OM-273245 Pagina 26
7-2. Instelmenu (setup) niveau 2
Om het INSTELMENU NIVEAU 2 in te gaan
drukt u op de INSTELTOETS en houd deze
ingedrukt. De KEUZEMENU−INDICATOR
en de INSTELTOETSINDICATOR gaan
branden.
Draai de LINKER REGELKNOP om
andere menu−items te selecteren die
worden getoond op het LINKERSCHERM.
Draai de RECHTER REGELKNOP om
menu−itemwaarden te wijzigen die worden
getoond op het RECHTERSCHERM.
Om het INSTELMENU NIVEAU 2 te
verlaten drukt u kort op de INSTELTOETS.
Instelbare gegevens in dit menu zijn:
Parameter Lock (LOCK) − Als dit aan
staat (ON) zijn de parameters voor Trigger,
Process, Preflow, Postflow, Run−In, Start
en Crater vergrendeld en kunnen deze niet
worden aangepast. Als er geprobeerd
wordt om een vergrendelde parameter te
wijzigen, kan het scherm even (LOCK)
weergeven.
Range Limits (LMTS) − Als dit aan staat
(ON) worden de instellingen voor
draadaanvoer en booglengte of
lasspanning beperkt tot minimum en
maximum afstelbare bereiken. De
instellingen voor de minimum en maximum
bereiken verschijnen in het menu als
(LMTS) aan staat (ON). Als dit uit staat
(OFF) worden de limieten van het bereik
uitgeschakeld en verschijnen deze niet in
het menu.
Wire Feed Range Limit (MIN) (limiet
draadaanvoerbereik) − Wordt getoond op
het LINKERSCHERM waarbij de indicator
van de DRAADAANVOERSNELHEID
brandt. Stelt de minimum
draadaanvoersnelheid in. Het bereik van
deze instelling is van 70 tot 780 m/min.
Wire Feed Range Limit (MAX) (limiet
draadaanvoerbereik) − Wordt getoond op
het LINKERSCHERM waarbij de indicator
van de DRAADAANVOERSNELHEID
brandt. Stelt de maximum
draadaanvoersnelheid in. Het bereik van
deze instelling is van (MIN) tot 780 m/min.
Arc Length Range Limit (MIN) (limiet
booglengtebereik) − Wordt getoond op
het LINKERSCHERM waarbij de indicator
van de BOOGLENGTE brandt. Stelt de
minimum booglengte in. Het bereik van
deze instelling is van 0 tot 100.
Arc Length Range Limit (MAX) (limiet
booglengtebereik) − Wordt getoond op
het LINKERSCHERM waarbij de indicator
van de BOOGLENGTE brandt. Stelt de
maximum booglengte in. Het bereik van
deze instelling is van (MIN) tot 100.
. Als in het menu op het tweede niveau de
instelling Display PULS op VOLT staat,
dan worden in plaats van minimum en
maximum voor de booglengte, de
limieten voor spanning getoond.
Voltage Range Limit (MIN) (limit
spanningsbereik) − Wordt getoond op het
LINKERSCHERM waarbij de indicator van
de SPANNING brandt. Stelt de minimum
spanning in. Het bereik van deze instelling
hangt af van het spanningsbereik van de
stroombron in het MIG−proces en varieert
bij het geselecteerde draad− en
gasprogramma in het pulserende
MIG−proces (PULSED MIG). AIs de
stroombron van het lasproces is ingesteld
op PULSED MIG wijzigt de instelling voor
het minimum spanningsbereik als de
selectie van het draad− en gasprogramma
wijzigt.
Voltage Range Limit (MAX) (limiet
spanningsbereik) − Wordt getoond op het
LINKERSCHERM waarbij de indicator van
de SPANNING brandt. Stelt de maximum
spanning in. Het bereik van deze instelling
hangt af van het spanningsbereik van de
stroombron in het MIG−proces en varieert
bij het geselecteerde draad− en
gasprogramma in het pulserende
MIG−proces (PULSED MIG). AIs de
stroombron van het lasproces is ingesteld
op PULSED MIG, wijzigt de instelling voor
het maximum spanningsbereik als de
selectie van het draad− en gasprogramma
wijzigt.
Power Source Synergic Mode (PWR.S) −
Stelt de synergische modus in op (AUTO)
of handmatig (MAN). Als dit ingesteld is op
(AUTO), functioneren de draadaanvoerunit
en een synergische stroombron als een
synergisch pulserend MIG−systeem. Als
dit op (MAN) is ingesteld, functioneren de
stroombron en de draadaanvoerunit als
een niet−synergisch MIG of pulserend
MIG−lassysteem.
S Voor een goede werking moet deze
instelling zo worden ingesteld dat hij
precies past bij de (PULS)−pulsinstelling
van de stroombron.
Pulse Display (PULS) − Hiermee kan de
vooraf ingestelde lasparameterafstelling
als spanning of booglengte worden
ingesteld. Deze instelling heeft alleen
betrekking op het aspect van het scherm en
beïnvloedt de bediening niet. De
(PULS)−instelling moet worden ingesteld
om met het scherm van de stroombron
overeen te komen. Als dit op (VOLT) is
ingesteld, wordt het instelpunt van de
vooraf ingestelde spanning getoond in het
linkerscherm waarbij de VOLTINDICATOR
brandt. Als dit op (ARC.L) is ingesteld,
wordt de vooraf ingestelde booglengte
getoond in het linkerscherm waarbij de
BOOGLENGTE−INDICATOR brandt.
Trigger Program Select (T.PGM) − Hiermee
(YES/NO) kan een schakelprogramma
worden geselecteerd. Dit is een algemene
instelling en stelt één zijde links of rechts op
YES “ON” (JA, AAN) of OFF “NO” (UIT,
NEE). Als deze functie wordt ingesteld,
kunnen de programma’s worden gewijzigd
als de las is uitgeschakeld door op de
schakelaar te tikken.
. Programma’s kunnen alleen worden
geselecteerd als voorgas groter is dan
0,2 seconden.
Trigger Schedule Select (SCHD) −
Hiermee kan de bediener het alternatieve
programma selecteren door snel op de
pistoolschakelaar te tikken tijdens het
lassen. Als dit uit staat (OFF), wordt de
selectie van het schakelaarprogramma
geïnactiveerd. Als dit aan staat (ON), wordt
het programma geselecteerd door snel op
de pistoolschakelaar te tikken tijdens het
lassen. De pistoolschakelaar moet binnen
0,2 seconden worden getrokken of
losgelaten om het programma te doen
wijzigen. Als dit op (DSS) is ingesteld,
zullen de pistolen met een dubbel
programma worden ingeschakeld. Deze
selectie is alleen toegestaan in PGM 1of 3.
Profile Pulse Menu (PROF) − Hiermee
verschijnt Profile Pulse in het instelmenu.
Als dit op (NO) staat, verschijnt (PROF) niet
in het instelmenu. Als dit op (YES) staat,
verschijnt (PROF) in het instelmenu. De
parameters voor Profile Pulse kunnen niet
worden aangepast als de
parametervergrendeling (LOCK) aan staat
(ON).
Retract (RTRK) − Activeert de
retract−functie (terugtrekken) (YES/NO).
De retract−afstand wordt aangepast in het
instelmenu 1. De instelling is in inches
(duim).
Menu Lock Code (CODE) − Hiermee kan
een numerieke wachtwoordcode worden
ingesteld om de toegang naar het
instelmenu niveau 2 te verhinderen.
Standaard staat de (CODE) uit (OFF) zodat
toegang tot het menu mogelijk is zonder
een wachtwoord in te voeren. Het
wachtwoord kan worden geprogrammeerd
voor waarden tussen 0 en 999. Als het
wachtwoord geprogrammeerd is, moet dit
opnieuw worden ingevoerd elke keer als er
toegang tot het menu wordt vereist. Bij een
foute wachtwoordpoging kan het scherm
tijdelijk (DENY) tonen. (CODE) wordt
daarna op het scherm getoond totdat het
correcte wachtwoord in ingevoerd of het
apparaat opnieuw wordt aangezet.
. Elke keer dat het menu verlaten wordt
met code uit (CODE OFF), is er een
speciale sequentie nodig voordat er
een nieuw wachtwoord kan worden
ingesteld. Als het scherm (CODE OFF)
(code uit) toont, druk dan op de
REGELTOETS en houd deze
ingedrukt, en draai aan de RECHTER
REGELKNOP om het wachtwoord in te
stellen op (0123). Laat de
INSTELTOETS los, het scherm leest
nu (CODE 0000). Het wachtwoord kan
nu op een nieuwe waarde worden
ingesteld.
Weld Time − Deze instelling toont de lastijd
voor elke zijde van de aanvoerunit. U kunt
door het menu bladeren door aan de
rechterknop te draaien in het menu. De tijd
van de linkerzijde, de tijd van de
rechterzijde en de totale tijd worden
sequentieel weergegeven.
Weld Runs − Deze instelling toont de
lascycli voor elke zijde van de aanvoerunit.
U kunt door het menu bladeren door aan de
rechterknop te draaien in het menu. De tijd
van de linkerzijde, de tijd van de
rechterzijde en de totale lascycli worden
sequentieel weergegeven.
Life Zero − Deze instelling wist de linker
lastijd en rechter lastijd en lascycli. De
totale tijd en de totale cycli zullen niet
opnieuw worden ingesteld. De tijd wordt
opnieuw opgestart door te draaien aan de
rechterknop waarbij een nieuwe telling
start. Als “Life Done” wordt getoond, dient
u het menu te verlaten door op de regeltoets
te drukken. De 5 secondenteller kan
opnieuw worden ingesteld door de
rechterknop terug te draaien voordat ”Life
Done” wordt getoond.
Power Source Menu (P.MEN) (=
Stroombronmenu (P. MENU) − Hiermee
bereikt u dat de voeding van het “power
source menu” bij het inschakelen van het
apparaat ON of OFF is.
Product Version Information (INFO) −
Biedt informatie over de
herzieningsniveaus van de firmware voor
de motorbesturing en besturingskaarten
van de gebruikersinterface. De
standaardwaarde is (INFO NONE) (geen
info). Om de firmwareversies te lezen, draai
aan de rechter regeltoets totdat het scherm
(INFO MOTR) of (INFO FRNT) afleest. Het
overeenkomstige niveau van de
firmwareherziening verschijnt tijdelijk na
een kort interval.