Whirlpool KGE KLIFF Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

30
OPMERKING:
De instructies gelden voor verschillende modellen; er kunnen dus verschillen zijn. Hoofdstukken die alleen gelden voor
bepaalde apparaten worden aangegeven met een asterisk (*).
Functies die specifiek gelden voor het reeds aangeschafte productmodel vindt u in de BEKNOPTE HANDLEIDING.
INDEX
Hoofdstuk 1: INSTALLATIE ...............................................................................................31
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN .................................................................................................................. 31
Hoofdstuk 2: FUNCTIES ...................................................................................................31
2.1. AAN/STAND-BY* ........................................................................................................................................... 31
2.2. 6TH SENSE FRESH CONTROL*/GREEN INTELLIGENCE PROFRESH* .................................................. 31
2.3. SLIM DISPLAY* ............................................................................................................................................. 31
2.4. ALARM DEUR OPEN* .................................................................................................................................. 31
2.5. SNEL KOELEN* ............................................................................................................................................ 31
2.6. FAST FREEZE* ............................................................................................................................................. 31
2.7. VENTILATOR* ............................................................................................................................................... 32
2.8. TEMPERATUURINSTELLING ...................................................................................................................... 32
2.9. BLACKOUT-ALARM* .................................................................................................................................... 32
2.10. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT ...................................................................................................... 32
2.11. HET VRIESVAK ONTDOOIEN .................................................................................................................... 32
2.12. KOELKASTVERLICHTING ......................................................................................................................... 32
Hoofdstuk 3: GEBRUIK .....................................................................................................32
3.1. DE BEWAARCAPACITEIT VERGROTEN ..................................................................................................... 32
3.2. OPMERKING ................................................................................................................................................ 32
Hoofdstuk 4: TIPS VOOR OPSLAG VAN ETENSWAAR ...................................................32
4.1. KOELVAK ...................................................................................................................................................... 32
4.2. VENTILATIE .................................................................................................................................................. 32
4.3. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN ............................................................................... 32
4.4. WAAR VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN OP TE SLAAN ...................................................................... 33
4.5. DIEPVRIESCOMPARTIMENT ...................................................................................................................... 33
4.6. OPSLAGTIJD VAN BEVROREN LEVENSMIDDELEN ................................................................................. 33
4.7. TIPS VOOR HET INVRIEZEN EN OPSLAAN VAN VERSE LEVENSMIDDELEN ........................................ 34
4.8. VRIESELEMENTEN GEBRUIKEN* .............................................................................................................. 34
4.9. DIEPGEVROREN LEVENSMIDDELEN: WINKELTIPS ................................................................................ 34
Hoofdstuk 5: FUNCTIONELE GELUIDEN ........................................................................35
Hoofdstuk 6: AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT .... 36
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE .......................................................................................................................... 36
6.2. VERHUIZEN .................................................................................................................................................. 36
6.3. STROOMUITVAL .......................................................................................................................................... 36
Hoofdstuk 7: ONDERHOUD EN REINIGING ....................................................................36
Hoofdstuk 8: OPSPOREN VAN STORINGEN ...................................................................37
8.1. VOORDAT U CONTACT OPNEEMT MET DE KLANTENSERVICE: ............................................................ 37
8.2. STORINGEN ................................................................................................................................................. 37
Hoofdstuk 9: KLANTENSERVICE .....................................................................................38
31
1. INSTALLATIE
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN
Om voor voldoende ventilatie te zorgen, dient er aan
beide zijkanten en aan de bovenkant van het apparaat
ruimte vrijgelaten te worden.
De afstand tussen de achterzijde van het apparaat en
de muur achter het apparaat dient minimaal 50 mm te
bedragen.
Bij minder ruimte aan de achterzijde neemt het
energieverbruik van het product toe.
2. FUNCTIES
2.1. AAN/STAND-BY*
Deze functie dient om de koelvakken en de
vriesvakken Aan of in Stand-by te zetten. Om het
product in Stand-by te zetten, houdt u de knop
On/Stand-by
3 seconden ingedrukt. Alle symbolen
worden uitgeschakeld behalve het controlelampje
Aan/Stand-by
, om aan te geven dat het apparaat
in Stand-by staat. Als het apparaat in Stand-by staat,
werkt de binnenverlichting van de koelkast niet.
Bedenk wel dat het apparaat op deze manier niet van
de elektrische voeding wordt afgekoppeld.
Om het apparaat weer in te schakelen, drukt u op de
knop Aan/Stand-by
.
2.2. 6TH SENSE FRESH CONTROL*
/GREEN
INTELLIGENCE PROFRESH*
Met deze functie kunt u snel de optimale
conserveringsomstandigheden (voor wat betreft
temperatuur en vochtigheid) bereiken binnen het
apparaat. Voor een correcte werking moet ook de
ventilator ingeschakeld zijn. De functie “6th Sense
Fresh Control”/“Green Intelligence ProFresh” is
standaard geactiveerd. Zie de meegeleverde Beknopte
handleiding voor het inschakelen of uitschakelen van
deze functie.
2.3. SLIM DISPLAY*
Deze optionele functie kan gebruikt worden om energie
te besparen.
Druk voor het activeren van de slimme display
tegelijkertijd gedurende 3 seconden op de knop Fridge
°C en Freezer °C tot het geluidssignaal klinkt.
Twee seconden na activering van het slimme display
gaat het display uit, behalve het “6th Sense Fresh
Control”/“Green Intelligence ProFresh” lampje.
Om de temperatuur aan te passen of andere functies
te gebruiken moet het display weer geactiveerd
worden. Druk hiervoor op een willekeurige toets. Na
ongeveer 15 seconden zonder enige handeling gaat
het display weer uit en blijft alleen het “6th Sense
Fresh Control”/“Green Intelligence ProFresh” lampje
zichtbaar.
Wanneer de functie wordt uitgeschakeld, wordt het
normale display getoond. Het Smart Display wordt
automatisch uitgeschakeld na een stroomuitval.
N.B.: deze functie ontkoppelt het apparaat niet van de
netvoeding, maar vermindert alleen het stroomverbruik
van het externe display.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor de
activerings- en deactiveringsprocedure.
Opmerking: Het energieverbruik van het apparaat in
de verklaring verwijst naar de werking met de functie
Slim Display ingeschakeld.
Wanneer de functie “6th Sense Fresh Control”/“Green
Intelligence ProFresh” is gedeactiveerd en het slimme
display wordt geactiveerd: worden alle LED-lampjes op
het display uitgeschakeld.
2.4. ALARM DEUR OPEN*
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
2.5. SNEL KOELEN
Het gebruik van deze functie wordt aanbevolen als
u zeer veel levensmiddelen in de koelkast plaatst.
Met de functie Snel koelen
kan de koelcapaciteit in
de koelkast worden verhoogd.
Houd de ventilator ingeschakeld voor maximale
koelcapaciteit.
2.6. FAST FREEZE
Het gebruik van deze functie wordt aanbevolen als u
zeer veel in te vriezen levensmiddelen in het vriesvak
plaatst.
50mm
50mm
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
32
2.7. VENTILATOR*
De Ventilator verbetert de temperatuurverdeling
in het product, waardoor de levensmiddelen beter
geconserveerd worden. De ventilator is standaard
ingeschakeld.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
Opmerking:
Blokkeer het gebied van de luchtinlaat niet met
levensmiddelen.
Schakel de ventilator uit om het energieverbruik tot een
minimum te beperken.
Als het apparaat is voorzien van de ventilator kan het
ook uitgerust worden met het antibacteriële filter.
Haal het filter uit de doos, die zich in de crisper-lade
bevindt en plaats het in de afdekking van de ventilator.
De vervangingsprocedure is meegeleverd in de
filterdoos.
2.8. TEMPERATUURINSTELLING
Het apparaat wordt normaal in de fabriek ingesteld op
de aanbevolen medium temperatuur.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor meer
informatie de temperatuurinstelling.
Opmerking: Weergegeven instelpunten komen
overeen met de gemiddelde temperatuur in het gehele
apparaat.
2.9. BLACKOUT-ALARM*
Uw product is zo ontworpen dat het na een
stroomstoring automatisch de temperatuur in de vriezer
controleert wanneer de stroom weer wordt ingeschakeld.
Als de temperatuur in het vriesvak boven het vriesniveau
ligt, gaat het pictogram Blackout branden, knippert het
pictogram Alarm en klinkt het geluidssignaal wanneer
de stroomtoevoer hersteld is. Druk éénmaal op de knop
Reset om het alarm te resetten.
In geval van een Blackout-alarm, worden de volgende
handelingen aanbevolen:
Als het voedsel in de vriezer niet bevroren maar nog
wel koud is, moet al het voedsel in de vriezer in het
koelvak worden gelegd en binnen 24 uur worden
opgegeten.
Als het voedsel in de vriezer bevroren is, betekent
dit dat het voedsel ontdooid was en weer werd
ingevroren toen de stroomtoevoer hersteld werd, de
smaak, kwaliteit en voedingswaarde is verminderd
en het voedsel kan zelfs bedorven zijn. Het wordt
geadviseerd om dit voedsel niet op te eten en de hele
inhoud van het vriesvak weg te gooien.
Het blackout-alarm is ontworpen om informatie te
geven over de kwaliteit van de voedingsmiddelen die
in het vriesvak aanwezig zijn bij een stroomuitval. Dit
systeem garandeert de kwaliteit van het voedsel niet
en consumenten wordt geadviseerd hun
gezonde verstand te gebruiken bij het controleren van
de kwaliteit van het voedsel in de koelvakken.
2.10. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT
Het ontdooien van het koelkastcompartiment vindt
volledig automatisch plaats.
De aanwezigheid van waterdruppels op de achterwand
aan de binnenkant van de koelkast geeft aan dat de
automatische ontdooifase bezig is. Het dooiwater loopt
automatisch weg in een afvoeropening en vervolgens
in een bak, waar het verdampt.
2.11. HET VRIESVAK ONTDOOIEN
Het vriesvak moet een of tweemaal per jaar of als de
ijslaag te dik geworden is (3 mm dik) ontdooid worden.
De vorming van ijs is normaal.
De hoeveelheid en de mate waarin het ijs zich ophoopt
hangt af van de omstandigheden in de ruimte en hoe
vaak de deur geopend wordt.
2.12. KOELKASTVERLICHTING
Het verlichtingssysteem binnenin de vriezer maakt
gebruik van LED-lampjes; dit zorgt niet alleen voor
een betere verlichting maar ook voor een zeer laag
energieverbruik.
Neem contact op met het Servicecentrum voor
vervanging wanneer het LED-verlichtingssysteem niet
werkt.
3. GEBRUIK
3.1. DE BEWAARCAPACITEIT VERGROTEN
de korven/kleppen* verwijderen zodat u grote
producten kunt bewaren.
de voedselproducten rechtstreeks op de schappen
van de vriezer leggen.
het flessenrek verwijderen*.
In geval van stroomuitval helpt de koudeaccu
om langer de optimale bewaartemperatuur te
behouden.
3.2. OPMERKING
Blokkeer de luchtuitlaat (op de achterwand van het
apparaat) niet met levensmiddelen.
Als de vriezer wordt geleverd met een klep, dan kan
het opslagvolume worden gemaximaliseerd door de
klep te verwijderen.
Alle schappen, kleppen en uitschuifbare korven zijn
uitneembaar.
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
33
De binnentemperatuur van het apparaat kan
beïnvloed worden door de omgevingstemperatuur,
hoe vaak de deur wordt geopend en de plaats van
het apparaat. Bij het instellen van de temperatuur
moet rekening gehouden worden met deze factoren.
Tenzij anders gespecificeerd zijn de accessoires
van het apparaat niet geschikt voor een vaatwasser.
4. TIPS VOOR OPSLAG VAN ETENSWAAR
4.1. KOELVAK
De koelkast is de ideale opslagplek voor kant-en-klare
maaltijden, verse en geconserveerde voedingswaren,
zuivelproducten, groente/fruit en dranken.
4.2. VENTILATIE
De natuurlijke circulatie van lucht in het koelvak
resulteert in zones met verschillende temperaturen.
Het koudste gedeelte bevindt zich direct boven de
crisplade voor groente en fruit en bij de achterwand.
Het warmste gedeelte bevindt zich bovenaan de
voorzijde van het koelvak.
Onvoldoende ventilatie resulteert in een hoger
energieverbruik en lagere koelprestaties.
4.3. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN
DRANKEN
Gebruik houders van recyclebaar plastic, metaal,
aluminum en glas, of wikkel de levensmiddelen in
folie.
Gebruik altijd afsluitbare houders voor vloeistoffen
en etenswaar die geuren of smaken kunnen
afgeven of opnemen, of dek de vloeistoffen of
etenswaar af.
Etenswaar die veel ethyleengas afgeeft en
etenswaar die gevoelig is voor dit gas, zoals
fruit, groente en sla, dient altijd gescheiden
opgeslagen of verpakt te worden om te voorkomen
dat de houdbaarheid afneemt; bewaar tomaten
bijvoorbeeld niet samen met kiwi of kool.
Bewaar verschillende etenswaar niet te dicht bij
elkaar om voor voldoende luchtcirculatie te zorgen.
Om te voorkomen dat flessen omvallen, kunt u
gebruik maken van de flessenhouder (beschikbaar
op bepaalde modellen).
Indien u een kleine hoeveelheid etenswaar in de
koelkast opslaat, raden wij aan de platen boven
de crisperlade voor groente en fruit te gebruiken,
aangezien dit de koelste plek in het koelvak is.
4.4. WAAR VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN OP
TE SLAAN
Op de platen in het koelkastvak: kant-en-klare
maaltijden, tropisch fruit, kazen, delicatessen
In het koudste gedeelte (boven de crisplade voor
groente en fruit): vlees, vis, vleeswaren, gebak.
In de crisplade voor groente en fruit: fruit, sla, groente.
In de deur: boter, jam, sauzen, augurken, blikjes,
flessen, drankkartons.
VOORBEELD VAN RANGSCHIKKING ETENSWAAR
Kazen, delicates-
sen, kant-en-klare
maaltijden
Fruit, sla,
groente
Boter, jam
Jam, sauzen,
augurken, blikjes
Eieren
Flessen,
drankenkartons
Vlees, vis,
vleeswaren, gebak
Tropisch fruit
4.5. DIEPVRIESCOMPARTIMENT
De vriezer is de ideale opslagplaats voor het opslaan van
ingevroren levensmiddelen, het maken van ijsblokjes en
het invriezen van verse levensmiddelen in het vriesvak.
De maximale hoeveelheid verse levensmiddelen die
in 24 uur kan worden ingevroren wordt aangegeven op
het typeplaatje (…kg/24h).
Indien u een kleine hoeveelheid etenswaar in de vriezer
opslaat, raden wij aan het koudste gedeelte van het
vriesvak te gebruiken, namelijk het bovenste of het
middelste gedeelte, afhankelijk van het model (zie
het productblad om na te gaan welk gedeekte wordt
voorgesteld voor het invriezen van verse levensmiddelen).
4.6. OPSLAGTIJD VAN BEVROREN
LEVENSMIDDELEN
In de tabel wordt de aanbevolen opslagtijd voor
diepgevroren verse levensmiddelen aangegeven.
ETENSWAAR
OPSLAGTIJD
(maanden)
Vlees
Rundvlees 8 – 12
Varkensvlees, kalfsvlees 6 – 9
Lamsvlees 6 – 8
Konijnenvlees 4 – 6
Gehakt / orgaanvlees 2 – 3
Worstjes 1 – 2
34
Gevogelte
Kip 5 – 7
Kalkoen 6
Eetbare organen gevogelte 2 – 3
Kreefachtigen
Weekdieren, kreeft 1 – 2
Krab, kreeft 1 – 2
Schaaldieren
Oesters, zonder schaal 1 – 2
Vis
Vette vis (zalm, haring, makreel) 2 – 3
Magere vis (kabeljauw, tong) 3 – 4
Stoofvlees
Vlees, gevogelte 2 – 3
Zuivelproducten
Boter 6
Kaas 3
Room 1 – 2
IJs 2 – 3
Eieren 8
Soep en sauzen
Soep 2 – 3
Jus 2 – 3
Pastei 1
Ratatouille 8
Gebak en brood
Brood 1 – 2
Taart (normaal) 4
Gateaux (gebak) 2 – 3
Crêpes 1 – 2
Ongebakken gebak 2 – 3
Quiche 1 – 2
Pizza 1 – 2
GROENTE EN FRUIT
ETENSWAAR OPSLAGTIJD
(maanden)
Fruit
Appels 12
Abrikozen 8
Bramen 8 – 12
Zwarte/rode bessen 8 – 12
Kersen 10
Perziken 10
Peren 8 – 12
Pruimen 10
Frambozen 8 – 12
Aardbeien 10
Rabarber 10
Vruchtensap (sinaasappelsap,
citroensap, grapefruitsap)
4 – 6
Groente
Asperges 8 – 10
Basilicum 6 – 8
Bonen 12
Artisjok 8 – 10
Broccoli 8 – 10
Spruiten 8 – 10
Bloemkool 8 – 10
Wortelen 10 – 12
Selderij 6 – 8
Paddestoelen (champignons) 8
Peterselie 6 – 8
Pepers 10 – 12
Erwten 12
Pronkbonen 12
Spinazie 12
Tomaten 8 – 10
Courgette 8 – 10
We raden aan om al uw ingevroren etenswaar van
een label en datum te voorzien. Door een label aan te
brengen, kunt u levensmiddelen makkelijker herkennen
en weet u wanneer deze gebruikt moet worden
voordat de kwaliteit ervan afneemt. Vries ontdooide
levensmiddelen niet opnieuw in.
4.7. TIPS VOOR HET INVRIEZEN EN OPSLAAN VAN
VERSE LEVENSMIDDELEN
Alvorens verse levensmiddelen in te vriezen
dient u het te wikkelen en verzegelen in:
aluminiumfolie, plastic folie, lucht- en waterdichte
plastic zakken, polytheen containers met deksel
of diepvriezercontainers die geschikt zijn voor het
invriezen van verse levensmiddelen.
De levensmiddelen moeten vers, rijp en van een
zeer goede kwaliteit zijn.
Verse groenten en fruit zo mogelijk direct na
de oogst invriezen, om de voedingsstoffen, de
consistentie, de kleur en de smaak te behouden.
Enkele vleessoorten (vooral wild) moet worden
opgehangen voordat dit wordt ingevroren.
Opmerking:
Laat warme levensmiddelen altijd afkoelen voordat
u ze in de vriezer zet.
Ontdooide of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen
moeten onmiddellijk worden geconsumeerd. Vries
ze niet opnieuw in, tenzij het ontdooide levensmiddel
gebruikt wordt voor de bereiding van een gerecht dat
gekookt wordt. Nadat het ontdooide levensmiddel
gekookt is, mag het opnieuw worden ingevroren.
Flessen met vloeistof mogen niet worden
ingevroren.
35
4.8. VRIESELEMENTEN GEBRUIKEN*
Vrieselementen helpen om de levensmiddelen
bevroren te houden bij een stroomstoring. Plaats voor
het beste gebruik de elementen op de levensmiddelen
die aan de bovenzijde van het vak zijn opgeslagen.
4.9. DIEPGEVROREN LEVENSMIDDELEN:
WINKELTIPS
Wanneer diepgevroren etenswaar wordt aangekocht:
Zorg dat de verpakking niet beschadigd is
(diepgevroren levensmiddelen in beschadigde
verpakkingen kan een verminderde kwaliteit hebben).
Indien de verpakking bol staat of vochtplekken heeft,
werd het mogelijk niet bij optimale omstandigheden
bewaard en het ontdooien is mogelijk al begonnen.
Tijdens het winkelen dient u de aankopen van
diepgevroren etenswaren als laatste te doen en u
dient de producten in een thermisch geïsoleerde
koelzak te transporteren.
Zet de diepvriesproducten bij thuiskomst meteen in
de vriezer.
Zelfs indien de levensmiddelen slechts gedeeltelijk
ontdooid zijn, mag u deze niet opnieuw invriezen.
Consumeer binnen 24 uur.
Vermijd of beperk temperatuurvariaties tot een
minimum. Respecteer de vervaldatum op de
verpakking.
Houd steeds rekening met de opslaginformatie op
de verpakking.
5. FUNCTIONELE GELUIDEN
Geluiden afkomstig van het apparaat zijn normaal,
omdat er een aantal ventilatoren en motoren
voor het regelen van prestaties aanwezig zijn die
automatisch worden in- en uitgeschakeld.
Enkele functionele geluiden kunnen echter
worden verminderd.
Installeer het apparaat horizontaal en op een vlakke
ondergrond.
Plaats het apparaat en meubels gescheiden van
elkaar en voorkom contact.
Controleer of de binnenste componenten correct
zijn geplaatst.
Controleer of flessen en verpakkingen niet met
elkaar in contact komen.
Enkele hoorbare functionele geluiden:
Een sisgeluid bij het voor de eerste keer of na een
lange pauze inschakelen van het apparaat.
Een borrelgeluid wanneer koelmiddel de leidingen
instroomt.
Een zoemgeluid wanneer de waterklep of de
ventilator begint te werken.
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
36
Een kraakgeluid wanneer de compressor wordt
gestart, ijsblokjes in het ijsvak vallen of een
plotseling klikgeluid wanneer de compressor wordt
in- en uitgeschakeld.
6. AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET
WORDT GEBRUIKT
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE
Bij langere afwezigheid wordt aanbevolen
levensmiddelen te consumeren en het apparaat te
ontkoppelen om energie te besparen.
6.2. VERHUIZEN
1. Haal alle uitneembare elementen uit het apparaat.
2. Verpak ze zorgvuldig en zet ze aan elkaar vast met
plakband om te voorkomen dat ze tegen elkaar
klapperen of kwijtraken.
3. Schroef de stelvoetjes zodanig aan dat ze het
steunvlak niet raken.
4. Sluit de deur en plak deze met plakband dicht en
plak ook de voedingskabel met plakband aan het
apparaat vast.
6.3. STROOMUITVAL
Als de stroom uitvalt,dient u zich tot het plaatselijke
elektriciteitsbedrijf te wenden om te vragen hoe lang de
stroomuitval zal duren.
Opmerking: Houd er rekening mee dat een vol
vriesvak langer koud blijft dan een halfvol vak.
Als er op de voedingsmiddelen ijskristallen zichtbaar
zijn, kunnen ze zonder enig risico opnieuw worden
ingevroren, ook al zullen de smaak en het aroma
waarschijnlijk anders zijn.
Wanneer de levensmiddelen duidelijk in een slechte
staat verkeren, kunt u deze beter weggooien.
Als de stroomuitval korter dan 24 uur duurt.
1. Houd de deur van het apparaat gesloten. Op deze
manier blijven de levensmiddelen in de koelkast zo
lang mogelijk koud.
Als de stroomuitval langer dan 24 uur duurt.
1. Haal alle bevroren levensmiddelen uit het vriesvak
en zet deze in een draagbare vriezer. Als dit
type vriezer niet voorhanden is en als er geen
pakken kunstijs beschikbaar zijn, probeer dan
de levensmiddelen die het snelst bederven te
consumeren.
2. Maak de ijsbak leeg.
7. ONDERHOUD EN REINIGING
Trek de stekker uit het stopcontact of sluit de stroomtoevoer af
voordat u met reinigings- of onderhoudswerkzaamheden begint.
Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige
doek met een oplossing van lauw water en neutrale
schoonmaakmiddelen die speciaal bestemd zijn voor het
reinigen van de binnenkant van een koelkast. Gebruik geen
reinigings- of schuurmiddelen. Maak de onderdelen van de
koelkast nooit schoon met licht ontvlambare vloeistoffen. De
dampen die hieruit voortkomen kunnen brand of explosies
veroorzaken. Reinig de buitenkant en de rubber afdichtingen
met een vochtige doek en droog ze af met een zachte doek.
Gebruik geen stoomreinigers.
De condenser aan de achterzijde van het apparaat moet
regelmatig worden gereinigd met behulp van een stofzuiger.
De condenser aan de achterzijde van het apparaat moet
regelmatig worden gereinigd met behulp van een stofzuiger.
Belangrijk:
De toetsen en het display van het bedieningspaneel
mogen niet gereinigd worden met middelen op basis van
alcohol of daarvan afgeleide stoffen; gebruik in plaats
daarvan een droge doek.
De slangen van het koelsysteem bevinden zich in de buurt
van de bak voor het dooiwater en kunnen gloeiend heet
worden. Maak ze regelmatig schoon met een stofzuiger.
37
Om de constante en correcte afvoer van het dooiwater te
garanderen, regelmatig het afvoergaatje op de achterwand
van het koelvak, in de buurt van de groente- en fruitlade,
schoonmaken met behulp van het bijgeleverde gereedschap.
8. OPSPOREN VAN STORINGEN
8.1. VOORDAT U CONTACT OPNEEMT MET DE KLANTENSERVICE:
De problemen bij het gebruik worden vaak veroorzaakt door kleinigheden die u zelf kunt opsporen en verhelpen,
zonder dat hiervoor gereedschap nodig is.
PROBLEEM OPLOSSING
Het apparaat werkt niet: Zit de stekker van de elektrische voedingskabel wel in een stopcontact
met de juiste spanning, en staat hier spanning op?
Zijn de beveiligingsinrichtingen en de stoppen van de elektrische
installatie gecontroleerd?
Water in de ontdooibak: Dit is normaal als het klimaat warm en vochtig is. De bak kan zelfs tot
halverwege gevuld raken. Controleer of het apparaat goed horizontaal
staat om te voorkomen dat het water uit de bak loopt.
Als de randen van de omkasting
van het apparaat, die in contact
staan met de deurafdichtingen,
warm aanvoelen:
Dit is normaal bij een warm klimaat en als de compressor in werking is.
Als de verlichting niet werkt: Zijn de beveiligingsinrichtingen en de stoppen van de elektrische
installatie gecontroleerd?
Zit de stekker van de elektrische voedingskabel wel in een stopcontact
met de juiste spanning, en staat hier spanning op?
Wanneer LED's zijn gebroken moet de gebruiker contact opnemen
met de Klantenservice voor vervanging van hetzelfde type LED (alleen
verkrijgbaar bij de Klantenservice of erkende dealers).
De motor lijkt te lang in werking
te blijven:
De tijd dat de motor draait hangt van verschillende factoren af:
het aantal keren dat de deur wordt geopend, de hoeveelheid
levensmiddelen die in de koelkast wordt bewaard, de kamertempertuur
en de instelling van de thermostaten.
Is de condensor (achterzijde van het apparaat) stof- en pluisvrij?
Zijn de deuren goed gesloten?
Sluiten de deurafdichtingen perfect af?
Op warme dagen, of als het warm is in het vertrek, zal de motor langer
draaien.
Wanneer de deur lang open heeft gestaan, of indien er grote
hoeveelheden levensmiddelen in het apparaat zijn geplaatst, blijft
de motor langer werken om de binnenkant van het apparaat goed te
koelen.
Als de temperatuur van het
apparaat te hoog is:
Zijn de bedieningen van het apparaat wel goed ingesteld?
Is er zojuist een grote hoeveelheid verse levensmiddelen in het
apparaat geplaatst?
Controleer of de deur niet te vaak wordt geopend.
Controleer of de deur perfect sluit.
Als de deuren niet correct open
gaan of sluiten:
Controleer of de deur niet geblokkeerd wordt door levensmiddelen.
Controleer of de binnenste onderdelen of de automatische ijsmaker
allemaal goed op hun plaats zitten.
Controleer of de deurafdichtingen niet vuil of kleverig zijn.
Controleer of het apparaat horizontaal staat.
8.2. STORINGEN
Bij eventuele storingen waarbij LED-controlelampjes knipperen, dient u contact met de Klantenservice op te
nemen. Het apparaat conserveert de opgeslagen levensmiddelen.
Opmerking: Na een stroomuitval hervat het apparaat de normale werking en wordt de eerder gekozen
temperatuurinstelling hersteld.
38
9. KLANTENSERVICE
Voordat u contact opneemt met de Klantenservice:
Schakel het apparaat opnieuw in en controleer of
het probleem is opgelost. Indien niet, koppelt u het
apparaat los van de stroomtoevoer en wacht ongeveer
een uur voordat u het opnieuw inschakelt.
Als uw apparaat, nadat u de controles onder het
kopje Opsporen van storingen hebt uitgevoerd en
nadat u het apparaat opnieuw hebt ingeschakeld nog
steeds niet goed werkt, neem dan contact op met de
Klantenservice en leg het probleem uit.
Vermeld het volgende:
het model en het serienummer van het apparaat
(vermeld op het typeplaatje),
de aard van het probleem,
het servicenummer (het nummer na het woord
SERVICE op het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat),
uw volledige adres,
uw telefoonnummer en zonecode.
Opmerking:
De richting waarin de deur opent kan veranderd
worden. Indien deze actie wordt uitgevoerd door
Klantenservice valt dit niet onder de garantie.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9

Whirlpool KGE KLIFF Gebruikershandleiding

Type
Gebruikershandleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor