. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de minuten voor de
BEREIDINGSTIJD in te stellen.
4. Druk op .
5. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de uren voor de
BEREIDINGSDUUR in te stellen.
NEDERLANDS 27
6. Druk ter bevestiging op . Op het
display knippert .
7. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de uren voor de EINDTIJD in te
stellen.
8. Druk op .
9. Gebruik de knop voor de temperatuur
om de minuten voor de EINDTIJD in
te stellen.
10. Druk ter bevestiging op
.
Het apparaat gaat automatisch aan,
werkt voor de ingestelde
BEREIDINGSDUUR en stopt op de
ingestelde EINDTIJD. Op de ingestelde
tijd, weerklinkt er gedurende twee
minuten een geluidssignaal. en
tijdinstelling knippert in het display. Het
apparaat wordt uitgeschakeld.
11. Druk op een willekeurige toets om
het geluidssignaal te stoppen.
12. Draai de knop voor de ovenfuncties
naar de uit-stand.
10.5 De TIMER instellen:
De kookwekker kan zowel worden
ingesteld bij een ingeschakelde of
uitgeschakelde oven.
1. Druk herhaaldelijk op
totdat en
'00' knippert op het display.
2. Draai aan de knop voor de
temperatuur om de seconden en
daarna de minuten in te stellen.
Als de ingestelde tijd langer is dan 60
minuten knippert op het display.
3. Stel de uren in.
4. De KOOKWEKKER start
automatisch na vijf seconden.
Na 90% van de ingestelde tijd klinkt
er een geluidssignaal.
5. Wanneer de ingestelde tijdsduur
eindigt, klinkt er gedurende 2 min
een geluidssignaal '00:00' en
knippert op het display. Druk op een
willekeurige toets om het signaal te
stoppen.
11. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
De temperaturen en
baktijden in de tabellen zijn
slechts als richtlijn bedoeld.
Deze zijn afhankelijk van de
recepten en de kwaliteit en
de hoeveelheid van de
gebruikte ingrediënten.
11.1 Bakken
Gebruik voor de eerste baksessie de
lagere temperatuur.
Bij het bereiden van cake op meerdere
niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15
minuten langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is,
wordt de cake niet overal even bruin. Als
de cake niet overal even bruin wordt,
hoeft u de temperatuurinstelling niet te
wijzigen. De verschillen verminderen
tijdens het bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in
de oven vervormen. Wanneer de
bakplaten weer afgekoeld zijn, verdwijnt
de vervorming.
www.aeg.com28
11.2 Baktips
Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de
cake is niet voldoende
gebakken.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rek‐
stand.
De cake zakt in en
wordt klef, of streperig.
De oventemperatuur is te
hoog.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur iets lager in.
De oventemperatuur is te
hoog en de baktijd te kort.
Stel volgende keer een langere
baktijd en een lagere oventempe‐
ratuur in.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te
laag.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur hoger in.
Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere
baktijd in.
De cake wordt ongelijk‐
matig gebakken.
De oventemperatuur is te
hoog en de baktijd te kort.
Stel volgende keer een langere
baktijd en een lagere oventempe‐
ratuur in.
Het cakebeslag is niet ge‐
lijkmatig verdeeld.
Verspreid de volgende keer het
cakebeslag gelijkmatig over de
bakplaat.
De cake wordt niet gaar
binnen de in het recept
aangegeven baktijd.
De oventemperatuur is te
laag.
Stel de volgende keer de oven‐
temperatuur iets hoger in.
11.3 Bereiding met hete lucht
Bakken op 1 ovenniveau
Bakken in een bakblik
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Tulband of brioche 150 - 160 50 - 70 2
Zandgebak/vruchtencake 140 - 160 50 - 90 1 - 2
Biscuittaart zonder vet
150 - 160
1)
25 - 40 3
Taartbodem - zacht cakedeeg 150 - 170 20 - 25 2
1)
Oven voorverwarmen.
NEDERLANDS 29
Gebak op bakplaat
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Kruimeltaart (droog) 150 - 160 20 - 40 3
Vruchtentaart (bereid met gistdeeg/
roerdeeg)
1)
150 35 - 55 3
Vruchtentaart met kruimeldeeg 160 - 170 40 - 80 3
1)
Gebruik braadpan.
Koekjes
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Zandkoekjes 150 - 160 10 - 20 3
Zandtaartdeeg/ Deegreepjes 140 20 - 35 3
Koekjes gemaakt van roerdeeg 150 - 160 15 - 20 3
Eiwitgebak / schuimgebak 80 - 100 120 - 150 3
Bitterkoekjes 100 - 120 30 - 50 3
Koekjes gemaakt van gistdeeg 150 - 160 20 - 40 3
Klein bladerdeeggebak
170 - 180
1)
20 - 30 3
Broodjes
160
1)
10 - 35 3
1)
Oven voorverwarmen.
Tabel voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stokbroden bedekt met gesmolten
kaas
160 - 170
1)
15 - 30 1
Gevulde groente 160 - 170 30- 60 1
1)
Oven voorverwarmen.
Bakken op meerdere niveaus
Gebak op bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
2 standen
Roomsoezen / Eclairs
160 - 180
1)
25 - 45 2 / 4
www.aeg.com30
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
2 standen
Kruimeltaart 150 - 160 30 - 45 2 / 4
1)
Oven voorverwarmen.
Koekjes/small cakes/gebak/broodjes
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
2 standen
Zandkoekjes 150 - 160 20 - 40 2 / 4
Zandtaartdeeg/ Deegreepjes 140 25 - 45 2 / 4
Koekjes gemaakt van roerdeeg 160 - 170 25 - 40 2 / 4
Eiwitgebak, schuimgebak 80 - 100 130 - 170 2 / 4
Bitterkoekjes 100 - 120 40 - 80 2 / 4
Koekjes gemaakt van gistdeeg 160 - 170 30 - 60 2 / 4
Klein bladerdeeggebak
170 - 180
1)
30 - 50 2 / 4
Broodjes
180
1)
25- 40 2 / 4
1)
Oven voorverwarmen.
11.4 Boven- en onderwarmte op één niveau
Bakken in een bakblik
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Tulband of brioche 160 - 180 50 - 70 2
Moskovisch gebak / vruchtencake 150 - 170 50 - 90 1 - 2
Taartbodem - zandtaartdeeg
190 - 210
1)
10 - 25 2
Taartbodem - zacht cakedeeg 170 - 190 20 - 25 2
Hartige taart (bijv. quiche lorraine) 180 - 220 35 - 60 1
Kwarktaart 160 - 180 60 - 90 1 - 2
1)
Oven voorverwarmen.
NEDERLANDS 31
Gebak op bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Vlechtbrood/broodkrans 170 - 190 40 - 50 2
Kerststol
160 - 180
1)
50 - 70 2
Brood (roggebrood):
1. Eerste deel van het bakproces.
2. Tweede deel van het bakproces.
1. 230
1)
2. 160 - 180
1)
1. 20
2. 30 - 60
1 - 2
Roomsoezen / Eclairs
190 - 210
1)
20 - 35 3
Koninginnenbrood (opgerolde cake
met jam)
180 - 200
1)
10 - 20 3
Kruimeltaart (droog) 160 - 180 20 - 40 3
Amandelcake/suikertaart
190 - 210
1)
20 - 30 3
Vruchtentaart (bereid met gistdeeg/
roerdeeg)
2)
170 35 - 55 3
Vruchtentaart met kruimeldeeg 170 - 190 40 - 60 3
Plaatkoek met kwetsbare garnering
(bijv. kwark, room, puddingvulling)
160 - 180
1)
40 - 80 3
Ongedesemd brood 230 - 250 10 - 15 1
Vlaaien (CH) 210 - 230 35 - 50 1
1)
Oven voorverwarmen.
2)
Gebruik braadpan.
Koekjes
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Zandkoekjes 170 - 190 10 - 20 3
Zandtaartdeeg/ Deegreepjes
160
1)
20 - 35 3
Roerdeegkoekjes 170 - 190 20 - 30 3
Eiwitgebak / schuimgebak 80 - 100 120 - 150 3
Bitterkoekjes 120 - 130 30 - 60 3
Koekjes gemaakt van gistdeeg 170 - 190 20 - 40 3
Klein bladerdeeggebak
190 - 210
1)
20 - 30 3
Broodjes
190 - 210
1)
10 - 55 3
1)
Oven voorverwarmen.
www.aeg.com32
Tabel voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Pastaschotel 180 - 200 45 - 60 1
Lasagne 180 - 200 35 - 50 1
Groentegratin
180 - 200
1)
15 - 30 1
Stokbroden bedekt met gesmolten
kaas
200 - 220
1)
15 - 30 1
Zoete ovenschotels 180 - 200 40 - 60 1
Visschotels 180 - 200 40 - 60 1
Gevulde groente 180 - 200 40 - 60 1
1)
Oven voorverwarmen.
11.5 Pizzastand
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Pizza (dunne korst)
1)
200 - 230
2)
10 - 20 1 - 2
Pizza (met veel garnering)
1)
180 - 200 20 - 35 1 - 2
Taarten 170 - 200 35 - 55 1 - 2
Spinazietaart 160 - 180 45 - 60 1 - 2
Quiche Lorraine (hartige taart) 170 - 190 45 - 55 1 - 2
Zwitserse flan 170 - 200 35 - 55 1 - 2
Kwarktaart 140 - 160 60 - 90 1 - 2
Groentetaart 160 - 180 50 - 60 1 - 2
Ongedesemd brood
230 - 250
2)
10 - 20 2 - 3
Bladerdeegtaart
160 - 180
2)
45 - 55 2 - 3
Flammekuchen
230 - 250
2)
12 - 20 2 - 3
Piroggen (Russische variant op cal‐
zone)
180 - 200
2)
15 - 25 2 - 3
1)
Gebruik braadpan.
2)
Oven voorverwarmen.
NEDERLANDS 33
11.6 Hetelucht (vochtig)
Brood en pizza
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Broodjes 180 20 - 30 3
Bevroren pizza 350 g 210 20 - 30 3
Cake in bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Koninginnenbrood (opgerolde ca‐
ke met jam)
180 20 - 30 3
Brownie 180 25 - 35 3
Cake in bakblik
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Soufflé 200 25 - 30 3
Luchtige vlaaibodem 180 20 - 30 3
Victoriataart met jamvulling 170 30 - 40 3
Vis
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Vis in zakjes 300 g 180 25 - 35 3
Hele vis 200 g 180 20 - 30 3
Visfilets 300 g 180 30 - 35 3
Vlees
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Vlees in zakje 250 g 200 30 - 40 3
Vleesspiesjes 500 g 200 25 - 30 3
Kleine gebakken items
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Koekjes 180 25 - 35 3
Bitterkoekjes 180 30 - 40 3
www.aeg.com34
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Muffins 170 20 - 30 3
Smakelijke cracker 180 25 - 30 3
Kruimeldeegkoekjes 150 25 - 35 3
Tartelettes 170 20 - 30 3
Vegetarisch
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Groentemix in zakjes 400 g 180 20 - 30 3
Omelet 170 25 - 35 3
Groenten op plaat 700 g 190 25 - 30 3
11.7 Tips voor braden
Gebruik hittebestendig kookgerei.
Geroosterd mager vlees bedekt (u kunt
aluminiumfolie gebruiken).
Braad grote vleesstukken direct in de
diepe bakplaat of op een bakrooster
boven de bakplaat.
Doe wat water in de bakplaat om te
voorkomen dat druipend vet verbrandt.
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de
gaartijd.
Rooster vlees en vis in grote stukken (1
kg of meer).
Bedruip vleesstukken meerdere malen
met hun eigen sap tijdens het roosteren.
11.8 Boven- en onderwarmte roosteren
Rundvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stoofvlees 1 – 1,5 kg 200 - 230 105 - 150 1
Varkensrug
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Schouderstuk, nekstuk,
hamlap
1 – 1,5 kg 210 - 220 90 - 120 1
Kotelet, ribbetje 1 – 1,5 kg 180 - 190 60 - 90 1
Gehaktbrood 750 g - 1 kg 170 - 190 50 - 60 1
Varkensschenkel(voor‐
gekookt)
750 g - 1 kg 200 - 220 90 - 120 1
NEDERLANDS 35
Kalfsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Geroosterd kalfsvlees
1)
1 kg 210 - 220 90 - 120 1
Kalfsschenkel 1,5 – 2 kg 200 - 220 150 - 180 1
1)
Gebruik een afgesloten braadpan.
Lamsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Lamsbout, geroosterd
lamsvlees
1 – 1,5 kg 210 - 220 90 - 120 1
Lamsrug 1 – 1,5 kg 210 - 220 40 - 60 1
Game
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Hazenrug, hazenbout tot 1 kg
220 - 240
1)
30 - 40 1
Rug 1,5 – 2 kg 210 - 220 35 - 40 1
Reebout, hertenbout 1,5 – 2 kg 200 - 210 90 - 120 1
1)
Oven voorverwarmen.
Gevogelte
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stukken gevogelte 200 – 250 g elk 220 - 250 20 - 40 1
eend 1,5 – 2 kg 210 - 220 80 - 100 1
gans 3,5 – 5 kg 200 - 210 150 - 180 1
Turkije 2,5 – 3,5 kg 200 - 210 120 - 180 1
Turkije 4 – 6 kg 180 - 200 180 - 240 1
Vis
Gerecht Hoeveelheid Tempera‐
tuur (°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Hele vis 1 – 1,5 kg 210 - 220 40 - 70 1
www.aeg.com36
11.9 Braden met circulatiegrill
Varkensrug
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Schouderstuk, nekstuk,
hamlap
1 – 1,5 kg 160 - 180 90 - 120 1
Kotelet, ribbetje 1 – 1,5 kg 170 - 180 60 - 90 1
Gehaktbrood 750 g - 1 kg 160 - 170 50 - 60 1
Varkensschenkel(voorge‐
kookt)
750 g - 1 kg 150 - 170 90 - 120 1
Kalfsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Geroosterd kalfsvlees 1 kg 160 - 180 90 - 120 1
Kalfsschenkel 1,5 – 2 kg 160 - 180 120 - 150 1
Lamsvlees
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Lamsbout, geroosterd
lamsvlees
1 – 1,5 kg 150 - 170 100 - 120 1
Lamsrug 1 – 1,5 kg 160 - 180 40 - 60 1
Gevogelte
Gerecht Hoeveelheid Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Rooster‐
hoogte
Stukken gevogelte 200 – 250 g elk 200 - 220 30 - 50 1
eend 1,5 – 2 kg 180 - 200 80 - 100 1
gans 3,5 – 5 kg 160 - 180 120 - 180 1
Turkije 2,5 – 3,5 kg 160 - 180 120 - 150 1
Turkije 4 – 6 kg 140 - 160 150 - 240 1
11.10 Grillen in het algemeen
WAARSCHUWING!
Tijdens het grillen moet de
ovendeur altijd gesloten zijn.
Grill altijd met de maximale
temperatuurinstelling.
Rooster in de rekstand plaatsen,
zoals aangeraden in grilleertabel.
Altijd de pan plaatsen om vet op te
vangen op de eerste rekstand.
Alleen platte stukken vlees of vis
grillen.
NEDERLANDS 37
Het grilgedeelte is ingesteld in het
midden van het rooster.
11.11 Grill
Gerecht Temperatuur
(°C)
Tijd (min) Roos‐
ter‐
hoogte
1e kant 2e kant
Biefstuk, medium 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Runderfilet, medium 230 20 - 30 20 - 30 3
Varkensrug 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Kalfsrug 210 - 230 30 - 40 30 - 40 2
Lamsrug 210 - 230 25 - 35 20 - 35 3
Hele vis, 500 - 1000g 210 - 230 15 - 30 15 - 30 3 - 4
11.12 Ontdooien
Haal het voedsel uit de verpakking.
Doe het voedsel op een bord.
Gebruik voor het afdekken geen
borden of schotels. Hierdoor kan de
ontdooitijd worden verlengd.
Gebruik de eerste rekstand van de
oven. Het inzetniveau onderaan.
Gerecht Hoeveel‐
heid
Ontdooitijd
(min.)
Nadooitijd
(min)
Opmerkingen
Kip 1 kg 100 - 140 20 - 30 Kip op een omgedraaid scho‐
teltje in een groot bord leggen.
Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
Vlees 1 kg 100 - 140 20 - 30 Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
Vlees 500 g 90 - 120 20 - 30 Halverwege de bereidingstijd
omdraaien.
Forel 150 g 25 - 35 10 - 15 -
Aardbeien 300 g 30 - 40 10 - 20 -
Boter 250 g 30 - 40 10 - 15 -
Room 2 x 200 g 80 - 100 10 - 15 Klop de nog licht bevroren
slagroom.
www.aeg.com38
Gerecht Hoeveel‐
heid
Ontdooitijd
(min.)
Nadooitijd
(min)
Opmerkingen
Cake 1,4 kg 60 60 -
11.13 Aanwijzingen voor testinstituten
Gerecht -functie Tempe‐
ratuur
(°C)
Tijd (min) Acces‐
soires
Rooster‐
hoogte
Kleine cakes (20 ca‐
kejes per bakplaat)
Boven + onder‐
warmte
170 20 - 30 Bakplaat 3
Kleine cakes (20 ca‐
kejes per bakplaat)
Echte hetelucht 150 20 - 35 Bakplaat 3
Kleine cakes (20 ca‐
kejes per bakplaat)
Echte hetelucht 150 20 - 40 Bakplaat 1 / 4
Appeltaart, 2 blikken
(ø 20 cm) op het
rooster, diagonaal
verdeeld
Boven + onder‐
warmte
180 70 - 90 Rooster 1
Appeltaart, 2 blikken
(ø 20 cm) op het
rooster, diagonaal
verdeeld
Echte hetelucht 160 70 - 90 Rooster 2
Appeltaart, 2 blikken
(ø 20 cm) op het
rooster, diagonaal
verdeeld
Pizza-instelling 170 70 - 90 Rooster 1
Appeltaart, 2 blikken
(ø 20 cm) op het
rooster, diagonaal
verdeeld.
1)
Multi hetelucht
PLUS
160 70 - 80 Bakplaat 2
Vetvrije cake, 1 blik
(ø 26 cm) op het
rooster
Boven + onder‐
warmte
160 30 - 45 Rooster 3
Vetvrije cake, 1 blik
(ø 26 cm) op het
rooster
Echte hetelucht 150 30 - 45 Rooster 2
Vetvrije cake, 1 blik
(ø 26 cm) op het
rooster
Echte hetelucht 150 30 - 50 Rooster 1 / 4
Zandkoek/Geba‐
kreep
Echte hetelucht 140 20 - 35 Bakplaat 3
NEDERLANDS 39
Gerecht -functie Tempe‐
ratuur
(°C)
Tijd (min) Acces‐
soires
Rooster‐
hoogte
Zandkoek/Geba‐
kreep
Echte hetelucht 140 25 - 45 Bakplaat 1 / 4
Zandkoek/Geba‐
kreep
Boven + onder‐
warmte
160 20 - 35 Bakplaat 3
Geroosterd brood Grillen Max. 5 - 9 Rooster 4
Runderburger Grillen Max. 15 - 20 eer‐
ste kant.
10 - 15 twee‐
de kant.
Rooster/
druipbak
4
1)
Voeg 150 ml water toe aan de uitsparing in de ovenruimte.
12. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
12.1 Opmerkingen over schoonmaken
Reinigings‐
middelen
Maak de voorkant van de oven schoon met een zachte doek, warm water
en een mild reinigingsmiddel.
Gebruik een reinigingsoplossing om metalen oppervlakken te reinigen.
Reinig vlekken met een mild reinigingsmiddel.
Dagelijks ge‐
bruik
Reinig de uitsparing telkens na gebruik. Vetophoping of andere resten
kunnen brand veroorzaken.
Bewaar het voedsel niet langer dan 20 minuten in de oven. Droog de uit‐
sparing na elk gebruik met een zachte doek.
Accessoires
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik een
zachte doek met warm water en een mild reinigingsmiddel. De accessoi‐
res niet in de afwasmachine reinigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve reinigingsmiddelen
of scherpe voorwerpen.
www.aeg.com40
12.2 Reinigen van de
uitsparing in de binnenkant
van de oven
De reinigingsprocedure verwijdert
kalkresten van de bodemuitsparing na
het bereidingsproces met stoom.
Voor de functie: Multi
hetelucht PLUSwe raden
aan de reinigingsprocedure
na minstens iedere 5 -10
kookcycli uit te voeren.
1. Doe 250 ml witte azijn in de
uitsparing onderin de oven.
Gebruik maximaal 6% azijn zonder
toevoegingen.
2. Laat de azijn de kalkresten
gedurende 30 minuten op
kamertemperatuur oplossen.
3. Reinig de uitsparing met warm water
en een zachte doek.
12.3 Pyrolyse
LET OP!
Verwijder alle accessoires
uit de oven en de
verwijderbare inschuifrails.
Start de pyrolyse niet als je
de ovendeur niet volledig
hebt gesloten. Bij sommige
modellen toont het display
'C3' als deze fout optreedt.
WAARSCHUWING!
De oven wordt erg heet. Er
bestaat gevaar voor
brandwonden.
LET OP!
Gebruik de kookplaat niet
tegelijkertijd als pyrolytische
functie. Dit kan de oven
beschadigen.
1. Veeg de ruimte schoon met een
natte, zachte doek.
2. Reinig de binnenkant van de deur
met heet water, zodat de resten niet
branden uit de hete lucht.
3. Stel de pyrolytische functie in.
Raadpleeg 'Dagelijks gebruik' in het
hoofdstuk 'Ovenfuncties'.
4. Als
knippert, waarna je draait
aan de temperatuurknop om de
pyrolyseduur in te stellen:
Optie Beschrijving
P1 Licht reinigen.
Duur: 1 uur
30 min.
P2 Normaal reini‐
gen. Duur: 2
uur 30 min.
De pyrolyse start automatisch na 5
seconden.
Druk op om de pyrolyse te starten.
U kunt de EINDE-functie gebruiken om
de start van de reiniging uit te stellen.
Tijdens de pyrolytische reiniging is het
ovenlampje uit.
5. Je kunt de standaardlengte van de
pyrolyse P1 of P2) wijzigen door op
te drukken om in te stellen.
Druk vervolgens op draai aan de
knop voor de temperatuur.
6. Wanneer de oven de ingestelde
temperatuur heeft bereikt, wordt de
deur vergrendeld. Het display toont
en de balkjes van de
warmteaanduiding tot de deur wordt
vergrendeld.
7. Na afloop van de pyrolytische
reiniging geeft het display de tijd van
de dag aan. De ovendeur blijft
vergrendeld.
8. Wanneer de oven weer koel is, wordt
de deur ontgrendeld.
12.4 Reinigingsherinnering
De oven herinnert je eraan dat je de
oven moet reinigen met: pyrolytische
reiniging.
PYR - knippert in het display gedurende
10 seconden na elke in- en uitschakeling
van de oven..
12.5 Verwijderen van de
inschuifrails
Om de oven te reinigen, verwijdert u de
inschuifrails.
NEDERLANDS 41
1. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit
de zijwand.
2. Trek de inschuifrail bij de achterkant
uit de zijwand en verwijder deze.
1
2
De pinnetjes op de
telescopische geleiders
moeten naar voren wijzen.
Installeer de inschuifrails in de
omgekeerde volgorde.
LET OP!
Zorg ervoor dat de langste
bevestigingsdraad voorin
wordt aangebracht. De
uiteinden van de twee
draden moeten naar
achteren wijzen. Incorrecte
installatie kan schade aan
het email toebrengen.
12.6 Uitnemen van de
ovendeur
Om het reinigen te vergemakkelijken,
verwijdert u best de ovendeur.
1. Open de deur helemaal.
2. Verplaats de schuif totdat u een klik
hoort.
3. Sluit de deur tot de schuif
vergrendelt.
4. Verwijder de deur.
Om de deur te verwijderen, trek de
deur eerst aan de ene zijde naar
buiten en daarna aan de andere
zijde.
Wanneer u klaar bent met reinigen,
plaatst u de ovendeur terug in
omgekeerde volgorde. Zorg ervoor dat u
een klik hoort wanneer u de deur
terugplaatst. Gebruik indien nodig enige
kracht.
12.7 Verwijderen en reinigen
van de deurglazen
De glasplaten van de
ovendeur op uw product
kunnen in type en vorm
verschillen van de
voorbeelden die u hier ziet.
Het aantal glasplaten kan
ook verschillen.
1. Deurafdekking B aan de bovenkant
van de deur aan beide kanten
vastpakken en naar binnen drukken
om de klemsluiting te ontgrendelen.
1
2
B
www.aeg.com42
2. Trek de deur naar voren om hem te
verwijderen.
3. Houd de glasplaten aan de
bovenkant vast en trek deze een
voor een omhoog uit de geleiding.
4. Reinig de glasplaten.
Om de panelen te plaatsen, moet u de
stappen in omgekeerde volgorde
uitvoeren.
12.8 Het lampje vervangen
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische
schokken.
Het lampje kan heet zijn.
1. Schakel de oven uit. Wacht tot de
oven afgekoeld is.
2. Trek de oven uit het stopcontact.
3. Plaats een doek op de bodem van de
holte.
LET OP!
Houd de halogeenlamp altijd
met een doek vast om te
voorkomen dat er vetrestjes
op de ovenlamp verbranden.
De lamp aan de achterkant.
Het afdekglas van het
lampje bevindt zich in de
achterkant van de
ovenruimte.
1. Draai het afdekglas van de lamp naar
rechts en verwijder het.
2. Reinig het afdekglas.
3. Vervang het ovenlampje met de
relevante tegen 300 °C
hittebestendig ovenlampje.
Gebruik hetzelfde ovenlamptype.
4. Plaats het afdekglas terug.
12.9 De lade verwijderen
WAARSCHUWING!
Bewaar geen ontvlambare
dingen in de lade (bijv.
schoonmaakmiddelen,
plastic zakken,
ovenhandschoenen, papier,
reinigingssprays, enz). Als u
de oven gebruikt, kan de
lade heet worden. Gevaar
voor brand
De lade onder de oven kan worden
verwijderd om gemakkelijker te worden
schoongemaakt.
1. Trek de lade volledig naar buiten, tot
deze niet verder kan.
2. Til de lade enigszins op, zodat het
naar boven kan worden getild in een
hoek van de ladegeleiders.
Om de lade te installeren, volgt u de
procedure in omgekeerde volgorde.
13. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
NEDERLANDS 43
13.1 Wat te doen als...
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Je kunt het apparaat niet in‐
schakelen.
Het apparaat is niet aange‐
sloten op een stopcontact of
niet goed geïnstalleerd.
Controleer of het apparaat
goed is aangesloten op het
lichtnet.
Je kunt het apparaat niet in‐
schakelen.
De zekering is doorgesla‐
gen.
Verzeker je ervan dat de ze‐
kering de oorzaak van de
storing is. Als de zekeringen
keer op keer doorslaan,
neem je contact op met een
erkende installateur.
Je kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
Je hebt 2 of meer sensorvel‐
den tegelijkertijd aangeraakt.
Raak slechts één sensorveld
aan.
Je kunt de kookplaat niet in‐
schakelen of bedienen.
Water of vetvlekken op het
bedieningspaneel.
Reinig het bedieningspa‐
neel.
Er klinkt een geluidssignaal
en de kookplaat wordt uitge‐
schakeld. Als de kookplaat
wordt uitgeschakeld, klinkt er
een geluidssignaal.
Je hebt iets op een of meer
sensorvelden geplaatst.
Verwijder het voorwerp van
de sensorvelden.
De kookplaat wordt uitge‐
schakeld.
Je hebt iets op het sensor‐
veld geplaatst .
Verwijder het voorwerp van
het sensorveld.
De restwarmte-indicator gaat
niet aan.
De zone is niet heet, omdat
hij slechts kortstondig is be‐
diend.
Als de zone voldoende lang
gebruikt is om heet te zijn,
neem je contact op met een
erkende servicedienst.
De automatische opwarm‐
functie start niet.
De zone is heet. Laat de zone voldoende af‐
koelen.
De automatische opwarm‐
functie start niet.
De hoogste kookstand is in‐
gesteld.
De hoogste kookstand heeft
hetzelfde vermogen als de
functie.
De kookstand schakelt tus‐
sen twee niveaus.
De Powerfunctie is in werk‐
ing.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Kookplaat - Dagelijks ge‐
bruik'.
De sensorvelden worden
heet.
De pan is te groot of je
plaatst deze te dicht bij de
bedieningsknoppen.
Plaats grotere pannen indien
mogelijk op de achterste
kookzones.
Er klinkt geen geluidsignaal
wanneer je de tiptoetsen van
het bedieningspaneel aan‐
raakt.
De signalen zijn uitgescha‐
keld.
Activeer de signalen. Raad‐
pleeg het hoofdstuk 'Kook‐
plaat - Dagelijks gebruik'.
www.aeg.com44
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
Automatische uitschakeling
werkt.
Schakel de kookplaat uit en
weer in.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
De functie vergrendeling/
kinderbeveiliging werkt.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Kookplaat - Dagelijks ge‐
bruik'.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
Er staat geen pan op de zo‐
ne.
Plaats een pan op de zone.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
Het kookgerei is onjuist. Gebruik het juiste kookgerei.
Zie het hoofdstuk 'Kookplaat
- Nuttige aanwijzingen en
tips'.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
De diameter van de bodem
van de pan is te klein voor
de zone.
Gebruik pannen met de juis‐
te afmetingen. Zie het hoofd‐
stuk 'Kookplaat - Nuttige
aanwijzingen en tips'.
gaat branden op het
kookplaatdisplay.
De pan dekt het kruis/vier‐
kant niet af.
Dek het kruis/vierkant volle‐
dig af.
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Activeer de oven.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in
De oven wordt niet warm. De benodigde instellingen
zijn niet ingesteld.
Zorg ervoor dat de instellin‐
gen correct zijn.
De oven wordt niet warm. De automatische uitschake‐
ling is geactiveerd.
Raadpleeg 'Automatisch uit‐
schakelen'.
De oven wordt niet warm. Het kinderslot is ingescha‐
keld.
Zie 'Het kinderslot gebrui‐
ken'.
De lamp werkt niet. De lamp is defect. Vervang de lamp.
Het duurt te lang om de ge‐
rechten te bereiden of ze ko‐
ken te snel.
De temperatuur is te laag of
te hoog.
Pas indien nodig de tempe‐
ratuur aan. Volg het advies
in de gebruikershandleiding.
Stoom en condens slaan
neer op het eten en in de
ovenruimte.
Je hebt het gerecht te lang
in de oven achtergelaten.
Laat gerechten na het berei‐
den niet langer dan 15 - 20
minuten in de oven staan.
NEDERLANDS 45
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Op het ovendisplay ver‐
schijnt 'F102'.
Je hebt de deur niet vol‐
ledig gesloten.
De deurvergrendeling is
stuk.
Sluit de deur volledig.
Schakel de oven uit met
de huiszekering of de vei‐
ligheidsschakelaar in de
zekeringkast en schakel
deze weer in.
Als het display weer
'F102' weergeeft, neem
dan contact op met de
klantenservice.
Het display toont een foutco‐
de die niet in deze lijst voor‐
komt.
Er is een elektrische storing. Schakel het apparaat uit met
de huiszekering of de veilig‐
heidsschakelaar in de zeke‐
ringkast en schakel deze
weer in. Als het display de
foutcode opnieuw weergeeft,
neem dan contact op met de
klantenservice.
13.2 Onderhoudsgegevens
Als u niet zelf het probleem kunt
verhelpen, neem dan contact op met uw
verkoper ofeen erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van het
servicecentrum staan op het typeplaatje.
Het typeplaatje bevindt zich aan de
voorkant van de binnenkant van de oven.
Verwijder het typeplaatje niet uit de
ovenruimte.
Wij adviseren u om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................
14. ENERGIEZUINIGHEID
14.1 Productinformatie voor kookplaat volgens EU-richtlijn
66/2014
Modelnummer CIB6470APM
Type kookplaat Kookplaat in vrijstaand fornuis
Aantal kookzones 4
Verwarmingstechnologie Inductie
www.aeg.com46
Diameter van ronde kookzo‐
nes (Ø)
Linksvoor
Linksachter
Rechtsvoor
Rechtsachter
21,0 cm
21,0 cm
21,0 cm
21,0 cm
Energieverbruik per kookzone
(EC electric cooking)
Linksvoor
Linksachter
Rechtsvoor
Rechtsachter
176,0 Wh/kg
181,0 Wh/kg
193,0 Wh/kg
179,0 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 182,3 Wh/kg
EN 60350-2 -Huishoudelijke elektrische
kookapparaten - Deel 2: Kookplaten -
Methoden voor het meten van prestaties
14.2 Kookplaat -
Energiebesparing
U kunt elke dag energie besparen tijdens
het koken door de onderstaande tips te
volgen.
Warm alleen de hoeveelheid water op
die u nodig heeft.
Doe indien mogelijk altijd een deksel
op de pan.
Zet uw kookgerei op de kookzone
voordat u deze activeert.
Zet kleiner kookgerei op kleinere
kookzones.
Plaats het kookgerei precies in het
midden van de kookzone.
Gebruik de restwarmte om het eten
warm te houden of te smelten.
14.3 Productinformatie voor ovens en productinformatieblad*
Naam leverancier AEG
Modelidentificatie CIB6470APM
Energie-efficiëntie-index 81.4
Energie-efficiëntieklasse A+
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand bo‐
ven + onderwarmte
0.98 kWh/cyclus
Energieverbruik bij een standaardbelasting, stand he‐
telucht
0.70 kWh/cyclus
Aantal ruimten 1
Warmtebron Elektriciteit
Volume 73 l
Soort oven Oven in vrijstaand fornuis
Massa 58.1 kg
NEDERLANDS 47
* Voor de Europese Unie overeenkomstig EU-verordeningen 65/2014 en 66/2014.
Voor de Republiek Belarus overeenkomstig STB 2478-2017, aanhangsel G; STB
2477-2017, bijlagen A en B.
Voor Oekraïne overeenkomstig 568/32020.
De energie-efficiëntieklasse is niet van toepassing op Rusland.
EN 60350-1 - Elektrische huishoudelijke kookapparaten - Deel 1: Range-ovens, ovens,
stoomovens en grills - Methoden voor prestatiemeting.
14.4 Oven - Energiebesparing
Deze oven bevat functies die
u helpen energie te
besparen tijdens het
dagelijks koken.
Zorg ervoor dat de ovendeur gesloten is
als u de oven in werking stelt. Open de
ovendeur niet te vaak tijdens gebruik.
Houd het deurrubber schoon en zorg
ervoor dat het goed op zijn plaats vastzit.
Gebruik metalen kookgerei om meer
energie te besparen.
Verwarm de oven indien mogelijk niet
voor het koken voor.
Houd de onderbrekingen tussen het
bakken zo kort mogelijk als u een aantal
gerechten tegelijkertijd bereidt.
Bereiding met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de
bereidingsfuncties met hete lucht om
energie te besparen.
Restwarmte
Bij sommige ovenfuncties worden, als
een programma met tijdselectie (Duur of
Einde) in werking is en de bereidingstijd
langer is dan 30 minuten, de
verwarmingselementen automatisch
eerder uitgeschakeld.
De lamp en ventilator blijven wel werken.
Wanneer u de oven uitschakelt, geeft het
display de restwarmte aan. U kunt die
warmte gebruiken om het eten warm te
houden.
Wanneer de kookduur langer is dan 30
minuten, verlaag dan de
oventemperatuur tot minimaal 3-10
minuten voor het einde van het koken.
De restwarmte in de oven zorgt ervoor
dat het gerecht wordt voltooid.
U kunt de restwarmte gebruiken om
andere maaltijden op te warmen.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke
temperatuurinstelling om de restwarmte
te gebruiken en een maaltijd warm te
houden. Het indicatielampje van de
restwarmte of temperatuur verschijnt op
het display.
Koken met de verlichting
uitgeschakeld
Schakel de verlichting tijdens het koken
uit. Doe het aan als u het nodig heeft.
Warmelucht (vochtig)
Functie is ontworpen om tijdens de
bereiding energie te besparen.
Wanneer u deze functie gebruikt, gaat de
lamp na 30 seconden automatisch uit. U
kunt de lamp weer inschakelen, maar
deze actie vermindert de verwachte
energiebesparing.
15. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het
symbool . Gooi de verpakking in een
geschikte afvalcontainer om het te
recycleren. Bescherm het milieu en de
volksgezondheid en recycleer op een
correcte manier het afval van elektrische
en elektronische apparaten. Gooi
apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
Breng het product naar het milieustation
bij u in de buurt of neem contact op met
de gemeente.
*
www.aeg.com48
www.aeg.com/shop
867338940-B-472020
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

AEG CIB6470APM Handleiding

Type
Handleiding