Whirlpool WBE3336 NF IX Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
30
OPMERKING:
De instructies gelden voor verschillende modellen; er kunnen dus verschillen zijn. Hoofdstukken die alleen gelden voor
bepaalde apparaten worden aangegeven met een asterisk (*).
Functies die specifiek gelden voor het reeds aangeschafte productmodel vindt u in de BEKNOPTE HANDLEIDING.
Overige:
SCHARNIERZIJDE DEUR OMKEREN (versie 1) ............................................................................................ 201
SCHARNIERZIJDE DEUR OMKEREN (versie 2) ............................................................................................ 203
INDEX
Hoofdstuk 1: INSTALLATIE ...............................................................................................31
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN .................................................................................................................. 31
Hoofdstuk 2: FUNCTIES ...................................................................................................31
2.1. AAN/STAND-BY ........................................................................................................................................... 31
2.2. 6TH SENSE FRESH CONTROL / PROFRESH ........................................................................................... 31
2.3. ALARM DEUR OPEN .................................................................................................................................... 31
2.4. SNEL KOELEN ............................................................................................................................................ 31
2.5. VENTILATOR* ............................................................................................................................................... 31
2.6. TEMPERATUURINSTELLING ...................................................................................................................... 32
2.7. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT ........................................................................................................ 32
2.8. DRAAIPLATEAUBAK* ................................................................................................................................. 32
2.9. KOELKASTVERLICHTING ........................................................................................................................... 32
Hoofdstuk 3: GEBRUIK .....................................................................................................32
3.1. DE OPSLAGRUIMTE VAN DE VRIEZER VERGROTEN .............................................................................. 32
3.2. OPMERKING ................................................................................................................................................ 32
Hoofdstuk 4: TIPS VOOR OPSLAG VAN ETENSWAAR ...................................................32
4.1. KOELVAK ...................................................................................................................................................... 32
4.2. VENTILATIE .................................................................................................................................................. 32
4.3. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN ............................................................................... 32
4.4. WAAR VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN OP TE SLAAN ...................................................................... 33
4.5. DIEPVRIESCOMPARTIMENT ...................................................................................................................... 33
4.6. OPSLAGTIJD VAN BEVROREN LEVENSMIDDELEN ................................................................................. 33
4.7. TIPS VOOR HET INVRIEZEN EN OPSLAAN VAN VERSE LEVENSMIDDELEN ........................................ 34
4.8. VRIESELEMENTEN GEBRUIKEN* .............................................................................................................. 34
4.9. DIEPGEVROREN LEVENSMIDDELEN: WINKELTIPS ................................................................................ 34
Hoofdstuk 5: FUNCTIONELE GELUIDEN ........................................................................35
Hoofdstuk 6: AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT .... 36
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE .......................................................................................................................... 36
6.2. VERHUIZEN .................................................................................................................................................. 36
6.3. STROOMUITVAL .......................................................................................................................................... 36
Hoofdstuk 7: ONDERHOUD EN REINIGING ....................................................................36
Hoofdstuk 8: OPSPOREN VAN STORINGEN ...................................................................37
8.1. VOORDAT U CONTACT OPNEEMT MET DE KLANTENSERVICE: ............................................................ 37
8.2. STORINGEN ................................................................................................................................................. 37
Hoofdstuk 9: KLANTENSERVICE .....................................................................................38
31
1. INSTALLATIE
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN
Om voor voldoende ventilatie te zorgen, dient er aan
beide zijkanten en aan de bovenkant van het apparaat
ruimte vrijgelaten te worden.
De afstand tussen de achterzijde van het apparaat en
de muur achter het apparaat dient minimaal 50 mm te
bedragen.
Bij minder ruimte aan de achterzijde neemt het
energieverbruik van het product toe.
2. FUNCTIES
2.1. AAN/STAND-BY
Deze functie dient om de koelkast Aan of in Stand-by
te zetten. Om het product in Stand-by te zetten, houdt
u de knop On/Stand-by
3 seconden ingedrukt.
Alle symbolen worden uitgeschakeld behalve het
controlelampje Aan/Stand-by
, om aan te geven
dat het apparaat in Stand-by staat. Als het apparaat
in Stand-by staat, werkt de binnenverlichting van de
koelkast niet.
Bedenk wel dat het apparaat op deze manier niet van
de elektrische voeding wordt afgekoppeld.
Om het apparaat weer in te schakelen, drukt u op de
knop Aan/Stand-by
.
2.2. 6TH SENSE FRESH CONTROL
/ PROFRESH
Met deze functie kunt u snel de optimale
conserveringsomstandigheden (voor wat betreft
temperatuur en vochtigheid) bereiken binnen het
apparaat. Voor een correcte werking moet ook de
ventilator ingeschakeld zijn. De functie “6th Sense
Fresh Control” / “ProFresh” is standaard geactiveerd.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
2.3. ALARM DEUR OPEN
Het Alarm deur open wordt geactiveerd als de deur
langer dan 5 minuten open blijft staan. Het alarm
wordt aangeduid door het knipperen van het LED-
lampje van de deur. Als de deur langer dan 8 minuten
open blijft staan, wordt het LED-lampje van de deur
uitgeschakeld.
2.4. SNEL KOELEN
Het gebruik van deze functie wordt aanbevolen als
u zeer veel levensmiddelen in de koelkast plaatst.
Met de functie Snel koelen
kan de koelcapaciteit in
de koelkast worden verhoogd.
Houd de ventilator ingeschakeld voor maximale
koelcapaciteit.
2.5. VENTILATOR*
De Ventilator verbetert de temperatuurverdeling
in het product, waardoor de levensmiddelen beter
geconserveerd worden. De ventilator is standaard
ingeschakeld. Geadviseerd wordt de ventilator
ingeschakeld te laten voor een correcte werking van
de functie 6th Sense Fresh Control / ProFresh of als
u waterdruppels op de glasplaten ziet of onder zeer
vochtige omstandigheden. Vergeet niet dat als de
ventilator is ingeschakeld, deze niet continu zal werken.
De ventilator start/stopt met werken afhankelijk van de
temperatuur en/of de vochtigheidsgraad in het product.
Het is dus helemaal normaal als de ventilator niet werkt
ook al is hij ingeschakeld.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
Let op: Door het uitschakelen van de ventilator wordt
ook de functie 6th Sense Fresh Control / ProFresh
uitgeschakeld.
Opmerking:
Blokkeer het gebied van de luchtinlaat niet met
levensmiddelen.
Schakel de ventilator uit om het energieverbruik tot een
minimum te beperken.
Als het apparaat is voorzien van de ventilator kan het
ook uitgerust worden met het antibacteriële filter.
Haal het filter uit de doos, die zich in de crisper-lade
bevindt en plaats het in de afdekking van de ventilator.
De vervangingsprocedure is meegeleverd in de
filterdoos.
50mm
50mm
32
2.6. TEMPERATUURINSTELLING
Het apparaat wordt normaal in de fabriek ingesteld op
de aanbevolen medium temperatuur.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor meer
informatie de temperatuurinstelling.
Opmerking: De weergegeven temperatuurinstelling
komt overeen met de gemiddelde temperatuur in de
hele koelkast.
2.7. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT
Het ontdooien van het koelkastcompartiment vindt
volledig automatisch plaats.
De aanwezigheid van waterdruppels op de achterwand
aan de binnenkant van de koelkast geeft aan dat de
automatische ontdooifase bezig is. Het dooiwater loopt
automatisch weg in een afvoeropening en vervolgens
in een bak, waar het verdampt.
2.8. DRAAIPLATEAUBAK*
IJsblokjes maken
• Verwijderhetdraaiplateau,vuldebakkentotca.3/4
met water en plaats ze terug in het apparaat.
• Deijsblokjeswordenautomatischindehouder
opgevangen nadat er aan de knoppen van de
ijsblokjesbak wordt gedraaid.
2.9. KOELKASTVERLICHTING
Het verlichtingssysteem binnenin de vriezer maakt
gebruik van LED-lampjes; dit zorgt niet alleen voor
een betere verlichting maar ook voor een zeer laag
energieverbruik.
Neem contact op met het Servicecentrum voor vervanging
wanneer het LED-verlichtingssysteem niet werkt.
Belangrijk:
De binnenverlichting van de koelkast gaat branden
wanneer de deur van de koelkast geopend wordt. Als
de deur langer dan 8 minuten geopend blijft, wordt de
verlichting automatisch uitgeschakeld.
3. GEBRUIK
3.1. DE OPSLAGRUIMTE VAN DE VRIEZER
VERGROTEN
• dekorven/kleppen*verwijderenzodatugrote
producten kunt bewaren.
• devoedselproductenrechtstreeksopdeschappen
van de vriezer leggen.
• hetflessenrekverwijderen*.
• dedraaiplateaubakverwijderen*-ziede
navolgende afbeeldingen om te zien hoe hiermee
begonnen moet worden:
3.2. OPMERKING
• Blokkeerdeluchtuitlaat(opdeachterwandvanhet
apparaat) niet met levensmiddelen.
• Alsdevriezerwordtgeleverdmeteenklep,dankan
het opslagvolume worden gemaximaliseerd door de
klep te verwijderen.
• Alleschappen,kleppenenuitschuifbarekorvenzijn
uitneembaar.
• Debinnentemperatuurvanhetapparaatkan
beïnvloed worden door de omgevingstemperatuur,
hoe vaak de deur wordt geopend en de plaats van
het apparaat. Bij het instellen van de temperatuur
moet rekening gehouden worden met deze
factoren.
• Tenzijandersgespecificeerdzijndeaccessoires
van het apparaat niet geschikt voor een vaatwasser.
4. TIPS VOOR OPSLAG VAN ETENSWAAR
4.1. KOELVAK
De koelkast is de ideale opslagplek voor kant-en-klare
maaltijden, verse en geconserveerde voedingswaren,
zuivelproducten, groente/fruit en dranken.
4.2. VENTILATIE
• Denatuurlijkecirculatievanluchtinhetkoelvak
resulteert in zones met verschillende temperaturen.
Het koudste gedeelte bevindt zich direct boven de
crisplade voor groente en fruit en bij de achterwand.
Het warmste gedeelte bevindt zich bovenaan de
voorzijde van het koelvak.
• Onvoldoendeventilatieresulteertineenhoger
energieverbruik en lagere koelprestaties.
4.3. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN
DRANKEN
• Gebruikhoudersvanrecyclebaarplastic,metaal,
aluminum en glas, of wikkel de levensmiddelen in
folie.
• Gebruikaltijdafsluitbarehoudersvoorvloeistoffen
en etenswaar die geuren of smaken kunnen
afgeven of opnemen, of dek de vloeistoffen of
etenswaar af.
33
• Etenswaardieveelethyleengasafgeeften
etenswaar die gevoelig is voor dit gas, zoals
fruit, groente en sla, dient altijd gescheiden
opgeslagen of verpakt te worden om te voorkomen
dat de houdbaarheid afneemt; bewaar tomaten
bijvoorbeeld niet samen met kiwi of kool.
• Bewaarverschillendeetenswaarniettedichtbij
elkaar om voor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
• Omtevoorkomendatflessenomvallen,kuntu
gebruik maken van de flessenhouder (beschikbaar
op bepaalde modellen).
• Indienueenkleinehoeveelheidetenswaarinde
koelkast opslaat, raden wij aan de platen boven
de crisperlade voor groente en fruit te gebruiken,
aangezien dit de koelste plek in het koelvak is.
4.4. WAAR VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN OP
TE SLAAN
• Opdeplateninhetkoelkastvak:kant-en-klare
maaltijden, tropisch fruit, kazen, delicatessen
• Inhetkoudstegedeelte(bovendecrispladevoor
groente en fruit): vlees, vis, vleeswaren, gebak.
• Indecrispladevoorgroenteenfruit:fruit,sla,
groente.
• Indedeur:boter,jam,sauzen,augurken,blikjes,
flessen, drankkartons, eieren.
VOORBEELD VAN RANGSCHIKKING ETENSWAAR
4.5. DIEPVRIESCOMPARTIMENT
De vriezer is de ideale opslagplaats voor het opslaan van
ingevroren levensmiddelen, het maken van ijsblokjes en
het invriezen van verse levensmiddelen in het vriesvak.
De maximale hoeveelheid verse levensmiddelen die
in 24 uur kan worden ingevroren wordt aangegeven op
het typeplaatje (…kg/24h).
Indienueenkleinehoeveelheidetenswaarindevriezer
opslaat, raden wij aan het koudste gedeelte van het
vriesvak te gebruiken, namelijk het bovenste of het
middelste gedeelte, afhankelijk van het model (zie
het productblad om na te gaan welk gedeekte wordt
voorgesteld voor het invriezen van verse levensmiddelen).
4.6. OPSLAGTIJD VAN BEVROREN
LEVENSMIDDELEN
Indetabelwordtdeaanbevolenopslagtijdvoor
diepgevroren verse levensmiddelen aangegeven.
ETENSWAAR
OPSLAGTIJD
(maanden)
Vlees
Rundvlees 8 – 12
Varkensvlees, kalfsvlees 6 – 9
Lamsvlees 6 – 8
Konijnenvlees 4 – 6
Gehakt / orgaanvlees 2 – 3
Worstjes 1 – 2
Gevogelte
Kip 5 – 7
Kalkoen 6
Eetbare organen gevogelte 2 – 3
Kreefachtigen
Weekdieren, kreeft 1 – 2
Krab, kreeft 1 – 2
Schaaldieren
Oesters, zonder schaal 1 – 2
Vis
Vette vis (zalm, haring, makreel) 2 – 3
Magere vis (kabeljauw, tong) 3 – 4
Stoofvlees
Vlees, gevogelte 2 – 3
Zuivelproducten
Boter 6
Kaas 3
Room 1 – 2
IJs 2 – 3
Eieren 8
Kazen, delicates-
sen, kant-en-klare
maaltijden
Fruit, sla,
groente
Boter, jam
Jam,sauzen,
augurken, blikjes
Eieren
Flessen,
drankenkartons
Vlees, vis,
vleeswaren, gebak
Tropischfruit
Boter, jam
Jam,sauzen,
augurken, blikjes
Flessen,
drankenkartons
Tropischfruit
Kazen, delicates-
sen, kant-en-klare
maaltijden
Vlees, vis,
vleeswaren, gebak
Fruit, sla,
groente
*Alleenbeschikbaaropbepaaldemodellen.ControleerindeBEKNOPTEHANDLEIDINGofdezefunctiebeschikbaarisvooruwmodel.
34
Soep en sauzen
Soep 2 – 3
Jus 2 – 3
Pastei 1
Ratatouille 8
Gebak en brood
Brood 1 – 2
Taart(normaal) 4
Gateaux (gebak) 2 – 3
Crêpes 1 – 2
Ongebakken gebak 2 – 3
Quiche 1 – 2
Pizza 1 – 2
GROENTE EN FRUIT
ETENSWAAR OPSLAGTIJD
(maanden)
Fruit
Appels 12
Abrikozen 8
Bramen 8 – 12
Zwarte/rode bessen 8 – 12
Kersen 10
Perziken 10
Peren 8 – 12
Pruimen 10
Frambozen 8 – 12
Aardbeien 10
Rabarber 10
Vruchtensap (sinaasappelsap,
citroensap, grapefruitsap)
4 – 6
Groente
Asperges 8 – 10
Basilicum 6 – 8
Bonen 12
Artisjok 8 – 10
Broccoli 8 – 10
Spruiten 8 – 10
Bloemkool 8 – 10
Wortelen 10 – 12
Selderij 6 – 8
Paddestoelen (champignons) 8
Peterselie 6 – 8
Pepers 10 – 12
Erwten 12
Pronkbonen 12
Spinazie 12
Tomaten 8 – 10
Courgette 8 – 10
We raden aan om al uw ingevroren etenswaar van
een label en datum te voorzien. Door een label aan te
brengen, kunt u levensmiddelen makkelijker herkennen
en weet u wanneer deze gebruikt moet worden
voordat de kwaliteit ervan afneemt. Vries ontdooide
levensmiddelen niet opnieuw in.
4.7. TIPS VOOR HET INVRIEZEN EN OPSLAAN VAN
VERSE LEVENSMIDDELEN
Alvorens verse levensmiddelen in te vriezen
dient u het te wikkelen en verzegelen in:
aluminiumfolie, plastic folie, lucht- en waterdichte
plastic zakken, polytheen containers met deksel
of diepvriezercontainers die geschikt zijn voor het
invriezen van verse levensmiddelen.
De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een
zeer goede kwaliteit zijn.
Verse groenten en fruit zo mogelijk direct na
de oogst invriezen, om de voedingsstoffen, de
consistentie, de kleur en de smaak te behouden.
Enkele vleessoorten (vooral wild) moet worden
opgehangen voordat dit wordt ingevroren.
Opmerking:
Laat warme levensmiddelen altijd afkoelen voordat
u ze in de vriezer zet.
Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen
moeten onmiddellijk worden geconsumeerd.
Vries ze niet opnieuw in, tenzij het ontdooide
levensmiddel gebruikt wordt voor de bereiding van
een gerecht dat gekookt wordt. Nadat het ontdooide
levensmiddel gekookt is, mag het opnieuw worden
ingevroren.
Flessen met vloeistof mogen niet worden
ingevroren.
4.8. VRIESELEMENTEN GEBRUIKEN*
Vrieselementen helpen om de levensmiddelen
bevroren te houden bij een stroomstoring. Plaats voor
het beste gebruik de elementen op de levensmiddelen
die aan de bovenzijde van het vak zijn opgeslagen.
4.9. DIEPGEVROREN LEVENSMIDDELEN:
WINKELTIPS
Wanneer diepgevroren etenswaar wordt aangekocht:
Zorg dat de verpakking niet beschadigd is
(diepgevroren levensmiddelen in beschadigde
verpakkingen kan een verminderde kwaliteit
hebben).Indiendeverpakkingbolstaatof
vochtplekken heeft, werd het mogelijk niet bij
optimale omstandigheden bewaard en het
ontdooien is mogelijk al begonnen.
• Tijdenshetwinkelendientudeaankopenvan
diepgevroren etenswaren als laatste te doen en u
dient de producten in een thermisch geïsoleerde
koelzak te transporteren.
• Zetdediepvriesproductenbijthuiskomstmeteenin
de vriezer.
• Zelfsindiendelevensmiddelenslechtsgedeeltelijk
ontdooid zijn, mag u deze niet opnieuw invriezen.
Consumeer binnen 24 uur.
35
• Vermijdofbeperktemperatuurvariatiestoteen
minimum. Respecteer de vervaldatum op de
verpakking.
• Houdsteedsrekeningmetdeopslaginformatieop
de verpakking.
5. FUNCTIONELE GELUIDEN
Geluiden afkomstig van het apparaat zijn normaal,
omdat er een aantal ventilatoren en motoren
voor het regelen van prestaties aanwezig zijn die
automatisch worden in- en uitgeschakeld.
Enkele functionele geluiden kunnen echter
worden verminderd.
• Installeerhetapparaathorizontaalenopeenvlakke
ondergrond.
• Plaatshetapparaatenmeubelsgescheidenvan
elkaar en voorkom contact.
• Controleerofdebinnenstecomponentencorrect
zijn geplaatst.
• Controleerofflessenenverpakkingennietmet
elkaar in contact komen.
Enkele hoorbare functionele geluiden:
• Eensisgeluidbijhetvoordeeerstekeerofnaeen
lange pauze inschakelen van het apparaat.
• Eenborrelgeluidwanneerkoelmiddeldeleidingen
instroomt.
• Eenzoemgeluidwanneerdewaterklepofde
ventilator begint te werken.
• Eenkraakgeluidwanneerdecompressorwordt
gestart, ijsblokjes in het ijsvak vallen of een
plotseling klikgeluid wanneer de compressor wordt
in- en uitgeschakeld.
36
6. AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET
WORDT GEBRUIKT
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE
Bij langere afwezigheid wordt aanbevolen
levensmiddelen te consumeren en het apparaat te
ontkoppelen om energie te besparen.
6.2. VERHUIZEN
1. Haal alle uitneembare elementen uit het apparaat.
2. Verpak ze zorgvuldig en zet ze aan elkaar vast met
plakband om te voorkomen dat ze tegen elkaar
klapperen of kwijtraken.
3. Schroef de stelvoetjes zodanig aan dat ze het
steunvlak niet raken.
4. Sluit de deur en plak deze met plakband dicht en
plak ook de voedingskabel met plakband aan het
apparaat vast.
6.3. STROOMUITVAL
Als de stroom uitvalt,dient u zich tot het plaatselijke
elektriciteitsbedrijf te wenden om te vragen hoe lang de
stroomuitval zal duren.
Opmerking: Houd er rekening mee dat een vol
vriesvak langer koud blijft dan een halfvol vak.
Als er op de voedingsmiddelen ijskristallen zichtbaar
zijn, kunnen ze zonder enig risico opnieuw worden
ingevroren, ook al zullen de smaak en het aroma
waarschijnlijk anders zijn.
Wanneer de levensmiddelen duidelijk in een slechte
staat verkeren, kunt u deze beter weggooien.
Als de stroomuitval korter dan 24 uur duurt.
1. Houd de deur van het apparaat gesloten. Op deze
manier blijven de levensmiddelen in de koelkast zo
lang mogelijk koud.
Als de stroomuitval langer dan 24 uur duurt.
1. Haal alle bevroren levensmiddelen uit het vriesvak
en zet deze in een draagbare vriezer. Als dit
type vriezer niet voorhanden is en als er geen
pakken kunstijs beschikbaar zijn, probeer dan
de levensmiddelen die het snelst bederven te
consumeren.
2. Maak de ijsbak leeg.
7. ONDERHOUD EN REINIGING
Trekdestekkeruithetstopcontactofsluitdestroomtoevoeraf
voordat u met reinigings- of onderhoudswerkzaamheden begint.
Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige
doek met een oplossing van lauw water en neutrale
schoonmaakmiddelen die speciaal bestemd zijn voor het
reinigen van de binnenkant van een koelkast. Gebruik geen
reinigings- of schuurmiddelen. Maak de onderdelen van de
koelkast nooit schoon met licht ontvlambare vloeistoffen. De
dampen die hieruit voortkomen kunnen brand of explosies
veroorzaken. Reinig de buitenkant en de rubber afdichtingen
met een vochtige doek en droog ze af met een zachte doek.
Gebruik geen stoomreinigers.
De condenser aan de achterzijde van het apparaat moet
regelmatig worden gereinigd met behulp van een stofzuiger.
De condenser aan de achterzijde van het apparaat moet
regelmatig worden gereinigd met behulp van een stofzuiger.
Belangrijk:
• Detoetsenenhetdisplayvanhetbedieningspaneel
mogen niet gereinigd worden met middelen op basis van
alcohol of daarvan afgeleide stoffen; gebruik in plaats
daarvan een droge doek.
• Deslangenvanhetkoelsysteembevindenzichindebuurt
van de bak voor het dooiwater en kunnen gloeiend heet
worden. Maak ze regelmatig schoon met een stofzuiger.
Om de constante en correcte afvoer van het dooiwater te
garanderen, regelmatig het afvoergaatje op de achterwand
van het koelvak, in de buurt van de groente- en fruitlade,
schoonmaken met behulp van het bijgeleverde gereedschap.
37
8. OPSPOREN VAN STORINGEN
8.1. VOORDAT U CONTACT OPNEEMT MET DE KLANTENSERVICE:
De problemen bij het gebruik worden vaak veroorzaakt door kleinigheden die u zelf kunt opsporen en verhelpen,
zonder dat hiervoor gereedschap nodig is.
PROBLEEM OPLOSSING
Het apparaat werkt niet: • Zitdestekkervandeelektrischevoedingskabelwelineen
stopcontact met de juiste spanning, en staat hier spanning op?
• Zijndebeveiligingsinrichtingenendestoppenvandeelektrische
installatie gecontroleerd?
Water in de ontdooibak: • Ditisnormaalalshetklimaatwarmenvochtigis.Debakkanzelfs
tot halverwege gevuld raken. Controleer of het apparaat goed
horizontaal staat om te voorkomen dat het water uit de bak loopt.
Als de randen van de omkasting van
het apparaat, die in contact staan
met de deurafdichtingen, warm
aanvoelen:
• Ditisnormaalbijeenwarmklimaatenalsdecompressorin
werking is.
Als de verlichting niet werkt: • Zijndebeveiligingsinrichtingenendestoppenvandeelektrische
installatie gecontroleerd?
• Zitdestekkervandeelektrischevoedingskabelwelineen
stopcontact met de juiste spanning, en staat hier spanning op?
• WanneerLED'szijngebrokenmoetdegebruikercontact
opnemen met de Klantenservice voor vervanging van hetzelfde
type LED (alleen verkrijgbaar bij de Klantenservice of erkende
dealers).
De motor lijkt te lang in werking te
blijven:
• Detijddatdemotordraaithangtvanverschillendefactorenaf:
het aantal keren dat de deur wordt geopend, de hoeveelheid
levensmiddelen die in de koelkast wordt bewaard, de
kamertempertuur en de instelling van de thermostaten.
• Isdecondensor(achterzijdevanhetapparaat)stof-enpluisvrij?
• Zijndedeurengoedgesloten?
• Sluitendedeurafdichtingenperfectaf?
• Opwarmedagen,ofalshetwarmisinhetvertrek,zaldemotor
langer draaien.
• Wanneerdedeurlangopenheeftgestaan,ofindienergrote
hoeveelheden levensmiddelen in het apparaat zijn geplaatst, blijft
de motor langer werken om de binnenkant van het apparaat goed
te koelen.
Als de temperatuur van het apparaat
te hoog is:
• Zijndebedieningenvanhetapparaatwelgoedingesteld?
• Iserzojuisteengrotehoeveelheidverselevensmiddeleninhet
apparaat geplaatst?
• Controleerofdedeurniettevaakwordtgeopend.
• Controleerofdedeurperfectsluit.
Als de deuren niet correct open
gaan of sluiten:
• Controleerofdedeurnietgeblokkeerdwordtdoor
levensmiddelen.
• Controleerofdebinnensteonderdelenofdeautomatische
ijsmaker allemaal goed op hun plaats zitten.
• Controleerofdedeurafdichtingennietvuilofkleverigzijn.
• Controleerofhetapparaathorizontaalstaat.
8.2. STORINGEN
Bij eventuele storingen waarbij LED-controlelampjes knipperen, dient u contact met de Klantenservice op te
nemen. Het apparaat conserveert de opgeslagen levensmiddelen.
Opmerking: Na een stroomuitval hervat het apparaat de normale werking en wordt de eerder gekozen
temperatuurinstelling hersteld.
38
9. KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de Klantenservice:
Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of
hetprobleemisopgelost.Indienniet,koppeltuhet
apparaat los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer
een uur voordat u het opnieuw inschakelt.
Als uw apparaat, nadat u de controles onder het
kopje Opsporen van storingen hebt uitgevoerd en
nadat u het apparaat opnieuw hebt ingeschakeld nog
steeds niet goed werkt, neem dan contact op met de
Klantenservice en leg het probleem uit.
Vermeld het volgende:
• hetmodelenhetserienummervanhetapparaat
(vermeld op het typeplaatje),
• deaardvanhetprobleem,
• hetservicenummer(hetnummernahetwoord
SERVICEophettypeplaatjeaandebinnenkantvan
het apparaat),
• uwvolledigeadres,
• uwtelefoonnummerenzonecode.
Opmerking:
De richting waarin de deur opent kan veranderd
worden.Indiendezeactiewordtuitgevoerddoor
Klantenservice valt dit niet onder de garantie.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9

Whirlpool WBE3336 NF IX Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding