Nederlands
Gebruikershandleiding
Lees het infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN” zorgvuldig alvorens het apparaat te gebruiken. Het infoblad bevat belangrijke
informatie over de juiste bediening van het apparaat. Om er bovendien zeker van te zijn dat u elke functie van uw nieuwe apparaat
goed begrijpt, leest u best de hele gebruikershandleiding. Deze handleiding moet als referentie worden bewaard en voorhanden zijn.
Copyright © 2014 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming
van ROLAND CORPORATION.
USB-audio-interface
Door een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel te gebruiken om de VT-3 aan te sluiten op uw
computer, kunt u de VT-3 gebruiken als USB-audio-interface.
* U moet de USB-driver installeren alvorens de VT-3 aan te sluiten op uw computer.
Download de USB-driver van de Roland-website.
Raadpleeg het bestand Readme.htm dat is inbegrepen in de download voor meer informatie.
http://www.roland.com/support/
Weergave
U kunt de VT-3 gebruiken om te luisteren naar het geluid dat wordt afgespeeld door uw computer.
Het geluid zal worden uitgestuurd via de OUT-aansluitingen van de VT-3 en via de PHONES-
aansluiting.
Opnemen
Het door de VT-3 bewerkte microfoongeluid kan op uw computer worden opgenomen.
De VT-3 zal het met eecten bewerkte geluid en het niet bewerkte geluid (bypass) uitsturen.
Loop-back
Het door uw computer afgespeelde geluid kan op de VT-3 gemixt worden met het
microfoongeluid en teruggestuurd worden naar de computer.
* U kunt de instellingen ook wijzigen zodat er geen loop-back zal optreden.
Zie “Overige instellingen”
Computergeluid
Eect
Bypass
Microfoongeluid
Microfoongeluid
+
computergeluid
Computergeluid
Loop-back
Scene Memory
Oproepen
1.
Druk op de Scene Memory-knop [1]–[3] die u wenst op te roepen.
De knop licht op en de instellingen van de [ROBOT]-knop, de karakter-regelaar en de
schuifknoppen (de Scene) worden onmiddellijk opgeroepen.
* Wanneer u een Scene oproept, zullen de huidige posities van de schuifknoppen niet overeenkomen met
het eigenlijke geluid.
* Wanneer u de schuifknoppen bedient na het oproepen van een Scene, zullen de instellingen van de
schuifknoppen het geluid wel beïnvloeden. In dit geval zal de Scene Memory-knop knipperen.
Opslaan
Hier leest u hoe u de instellingen van de [ROBOT]-knop, de karakter-regelaar en de
schuifknoppen kunt opslaan naar een Scene Memory-knop [1]–[3].
1. Druk de Scene Memory-knop [1]–[3] waarin u uw instellingen wilt opslaan in en houd die
ingedrukt.
Wanneer alle Scene Memory-knoppen [1]–[3] knipperen, zijn de instellingen opgeslagen.
Kopiëren
Hier leest u hoe u een Scene naar een ander nummer kunt kopiëren.
1. Druk op de Scene Memory-knop die u wilt kopiëren; die wordt opgeroepen.
2. Druk de Scene Memory-knop van de kopieerbestemming in en houd die ingedrukt.
Wanneer alle Scene Memory-knoppen [1]–[3] knipperen, is het kopiëren voltooid.
Uw stem vervormen
Hier leest u hoe u een eect kunt toepassen om uw stem te vervormen.
1. Sluit uw microfoon aan op de MIC IN-aansluiting (vooraan of achteraan).
Wanneer u een condensatormicrofoon hebt aangesloten op de XLR-connector van de MIC
IN-aansluiting (achteraan), zet dan de [PHANTOM]-schakelaar aan.
2. Schakel de [BYPASS]-knop in.
3. Pas de invoergevoeligheid aan met de [MIC SENS]-regelaar terwijl u in de microfoon zingt.
Pas dit zo aan dat de PEAK-indicator af en toe oplicht.
4. Druk op een van de Scene Memory-knoppen [1]–[3].
5. Schakel de [BYPASS]-knop uit.
6. Zing in de microfoon.
De met eecten bewerkte stem wordt uitgestuurd.
MEMO
• Stel de invoergevoeligheid nauwkeurig in. Het eect zal niet correct werken wanneer het
ingangsniveau van de microfoon te laag of te hoog is.
• Wanneer in de microfoon wordt gezongen, mag alleen de stem van één persoon worden
ingevoerd. Het eect zal niet correct werken wanneer meerdere stemmen worden
ingevoerd.
• Zorg ervoor dat het geluid van de luidspreker niet door de microfoon wordt opgepikt.
* Er kan akoestische feedback optreden afhankelijk van de plaats van de microfoons ten opzichte van de
luidsprekers. Dit kan worden voorkomen door:
• de richting van de microfoon(s) te wijzigen;
• de microfoon(s) verder van de luidsprekers te plaatsen;
• het volume te verlagen met de [VOLUME]-regelaar.
De stem aanpassen
Hier leest u hoe u de karakter-regelaar en de schuifknoppen kunt gebruiken om de stem aan te
passen.
1. Druk op de [MANUAL]-knop.
Ook kunt u een Scene Memory-knop indrukken en wijzigingen aanbrengen aan die
opgeslagen Scene.
2. Gebruik de karakter-regelaar om het karakter te selecteren dat u wenst.
U kunt een karakter selecteren uit onderstaande lijst.
3. Schakel de [ROBOT]-knop in of uit.
Wanneer u deze knop inschakelt, wordt er een uitdrukkingsloze robotstem met een vaste
toonhoogte geproduceerd.
4. Gebruik de schuifknoppen om instellingen zoals PITCH en FORMANT aan te passen.
Karakter Uitleg
DIRECT Schakelt het karakter-eect uit.
AUTO PITCH 1 Een in toonhoogte gecorrigeerde stem.
AUTO PITCH 2 Een elektronisch in toonhoogte gecorrigeerde stem.
VOCODER Een klassieke vocoder-stem.
SYNTH
De toonhoogte van de ingevoerde stem wordt gedetecteerd en gebruikt om een synth-
geluid af te spelen.
LEAD
De toonhoogte van de ingevoerde stem wordt gedetecteerd en gebruikt om een synth-
geluid af te spelen.
BASS
De toonhoogte van de ingevoerde stem wordt gedetecteerd en gebruikt om een basklank
af te spelen.
MEGAPHONE Produceert een vervormde stem zoals bij het gebruik van een megafoon.
RADIO Produceert een stem zoals men die hoort op de radio.
SCATTER Herhaalt de ingevoerde stem op eectieve intervallen.
Overige instellingen
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
Hier leest u hoe u de VT-3 kunt herstellen naar de fabrieksinstellingen.
1. Schakel de stroom in terwijl u de [BYPASS]-knop ingedrukt houdt.
De [MANUAL]-knop knippert.
Schakel de stroom uit wanneer u beslist de herstelling van de fabrieksinstellingen te annuleren.
2. Druk op de [MANUAL]-knop om de herstelling van de fabrieksinstellingen uit te voeren.
3. Schakel de stroom van de VT-3, met alle knoppen opgelicht, uit en vervolgens terug in.
Instellingen Loop-Back en Voetschakelaar
1.
Schakel de stroom in terwijl u de [MANUAL]-knop ingedrukt houdt.
Alle led's van de karakter-regelaar lichten op en de [BYPASS]-knop knippert.
Schakel de stroom uit wanneer u beslist de instellingen niet te wijzigen.
2. Gebruik de Scene Memory-knoppen [1], [2] en [3] en de [ROBOT]-knop om instellingen
uit te voeren.
Parameter Knop Uitleg
USB-audio
loop-back
[1]
Opgelicht (aan)
Het door uw computer afgespeelde geluid wordt op de VT-3
gemixt met het geluid van de microfoon en teruggestuurd
naar de computer. Het geluid wordt ook uitgestuurd via de
OUT-aansluitingen van de VT-3 en via de PHONES-aansluiting.
(standaard)
Gedoofd (uit)
Het door uw computer afgespeelde geluid wordt uitgestuurd
via de OUT- en PHONES-aansluitingen van de VT-3.
Polariteit
voetschake-
laar
[2]
Opgelicht
(normaal)
Normaal laat u dit “opgelicht”. (standaard)
Gedoofd
(geïnverteerd)
Wanneer de polariteit van de voetschakelaar geïnverteerd is,
kies dan de instelling “gedoofd”.
Type
voetschake-
laar
[3]
Opgelicht
(latch)
Kies de instelling “opgelicht” wanneer u een voetschakelaar van
het “latch”-type (vergrendelend) hebt aangesloten (BOSS FS-5L).
(standaard)
Gedoofd
(unlatch)
Kies de instelling “gedoofd” wanneer u een voetschakelaar van
het “unlatch”-type (niet-vergrendelend) hebt aangesloten (BOSS
FS-5U, Roland DP-2).
Functie
BYPASS-knop
ROBOT
Opgelicht
(gedempt)
Druk op de [BYPASS]-knop om het geluid te dempen.
Gedoofd
(bypass)
Druk op de [BYPASS]-knop om het eect uit te schakelen.
3. Druk op de [BYPASS]-knop om de instellingen op te slaan.
De instellingen worden opgeslagen en de VT-3 herstart.
Belangrijkste specicaties Roland VT-3: VOICE TRANSFORMER
Stroomtoevoer Netstroomadapter, of verkregen via de USB-poort (USB busvoeding)
Stroomverbruik 380mA
Afmetingen 210 (B) x 175 (D) x 57 (H) mm
Gewicht 690g
Accessoires Netstroomadapter, gebruikershandleiding, infoblad “HET APPARAAT VEILIG GEBRUIKEN”
Opties
(apart verkrijgbaar)
Voetschakelaar: BOSS FS-5L, FS-5U
Voetschakelaar: DP-2
* Met het oog op productverbetering kunnen de specicaties en/of het voorkomen van dit apparaat worden
gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
Paneelbeschrijvingen
1
98 10 11 12
2 3 64 5
7
1
[VOLUME]-regelaar
Past het uitgangsvolume van de OUT- en PHONES-aansluitingen aan.
* Dit heeft geen invloed op het volume van de USB-audio.
2
[MIC SENS]-regelaar
Past de invoergevoeligheid van de microfoon aangesloten op de MIC IN-aansluitingen
(vooraan/achteraan) aan.
3
PEAK-indicator
Licht op wanneer het ingangsniveau van de microfoon te hoog is.
Gebruik de [MIC SENS]-regelaar (
2
) om de gevoeligheid aan te passen zodanig dat deze
indicator af en toe oplicht.
Wanneer deze regelmatig oplicht, verlaag dan de gevoeligheid.
4
[MANUAL]-knop
Wanneer u die indrukt zodat hij oplicht, worden de huidige instellingen van de schuifknoppen
(
9 10 11 12
) toegepast op het geluid.
5
Scene Memory-knoppen [1]–[3]
Roep de instellingen (scenes) van de [ROBOT]-knop (
7
), de karakter-regelaar (
8
) en de
schuifknoppen (
9 10 11 12
) onmiddellijk op.
De Scene Memory-knop die u oproept, licht op. U kunt maximaal drie Scenes opslaan.
Zie “Scene Memory”
6
[BYPASS]-knop
Wanneer u deze inschakelt zodat de knop oplicht, zullen de eecten (inclusief galm) worden
overbrugd.
* Wanneer u de voetschakelaar gebruikt voor de overbrugging zal de galm nog steeds worden toegepast.
7
[ROBOT]-knop
Wanneer u deze knop inschakelt zodat de knop oplicht, wordt er een uitdrukkingsloze
robotstem met een vaste toonhoogte geproduceerd.
Zie “De stem aanpassen”
8
Karakter-regelaar
Selecteert het zang-karakter.
De led van het geselecteerde karakter licht op.
Zie “De stem aanpassen”
9
[PITCH]-schuifknop
Wijzigt de toonhoogte van de stem.
U kunt deze aanpassen in een bereik van 1 octaaf omhoog of omlaag.
10
[FORMANT]-schuifknop
Wijzigt de formant.
Negatieve (“-”) instellingen produceren een mannelijk karakter; positieve (“+”) instellingen
produceren een vrouwelijk karakter.
11
[MIX BALANCE]-schuifknop
Past de balans tussen niet-bewerkte stem (NORMAL) en met eecten bewerkte stem (EFFECT)
aan.
12
[REVERB]-schuifknop
Wijzigt de hoeveelheid galm.
Uw apparatuur aansluiten
* Zet het volume altijd op nul en schakel alle apparaten uit voordat u aansluitingen maakt om defecten of
storingen aan de apparatuur te voorkomen.
A
PHONES-aansluiting (stereo mini-jack)
Sluit hier uw hoofdtelefoon (apart verkrijgbaar) aan.
Die stuurt hetzelfde geluid uit als de OUT-aansluitingen (
I J
).
B
MIC IN-aansluiting (vooraan) (mini-jack)
Sluit een microfoon aan die compatibel is met
plug-in-voeding (apart verkrijgbaar).
* Dit is alleen voor gebruik met een microfoon die
compatibel is met plug-in-voeding. Sluit geen
ander type microfoon aan.
C
USB ( )-poort
Gebruik een in de handel verkrijgbare USB 2.0-kabel om deze poort met uw computer te
verbinden.
Zie “USB-audio-interface”
D
DC IN-aansluiting
Sluit de meegeleverde netstroomadapter hier aan. Gebruik alleen de meegeleverde
netstroomadapter.
Het gebruik van een andere adapter kan oververhitting en defecten veroorzaken.
* Bij aansluiting via USB wordt er voeding geleverd via de USB-aansluiting en hoeft de netstroomadapter niet
aangesloten te worden.
E
[SELECT]-schakelaar
Schakelt de audio om die wordt uitgestuurd via de OUT-aansluitingen (
I J
).
Schakelaar Uitleg
R-L Er zal stereoaudio worden uitgestuurd.
BYPASS-MONO
Het niet bewerkte geluid (BYPASS) en het bewerkte geluid (MONO) zullen
afzonderlijk uitgestuurd worden.
F
[PHANTOM]-schakelaar
Zet deze op “ON” (aan) indien u wenst dat er fantoomvoeding geleverd wordt aan de
MIC IN-aansluiting (achteraan) (
G
).
* Er wordt geen fantoomvoeding geleverd aan de TRS-aansluiting.
G
MIC IN-aansluiting (achteraan) (1/4” TRS/XLR-aansluiting)
Sluit hier een microfoon (apart verkrijgbaar) aan. Wanneer er een condensatormicrofoon wordt
aangesloten op de XLR-connector, kan er fantoomvoeding geleverd worden.
H
Beveiligingsslot ( )
http://www.kensington.com/
I J
OUT-aansluitingen
Sluit deze aansluitingen aan op uw versterker of monitoren.
Wanneer de [SELECT]-schakelaar (
E
) op “BYPASS-MONO” wordt gezet, zullen het onbewerkte
geluid (BYPASS) en het bewerkte geluid (MONO) afzonderlijk worden uitgestuurd.
K
PEDAL-aansluiting
Sluit een voetschakelaar aan (apart verkrijgbaar). De voetschakelaar kan de BYPASS in-/uitschakelen.
* Wanneer u overbrugt via de voetschakelaar wordt de galm nog steeds toegepast.
De stroom in- en uitschakelen
L
[POWER]-schakelaar
Schakel de stroom van de VT-3 in/uit.
* Nadat u alles hebt aangesloten, schakelt u de apparaten in deze volgorde in: eerst de VT-3 en
vervolgens het aangesloten systeem. Inschakelen in de verkeerde volgorde kan defecten of schade
veroorzaken.
Zorg er bij het uitschakelen voor dat u eerst het aangesloten systeem uitschakelt en dan pas de VT-3.
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Het duurt even (een paar seconden) voordat het
apparaat normaal functioneert nadat het is ingeschakeld.
* Zet het volume altijd op nul voordat u het apparaat in- of uitschakelt. Zelfs als het volume volledig op nul
staat, kunt u nog geluid horen wanneer het apparaat wordt in- of uitgeschakeld. Dit is normaal en wijst niet
op een defect.
* Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (XLR/TRS) aansluitingen. Hieronder vindt u de
bedradingsschema's voor deze aansluitingen. Maak de aansluitingen pas nadat u eerst de
bedradingsschema's hebt gecontroleerd van andere apparaten die u wenst aan te sluiten.
A B
Frontpaneel
C D E
JK
F
I
G H
L
Achterpaneel
1: GND2: HOT
3: COLD
1: GND 2: HOT
3: COLD
TIP: HOT
RING: COLD
SLEEVE: GND