Canon LEGRIA HF G25 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding
PAL
CEL-SU1FA281
HD Camcorder
Gebruiksaanwijzing
2
Inleiding
Belangrijke gebruiksinstructies
WAARSCHUWING MET BETREKKING TOT AUTEURSRECHTEN:
Als u zonder toestemming opnamen maakt van materialen waarop auteursrechten rusten, wordt mogelijk inbreuk gemaakt op
de rechten van de houders van de auteursrechten en op auteursrechtwetten.
VOORZICHTIG:
VOORKOM ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN STORENDE INTERFERENTIES. GEBRUIK DAAROM ALLEEN DE AANBEVOLEN
ACCESSOIRES.
VOORZICHTIG:
HAAL DE STEKKER VAN HET NETSNOER UIT HET STOPCONTACT ALS U HET APPARAAT NIET GEBRUIKT.
Voorkom elektrische schokken door het apparaat niet bloot te stellen aan waterdruppels of waterspetters.
De stekker moet u gebruiken om het apparaat uit te schakelen. U moet de stekker direct kunnen bereiken als zich een ongeval
voordoet.
Het identificatieplaatje CA-570 bevindt zich aan de onderzijde.
Uitsluitend bestemd voor de Europese Unie en EER (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Met deze symbolen wordt aangegeven dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn (2012/19/EU),
de richtlijn 2006/66/EG betreffende batterijen en accu’s en/of de plaatselijk geldende wetgeving waarin deze
richtlijnen zijn geïmplementeerd, niet bij het normale huisvuil mag worden weggegooid.
Indien onder het hierboven getoonde symbool een chemisch symbool gedrukt staat, geeft dit in
overeenstemming met de richtlijn betreffende batterijen en accu’s aan dat deze batterij of accu een
zwaar metaal bevat (Hg = kwik, Cd = cadmium, Pb = lood) waarvan de concentratie de toepasselijke drempelwaarde in
overeenstemming met de genoemde richtlijn overschrijdt.
Dit product dient te worden ingeleverd bij een hiervoor aangewezen inzamelpunt, bijv. door dit in te leveren bij een hiertoe
erkend verkooppunt bij aankoop van een gelijksoortig product, of bij een officiële inzameldienst voor de recycling van elektrische
en elektronische apparatuur (EEA) en batterijen en accu’s. Door de potentieel gevaarlijke stoffen die gewoonlijk gepaard gaan
met EEA, kan onjuiste verwerking van dit type afval mogelijk nadelige gevolgen hebben voor het milieu en de menselijke gezondheid.
Uw medewerking bij het op juiste wijze weggooien van dit product draagt bij tot effectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen.
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst,
officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op w
ww.canon-europe.com/weee, of
www.canon-europe.com/battery
.
Informatie over handelsmerken
Het SD-, SDHC- en SDXC-logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de VS en/of andere landen.
Apple en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de VS en andere landen.
“x.v.Color” en het “x.v.Color”-logo zijn handelsmerken.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI
Licensing LLC in de Verenigde Staten en andere landen.
“AVCHD” en het “AVCHD”-logo zijn handelsmerken van Panasonic Corporation en Sony Corporation.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby” en het symbool met de dubbele D zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
Overige namen en producten die hierboven niet zijn vermeld, kunnen handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van de betreffende ondernemingen.
Dit apparaat omvat exFAT-technologie onder licentie van Microsoft.
“Full HD 1080” heeft betrekking op Canon-camcorders die in overeenstemming zijn met High-Definition Video die is
samengesteld uit 1.080 verticale pixels (scanlijnen).
ELK ANDER GEBRUIK VAN DIT PRODUCT DAN HET PERSOONLIJK GEBRUIK DOOR CONSUMENTEN IN
OVEREENSTEMMING MET DE MPEG-2-STANDAARD VOOR HET CODEREN VAN VIDEO-INFORMATIE VOOR VOORBESPEELDE MEDIA IS
UITDRUKKELIJK VERBODEN, TENZIJ DE GEBRUIKER BESCHIKT OVER EEN LICENTIE ONDER DE VAN TOEPASSING ZIJNDE PATENTEN
IN DE MPEG-2 PATENT PORTFOLIO. DEZE LICENTIE IS VERKRIJGBAAR BIJ MPEG LA, L.L.C, 250 STEELE STREET, SUITE 300, DENVER,
COLORADO 80206.
Voor dit product is een licentie verleend op basis van AT&T-patenten voor de MPEG-4-standaard en dit product mag worden gebruikt
voor het coderen van MPEG-4-compatibele video en/of decoderen van MPEG-4-compatibele video die alleen (1) voor een persoonlijk
en niet-commercieel doel was gecodeerd of (2) door een video-leverancier op basis van AT&T-patenten was gecodeerd om MPEG-4-
compatibele video te leveren. Voor elk ander gebruik van de MPEG-4-standaard is, expliciet noch impliciet, geen licentie verleend.
3
Sterke punten van de LEGRIA HF G25
De Canon LEGRIA HF G25 HD Camcorder is een camcorder die krachtige prestaties levert. Het
compacte formaat maakt deze camcorder bovendien geschikt voor een groot aantal opnamesituaties.
De functies hieronder zijn slechts een paar voorbeelden van de vele mogelijkheden van deze
camcorder.
HD-opnamen maken
HD CMOS-PRO en DIGIC DV III-
processor
De camcorder is uitgerust met een CMOS-
sensor van het type 1/3 die video vastlegt
met een effectief aantal pixels van circa
2,07 megapixels (1920x1080). De video wordt
vervolgens verwerkt door de geavanceerde
DIGIC DV III-beeldprocessor. Hierdoor kan de
camcorder uitstekende prestaties leveren in
situaties met weinig licht en een breed
dynamisch bereik produceren.
Groothoekzoomlens
Met een brandpuntsafstand van 30,4 mm bij
maximale groothoek (35 mm-equivalent) kan
de camcorder sublieme groothoekopnamen
maken. De minimale afstand tot het object is
60 cm in het gehele zoombereik, wat inhoudt
dat u bij maximale telefoto een aangenaam
wazig achtergrondeffect kunt creëren. Het
irisdiafragma met 8 lamellen verbetert
bovendien het wazige achtergrondeffect.
Cinematografische video-opnamen
maken
In de CINEMA-stand en bij gebruik van de
cinematografische filters (A 101) kunt u
opnamen maken die een echte
cinematografische impressie geven.
Bedieningsgemak
Uiterst veelzijdig
Deze camcorder is niet alleen uitstekend
geschikt voor al het camerawerk, maar is door
het compacte formaat bovendien uiterst
draagbaar. De geavanceerde beeldstabilisatie
(A 55) maakt het mogelijk om overal in allerlei
situaties opnamen te maken. Bovendien
selecteert Intelligent IS (A 39) in de
volautomatische stand de optimale
beeldstabilisatie voor de opnamesituatie.
Gemakkelijk met de hand te bedienen
Met de scherpstelring krijgt u de scherpstelling
die u wilt hebben. Ook kunt u vaak gebruikte
functies toewijzen aan een voorkeuzeknop en
deze functies instellen met de bijbehorende
regelaar (A 84).
Gezichtsdetectie
Als het gezicht van een onderwerp wordt
gedetecteerd, dan kan de camcorder dit
volgen en hierop scherp stellen (A 49).
U kunt de camcorder bovendien zo gebruiken
in de handmatige scherpstellingsstand dat op
autofocus wordt overgegaan als een gezicht
wordt gedetecteerd, zodat ervoor wordt
gezorgd dat belangrijke onderwerpen scherp
in beeld zijn.
Relay recording en dubbele opname
Met relay recording (A 34) kunt u tijdens het
maken van opnamen automatisch overgaan
van de ene geheugenkaartsleuf naar de
andere, zodat u zonder onderbreking verder
kunt filmen. Met dubbele opname (A 35) kunt
u films tegelijkertijd opnemen op twee
geheugenkaarten. Op deze wijze maakt u op
gemakkelijke wijze direct een backup.
Overige functies
Audio
Met de functie voor selectie van de audioscène
(A 68) kunt u de audio-instellingen van de
ingebouwde microfoon optimaliseren door de
audioscène te selecteren die overeenkomt met
uw omgeving. Uw vrienden en familie worden
tijdens het afspelen van uw opnamen dan nóg
sterker “ondergedompeld” in de scène.
4
Smart AUTO
Smart AUTO (A 39) selecteert automatisch
de beste scènestand voor de scène die u wilt
opnemen. U kunt altijd spectaculaire opnamen
maken zonder u te hoeven bekommeren over
de instellingen.
LCD-scherm en zoeker
Het LCD-scherm en de zoeker hebben beide
een beelddekking van 100%, wat ervoor zorgt
dat u nauwkeurig kunt controleren of het beeld
is gekadreerd zoals u dat wilt.
Touch AE
U hoeft alleen maar het scherm aan te raken
om donkere gebieden in het beeld lichter te
maken (A 60). Met deze eenvoudige
handeling kunt u opnamen maken met de
gewenste belichting.
Toegevoegde en verbeterde functies
Andere functies omvatten twee soorten video
scopes (A 79), conversie naar Standard-
Definition (A 133) en Videoverhaal maken
(A 99), waarmee u boeiende videoverhalen
kunt maken.
5
Genieten van uw opnamen op andere apparaten
Eye-Fi
Sluit de camcorder aan op
een HDTV (A 119)
Speel video
rechtstreeks af vanaf
de geheugenkaart
AVCHD-compatibele HDTVs en
digitale recorders met een
kaartsleuf die compatibel is
met het type geheugenkaart
dat u gebruikt*
Gebruik een Eye-Fi-kaart
(A 136) om uw opnamen
draadloos te uploaden naar uw
computer of naar een website waar
u video’s deelt met anderen
Sla uw
opnamen op
Standard-Definition
Converteer uw HD-films, in de camcorder zelf,
naar Standard-Definition-formaat (A 133)
High-Definition
Gebruik de bijgeleverde
PIXELA-software (A 127, 133)
Maak schijven
* Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat. Afhankelijk van het apparaat kan het voorkomen
dat opnamen niet correct worden afgespeeld, zelfs als het apparaat AVCHD-compatibel is.
In dat geval moet u de opnamen op de geheugenkaart afspelen op de camcorder zelf.
6
1Inleiding9
Wat u moet weten over deze
handleiding 9
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt 9
Bijgeleverde accessoires en
CDROM’s 11
Namen van onderdelen 13
2 Voorbereidingen 19
De accu opladen 19
De camcorder voorbereiden 21
Gebruik van de zonnekap en lenskap 21
Gebruik van de zoeker 21
De stand en helderheid van het LCD-
scherm bijstellen 22
Handgreepriem en overige riemen 23
Wireless afstandsbediening 24
Gebruik van een statief 25
Basisbediening van de camcorder 26
Gebruik van het touchscreen 26
Bedieningsstanden 27
Gebruik van de menu’s 28
Eerste instellingen 30
De datum en tijd instellen 30
De taal wijzigen 30
De tijdzone wijzigen 31
Bij gebruik van een geheugenkaart 32
Geheugenkaarten die u met de
camcorder kunt gebruiken 32
Een geheugenkaart plaatsen en
verwijderen 33
Het geheugen selecteren voor het maken
van opnamen 33
Relay-opname 34
Dubbele opname 35
Het geheugen initialiseren 35
3Opname37
Films en foto’s maken 37
Voorbereidingen 37
Opnamen maken in de AUTO-stand 38
Opnamen maken in de stand
n (Handmatig) 42
Snelstartfunctie 44
De videokwaliteit selecteren
(opnamemodus) 45
De beeldsnelheid selecteren 46
Scherpstelling 47
Handmatige scherpstelling 47
Autofocus 48
Gezichtsdetectie 49
Touch & Track 51
Zoomen 52
Gebruik van de zoomhendel of wireless
afstandsbediening 52
Gebruik van de zoomregelaars op het
touchscreen 53
Zachte zoomregeling 54
Digitale teleconverter 54
Geavanceerde beeldstabilisatie 55
AGC-limiet (Automatic Gain Control) 56
Opnameprogramma’s met automatische
belichting 57
Belichtingsinstelling 59
Het opnameprogramma met handmatige
belichting gebruiken 59
Belichtingscompensatie 60
Witbalans 62
Programma’s voor Speciale
Opnames 64
Beeldeffecten 66
Zelfontspanner 67
Audioscènes en andere audio-
instellingen 68
Audio-opnameniveau 69
Richting van ingebouwde microfoon 70
Audio-equalizer 71
Automatisch windscherm 71
Audiomix 72
Gebruik van een koptelefoon 73
Gebruik van de geavanceerde mini-
accessoireschoen 74
Gebruik van een externe microfoon 75
Gebruik van de surroundmicrofoon
SMV1 of de stereo-richtmicrofoon
DM-100 75
Gebruik van de wireless microfoon
WMV1 76
Gebruik van commercieel verkrijgbare
microfoons 76
Gebruik van een externe videolamp 77
Kleurenbalken/audioreferentiesignaal 78
Inhoudsopgave
7
Video Scopes 79
De golfvormmonitor weergeven tijdens
het opnameprogramma
[ Programma AE] 79
De golfvormmonitor weergeven tijdens
het opnameprogramma
[n Handm. belichting] 79
De edge monitor weergeven 79
Video Snapshot 80
Vooropname 81
Schermgegevens en datum/tijdcode 82
Faders 83
4 Voorkeuze instellen 84
CUSTOM-knop/regelaar voor
persoonlijke voorkeursinstellingen 84
Toewijzingsknoppen 85
Aan een knop een andere functie
toewijzen 85
Gebruik van een toewijzingsknop 85
Menu-instellingen opslaan en laden 86
Menu-instellingen opslaan op een
geheugenkaart 86
Menu-instellingen laden vanaf een
geheugenkaart 86
5 Afspelen 87
Films afspelen 87
Het volume wijzigen 88
3D-bladerbeeld 90
Het indexselectiescherm: Selecteren
welke inhoud u wilt afspelen 91
Scènes en verhalen verwijderen 92
Eén enkele scène verwijderen 92
Scènes verwijderen uit het datum-
indexscherm 92
Eén enkele scène verwijderen uit een
verhaal 93
Scènes verwijderen uit een verhaal op
basis van classificatie 93
Verhalen verwijderen 94
Scènes splitsen 95
Het punt selecteren waar met afspelen
moet worden begonnen 96
Video Snapshot-opnamen en foto’s
maken van filmscènes 97
Een Video Snapshot-opname
maken 97
Foto’s maken van een filmscène 98
6 Videoverhalen en
cinematografische stijl 99
Gebruik van Videoverhaal maken om
videoverhalen te maken 99
Een nieuw verhaal maken 99
Een scène opnemen binnen een
verhaal 99
Extra scènes opnemen binnen een
bestaand verhaal 100
CINEMA-stand en cinematografische
filters 101
Decoraties toevoegen 103
Scènes decoreren terwijl u opnamen
maakt 103
Scènes decoreren tijdens het
afspelen 106
Verhalen afspelen vanuit de galerij 107
Scènes classificeren 109
Scènes classificeren direct na het
opnemen 109
Scènes classificeren in de lijst met
scènes 109
Scènes classificeren tijdens het
afspelen 109
Afspelen met achtergrondmuziek 110
Gebruik van een van de bijgeleverde
muzieknummers als
achtergrondmuziek 110
Gebruik van een externe audiospeler voor
achtergrondmuziek 111
Scènes binnen/tussen verhalen kopiëren
en verplaatsen 113
Het miniatuurbeeld van een verhaal
selecteren 114
De titel van een verhaal wijzigen 115
7 Externe aansluitingen 116
Aansluitpunten op de camcorder 116
Aansluitschema’s 117
Opnamen afspelen op een TV-
scherm 119
8
8 Foto’s 120
Foto’s bekijken 120
Foto’s doorlopen 121
Diashow 122
Foto’s verwijderen 123
Eén enkele foto verwijderen 123
Foto’s verwijderen in het
indexscherm 123
9 Opnamen opslaan/delen 124
Opnamen kopiëren naar een
geheugenkaart 124
Scènes kopiëren vanuit het datum-
indexscherm 124
Scènes kopiëren uit een verhaal op basis
van classificatie 125
Eén enkele foto kopiëren 125
Foto’s kopiëren vanuit het
indexscherm 126
Opnamen opslaan op een computer 127
Films opslaan (alleen Windows) 127
Foto’s opslaan (Windows/Mac OS) 128
Uw opnamen kopiëren naar een externe
videorecorder 131
In High-Definition 131
In Standard-Definition 131
Films converteren en opslaan op een
computer 133
Scènes converteren naar Standard-
Definition vanuit het datum-
indexscherm 133
Scènes vanuit een verhaal converteren
naar Standard-Definition op basis van
classificaties 135
Alleen een deel van een scène of verhaal
converteren 135
Uw video’s draadloos uploaden 136
10 Overige informatie 138
Bijlage: Menu-opties - Overzicht 138
FUNC.-paneel 138
Instellingsmenu’s 141
Bijlage: Schermgegevens en
pictogrammen 150
Problemen oplossen 154
Overzicht van berichten 159
Hoe u de camcorder moet
behandelen 165
Camcorder 165
Accu 166
Geheugenkaart 166
Interne oplaadbare lithiumbatterij 167
Lithium-knoopcelbatterij 167
Afdanken 167
De ingebouwde batterij verwijderen 168
Onderhoud/overig 171
Reinigen 171
Condens 171
Gebruik van de camcorder in het
buitenland 172
Optionele accessoires 173
Specificaties 178
Index 182
Wat u moet weten over deze handleiding
9
Inleiding
Wat u moet weten over deze handleiding
Bedankt dat u hebt gekozen voor de Canon LEGRIA HF G25. Lees deze handleiding zorgvuldig
door voordat u de camcorder gebruikt en bewaar deze zodat u de handleiding later na kunt slaan.
Mocht uw camcorder niet goed werken, raadpleeg dan de tabel Problemen oplossen (A 154).
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
BELANGRIJK: Voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben op de bediening van de
camcorder.
OPMERKINGEN: Aanvullende onderwerpen die de elementaire bedieningsprocedures
completeren.
AANDACHTSPUNTEN: Beperkingen of vereisten voor de beschreven functies.
A: Paginanummer ter referentie.
In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt:
Indien uit de tekst niet af te leiden is dat de term “geheugen” betrekking heeft op enerzijds de
“geheugenkaart” of anderzijds het “interne geheugen”, dan heeft deze term betrekking op beide.
“Scène” heeft betrekking op één filmeenheid vanaf het moment waarop u op de knop Y
drukt om met opnemen te beginnen totdat u nog een keer op deze knop drukt om een pauze in te
lassen.
De termen “foto” en “stilbeeld” worden afwisselend gebruikt, maar hebben dezelfde betekenis.
De foto’s in deze handleiding zijn gesimuleerde foto’s die zijn gemaakt met een fotocamera.
Sommige schermafbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing zijn vereenvoudigd om alleen relevante
pictogrammen te laten zien.
1
Inleiding
Wat u moet weten over deze handleiding
10
Zelfontspanner
Zelfontspanner
* Alleen voor films.
1 Open het scherm [Zelftimer].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Zelftimer]
2 Raak [i Aan <] aan en raak vervolgens [X] aan.
Op het scherm verschijnt <.
Herhaal dit en kies [j Uit] als u de zelfontspanner wilt uitschakelen.
Films: Druk in de opnamepauzestand op Y op de camcorder of wireless
afstandsbediening.
De camcorder begint na 10 seconden op te nemen*. Op het scherm ziet u dat er wordt afgeteld.
Foto’s: Raak in de opnamepauzestand [PHOTO] aan of druk op Z op de wireless
afstandsbediening.
De camcorder begint na 10 seconden met het maken van de foto*. Op het scherm ziet u dat er wordt
afgeteld.
* 2 seconden wanneer u de wireless afstandsbediening gebruikt.
Bedieningsstanden:
*
Vierkante haakjes [ ] worden gebruikt om te
verwijzen naar bedieningsknoppen en
menu-opties die u op het scherm aanraakt
en andere berichten en gegevens op het
scherm.
geeft aan dat een functie beschikbaar is in
de vermelde bedieningsstand en geeft aan
dat de functie niet beschikbaar is. Raadpleeg
Bedieningsstanden (A 27) voor meer
informatie.
De namen van “harde” knoppen en
schakelaars op de camcorder zelf
worden aangegeven met een
“knop”-kader.
Bijvoorbeeld Y.
De pijl > wordt gebruikt om menuselecties af te korten.
Raadpleeg Gebruik van de menu’s (A 28) voor meer
informatie over het gebruik van de menu’s. Raadpleeg
de bijlage Menu-opties - Overzicht (A 138) voor een
beknopte samenvatting van alle beschikbare menu-
opties en instellingen.
Bijgeleverde accessoires en CDROM’s
11
Bijgeleverde accessoires en CDROM’s
De volgende accessoires worden met de camcorder mee geleverd:
Compacte netadapter CA-570
(inclusief netsnoer)
Accu BP-808 Wireless afstandsbediening WL-D89
(incl. lithium-knoopcelbatterij
CR2025)
Styluspen High-Speed HDMI-kabel HTC-100/S Stereovideokabel STV-250N
USB-kabel IFC-300PCU/S Zonnekap met lensafscherming Lenskap
Installatiehandleiding voor
PIXELA-software
Beknopte handleiding
Bijgeleverde accessoires en CDROM’s
12
De volgende CD-ROM’s en softwareprogramma’s worden meegeleverd met de camcorder:
•CD-ROM met VideoBrowser van PIXELA*
- Software voor het opslaan, beheren, bewerken en afspelen van uw films. Daarnaast kunt u met
VideoBrowser muziekbestanden overbrengen naar een geheugenkaart die is aangesloten op
een computer. Deze muziekbestanden kunt u tijdens het afspelen van uw opname vervolgens
gebruiken als achtergrondmuziek.
Canon LEGRIA CD-ROM. Bevat de volgende onderdelen.
- Gebruiksaanwijzing - De volledige gebruiksaanwijzing van de camcorder (dit PDF-bestand).
- ImageBrowser EX - Software voor het opslaan, beheren en bewerken van foto’s.
De bijgeleverde LEGRIA CD-ROM bevat een automatisch installatieprogramma voor
ImageBrowser EX. Een internetverbinding is vereist om de software volledig te installeren.
- Muziekbestanden - Muziekbestanden die u tijdens het afspelen kunt gebruiken als
achtergrondmuziek. Deze muziekbestanden zijn uitsluitend voor gebruik met de bijgeleverde
software van PIXELA. De schijf kan niet worden afgespeeld op CD-spelers.
- Beeldmixgegevens - Beeldbestanden die u kunt gebruiken met de beeldmixfunctie
(beeldmixkaders).
•CD-ROM met Gebruiksaanwijzingen (extra talen)
- Deze CD-ROM bevat de volledige gebruiksaanwijzing van de camcorder (dit PDF-bestand) in
extra talen.
* De CD-ROM bevat de softwarehandleiding (als PDF-bestand).
Namen van onderdelen
13
Namen van onderdelen
1 RESET-knop (resetten) (A 157)
2 U-knop (opnemen/afspelen)
(A 27)
3 DISP.-knop (schermgegevens)
(A 82)/BATT. INFO-knop
(accustatus) (A 153)
4 Afdekplaatje dubbele
geheugenkaartsleuf
5 Geheugenkaartsleuf 2 (A 33)
6 Geheugenkaartsleuf 3 (A 33)
7 Zonnekap (A 21)
8 Schakelaar lensafscherming (A 37)
9 Scherpstelring (A 47)
10 COMPONENT OUT-aansluitpunt
(A 116, 117)
11 AV OUT-aansluitpunt (A 116, 118)/
× (hoofdtelefoon) (A 73)
10 11
7 98
2
1 34
56
Aanzicht linkerzijde
Namen van onderdelen
14
1 Ingebouwde luidspreker (A 88)
2 REMOTE-aansluitpunt
Voor aansluiting van commercieel
verkrijgbare afstandsbedieningen.
3 HDMI OUT-aansluitpunt
(A 116, 117)
4 USB-aansluitpunt (A 116, 118)
5 Handgreepriem (A 23)
6 MIC-aansluitpunt (microfoon)
(A 76, 111)
1
5
6
23 4
Aanzicht rechterzijde
Namen van onderdelen
15
1 Instant AF-sensor (A 48, 171)
2 Sensor voor afstandsbediening
(A 24)
3 AF/MF-knop (A 47)/
WEB-knop (publicatie op web)
(A 133)/
Toewijz ingskn o p 1 ( A 85)
4PRE REC-knop (vooropname)
(A 81)/
Toewijz ingskn o p 2 ( A 85)
5 Zoeker (A 21)
6 START/STOP-knop (A 37)
7 Riembevestigingspunt (A 23)
8 DC IN-aansluitpunt (A 19)
9 LCD-touchscreen (A 22, 26)
10 CUSTOM-knop (voorkeuzefuncties)
(A 84)
11 CUSTOM-regelaar
(voorkeuzefuncties) (A 84)
12 Oogcorrectieregelaar (A 21)
13 Accu-aansluitpunt(A 19)
1
5
6
7
8
11 139 10 12
2
3
4
Vooraanzicht
Achteraanzicht
Namen van onderdelen
16
1 Ingebouwde stereomicrofoon
(A 70, 71)
2 Zoomhendel (A 52)
3 Keuzeschakelaar (A 27)
4 Geavanceerde mini-
accessoireschoen (A 74, 75)
5 ACCESS-indicator (status
geheugenkaart) (A 37)
6 Oogschelp (A 21)
7POWER-knop
8 ON/OFF (CHG)-indicator
(oplaadindicator) (A 19)
Groen - Aan
Oranje - Standby (A 44)
Rood - Bezig met opladen (A 19)
321
5
4
6
7
8
Bovenaanzicht
Namen van onderdelen
17
1Serienummer
2 Statiefbevestiging (A 25)
3 BATTERY RELEASE-schakelaar (A 20)
32
1
Onderaanzicht
Namen van onderdelen
18
Wireless afstandsbediening WL-D89
1 START/STOP-knop (A 37)
2 G-knop (indexselectie) (A 91)
Door deze knop langer dan 2 seconden ingedrukt te houden, gaat u van de opnamestand naar
de afspeelstand of omgekeerd.
3 MENU-knop (A 29, 141)
4 DISP.-knop (schermgegevens) (A 82)
5SET-knop
6
Ñ-knop (stoppen) (A 87)
7 PHOTO-knop (foto’s maken) (A 37)
8 Zoomknoppen (A 52)
9 Navigatieknoppen (Í/Î/Ï/Ð)
10 Ò-knop (afspelen/pauzeren) (A 87)
1
7
8
9
10
2
3
4
5
6
De accu opladen
19
Voorbereidingen
De accu opladen
De camcorder kan van stroom worden voorzien met een accu of rechtstreeks met de compacte
netadapter.
Raadpleeg Oplaad-, opname- en afspeeltijden (A 174) voor informatie over de geschatte oplaad-,
opname- en afspeeltijd met een volledig opgeladen accu.
1 Sluit het netsnoer aan op de compacte netadapter.
2 Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact.
3 Sluit de compacte netadapter aan op het DC IN-
aansluitpunt van de camcorder.
4 Plaats de accu in de camcorder.
Druk de accu zachtjes in het accu-aansluitpunt en schuif de
accu naar voren totdat deze vast klikt.
5 Het laden begint zodra de camcorder is uitgeschakeld.
Indien de camcorder ingeschakeld was, zal de groene
ON/OFF (CHG)-indicator uitgaan zodra u de camcorder
uitzet. Na korte tijd gaat de ON/OFF (CHG)-indicator
branden in een rode kleur (accu bezig met opladen).
De rode ON/OFF (CHG)-indicator gaat uit zodra de accu
volledig opgeladen is.
Als de indicator knippert, raadpleegt u Problemen
oplossen (A 156).
2
Voorbereidingen
De accu opladen
20
De accu verwijderen
1Schuif d in de richting van de pijl en
houd deze schakelaar ingedrukt.
2 Verschuif de accu en trek deze naar buiten.
BELANGRIJK
Zet de camcorder uit voordat u de compacte netadapter aansluit of verwijdert. Nadat u op P
hebt gedrukt om de camcorder uit te zetten, worden belangrijke gegevens bijgewerkt in het
geheugen. Wacht totdat de groene ON/OFF (CHG)-indicator uitgaat.
Sluit op het DC IN-aansluitpunt van de camcorder of op de compacte netadapter geen elektrische
apparatuur aan die niet uitdrukkelijk is aanbevolen voor gebruik met deze camcorder.
Sluit de bijgeleverde compacte netadapter niet aan op spanningsomzetters bij reizen naar andere
continenten of op speciale stroombronnen zoals die in vliegtuigen en schepen, DC-AC-omzetters,
etc. Anders kan het apparaat uitvallen of te heet worden.
OPMERKINGEN
Wij raden u aan de accu op te laden bij een temperatuur tussen 10 °C en 30 °C. De accu kan niet
worden opgeladen als de omgevingstemperatuur of de temperatuur van de accu lager is dan circa
0 °C en hoger dan circa 40 °C.
De accu wordt alleen opgeladen als de camcorder uit staat.
Als tijdens het opladen van de accu de stroombron werd losgekoppeld, controleer dan of de
ON/OFF (CHG)-indicator is uitgegaan voordat u de stroombron weer aansluit.
Als resterende accucapaciteit een probleem vormt, kunt u de camcorder van stroom voorzien met
de compacte netadapter, zodat de accustroom niet wordt verbruikt.
Opgeladen accu’s ontladen zich op natuurlijke wijze. Zorg er daarom voor dat u de accu op de dag
van gebruik, of de dag ervoor, oplaadt. U bent dan verzekerd van een volle accu.
De accu moet de eerste keer volledig opgeladen zijn en u moet de camcorder gebruiken totdat de
accu volledig leeg is. Hiermee zorgt u ervoor dat de resterende opnametijd nauwkeurig wordt
weergegeven.
Wij raden u aan twee- tot driemaal zoveel opgeladen accu’s bij de hand te houden dan u nodig
denkt te hebben.
BATTERY
RELEASE-
schakelaar
De camcorder voorbereiden
21
De camcorder voorbereiden
In dit gedeelte worden de basisvoorbereidingen voor de camcorder beschreven, zoals het bevestigen
van de zonnekap, het verstellen van de handgreepriem en het instellen van de zoeker en het LCD-
scherm. Let erop dat u de camcorder niet laat vallen als u de zonnekap, handgreepriem en andere
riemen bevestigt.
Gebruik van de zonnekap en lenskap
De bijgeleverde zonnekap met lensafscherming vermindert
tijdens het maken van opnamen strooilicht dat de oorzaak
kan zijn van lichtvlekken en dubbelbeelden. Door de
lensafscherming te sluiten voorkomt u bovendien
vingerafdrukken en vuil op de lens. Gebruik de bijgeleverde
lenskap als u de camcorder vervoert of na gebruik opbergt.
* Let op: de lenskap en zonnekap met lensafscherming kunnen
niet tegelijkertijd worden gebruikt.
1 Verwijder de lenskap.
2 Plaats de zonnekap zodanig op de voorzijde van de
lens dat de groef van de zonnekap tegen de
onderzijde van de lens rust (
), en draai de zonnekap
vervolgens rechtsom totdat deze niet verder kan en u
een klik hoort
().
Let erop dat u de zonnekap niet vervormt.
Zorg ervoor dat de zonnekap goed op de schroefdraad wordt bevestigd.
Draai de zonnekap linksom als u deze wilt verwijderen.
Gebruik van de zoeker
Als het moeilijk is om het LCD-scherm te gebruiken terwijl de LCD-achtergrondverlichting
ingeschakeld is (A 23), dan kunt u gebruikmaken van de zoeker. U kunt ook gebruikmaken van de
zoeker als u het LCD-paneel 180 graden draait om het onderwerp naar de opname te laten kijken.
1 Trek de zoeker naar buiten.
2Druk op P om de camcorder in te schakelen.
3 Stel de zoeker bij met de oogcorrectieregelaar.
U kunt het LCD-paneel sluiten of naar het onderwerp
draaien.
De instelling van de LCD-achtergrondverlichting (A 23)
geldt voor zowel het LCD-scherm als de zoeker.
De camcorder voorbereiden
22
Als u een bril draagt, is het gebruik van de zoeker wellicht
makkelijker als u de buitenste rand van de oogschelp
omklapt tegen de camcorderbehuizing.
OPMERKINGEN
Zorg ervoor dat u de oogschelp aangesloten laat wanneer u de camcorder gebruikt.
•Raadpleeg Hoe u de camcorder moet behandelen (A 165), Reinigen (A 171) voor
bijzonderheden over behandeling van de zoeker.
De stand en helderheid van het LCD-scherm bijstellen
Het LCD-paneel draaien
Open het LCD-paneel 90 graden.
U kunt het paneel 90 graden naar beneden draaien.
U kunt het paneel 180 graden naar de lens draaien. Het 180 graden draaien van het LCD-paneel
kan heel handig zijn in de volgende gevallen:
- Om het onderwerp in staat te stellen het LCD-scherm te bekijken terwijl u de zoeker gebruikt.
- Om uzelf in beeld te nemen wanneer u een opname maakt met de zelfontspanner.
- Om met de wireless afstandsbediening de camcorder vanaf de voorzijde te bedienen.
OPMERKINGEN
Over het LCD-scherm en zoekerscherm: De schermen zijn gefabriceerd met uiterst verfijnde
technieken. Meer dan 99,99 % van de pixels functioneert correct. Minder dan 0,01% van de pixels
kan af en toe mislukken of wordt weergegeven als zwarte, rode, blauwe of groene punten. Dit heeft
geen gevolgen voor het opgenomen beeld en duidt niet op een defect.
180°
90°
Het onderwerp kan het LCD-scherm bekijken
(u kunt tegelijkertijd de zoeker gebruiken)
180°
De camcorder voorbereiden
23
LCD-achtergrondverlichting
Als u opnamen maakt op heldere plaatsen, kan het moeilijk zijn gebruik te maken van het LCD-
scherm. Zet de LCD-achtergrondverlichting aan om het scherm helderder te maken.
Houd bij een ingeschakelde camcorder de knop D
langer dan 2 seconden ingedrukt.
Herhaal deze actie om de LCD-achtergrondverlichting uit
(normaal) of aan (helder) te zetten.
OPMERKINGEN
Instelling van de helderheid van het scherm heeft geen invloed op de helderheid van de opnamen.
Gebruik van de heldere instelling bekort de effectieve gebruiksduur van de accu.
U kunt de helderheid van het LCD-scherm verder bijstellen met de optie q > [Helderheid] of
het scherm dimmen met de optie q > [LCD-schermdimmer] om het scherm te kunnen
gebruiken op plaatsen waar het licht van het LCD-scherm hinderlijk kan zijn.
Raadpleeg Hoe u de camcorder moet behandelen (A 165), Reinigen (A 171) voor
bijzonderheden over behandeling van het touchscreen.
Handgreepriem en overige riemen
Maak de handgreepriem vast.
Stel de handgreepriem zo af dat u met uw wijsvinger de
zoomhendel en met uw duim de knop Y kunt
bereiken.
U kunt de bijgeleverde styluspen aansluiten op de
handgreepriem.
Een optionele polsriem bevestigen
Bevestig de polsriem op het riembevestigingspunt van de
handgreepriem, stel de lengte bij en maak de polsriem vast.
U kunt beide gebruiken voor extra gebruiksgemak en
bescherming.
De camcorder voorbereiden
24
Een optionele schouderriem bevestigen
Voer de uiteinden van de schouderriem door het riembevestigingspunt op de handgreepriem en stel
de lengte van de riem bij.
Wireless afstandsbediening
Plaats eerst de bijgeleverde lithium-knoopcelbatterij CR2025 in de wireless afstandsbediening.
1 Druk het lipje in de pijlrichting en trek de batterijhouder
naar buiten.
2 Plaats de lithium-knoopcelbatterij met de + naar boven
gericht.
3 Plaats de houder weer in de afstandsbediening.
Gebruik van de wireless afstandsbediening
Tijdens het indrukken van de knoppen moet u de wireless afstandsbediening op de sensor van de
camcorder richten.
U kunt het LCD-paneel 180 graden draaien om de wireless afstandsbediening vanaf de voorzijde
van de camcorder te kunnen gebruiken.
OPMERKINGEN
Als de camcorder met de wireless afstandsbediening niet of alleen op zeer korte afstand kan
worden bediend, vervang dan de batterij.
De wireless afstandsbediening zal niet goed functioneren wanneer de sensor voor de
afstandsbediening is blootgesteld aan sterke verlichting of direct zonlicht.
De camcorder voorbereiden
25
Gebruik van een statief
U kunt de camcorder op een statief monteren, maar gebruik
geen statieven met montageschroeven die langer zijn dan
6,5 mm, omdat deze schade kunnen toebrengen aan de
camcorder.
Basisbediening van de camcorder
26
Basisbediening van de camcorder
Gebruik van het touchscreen
Welke bedieningsknoppen en menu-onderdelen op het touchscreen worden getoond, hangt af van de
bedieningsstand en de taak die u uitvoert. Met de intuïtieve interface van het touchscreen kunt u snel
alle functies instellen. U kunt ook gebruikmaken van de bijgeleverde styluspen om nauwkeuriger te
werk te gaan.
Aanraken
Druk stevig op een element dat wordt weergegeven op het
touchscreen.
Wordt gebruikt om een scène in het indexscherm af te spelen,
een instelling in menu’s te selecteren, het onderwerp te
selecteren dat de camcorder herkent als het hoofdonderwerp
van de scène, etc.
Slepen
Schuif uw vinger, terwijl u druk uitoefent, omhoog of omlaag of
naar links of naar rechts over het scherm.
Wordt gebruikt om door menu’s te scrollen, door de pagina’s
van een indexscherm te bladeren of om schuifregelaars zoals
voor het volume in te stellen.
BELANGRIJK
De camcorder maakt gebruik van een drukgevoelig touchscreen. Druk met uw vingers
stevig op het scherm als u het aanraakt om een bedieningshandeling uit te voeren.
In de hieronder genoemde gevallen is het wellicht niet mogelijk om op correcte wijze het
touchscreen te bedienen.
- Gebruik van uw vingernagels of andere voorwerpen met een harde punt dan de styluspen,
zoals ballpoints.
- Bediening van het touchscreen met natte handen of met handschoenen aan.
- Als u excessief veel druk op het scherm uitoefent of het scherm met kracht bekrast.
- Als u een beschermfolie of klevende film op het touchscreen aanbrengt.
Basisbediening van de camcorder
27
Bedieningsstanden
Opname
Het hangt van de stand van de keuzeschakelaar af welke bedieningsstand actief is wanneer u
opnamen maakt.
Afspelen
Druk op de opnemen/afspelen-knop T als u van de
opnamestand naar de afspeelstand wilt gaan of omgekeerd.
U kunt op T drukken als de camcorder uitgeschakeld is
om deze direct in de afspeelstand in te schakelen.
OPMERKINGEN
Als u overschakelt naar een afspeelstand, dan zal het geheugen dat wordt geselecteerd voor het
afspelen van opnamen, hetzelfde zijn als het geheugen dat op dat moment is toegewezen voor
het maken van opnamen.
U kunt ook op de wireless afstandsbediening indrukken en langer dan 2 seconden
vasthouden om van de opnamestand naar de afspeelstand en omgekeerd te gaan.
Bedieningsstand
Keuze-
schakelaar
Functie
In deze stand verzorgt de camcorder alle instellingen terwijl u zich kunt
concentreren op het maken van de opnamen (A 38). Deze bedieningsstand is
geschikt als u zich niet wilt bekommeren om gedetailleerde camcorderinstellingen.
In deze stand hebt u volledig toegang tot de menu’s, instellingen en geavanceerde
functies (A 42).
In deze stand kunt u uw opnamen een cinematografisch karakter geven en
cinematografische filters gebruiken om unieke films te maken (A 101).
Bedieningsstand Functie
Films afspelen (A 87).
Foto’s bekijken (A 120).
Basisbediening van de camcorder
28
Gebruik van de menu’s
Veel camcorderfuncties kunt u instellen met het FUNC.-paneel en de instellingsmenu’s. Raadpleeg de
bijlage Menu-opties - Overzicht (A 138) voor informatie over de beschikbare menu-opties en
instellingen.
FUNC.-paneel
Het FUNC.-paneel geeft een duidelijk overzicht van vaak gebruikte opnamefuncties. Raak [FUNC.] aan
als u het FUNC.-paneel wilt openen en raak vervolgens de functie aan die u wilt instellen of wijzigen.
Het kan nodig zijn om uw vinger omhoog en omlaag over het scherm te slepen om de bedieningsknop
van de gewenste functie te vinden. In de stand is toegang tot functies beperkt.
Bewerkingspaneel
Raak [Bew.] aan om een paneel op te roepen dat de beschikbare bedieningshandelingen (kopiëren,
verwijderen, etc.) toont, en raak vervolgens de handeling aan die u wilt uitvoeren.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
Raak de
bedieningsknop
van de gewenste
functie aan
FUNC.-paneel in de stand
Bewerkingspaneel in de stand
Raak de
bedieningsknop
van de gewenste
functie aan
Basisbediening van de camcorder
29
Instellingsmenu’s
* In de stand hebt u geen toegang tot de instellingsmenu’s en worden de meeste menu-
instellingen gereset naar de standaardwaarde.
1 Alleen in de stand of : Raak [FUNC.] aan
2 Raak [MENU] aan om de instellingsmenu’s te openen.
U kunt ook op M van de wireless afstandsbediening
drukken.
3 Raak de tab van het gewenste menu aan.
4 Sleep uw vinger omhoog en omlaag om de instelling die
u wilt wijzigen, naar de oranje selectiebalk te brengen.
Niet-beschikbare menu-onderdelen worden gedimd
getoond.
U kunt elk menu-onderdeel op het scherm aanraken om dit rechtstreeks naar de selectiebalk te
brengen.
5 Als het gewenste menu-onderdeel binnen de selectiebalk is, raak dan het oranje kader
aan de rechterzijde aan.
6 Raak de gewenste optie aan en raak [X] aan.
U kunt op elk gewenst moment [X] aanraken om het menu te sluiten.
OPMERKINGEN
Als in de tekst wordt verwezen naar instellingen in de instellingsmenu’s, worden om redenen van
beknoptheid alleen de tab van het gewenste menu en de instellingsnaam vermeld. Voorbeeld:
“U kunt de datum en tijd later wijzigen met de optie q > [Datum/Tijd].”
Bedieningsstanden:
*
Eerste instellingen
30
Eerste instellingen
De datum en tijd instellen
U moet de datum en tijd van de camcorder instellen voordat u de
camcorder kunt gebruiken. Het scherm [Date/Time-Datum/Tijd]
(scherm voor instellen van datum en tijd) verschijnt automatisch
als de klok van de camcorder niet is ingesteld.
1Druk op P om de camcorder in te schakelen.
Het scherm [Date/Time-Datum/Tijd] verschijnt en als het
eerst geselecteerde onderdeel wordt het jaar getoond.
2 Raak een veld aan dat u wilt wijzigen (jaar, maand, dag, uren of minuten).
3Raak [Í] of [Î] aan om het veld, indien nodig, te wijzigen.
4 Stel de juiste datum en tijd in door alle velden op dezelfde wijze te wijzigen.
5 Raak [Y.M.D/J.M.D], [M.D,Y/M.D,J] of [D.M.Y/D.M.J] aan om de door u gewenste
datumnotatie te selecteren.
Op sommige schermen wordt de datum weergegeven in verkorte vorm (getallen in plaats van
namen van maanden of alleen de dag en maand), maar hierbij wordt wel de volgorde
aangehouden die u hebt geselecteerd.
6 Raak [24H] aan om de 24-uurs klok te gebruiken of laat de optie ongeselecteerd om de
12-uurs klok (AM/PM) te gebruiken.
7 Raak [OK] aan om de klok te starten en het instellingsscherm te sluiten.
OPMERKINGEN
U kunt de datum en tijd later wijzigen met de optie q > [Date/Time-datum/Tijd].
Als u de camcorder circa 3 maanden niet gebruikt, raakt de ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij
mogelijk geheel leeg en verliest u daardoor de datum- en tijdinstelling. Laad in dat geval de
ingebouwde lithiumbatterij op (A 167) en stel opnieuw de tijdzone, datum en tijd in.
De taal wijzigen
De standaardtaal van de camcorder is Engels.
U kunt 27 andere talen kiezen.
1 Open het scherm [Language !/Taal].
[FUNC.] > [MENU] > q > [Language !/Taal]
U hoeft [FUNC.] alleen maar aan te raken als u de procedure uitvoert in een opnamemodus.
Nadat de taal van de camcorder is gewijzigd in Nederlands, selecteert u q > [Taal !] als u
de taal weer wilt wijzigen.
2 Raak de gewenste taal aan en raak vervolgens [X] aan.
Bedieningsstanden:
Eerste instellingen
31
OPMERKINGEN
Sommige bedieningsknoppen, zoals [ZOOM], [FUNC.] en [MENU], worden getoond in het Engels,
ongeacht de geselecteerde taal.
De tijdzone wijzigen
Kies de tijdzone die bij uw locatie past. De standaardinstelling is Parijs. De camcorder kan bovendien
de datum en tijd van een extra locatie onthouden. Dit is handig als u op reis bent, zodat u de
camcorder kunt afstemmen op de tijd van uw thuislocatie of die van uw reisbestemming.
1 Open het scherm [Tijdzone/DST].
[FUNC.] > [MENU] > q > [Tijdzone/DST]
U hoeft [FUNC.] alleen maar aan te raken als u de procedure uitvoert in een opnamemodus.
2 Raak ["] aan om de tijdzone van uw thuisland in te stellen of [#] om de tijdzone van uw
bestemming in te stellen wanneer u op reis bent.
3 Raak [Í] of [Î] aan om de gewenste tijdzone in te stellen. Raak indien nodig [$] aan om
de zomertijd in te stellen.
4 Raak [X] aan om het menu te sluiten.
Bedieningsstanden:
Bij gebruik van een geheugenkaart
32
Bij gebruik van een geheugenkaart
Geheugenkaarten die u met de camcorder kunt gebruiken
U kunt met deze camcorder gebruikmaken van de volgende soorten commercieel verkrijgbare
Secure Digital (SD)-kaarten.
Vanaf december 2012 is de filmopnamefunctie getest met SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten die zijn
gemaakt door Panasonic, Toshiba en SanDisk. Bezoek de website van Canon in uw land voor de
meest actuele informatie over kaarten die u kunt gebruiken.
* Bij gebruik van een SD-geheugenkaart zonder classificatie van de snelheidsklasse of een
geheugenkaart met SD-snelheidsklasse 2 kunt u mogelijk geen films opnemen, afhankelijk van de
gebruikte geheugenkaart.
**SD-geheugenkaarten met een capaciteit van 64 MB of kleiner kunt u niet gebruiken voor het opnemen
van films.
OPMERKINGEN
Over de snelheidsklasse: Snelheidsklasse (Speed Class) is een standaard die de minimale
gegarandeerde snelheid van gegevensoverdracht van geheugenkaarten aanduidt. Controleer bij
aanschaf van een nieuwe geheugenkaart op de verpakking het logo van de snelheidsklasse.
Het verdient aanbeveling geheugenkaarten te gebruiken van SD-snelheidsklasse 4, 6 of 10.
SDXC-geheugenkaarten
U kunt met deze camcorder gebruikmaken van SDXC-geheugenkaarten. Bij gebruik van dit type
geheugenkaart met andere apparaten, zoals digitale recorders, computers en kaartlezers moet u
controleren of het externe apparaat compatibel is met SDXC-kaarten. Neem voor informatie over
de compatibiliteit van SDXC-kaarten contact op met de fabrikant van de computer, het
besturingssysteem of de geheugenkaart.
BELANGRIJK
Als u een SDXC-geheugenkaart gebruikt op een computer met een besturingssysteem dat niet
compatibel is met SDXC, dan wordt u mogelijk gevraagd de geheugenkaart te formatteren. In dat
geval moet u de procedure annuleren om te voorkomen dat u gegevens verliest.
Als u in de loop der tijd herhaaldelijk opnamen hebt gemaakt, verwijderd en bewerkt
(gefragmenteerd geheugen), dan zal het langer duren om gegevens weg te schrijven naar het
geheugen en kan het gebeuren dat de camcorder het maken van opnamen stopzet. Maak een
backup van uw opnamen en initialiseer het geheugen met de camcorder.
Eye-Fi-kaarten
Dit product ondersteunt niet gegarandeerd de functies van de Eye-Fi-kaart (inclusieve draadloze
overdracht). Neem contact op met de kaartfabrikant als u een probleem met een Eye-Fi-kaart hebt.
In veel landen of regio’s is goedkeuring vereist als u Eye-Fi-kaarten wilt gebruiken. Zonder goedkeuring
mag u de kaart niet gebruiken. Neem contact op met de kaartfabrikant als u niet zeker weet of de
kaart is goedgekeurd voor gebruik in uw regio.
Type geheugenkaart: . SD-geheugenkaart, / SDHC-geheugenkaart, 0 SDXC-geheugenkaart
SD-snelheidsklasse*:
Capaciteit: 128 MB of groter**.
Bij gebruik van een geheugenkaart
33
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen
U moet een geheugenkaart altijd eerst initialiseren (A 35) voordat u deze met de camcorder kunt
gebruiken.
1 Zet de camcorder uit.
Controleer of de ON/OFF (CHG)-indicator uit staat.
2 Open het afdekplaatje van de dubbele
geheugenkaartsleuf.
3 Steek de geheugenkaart in zijn geheel, met het label
naar de voorzijde van de camcorder gericht, recht in een
van de geheugenkaartsleuven totdat de kaart vast klikt.
U kunt ook twee geheugenkaarten gebruiken, één in elke
geheugenkaartsleuf.
Als u gebruik wilt maken van de draadloze
communicatiefuncties van een Eye-Fi-kaart, moet u deze
kaart in geheugenkaartsleuf 3 plaatsen. Zorg ervoor dat u
op de hoogte bent van de informatie onder Eye-Fi-kaarten
(A 32) voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
4 Sluit het afdekplaatje van de dubbele
geheugenkaartsleuf.
Forceer de afdekking niet om deze te sluiten als u de geheugenkaart niet op de juiste wijze hebt
geplaatst.
De geheugenkaart verwijderen
Druk eenmaal de geheugenkaart in om deze te ontgrendelen. De geheugenkaart springt vervolgens
naar buiten. Trek de kaart daarna in zijn geheel naar buiten.
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator knippert. Als u dat
nalaat, raakt u uw gegevens mogelijk voorgoed kwijt.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Verwijder kaart niet
Zet de camcorder uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Als u de geheugenkaart
plaatst of verwijdert terwijl de camcorder ingeschakeld is, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken.
Geheugenkaarten hebben een voor- en achterzijde die van elkaar verschillen. De camcorder kan
defect raken als u een geheugenkaart verkeerd om in de camcorder plaatst. Zorg ervoor dat u de
geheugenkaart plaatst zoals beschreven in stap 3.
Het geheugen selecteren voor het maken van opnamen
U kunt films opnemen en foto’s maken in het interne geheugen of op een geheugenkaart. Het
standaardgeheugen voor zowel film- als foto-opnamen is het interne geheugen.
* Alleen [Opnamemedia Foto’s] is beschikbaar vanuit het datum-indexscherm of de galerij.
AANDACHTSPUNTEN
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van wat staat beschreven onder Eye-Fi-kaarten (A 32)
voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
Bedieningsstanden:
*
Bij gebruik van een geheugenkaart
34
1 Open het scherm [Opnamemedia Videos] of [Opnamemedia Foto’s].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Opnamemedia Videos] of [Opnamemedia Foto’s]
U hoeft [FUNC.] alleen maar aan te raken als u de procedure uitvoert in een opnamemodus.
2Raak [&] (intern geheugen), [6] (geheugenkaart 2) of [7] (geheugenkaart 3) aan en
raak vervolgens [X] aan.
Als u het geheugen selecteert, kunt u controleren wat bij benadering de beschikbare opnametijd
is of hoeveel foto’s u ongeveer kunt maken, gebaseerd op de instellingen die op dat moment
worden gebruikt.
In de opnamemodus verschijnt het pictogram van het geselecteerde geheugen op het scherm
nadat het menu gesloten is.
OPMERKINGEN
Neem films op in het interne geheugen of op geheugenkaart 2 als u de films later wilt converteren
naar Standard-Definition om ze te uploaden naar het web.
Relay-opname
U kunt Relay Recording activeren zodat u ononderbroken kunt doorgaan met het opnemen van films
op een geheugenkaart als het door u gebruikte geheugen vol raakt.
Als u opnamen maakt op geheugenkaart 2, kunt u geheugenkaart 3 gebruiken voor Relay
Recording (6'7). Als u opnamen maakt in het interne geheugen, kunt u ervoor kiezen om alleen
geheugenkaart 2 te gebruiken voor Relay Recording (&'6), of beide geheugenkaarten gebruiken
(&'6'7).
1 Plaats een geheugenkaart zonder video-opnamen in de geheugenkaartsleuf van de kaart
die u wilt gebruiken voor Relay Recording.
Bij relay-opnamen vanuit het interne geheugen: geheugenkaartsleuf 2 of beide
geheugenkaartsleuven.
Bij relay-opnamen vanaf geheugenkaart 2: alleen geheugenkaartsleuf 3.
2 Open het scherm [Relay-opname].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Opnamemedia Videos] > [&] of [6] > [Relay-opname]
3 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
( of ) verschijnt op het scherm en de geschatte beschikbare opnametijd is nu gelijk aan de
gecombineerde ruimte in de geheugens die worden gebruikt voor de Relay Recording.
OPMERKINGEN
U kunt de functie Relay Recording niet gebruiken door eerst opnamen te maken in het interne
geheugen en daarna direct over te schakelen op geheugenkaart 3. Als u één enkele
geheugenkaart gebruikt, zorg er dan voor dat u deze in geheugenkaartsleuf 2 plaatst.
Er is een kortstondige pauze bij het punt waar de camcorder van het ene geheugen overschakelt op
het andere.
Een van de volgende situaties heeft tot gevolg dat de functie Relay Recording wordt uitgeschakeld.
- Als u de camcorder uitschakelt.
- Als u het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf opent.
- Als u de bedieningsstand van de camcorder wijzigt.
- Als u voor het opnemen van films een ander geheugen kiest.
Bedieningsstanden:
Bij gebruik van een geheugenkaart
35
Dubbele opname
Met dubbele opname neemt u tegelijkertijd op beide geheugenkaarten dezelfde scène op. Dit is een
gemakkelijke manier om tijdens het opnemen direct een backup van de opname te maken.
1 Plaats geheugenkaarten in geheugenkaartsleuf 2 en geheugenkaartsleuf 3.
2 Open het scherm [Opnamemedia Videos].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Opnamemedia Videos]
3 Activeer dubbele opname.
[6] > [Dubbele opname] > [i]
4 Raak [X] aan.
Op het scherm verschijnt 4.
OPMERKINGEN
Als een geheugenkaart tijdens dubbele opname vol raakt, dan zal het maken van opnamen op
beide kaarten worden stopgezet.
Als zich op een van de kaarten een fout voordoet, dan zal het maken van opnamen op de andere
kaart echter worden gecontinueerd.
Het geheugen initialiseren
Voordat u een geheugenkaart de eerste keer met de camcorder gebruikt, moet u de geheugenkaart
initialiseren. U kunt een geheugenkaart of het interne geheugen ook initialiseren als u alle opnamen
permanent wilt verwijderen.
Het interne geheugen wordt geïnitialiseerd geleverd en bevat muziekbestanden voor gebruik als
achtergrondmuziek en beelden voor gebruik met de beeldmixfunctie (beeldmixkaders).
1 Voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
Tijdens het initialisatieproces mag u de stroombron niet loskoppelen of de camcorder uitzetten.
2 Open het initialisatiescherm voor het gewenste geheugen.
[FUNC.] > [MENU] > q > [Initialiseren &/*] > [& Syst.geh.], [6 Geh.kaart A] of
[7 Geh.kaart B] > [Initialiseren]
U hoeft [FUNC.] alleen maar aan te raken als u de procedure uitvoert in een opnamemodus.
Raak in het initialisatiescherm de optie [Initalisatie voltooien] aan als u alle gegevens fysiek wilt
wissen in plaats van alleen maar de bestandstoewijzingstabel van het geheugen te wissen.
3 Raak [Ja] aan.
Als u de optie [Initalisatie voltooien] hebt geselecteerd, dan kunt u [Annuleren] aanraken als u de
initialisatie wilt stopzetten terwijl deze wordt uitgevoerd. Alle opnamen worden gewist en het
geheugen kan zonder probleem worden gebruikt.
4 Raak [OK] aan en raak vervolgens [X] aan.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
Bij gebruik van een geheugenkaart
36
BELANGRIJK
Initialisatie van het geheugen houdt in dat alle opnamen permanent worden gewist. Verloren
geraakte opnamen kunt u dan niet meer terughalen. Zorg er daarom voor dat u van belangrijke
opnamen eerst een kopie maakt op een extern apparaat (A 124).
Initialisatie van een geheugenkaart wist permanent alle muziekbestanden en beelden die u mogelijk
naar de kaart hebt gekopieerd. ( De muziekbestanden en beeldmixkaders die voorgeïnstalleerd zijn
in het interne geheugen, worden hersteld als u het interne geheugen initialiseert.) Muziekbestanden
kunt u vanaf de meegeleverde LEGRIA CD-ROM kopiëren naar de geheugenkaart die op een
computer is aangesloten:
- Gebruikers van Windows: Verwijder de geheugenkaart uit de camcorder, sluit de geheugenkaart
aan op een computer en gebruik de meegeleverde VideoBrowser-software. Raadpleeg de
Softwarehandleiding (PDF-bestand) van de meegeleverde PIXELA-software.
- Gebruikers van Mac OS: Verwijder de geheugenkaart uit de camcorder en sluit de geheugenkaart
aan op een computer. Gebruik Finder om muziekbestanden vanuit de map "MUSIC" op de
bijgeleverde LEGRIA CD-ROM te kopiëren naar de geheugenkaart die op een computer is
aangesloten. Raadpleeg Over de muziekbestanden (A 181) voor informatie over de
mappenstructuur van de geheugenkaart.
Eye-Fi-kaarten worden bij aankoop geleverd met de benodigde netwerkconfiguratiesoftware.
Zorg ervoor dat u de software installeert en de vereiste configuratie-instellingen uitvoert voordat u
de Eye-Fi-kaart initialiseert en deze met de camcorder gebruikt.
Films en foto’s maken
37
Opname
Films en foto’s maken
Standaard worden films en foto’s gemaakt in het interne geheugen. U kunt kiezen in welk geheugen
de opnamen moeten worden opgeslagen (A 33).
Lees de paragraaf BELANGRIJK (A 42) voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
AANDACHTSPUNTEN
Maak eerst een testopname voordat u met opnemen begint. Dan kunt u controleren of de
camcorder goed functioneert.
Voorbereidingen
1 Sluit een opgeladen accu aan op de camcorder (A 19).
2 Zet de camcorder aan.
3 Selecteer het geheugen voor de opname (A 33).
Als u relay recording wilt gebruiken (A 34), plaats dan een
geheugenkaart in geheugenkaartsleuf 2 of beide
geheugenkaartsleuven.
Als u dubbele opname wilt gebruiken (A 35), plaats dan in
beide geheugenkaartsleuven een geheugenkaart.
4 Open de lensafscherming.
Zet de schakelaar van de lensafscherming op OPEN.
5 Als u de zoeker moet gebruiken, trek de zoeker dan naar
buiten en verstel deze zo nodig met behulp van de
oogcorrectieregelaar.
3
Opname
Films en foto’s maken
38
Opnamen maken in de AUTO-stand
Als u de -stand gebruikt om films en foto’s te maken, dan zal de camcorder voor u automatisch
de instellingen verrichten.
1 Zet de keuzeschakelaar op N.
2 Zet de camcorder aan.
Video opnemen
Druk op Y om met opnemen te beginnen.
Tijdens het maken van de opname wordt Ü op het scherm
weergegeven.
De ACCESS-indicator gaat van tijd tot tijd knipperen terwijl
de scène wordt opgenomen.
Druk nogmaals op Y als u een pauze wilt inlassen.
U kunt ook op Y van de wireless
afstandsbediening drukken.
In de opnamemodus kunt u de optie voor scèneclassificatie inschakelen (A 109).
Foto’s maken
Raak [PHOTO] aan.
Tijdens het maken van de foto wordt op het scherm gedurende korte tijd een groen pictogram (g)
weergegeven en knippert de ACCESS-indicator.
Tijdens het opnemen van een film kunt u tegelijkertijd foto’s maken. In dat geval wordt het groene
pictogram niet weergegeven. In plaats daarvan verschijnt kortstondig het pictogram Ð
rechtsboven in het scherm.
U kunt ook op Z van de wireless afstandsbediening drukken.
Nadat u klaar bent met het maken van opnamen
1 Zet de schakelaar van de lensafscherming op CLOSED om de lensafscherming te sluiten.
2 Controleer of de ACCESS-indicator uit staat.
3 Zet de camcorder uit.
4 Sluit het LCD-paneel en klap de zoeker in.
Bedieningsstanden:
Films en foto’s maken
39
Over de AUTO-stand
In de stand zijn alleen de volgende functies beschikbaar.
- Snelstartfunctie (A 44).
- Zoom (A 52).
- Andere audioscènes dan [ Aangepast] (A 68).
- Video Snapshot (A 80).
- Smart AUTO (zie hieronder)
- Intelligent IS (zie hieronder)
- Gezichtsdetectie (A 49) om elke keer mooie opnamen van mensen te maken en hierbij -
ook als de persoon beweegt - het onderwerp te volgen.
-Touch & Track (A 51) om andere bewegende onderwerpen te volgen, deze scherpgesteld
te houden en voor de opname de beste instellingen te gebruiken.
- Videoverhaal maken (A 99) om uw films te transformeren tot indrukwekkende videoverhalen
door voor diverse scenario’s eenvoudige scripts te volgen.
- Decoratie (A 103) om uw opnamen te verfraaien met stempels, tekeningen, beeldmix en
meer.
Smart AUTO
Bij het maken van opnamen in de stand detecteert de camcorder automatisch bepaalde
kenmerken van het onderwerp, de achtergrond, lichtomstandigheden, etc. De camera zal
vervolgens diverse instellingen aanpassen (waaronder scherpstelling, belichting, kleur,
beeldstabilisatie, beeldkwaliteit), en voor de betreffende scène de optimale instellingen selecteren.
Het Smart AUTO-pictogram verandert in een van de pictogrammen uit de tabel met Smart AUTO-
pictogrammen (A 40).
Intelligent IS
Met Intelligent IS kan de camcorder voor beeldstabilisatie de beste optie selecteren op basis van
uw opnamemethode. Het pictogram van Intelligent IS verandert in een van de volgende
pictogrammen. In de stand en kunt u de beeldstabilisatie handmatig instellen (A 55).
* Bij gebruik van de optie [FUNC.] > [ Intelligente IS] kunt u selecteren of Powered IS
automatisch kan worden ingesteld als een van de Intelligent IS-standen ([È Met È] of
[ Zonder È]).
Opnamemethode Pictogram
Meeste algemene situaties; Uitzoomen (zoomen naar T); Op een afstand
onderwerpen volgen die naar links of rechts bewegen
Ä (Dynamic IS)
Inzoomen (zoomen naar S) È (Powered IS)*
Close-up van een onderwerp  (Macro IS)
Op één vaste positie blijven, bijvoorbeeld bij gebruik van een statief à (Statiefstand)
Films en foto’s maken
40
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator brandt of knippert. Als
u zich daar niet aan houdt, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken of raakt het geheugen mogelijk
beschadigd.
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet.
Zorg ervoor dat u regelmatig een backup van uw opnamen maakt (A 124), in het bijzonder na het
maken van belangrijke opnamen. Canon is niet aansprakelijk voor gegevens die u kwijtraakt of die
beschadigd zijn.
Als ondersteunde opnamen zijn gemaakt op een Eye-Fi-kaart in geheugenkaartsleuf 3, worden
deze automatisch draadloos geüpload nadat de camcorder in de afspeelstand is gezet, mits u
binnen het bereik van een geconfigureerd netwerk bent. Controleer altijd of Eye-Fi-kaarten zijn
goedgekeurd in het land of de regio waar u de kaart gebruikt. Raadpleeg ook Gebruik van een
Eye-Fi-kaart (A 136).
Smart AUTO-pictogrammen
1
Het pictogram tussen haakjes verschijnt bij situaties met tegenlicht.
2
Dit pictogram verschijnt onder telemacro-omstandigheden. Telemacro wordt automatisch
geactiveerd als u zoomt naar het telefoto-uiteinde en het onderwerp insluit. Met telemacro kunt u
kleine onderwerpen van zeer nabij opnemen en een zachte focus toevoegen aan de achtergrond,
zodat het onderwerp niet alleen groter lijkt maar er ook meer uitspringt.
Achtergrond
(kleur van het pictogram)
Helder
1
(grijs)
Blauwe luchten
1
(lichtblauw)
Levendige
kleuren
1
(groen/rood)
Zonsonder-
gangen
1
(oranje)
Onderwerp
Mensen (stilstaand)
( ) ( ) ( )
Mensen (bewegend)
( ) ( ) ( )
Andere onderwerpen dan mensen,
zoals landschappen
( ) ( ) ( )
Nabijgelegen onderwerpen /
2
( /
2
)
/
2
( /
2
)
/
2
( /
2
)
Achtergrond
(kleur van het pictogram)
Donker (donkerblauw)
Onderwerp Spotlight Nachtscène
Mensen (stilstaand)
Mensen (bewegend)
Andere onderwerpen dan mensen,
zoals landschappen
Nabijgelegen onderwerpen /
2
Films en foto’s maken
41
OPMERKINGEN
Over de stroombesparingsstand: Als q > [Spaarstand] > [Automatisch uit] is ingesteld op
[i Aan] en de camcorder met de accu van stroom wordt voorzien, wordt de camcorder
automatisch uitgeschakeld indien u 5 minuten lang geen bedieningshandelingen verricht. Dit is om
stroom te besparen. Druk op P om de camcorder in te schakelen.
Als u opnamen maakt op heldere plaatsen, kan het moeilijk zijn gebruik te maken van het LCD-
scherm. In dergelijke gevallen kunt u de LCD-achtergrondverlichting inschakelen (A 23) of de
helderheid van het LCD-scherm wijzigen met de optie q > [Helderheid]. U kunt als alternatief
ook de zoeker gebruiken (A 21).
Onder bepaalde omstandigheden komt het Smart AUTO-pictogram dat op het scherm verschijnt,
mogelijk niet overeen met de feitelijke scène. Vooral als u opnamen maakt tegen een oranje of
blauwe achtergrond, kan het pictogram van de zonsondergang of een van de pictogrammen van de
blauwe luchten verschijnen en worden de kleuren mogelijk niet natuurlijk weergegeven. In dat geval
raden wij u aan opnamen te maken in de stand (A 42).
Foto’s worden opgeslagen als JPG-bestanden. De fotoresolutie (1920x1080) en kwaliteit kunt u niet
wijzigen. Bij deze resolutie biedt een geheugenkaart van 1 GB ruimte aan circa 670 foto’s. Het hangt
echter van het onderwerp en de opnameomstandigheden af hoeveel foto’s feitelijk kunnen worden
gemaakt.
U kunt geen foto’s maken terwijl de digitale zoom is geactiveerd, tijdens het maken van dubbele
opnamen of terwijl u een scène begint of eindigt met een fade.
Als u bij gebruik van een accu lange opnamen maakt terwijl de camcorder op een statief staat
(bijvoorbeeld een schooluitvoering), kunt u het LCD-paneel sluiten en alleen de zoeker gebruiken om
stroom te besparen (A 21).
Films en foto’s maken
42
Opnamen maken in de stand n (Handmatig)
Als de keuzeschakelaar op n (handmatige stand) staat, hebt u volledig toegang tot alle menus en
kunt u handmatig de belichting instellen, scherp stellen, de witbalans instellen en nog veel meer
camcorderfuncties instellen zoals u dat wilt. Zelfs in de stand kan de camcorder u met de
instellingen helpen. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van het programma’s voor speciale opnames
(A 64).
1 Zet de keuzeschakelaar op n.
2 Zet de camcorder aan.
3 Films en foto’s maken
De procedure is dezelfde als in de stand (A 38).
De laatst opgenomen scène bekijken
U kunt, zonder over te schakelen naar de afspeelstand, de laatste 4 seconden bekijken van de
opname die u als laatste met de camcorder hebt opgenomen. Terwijl u de laatste scène bekijkt, wordt
het beeld zonder geluid afgespeeld.
1 Zet de keuzeschakelaar op n of E.
2 Bekijk de laatste 4 seconden van de scène.
[FUNC.] > [
v Opname bekijken]
OPMERKINGEN
Als dubbele opname is geactiveerd, dan wordt alleen de scène afgespeeld die is opgenomen op
geheugenkaart 2.
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator brandt of knippert. Als
u zich daar niet aan houdt, kunt u uw gegevens voorgoed kwijtraken of raakt het geheugen mogelijk
beschadigd.
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet.
Zorg ervoor dat u regelmatig een backup van uw opnamen maakt (A 124), in het bijzonder na het
maken van belangrijke opnamen. Canon is niet aansprakelijk voor gegevens die u kwijtraakt of die
beschadigd zijn.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
Films en foto’s maken
43
Als ondersteunde opnamen zijn gemaakt op een Eye-Fi-kaart in geheugenkaartsleuf 3, worden
deze automatisch draadloos geüpload nadat de camcorder in de afspeelstand is gezet, mits u
binnen het bereik van een geconfigureerd netwerk bent. Controleer altijd of Eye-Fi-kaarten zijn
goedgekeurd in het land of de regio waar u de kaart gebruikt. Raadpleeg ook Gebruik van een
Eye-Fi-kaart (A 136).
OPMERKINGEN
Over de stroombesparingsstand: Als q > [Spaarstand] > [Automatisch uit] is ingesteld
op [i Aan] en de camcorder met de accu van stroom wordt voorzien, wordt de camcorder
automatisch uitgeschakeld indien u 5 minuten lang geen bedieningshandelingen verricht. Dit is om
stroom te besparen. Druk op P om de camcorder in te schakelen.
Als u opnamen maakt op heldere plaatsen, kan het moeilijk zijn gebruik te maken van het LCD-
scherm. In dergelijke gevallen kunt u de LCD-achtergrondverlichting inschakelen (A 23) of de
helderheid van het LCD-scherm wijzigen met de optie q > [Helderheid]. U kunt als alternatief
ook de zoeker gebruiken (A 21).
Als u bij gebruik van een accu lange opnamen maakt terwijl de camcorder op een statief staat
(bijvoorbeeld een schooluitvoering), kunt u het LCD-paneel sluiten en alleen de zoeker gebruiken om
stroom te besparen (A 21).
Snelstartfunctie
44
Snelstartfunctie
Als u het LCD-paneel sluit terwijl de camcorder ingeschakeld is, komt de camcorder in de standby-
stand. In de standby-stand verbruikt de camcorder slechts 1/3 van de stroom die wordt gebruikt voor
het maken van opnamen, waardoor u bij gebruik van een accu bespaart op stroom. Als u het LCD-
paneel opent of de zoeker naar buiten trekt, dan is de camcorder bovendien binnen circa 1 seconde*
gereed om op te nemen, zodat u direct kunt beginnen met opnamen te maken van het onderwerp.
* De werkelijke tijd hangt af van de opnameomstandigheden.
1 Sluit het LCD-paneel terwijl de camcorder ingeschakeld is en in een opnamemodus staat.
U hoort een pieptoon en de groene ON/OFF (CHG)-indicator verandert in oranje om aan te geven
dat de camcorder in de standby-stand is gekomen.
Als u alleen de zoeker gebruikt (met het LCD-paneel gesloten), dan kunt u de zoeker terugzetten
naar de ingeklapte stand om de camcorder in de standby-stand te zetten.
2 Open het LCD-paneel als u het opnemen wilt hervatten.
De ON/OFF (CHG)-indicator wordt weer groen en de camcorder is gereed om opnamen te
maken.
U kunt ook de zoeker naar buiten trekken om opnamen te maken met het LCD-paneel gesloten.
BELANGRIJK
Verwijder de stroombron niet tijdens de standby-stand (wanneer de ON/OFF (CHG)-indicator oranje
brandt).
OPMERKINGEN
De camcorder schakelt niet over naar de standby-stand terwijl de ACCESS-indicator brandt of
knippert, terwijl de instellingsmenu’s worden weergegeven of terwijl u de zoeker gebruikt. De
camcorder kan mogelijk ook niet in de standby-stand komen als de accu te weinig opgeladen is.
Controleer of de ON/OFF (CHG)-indicator in oranje verandert.
Over de standby-stand en automatische uitschakeling van de camera:
- De camcorder schakelt zichzelf uit als u deze 10 minuten in de standby-stand hebt laten staan.
Druk op P om de camcorder in te schakelen.
- U kunt instellen hoe lang het moet duren voordat de camcorder zichzelf uitschakelt of
de snelstartfunctie volledig uitschakelen met de optie q > [Spaarstand] >
[Snelle start (stand-by)].
- De gebruikelijke uitschakeling na 5 minuten die is ingesteld met de optie [Spaarstand] is niet
van toepassing terwijl de camcorder in de standby-stand staat.
Als u de positie van de keuzeschakelaar wijzigt terwijl de camcorder in de standby-stand staat,
wordt de camcorder gereactiveerd in de geselecteerde bedieningsstand.
Bedieningsstanden:
De videokwaliteit selecteren (opnamemodus)
45
De videokwaliteit selecteren (opnamemodus)
De camcorder heeft 5 opnamemodi. Door de opnamemodus te wijzigen, verandert ook de resterende
opnametijd in het geheugen. Selecteer MXP of FXP voor een betere filmkwaliteit; selecteer LP voor
een langere opnametijd. De volgende tabel geeft bij benadering de opnametijd aan.
1 Open het scherm [Opn. Modus].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Opn. Modus]
2 Raak de gewenste opnamemodus aan en raak vervolgens [X] aan.
OPMERKINGEN
Films die u hebt opgenomen in de MXP-modus, kunt u niet opslaan op AVCHD-schijven. Gebruik
een externe Blu-ray Disc-recorder om MXP-films te kopiëren naar Blu-ray-schijven of gebruik de
meegeleverde software VideoBrowser om AVCHD-schijven* te maken.
De camcorder maakt gebruik van een variabele bit rate (VBR) om video te coderen; de feitelijke
opnametijd zal daarom afhangen van de inhoud van de scènes.
De camcorder onthoudt de laatst gebruikte instelling, zelfs wanneer u de camcorder in de stand
zet.
* MXP-scènes worden geconverteerd naar een beeldkwaliteit die vergelijkbaar is met die van FXP-
scènes.
Bedieningsstanden:
Opnametijd bij benadering
Standaardwaarde
1
Opgenomen met een resolutie van 1920 x 1080. Films die worden opgenomen in een andere
opnamemodus, worden opgenomen met een resolutie van 1440 x 1080.
2
In het interne geheugen is al circa 70 MB aan muziekbestanden (achtergrondmuziek) en 5 MB aan
beeldbestanden (beeldmixkaders) voorgeïnstalleerd.
3
Eén enkele scène kan gedurende 12 uur continu worden opgenomen; bij dat punt zal de
camcorder circa 3 seconden lang stoppen voordat de camcorder vervolgt met opnemen.
Opnamemodus
MXP
1
FXP
1,
XP+ SP LP
Geheugen
Geheugenkaart van
4 GB
20 min. 30 min. 40 min.
1 uur en
10 min.
1 uur en 30
min.
Geheugenkaart van
8 GB
40 min. 1 uur
1 uur en
25 min.
2 uur en
20 min.
3 uur
Geheugenkaart van
16 GB
1 uur en
25 min.
2 uur en 5 min.
2 uur en
50 min.
4 uur en
45 min.
6 uur en 5 min.
Geheugenkaart van
32 GB/Intern geheugen
2
2 uur en
55 min.
4 uur en
10 min.
5 uur en
45 min.
9 uur en
35 min.
12 uur en
15 min.
3
De beeldsnelheid selecteren
46
De beeldsnelheid selecteren
U kunt de beeldsnelheid (het aantal beeldjes dat per seconde wordt opgenomen) wijzigen om de
impressie van uw films te wijzigen.
1 Open het scherm [Framerate].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Framerate]
2 Raak de gewenste beeldsnelheid aan en raak vervolgens [X] aan.
Opties
* Opgenomen als 50i.
Bedieningsstanden:
[μ 50i (standaard)] 50 velden per seconde, interlaced. Standaardbeeldsnelheid van analoge PAL-
TV-signalen.
[¸ PF25] Opnamen maken met 25 beeldjes per seconde, progressief*. Gebruik van deze
beeldsnelheid geeft aan uw opnamen een cinematografisch karakter. Het effect wordt verder versterkt
door opnamen te maken in de stand .
Scherpstelling
47
Scherpstelling
U kunt handmatig scherp stellen en de contourverscherpingsfunctie gebruiken om u te helpen bij de
scherpstelling of de camcorder scherp laten stellen met autofocus. Bij autofocus kunt u de snelheid
hiervan instellen.
De camcorder is ook uitgerust met twee extra scherpstelfuncties: gezichtsdetectie en Touch & Track.
AANDACHTSPUNTEN
Stel de zoom in voordat u de procedure start.
Handmatige scherpstelling
Gebruik de scherpstelring om handmatig scherp te stellen. U kunt ook de
contourverscherpingsfunctie gebruiken om u te helpen nauwkeuriger scherp te stellen.
1 Open de scherpstellingsopties.
[FUNC.] > [< Focus]
Als u wilt overschakelen naar autofocus zonder de
scherpstellingsopties te openen, druk dan op B. In dat
geval is Touch AF (stap 3) niet beschikbaar. Ga direct verder
met stap 4.
2 Raak [D] aan.
3 Raak een onderwerp aan dat zich binnen het <-kader
bevindt.
Het Touch AF-symbool (I) gaat knipperen en de
scherpstelafstand zal automatisch worden ingesteld. U kunt
desgewenst verder handmatig scherp stellen.
4 Draai, indien nodig, aan de scherpstelring om de scherpte verder aan te passen.
Het midden van het scherm wordt vergroot om u te helpen gemakkelijker scherp te stellen.
U kunt deze functie ook uitschakelen met de optie p > [Focushulp].
De getoonde scherpstelafstand verandert als u de scherpstelling wijzigt. U kunt met de optie
q > [Afstandseenheden] selecteren welke afstandsmaat (meters of feet) u wilt gebruiken.
U kunt de optie q > [Scherpstelringrespons] gebruiken om de gevoeligheid van de
scherpstelring aan te passen.
U kunt de optie q > [Richting scherpstelring] gebruiken om te selecteren in welke richting
de scherpstelring draait.
Scherpstellingsvoorkeuze
Als u handmatig scherp stelt, dan kunt u voor de scherpstelling een voorkeuzepositie instellen zodat u
later direct naar die voorkeuzepositie kunt terugkeren.
1 Open de scherpstellingsopties.
[FUNC.] > [< Focus]
2Raak [D] aan.
3 Gebruik Touch AF of draai aan de scherpstelring om de gewenste scherpstelstand in te stellen.
Bedieningsstanden:
Scherpstelling
48
4 Raak [Instellen] aan om de voorkeuzepositie van de scherpstelling in te stellen.
5 Na de scherpstelling te hebben aangepast, raakt u [Aan] aan om terug te keren naar de
voorkeuzepositie van de scherpstelling.
Raak [Instellen] nogmaals aan als u de huidige voorkeuzepositie van de scherpstelling wilt
annuleren.
[Aan] wordt gedimd weergegeven terwijl u scherpstelt of zoomt.
•U kunt de optie q > [Voork.snelh. scherpstelling] gebruiken om de snelheid aan te passen
waarmee de camcorder terugkeert naar de scherpstellingsvoorkeuze.
OPMERKINGEN
De scherpstellingsvoorkeuze wordt geannuleerd wanneer u de camcorder uitzet.
Als de camcorder in de stand staat, dan kunt u de functie scherpstellingsvoorkeuze niet
gebruiken.
Contourverscherping
Als contourverscherping is geactiveerd, worden de randen van objecten op het scherm in het rood,
blauw of geel geaccentueerd. Ook kunt u ervoor kiezen om over te gaan op een scherm in zwart-wit,
waardoor de randen verder worden benadrukt.
1 Open de scherpstellingsopties.
[FUNC.] > [< Focus]
2Raak [w] aan.
Voor de zwart-wit-instelling: Raak [Uit] of [Aan] aan
Voor de kleur van de contourverscherping: Raak [Rood], [Blauw] of [Geel] aan
3Raak [K] aan.
4Raak [O] aan.
De contourverscherping wordt geactiveerd en randen worden geaccentueerd. U kunt op dit
scherm aan de scherpstelring draaien of [X] aanraken om de scherpstellingsopties te verbergen.
Raak [O] nogmaals om de contourverscherping uit te schakelen.
OPMERKINGEN
Het contourverscherpingseffect en het zwart-wit-beeld worden niet weergegeven in uw opnamen.
Autofocus
Als autofocus wordt geactiveerd, dan stelt de camcorder continu scherp op het onderwerp in het
midden van het scherm. Het scherpstelbereik is 2 cm (bij maximale groothoek, gemeten vanaf de
voorzijde van de lenscilinder) tot G en 60 cm (in het gehele zoombereik, gemeten vanaf de voorzijde
van de lenscilinder) tot G. Voer de volgende procedure uit om de snelheid van de autofocus in te
stellen.
1 Open het scherm [AF-modus].
[FUNC.] > [MENU] > p > [AF-modus]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
Het pictogram van de geselecteerde optie verschijnt op het scherm.
Scherpstelling
49
Opties (
Standaardwaarde)
OPMERKINGEN
Als u opnamen maakt in een heldere omgeving, dan wordt door de camcorder het diafragma
gesloten. Dit kan tot wazigheid in het beeld leiden, wat sterker wordt aan het groothoekuiteinde
van het zoombereik. Selecteer in dat geval het opnameprogramma [ Diafr.-voork.AE] of
[n Handm. belichting] en stel p > [ND-filter] in op [k Auto].
•Als u p > [Conversielens] anders instelt dan op [j Uit], zijn de opties [= Instant AF] en
[? Normale AF] niet beschikbaar.
Autofocus duurt langer wanneer de beeldsnelheid is ingesteld op [¸ PF25] dan wanneer de
beeldsnelheid is ingesteld op [μ 50i (standaard)].
Als u opnamen maakt onder donkere omstandigheden, versmalt het scherpstelbereik en kan het
beeld wazig worden.
Bij gebruik van autofocus kunt u aan de handbediende ring draaien om handmatig scherp te stellen.
Als u stopt met aan de ring te draaien, dan keert de camcorder terug naar de autofocus. Dit komt
bijvoorbeeld van pas als u scherp wilt stellen op een onderwerp aan de andere kant van een raam.
Autofocus werkt mogelijk niet goed met de volgende onderwerpen of in de volgende situaties. Stel
in dat geval handmatig scherp.
- Reflecterende oppervlakken
- Onderwerpen met weinig contrast of zonder verticale lijnen
- Snel bewegende onderwerpen
- Opnamen via vuile of natte ramen
-Nachttaferelen
Gezichtsdetectie
De camcorder detecteert automatisch de gezichten van mensen en gebruikt deze informatie om de
optimale scherpstellings- en belichtingsinstellingen te selecteren.
* Gezichtsdetectie is in de stand altijd geactiveerd.
AANDACHTSPUNTEN
Selecteer een ander opnameprogramma dan [ü Nachtscène], [Œ Weinig licht], [Š Vuurwerk] of
[n Handm. belichting].
[= Instant AF]
Stelt de autofocus in op Instant AF. Er wordt scherp gesteld met de hoogste
snelheid. Deze stand is erg handig wanneer u opnamen maakt onder omstandigheden met veel of
weinig licht. Deze stand maakt gebruik van zowel het TTL-systeem als een externe sensor om scherp
te stellen.
[? Normale AF] Stelt de autofocus in op Medium AF. De camcorder stelt soepeler scherp op het
onderwerp dan bij gebruik van de optie [= Instant AF]. Deze stand maakt gebruik van zowel het
TTL-systeem als een externe sensor om scherp te stellen.
[@ Normaal AF] Stel de autofocus in op Normaal AF. Er wordt automatisch scherp gesteld met
een stabiele snelheid.
Bedieningsstanden:
*
Scherpstelling
50
Standaard is gezichtsdetectie geactiveerd. Als u de functie eerder had uitgeschakeld, voer dan de
volgende procedure uit om deze functie weer in te schakelen.
1 Open het scherm [Gezichtsdet. en volgen].
[FUNC.] > [MENU] > p > [Gezichtsdet. en volgen]
2Raak [i Aan }] aan en raak vervolgens [X] aan.
Het hoofdonderwerp selecteren
Als er in het beeld meer dan één persoon aanwezig is, zal de camcorder automatisch één persoon
aanwijzen als het hoofdonderwerp. Het hoofdonderwerp wordt aangegeven met een wit
gezichtsdetectiekader en de camcorder zal voor die persoon vervolgens de optimale instellingen
kiezen. Andere gezichten krijgen grijze kaders.
Raak op het touchscreen een ander gezicht aan als u de
camcorderinstellingen voor die persoon wilt optimaliseren
met gebruik van de functie Touch & Track.
Autofocus beperken tot gezichten
Bij gebruik van autofocus kunt u deze functie beperken tot alleen gevallen wanneer het gezicht van
een onderwerp wordt gedetecteerd en voor alle andere scènes handmatige scherpstelling gebruiken.
De camcorder zal ook de helderheid aanpassen als automatisch op het gezicht van het onderwerp
scherp wordt gesteld.
Wijs een toewijzingsknop toe aan [~ AF alleen gezicht] (A 85) en druk op de knop.
Op het scherm wordt ~ weergegeven.
OPMERKINGEN
Het kan gebeuren dat de camcorder de gezichten detecteert van niet-menselijke onderwerpen.
Zet in dat geval de gezichtsdetectiefunctie uit.
In bepaalde gevallen kunnen gezichten mogelijk niet correct worden gedetecteerd. Typische
voorbeelden hiervan zijn:
- Gezichten die in relatie tot het algehele beeld extreem klein, groot, donker of helder zijn.
- Gezichten die zijwaarts zijn gericht, diagonaal staan of gedeeltelijk verborgen zijn.
Gezichtsdetectie kunt u niet gebruiken in de volgende gevallen.
- Als de gebruikte sluitertijd langer is dan 1/25.
- Als de digitale zoom wordt geactiveerd met meer dan 40x zoom (donkerblauw gebied op de
zoombalk).
-Als r > [Omgekeerde scanopname] is ingesteld op een andere optie dan [j Uit].
Als gezichtsdetectie is geactiveerd, is 1/25 de langzaamste sluitertijd die de camcorder kan
gebruiken.
Scherpstelling
51
Touch & Track
Wanneer u opnamen maakt van een groep mensen met gebruik van gezichtsdetectie, dan zal de
camcorder automatisch één persoon detecteren als het hoofdonderwerp. U kunt gebruikmaken van
Touch & Track om de camcorder te vertellen een andere persoon te volgen en voor deze persoon de
instellingen te optimaliseren. U kunt Touch & Track ook gebruiken om andere bewegende
onderwerpen altijd scherp te houden, zoals huisdieren of bewegende voertuigen.
1 Controleer of gezichtsdetectie (A 49) en autofocus (A 48) zijn geactiveerd.
Gezichtsdetectie is in de stand altijd geactiveerd.
2 Richt de camcorder op een bewegend onderwerp en raak het onderwerp aan op het
touchscreen.
Rondom het onderwerp wordt een wit kader getoond, en volg het onderwerp terwijl het beweegt.
Raak [Annuleren £] aan als u het kader wilt verwijderen en wilt stoppen met volgen.
OPMERKINGEN
Het maakt het gemakkelijker een onderwerp te volgen door een gebied aan te raken met een voor
het onderwerp unieke kleur of kenmerkend patroon. Als er in de buurt echter een ander onderwerp
is met dezelfde kenmerken als die van het geselecteerde onderwerp, dan kan het gebeuren dat de
camcorder dit onderwerp gaat volgen in plaats van het onderwerp dat u had bedoeld. Raak het
scherm dan opnieuw aan om het gewenste onderwerp te selecteren.
In bepaalde gevallen kan het voorkomen dat met de functie Touch & Track het onderwerp niet kan
worden gevolgd. Typische voorbeelden hiervan zijn:
- Onderwerpen die in relatie tot het algehele beeld extreem klein of extreem groot zijn.
- Onderwerpen die te veel gelijkenis met de achtergrond vertonen.
- Onderwerpen met onvoldoende contrast.
- Snel bewegende onderwerpen.
- Als u binnenopnamen maakt bij onvoldoende verlichting.
Bedieningsstanden:
Zoomen
52
Zoomen
Er zijn drie manieren waarop u kunt in- en uitzoomen: met de zoomhendel op de camcorder, met de
zoomknoppen op de wireless afstandsbediening of met de zoomregelaars op het touchscreen.
Behalve dat u gebruik kunt maken van 10x optische zoom, kunt u in de stand ook de digitale
zoom* (40x of 200x) inschakelen met de optie p > [Dig. Zoom].
Deze camcorder is ook uitgerust met een digitale teleconverter, waarmee u het beeld op het scherm
digitaal kunt vergroten.
* Digitale zoom is niet beschikbaar in de stand en .
Gebruik van de zoomhendel of wireless afstandsbediening
Verplaats de zoomhendel naar T (groothoek) om uit te
zoomen. Verplaats de zoomhendel naar S (telefoto) om
in te zoomen.
U kunt ook gebruik maken van de zoomknoppen op de
wireless afstandsbediening.
Standaard functioneert de zoomhendel met een variabele
snelheid – druk zachtjes voor een trage zoom; druk harder
voor een snellere zoom.
De zoomsnelheid instellen
U kunt de zoomsnelheid instellen voor de zoomhendel en de
wireless afstandsbediening.
De zoomsnelheid van de zoomhendel instellen
Stel voor de zoomhendel eerst de algemene zoomsnelheid in op
één van de drie niveaus. Selecteer vervolgens of de zoomhendel met een variabele of constante
snelheid werkt. Raadpleeg de volgende tabel voor een overzicht van de zoomsnelheid.
1 Open het scherm [Zoomsnelheidniveau].
[FUNC.] > [MENU] > p > [Zoomsnelheidniveau]
2Raak [Z Snel], [[ Normaal] of [] Langzaam] aan en raak vervolgens [K] aan.
3 Raak [Zoomknop zoomsnelheid] aan.
4Raak [Y] aan voor een variabele snelheid of [X] voor een constante snelheid.
•Als u [X] hebt geselecteerd, raakt u [ð] of [ñ] aan of sleept u uw vinger over de balk om
een constante snelheid te selecteren.
5Raak [X] aan.
Bedieningsstanden:
Zoomen
53
Geschatte zoomsnelheden* (zoomhendel)
* Gemeten vanaf maximale groothoek tot maximale telefoto.
**Als de zoomsnelheid te snel is (circa 2 seconden van eind tot eind), dan is het voor de camcorder
moeilijker om tijdens het zoomen automatisch scherp te stellen.
De zoomsnelheid instellen van de wireless afstandsbediening
Stel voor de wireless afstandsbediening eerst de algemene zoomsnelheid in op één van de drie
niveaus. De wireless afstandsbediening werkt met een constante snelheid die u kunt selecteren.
Raadpleeg de volgende tabel voor een overzicht van de zoomsnelheid.
1 Open het scherm [Zoomsnelheidniveau].
[FUNC.] > [MENU] > p > [Zoomsnelheidniveau]
2Raak [Z Snel], [[ Normaal] of [] Langzaam] aan en raak vervolgens [K] aan.
3Raak [Zoomsn. draadloze bed.] aan.
4Raak [ð] of [ñ] aan of sleep uw vinger over de balk om de gewenste constante snelheid te
selecteren.
5Raak [X] aan.
Geschatte zoomsnelheden* (wireless afstandsbediening)
* Gemeten vanaf maximale groothoek tot maximale telefoto.
**Als de zoomsnelheid te snel is (circa 2 seconden van eind tot eind), dan is het voor de camcorder
moeilijker om tijdens het zoomen automatisch scherp te stellen.
Gebruik van de zoomregelaars op het touchscreen
1 Roep de zoomregelaars op het touchscreen op.
[FUNC.] > [ZOOM]
De zoomregelaars worden getoond aan de linkerzijde van het scherm.
2 Raak de zoomregelaars aan om de zoom te bedienen.
Raak een willekeurig punt binnen het T-gebied aan om uit
te zoomen of een willekeurig punt binnen het S-gebied om
in te zoomen. Raak het scherm aan op een punt dichter bij
het midden om langzamer te zoomen; raak een gebied aan
dat dichter bij de pictogrammen V/U ligt voor een
snellere zoom.
3 Raak [X] aan als u de zoomregelaars wilt verbergen.
Instelling
[Zoomknop
zoomsnelheid].
Geselecteerde
constante
snelheid
Instelling [Zoomsnelheidniveau]
[] Langzaam] [[ Normaal] [Z Snel]
[Y] (variabel) 4 sec. t/m
4 min. 45 sec.
3 sec. t/m 3 min. 2 sec.** t/m 1 min.
[X] (constant) 1 (langzaamste) 4 min. 45 sec. 3 min. 1 min.
16 (snelste) 4 sec. 3 sec. 2 sec.**
Instelling [Zoomsn.
draadloze bed.]
Instelling [Zoomsnelheidniveau]
[] Langzaam] [[ Normaal] [Z Snel]
1 (langzaamste) 4 min. 45 sec. 3 min. 1 min.
16 (snelste) 4 sec. 3 sec. 2 sec.**
Zoomen
54
Zachte zoomregeling
Met de zachte zoomregeling kunt u de zoom geleidelijk starten en/of stoppen.
1 Open het scherm [Zachte zoombediening].
[FUNC.] > [MENU] > p > [Zachte zoombediening]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
Opties
(
Standaardwaarde)
Digitale teleconverter
Met de digitale teleconverter kunt u de brandpuntsafstand van de camcorder digitaal vergroten met
een factor van circa 2 en het vergrote beeld opnemen met Full HD-resolutie.
1 Open het scherm [Dig. Zoom].
[FUNC.] > [MENU] > p > [Dig. Zoom]
2Raak [f Digitale teleconv.] aan en raak vervolgens [X] aan.
3 Open de zoomregelaars.
[FUNC.] > [ZOOM]
4Raak [f] (digitale teleconverter) aan en raak vervolgens [X] aan.
Het midden van het scherm wordt circa 2 keer vergroot en het pictogram f verschijnt.
Raak [
f] opnieuw aan om de digitale teleconverter te deactiveren voordat u het scherm sluit.
OPMERKINGEN
U kunt de optionele teleconverter aansluiten en deze gebruiken in combinatie met deze functie om
het effect te versterken.
De digitale teleconverter kan niet worden ingeschakeld tijdens het opnemen.
Het beeld wordt digitaal zo verwerkt dat de kwaliteit van het beeld in het gehele zoombereik
verslechtert.
[j Uit]
Gebruik deze instelling als u geen gebruik wilt maken van de zachte zoomregeling
[¬ Start] Zoom start geleidelijk.
[® Stop] Zoom stopt geleidelijk.
[¯ Start en Stop] Zoom start en stopt geleidelijk.
Bedieningsstanden:
Geavanceerde beeldstabilisatie
55
Geavanceerde beeldstabilisatie
De beeldstabilisator vermindert de wazigheid die de camcorder veroorzaakt (wazigheid vanwege
camcorderbewegingen), zodat u mooie en stabiele opnamen krijgt. Selecteer de beeldstabilisatiestand
op basis van de opnameomstandigheden.
1 Open het scherm [Beeldstabilisator].
[FUNC.] > [Beeldstabilisator]
2 Raak de gewenste beeldstabilisatiestand aan en raak vervolgens [X] aan.
Opties
(
Standaardwaarde)
OPMERKINGEN
Als de camcordertrillingen te sterk zijn, kunnen deze door de beeldstabilisator mogelijk niet volledig
worden gecompenseerd.
Als u de camcorder van zijkant naar zijkant pant of naar boven en beneden kantelt wanneer u
onderwerpen wilt volgen, is het raadzaam om [Beeldstabilisator] op [Ä Dynamisch] of
[Å Standaard] te zetten.
Bedieningsstanden:
[Ä Dynamisch]
Deze instelling biedt compensatie voor sterke camcordertrillingen, bijvoorbeeld
als u opnamen maakt terwijl u loopt, en is effectiever wanneer de zoom de maximale groothoek
nadert.
[Å Standaard] Deze instelling biedt compensatie voor minder sterke camcordertrillingen,
bijvoorbeeld als u opnamen maakt terwijl u stilstaat, en is geschikt voor het opnemen van natuurlijk
ogende scènes.
[Ì Uit] Gebruik deze instelling wanneer de camcorder op een statief staat.
Powered IS
Nadat aan een toewijzingsknop de optie [È Powered IS] (A 85) is toegewezen, kunt u
Powered IS gebruiken om de beeldstabilisatie nóg krachtiger te maken. Powered IS is uiterst
effectief als u stilstaat en inzoomt op verafgelegen onderwerpen met gebruik van hoge
zoomverhoudingen (hoe meer u het telefoto-uiteinde nadert). Door het LCD-paneel met uw
linkerhand vast te houden, wordt de stabiliteit van de opname verder vergroot.
1 Wijs een toewijzingsknop toe aan [È Powered IS] (A 85).
2 Druk op de toewijzingsknop en houd deze knop ingedrukt zolang u Powered IS wilt
activeren.
È wordt geel weergegeven terwijl Powered IS geactiveerd is.
U kunt de werking van de toewijzingsknop die is toegewezen aan [È Powered IS] (lang
indrukken of telkens aan/uit) wijzigen met de optie q > [Knop POWERED IS].
Powered IS is zelfs beschikbaar als [Beeldstabilisator] is ingesteld op [Ì Uit].
Bedieningsstanden:
AGC-limiet (Automatic Gain Control)
56
AGC-limiet (Automatic Gain Control)
Bij het maken van opnamen in donkere omgevingen zal de camcorder de gain automatisch verhogen
om een helderder beeld te krijgen. Het gebruik van hogere gain-waarden kan echter resulteren in meer
videoruis. Door een maximale waarde in te stellen voor de gain, beperkt u de hoeveelheid ruis.
Hoe kleiner de AGC-limiet, hoe donkerder het beeld maar hoe minder ruis.
AANDACHTSPUNTEN
Selecteer een ander opnameprogramma dan de programma’s voor speciale opnamen of
[n Handm. belichting].
1 Open het scherm voor instelling van de AGC-limiet.
[FUNC.] > [x AGC-limiet] > [n Handmatig]
Raak [m Auto] aan als u de AGC-limiet wilt verwijderen.
2Raak [Ï] of [Ð] aan om de AGC-limiet in te stellen.
U kunt ook uw vinger over de regelaar slepen.
3Raak [X] aan.
De geselecteerde AGC-limiet verschijnt op het scherm.
OPMERKINGEN
•Als u q > [Aangep. Toets/knop] op [x AGC-limiet] (A 84) instelt, kunt u de AGC-limiet
instellen met de CUSTOM-regelaar.
Bedieningsstanden:
Opnameprogramma’s met automatische belichting
57
Opnameprogramma’s met automatische belichting
Met de programma’s met automatische belichting (AE) stelt de camcorder de sluitertijd en/of
het diafragma zo in dat de optimale belichting wordt verkregen. Bij gebruik van de
AE-opnameprogramma’s kunt u functies zoals de witbalans en beeldeffecten wijzigen.
1 Open het scherm van het gewenste opnameprogramma.
[FUNC.] > [Opnameprogs] > [ Sluiter-voork.AE] of [ Diafr.-voork.AE]
2 Raak [Ï] of [Ð] aan om de gewenste sluitertijd () of diafragmawaarde in te stellen ()
en raak vervolgens [X] aan.
U kunt ook uw vinger over de regelaar slepen.
De geselecteerde sluitertijd of diafragmawaarde verschijnt op het scherm naast het pictogram
van het opnameprogramma.
Opties (
Standaardwaarde)
Beschikbare instellingen voor de sluitertijd
Beschikbare diafragma-instellingen
Omdat p > [ND-filter] standaard is ingesteld op [k Auto], zijn de instellingen van het ND-filter
beschikbaar voor diafragmawaarde [F4.0] en hoger.
OPMERKINGEN
•[ Sluiter-voork.AE]:
- Op het scherm wordt alleen de noemer getoond – [ 250] geeft een sluitertijd aan van
1/250 seconde, etc.
- Als u opnamen maakt op donkere plaatsen, kunt u een helderder beeld krijgen door lange
sluitertijden te gebruiken; hierbij kan de beeldkwaliteit echter minder goed zijn en werkt de
autofocus mogelijk niet goed.
- Het beeld kan flikkeren wanneer u opneemt met hoge sluitertijden.
•[ Diafr.-voork.AE]: Het hangt van de aanvankelijke zoomstand af welke reeks waarden feitelijk
beschikbaar is voor selectie.
Bedieningsstanden:
[ Programma AE]
De camcorder stemt automatisch het diafragma en de sluitertijd af op een
optimale belichting van het onderwerp.
[ Sluiter-voork.AE] Stelt de sluitertijd in. De camcorder stelt automatisch de juiste
diafragmawaarde in.
[ Diafr.-voork.AE] Stelt de diafragmawaarde in. De camcorder stelt automatisch de juiste sluitertijd
in.
[1/6] [1/12] [1/25] [1/50] [1/120]
[1/250] [1/500] [1/1000] [1/2000]
[F1.8] [F2.0] [F2.2] [F2.4] [F2.6] [F2.8]
[F3.2] [F3.4] [F3.7] [F4.0] [F4.4] [F4.8]
[F5.2] [F5.6] [F6.2] [F6.7] [F7.3] [F8.0]
Opnameprogramma’s met automatische belichting
58
Bij het instellen van een numerieke waarde (diafragma of sluitertijd) gaat het getoonde nummer
knipperen als de diafragmawaarde of sluitertijd niet geschikt is voor de opnameomstandigheden.
Selecteer in dat geval een andere waarde.
Tijdens belichtingsvergrendeling kan de diafragmawaarde of sluitertijd niet worden gewijzigd. Stel
de diafragmawaarde of sluitertijd in voordat u handmatig de belichting instelt.
•Als u q > [Aangep. Toets/knop] instelt op [ Tv / Av] (A 84), kunt u de sluitertijd of
diafragmawaarde aanpassen met de CUSTOM-regelaar.
Belichtingsinstelling
59
Belichtingsinstelling
Soms kunnen onderwerpen met tegenlicht te donker (onderbelicht) overkomen of kunnen
onderwerpen onder zeer sterke lichtbronnen te helder of verblindend (overbelicht) overkomen.
In dergelijke gevallen zal met aanpassing van de belichting dit kunnen worden gecorrigeerd.
Deze camcorder is uitgerust met een specifiek opnameprogramma, [n Handm. belichting],
waarmee de belichting handmatig kan worden ingesteld. U kunt de belichting echter ook
compenseren wanneer u andere opnameprogramma’s gebruikt.
Het opnameprogramma met handmatige belichting gebruiken
Met het opnameprogramma [n Handm. belichting] kunt u de diafragmawaarde, sluitertijd en gain
zo instellen dat de gewenste belichting wordt verkregen.
1 Activeer het opnameprogramma [n Handm. belichting].
[FUNC.] > [Opnameprogs] > [n Handm. belichting]
2 Raak de bedieningsknop aan van de instelling die u wilt wijzigen.
3 Raak [Ï] of [Ð] aan om de gewenste waarde in te stellen.
U kunt ook uw vinger over de regelaar slepen.
De belichting verandert op basis van de nieuwe waarde van de instelling. Herhaal stap 2 en 3 om
andere instellingen te wijzigen.
Voordat u [X] aanraakt, kunt u ook het zebrapatroon (zie hieronder) en de golfvormmonitor
gebruiken (A 79).
4 Raak [X] aan.
OPMERKINGEN
•Als u q > [Aangep. Toets/knop] instelt op [l Handm. belichting] (A 84), kunt u de
diafragmawaarde, sluitertijd en gain instellen met de CUSTOM-regelaar.
Gebruik van het zebrapatroon
U kunt het zebrapatroon gebruiken om gebieden te identificeren die mogelijk overbelicht zijn, zodat u
de belichting dienovereenkomstig kunt corrigeren. De camcorder biedt twee zebrapatroonniveaus:
Met 100% worden alleen gebieden geïdentificeerd die detail verliezen in de geaccentueerde gebieden,
terwijl met 70% ook gebieden worden geïdentificeerd die detail dreigen te verliezen.
Bedieningsstanden:
Diafragma
Gain
Regelaar
Sluitertijd
Belichtingsinstelling
60
1 Raak in het belichtingsinstellingsscherm de optie [w] aan om het zebraniveau te selecteren.
2 Raak [70%] of [100%] aan en raak vervolgens [K] aan.
3Raak [z] of [{] aan en raak vervolgens [X] aan.
Het zebrapatroon verschijnt op de overbelichte gebieden van het beeld.
Raak de betreffende optie opnieuw aan als u het zebrapatroon wilt uitschakelen.
OPMERKINGEN
Gebruik van het zebrapatroon heeft geen invloed op uw opnamen.
Belichtingscompensatie
Als u een ander opnameprogramma dan [n Handm. belichting] gebruikt, dan zal de camcorder de
belichting automatisch instellen. U kunt de belichting echter compenseren en vergrendelen of de
functie Touch AE gebruiken om voor het door u geselecteerde onderwerp automatisch de optimale
belichting in te stellen. Dit komt van pas als de helderheid van het onderwerp dat u wilt opnemen,
merkbaar helderder/donkerder is dan de algehele helderheid van het beeld.
AANDACHTSPUNTEN
Selecteer een ander opnameprogramma dan [Š Vuurwerk] of [n Handm. belichting].
1 Open het scherm van de belichtingsinstelling.
[FUNC.] > [y Belichting]
2 Raak een onderwerp aan dat zich binnen het y-kader bevindt.
Het symbool Touch AE (I) gaat knipperen en de belichting wordt automatisch ingesteld, zodat
het door u aangeraakte gebied correct wordt belicht. U kunt de belichting desgewenst verder
handmatig bijstellen. Afhankelijk van het onderwerp wilt u mogelijk gebruikmaken van de optie
[Hoge lichten] zoals hieronder beschreven.
U kunt er ook voor kiezen om [n] aan te raken om de belichting te compenseren zonder de
functie Touch AE te gebruiken.
De regelaar voor de handmatige instelling verschijnt en de instelwaarde staat op ±0.
Raak [n] nogmaals aan als u wilt terugkeren naar automatische belichting.
3Raak [Ï] of [Ð] aan of sleep uw vinger over de regelaar om de belichtingswaarde in te
stellen.
Het instelbereik varieert al naargelang de aanvankelijke helderheid van het beeld, en sommige
waarden worden mogelijk gedimd getoond.
Voordat u [X] aanraakt, kunt u ook gebruikmaken van het zebrapatroon (A 59) en de
golfvormmonitor (A 79).
4Raak [X] aan om de belichting met de geselecteerde waarde te vergrendelen.
Tijdens belichtingsvergrendeling worden y en de geselecteerde belichtingscompensatiewaarde
op het scherm getoond.
Bedieningsstanden:
Belichtingsinstelling
61
De functie Touch AE gebruiken voor lichte gebieden (Lichte gebieden AE)
Bepaalde onderwerpen, zoals wolken of witte objecten, worden gemakkelijk overbelicht en kunnen
uiteindelijk heldere gebieden worden waarin alle detail verloren is gegaan. Met de optie [Hoge lichten]
kunt u het helderste gebied binnen het y-kader aanraken en zal de camcorder automatisch dusdanig
correcties aanbrengen dat het gebied niet overbelicht is. Als u een donker gebied in het beeld
aanraakt of wanneer de lichte gebieden te helder zijn, dan kan de camcorder de belichting mogelijk
niet op de juiste wijze corrigeren.
Na stap 1 hierboven:
1Raak [w] aan.
2 Raak [Hoge lichten] aan en raak vervolgens [K] aan.
Raak [Normaal] aan om terug te gaan naar de normale instellingen van Touch AE.
Gebruik van tegenlichtcorrectie
Als u opnamen maakt in situaties waarin het onderwerp constant wordt verlicht door tegenlicht, kunt u
tegenlichtcorrectie gebruiken om het gehele beeld helderder te maken, met name in donkere
gebieden. Dit krijgt prioriteit boven de instelling van p > [Autom. achtergr.verl.corr.], wat van pas
komt in situaties waarin het onderwerp niet constant met tegenlicht wordt verlicht.
1 Open het scherm [° BLC altijd aan].
[FUNC.] > [° BLC altijd aan]
2Raak [i Aan] aan en raak vervolgens [X] aan.
U kunt ook een toewijzingsknop toewijzen aan [° BLC altijd aan] (A 85). Druk in dat geval op
de toewijzingsknop om de tegenlichtcorrectie in en uit te schakelen.
OPMERKINGEN
Als u tijdens belichtingsvergrendeling een ander opnameprogramma kiest, keert de camcorder
terug naar automatische belichting.
U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen met de CUSTOM-regelaar (A 84), die
standaard is ingesteld op [y Belichting].
Witbalans
62
Witbalans
De witbalansfunctie helpt u nauwkeurig kleuren te reproduceren onder verschillende
verlichtingsomstandigheden.
AANDACHTSPUNTEN
Selecteer een ander opnameprogramma dan programma’s voor speciale opnames.
1 Open het witbalansscherm.
[FUNC.] > [Ä Witbalans]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
•Als u [Â Kleurtemperatuur], [Æ Set 1] of [Ç Set 2], selecteert, stel dan de kleurtemperatuur of
een aangepaste witbalans in met de betreffende procedure hieronder voordat u [X] aanraakt.
Het pictogram van de geselecteerde optie verschijnt op het scherm.
De kleurtemperatuur instellen ([Â Kleurtemperatuur])
Raak [Ï] of [Ð] aan om de gewenste waarde in te stellen.
U kunt ook uw vinger over de regelaar slepen.
Een aangepaste witbalans instellen ([Æ Set 1] of [Ç Set 2])
Richt de camcorder op een wit object, zoom in totdat het object het gehele scherm vult en druk op
[WB inst.].
Als de instelling voltooid is, stopt Å met knipperen en verdwijnt dit symbool. De camcorder onthoudt
de aangepaste witbalans ook als u de camcorder uitschakelt.
Opties (
Standaardwaarde)
Bedieningsstanden:
[Ã Auto]
De camcorder stemt de witbalans automatisch af op natuurlijk lijkende kleuren.
[¼ Daglicht] Voor het maken van buitenopnamen op een heldere dag.
[½ Schaduw] Voor het maken van opnamen op beschaduwde plaatsen.
[¾ Bewolkt] Voor het maken van opnamen op een bewolkte dag.
[¿TL-licht] Voor het maken van opnamen onder warmwitte of koelwitte TL-verlichting, of TL-
verlichting van het warmwitte type (3 golflengten).
[À TL-licht H] Voor het maken van opnamen onder daglicht-TL of TL-verlichting van het
daglichttype (3 golflengten).
[É Lamplicht] Voor het maken van opnamen onder kunstlicht en TL-verlichting van het
wolfraamtype (3 golflengten).
[Â Kleurtemperatuur] Voor het instellen van de kleurtemperatuur tussen 2.000 K en 15.000 K.
[Æ Set 1], [Ç Set 2] Gebruik de aangepaste witbalansinstellingen om witte onderwerpen er wit uit
te laten zien onder gekleurde verlichting.
Witbalans
63
OPMERKINGEN
Als u een aangepaste witbalans selecteert:
-Stel p > [Dig. Zoom] in op [j Uit].
- Reset de witbalans als u van locatie wisselt of wanneer de verlichting of andere omstandigheden
veranderen.
- Afhankelijk van de lichtbron blijft Å mogelijk knipperen. Het resultaat zal echter nog steeds beter
zijn dan met de optie [Ã Auto].
Gebruik van een aangepaste witbalans geeft mogelijk een beter resultaat in de volgende gevallen:
- Bij veranderende lichtomstandigheden
- Bij close-ups
- Bij onderwerpen met één kleur (lucht, zee of bos)
- Onder kwiklampen, bepaalde typen TL-verlichting en LED-lampen
Afhankelijk van het type TL-verlichting kunt u met [¿ TL-licht] of [À TL-licht H] wellicht geen
optimale kleurbalans bereiken. Als de kleur onnatuurlijk lijkt, selecteert u [Ã Auto] of een
aangepaste witbalansinstelling.
Programma’s voor Speciale Opnames
64
Programma’s voor Speciale Opnames
Het is heel gemakkelijk opnamen te maken in een zeer helder skioord of alle kleuren van een
zonsondergang of vuurwerk vast te leggen. U hoeft alleen maar het programma voor speciale
opnames te selecteren.
1 Open het scherm met de ƒ-opnameprogramma’s.
[FUNC.] > [Opnameprogs] > [ƒúPortret]
2 Raak het gewenste opnameprogramma aan en raak vervolgens [X] aan.
Opties
(
Standaardwaarde)
Bedieningsstanden:
[úPortret]
De camcorder gebruikt een groot diafragma om het onderwerp
scherp in beeld te brengen terwijl de achtergrond waziger wordt.
[ûSport] Voor het opnemen van sportscènes zoals tennis of golf.
[ü Nachtscène] Voor het opnemen van nachtscènes met minder beeldruis.
[ýSneeuw] Voor het maken van opnamen in heldere skigebieden zonder
dat het onderwerp onderbelicht wordt.
[þStrand] Voor het maken van opnamen op een zonnig strand zonder dat
het onderwerp onderbelicht wordt.
[ÿZonsonderg.] Voor het opnemen van zonsondergangen in levendige
kleuren.
[Œ Weinig licht] Voor het opnemen van scènes in situaties met weinig licht.
Programma’s voor Speciale Opnames
65
OPMERKINGEN
•[ú Portret]/[û Sport]/[ý Sneeuw]/[þ Strand]: Tijdens het afspelen is het beeld mogelijk niet
vloeiend.
•[ú Portret]: Het wazigheidseffect van de achtergrond neemt toe naarmate u verder inzoomt (S).
•[ý Sneeuw]/[þ Strand]: Het onderwerp kan overbelicht raken op bewolkte dagen of op
beschaduwde plaatsen. Controleer het beeld op het scherm.
•[Œ Weinig licht]:
- Bewegende onderwerpen kunnen een nabeeld met sporen achterlaten.
- De beeldkwaliteit is mogelijk niet zo goed als bij de andere programma’s.
- Op het scherm kunnen witte punten verschijnen.
- Autofocus werkt mogelijk niet zo goed als bij andere opnameprogramma’s. In dat geval moet u
handmatig scherp stellen.
•[Š Vuurwerk]: Het verdient aanbeveling gebruik te maken van een statief om wazige beelden
(door beweging van de camcorder) te voorkomen.
[œSpotlight] Voor het opnemen van scènes onder spotlights.
[ŠVuurwerk] Voor het opnemen van vuurwerk.
Beeldeffecten
66
Beeldeffecten
U kunt de kleurverzadiging, de helderheid, het contrast en de scherpte van het beeld wijzigen.
AANDACHTSPUNTEN
Selecteer een ander opnameprogramma dan programma’s voor speciale opnames.
1 Open het scherm van de beeldeffecten.
[FUNC.] > [Beeldeffecten]
2 Raak [ON] aan en raak vervolgens [Kleurverzadiging], [Scherpte], [Contrast] of [Helderheid] aan.
Selecteer [Uit] als u de beeldeffecten wilt uitschakelen.
3Raak [Ï] of [Ð] aan of sleep uw vinger over de regelaar om het niveau van het effect te
wijzigen.
+ niveaus: rijkere kleuren, scherper beeld, sterker contrast, helderder beeld.
- niveaus: minder rijke kleuren, zachter beeld, zachter contrast, donkerder beeld.
Raak [K] aan om terug te gaan naar het scherm met beeldeffecten als u andere parameters wilt
instellen. Raak de gewenste bedieningsknop aan en herhaal stap 3.
4Raak [X] aan om de aangepaste beeldinstellingen op te slaan en toe te passen.
Op het scherm verschijnt b.
Bedieningsstanden:
Zelfontspanner
67
Zelfontspanner
* Alleen voor films.
1 Open het scherm [Zelftimer].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Zelftimer]
2 Raak [i Aan <] aan en raak vervolgens [X] aan.
Op het scherm verschijnt <.
Herhaal dit en kies [j Uit] als u de zelfontspanner wilt uitschakelen.
Films: Druk in de opnamepauzestand op Y op de camcorder of wireless
afstandsbediening.
De camcorder begint na 10 seconden op te nemen*. Op het scherm ziet u dat er wordt afgeteld.
Foto’s: Raak in de opnamepauzestand [PHOTO] aan of druk op Z op de wireless
afstandsbediening.
De camcorder begint na 10 seconden met het maken van de foto*. Op het scherm ziet u dat er wordt
afgeteld.
* 2 seconden wanneer u de wireless afstandsbediening gebruikt.
OPMERKINGEN
Zodra het aftellen is begonnen, wordt de zelfontspanner stopgezet door een van de volgende
handelingen:
-Als u op Y drukt terwijl u films opneemt.
-Als u op Z (op de wireless afstandsbediening) drukt of [PHOTO] (op het scherm) aanraakt
wanneer u fotos maakt.
- Als u de camcorder uitschakelt.
- Als u de bedieningsstand van de camcorder wijzigt.
- Als u het LCD-paneel sluit om de camcorder in de standby-stand te zetten.
Bedieningsstanden:
*
Audioscènes en andere audio-instellingen
68
Audioscènes en andere audio-instellingen
U kunt de camcorder de audio-instellingen van de ingebouwde microfoon laten optimaliseren door de
audioscène te selecteren die overeenkomt met uw omgeving. Dit versterkt in hoge mate het gevoel
van “alsof u erbij bent”. Ook kunt u [ Aangepast] selecteren om de diverse audio-instellingen van de
camcorder naar wens aan te passen.
Zie de volgende tabel voor de instellingen die door elke audioscène worden gebruikt.
1 Open het scherm voor selectie van de audioscène.
[FUNC.] > [ Geluidsscène]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
•Als u [ Aangepast] selecteert, stel dan met de relevante procedures de audio-instellingen in
conform uw voorkeuren (zie de pagina’s waarnaar in de volgende tabel wordt verwezen).
Opties (
Standaardwaarde)
Instellingen voor elke audioscène
Bedieningsstanden:
[ Standaard] Voor het maken van opnamen van algemene situaties. De camcorder maakt
opnamen met standaardinstellingen.
[ Muziek] Voor het maken van levensechte opnamen van muziekvoorstellingen en gezang
binnenshuis.
[ Spraak] Het beste voor het maken van opnamen van menselijke stemmen en dialogen.
[ Woud en vogels] Voor het maken van opnamen van vogels en scènes in bossen. De camcorder
legt het geluid duidelijk vast terwijl het zich verspreidt.
[ Ruisonderdrukking] Voor het opnemen van scènes terwijl lawaai van wind, passerende
voertuigen en vergelijkbare omgevingsgeluiden worden onderdrukt. Ideaal voor het maken van
opnamen op het strand of op plaatsen met veel lawaai.
[ Aangepast]
Hiermee kunt u de audio-instellingen naar wens aanpassen. De instellingen die u
kunt aanpassen, zijn de instelling [ä Niveau micro] in het FUNC.-paneel en de volgende instellingen
in het menu p: [Autom. Windscherm], [Microfoondemper], [Freq.respons ingeb. mic.]
(audio-equalizer) en [Gerichtheid ingeb. mic.].
[ä Niveau micro]
[Microfoon-
demper]
[Autom.
Windscherm]
[Freq.respons
ingeb. mic.]
[Gerichtheid
ingeb. mic.
]
[ Standaard] [n] (handmatig):
70
[k Auto] [H Hoog] [h Normaal] [h Normaal]
[ Muziek] [n] (handmatig):
70
[k Auto] [L Laag ] [ê Mid/hoog
verst.]
[î Breed]
[ Spraak] [n] (handmatig):
86
[k Auto] [H Hoog] [é
Middentonen
verst.]
[í Mono]
[ Woud en
vogels]
[n] (handmatig):
80
[k Auto] [H Hoog] [è Lage
tonen filteren]
[î Breed]
[
Ruisonderdrukking ]
[n] (handmatig):
70
[k Auto] [H Hoog] [è Lage
tonen filteren]
[í Mono]
[ Aangepast] Geselecteerd door gebruiker
(A 69) (A 142) (A 71) (A 71) (A 70)
Audioscènes en andere audio-instellingen
69
OPMERKINGEN
Geluidsscènes kunt u niet selecteren in de volgende gevallen:
- Wanneer een externe microfoon aangesloten is op de geavanceerde mini-accessoireschoen.
- Wanneer een externe microfoon aangesloten is op het MIC-aansluitpunt terwijl p >
[Geluidsmix] is ingesteld op [j Uit].
•[ Aangepast] is niet beschikbaar in de stand . Als [ Geluidsscène] is ingesteld op
[ Aangepast] en vervolgens de stand wordt geselecteerd, verandert deze instelling in
[ Standaard].
Audio-opnameniveau
U kunt het audio-opnameniveau instellen van de ingebouwde of een externe microfoon. Tijdens het
opnemen kunt u de audioniveau-indicator tonen.
AANDACHTSPUNTEN
•Stel [ Geluidsscène] in op [ Aangepast] (A 68).
1 Open het scherm waarin u het audio-opnameniveau handmatig instelt.
[FUNC.] > [ä Niveau micro] > [n Handmatig]
Op het scherm verschijnen de audioniveau-indicator en het huidige audio-opnameniveau.
•Raak [m Auto] aan als u wilt terugkeren naar automatische audio-opnameniveaus.
2 Raak [Ï] of [Ð] aan en houd deze knop ingedrukt als u het audio-opnameniveau wilt
wijzigen.
Als richtlijn geldt: stel het audio-opnameniveau zo in dat de audioniveaumeter alleen af en toe
rechts van de aanduiding -12 dB komt.
•Als p > [Geluidsmix] is ingesteld op [i Aan], worden twee geluidsniveau-indicatoren
weergegeven; de bovenste ([INT]) voor de ingebouwde microfoon, en de onderste ([EXT]) voor de
externe audio.
3 Raak [X] aan om het audio-opnameniveau te vergrendelen op het huidige niveau.
De audioniveau-indicator tonen
De audioniveau-indicator wordt gewoonlijk alleen getoond nadat de handmatige instelling van het
audio-opnameniveau is geactiveerd. U kunt ervoor kiezen de indicator ook te tonen als het
audioniveau automatisch wordt ingesteld.
1 Open het scherm voor automatische instelling van het audio-opnameniveau.
[FUNC.] > [ä Niveau micro] > [m Auto]
2 Raak [Audioniveau] aan en raak vervolgens [X] aan.
Bedieningsstanden:
Audioniveau-indicator
Instelbalk audioniveau
Handmatige instelling audioniveau
Huidig audioniveau
Audioscènes en andere audio-instellingen
70
OPMERKINGEN
Als de audioniveaumeter het rode punt (0 dB) bereikt, raakt het geluid mogelijk vervormd.
Het verdient aanbeveling gebruik te maken van een hoofdtelefoon om het geluidsniveau te
controleren terwijl u het audio-opnameniveau instelt of wanneer de microfoondemper
geactiveerd is.
•Als u q > [Aangep. Toets/knop] instelt op [ä Niveau micro] (A 84), kunt u het audio-
opnameniveau van de microfoon instellen met de CUSTOM-regelaar.
Richting van ingebouwde microfoon
U kunt de gerichtheid van de ingebouwde microfoon wijzigen om meer controle uit te oefenen over
hoe geluid wordt opgenomen.
AANDACHTSPUNTEN
•Stel [ Geluidsscène] in op [ Aangepast] (A 68).
1 Open het scherm [Gerichtheid ingeb. mic.].
[FUNC.] > [MENU] > p > [Gerichtheid ingeb. mic.]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
Opties
(
Standaardwaarde)
OPMERKINGEN
Een externe microfoon krijgt prioriteit boven de ingebouwde microfoon, behalve wanneer de
audiomixfunctie wordt gebruikt. In de volgende gevallen kan de gerichtheid van de ingebouwde
microfoon niet worden gewijzigd.
- Wanneer een externe microfoon aangesloten is op het MIC-aansluitpunt terwijl p >
[Geluidsmix] is ingesteld op [j Uit].
- Wanneer een externe microfoon aangesloten is op de geavanceerde mini-accessoireschoen.
Bedieningsstanden:
[í Mono] Opnemen in mono, waarbij de nadruk ligt op geluid dat van de voorzijde van de
camcorder/microfoon komt.
[h Normaal]
Standaard opnemen in stereo; een middenpositie tussen de opties [î Breed] en
[
í Mono] binnen bereik.
[î Breed] Opnemen in stereo van omgevingsgeluid in een uitgebreider gebied, wat het filmische
effect versterkt.
[ï Zoom] Opnemen in stereo met geluid gekoppeld aan de zoomstand. Hoe groter het
onderwerp op het scherm wordt weergegeven, hoe luider het geluid klinkt.
Audioscènes en andere audio-instellingen
71
Audio-equalizer
U kunt de audio-equalizer gebruiken om geluidsniveaus te wijzigen door u specifiek te richten op
het bereik van de hoge of lage frequenties en een van de 3 beschikbare niveaus te selecteren.
De instellingen van de audio-equalizer zijn alleen beschikbaar wanneer u geluid opneemt met de
ingebouwde microfoon.
AANDACHTSPUNTEN
•Stel [ Geluidsscène] in op [ Aangepast] (A 68).
1 Open het scherm [Freq.respons ingeb. mic.].
[FUNC.] > [MENU] > p > [Freq.respons ingeb. mic.]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
Opties
(
Standaardwaarde)
Automatisch windscherm
De camcorder vermindert automatisch het achtergrondgeluid van de wind als u buiten opnamen
maakt. U kunt kiezen tussen twee niveaus of het automatische windscherm uitschakelen.
AANDACHTSPUNTEN
•Stel [ Geluidsscène] in op [ Aangepast] (A 68).
1 Open het scherm [Autom. Windscherm].
[FUNC.] > [MENU] > p > [Autom. Windscherm]
2 Raak het gewenste windschermniveau aan en raak vervolgens [X] aan.
•Raak [j Uit à] aan als u het automatische windscherm wilt uitschakelen.
OPMERKINGEN
Sommige geluiden met lage frequentie worden samen met het geluid van de wind onderdrukt. Als u
opnamen maakt in een omgeving die niet wordt beïnvloed door wind of als u geluiden met lage
frequenties wilt opnemen, is het raadzaam de optie [Autom. Windscherm] op [j Uit à] te
zetten.
Bedieningsstanden:
[
h
Normaal]
Geschikt voor een evenwichtig geluid onder de meeste normale
opnameomstandigheden.
[ç Lage tonen verst.] Accentueert het bereik van de lage frequenties voor een krachtiger geluid.
[è Lage tonen filteren] Filtert het bereik van de lage frequenties om het lawaai van waaiende
wind, de motor van een auto en vergelijkbare omgevingsgeluiden te verminderen.
[é Middentonen verst.] De beste optie voor het opnemen van menselijke stemmen en gesprekken.
[ê Mid/hoog verst.] De beste optie om bijvoorbeeld live muziek op te nemen en de speciale
geluidskenmerken van diverse instrumenten duidelijk vast te leggen.
Audioscènes en andere audio-instellingen
72
Audiomix
Tijdens het opnemen kunt u audio uit de ingebouwde microfoon mixen met externe audio vanaf het
MIC-aansluitpunt en de mixbalans instellen om originele geluidseffecten te creëren. De externe audio-
invoer kan afkomstig zijn van de optionele wireless microfoon WM-V1, een commercieel verkrijgbare
externe microfoon of vanaf een externe audiospeler (analoge lijningang).
1 Sluit de externe bron aan op het MIC-aansluitpunt.
2 Open het scherm [MIC-ingang].
[FUNC.] > [MENU] > p > [MIC-ingang]
3Raak [Þ Extern geluid] of [ß Microfoon] aan en raak vervolgens [K ] aan.
Deze stap is niet nodig nadat de optionele wireless microfoon WM-V1 is aangesloten.
4 Activeer de audiomix.
[Geluidsmix] > [i Aan]
5 Wijzig zo nodig de audiomixbalans.
Raak [INT] (meer van het geluid uit de ingebouwde microfoon) of [EXT] (meer van het geluid vanaf
de externe audio) aan of sleep uw vinger over de audiomixbalk om de mixbalans af te stemmen
op uw voorkeur.
6Raak [X] aan om de audiomix in te stellen en het menu te sluiten.
Bedieningsstanden:
Gebruik van een koptelefoon
73
Gebruik van een koptelefoon
Gebruik een koptelefoon tijdens het afspelen of als u tijdens het maken van opnamen het niveau van
het geluid wilt controleren. De koptelefoon wordt aangesloten op het AV OUT/×-aansluitpunt, dat
wordt gebruikt voor zowel de koptelefoon als de audio/video-uitvoer. Voordat u de koptelefoon
aansluit, moet u de procedure hieronder volgen om het aansluitpunt te wijzigen van AV-uitvoer in
×-uitvoer (koptelefoon). Sluit de koptelefoon niet aan op het AV OUT/×-aansluitpunt als het
pictogram Ó niet op het scherm wordt getoond. De ruisuitvoer in een dergelijk geval kan schadelijk
voor uw gehoor zijn.
* U kunt een koptelefoon ook gebruiken in de stand , maar de functie van het aansluitpunt kan in
deze stand niet worden gewijzigd. Kies een van de andere bedieningsstanden om de functie eerst te
wijzigen.
1 Open het scherm [AV/Koptelef.].
[FUNC.] > [MENU] > q > [AV/Koptelef.]
U hoeft [FUNC.] alleen maar aan te raken als u de procedure uitvoert in een opnamemodus.
2 Raak [Ó Koptelefoon] aan en raak vervolgens [K] aan.
3 Sluit de koptelefoon aan op het AV OUT/×-aansluitpunt.
4 Raak, terug in het menu, de optie [Volume] aan.
5 Raak [Ô] of [Õ] aan om het volume te wijzigen en raak vervolgens [X] aan.
U kunt ook uw vinger over de [Koptelefoon]-balk slepen.
Op het scherm verschijnt Ó.
Het volume wijzigen tijdens het afspelen
Stel in de stand , en in de stand tijdens het afspelen van een diashow, het volume van de
koptelefoon op dezelfde wijze in als u het luidsprekervolume instelt (A 88).
BELANGRIJK
Bij gebruik van een koptelefoon moet u het volume tot een aanvaardbaar niveau terugbrengen.
OPMERKINGEN
Gebruik in de handel verkrijgbare koptelefoons met een mini-jack van 3,5 mm en een kabel die
niet langer is dan 3 m.
Zelfs als [AV/Koptelef.] tijdens een afspeelstand werd ingesteld op [Ó Koptelefoon], keert de functie
van het AV OUT/×-aansluitpunt automatisch terug naar AV-uitvoer als u de camcorder uitschakelt.
Bedieningsstanden:
*
Gebruik van de geavanceerde mini-accessoireschoen
74
Gebruik van de geavanceerde mini-accessoireschoen
Met gebruik van de geavanceerde mini-accessoireschoen kunt u de camcorder aansluiten op een
reeks optionele accessoires om de functionaliteit van de camcorder uit te breiden. Raadpleeg
Optionele accessoires (A 173) voor meer informatie over welke accessoires optioneel verkrijgbaar
zijn voor gebruik met uw camcorder. Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de gebruikte
accessoires voor bijzonderheden over hoe u accessoires moet aansluiten en gebruiken.
1 Open de afdekking van de geavanceerde mini-
accessoireschoen.
2 Bevestig het optionele accessoire op de geavanceerde
mini-accessoireschoen.
Op het scherm verschijnt º als u een compatibel
accessoire hebt aangesloten op de geavanceerde mini-
accessoireschoen.
OPMERKINGEN
U kunt op deze camcorder geen gebruik maken van accessoires die zijn ontworpen
voor de geavanceerde accessoireschoen. Gebruik videoaccessoires die voorzien zijn
van het hier getoonde logo, zodat u zeker weet dat de accessoires compatibel zijn
met de geavanceerde mini-accessoireschoen.
Voorbeeld: Aansluiten van een optionele
stereo-richtmicrofoon DM-100.
Gebruik van een externe microfoon
75
Gebruik van een externe microfoon
Bij het maken van opnamen in een zeer rustige omgeving kan het voorkomen dat de ingebouwde
microfoon het geluid van het interne mechanisme van de camcorder mee opneemt. Als u
buitenopnamen maakt, dan wordt door de ingebouwde microfoon mogelijk het overmatige lawaai van
de wind geregistreerd. In dergelijke gevallen verdient het aanbeveling gebruik te maken van een
externe microfoon met een windscherm.
Gebruik van de surroundmicrofoon SMV1 of de stereo-richtmicrofoon DM-100
Met de SM-V1* kunt u een gevoel van diepte en aanwezigheid aan uw opnamen toevoegen met
5.1-kanaals surroundgeluid. Met de DM-100 kunt u nauwkeurig audio opnemen die rechtstreeks
afkomstig is uit de richting waarin u opneemt. In beide gevallen verdient het aanbeveling om lawaai van
de wind te reduceren door gebruik te maken van het windscherm dat met de microfoon is mee
geleverd.
* Als u bij deze camcorder voor de eerste keer de optionele surroundmicrofoon SM-V1 gebruikt, moet u
de firmware van de camcorder bijwerken met de geheugenkaart die met de SM-V1 werd meegeleverd.
Sluit de optionele surroundmicrofoon SM-V1 of de stereo-richtmicrofoon DM-100 aan op de
geavanceerde mini-accessoireschoen.
Raadpleeg Gebruik van de geavanceerde mini-
accessoireschoen (A 74).
Op het scherm verschijnt º. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van het gebruikte accessoire voor
bijzonderheden over het gebruik van de optionele externe
microfoon.
OPMERKINGEN
Als u gebruikmaakt van de optionele surroundmicrofoon SM-V1:
- Wijzig de stand van de gerichtheid van de microfoon met de optie p >
[Richtingsgev. microfoon].
- U kunt op HDTV’s die compatibel zijn met 5.1-kanaals surroundgeluid optimaal genieten van het
maximale effect van opnamen die zijn gemaakt met 5.1-kanaals surroundgeluid door een
verbinding te maken met de camcorder via de meegeleverde High-Speed HDMI-kabel. Audio-
uitvoer vanuit het AV OUT/×-aansluitpunt (waaronder koptelefoonuitvoer) wordt geconverteerd
naar 2-kanaals stereo. De ingebouwde luidspreker van de camcorder is in mono.
Bedieningsstanden:
Gebruik van een externe microfoon
76
Gebruik van de wireless microfoon WMV1
Met gebruik van de WM-V1 kunt u op betrouwbare wijze zelfs geluid opnemen wanneer u opnamen
maakt van onderwerpen op een afstand die verder ligt dan het bereik van de ingebouwde microfoon.
U kunt audio ook mixen en opnemen vanaf de WM-V1 met audio uit de ingebouwde microfoon.
Raadpleeg voor bijzonderheden over het gebruik van de WM-V1 de gebruiksaanwijzing die met de
microfoon is mee geleverd.
Gebruik van commercieel verkrijgbare microfoons
U kunt ook gebruikmaken van commercieel verkrijgbare condensmicrofoons met een eigen
stroombron en een kabel die niet langer is dan 3 m. U kunt vrijwel elke stereomicrofoon met een
stekker van 3,5 mm aansluiten, maar de audio-opnameniveaus kunnen variëren.
* U kunt een externe microfoon ook gebruiken in de stand , maar de functie van het aansluitpunt
kan in deze stand niet worden gewijzigd. Kies een van de andere bedieningsstanden om de functie
eerst te wijzigen.
1 Sluit de externe microfoon aan op het MIC-aansluitpunt.
2 Open het scherm [MIC-ingang].
[FUNC.] > [MENU] > p > [MIC-ingang]
3Raak [ß Microfoon] aan en raak vervolgens [X] aan.
Activeer de audiomixbalans en stel deze in als dat nodig is
(A 72).
OPMERKINGEN
Als u een externe microfoon aansluit op de camcorder, wordt p > [Autom. Windscherm]
automatisch ingesteld op [j Uit à].
Als het audioniveau te hoog is en het geluid vervormd raakt, stel het audio-opnameniveau dan
handmatig in (A 69).
Controleer bij gebruik van een externe microfoon of de mantelafdekking boven de stekker kleiner is
dan 9,5 mm.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
*
MIC-aansluitpunt
Gebruik van een externe videolamp
77
Gebruik van een externe videolamp
U kunt gebruikmaken van de optionele videolamp VL-5 of de videoflitslamp VFL-2 als u op donkere
plaatsen films wilt opnemen.
Bevestig de optionele videolamp aan de geavanceerde mini-accessoireschoen.
Raadpleeg Gebruik van de geavanceerde mini-accessoireschoen (A 74).
Op het scherm verschijnt º als u de optionele videolamp inschakelt (ON of AUTO). Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de optionele videolamp voor meer informatie over het gebruik hiervan.
De optionele videoflitslamp VFL-2 kunt u met deze camcorder niet gebruiken als flitser.
Bedieningsstanden:
Kleurenbalken/audioreferentiesignaal
78
Kleurenbalken/audioreferentiesignaal
U kunt kleurenbalken en een audioreferentiesignaal van 1 kHz laten uitvoeren en opnemen door de
camcorder.
1 Open het scherm [Kleurenbalken & testtoon].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Kleurenbalken & testtoon]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X] aan.
Opties
(
Standaardwaarde)
Bedieningsstanden:
[j Uit]
Selecteer deze optie als u niet van plan bent de kleurenbalken of het
audioreferentiesignaal te gebruiken.
[ Kleurenbalken] Toont een standaard-SMPTE-kleurenbalkpatroon.
[ Kleurenbalk & toon] Samen met het kleurenbalkpatroon wordt ook een audioreferentiesignaal
uitgevoerd.
Video Scopes
79
Video Scopes
De camcorder kan een vereenvoudigde golfvormmonitor weergeven. Ook kan de camcorder een
edge monitor* weergeven om u te helpen met de scherpstelling. De video scopes verschijnen alleen
op het LCD-scherm. De scopes verschijnen niet in de zoeker of op een extern beeldscherm.
* De edge monitor “kijkt” naar de scherpstelling van het gehele beeld en toont het resultaat als een
golfvorm.
De golfvormmonitor weergeven tijdens het opnameprogramma
[ Programma AE]
1 Zorg ervoor dat het opnameprogramma [ Programma AE] is geselecteerd.
[FUNC.] > [Opnameprogs] > [ Programma AE]
2 Open het scherm van de belichtingsinstelling.
[FUNC.] > [y Belichting]
3 Raak [n] (handmatige instelling) aan en raak vervolgens [P] (golfvormmonitor) aan.
De golfvormmonitor verschijnt in een venster op het scherm. Raak het venster aan als u het wilt
sluiten.
U kunt de belichting instellen met de regelaar aan de onderzijde van het scherm of door de
binnenzijde van het y-kader aan te raken (A 60). U kunt de resultaten onmiddellijk bekijken in
de golfvormmonitor.
De golfvormmonitor weergeven tijdens het opnameprogramma
[n Handm. belichting]
1 Open het scherm [n Handm. belichting].
[FUNC.] > [Opnameprogs] > [n Handm. belichting]
2 Raak [P] (golfvormmonitor) aan.
De golfvormmonitor verschijnt in een venster op het scherm. Raak het venster aan als u het wilt
sluiten.
U kunt de belichting instellen met de bedieningselementen op het scherm (A 59). U kunt de
resultaten onmiddellijk bekijken in de golfvormmonitor.
De edge monitor weergeven
1 Open het scherm van de scherpstelling.
[FUNC.] > [< Focus]
2 Raak [
D
] (handmatige scherpstelling) aan en raak vervolgens [
P
] (golfvormmonitor) aan.
De edge monitor verschijnt aan de onderzijde van het scherm. Raak de edge monitor aan als u
deze wilt sluiten.
U kunt scherpstellen met de scherpstelring of door de binnenzijde van het <-kader aan te raken
(A 47). U kunt de resultaten onmiddellijk bekijken in de edge monitor.
Bedieningsstanden:
Video Snapshot
80
Video Snapshot
Neem een reeks korte scènes op. Speel vervolgens uw Video Snapshot-opnamen af in combinatie
met uw favoriete achtergrondmuziek (A 110).
De standaardlengte van een Video Snapshot-opname is 4 seconden, maar u kunt dit met de optie
r > [Lengte videosnapshot] wijzigen in 2 of 8 seconden, of in de lengte die in Videoverhaal
maken wordt aanbevolen voor de geselecteerde verhaalscène (categorie).
1 Open het scherm [Videofoto].
[FUNC.] > [¦ Videofoto]
U kunt eventueel ook een toewijzingsknop toewijzen aan [¦ Videofoto] (A 85). Druk in dat
geval op de toewijzingsknop en ga verder met stap 3.
2Raak [i Aan] aan.
Op het scherm verschijnt een blauwe rand.
Raak [j Uit] aan als u wilt terugkeren naar de normale video-opnamemodus.
3Druk op Y.
De camcorder neemt een aantal seconden lang op (het blauwe kader geeft visueel de voortgang
weer) en keert daarna automatisch terug naar de opnamepauzestand.
Bij het einde van de opname zal het scherm van de camcorder even zwart worden. Dit lijkt op het
open en dichtgaan van de sluiter van een camera.
OPMERKINGEN
Als u de bedieningsstand van de camcorder wijzigt, dan wordt de Video Snapshot-stand
uitgeschakeld.
Bedieningsstanden:
Vooropname
81
Vooropname
Om ervoor te zorgen dat u de belangrijke momenten niet mist, begint de camcorder 3 seconden
voordat u op Y drukt met het maken van een opname. Dit is in het bijzonder handig als het
moeilijk is om te voorspellen wanneer u met opnemen moet beginnen.
Standaard is de vooropnamefunctie toegewezen aan toewijzingsknop 2.
1Druk op .
Op het scherm verschijnt z.
Druk nogmaals op om vooropname uit te
schakelen.
2Druk op Y.
De scène die in het geheugen wordt opgenomen,
begint 3 seconden voordat Y werd
ingedrukt.
OPMERKINGEN
De camcorder neemt niet de volledige 3 seconden op voordat u op Y drukt als de knop
wordt ingedrukt binnen 3 seconden na inschakeling van vooropname of binnen 3 seconden na
voltooiing van de vorige opname.
Een van de volgende situaties heeft tot gevolg dat vooropname wordt uitgeschakeld.
- Als u de camcorder langer dan 1 uur niet gebruikt.
- Als u de stand van de keuzeschakelaar wijzigt.
-Als u op T drukt.
- Als u Video Snapshot activeert.
- Als u het decoratiescherm opent.
- Als u de camcorder in de standby-stand zet.
- Als u een van de volgende bedieningsknoppen in het FUNC.-paneel aanraakt: [MENU],
[Opnameprogs], [Ä Witbalans], [x AGC-limiet], [ Geluidsscène], [Beeldstabilisator],
[R Faders], [Ò Decoratie] of [w Opname bekijken].
Bedieningsstanden:
Schermgegevens en datum/tijdcode
82
Schermgegevens en datum/tijdcode
U kunt de meeste schermgegevens in- of uitschakelen.
Door herhaaldelijk op D te drukken, worden de gegevens als volgt op het scherm
getoond:
Stand , :
Alle gegevens worden getoond
De meeste schermgegevens worden niet getoond
1
Stand
2
, :
Alleen de datum/tijdcode wordt getoond
Alle gegevens worden getoond
1
Door op D te drukken, worden de meeste, automatisch
weergegeven pictogrammen en schermgegevens uitgeschakeld,
behalve de bedieningsknoppen ([FUNC.], [PHOTO], etc.) en
schermgegevens die handmatig werden ingeschakeld (bijvoorbeeld
schermmarkeringen of de audioniveaumeter).
2
Als in deze standen op D wordt gedrukt, heeft dit hetzelfde effect als wanneer het scherm wordt
aangeraakt. Tijdens de schermweergave van één foto en tijdens het afspelen van een scène worden de
afspeelregelaars slechts kortstondig weergegeven.
Bedieningsstanden:
Over de datum/tijdcode
Met elke gemaakte scène of foto houdt de camcorder een datum/tijdcode bij (datum/tijd van
opname, informatie over de camera-instelling, etc.).
Met de optie s / > [Datumcode] kunt u selecteren welke informatie moet worden
weergegeven.
Faders
83
Faders
De camcorder is uitgerust met twee professioneel uitziende overgangseffecten waarmee u scènes
kunt laten beginnen en eindigen met een fade. U kunt ervoor kiezen de fader slechts eenmaal te
activeren of telkens wanneer u start of stopt met opnemen.
1 Open het faderselectiescherm.
[FUNC.] > [R Faders]
2 Raak de gewenste fader aan en raak vervolgens [X] aan.
U kunt het overgangseffect vooraf bekijken op het scherm.
Het pictogram van de geselecteerde fader wordt weergegeven in groen.
In/uitfaden
Druk op Y in de opnamepauzestand (Û) om de opname te beginnen met een fade-in.
Druk tijdens het opnemen op Y (Ü) om uit te faden en de opname te pauzeren.
OPMERKINGEN
Als u een fader gebruikt, wordt deze niet alleen toegepast op het beeld maar ook op het geluid.
Faders kunt u niet gebruiken in de volgende gevallen:
- Terwijl u het cinematografische filter [Oude film] gebruikt in de stand .
- Wanneer u scènes opneemt met decoraties.
- Wanneer u Video Snapshot-opnamen maakt.
- Terwijl vooropname geactiveerd is.
U kunt met de optie p > [Faderinstelling] selecteren of u wilt infaden of uitfaden naar/vanuit
een zwart scherm of een wit scherm.
Bedieningsstanden:
CUSTOM-knop/regelaar voor persoonlijke voorkeursinstellingen
84
Voor keu ze ins telle n
CUSTOM-knop/regelaar voor persoonlijke voorkeursinstellingen
U kunt aan C en de CUSTOM-regelaar een veelgebruikte functie toewijzen. U hebt hierbij de
keuze uit een aantal functies. U kunt de geselecteerde functie vervolgens aanpassen met C en
de CUSTOM-regelaar, zonder dat u het menu hoeft te openen.
1 Open het scherm [Aangep. Toets/knop].
[FUNC.] > [MENU] > q > [Aangep. Toets/knop]
2 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [X]
aan.
Opties
(
Standaardwaarde)
OPMERKINGEN
In plaats van de bovenstaande procedure kunt u ook op C drukken en deze knop ingedrukt
houden om een snelmenu met de opties weer te geven. Gebruik de CUSTOM-regelaar om een
optie te selecteren en druk vervolgens op C.
Bedieningsstanden:
[ä Niveau micro] Als u [ Geluidsscène] in het FUNC.-
paneel instelt op [ Aangepast], kunt u het audio-
opnameniveau van de microfoon aanpassen. Druk op
C om de audioniveau-indicator weer te geven en
gebruik vervolgens de CUSTOM-regelaar om het audio-
opnameniveau in te stellen.
[ Tv / Av] Als u het opnameprogramma instelt op
[ Sluiter-voork.AE] of [ Diafr.-voork.AE], kunt u de
sluitertijd of diafragmawaarde aanpassen met de CUSTOM-
regelaar.
[l Handm. belichting] Als u het opnameprogramma instelt
op [n Handm. belichting], drukt u herhaaldelijk op C
om te wisselen tussen de diafragmawaarde, sluitertijd en gain.
Gebruik vervolgens de CUSTOM-regelaar om de optie in
te stellen.
[x AGC-limiet] Hiermee stelt u de AGC-limiet in. Druk op
C om de huidige waarde van de AGC-limiet weer te
geven en gebruik vervolgens de CUSTOM-regelaar om deze
waarde aan te passen.
[y Belichting]
Bij gebruik van een ander opname-
programma dan [Š Vuurwerk] of [n Handm. belichting]
kunt u de automatische belichting compenseren die door de
camcorder wordt ingesteld. Druk op C om de huidige
waarde van de belichtingscompensatie weer te geven en
gebruik vervolgens de CUSTOM-regelaar om deze waarde
aan te passen.
[j Uit] Gebruik deze instelling als u niet van plan bent
C of de CUSTOM-regelaar te gebruiken.
4
Voorkeuze instellen
Toewijzingsknoppen
85
Toewijzingsknoppen
De camcorder is uitgerust met 2 knoppen waaraan u diverse functies kunt toewijzen. Door
veelgebruikte functies toe te wijzen aan deze knoppen, kunt u deze functies met één druk op de knop
snel activeren.
Aan een knop een andere functie toewijzen
1 Open het selectiescherm voor de gewenste toewijzingsknop.
[FUNC.] > [MENU] > q > [Knop 1 toewijzen] of [Knop 2 toewijzen]
2 Selecteer de gewenste optie en raak vervolgens [X] aan.
Opties
(
Standaardwaarde voor toewijzingsknop 1,

standaardwaarde voor toewijzingsknop 2)
Gebruik van een toewijzingsknop
Nadat u aan een van de knoppen een functie hebt toegewezen, kunt u de betreffende functie later snel
gebruiken door deze knop in te drukken.
OPMERKINGEN
Zelfs als een toewijzingsknop is ingesteld op een van de volgende functies in de stand of
, wordt de knop uitgeschakeld als u de camcorder instelt op stand : [È Powered IS],
[° BLC altijd aan], [~ AF alleen gezicht], [Ä WB-prioriteit] of [ AF/MF].
Bedieningsstanden:
[È Powered IS] Hiermee schakelt u Powered IS in/uit (A 55).
[° BLC altijd aan] Hiermee schakelt u tegenlichtcorrectie in/uit. (A 61).
[~ AF alleen gezicht] Hiermee schakelt u autofocus alleen op gezichten in/uit (A 50).
[é Verhaal maken] Hiermee activeert u de stand Videoverhaal maken (A 99).
[¦ Videofoto] Hiermee schakelt u het maken van Video Snapshot-opnamen in/uit (A 80).
[Ä WB-prioriteit] Hiermee schakelt u de witbalansprioriteit in/uit (A 148).
[ AF/MF]
Hiermee schakelt u tussen autofocus en handmatige scherpstelling (A 47). Deze
optie is alleen beschikbaar voor toewijzingsknop 1.
[z Pre-opname]

Hiermee schakelt u vooropname in/uit (A 81). Deze optie is alleen beschikbaar
voor toewijzingsknop 2.
[j Uit] Hiermee wordt geen functie toegewezen aan de toewijzingsknop.
Menu-instellingen opslaan en laden
86
Menu-instellingen opslaan en laden
Nadat u de cinematografische filters en andere instellingen in het FUNC.-paneel en instellingsmenu’s
hebt ingesteld, kunt u deze instellingen opslaan op een geheugenkaart.
Menu-instellingen opslaan op een geheugenkaart
Menu-instellingen moeten worden opgeslagen op geheugenkaart 3. Als de geheugenkaart al menu-
instellingen bevat, dan worden deze overschreven.
1 Plaats een geheugenkaart in geheugenkaartsleuf 3.
2 Open het scherm [Res.kopie menu-inst.
7].
[FUNC.] > [MENU] > q > [Res.kopie menu-inst. 7]
3 Raak [Opslaan] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
De huidige instellingen worden opgeslagen op de geheugenkaart.
4 Raak [OK] aan en raak vervolgens [X] aan.
Menu-instellingen laden vanaf een geheugenkaart
1 Plaats een geheugenkaart met menu-instellingen in geheugenkaartsleuf 3.
2 Open het scherm [Res.kopie menu-inst.
7].
[FUNC.] > [MENU] > q > [Res.kopie menu-inst. 7]
3 Raak [Laden] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
Nadat de huidige instellingen van de camcorder zijn vervangen door de instellingen van de
geheugenkaart, wordt het scherm korte tijd zwart en wordt de camcorder opnieuw opgestart.
OPMERKINGEN
Deze camcorder kan alleen instellingen laden vanuit andere LEGRIA HF G25 camcorders.
Bedieningsstanden:
Films afspelen
87
Afspelen
Films afspelen
1Druk op T.
U kunt ook op de wireless afstandsbediening
indrukken en deze langer dan 2 seconden vasthouden om
van de opnamestand naar de afspeelstand en omgekeerd
te gaan.
2 Open het datum-indexscherm als dit niet wordt
getoond.
[G] > [y Datum]
3 Zoek de scène die u wilt afspelen.
Verplaats de zoomhendel naar T om per pagina
15 scènes te tonen; verplaats de zoomhendel naar
S om per pagina 6 scènes te tonen.
Bedieningsstanden:
!Geheugen dat wordt gelezen.
"Opnamedatum.
#Verdelingslijn tussen opnamedata.
$Sleep uw vinger naar links voor de volgende indexpagina*.
%Sleep uw vinger naar rechts voor de vorige indexpagina*.
&Open het scherm [G Indexselectie] (A 91).
'3D-bladerbeeld (A 90).
(Tijdlijn scène (A 96).
* Terwijl u door indexpagina’s bladert, verschijnt aan de onderzijde van het scherm
gedurende enkele seconden een scrollbalk. Als u een groot aantal scènes hebt, is het
wellicht praktischer om uw vinger over de scrollbalk te slepen.
5
Afspelen
Films afspelen
88
4 Raak de scène aan die u wilt afspelen.
De camcorder begint met afspelen vanaf de geselecteerde scène tot het eind van de laatste
scène in het indexscherm.
Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen. Tijdens het afspelen verdwijnen de
afspeelregelaars automatisch als een aantal seconden niets gebeurd is. Raak tijdens
afspeelpauze het scherm opnieuw aan als u de afspeelregelaars wilt verbergen.
Tijdens het afspelen:
Het volume wijzigen
1 Raak tijdens het afspelen het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
2Raak [Ý] aan, sleep uw vinger over de balk [Luidsprekervol.] om het volume te wijzigen
en raak [K] aan.
Wanneer q > [AV/Koptelef.] is ingesteld op [Ó Koptelefoon], stel dan in plaats hiervan de
balk [Vol koptelef.] in.
!Naar het begin van de scène gaan. Dubbel aantikken om naar de vorige scène te
gaan.
"Naar het begin van de volgende scène gaan.
#Een pauze inlassen.
$Versneld achteruit/vooruit afspelen*.
%De volumeregelaars (A 88) en mixbalansregelaars van de achtergrondmuziek
(A 110).
&Het afspelen stopzetten.
'Decoratie (A 103).
(Datum/tijdcode (instelling voor [' Datum en tijd] wordt getoond) (A 82).
* Raak deze regelaar meerdere malen aan als u de afspeelsnelheid wilt verhogen tot circa
5x 15x 60x de normale snelheid. Tijdens versneld afspelen kunt u een willekeurig
gebied op het scherm aanraken om terug te keren naar normaal afspelen.
Films afspelen
89
Tijdens afspeelpauze:
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator brandt of knippert.
U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet.
Het kan zijn dat u op deze camcorder geen films kunt afspelen die met een ander apparaat zijn
opgenomen op een geheugenkaart.
OPMERKINGEN
Versneld/langzaam afspelen is niet beschikbaar voor scènes die zijn geconverteerd naar Standard-
Definition. Scènes in het indexscherm [z SD-video] kunnen alleen worden afgespeeld op normale
snelheid.
U kunt met de optie s > [Datumcode] de weergave van de opnamedatum en -tijd
uitschakelen of andere schermgegevens weergeven.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden is tussen scènes mogelijk een korte pauze in de video-
of geluidsweergave merkbaar.
Tijdens versneld/langzaam afspelen ziet u in het afspeelbeeld mogelijk video-afwijkingen (blokken,
strepen, etc.).
Op het scherm wordt bij benadering de snelheid getoond.
Langzaam achteruit afspelen ziet er hetzelfde uit als continu beeldje voor beeldje achteruit afspelen.
!Afspelen hervatten.
"Vertraagd vooruit/achteruit afspelen*.
#Het weergegeven beeldje vastleggen als een foto (A 98).
$Decoratie (A 103).
* Raak deze regelaar meerdere malen aan als u de afspeelsnelheid wilt verhogen met
1/8 1/4 van de normale snelheid. Tijdens langzaam afspelen kunt u een willekeurig
gebied op het scherm aanraken om terug te keren naar afspeelpauze.
Films afspelen
90
3D-bladerbeeld
Raak [ ] aan in het datum-indexscherm om over te gaan op het 3D-bladerbeeld. Deze plezierige
manier waarmee scènes op basis van opnamedatum in een 3D-layout gegroepeerd worden
weergegeven, maakt het gemakkelijk om door een groot aantal opnamen te bladeren.
!Opnamedatum.
"Sleep uw vinger naar links om naar de volgende datum met opnamen te gaan.
#Sleep uw vinger omhoog en omlaag om in de getoonde datum door de scènes te
bladeren.
$Sleep uw vinger naar rechts om naar de vorige datum met opnamen te gaan.
%Terugkeren naar het datum-indexscherm.
&Huidige scène / Totaal aantal scènes dat is opgenomen op de geselecteerde datum.
'Raak de scène op de voorgrond aan om deze af te spelen.
Het indexselectiescherm: Selecteren welke inhoud u wilt afspelen
91
Het indexselectiescherm: Selecteren welke inhoud u wilt
afspelen
In het indexselectiescherm kunt u de inhoud selecteren die u wilt afspelen (bijvoorbeeld originele
scènes op basis van datum of verhaal, of foto’s). U kunt ook selecteren vanuit welk geheugen u uw
opnamen wilt afspelen.
Raak [G] aan in een indexscherm.
Raak tijdens de schermweergave van één foto het scherm eenmaal aan om de bedieningselementen
op te roepen en raak vervolgens [f] aan om het indexscherm [Foto’s] te openen.
Opties
Bedieningsstanden:
!Raak de tab van het gewenste geheugen aan: intern geheugen, geheugenkaart 2 of
geheugenkaart 3.
"Raak een bedieningsknop aan om de inhoud te selecteren die u wilt afspelen.
[y Datum] Scènes die zijn geordend op basis van opnamedatum.
[ê Galerij] Scènes die zijn geordend op basis van verhaal (A 107).
[} Foto’s] Foto-indexscherm.
[z SD-video] (alleen wanneer een geheugenkaart is geselecteerd) Scènes die zijn geconverteerd
naar Standard-Definition om ze te uploaden naar het web (A 133).
Twee afspeelstanden: het datum-indexscherm vs. de galerij
In het datum-indexscherm vindt u alle films die u hebt opgenomen, overzichtelijk geordend op
basis van opnamedatum. Als u scènes afspeelt vanuit het datum-indexscherm, worden deze
afgespeeld in chronologische volgorde.
In de galerij vindt u uw scènes gegroepeerd als videoverhalen. Als u films opneemt met gebruik
van Videoverhaal maken (A 99), dan worden de scènes weergegeven in het verhaal dat u hebt
gemaakt; scènes die zijn opgenomen zonder deze functie, worden weergegeven in het verhaal
[Ongesorteerd] (of [Videofoto] in het geval van Video Snapshot-opnamen). Als u een verhaal
afspeelt vanuit de galerij, dan worden scènes afgespeeld in de volgorde zoals die wordt bepaald
door de verhaallijn, ongeacht de opnamedatum van de scènes.
Scènes en verhalen verwijderen
92
Scènes en verhalen verwijderen
Scènes en verhalen die u niet wilt behouden, kunt u verwijderen. Door scènes te verwijderen creëert u
ook ruimte in het geheugen.
Eén enkele scène verwijderen
1 Speel de scène af die u wilt verwijderen (A 91).
2 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
3 Open het scherm [Verwijderen].
[Ý] > [Bew.] > [Verwijderen]
4 Raak [Ja] aan.
De scène wordt verwijderd.
5Raak [OK] aan.
Scènes verwijderen uit het datum-indexscherm
1 Open het datum-indexscherm (A 91).
Als u alle scènes wilt verwijderen die zijn opgenomen op een specifieke datum, sleep uw vinger
dan naar links/rechts totdat in de titelbalk de gewenste datum verschijnt.
2 Open het scherm [Verwijderen].
[Bew.] > [Verwijderen]
3 Raak de gewenste optie aan.
Als u [Selecteer] selecteert, voer dan de volgende procedure uit om de individuele scènes te
selecteren die u wilt verwijderen voordat u [Ja] aanraakt.
4 Selecteer [Ja].
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd. Sommige
scènes zullen desondanks worden verwijderd.
De geselecteerde scènes worden verwijderd.
5Raak [OK] aan.
Individuele scènes selecteren
1 Raak de individuele scènes aan die u wilt verwijderen.
Op de door u aangeraakte scènes verschijnt een vinkje !. Het totale aantal geselecteerde
scènes wordt weergegeven naast het pictogram ".
Raak een geselecteerde scène aan als u het vinkje wilt verwijderen. Als u in één keer alle vinkjes
wilt verwijderen, raakt u [Alle verw.] > [Ja] aan.
2 Raak [OK] aan nadat u alle gewenste scènes hebt aangeraakt.
Opties
Bedieningsstanden:
[datum] Met deze optie verwijdert u alle scènes die zijn opgenomen op de datum die wordt getoond
in de bedieningsknop.
[Selecteer] Met deze optie selecteert u individuele scènes die u wilt verwijderen.
[Alle scenes] Met deze optie verwijdert u alle scènes.
Scènes en verhalen verwijderen
93
Eén enkele scène verwijderen uit een verhaal
1 Open de lijst met scènes van het verhaal dat de scène bevat die u wilt verwijderen.
[G] > [ê Galerij] > Breng het gewenste verhaal naar de voorgrond > [Scenelijst]
2 Sleep in het scherm [Scenelijst] uw vinger omhoog/omlaag om de scène te selecteren die
u wilt verwijderen.
3 Raak het oranje vak aan de rechterzijde aan om het scherm [Scene bewerken] te openen.
4 Raak [ ] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
De geselecteerde scène wordt verwijderd.
5 Raak [OK] aan en raak vervolgens [K] aan.
Scènes verwijderen uit een verhaal op basis van classificatie
1 Open het informatiescherm van het verhaal dat de scènes bevat die u wilt verwijderen.
[G] > [ê Galerij] > Breng het gewenste verhaal naar de voorgrond > [Verhaalgegevens]
2 Open het classificatieselectiescherm.
[Verhaal bewerken] > [Verwijderen]
3 Raak een of meer van de classificatieknoppen aan om alle betreffende scènes te
selecteren.
Een gedimd weergegeven knop betekent dat er in het verhaal geen scènes aanwezig zijn die aan
de betreffende classificatie zijn toegewezen.
Raak de classificatieknop nogmaals aan om de betreffende scènes uit de selectie te verwijderen.
Het aantal geselecteerde scènes verschijnt op het scherm.
4 Verwijder alle betreffende scènes.
[Instellen] > [Ja]
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd. Sommige
scènes zullen desondanks worden verwijderd.
5 Raak [OK] aan en raak vervolgens [K] aan.
Scènes en verhalen verwijderen
94
Verhalen verwijderen
Als u een verhaal permanent verwijdert, dan worden alle scènes verwijderd die het verhaal bevat.
De twee vooraf geïnstalleerde verhalen, [Ongesorteerd] en [Videofoto], kunt u niet verwijderen.
1 Selecteer het verhaal dat u wilt verwijderen.
[G] > [ê Galerij] > Breng het gewenste verhaal naar de voorgrond
2 Open het scherm [Verhaal verw.].
[Verhaalgegevens] > [Verhaal bewerken] > [Verhaal verw.]
3 Raak [Ja] aan.
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
Sommige scènes zullen desondanks worden verwijderd.
4Raak [OK] aan.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het verwijderen van opnamen. Zodra opnamen zijn verwijderd, kunt u deze niet
meer herstellen.
Als u een verhaal permanent verwijdert, dan worden alle scènes verwijderd die het verhaal bevat.
Als u scènes verwijdert, dan worden de scènes verwijderd uit het datum-indexscherm en uit alle
verhalen in de galerij waarvan de scènes mogelijk deel hebben uitgemaakt, ongeacht de methode
die wordt gebruikt om de scènes te verwijderen.
Maak van belangrijke scènes eerst een backup voordat u deze verwijdert (A 127).
Houd u aan de volgende voorzorgsmaatregelen als de ACCESS-indicator brandt of knippert
(tijdens het verwijderen van scènes).
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet.
OPMERKINGEN
Indien u alle films wilt verwijderen en alle opnameruimte weer vrij wilt maken, dan zou u ook kunnen
kiezen voor het initialiseren van het geheugen (A 35).
Scènes splitsen
95
Scènes splitsen
U kunt scènes splitsen om de beste delen te bewaren en later de rest weg te snijden.
1 Speel de scène af die u wilt splitsen.
2 Pauzeer op het punt waar u de scène wilt splitsen.
3 Open het splitsingsscherm.
[Bew.] > [Splitsen]
4 Breng de scène desgewenst naar een precies punt.
Op het scherm verschijnen de afspeelregelaars (A 88). Gebruik eventueel de speciale
afspeelstanden (versneld afspelen, beeldje voor beeldje vooruit/achteruit afspelen) om het
gewenste punt te lokaliseren.
5 Splits de scène.
[μ Splitsen] > [Ja]
De video-opname vanaf het splitsingspunt tot het eind van de scène verschijnt als een nieuwe
scène in het indexscherm.
OPMERKINGEN
Als u tijdens het splitsen van scènes beeldje voor beeldje vooruit- of achteruitgaat, dan is de interval
tussen beeldjes circa 0,5 seconde.
Indien de scène niet kan worden gesplitst op het punt waar u tijdens het afspelen een pauze hebt
ingelast, ga dan een beeldje vooruit/achteruit en splits vervolgens de scène.
Tijdens het afspelen van een gesplitste scène kan het gebeuren dat op het punt waar de scène
werd gesplitst onregelmatigheden in het beeld/geluid voorkomen.
De volgende scènes kunnen niet worden gesplitst:
- Scènes die te kort zijn (korter dan 3 seconden).
- Scènes die zijn bewerkt met de meegeleverde software VideoBrowser en vervolgens zijn
gekopieerd naar een geheugenkaart gekoopeld aan een computer.
Scènes kunnen niet worden gesplitst binnen 1 seconde vanaf het begin of vanaf het eind van de
scène.
Bedieningsstanden:
Het punt selecteren waar met afspelen moet worden begonnen
96
Het punt selecteren waar met afspelen moet worden begonnen
Als u een zeer lange scène hebt, wilt u de scène wellicht vanaf een bepaald punt afspelen. U kunt de
filmtijdlijn gebruiken om de scène met een vast tijdinterval van 6 seconden tot 6 minuten in segmenten
op te splitsen.
1 Open het datum-indexscherm (A 91).
2 Open het scherm [Tijdslijn] van de scène.
[I] > Gewenste scène
Het scherm [Tijdslijn] verschijnt. Op de grote miniatuur ziet u het eerste beeldje van de scène.
Daaronder toont de tijdlijnverdeling beeldjes die met een vast interval uit de scène zijn genomen.
3 Raak in de tijdlijnverdeling het gewenste beeldje aan vanwaar u met het afspelen van de
scène wilt beginnen.
Het interval tussen beeldjes wijzigen
1 Raak [6 sec] aan.
2 Selecteer het gewenste interval en raak [K] aan.
Bedieningsstanden:
!Raak deze knop tweemaal aan om terug te gaan naar het indexscherm.
"Vorige/volgende scène.
#Sleep uw vinger naar links over de tijdlijnverdeling als u de volgende 5 beeldjes wilt
oproepen.
$Opnamemodus en lengte van de scène.
%Datum en tijd van de opname.
&Sleep uw vinger naar rechts over de tijdlijnverdeling als u de vorige 5 beeldjes wilt
oproepen.
'Huidige scène / Totaal aantal scènes.
(Momenteel geselecteerd interval tussen beeldjes.
Video Snapshot-opnamen en foto’s maken van filmscènes
97
Video Snapshot-opnamen en foto’s maken van filmscènes
Van een bestaande filmscène kunt u Video Snapshot-opnamen, individuele foto’s of een reeks foto’s
maken. Het kan bijvoorbeeld zijn dat u foto’s wilt afdrukken van video die is opgenomen op een feestje
of dat u een kleine videoclip wilt maken door gebruik te maken van Video Snapshot-opnamen van de
hoogtepunten van een gebeurtenis.
Een Video Snapshot-opname maken
1 Speel de scène of het verhaal af waarvan u een Video Snapshot-opname wilt maken.
2Druk op Y om de Video Snapshot-opname te maken.
De camcorder maakt gedurende circa 4 seconden de Video Snapshot-opname (het blauwe
kader geeft visueel de voortgang weer) en gaat daarna over op de afspeelpauzestand. U kunt
met de optie r > [Lengte videosnapshot] de lengte van de Video Snapshot-opname die u
maakt, wijzigen in 2 of 8 seconden.
3 Raak [Ñ] aan om te stoppen met afspelen.
OPMERKINGEN
U kunt alleen een Video Snapshot-opname maken tijdens het afspelen van de filmscène; in de
afspeelpauzestand kunt u geen Video Snapshot-opname maken.
De gemaakte Video Snapshot-opname wordt opgeslagen in hetzelfde geheugen dat de filmscène
bevat.
U kunt geen Video Snapshot-opnamen maken als u de volgende soorten scènes afspeelt.
- Scènes die korter zijn dan 1 seconde.
- Scènes die zijn bewerkt met de meegeleverde software VideoBrowser en vervolgens zijn
gekopieerd naar een geheugenkaart gekoppeld aan een computer.
Als de filmscène zelf een Video Snapshot-opname is, kunt u wellicht geen Video Snapshot-opname
maken. Dit hangt af van de lengte van de betreffende filmscène en de lengte die momenteel is
geselecteerd voor Video Snapshot-opnamen.
Als u begint met het maken van een Video Snapshot-opname die minder dan 1 seconde is
verwijderd vanaf het eind van de filmscène, dan wordt de Video Snapshot-opname gemaakt vanaf
het begin van de volgende filmscène.
Tijdens het afspelen van Video Snapshot-opnamen die zijn gemaakt van een eerder opgenomen
film, kan het voorkomen dat u in het beeld en geluid abnormaliteiten waarneemt bij het punt waar
tijdens het afspelen wordt overgegaan op een nieuwe filmscène.
Bedieningsstanden:
Video Snapshot-opnamen en foto’s maken van filmscènes
98
Foto’s maken van een filmscène
U kunt van een filmscène één enkele foto of een reeks foto’s maken. De resolutie van de gemaakte
foto’s is 1920x1080 en kan niet worden gewijzigd.
Lees de paragraaf BELANGRIJK (A 98) voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
De instellingen selecteren voor het maken van foto’s van filmscènes
1 Open het scherm [Vastleggen foto’s va. video].
[MENU] > r > [Vastleggen foto’s va. video]
2Raak [o Enkele foto] of [p Cont. knippen] aan en raak vervolgens [X] aan.
Foto’s maken van een filmscène
1 Speel de scène of het verhaal af waarvan u de foto wilt maken.
2 Las een pauze in bij het punt waar u de foto wilt maken.
3 Raak [PHOTO] aan.
Blijf [PHOTO] aanraken als u een reeks foto’s wilt maken. De filmscène wordt beeldje voor beeldje
afgespeeld en van elk beeldje wordt een afzonderlijke foto gemaakt.
4Raak [Ñ] aan om te stoppen met afspelen.
BELANGRIJK
Als foto’s en Video Snapshot-opnamen (alleen met compatibele kaarten) werden gemaakt op een
Eye-Fi-kaart in geheugenkaartsleuf 3, start de draadloze upload automatisch als u binnen bereik
bent van een geconfigureerd netwerk. Controleer altijd of Eye-Fi-kaarten goedgekeurd zijn in het
land of de regio waar u de kaart gebruikt. Raadpleeg ook Gebruik van een Eye-Fi-kaart (A 136).
OPMERKINGEN
De datum/tijdcode van de foto’s reflecteert de datum en tijd van de opname van de originele scène.
Foto’s die worden gemaakt van een scène met veel beweging, kunnen wazig zijn.
Foto’s worden gemaakt in het geheugen dat is geselecteerd voor het maken van foto’s.
•[p Cont. knippen]:
- Per keer kunnen maximaal 100 foto’s worden gemaakt.
- Het maken van de fotoreeks wordt gestopt als het eind van de filmscène wordt bereikt
(het afspelen wordt gepauzeerd bij het begin van de volgende filmscène).
- Foto’s worden gemaakt met een interval van 1/25 seconde.
Gebruik van Videoverhaal maken om videoverhalen te maken
99
Videoverhalen en cinematografische stijl
Gebruik van Videoverhaal maken om videoverhalen te maken
Videoverhaal maken is een handige functie die in een aantal situaties suggesties geeft voor typische
scènes. Met Videoverhaal maken kunt u een videoverhaal met een gestructureerde maar toch ook
interessante verhaallijn maken door eenvoudigweg een van de verhaalthema’s, zoals [Reizen],
[Kinderen en huisdieren] of [Weblog] te selecteren en de voorgestelde categorieën te volgen om video-
opnamen te maken. U kunt zelfs [Onbeperkt] selecteren om opnamen te groeperen als één enkel
verhaal zonder de andere verhaallijnen te volgen. Selecteer in de afspeelstand het verhaal in de galerij
om de door u opgenomen scènes af te spelen als één enkel indrukwekkend videoverhaal (A 107).
Een nieuw verhaal maken
1 Start Videoverhaal maken.
[FUNC.] > [é Verhaal maken]
U kunt ook een toewijzingsknop toewijzen aan [é Verhaal maken] (A 85).
Als het geheugen al andere verhalen bevat, dan verschijnt het verhaalselectiescherm. Raak in dat
geval [Nieuw verhaal] aan.
2 Selecteer het gewenste thema.
Sleep uw vinger naar links/rechts om door de thema’s te bladeren en raak het miniatuurbeeld van
het gewenste thema aan.
Er verschijnt een lijst met de voorgestelde categorieën (verhaalscènes) voor het geselecteerde
thema.
3 Sleep uw vinger omhoog/omlaag om een categorie te selecteren en raak [OK] aan.
4 Raak in het bevestigingsscherm de optie [Ja] aan om het verhaal te maken.
In eerste instantie wordt de huidige datum gebruikt als titel van het verhaal, maar dit kunt u
wijzigen door [ì] aan te raken (A 115).
Er wordt nu een nieuw verhaal gemaakt en de camcorder komt in de opnamepauzestand.
De geselecteerde categorie van de verhaalscène verschijnt aan de onderzijde van het scherm.
Een scène opnemen binnen een verhaal
Druk op Y om films op te nemen binnen de geselecteerde verhaalscène
(categorie).
Gebruik als referentie de weergegeven aanbevolen lengte als u scènes opneemt.
Scènes worden opgenomen in het verhaal en de categorie die door u zijn geselecteerd.
U kunt ook Video Snapshot-opnamen maken (A 80).
Bedieningsstanden:
6
Videoverhalen en cinematografische stijl
Gebruik van Videoverhaal maken om videoverhalen te maken
100
Een andere verhaalscène (categorie) selecteren
1Raak [ë] aan om terug te keren naar de lijst met verhaalscènes.
Als alternatief kunt u de verhaalscène (momenteel geselecteerde categorie) aanraken wanneer
deze aan de onderzijde van het scherm wordt weergegeven.
2 Sleep uw vinger omhoog/omlaag om een andere categorie te selecteren en raak aan de
rechterzijde (aantal scènes) het oranje kader aan.
Videoverhaal maken afsluiten
1 Raak [FUNC.] aan en raak vervolgens [é Verhaal maken] aan.
2 Raak [Ja] aan.
OPMERKINGEN
Als u Video Snapshot-opnamen maakt, kunt u met de optie r > [Lengte videosnapshot] de
lengte van Video Snapshot-opnamen automatisch door de camcorder laten koppelen aan de
aanbevolen lengte van verhaalscènes.
Als Videoverhaal maken is geactiveerd, dan zijn relay-opname en dubbele opname niet beschikbaar.
Extra scènes opnemen binnen een bestaand verhaal
1 Start Videoverhaal maken.
[FUNC.] > [é Verhaal maken]
U kunt ook een toewijzingsknop toewijzen aan [é Verhaal maken] (A 85).
2 Selecteer het verhaal waaraan u nieuwe scènes wilt toevoegen.
De lijst met verhaalscènes verschijnt. Het oranje kader aan de rechterzijde toont hoeveel scènes u
hebt opgenomen in elke verhaalscène (categorie).
3 Sleep uw vinger omhoog/omlaag om een categorie te selecteren en raak aan de
rechterzijde (aantal scènes) het oranje kader aan.
De camcorder komt in de opnamepauzestand en de geselecteerde categorie van de
verhaalscène verschijnt aan de onderzijde van het scherm.
4Druk op Y om een scène op te nemen binnen de geselecteerde verhaalscène.
!Met deze optie keert u terug naar de lijst met verhaalscènes (categorieën).
"Aanbevolen lengte van scènes in deze categorie.
#Momenteel geselecteerde verhaalscène (categorie). U kunt ook hier het scherm
aanraken om terug te gaan naar de lijst met verhaalscènes.
CINEMA-stand en cinematografische filters
101
CINEMA-stand en cinematografische filters
In de stand past de camcorder de beeldsnelheid en diverse andere beeldgerelateerde
instellingen zo aan dat uw opnamen een cinematografisch karakter krijgen. In deze stand kunt u ook
gebruikmaken van een aantal cinematografische filters waarmee u unieke films kunt maken die zich
onderscheiden van wat u normaal gewend bent.
1 Zet de keuzeschakelaar op E.
2 Raak [FILTER 1] aan om het selectiescherm voor
cinematografische filters te openen.
3 Sleep uw vinger omhoog en omlaag over de foto’s om
het gewenste cinematografische filter te selecteren en
raak vervolgens [OK] aan.
U kunt het niveau van het effect wijzigen voordat u [OK]
aanraakt.
[Cinemastandaard] biedt instelopties die verschillend zijn
van de andere cinematografische filters.
Het geselecteerde cinematografische filter wordt
toegepast en het nummer hiervan wordt weergegeven
op de bedieningsknop.
Het niveau van het effect van [Cinemastandaard] selecteren
1 Open het parameterselectiescherm.
[w] > [Aan]
2 Raak [Kleurverzadiging], [Zacht filter], [Toon (helderheid)] of [Contrast] aan.
3 Raak het gewenste niveau aan of raak [Ï] of [Ð] aan om de parameter aan te passen.
U kunt ook uw vinger over de regelaar slepen.
Het beeld wordt onmiddellijk aangepast aan de instelling.
•Raak [K] aan om terug te gaan naar het vorige scherm als u andere parameters wilt instellen.
Raak de gewenste bedieningsknop aan en herhaal stap 3.
4Raak [K] aan en raak vervolgens [OK] aan.
Het niveau van het effect van de andere cinematografische filters selecteren
1Raak [w] aan om het instelscherm te openen.
2 Raak [L] (laag), [M] (medium) of [H] (hoog) aan.
3Raak [K] aan en raak vervolgens [OK] aan.
Bedieningsstanden:
CINEMA-stand en cinematografische filters
102
Opties (
Standaardwaarde)
De camcorder biedt 9 cinematografische filters. Selecteer het gewenste filter terwijl u op het scherm
vooraf het effect bekijkt.
OPMERKINGEN
U kunt geen foto’s maken terwijl de camcorder in de stand staat.
[1: Cinemastandaard]
[2: Levendig]
[3: Droom]
[4: Koel]
[5: Nostalgisch]
[6: Sepia]
[7: Oude film]
[8: Geheugen]
[9: Dramatisch zwart-wit]
!Filternummer (wordt weergegeven op de bedieningsknop)
"Filternaam
#Vooraf het effect op het scherm bekijken
$Met deze optie selecteert u het niveau van het effect
%Korte beschrijving
Decoraties toevoegen
103
Decoraties toevoegen
Met de decoratiefunctie kunt u diverse grafische elementen
toevoegen aan het beeld, zoals stempels, watermerken, de
datum/tijd, en zelfs tekeningen die u zelf hebt gemaakt.
Tekeningen die u zelf hebt gemaakt, kunnen een deel van het
beeld accentueren zodat het de aandacht trekt van de kijkers.
In het bijzonder de bijgeleverde styluspen is handig voor het
toevoegen van decoraties.
U kunt scènes decoreren terwijl ze worden opgenomen, tijdens
het afspelen of wanneer u ze converteert naar Standard-
Definition.
Scènes decoreren terwijl u opnamen maakt
1 Open het decoratiescherm.
[FUNC.] > [Ò Decoratie]
•Als q > [Autostart decoratie] is ingesteld op [i Aan] (standaardwaarde), wordt het
decoratiescherm automatisch geopend als u het LCD-paneel inklapt met het touchscreen naar
buiten gericht.
2 Gebruik het gereedschap in de werkbalk zoals wordt uitgelegd in de volgende
procedures.
3Druk op Y om films met uw decoraties op te nemen.
U kunt zelfs decoraties toevoegen wanneer u een scène opneemt.
4 Raak [X] aan als u het decoratiescherm wilt verlaten.
Bedieningsstanden:
Decoraties toevoegen
104
Gebruik van [Pennen en stempels]
1Raak [Ó] aan.
Het scherm [Pennen en stempels] verschijnt.
2 Selecteer de gewenste pen of stempel bij [Gereedschap].
Het hoofddecoratiescherm verschijnt opnieuw.
3 Maak uw eigen tekening op het tekenblad.
Een andere pen of stempel selecteren: Herhaal stap 1 en 2.
Kleur wijzigen: Raak [Ó] aan en raak vervolgens de zwarte of witte knop aan onder [Kleuren].
U kunt eventueel ook [Ó] > [Ö] aanraken en een kleur selecteren in het kleurenpalet.
Uw zelfgemaakte tekeningen en stempels wissen: Raak [Ó] > [Wissen] > [Ja] > [K] aan.
Uw zelfgemaakte tekeningen en stempels opslaan in het interne geheugen: Raak [Ó] >
[&Opslaan] > [Ja] > [K] aan.
Een eerder opgeslagen tekenblad (alleen zelfgemaakte tekeningen en stempels) laden vanuit het
interne geheugen: Raak [Ó] > [&Laden] > [Ja] > [K] aan.
!Tekenblad - Het gebied waarin u uw tekeningen maakt en uw decoraties in actie ziet.
"Werkbalk.
#[Ó Pennen en stempels] Hiermee kunt u het type pen en stempel en de betreffende kleur
selecteren. U kunt ook een tekenblad opslaan of een eerder opgeslagen tekenblad laden.
$[× Bewegende stempels] Hiermee kunt u bewegende stempels toevoegen aan uw
decoratie.
%[Ø Captions] Hiermee voegt u de datum, de datum en tijd, de verhaaltitel of de
verhaalthema-categorie toe als een bijschrift dat samen met de scène wordt opgenomen.
&[Ü]* (Beeldmix) Hiermee voegt u een van de 27 verschillende kaders toe aan het
tekenblad. De beeldmixfunctie kunt u gebruiken in combinatie met de pennen, stempels
en bewegende stempels. Tijdens het afspelen kunt u met gebruik van beeldmix aan het
beeld een watermerk toevoegen.
'[Ý]* In de opnamemodus: las een pauze in tijdens de
live video. Raak [Þ] aan om de
live video te hervatten. U kunt decoraties toevoegen aan het bevroren beeld en dit zelfs
opnemen.
In de afspeelstand: las een pauze in. Raak [Ð] aan om het afspelen van de scène te
hervatten.
([ß] Hiermee minimaliseert u de werkbalk naar de bovenzijde van het scherm, zodat u
het tekenblad bijna in zijn geheel kunt bekijken. Raak [à] aan als u de werkbalk wilt
terugzetten naar de oorspronkelijke plaats.
* Niet beschikbaar in de stand .
Decoraties toevoegen
105
Gebruik van [Bewegende stempels]
1Raak [×] aan.
Het scherm [Bewegende stempels] verschijnt.
2 Raak een van de bedieningsknoppen aan.
3 Raak een willekeurig gebied op het tekenblad aan waar u de geselecteerde bewegende stempel
wilt plaatsen. U kunt de bewegende stempel ook naar een andere plaats slepen.
Gebruik van [Captions] (bijschriften)
1Raak [Ø] aan.
Het scherm [Captions] verschijnt.
2 Raak [Datum] of [Tijd] aan.
Als u een scène opneemt met gebruik van Videoverhaal maken, dan kunt u ook [Titel] (de titel van
het verhaal) of [Verhaalscene] (de categorie van de verhaalscène) selecteren.
3 Selecteer de gewenste tekstinstellingen en raak [K] aan.
•Raak [!] (witte tekst op donkere achtergrond), ["] (witte tekst) of [#] (zwarte tekst) aan.
Het geselecteerde bijschrift verschijnt op het scherm.
4 Raak het bijschrift aan en sleep dit naar de gewenste plaats.
Gebruik van beeldmix
Als u de beeldmixfunctie wilt gebruiken wanneer u opnamen maakt op een geheugenkaart, moet u
eerst de geheugenkaart aansluiten op de geheugenkaartsleuf van een computer, en de
beeldmixgegevens vanaf de meegeleverde LEGRIA CD-ROM kopiëren naar de geheugenkaart.
Raadpleeg Over de beeldbestanden voor de beeldmixfunctie (A 181).
1 Open het scherm [Beeldkeuze].
[Ü] > [Aan]
2 Raak [+] of [-] aan om een ander beeldmixkader te selecteren.
U kunt een van de geheugenpictogrammen onder in het scherm aanraken om beeldmixkaders te
lezen die zijn opgeslagen in het interne geheugen (alleen wanneer u opnamen maakt op een
geheugenkaart of scènes afspeelt vanaf een geheugenkaart).
3Raak [K] aan om het geselecteerde kader te mixen met de live video.
Decoraties toevoegen
106
Scènes decoreren tijdens het afspelen
1 Speel de scène af die u wilt decoreren.
2 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
3Raak [Ò] aan om het decoratiescherm te openen.
4 Decoreer de scène met behulp van de gereedschappen in de werkbalk zoals beschreven
in de vorige paragraaf.
In de afspeelstand worden de decoraties niet samen met de originele opname opgeslagen.
OPMERKINGEN
Als u een geheugen initialiseert, dan wist u ook het tekenblad dat u hebt gemaakt met [Pennen en
stempels] en beeldbestanden die u mogelijk hebt opgeslagen. (De beeldmixkaders die zijn
voorgeïnstalleerd in het interne geheugen, worden hersteld als u het interne geheugen initialiseert.)
Bewegende stempels en bijschriften kunt u niet tegelijkertijd gebruiken.
Wanneer r > [Opnamemedia Videos] is ingesteld op [&] (het interne geheugen), kunt u geen
beeldmixkaders selecteren die zijn opgeslagen op een geheugenkaart.
De beeldmixfunctie kunt u niet selecteren tijdens het afspelen of terwijl u een scène converteert naar
Standard-Definition. Selecteer de beeldmixfunctie tijdens afspeelpauze of voordat u de conversie
start.
Decoraties worden weergegeven in de miniaturen van scènes in het datum-indexscherm en de
galerij.
Bedieningsstanden:
Verhalen afspelen vanuit de galerij
107
Verhalen afspelen vanuit de galerij
U kunt opnamen die zijn gemaakt met Videoverhaal maken, afspelen als één enkel overtuigend
videoverhaal dat de volgorde van de verhaallijn volgt. Normale scènes en Video Snapshot-opnamen
die zijn gemaakt zonder gebruik van Videoverhaal maken, worden in de galerij weergegeven onder de
verhalen [Ongesorteerd] of [Videofoto]. Als u verhalen afspeelt vanuit de galerij, kunt u ervoor kiezen
om alleen scènes van een bepaalde classificatie af te spelen.
1 Open de galerij.
[G] > [ê Galerij]
2 Selecteer het verhaal dat u wilt afspelen.
Sleep uw vinger naar rechts/links om het gewenste verhaal naar de voorgrond te brengen.
Ga verder vanaf stap 3 als u alleen scènes wilt afspelen met een bepaalde classificatie. Is dit niet
geval, ga dan verder vanaf stap 5.
3 Open het scherm [Afsp. op beoord.].
[Verhaalgegevens] > [Afsp. op beoord.]
4 Raak de gewenste classificatie aan en raak vervolgens [K] tweemaal aan.
5 Raak het miniatuurbeeld van het verhaal aan om met afspelen te beginnen.
Alle betreffende scènes worden afgespeeld vanaf de eerste scène tot de laatste. Als alles is
afgespeeld, keert de camcorder terug naar de galerij.
Als u een ander verhaal dan [Ongesorteerd] of [Videofoto] afspeelt, raak dan het scherm aan
en raak vervolgens [ë] aan als u tijdens het afspelen de categorie van de scène wilt tonen.
Raak de bedieningsknop opnieuw aan als u dit wilt uitschakelen.
De afspeelregelaars zijn dezelfde als wanneer u scènes afspeelt in het datum-indexscherm
(A 88).
Bedieningsstanden:
!Sleep uw vinger naar rechts of links om een verhaal te selecteren.
"Verhaalthema.
#Geselecteerd verhaal (groot miniatuurbeeld op de voorgrond).
$Verhaaltitel (A 115).
%Open het scherm [G Indexselectie] (A 91).
&Bijzonderheden over het verhaal (aantal scènes, totale afspeeltijd) en
bewerkingsopties.
'Lijst met scènes die zijn opgenomen in het geselecteerde verhaal.
Verhalen afspelen vanuit de galerij
108
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator brandt of knippert.
U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet.
OPMERKINGEN
Als het afspelen van een scène in de galerij wordt onderbroken, kunt u het afspelen niet hervatten
op het punt waar werd gestopt. De volgende keer dat u het verhaal afspeelt, wordt weer begonnen
bij het begin.
Scènes classificeren
109
Scènes classificeren
U kunt scènes classificeren onmiddellijk nadat u ze hebt opgenomen of tijdens het afspelen. U kunt
dan later meerdere scènes met dezelfde classificatie selecteren om bijvoorbeeld alleen uw favoriete
scènes af te spelen of te kopiëren.
Scènes classificeren direct na het opnemen
1 Open het scherm [Scenes beoordelen (opn.)].
[FUNC.] > [MENU] > r > [Scenes beoordelen (opn.)]
2 Raak [i Aan] aan en raak vervolgens [X] aan.
Scènes classificeren
Onmiddellijk na het opnemen van een scène verschijnen er classificatieknoppen onder aan het scherm.
Raak een van de classificatieknoppen aan om aan de scène een classificatie toe te kennen met één,
twee of drie sterren. U kunt [
Ì
] aanraken om de scène ongeclassificeerd te laten of [
Í
] om
deze te classificeren in een aparte categorie (bijvoorbeeld alleen voor uitgesneden scènes).
De classificatiefunctie uitschakelen
Als na het opnemen van een scène de classificatieknoppen verschijnen, raak dan [X] en vervolgens
[Uit] aan. Hierdoor blijft ook de huidige scène ongeclassificeerd.
Scènes classificeren in de lijst met scènes
1 Open de lijst met scènes van het verhaal dat de scènes bevat die u wilt classificeren.
[G] > [ê Galerij] > Breng het gewenste verhaal naar de voorgrond > [Scenelijst]
2 Sleep in het scherm [Scenelijst] uw vinger omhoog/omlaag om de scène te selecteren die
u wilt classificeren.
3 Raak het oranje vak aan de rechterzijde aan om het scherm [Scene bewerken] te openen.
4 Raak de bedieningsknop van de gewenste classificatie aan en raak [K] tweemaal aan om
terug te gaan naar de galerij.
Scènes classificeren tijdens het afspelen
1 Speel vanuit de galerij het verhaal af dat de scènes bevat die u wilt classificeren.
2 Raak tijdens het afspelen van een scène die u wilt classificeren, het scherm aan om de
afspeelregelaars op te roepen.
3 Open het scherm [Beoordeling].
[Ý] > [Bew.] > [Beoordeling]
4 Raak de gewenste classificatie aan en raak vervolgens [X] aan.
5 Raak [Ð] aan om het afspelen te hervatten en op dezelfde wijze andere scènes te
classificeren of raak [Ñ] aan om terug te keren naar de galerij.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
Afspelen met achtergrondmuziek
110
Afspelen met achtergrondmuziek
Speel films (of een diashow van foto’s) af met achtergrondmuziek. U kunt een van de bijgeleverde
muzieknummers gebruiken of een externe audiospeler aansluiten om uw favoriete liedjes te gebruiken
als achtergrondmuziek.
Gebruik van een van de bijgeleverde muzieknummers als achtergrondmuziek
De bijgeleverde LEGRIA CD-ROM bevat 3 muzieknummers die u kunt gebruiken als
achtergrondmuziek. De muziekbestanden zijn voorgeïnstalleerd in het interne geheugen.
U kunt de originele audio en achtergrondmuziek mixen en de mixbalans van de achtergrondmuziek
naar wens instellen.
AANDACHTSPUNTEN
Als u scènes of een diashow van foto’s wilt afspelen die zijn opgenomen op een geheugenkaart,
moet u de betreffende geheugenkaart aansluiten op een computer en eerst de muzieknummers
kopiëren. Raadpleeg de paragraaf OPMERKINGEN (A 112).
1 Open de galerij of het datum-indexscherm.
[G] > [ê Galerij] of [y Datum]
2 Open het scherm [Muziekkeuze].
[MENU] > s > [Muziekkeuze] > [i Aan]
3Raak [Í] of [Î] aan om het gewenste muzieknummer te selecteren.
4 Stel de mixbalans af tussen het originele geluid en de achtergrondmuziek.
Raak [y] aan (meer van het originele geluid) of raak [Û] aan (meer van de achtergrondmuziek) of
sleep uw vinger over de balk [Muziekbalans] om de balans van de achtergrondmuziek naar wens
in te stellen.
5Raak [X] aan en raak vervolgens een verhaal of scène aan om het afspelen te beginnen
met de geselecteerde achtergrondmuziek.
Bedieningsstanden:
!Het gewenste muzieknummer selecteren.
"De balans van de achtergrondmuziek instellen.
#Het originele geluid afspelen (geen achtergrondmuziek).
$Het geselecteerde muzieknummer verwijderen.
%Het geselecteerde muzieknummer beluisteren. Raak (Ñ) nogmaals aan als u wilt
stoppen met afspelen.
Afspelen met achtergrondmuziek
111
De balans van de achtergrondmuziek instellen tijdens het afspelen
1 Raak tijdens het afspelen het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
2Raak [Ý] aan, sleep uw vinger over de balk [Muziekbalans] om de balans van de
achtergrondmuziek naar wens in te stellen en raak [K] aan.
Een muzieknummer verwijderen
Raak in het scherm [Muziekkeuze] de optie [Í] of [Î] aan om het muzieknummer te selecteren dat u
wilt verwijderen.
Raak [ ] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
Gebruik van een externe audiospeler voor achtergrondmuziek
Gebruik uw favoriete liedjes als achtergrondmuziek door een externe speler aan te sluiten.
AANDACHTSPUNTEN
U hebt een, in de winkel verkrijgbare, audiokabel nodig met ten minste één mini-stereostekker (voor
verbinding met het MIC-aansluitpunt op de camcorder); welk type stekker aan het andere uiteinde
wordt gebruikt, hangt af van de gebruikte externe speler).
Controleer of de mantelafdekking boven de ministereostekker kleiner is dan 9,5 mm.
1 Sluit de externe speler aan op het MIC-aansluitpunt van de camcorder.
2 Open de galerij of het datum-indexscherm.
[G] > [ê Galerij] of [y Datum]
3 Open het scherm [Externe geluidsingang].
[MENU] > s > [Externe geluidsingang]
4 Raak [i Aan Ü] aan.
5 Wijzig desgewenst de audio-invoer.
Start met het afspelen van de muziek op de externe speler en stel het volume bij volgens de
aanduidingen op het scherm.
Raak [Ext. speleraansluiting] aan om het afspelen van de video-opname te koppelen aan het
begin/einde van de muziek uit de externe speler.
Als de audio-invoer binnen het correcte bereik is, stop dan met het afspelen van de muziek en
raak [X] aan op de camcorder.
Afspelen terwijl de video-opname gekoppeld is aan de externe audio
6 Start met het afspelen van de muziek op de externe speler.
Het afspelen wordt gestart vanaf de eerste scène in het verhaal of indexscherm.
Wanneer de invoer van externe audio stopt, dan wordt tijdens het afspelen van de video-opname
een pauze ingelast. Als de externe audio-invoer wordt hersteld, wordt het afspelen van de video-
opname automatisch hervat.
Zelfs wanneer het afspelen van de video-opname stopt, zal het afspelen van de audio op de
externe speler niet automatisch stoppen.
Afspelen terwijl de video/diashow niet gekoppeld is aan de externe audio
6 Raak een verhaal of scène aan om te beginnen met het afspelen van de video-opname.
7 Start met het afspelen van de muziek op de externe speler.
Afspelen met achtergrondmuziek
112
BELANGRIJK
Als u in uw videocreaties gebruik maakt van liedjes en muzieknummers waarop auteursrechten
rusten, houd er dan rekening mee dat u geen gebruik mag maken van muziek waarop
auteursrechten rusten als u daarvoor geen toestemming van de houder van de auteursrechten hebt
gekregen, behalve in gevallen die zijn toegestaan krachtens de geldende wetten, zoals persoonlijk
gebruik. Zorg ervoor dat u de toepasselijke wetten in acht neemt als u gebruik maakt van
muziekbestanden.
OPMERKINGEN
Initialisatie van een geheugenkaart wist permanent alle muziekbestanden die u mogelijk naar de
kaart hebt gekopieerd. (De muziekbestanden die al in het interne geheugen zijn voorgeïnstalleerd,
worden hersteld nadat het interne geheugen is geïnitialiseerd.) Zo kunt u muziekbestanden vanaf de
meegeleverde LEGRIA CD-ROM kopiëren naar de geheugenkaart die is aangesloten op een
computer:
- Gebruikers van Windows: Verwijder de geheugenkaart uit de camcorder, sluit de geheugenkaart
aan op de geheugenkaartsleuf van een computer en gebruik de meegeleverde VideoBrowser-
software. Raadpleeg de Softwarehandleiding (PDF-bestand) van de bijgeleverde PIXELA-
software.
- Gebruikers van Mac OS: Verwijder de geheugenkaart uit de camcorder en sluit de geheugenkaart
aan op de geheugenkaartsleuf van een computer. Gebruik Finder om muziekbestanden vanuit de
map “MUSIC” op de meegeleverde LEGRIA CD-ROM te kopiëren naar een geheugenkaart die is
aangesloten op de geheugenkaartsleuf van de computer. Raadpleeg Over de muziekbestanden
(A 181) voor informatie over de mappenstructuur van de geheugenkaart.
Nadat u de geheugenkaart hebt aangesloten op een computer, kopieert u muziekbestanden naar
de geheugenkaart die de opnamen bevat die u met achtergrondmuziek wilt afspelen.
In sommige gevallen wordt het afspelen van de video niet correct gekoppeld aan de externe speler.
Als bijvoorbeeld het volume van de externe speler te laag is of het audiosignaal veel ruis bevat, etc.
Scènes binnen/tussen verhalen kopiëren en verplaatsen
113
Scènes binnen/tussen verhalen kopiëren en verplaatsen
U kunt scènes in de galerij kopiëren en verplaatsen binnen dezelfde verhaalscène (categorie), tussen
verhaalscènes in hetzelfde verhaal, en tussen verhalen die zijn opgenomen in hetzelfde geheugen.
1 Open de lijst met scènes van het verhaal dat de scène bevat die u wilt kopiëren of
verplaatsen.
[G] > [ê Galerij] > Breng het gewenste verhaal naar de voorgrond > [Scenelijst]
2 Sleep in het scherm [Scenelijst] uw vinger omhoog/omlaag om de scène te selecteren die
u wilt kopiëren/verplaatsen.
3 Raak aan de rechterzijde het oranje vak aan om het scherm [Scene bewerken] te openen
en raak [Kopieren] of [Verplaatsen] aan.
4 Selecteer de bestemming.
Sleep uw vinger naar rechts/links om het gewenste verhaal te selecteren en raak het
miniatuurbeeld hiervan aan. Sleep uw vinger vervolgens omhoog/omlaag om de gewenste
categorie te selecteren en raak aan de rechterzijde (aantal scènes) het oranje kader aan. Sleep tot
slot uw vinger omhoog/omlaag om de oranje balk binnen de categorie te verplaatsen om de
positie van de scène te selecteren.
5 Raak [Instellen] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
Aanraken van [Instellen] is niet nodig wanneer u een scène kopieert/verplaatst naar een
verhaalscènecategorie die geen andere scènes bevat.
Wanneer u een scène kopieert, kunt u [Stop] aanraken om de procedure te onderbreken terwijl
deze wordt uitgevoerd.
6 Nadat een scène is verplaatst: Raak [K] aan.
Nadat een scène is gekopieerd: Raak [OK] aan en raak vervolgens [K] aan.
OPMERKINGEN
U kunt scènes niet kopiëren of verplaatsen naar de twee voorgeïnstalleerde verhalen:
[Ongesorteerd] en [Videofoto].
Bedieningsstanden:
Het miniatuurbeeld van een verhaal selecteren
114
Het miniatuurbeeld van een verhaal selecteren
In eerste instantie wordt het eerste beeldje van de eerste scène in het verhaal gebruikt als het
miniatuurbeeld van het verhaal. U kunt desgewenst uw favoriete scène instellen als het miniatuurbeeld
van het verhaal in de galerij.
1 Open het informatiescherm van het verhaal waarvan u het miniatuurbeeld wilt wijzigen.
[G] > [ê Galerij] > Breng het gewenste verhaal naar de voorgrond > [Verhaalgegevens]
2 Open het scherm [Verhaalminiatuur].
[Verhaal bewerken] > [Verhaalminiatuur]
3 Lokaliseer het beeldje dat u wilt gebruiken als het miniatuurbeeld van het verhaal.
Op het scherm verschijnen de afspeelregelaars (A 88). Gebruik eventueel de speciale
afspeelstanden (versneld/vertraagd afspelen, beeldje voor beeldje vooruit/achteruit afspelen) om
het gewenste beeldje te lokaliseren.
4 Raak [Instellen] aan om voor het verhaal een ander miniatuurbeeld te kiezen.
5Raak [K] aan om terug te keren naar de galerij.
Bedieningsstanden:
De titel van een verhaal wijzigen
115
De titel van een verhaal wijzigen
Als u een verhaal maakt, dan wordt de huidige datum gebruikt als de titel van het verhaal. U kunt deze
titel later echter wijzigen. De titel kan 14 karakters lang zijn (niet alle karakters zijn beschikbaar). De titel
van de twee voorgeïnstalleerde verhalen ([Ongesorteerd] en [Videofoto]) kunt u niet wijzigen.
1 Open het informatiescherm van het verhaal waarvan u de titel wilt wijzigen.
[G] > [ê Galerij] > Breng het gewenste verhaal naar de voorgrond > [Verhaalgegevens]
2 Open het scherm [Titel bewerken].
[Verhaal bewerken] > [Titel bewerken]
3 Gebruik het virtuele toetsenbord om de titel te wijzigen.
4 Raak [OK] aan en raak vervolgens tweemaal [K] aan om terug te gaan naar de galerij.
OPMERKINGEN
Wij raden aan om gebruik te maken van de meegeleverde styluspen om tekens in te voeren.
Als u bestanden op een computer opslaat met de meegeleverde software VideoBrowser en hierbij
gebruikmaakt van de optie om muziek- en videobestanden samen te voegen en te importeren
vanuit de galerij, worden in de bestandsnaam sommige speciale tekens in de titel van het verhaal
(/, \, <, >, :, *, ", |, ?) gewijzigd in een onderstrepingsteken (_).
Bedieningsstanden:
!Wisselen tussen letters en cijfers/speciale karakters.
"De positie van de cursor wijzigen.
#Het karakter links van de cursor verwijderen (backspace).
$Caps Lock. Wanneer het numerieke toetsenbord wordt weergegeven, wisselt u met
[#%?] / [*&+] tussen set 1 en set 2 van de speciale tekens.
Aansluitpunten op de camcorder
116
Externe aanslu itingen
Aansluitpunten op de camcorder
* Als u een kabel aansluit op de camcorder, zorg er dan voor dat de driehoekmarkering op de
kabelconnector op één lijn staat met de driehoekmarkering op het aansluitpunt van de camcorder.
1 COMPONENT OUT-aansluitpunt*
Toegang: Open het LCD-paneel en de afdekplaat van
de aansluitpunten.
Het aansluitpunt voor Component Video is alleen
bestemd voor video. Als u aansluitmethode "
gebruikt, vergeet dan niet de audioaansluitingen tot
stand te brengen met behulp van het AV OUT/×-
aansluitpunt.
2 AV OUT/×-aansluitpunt
Toegang: Open het LCD-paneel en de afdekplaat van
de aansluitpunten.
Geluid uit de ingebouwde luidspreker wordt onderdrukt
als de stereovideokabel STV-250N is aangesloten op
de camcorder. Wijzig het volume op de aangesloten TV.
3 HDMI OUT-aansluitpunt*
Toegang: Open afdekplaat aan de zijkant.
Het HDMI OUT-aansluitpunt biedt een digitale
verbinding van hoge kwaliteit met een comfortabele
combinatie van audio en video in één kabel. Dit
aansluitpunt is een HDMI-miniconnector. Zorg bij
gebruik van een in de handel verkrijgbare HDMI-kabel
dat de HDMI-kabel van het type A-naar-C is is en niet
langer is dan 3 meter.
4 USB-aansluitpunt
Toegang: Open afdekplaat aan de zijkant.
7
Externe aansluitingen
Aansluitschema’s
117
Aansluitschema’s
In de volgende aansluitschema’s ziet u aan de linkerkant de aansluitingen op de camcorder en ziet u aan
de rechterkant (alleen ter referentie) een voorbeeld van de aansluitingen op een aangesloten apparaat.
Aansluitmethode ! HDMI
Type: Digitaal Kwaliteit: High-Definition Alleen uitvoer
Voor het aansluiten van de camcorder op een High-Definition TV (HDTV) met een HDMI-ingang. Als uw HDTV
ondersteuning biedt voor HDMI-CEC of 1080p-invoer, kunt u deze functies respectievelijk activeren met de opties
q > [HDMI-Controle] en [HDMI 1080p-uitgang]. U kunt de standaard van het huidige uitgangssignaal controleren
met de optie q > [HDMI-status].
Aansluitmethode "
Component Video
Type: Analoog Kwaliteit: High-Definition Alleen uitvoer
Voor het aansluiten van de camcorder op een High-Definition TV (HDTV) met Component Video-ingangen.
Stel q > [AV/Koptelef.] in op [Ò AV] op de camcorder.
High-Speed HDMI-kabel HTC-100/S
(meegeleverd)
HDMI-miniconnector HDMI-aansluiting
(standaard)
Over de HDMI
TM
-verbinding
De aansluitmethode voor HDMI (High-Definition Multimedia Interface) is een comfortabele, volledig
digitale verbinding (!) waarbij gebruik wordt gemaakt van één kabel voor zowel video als audio. Als
u de camcorder aansluit op een HDTV die uitgerust is met een HDMI-aansluitpunt, kunt u genieten
van een video- en audioweergave van de hoogste kwaliteit.
- Het HDMI OUT-aansluitpunt op de camcorder is alleen bestemd voor uitvoersignalen. Maak
geen verbinding tussen dit aansluitpunt en een HDMI-uitgang op een extern apparaat, omdat
de camcorder hierdoor beschadigd kan raken.
- Als de camcorder wordt aangesloten op een HDTV via aansluitmethode !, is er geen video-
uitvoer vanuit andere aansluitpunten.
- Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd als de camcorder wordt aangesloten op een
DVI-monitor.
- Afhankelijk van de HDTV kan het voorkomen dat persoonlijke video-opnamen via
aansluitmethode ! niet correct worden afgespeeld. Probeer dan een van de andere
aansluitmethoden.
Wit
Componentkabel CTC-100
(optioneel)
Stereovideokabel STV-250N
(meegeleverd)
Rood
Groen
Blauw
Rood
Aansluitschema’s
118
Aansluitmethode #
Composite Video
Type: Analoog Kwaliteit: Standard-Definition Alleen uitvoer
Aansluiten op een standaard-TV of een videorecorder met audio/video-ingangen. Wijzig de volgende instellingen op
de camcorder:
- s > [TV-Type] op basis van het TV-toestel (breedbeeld of 4:3) indien de TV de hoogte/breedteverhouding niet
automatisch kan detecteren en wijzigen
- q > [AV/Koptelef.] ingesteld op [Ò AV]
Aansluitmethode -
Composite Video (SCART)
In alle opzichten hetzelfde als aansluitmethode #.
Aansluiten op een standaard-TV of videorecorder met SCART-ingang. Vereist een SCART-adapter (in de winkel
verkrijgbaar).
Aansluitmethode $
USB
Type: Digitale gegevensverbinding Alleen uitvoer
Aansluiten op een computer om uw opnamen op te slaan of op een compatibele digitale videorecorder om uw
opnamen te kopiëren.
Rood
Wit
Geel
Stereovideokabel STV-250N
(meegeleverd)
Stereovideokabel STV-250N
(bijgeleverd)
SCART-adapter
(in de winkel verkrijgbaar)
Geel
Wit
Rood
USB-kabel (bijgeleverd)
Standaard-A
(computer, digitale recorder)
Mini-B
Opnamen afspelen op een TV-scherm
119
Opnamen afspelen op een TV-scherm
Sluit de camcorder aan op een TV om uw opnamen te bekijken en te controleren. De beste
weergavekwaliteit krijgt u door uw opnamen weer te geven op een HDTV met gebruik van een van de
High-Definition-aansluitingen.
1 Zet de camcorder en TV uit.
2 Sluit de camcorder aan op de TV.
•Raadpleeg Aansluitschema’s (A 117) en selecteer de meest geschikte aansluitmethode voor
uw TV.
3 Zet de aangesloten TV aan.
Selecteer op de TV als video-ingang hetzelfde aansluitpunt als het aansluitpunt waarop u de
camcorder hebt aangesloten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten TV.
4 Zet de camcorder aan en kies de stand of .
Speel de films af of geef de foto’s weer.
OPMERKINGEN
Als u films hebt opgenomen met de functie x.v.Color (A 145) en u deze wilt afspelen op een HDTV
die met deze standaard compatibel is, dan moet u op de aangesloten HDTV mogelijk aanvullende
instellingen verrichten om de films correct te kunnen afspelen. Raadpleeg hiervoor de
gebruiksaanwijzing van de TV.
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
Aansluitmethode # of -: Wanneer u 16:9 films afspeelt op een standaard-TV met een hoogte/
breedteverhouding van 4:3, zal de TV automatisch overschakelen naar breedbeeld als de TV
compatibel is met het WSS-systeem. In andere gevallen moet u de hoogte/breedteverhouding van
uw TV handmatig wijzigen.
U kunt ook video rechtstreeks vanaf uw geheugenkaart afspelen op AVCHD-compatibele HDTV’s
en digitale recorders met een kaartsleuf die compatibel is met het type geheugen dat wordt
gebruikt*.
* Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat. Afhankelijk van het apparaat kan het voorkomen
dat opnamen niet correct worden afgespeeld, zelfs als het apparaat AVCHD-compatibel is. In dat geval
moet u de opnamen op de geheugenkaart afspelen op de camcorder zelf.
Bedieningsstanden:
Foto’s bekijken
120
Foto’s
Foto’s bekijken
1Druk op T.
2 Open het indexscherm [Foto’s] als dit niet wordt
getoond.
[G] > [Foto’s]
3 Zoek de foto die u wilt weergeven.
Zet de zoomhendel op T om per pagina 15 foto’s weer te
geven; zet de zoomhendel op S om per pagina 6 foto’s
weer te geven.
4 Raak de foto aan die u wilt bekijken.
De foto wordt weergegeven in de schermweergave van één foto.
Sleep uw vinger naar links/rechts om één voor één door de foto’s te bladeren.
Vanuit de schermweergave van één foto terugkeren naar het indexscherm
1 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
2Raak [f] aan.
Bedieningsstanden:
!Geheugen dat wordt gelezen.
"Sleep uw vinger naar links voor de volgende indexpagina.*
#Sleep uw vinger naar rechts voor de vorige indexpagina.*
$Open het scherm [G Indexselectie] (A 91).
* Terwijl u door indexpagina’s bladert, verschijnt aan de onderzijde van het scherm
gedurende enkele seconden een scrollbalk. Als u een groot aantal foto’s hebt, is het
wellicht praktischer om uw vinger over de scrollbalk te slepen.
8
Foto’s
Foto’s bekijken
121
Foto’s doorlopen
Als u een groot aantal foto’s hebt gemaakt, kunt u met de scrollbalk heel gemakkelijk de foto’s
doorlopen.
1 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
2 Raak [h] aan.
3 Sleep uw vinger naar links en rechts over de scrollbalk en raak vervolgens [K] aan.
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator brandt of knippert.
U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet.
De volgende beeldbestanden worden mogelijk niet correct weergegeven.
- Foto’s die niet met deze camcorder zijn gemaakt.
- Beelden die zijn bewerkt op een computer.
- Foto’s waarvan de bestandsnamen zijn gewijzigd.
Diashow
122
Diashow
U kunt alle foto’s gebruiken om een diashow af te spelen en u kunt de show ook van muziek voorzien.
1 Open het indexscherm [Foto’s].
[G] > [Foto’s]
2 Selecteer de achtergrondmuziek die u wilt gebruiken tijdens de fotodiashow.
Muzieknummers: Stap 2 t/m 3 (A 110). Externe audio: Stap 1 t/m 4 (A 111).
Diashow in combinatie met een muzieknummer
3 Raak de foto aan die de diashow opent in de schermweergave van één foto.
4 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen, en raak vervolgens [Ð] aan
om de diashow af te spelen in combinatie met het geselecteerde muzieknummer.
Diashow niet gekoppeld aan externe audio
3 Raak de foto aan die de diashow opent in de schermweergave van één foto.
4 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen, en raak vervolgens [Ð] aan
om de diashow te starten.
5 Start met het afspelen van de muziek op de externe speler.
Diashow gekoppeld aan externe audio
3 Start met het afspelen van de muziek op de externe speler.
Het afspelen wordt gestart vanaf de eerste foto in het indexscherm.
Foto’s worden achtereenvolgens weergegeven totdat de muziek stopt. Als de externe audio-
invoer stopt, wordt ook de diashow gestopt.
Tijdens de fotodiashow
Raak het scherm aan en sleep uw vinger naar links en rechts over de volumebalk als u het volume
wilt wijzigen.
Raak het scherm aan en raak [Ý] aan als u de diashow wilt stopzetten.
De overgangseffecten van de diashow wijzigen
1 Open het scherm [Overgang diashow].
[MENU] > > [Overgang diashow]
2Raak [j Uit], [k Vervagen] of [l Verschuiven] aan en raak vervolgens [X] aan.
Bedieningsstanden:
Foto’s verwijderen
123
Foto’s verwijderen
Foto’s die u niet wilt behouden, kunt u verwijderen.
Eén enkele foto verwijderen
1 Selecteer in de schermweergave van één foto de foto die u wilt verwijderen.
2 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
3 Open het scherm [Verwijderen].
[Bew.] > [Verwijderen]
4 Raak [ Doorgaan] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
De foto wordt verwijderd.
5 Sleep uw vinger naar links/rechts om een andere foto te selecteren die u wilt verwijderen
of raak [X] aan.
Foto’s verwijderen in het indexscherm
1 Open het indexscherm [Foto’s].
[G] > [Foto’s]
2 Open het scherm [Verwijderen].
[Bew.] > [Verwijderen]
3 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [Ja] aan.
Als u [Selecteer] selecteert, voer dan de volgende procedure uit om de individuele foto’s te
selecteren die u wilt verwijderen voordat u [Ja] aanraakt.
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd. Sommige
foto’s zullen desondanks worden verwijderd.
4 Raak [OK] aan.
Individuele foto’s selecteren
1 Raak de individuele foto’s aan die u wilt verwijderen.
Op de door u aangeraakte foto’s verschijnt een vinkje !. Het totale aantal geselecteerde foto’s
wordt weergegeven naast het pictogram ".
Raak een geselecteerde foto aan als u het vinkje wilt verwijderen. Als u in één keer alle vinkjes wilt
verwijderen, raak dan [Alle verw.] > [Ja] aan.
2 Raak [OK] aan nadat u alle gewenste foto’s hebt geselecteerd.
Opties
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het verwijderen van fotos. Verwijderde foto’s bent u voorgoed kwijt.
Foto’s die met een ander apparaat werden beveiligd, kunt u met deze camcorder niet verwijderen.
Bedieningsstanden:
[Selecteer] Met deze optie selecteert u individuele foto’s die u wilt
verwijderen.
[Alle foto’s] Met deze optie verwijdert u alle foto’s.
Opnamen kopiëren naar een geheugenkaart
124
Opnamen opslaan/de len
Opnamen kopiëren naar een geheugenkaart
Als u opnamen wilt kopiëren, dan moet u opnamen selecteren in het interne geheugen of op
geheugenkaart 2. In beide gevallen worden opnamen gekopieerd naar geheugenkaart 3.
Scènes en foto’s worden gekopieerd vanuit het indexscherm of vanuit een verhaal in de galerij
in het brongeheugen naar hetzelfde indexscherm of hetzelfde verhaal op geheugenkaart 3.
Lees het gedeelte BELANGRIJK (A 126) voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
Scènes kopiëren vanuit het datum-indexscherm
1 Open het datum-indexscherm (A 91).
Controleer of u de tab & (intern geheugen) of de tab 6 (geheugenkaart 2) hebt geselecteerd.
Als u alle scènes wilt kopiëren die zijn opgenomen op een specifieke datum, sleep uw vinger dan
naar links/rechts totdat in de titelbalk de gewenste datum verschijnt.
2 Open het scherm om scènes te kopiëren.
[Bew.] > [Kopieren (&'7)] of [Kopieren (6'7)]
3 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [Ja] aan.
Als u [Selecteer] selecteert, voer dan de volgende procedure uit om de individuele scènes te
selecteren die u wilt kopiëren voordat u [Ja] aanraakt.
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
4Raak [OK] aan.
Individuele scènes selecteren
1 Raak de individuele scènes aan die u wilt kopiëren.
Op de door u aangeraakte scènes verschijnt een vinkje !. Het totale aantal geselecteerde
scènes wordt weergegeven naast het pictogram ".
Raak een geselecteerde scène aan als u het vinkje wilt verwijderen. Als u in één keer alle vinkjes
wilt verwijderen, raakt u [Alle verw.] > [Ja] aan.
2 Raak [OK] aan nadat u alle gewenste scènes hebt aangeraakt.
Opties
Bedieningsstanden:
[datum] Met deze optie kopieert u alle scènes die zijn opgenomen op de datum die wordt getoond in
de bedieningsknop.
[Selecteer] Met deze optie selecteert u individuele scènes die u wilt kopiëren.
[Alle scenes] Met deze optie kopieert u alle scènes.
9
Opnamen opslaan/delen
Opnamen kopiëren naar een geheugenkaart
125
Scènes kopiëren uit een verhaal op basis van classificatie
1 Open de galerij en breng het gewenste verhaal naar de voorgrond.
[G] > [ê Galerij] > Gewenst verhaal
Controleer of u de tab & (intern geheugen) of de tab 6 (geheugenkaart 2) hebt geselecteerd.
2 Open het scherm [Afsp. op beoord.].
[Verhaalgegevens] > [Afsp. op beoord.]
3 Raak de gewenste classificatie aan en raak vervolgens [K] aan.
4 Open het scherm om scènes te kopiëren.
[Verhaal bewerken] > [Kopieren (&'7)] of [Kopieren (6'7)]
5 Raak [Ja] aan.
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
De geselecteerde scènes worden gekopieerd.
6 Raak [OK] aan en raak vervolgens [K] aan.
Eén enkele foto kopiëren
1 Selecteer in de schermweergave van één foto de foto die u wilt kopiëren.
Controleer of u foto’s bekijkt die zijn gemaakt in het interne geheugen of op geheugenkaart 2.
(Naast het fotonummer wordt & of 6weergegeven.)
2 Raak het scherm aan om de afspeelregelaars op te roepen.
3 Open het scherm om foto’s te kopiëren.
[Bew.] > [Kopieren (&'7)] of [Kopieren (6'7)]
4 Raak [¨ Doorgaan] aan en raak vervolgens [Ja] aan.
De foto wordt gekopieerd.
5 Sleep uw vinger naar links/rechts om een andere foto te selecteren die u wilt kopiëren of
raak [X] aan.
Bedieningsstanden:
Bedieningsstanden:
Opnamen kopiëren naar een geheugenkaart
126
Foto’s kopiëren vanuit het indexscherm
1 Open het indexscherm [Foto’s] (A 91).
Controleer of u de tab & (intern geheugen) of de tab 6 (geheugenkaart 2) hebt geselecteerd.
2 Open het scherm om foto’s te kopiëren.
[Bew.] > [Kopieren (&'7)] of [Kopieren (6'7)]
3 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [Ja] aan.
Als u [Selecteer] selecteert, voer dan de volgende procedure uit om de individuele foto’s te
selecteren die u wilt kopiëren voordat u [Ja] aanraakt.
Raak [Stop] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
De geselecteerde foto’s worden gekopieerd.
4Raak [OK] aan.
Individuele foto’s selecteren
1 Raak de individuele foto’s aan die u wilt kopiëren.
Op de door u aangeraakte foto’s verschijnt een vinkje !. Het totale aantal geselecteerde foto’s
wordt weergegeven naast het pictogram ".
Raak een geselecteerde foto aan als u het vinkje wilt verwijderen. Als u in één keer alle vinkjes wilt
verwijderen, raakt u [Alle verw.] > [Ja] aan.
2 Raak [OK] aan nadat u alle gewenste foto’s hebt geselecteerd.
Opties
BELANGRIJK
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator brandt of knippert.
U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet.
Als u ondersteunde opnamen kopieert naar een Eye-Fi-kaart in geheugenkaartsleuf 3, worden de
foto’s automatisch draadloos geüpload als u binnen bereik bent van een geconfigureerd netwerk.
Controleer altijd of Eye-Fi-kaarten goedgekeurd zijn in het land of de regio waar u de kaart gebruikt.
Raadpleeg ook Gebruik van een Eye-Fi-kaart (A 136).
OPMERKINGEN
In de volgende gevallen kunt u opnamen niet kopiëren naar de geheugenkaart:
- Als de afdekking van de dubbele geheugenkaartsleuf openstaat.
- Als de LOCK-schakelaar op geheugenkaart 3 zo ingesteld staat dat de kaart niet kan worden
beschreven.
- Als in geheugenkaartsleuf 3 geen geheugenkaart aanwezig is.
Wanneer er niet genoeg vrije ruimte is op geheugenkaart 3, kopieert de camcorder zo veel
mogelijk foto’s voordat de procedure wordt stopgezet.
Bedieningsstanden:
[Selecteer] Met deze optie selecteert u individuele foto’s die u wilt
kopiëren.
[Alle foto’s] Met deze optie kopieert u alle foto’s.
Opnamen opslaan op een computer
127
Opnamen opslaan op een computer
Films die met deze camcorder worden opgenomen, worden opgeslagen in het interne geheugen of op
een geheugenkaart. Omdat de ruimte beperkt is, moet u ervoor zorgen dat u uw opnamen regelmatig
opslaat op uw computer.
Gebruik de meegeleverde software VideoBrowser om uw films op te slaan en de meegeleverde
software ImageBrowser EX om uw foto’s op te slaan.
Films opslaan (alleen Windows)
Met de meegeleverde software VideoBrowser kunt u de door u opgenomen scènes opslaan op uw
computer. VideoBrowser biedt tevens een groot aantal opties waarmee u uw videobibliotheek kunt
ordenen, video-opnamen kunt bewerken, schijven kunt maken, en nog veel meer.
Installeren
Voordat u de camcorder de eerste keer aansluit op de computer, moet u eerst de software installeren.
Raadpleeg de Installatiegids (meegeleverde brochure) en volg de instructies in de Softwarehandleiding
(PDF-bestand) om de meegeleverde PIXELA-software te installeren.
De camcorder aansluiten op een computer
1 Voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
2 Open het datum-indexscherm (A 91).
3 Sluit de camcorder op de computer aan met de bijgeleverde USB-kabel.
•Aansluitmethode $. Raadpleeg Aansluitschema’s (A 118).
4 Camcorder: Selecteer [Alle (alleen pc)].
Camcorder: Wanneer de verbinding met succes tot stand gebracht is, verschijnt
[USB-aansluiting] op het scherm.
5Computer: VideoBrowser wordt automatisch gestart.
Klik op in het menupaneel om te beginnen met het kopiëren van de bestanden. Klik op
om de Softwarehandleiding (PDF-bestand) te openen als u meer informatie wilt over het
gebruik van de software.
Bedieningsstanden:
Opnamen opslaan op een computer
128
Foto’s opslaan (Windows/Mac OS)
Met de meegeleverde software ImageBrowser EX kunt u foto’s opslaan op uw computer en
vervolgens makkelijk op uw computer ordenen. De belangrijkste systeemvereisten zijn:
Ook kunt u gebruikmaken van CANON iMAGE GATEWAY* om fotoalbums en nog veel meer te maken.
* Deze dienst is mogelijk niet in alle landen/regio’s beschikbaar.
Installeren
Voordat u de camcorder de eerste keer aansluit op de computer, moet u eerst de software installeren.
Zorg ervoor dat u de software altijd installeert, zelfs als u een andere versie van ImageBrowser EX op
uw computer hebt staan. De automatische updatefunctie van de software kan u voorzien van functies
die zijn geoptimaliseerd voor deze camcorder.
De “ImageBrowser EX Gebruikershandleiding” kunt u downloaden van de Canon-supportwebsite.
AANDACHTSPUNTEN
Voordat u de software installeert, moet u controleren of de computer is verbonden met internet.
1 Plaats de LEGRIA CD-ROM in het schijfstation van de computer.
2 Windows: Open in Windows Verkenner het station waarin u de CD-ROM hebt geplaatst.
Mac OS: Gebruik Finder en klik op het CD-ROM-pictogram.
3 Klik/dubbelklik op het pictogram Disc_Setup .
4 Klik op [ImageBrowser EX].
5 Voer de scherminstructies uit om uw gebied (continent), land/regio en taal te selecteren.
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van uw land/regio.
6 Klik in het installatiescherm op [Easy Installation/
Eenvoudige installatie].
Voor Windows-gebruikers: als er een dialoogscherm voor
gebruikersaccountbeheer verschijnt, volg dan de
instructies op het scherm.
7 Volg de instructies op het scherm om de installatie te
voltooien.
Tijdens het installatieproces wordt u mogelijk gevraagd
om Microsoft Silverlight te installeren. Volg de instructies
om dat te doen.
Besturingssysteem CPU Geheugen
Windows 8 (32/64-bits)
1,6 GHz
1 GB (voor 32-bits)
2 GB (voor 64-bits)
Windows 7 (SP1, 32/64-bits)
Windows Vista (SP2, 32/64-bits) 1 GB
Windows XP (SP3, alleen 32-bits) 512 MB
Mac OS X v10.7, v10.8 Intel® Core™ Duo,
1,83 GHz
2 GB
Mac OS X v10.6 1 GB
Opnamen opslaan op een computer
129
Controleren of de software op correcte wijze is geïnstalleerd
U kunt controleren of de software op correcte wijze is geïnstalleerd door na te gaan of het
pictogram ImageBrowser EX op de volgende locatie aanwezig is.
Windows 7, Windows Vista, Windows XP: In het menu Start: Alle Programma’s >
Canon Utilities > ImageBrowser EX
Windows 8: Op het bureaublad.
Mac OS X: In het Dock, op het bureaublad.
Als u het pictogram niet kunt vinden, controleer dan uw internetverbinding en installeer de software
opnieuw.
Als de camcorder voor de eerste keer wordt aangesloten op een Windows-computer
Als u voor de eerste keer de camcorder op de computer aansluit, moet u ook de optie voor
automatisch starten van CameraWindow selecteren.
De camcorder aansluiten op een computer
1 Voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
2 Open het indexscherm [Foto’s] (A 91).
Selecteer eerst het geheugen dat de foto’s bevat die u wilt kopiëren naar de computer.
3 Sluit de camcorder op de computer aan met de bijgeleverde USB-kabel.
•Aansluitmethode $. Raadpleeg Aansluitschema’s (A 118).
Camcorder: Wanneer de verbinding met succes tot stand gebracht is, verschijnt
[USB-aansluiting] op het scherm.
4 Kopieer de foto’s naar de computer.
Raadpleeg de relevante paragrafen in de gebruikershandleiding voor ImageBrowser EX.
BELANGRIJK
Wanneer de camcorder is aangesloten op een computer:
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet en verwijder de geheugenkaarten
niet.
- U mag niet rechtstreeks vanaf de computer mappen en bestanden op de camcorder openen,
wijzigen of verwijderen omdat u hiermee het risico loopt gegevens definitief kwijt te raken.
Gebruik altijd alleen de meegeleverde software om uw films naar de computer te kopiëren en,
indien nodig, eerder gekopieerde videobestanden terug te kopiëren naar een geheugenkaart
die is aangesloten op de geheugenkaartsleuf van de computer.
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator brandt of knippert.
U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de USB-kabel niet.
- Zet de camcorder of computer niet uit.
- Wijzig de bedieningsstand van de camcorder niet.
Het kan zijn dat door het type software en de specificaties/instellingen van de computer, de
procedure niet correct kan worden uitgevoerd.
Als u de fotobestanden op de computer wilt gebruiken, maak dan eerst kopieën van de bestanden.
Gebruik de gekopieerde bestanden en bewaar de originele.
Bedieningsstanden:
Opnamen opslaan op een computer
130
OPMERKINGEN
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van de computer.
Met de bijgeleverde software VideoBrowser kunt u ook complete verhalen uit de galerij naar de
computer kopiëren. In dat geval worden alle scènes in het verhaal samengevoegd en opgeslagen
als één enkel videobestand.
Gebruikers van Windows 8, Windows 7, Windows Vista, Windows XP en Mac OS X:
De camcorder is voorzien van het standaard Picture Transfer Protocol (PTP) waarmee u foto’s naar
de computer kunt kopiëren (alleen JPEG) door eenvoudigweg de camcorder via de meegeleverde
USB-kabel te verbinden met een computer, zonder dat u eerst de meegeleverde software
ImageBrowser EX hoeft te installeren.
Indien u de camcorder aansluit op de computer terwijl deze in de stand staat, wordt
automatisch begonnen met het aanmaken van miniaturen van scènes. Als het uw bedoeling was
foto’s naar de computer te kopiëren, kunt u [Overslaan] aanraken om het proces stop te zetten en
de computerfunctie Hardware veilig verwijderen van (Windows) of de Eject-functie van (Mac OS)
gebruiken om de verbinding met de camcorder te beëindigen. Verwijder de USB-kabel, zet de
camcorder in de stand en herstel de verbinding.
Uw opnamen kopiëren naar een externe videorecorder
131
Uw opnamen kopiëren naar een externe videorecorder
In High-Definition
Sluit met de bijgeleverde USB-kabel de camcorder aan op Blu-ray Disc-recorders en andere AVCHD-
compatibele digitale videorecorders om van uw films in High-Definition perfecte kopieën te maken. Als
de externe digitale videorecorder uitgerust is met een SD-geheugenkaartsleuf*, kunt u de
geheugenkaart gebruiken om uw films te kopiëren zonder dat u de camcorder hoeft aan te sluiten.
* Zorg ervoor dat het externe apparaat compatibel is met het type geheugenkaart dat u gebruikt.
Aansluiten
1 Voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
2 Open het datum-indexscherm of de galerij (A 91).
3 Sluit de camcorder aan op de digitale videorecorder met de bijgeleverde USB-kabel.
•Aansluitmethode $. Raadpleeg Aansluitschema’s (A 118).
4 Camcorder: Selecteer het geheugen dat de scènes bevat die u wilt kopiëren.
Selecteer een andere optie dan [Alle (alleen pc)].
Camcorder: Wanneer de verbinding met succes tot stand gebracht is, verschijnt
[USB-aansluiting] op het scherm.
Opnamen maken
Bijzonderheden zijn afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt. Zorg er daarom voor dat u de
gebruiksaanwijzing van de digitale videorecorder raadpleegt.
In Standard-Definition
U kunt uw films kopiëren door de camcorder aan te sluiten op een analoge videorecorder of op een
digitale videorecorder met analoge audio/video-ingangen. De video-uitvoer vindt plaats in Standard-
Definition, hoewel de originele scènes in High-Definition zijn.
Aansluiten
Sluit de camcorder aan op de videorecorder met aansluitmethode # of -. Raadpleeg
Aansluitschema’s (A 118).
Opnamen maken
1 Externe recorder: Plaats een lege cassette of schijf en zet de recorder in de
opnamepauzestand.
2 Zet de camcorder aan en kies de stand .
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
Controleer of q > [AV/Koptelef.] is ingesteld op [Ò AV].
3 Camcorder: Zoek de scène of het verhaal dat u wilt kopiëren en las kort vóór de gewenste
scène een afspeelpauze in.
Bedieningsstanden:
Uw opnamen kopiëren naar een externe videorecorder
132
4 Camcorder: Hervat het afspelen.
Standaard worden de schermgegevens ingesloten in het video-uitvoersignaal. U kunt dit wijzigen
met de optie q > [TV-scherm].
5 Externe recorder: Begin op te nemen wanneer de scène verschijnt die u wilt kopiëren;
stop met opnemen als de scène is geëindigd.
6 Camcorder: Stop met afspelen.
Films converteren en opslaan op een computer
133
Films converteren en opslaan op een computer
Met behulp van de bijgeleverde software VideoBrowser kunt u uw films in high definition en films die
u naar standard definition hebt geconverteerd, op een computer opslaan. U kunt ook een Eye-Fi-kaart
gebruiken om uw films draadloos te uploaden naar uw favoriete website voor het delen van video’s.
AANDACHTSPUNTEN
Zorg er eerst voor dat de meegeleverde software VideoBrowser correct wordt geïnstalleerd
voordat u de camcorder de eerste keer aansluit op de computer. Raadpleeg de Installatiegids
(meegeleverde brochure) en volg de instructies in de Softwarehandleiding (PDF-bestand) om de
meegeleverde PIXELA-software te installeren.
Scènes converteren naar Standard-Definition vanuit het datum-indexscherm
1 Voorzie de camcorder van stroom met de compacte netadapter.
2 Controleer of er in geheugenkaartsleuf 3 een geheugenkaart aanwezig is met voldoende
beschikbare ruimte.
3 Open het datum-indexscherm (A 91).
Controleer of u de tab & (intern geheugen) of de tab 6 (geheugenkaart 2) hebt geselecteerd.
Als u alle scènes wilt converteren die zijn opgenomen op een specifieke datum, sleep uw vinger
dan naar links/rechts totdat in de titelbalk de gewenste datum verschijnt.
4Druk op
W
om alle scènes te converteren die zijn opgenomen op de geselecteerde
datum. U kunt eventueel ook [Bew.]
>
[Conv. HD
'
SD (
&'7
)] of [Conv. HD
'
SD (
6'7
)]
aanraken en een van de opties voor het converteren van meerdere scènes selecteren.
U kunt alle scènes converteren die zijn opgenomen op de
datum die wordt getoond in de bedieningsknop, of u kunt
individuele scènes selecteren om deze te converteren of alle
scènes converteren.
Als u [Selecteer] selecteert, voer dan de procedure
hieronder uit om de individuele scènes te selecteren die u
wilt converteren.
Als er een bericht over auteursrechten verschijnt, lees dit
dan zorgvuldig door en raak [OK] aan als u akkoord gaat.
5 Bekijk de conversie-instellingen en raak [Volgende] aan.
Het aantal en de geschatte grootte van de geconverteerde
SD-films worden weergegeven op het scherm, binnen het
vak 7.
Voordat u [Volgende] aanraakt, kunt u [w] aanraken om de conversie-instellingen te wijzigen,
zoals hieronder beschreven.
6 Raak [START] aan om de scènes te converteren.
Voordat u [START] aanraakt, kunt u [Ò] aanraken om grafische elementen toe te voegen aan de
geconverteerde SD-films (A 103), of [Ý] aanraken om het volume (A 88) en de balans van
de achtergrondmuziek (A 111) te wijzigen.
U kunt de scènes ook decoreren terwijl deze worden geconverteerd.
Raak [STOP] aan als u de procedure wilt onderbreken terwijl deze wordt uitgevoerd.
Bedieningsstanden:
Films converteren en opslaan op een computer
134
7 Nadat de conversie is voltooid, verschijnt een bevestigingsscherm.
Ga verder met de procedure als u de camcorder op de computer wilt aansluiten en uw video’s
onmiddellijk wilt opslaan.
U kunt ook [End Without Connecting] aanraken als u de camcorder later op een computer wilt
aansluiten. Wanneer u klaar bent, stelt u de camcorder in op de -stand. Sla vervolgens
uw films en SD-films (A 127) op met behulp van de bijgeleverde software VideoBrowser.
8 Sluit de camcorder op de computer aan met de bijgeleverde USB-kabel.
Aansluitmethode $. Raadpleeg Aansluitschema’s (A 118).
9Computer: VideoBrowser wordt automatisch gestart.
Volg de instructies van de software om uw films en SD-films op te slaan. Voor meer informatie
over het gebruik van de software, klikt u op om de softwarehandleiding te openen
(PDFbestand).
Voor meer informatie over het uploaden van films naar services voor sociale netwerken of het delen
van video’s via websites, raadpleegt u de documentatie van de site waarnaar u wilt uploaden.
Individuele scènes selecteren (stap 4)
1 Raak de individuele scènes aan die u wilt converteren.
Op de door u aangeraakte scènes verschijnt een vinkje !. Het totale aantal geselecteerde
scènes wordt weergegeven naast het pictogram ".
Raak een geselecteerde scène aan als u het vinkje wilt verwijderen. Als u in één keer alle vinkjes
wilt verwijderen, raakt u [Alle verw.] > [Ja] aan.
2 Raak [OK] aan nadat u alle gewenste scènes hebt aangeraakt.
De bitsnelheid selecteren (stap 5)
Gebruik van een hogere bitsnelheid resulteert in een betere videokwaliteit van de geconverteerde
scènes, terwijl een lagere bitsnelheid resulteert in kleinere bestandsgroottes en snellere uploads.
1Raak [w] aan.
2 Raak [Bitverh. (kwaliteit)] aan.
3 Raak de gewenste optie aan en raak vervolgens [K] tweemaal aan.
Scènes automatisch splitsen (stap 5)
Als u een lange scène converteert, dan kunt u de camcorder deze laten splitsen in SD-films van elk
10 minuten om het uploaden te vergemakkelijken.
1Raak [w] aan.
2 Raak [Automatisch splitsen] aan.
3 Raak [Aan] aan en raak vervolgens [K] tweemaal aan.
BELANGRIJK
Als de camcorder is aangesloten op de computer, mag u het afdekplaatje van de dubbele
geheugenkaartsleuf niet openen en de geheugenkaarten niet verwijderen.
Neem de onderstaande voorschriften in acht wanneer de ACCESS-indicator brandt of knippert.
U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf niet.
- Verwijder de USB-kabel niet.
- Verwijder de compacte netadapter niet en zet de camcorder of computer niet uit.
Films converteren en opslaan op een computer
135
OPMERKINGEN
De tijd die is vereist om scènes te converteren, is ongeveer gelijk aan de totale afspeeltijd van de
geconverteerde scènes. In de meeste gevallen is dit nog steeds sneller dan het converteren van
scènes met uw computer. Het verdient daarom aanbeveling om scènes te converteren in de
camcorder.
De maximale totale afspeeltijd van de scènes die worden geconverteerd naar Standard-Definition is
12 uur.
Video Snapshot-opnamen en foto’s kunnen niet worden gemaakt van scènes die zijn geconverteerd
naar Standard-Definition.
Scènes kunnen niet worden geconverteerd naar Standard-Definition wanneer geheugenkaart 3 al
het maximale aantal mappen of scènes bevat (A 145).
U kunt de geconverteerde SD-films afspelen en verwijderen vanuit het indexscherm [SD-video] op
de geheugenkaart die werd gebruikt voor de conversie.
Scènes vanuit een verhaal converteren naar Standard-Definition op basis
van classificaties
1 Open de galerij en breng het gewenste verhaal naar de voorgrond.
[G] > [ê Galerij] > Gewenst verhaal
Controleer of u de tab
& (intern geheugen) of de tab 6 (geheugenkaart 2) hebt geselecteerd.
2 Open het scherm [Afsp. op beoord.].
[Verhaalgegevens] > [Afsp. op beoord.]
3 Raak de gewenste classificatie aan en raak vervolgens [K] aan.
4Druk op W en ga verder met de conversie naar Standard-Definition vanaf stap 5 in de
vorige procedure (A 133).
OPMERKINGEN
Wanneer u scènes converteert vanuit een verhaal:
- Alle scènes worden samengebracht in één geconverteerde SD-film.
- Als de geconverteerde SD-film te groot is, wordt deze gesplitst in kleinere films van 10 minuten
wanneer [Automatisch splitsen] (A 134) is ingesteld op [Aan].
- De maximale totale afspeeltijd van de scènes die worden geconverteerd is 2 uur en 30 minuten.
Alleen een deel van een scène of verhaal converteren
1 Speel de scène of het verhaal af dat u gedeeltelijk wilt converteren.
Controleer of u een scène hebt geselecteerd die opgenomen is in het interne geheugen of op
geheugenkaart 2.
2 Las een pauze in bij het punt waar u wilt dat de geconverteerde SD-film begint.
3Druk op W en ga verder met de conversie naar Standard-Definition vanaf stap 5 in de
vorige procedure (A 133).
De video wordt vanaf de afspeelpauzestand tot het eind van de scène of het verhaal (of tot
maximaal 10 minuten in het geval van langere scènes/verhalen) geconverteerd naar Standard-
Definition.
Films converteren en opslaan op een computer
136
Uw video’s draadloos uploaden
Als u gebruikmaakt van een Eye-Fi-kaart, kunt u films automatisch uploaden naar uw favoriete website
voor het delen van video’s. U moet de software installeren die met uw Eye-Fi-kaart wordt mee geleverd
en vooraf alle vereiste configuratie-instellingen uitvoeren. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
Eye-Fi-kaart. Houd er rekening mee dat niet alle Eye-Fi-kaarten AVCHD-films kunnen uploaden.
Controleer vooraf de compatibiliteit.
Lees het de paragraaf BELANGRIJK voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
1 Plaats uw Eye-Fi-kaart in geheugenkaartsleuf 3 en controleer of op de geheugenkaart
voldoende vrije ruimte beschikbaar is.
2 Zet de camcorder in de stand .
Films uploaden (AVCHD): Scènes die werden opgenomen op (of gekopieerd naar)
geheugenkaart 3, worden automatisch geüpload naar het web als u binnen bereik bent van een
geconfigureerd netwerk.
SD-films uploaden: Converteer de gewenste scènes (A 133). Raak aan het einde van de
procedure de optie [Afsl. zonder verbinden] aan. De geconverteerde SD-films op geheugenkaart
3 worden automatisch geüpload naar het web als u binnen bereik bent van een geconfigureerd
netwerk.
De status van de draadloze communicatie wordt door het Eye-Fi-pictogram als volgt
weergegeven:
- (gedimd) Geen communicatie tot stand gebracht
- (wit, knipperend) Bezig met verbinding maken; (wit, brandt continu) Draadloze upload
staat in de standby-stand
- (animatie) Draadloze upload wordt uitgevoerd
- q > [Eye-Fi-communicatie] is ingesteld op [j Uit]
- Draadloze upload is stopgezet door de camcorder (A 158)
- Fout tijdens lezen van Eye-Fi-kaart (A 157)
BELANGRIJK
Gebruik van een Eye-Fi-kaart
Dit product ondersteunt niet gegarandeerd de functies van de Eye-Fi-kaart (inclusieve draadloze
overdracht). Neem contact op met de kaartfabrikant als u een probleem met een Eye-Fi-kaart hebt.
In veel landen of regio’s is goedkeuring vereist als u Eye-Fi-kaarten wilt gebruiken. Zonder
goedkeuring mag u de kaart niet gebruiken. Neem contact op met de kaartfabrikant als u niet zeker
weet of de kaart is goedgekeurd voor gebruik in uw regio.
Gebruik geen Eye-Fi-kaarten in vliegtuigen en op andere plaatsen waar draadloze communicatie
verboden is. Verwijder in dat geval de Eye-Fi-kaart uit de camcorder.
OPMERKINGEN
Afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die moet worden geüpload en de draadloze
verbindingsomstandigheden van het netwerk, kan het enige tijd duren om videobestanden te
uploaden. Als de draadloze verbinding te zwak is, kan de draadloze overdracht mislukken en
worden de videobestanden geregistreerd als onvolledige uploads.
Over stroombesparing:
- Draadloze communicatie onttrekt sneller stroom uit de accu dan normaal. Het verdient
aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
- Terwijl bestanden draadloos worden geüpload, is de functie voor automatische uitschakeling niet
actief, zodat de camcorder niet automatisch wordt uitgeschakeld.
Films converteren en opslaan op een computer
137
Bestanden kunt u niet draadloos uploaden als de Eye-Fi-kaart aanwezig is in geheugenkaartsleuf
2 (het Eye-Fi-pictogram wordt dan niet getoond op het scherm). Zorg ervoor dat u de Eye-Fi-kaart
in geheugenkaartsleuf 3 plaatst.
Bij gebruik van een Eye-Fi-kaart kan de ACCESS-indicator zo nu en dan knipperen.
Draadloze communicatie is alleen beschikbaar in de afspeelstand. De draadloze overdracht wordt
stopgezet als u de camcorder in de opnamemodus zet.
Draadloze communicatie is niet beschikbaar wanneer de optionele wireless microfoon WM-V1 op
de camcorder aangesloten is. Draadloze overdracht wordt stopgezet zodra u de WM-V1 aansluit op
de camcorder.
U kunt de draadloze communicatie uitschakelen met de optie q > [Eye-Fi-communicatie]*.
Als de LOCK-schakelaar op de Eye-Fi-kaart zo staat ingesteld dat de kaart niet kan worden
beschreven, kunt u de draadloze communicatie niet aan/uitzetten en verandert het statuspictogram
in . Om gebruik te kunnen maken van draadloze communicatie, moet u ervoor zorgen dat de
schakelaar op de Eye-Fi-kaart niet in de stand LOCK staat.
* Deze menu-optie verschijnt alleen bij gebruik van een Eye-Fi-kaart.
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
138
Overige informati e
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
Niet-beschikbare menu-onderdelen worden gedimd getoond. Raadpleeg Gebruik van de menu’s
(A 28) voor meer informatie over de wijze waarop u een onderdeel selecteert. Raadpleeg de pagina
waarnaar wordt verwezen voor bijzonderheden over elke functie. Menu-opties zonder een pagina
waarnaar wordt verwezen, worden na de tabellen nader verklaard. Onderstreepte instelopties zijn de
standaardinstellingen.
FUNC.-paneel
FUNC.-paneel - Opnamestanden
Bedieningsknop Instelopties/Functie AUTO n
CINEMA
A
[MENU] De menu’s openen 29
[Opnameprogs] [ Programma AE], [ Sluiter-voork.AE],
[ Diafr.-voork.AE], [n Handm. belichting]
57,
59
[ú Portret], [û Sport], [ü Nachtscène], [ý Sneeuw],
[þ Strand], [ÿ Zonsonderg.], [Œ Weinig licht],
[œ Spotlight], [Š Vuurwerk]
64
[°
BLC altijd aan] [i Aan], [j Uit] 61
[Ä Witbalans] [Ã Auto], [¼ Daglicht], [½ Schaduw], [¾ Bewolkt],
[¿ TL-licht], [À TL-licht H], [É Lamplicht],
[Â Kleurtemperatuur], [Æ Set 1], [Ç Set 2]
62
[x AGC-limiet] [m Auto], [n Handmatig] 56
[< Focus] Touch AF-kader; [D] (handmatige scherpstelling):
Schakel in of uit
; [O] (contourverscherping):
Schakel in of uit
; [w] (instellingen):
[Peaking en Z/W], [Piekkleur]
Als [D] is ingeschakeld - [SET] (scherpstellingsvoorkeuze),
[P] (edge monitor)
Als [SET] is ingeschakeld - [Aan] (terugkeren naar
voorkeuzepositie van scherpstelling)
47
[y Belichting] Touch AE-kader; [n] (handmatige instelling): Schakel in of
uit
, [w] (instellingen); [AE-vergr. (aanr.)], [Zebrapatroon];
[z] of [{] (zebrapatroon): Schakel in of uit
Als [n] is ingeschakeld - [P] (golfvormmonitor),
regelaar voor belichtingsinstelling
60
[
Geluidsscène]
1, 2
[ Standaard], [ Muziek], [ Spraak],
[ Woud en vogels], [ Ruisonderdrukking]
68
[ Aangepast]
[ä Niveau micro]
1
[m Auto], [n Handmatig]
[Audioniveau]: Schakel in of uit
69
[ Intelligente IS] [È Met È], [ Zonder È] 39
10
Overige informatie
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
139
1
Optie alleen beschikbaar voor het opnemen van films.
2
De instelling blijft gehandhaafd wanneer de camcorder van de stand of in de stand
wordt gezet. (Behalve [ Aangepast] onder [ Geluidsscène].)
Bewerkingspaneel - Stand
[ZOOM Zoom] Zoomregelaars, [START]/[STOP]-regeling (voor films) 53
[PHOTO]-regeling (voor foto’s)
[Beeldstabilisator] [Ä Dynamisch], [Å Standaard], [Ì Uit] 55
[Beeldeffecten] [ON], [OFF]
Wanneer [ON] - [Kleurverzadiging], [Scherpte], [Contrast],
[Helderheid]: ±0
(-2 t/m +2)
66
[R Faders]
1
[S Uit], [T Begin fade/Eenmaal],
[U Begin fade/Altijd], [V Wegvegen/Eenmaal],
[W Wegvegen/Altijd]
83
[Ò Decoratie]
1, 2
[Ó Pennen en stempels], [× Bewegende stempels],
[Ø Captions]
103
[Ü] (beeldmix): Schakel in of uit,
[Ý] (pauzeren tijdens live video)
[ß] (werkbalk minimaliseren)
[é Verhaal
maken]
2
Verhaalthema’s, [Nieuw verhaal] 99
[¦ Videofoto]
2
[i Aan], [j Uit] 80
[v Opname
bekijken]
1
42
Bedieningsknop
Datum-
indexscherm
Indexscherm
[SD-video]
Afspeelpauze A
[Kopieren (&'7)]
1
[Kopieren (6'7)]
1
<datum>, [Selecteer],
[Alle scenes]
124
[Conv. HD'SD (&'7)]
1
[Conv. HD'SD (6'7)]
1
<datum>, [Selecteer],
[Alle scenes]
133
[Verwijderen] of [ ] <datum>, [Selecteer],
[Alle scenes]
[Deze scene],
[Alle scenes]
[Deze scene] 92
[Splitsen] 95
Bedieningsknop Instelopties/Functie AUTO n
CINEMA
A
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
140
Vanuit de galerij:
1
Procedure niet beschikbaar voor opnamen op geheugenkaart 3 (tab 7).
2
Procedure niet beschikbaar voor de twee voorgeïnstalleerde verhalen: [Ongesorteerd] en [Videofoto].
Bewerkingspaneel - Stand
* Procedure niet beschikbaar voor opnamen op geheugenkaart 3 (tab 7).
Bedieningsknop
[Verhaal bewerken]
in het scherm
[Verhaalgegevens]
[Scene bewerken] in het
scherm [Scenelijst]
Afspeelpauze A
[Kopieren (&'7)]
1
[Kopieren (6'7)]
1
<op basis van
scèneclassificatie>
125
[Conv. HD'SD (&'7)]
1
[Conv. HD'SD (6'7)]
1
<op basis van
scèneclassificatie>
135
[Verwijderen] of [ ] <op basis van
scèneclassificatie>
[Deze scene] [Deze scene] 92
[Verhaal verw.]
2
94
[Verhaalminiatuur]
2
114
[Titel bewerken]
2
115
[Kopieren] 113
[Verplaatsen] 113
[Splitsen] 95
[Beoordeling] (classificatie) [É], [Ê], [Ë],
[
Ì] (ongeclassificeerd), [Í] (overige)
109
Bedieningsknop Indexscherm Schermweergave van één foto A
[Kopieren (&'7)]*
[Kopieren (6'7)]*
[Selecteer], [Alle foto’s] 125
[Verwijderen] 123
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
141
Instellingsmenu’s
p Camera-instelling
1
Optie alleen beschikbaar voor het opnemen van films.
2
De instelling blijft gehandhaafd wanneer de camcorder van de stand of in de stand
wordt gezet.
3
Optie alleen beschikbaar als de optionele surroundmicrofoon SM-V1 op de camcorder aangesloten
wordt nadat u een update van de camcorderfirmware hebt uitgevoerd met behulp van de
geheugenkaart die met de SM-V1 wordt mee geleverd.
Menu-onderdeel Instelopties n
CINEMA
A
[Dig. Zoom]
1
[j Uit], [n 40x], [o 200x], [f Digitale teleconv.]
[Zachte zoombediening]
2
[j Uit], [¬ Start], [® Stop], [¯ Start en stop] 54
[Zoomsnelheidniveau]
2
[Z Snel], [[ Normaal], [] Langzaam] 52
[Zoomknop zoomsnelheid]
2
[Y] (variabele snelheid), [X] (constante snelheid)
Als [X] geselecteerd is: 1-16 (8)
52
[Zoomsn. draadloze bed.]
2
1-16 (8) 53
[AF-modus]
2
[= Instant AF], [? Normale AF], [@ Normaal AF] 48
[Focushulp]
1, 2
[i Aan], [j Uit]
[Gezichtsdet. en volgen] [i Aan }], [j Uit] 49
[Autom. achtergr.verl.corr.] [i Aan], [j Uit] 61
[Auto Langz.Sluiter]
2
[i Aan], [j Uit]
[ND-filter] [k Auto], [j Uit]
[Conversielens]
2
[¾ Teleconverter], [¿ Groothoekconv.], [j Uit]
[Faderinstelling]
1
[° Zwart scherm], [± Wit scherm] 83
[Markeringen] [j Uit], [3 Horizon (wit)], [4 Horizon (grijs)],
[5 Raster (wit)], [6 Raster (grijs)]
[Autom. Windscherm]
1
[H Hoog], [L Laag ], [j Uit à] 71
[Microfoondemper]
1
[k Auto], [i Aan å]
[MIC-ingang]
1
[Þ Extern geluid], [ß Microfoon] 72
[Geluidsmix]
1
[j Uit], [i Aan]
Als [i Aan] is geselecteerd: [INT] [EXT],
[Interne microfoon]/[MIC-ingang]
72
[Freq.respons ingeb. mic.]
1
[
h
Normaal], [ç Lage tonen verst.],
[è Lage tonen filteren], [é Middentonen verst.],
[ê Mid/hoog verst.]
71
[Gerichtheid ingeb. mic.]
1
[í Mono], [h Normaal], [î Breed], [ï Zoom] 70
[Richtingsgev.
microfoon]
1, 3
[ò Rondom], [ó Zoom], [ô Rechtuit]
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
142
[Dig. Zoom]: Bepaalt de werking van de digitale zoom.
De kleur van de indicator geeft de zoom aan.
•Als [n 40x] of [o 200x] geselecteerd is, dan schakelt
de camcorder automatisch over op digitale zoom als u
verder inzoomt dan het optische zoombereik.
Met de digitale zoom wordt het beeld digitaal verwerkt.
De beeldresolutie zal daarom verslechteren naarmate u
meer inzoomt.
•Raadpleeg Digitale teleconverter (A 54) voor meer
informatie over de digitale teleconverter.
[Focushulp]: Als scherpstelhulp is geactiveerd, dan wordt het beeld in het midden van het scherm
vergroot om u te helpen handmatig scherp te stellen (A 47).
Gebruik van de scherpstelhulp heeft geen invloed op de opnamen. De scherpstellingsassistentie
wordt na 4 seconden automatisch geannuleerd of wanneer u begint met opnemen.
[Auto Langz.Sluiter]: De camcorder gebruikt op plaatsen met onvoldoende verlichting automatisch
lange sluitertijden om heldere opnamen te maken.
Minimale sluitertijd die wordt gebruikt: 1/25; 1/12 als de beeldsnelheid is ingesteld op [¸ PF25].
De automatische lange sluitertijd kan alleen worden geactiveerd als het opnameprogramma is
ingesteld op [ Programma AE], maar zelfs als u de camcorder in de stand zet, zal deze
instelling niet veranderen.
Zet de langzame sluitertijd op [j Uit] als een nabeeld met sporen verschijnt.
[ND-filter]: Alleen beschikbaar bij gebruik van de opnameprogramma’s [ Diafr.-voork.AE] en
[n Handm. belichting]. Indien deze optie is ingesteld op [k Auto], dan kan het ND-filter worden
geselecteerd als u het diafragma instelt. Afhankelijk van de geselecteerde instelling verschijnt [ND1/2],
[ND1/4] of [ND1/8] naast de diafragmawaarde op het scherm.
[Conversielens]: Als u de optionele teleconverter TL-H58 of groothoekconverter WD-H58W op de
camcorder aansluit, selecteer dan de juiste instelling van de conversielens. De camcorder zal de
beeldstabilisatie dan optimaliseren en de minimale afstand tot het object instellen. De minimale afstand
tot het object in het gehele zoombereik is 130 cm voor de TL-H58 en 40 cm voor de WD-H58W.
Wanneer u een andere instelling selecteert dan [j Uit], dan wordt de AF-stand automatisch
ingesteld op [@ Normaal AF].
De geschatte afstand tot het onderwerp die op het scherm wordt weergegeven, zal veranderen al
naargelang de instelling. Als u geen conversielens gebruikt, selecteer dan [j Uit].
[Markeringen]: U kunt in het midden van het scherm een raster of een horizontale lijn weergeven.
Gebruik de markeringen als referentie om ervoor te zorgen dat uw onderwerp juist wordt ingekaderd
(verticaal en/of horizontaal).
Gebruik van de markeringen heeft geen invloed op de opnamen.
[Microfoondemper]: Helpt audiovervormingen te voorkomen. U kunt deze instelling gebruiken
wanneer u gebruikmaakt van een externe microfoon of wanneer [ Geluidsscène] is ingesteld op
[ Aangepast].
[k Auto]: De camcorder activeert, indien nodig, automatisch de microfoondemper om een optimaal
audio-opnameniveau te bewerkstelligen, zodat hoge audioniveaus niet vervormd raken.
[i Aan å]: De microfoondemper wordt altijd geactiveerd om een geluidsdynamiek te
reproduceren die levensechter overkomt. Op het scherm verschijnt å.
Optische zoom Digitale zoom
Wit Licht-
blauw
Donker
blauw
Tot 10x 10x -
40x
40x -
200x
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
143
[Richtingsgev. microfoon]: Hiermee stelt u de richtingsstand van de optionele surroundmicrofoon
SM-V1 in.
[ò Rondom]: Hiermee neemt u 5.1-kanaals surroundgeluid op.
[ó Zoom]: Hiermee neemt u 5.1-audiokanalen op. Bovendien is de audio gekoppeld aan de
zoomstand. Hoe groter het onderwerp op het scherm wordt weergegeven, hoe luider het geluid klinkt.
[ô Rechtuit]: Hiermee neemt u monogeluid op met een sterk gerichte instelling die het meest
gevoelig is voor geluid dat rechtstreeks afkomstig is vanaf de voorzijde van de camcorder/microfoon.
s / Afspeelinstellingen
1
Standaard in de stand .
2
Optie niet beschikbaar wanneer de camcorder is aangesloten op een HDTV via de meegeleverde High-
Speed HDMI-kabel.
[Datumcode]: Toont de datum en/of tijd waarop de scène werd opgenomen of de foto werd gemaakt.
[( Camera datum]: Toont het diafragma (f-stop) en de sluitertijd die tijdens het opnemen van de
scène of het maken van de foto werden gebruikt.
[TV-Type]: Als u de camcorder op een TV aansluit met de meegeleverde stereovideokabel STV-250N,
selecteer dan de instelling op basis van het type TV om het beeld volledig en in de juiste hoogte/
breedteverhouding weer te kunnen geven.
[+ 4:3 tv]: TV’s met een hoogte/breedteverhouding van 4:3.
[, Breedb TV]: TV’s met een hoogte/breedteverhouding van 16:9.
Als het TV-type is ingesteld op [+ 4:3 tv], wordt het beeld niet in de volledige schermweergave
getoond tijdens het afspelen van video die oorspronkelijk werd opgenomen met een hoogte/
breedteverhouding van 16:9.
Menu-onderdeel Instelopties y } A
[Muziekkeuze] [j Uit], [i Aan]
1
Indien ingesteld op [i Aan] - lijst met muzieknummers,
[y] [Û] (Origineel geluid/Achtergrondmuziek)
110
[Externe
geluidsingang]
[j Uit], [i Aan Ü]
Indien ingesteld op [i Aan Ü] - [Ext. speleraansluiting]:
Schakel in of uit
111
[Datumcode] [j Uit], [% Datum], [& Tijd],
[
' Datum en tijd], [( Camera datum]
[Overgang diashow] [j Uit], [k Vervagen], [l Verschuiven] 122
[TV-Type]
2
[+ 4:3 tv], [, Breedb TV]
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
144
r Opname-instellingen en aansluitingen
1
De instelling blijft gehandhaafd wanneer de camcorder van de stand of in de stand
wordt gezet.
2
Optie alleen beschikbaar voor het opnemen van films.
3
Kan afzonderlijk worden ingesteld voor de stand en . De standaardwaarde in de stand
is [¸ PF25].
4
Optie alleen beschikbaar voor het maken van foto’s.
[Omgekeerde scanopname]: Keert het opgenomen beeld horizontaal, verticaal of horizontaal en
verticaal om.
[Geheugeninfo]: Toont een scherm waarin u kunt controleren hoeveel van het interne geheugen of de
geheugenkaart momenteel wordt gebruikt (« totale opnametijd en ª totaal aantal foto’s) en hoeveel
ruimte er nog beschikbaar is voor het maken van nieuwe opnamen.
De geschatte resterende opnametijd voor films en het geschatte resterende aantal foto’s zijn bij
benadering gegeven en zijn gebaseerd op de opnamemodus die op dat moment wordt gebruikt en
een fotoresolutie van 1920x1080.
Menu-onderdeel Instelopties n
CINEMA
y } A
[Zelftimer] [i Aan <], [j Uit] 67
[Lengte video-
snapshot]
1, 2
[C 2 sec], [D 4 sec], [F 8 sec],
[Naar verhaallengte]: Schakel in
of uit
80,
97
[C 2 sec], [D 4 sec], [F 8 sec]
[Scenes
beoordelen
(opn.)]
1, 2
[i Aan], [j Uit] 109
[Opnamemedia
Videos]
1, 2
[&] (intern geheugen), [6] (geheugenkaart 2),
[
7] (geheugenkaart 3),
Indien ingesteld op [
&] of [6]: [Relay-opname]:
[j], [
&'6], [&'6'7], [6'7]
Indien ingesteld op [
6]: [Dubbele opname]:
[
j], [i]
33
[Opn. Modus]
1, 2
[© Hoge kwaliteit 24 Mbps], [¨ Hoge kwaliteit
17 Mbps], [¦ Hoge kwaliteit 12 Mbps], [¤ Stand.
afspeelsnelh. 7 Mbps], [¥ Langz. afspeelsnelh. 5 Mbps]
45
[
Framerate]
1, 2, 3
[μ 50i (standaard)], [¸ PF25] 46
[Opnamemedia
Foto’s]
4
[&] (intern geheugen), [6] (geheugenkaart 2),
[
7] (geheugenkaart 3)
33
[Vastleggen
foto’s va. video]
4
[o Enkele foto], [p Cont. knippen] 98
[Omgekeerde
scanopname]
1, 2
[j Uit], [I Verticaal], [J Horizontaal],
[K Beide]
[Geheugeninfo] [&] (intern geheugen), [6] (geheugenkaart 2),
[
7] (geheugenkaart 3)
[x.v.Color] [i Aan -], [j Uit]
[Kleurenbalken &
testtoon]
1
[j Uit], [ Kleurenbalken],
[ Kleurenbalk & toon]
78
[Bestands-
nummering]
1
[m Reset], [n Continu]
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
145
In het informatiescherm van een geheugenkaart kunt u ook de snelheidsklasse van de
geheugenkaart controleren.
De [Totale ruimte] die wordt weergegeven voor het interne geheugen, geeft de ruimte aan die feitelijk
bruikbaar is. Deze is mogelijk iets kleiner dan de nominale capaciteit van het interne geheugen die
staat vermeld onder de specificaties.
[x.v.Color]: Gebruikt een kleurruimte met een vergroot gamma om diepere, meer levensechte kleuren
te krijgen.
Gebruik deze functie om video op te nemen alleen als u van plan bent uw opnamen af te spelen op
een HDTV die compatibel is met x.v.Color, aangesloten op de camcorder via de bijgeleverde High-
Speed HDMI-kabel. Als u op een niet-compatibele TV opnamen afspeelt die zijn gemaakt met
x.v.Color, worden de kleuren op het televisiescherm mogelijk niet correct gereproduceerd.
[Bestandsnummering]: Selecteer de bestandsnummeringsmethode die u wilt gebruiken op een nieuwe
geheugenkaart. Aan foto’s en SD-films worden automatisch opeenvolgende nummers toegewezen
van 0101 t/m 9900, en deze worden opgeslagen in mappen van maximaal 100 bestanden. Mappen
worden genummerd van 101 t/m 998.
[m Reset]: Telkens wanneer u een nieuwe geheugenkaart plaatst, begint de bestandsnummering
opnieuw vanaf 101-0101.
[n Continu]: De bestandsnummering gaat verder bij het nummer dat volgt op het nummer van het
laatste bestand dat met de camcorder werd opgenomen.
Als de geplaatste geheugenkaart al een bestand met een hoger nummer bevat, wordt aan een
nieuw bestand een nummer toegewezen dat één hoger is dan dat van het laatste bestand op de
geheugenkaart.
Het is raadzaam om de instelling [n Continu] te gebruiken.
Het bestandsnummer geeft de naam en locatie aan van het bestand op de geheugenkaart.
Voorbeeld: de bestandsnaam van een foto met het nummer 101-0107 is “IMG_0107.JPG”,
opgeslagen in de map “DCIM\101CANON”, terwijl een SD-film met hetzelfde bestandsnummer
wordt aangeduid met de bestandsnaam “MVI_0107.MPG”.
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
146
q Systeeminstellingen
Menu-onderdeel Instelopties n
CINEMA
y } A
[TV-scherm] [i Aan], [j Uit]
[Taal !]
1
[ ], [Dansk], [Deutsch], [ ], [English],
[Español], [Français], [Italiano], [Magyar], [Melayu],
[Nederlands], [Norsk], [Polski], [Português], [ ],
[Suomi], [Svenska], [Türkçe], [ ], [ ],
[ ], [ ], [ ], [ ], [ ],
[], [ ]
30
[Helderheid]
1
[LCD-
schermdimmer]
1
[i Aan], [j Uit]
[LCD
Spiegelbeeld]
1
[i Aan], [j Uit]
[AV/Koptelef.]
1
[Ò AV], [Ó Koptelefoon] 73,
131
[Volume]
1
[Luidspreker]:
, Ú
88
[Koptelefoon]:
, Ö
73
[Piepje]
1
[÷ Hoog Volume], [ø Laag Volume], [j Uit]
[IR Afstands-
bediening]
1
[i Aan], [j Uit 0]
[Knop Powered IS] [Î Ingedrukt houden], [Ï Omschakelen]
[Aangep. Toets/
knop]
[ä Niveau micro], [ Tv/Av], [l Handm. belichting],
[x AGC-limiet], [
y Belichting], [j Uit]
84
[Knop 1
toewijzen]
1
[È Powered IS], [° BLC altijd aan],
[~ AF alleen gezicht], [é Verhaal maken],
[¦ Videofoto], [Ä WB-prioriteit], [
AF/MF],
[j Uit]
85
[Knop 2
toewijzen]
1
[È Powered IS], [° BLC altijd aan],
[~ AF alleen gezicht], [é Verhaal maken],
[¦ Videofoto], [Ä WB-prioriteit], [
z Pre-opname],
[j Uit]
[WB-prioriteit
instellen]
[Ã Auto], [¼ Daglicht], [½ Schaduw],
[¾ Bewolkt], [¿ TL-licht], [À TL-licht H],
[É Lamplicht], [ Kleurtemperatuur], [Æ Set 1],
[Ç Set 2]
[Richting
scherpstelring]
[h Normaal], [X Omgekeerd]
[Scherpstelringres
pons]
[Z Snel], [[ Normaal], [] Langzaam]
[Voork.snelh.
scherpstelling]
[Z Snel], [[ Normaal], [] Langzaam]
)*
ØÙ
ÔÕ
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
147
1
De instelling blijft gehandhaafd wanneer de camcorder van de stand of in de stand
wordt gezet. (Behalve sommige van de instellingen van [Knop 1 toewijzen] / [Knop 2 toewijzen])
2
Optie niet beschikbaar wanneer de camcorder is aangesloten op een HDTV via de meegeleverde
High-Speed HDMI-kabel.
3
Optie alleen beschikbaar als u een Eye-Fi-kaart hebt geplaatst in geheugenkaartsleuf 3.
[TV-scherm]: Als deze optie op [i Aan] staat, worden de schermgegevens van de camcorder ook
getoond op een aangesloten TV of monitor.
[Helderheid]: Stelt de helderheid van het LCD-scherm in.
Wijziging van de helderheid van het LCD-scherm heeft geen invloed op de helderheid van de
opnamen of op de helderheid van het afspeelbeeld op een TV.
[LCD-schermdimmer]: Als deze optie op [i Aan] staat, wordt het LCD-scherm gedimd. Dit is ideaal
als u de camcorder gebruikt op plaatsen waar de LCD-verlichting voor anderen irritant kan worden.
Houd D circa 2 seconden ingedrukt als u het LCD-scherm wilt terugstellen naar de vorige
helderheidsinstelling.
[Autostart
decoratie]
1
[i Aan], [j Uit] 103
[Spaarstand]
1
[Automatisch uit]: [j Uit], [i Aan]
[Snelle start (stand-by)]: [Uit], [10 min], [20 min],
[30 min]
[Initialiseren
&/*]
[& Syst. geh.], [6 Geh.kaart A], [7 Geh.kaart B] 35
[Initalisatie voltooien]: Schakel in of uit
[Tijdzone/DST]
1
["] (tijdzone in eigen woonplaats) of
[#] (tijdzone op reisbestemming):
[Parijs]
, lijst met wereldwijde tijdzones
[$] (instelling zomertijd): Schakel in of uit
31
[Datum/Tijd]
1
[Datum/Tijd]: –
[Datumindeling]: [Y.M.D], [M.D,Y], [D.M.Y]
(Y- jaar, M- maand, D- dag)
[24H]: Schakel in (24-uurs klok) of uit
(12-uurs klok)
30
[Accu-info]
[HDMI-Controle]
1, 2
[i Aan], [j Uit]
[HDMI 1080p-
uitgang]
1, 2
[i Aan], [j Uit]
[HDMI-status]
[Afstands-
eenheden]
[. meters], [/ feet]
[Res.kopie
menu-inst.
7]
[Opslaan], [Laden] 86
[Demo Modus]
1
[i Aan], [j Uit]
[Firmware]
[Eye-Fi-
communicatie]
3
[k Auto], [j Uit] 136
Menu-onderdeel Instelopties n
CINEMA
y } A
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
148
Het dimmen van het LCD-scherm heeft geen invloed op de helderheid van de opnamen of op de
helderheid van het afspeel/weergavebeeld op een TV.
Als u de schermdimmer op [j Uit] zet, keert het LCD-scherm terug naar het helderheidsniveau
dat werd gebruikt voordat het scherm werd gedimd.
[LCD Spiegelbeeld]: Indien ingesteld op [i Aan], dan kunt u het LCD-paneel 180 graden draaien
zodat het onderwerp het beeld kan controleren terwijl u opneemt. Als het LCD-paneel naar het
onderwerp is gedraaid, dan kunt u de scène niet decoreren.
[Piepje]: Bij sommige handelingen (het aanzetten van de camcorder, het aftellen van de zelfontspanner,
etc.) is een pieptoon te horen.
Als vooropname (A 81) is geactiveerd, laat de camcorder geen pieptoon horen.
[IR Afstandsbediening]: Stelt u in staat de camcorder te bedienen met de wireless afstandsbediening.
[Knop Powered IS]: Bepaalt de werking van de toewijzingsknop die is ingesteld op [È Powered IS]
(A 55).
[Î Ingedrukt houden]: Powered IS wordt geactiveerd als u de knop ingedrukt houdt.
[Ï Omschakelen]: Telkens als u de knop indrukt wordt de functie Powered IS ingeschakeld
respectievelijk uitgeschakeld.
[WB-prioriteit instellen]: U kunt een toewijzingsknop indrukken die is toegewezen aan [Ä WB-
prioriteit] om te wisselen tussen de huidige witbalans en de witbalansinstelling die is geselecteerd voor
[WB-prioriteit instellen].
[Richting scherpstelring]: Hiermee wijzigt u de richting waarin de scherpstelring moet worden gedraaid.
[Scherpstelringrespons]: Hiermee selecteert u de gevoeligheid van de respons als u aan de
scherpstelring draait.
[Voork.snelh. scherpstelling]: Hiermee bepaalt u de snelheid waarmee de scherpstelling verandert in de
voorkeuzepositie.
[Spaarstand]: Hiermee stelt u de opties voor automatische uitschakeling van de camcorder in.
[Automatisch uit]: Bij gebruik van de accu schakelt de camcorder zichzelf automatisch uit als er 5
minuten lang geen bedieningshandelingen zijn verricht. Dit wordt gedaan om stroom te besparen.
Circa 30 seconden voordat de camcorder wordt uitgeschakeld, verschijnt [Automatisch uit].
In de standby-stand wordt de camcorder uitgeschakeld nadat de tijd is verstreken die is ingesteld
met de optie [Snelle start (stand-by)].
[Snelle start (stand-by)]: Selecteer of u de snelstartfunctie (A 44) wilt activeren wanneer u in een
opnamemodus het LCD-paneel sluit en hoe lang het moet duren voordat de camcorder de standby-
stand beëindigt en automatisch wordt uitgeschakeld.
U kunt de snelstartfunctie bijvoorbeeld instellen op [Uit] als de camcorder op een vaste positie staat
en u video-opnamen wilt blijven maken bij een gesloten LCD-paneel om accustroom te besparen.
[Accu-info]: Als u gebruikmaakt van een accu die compatibel is met Intelligent System, wordt met deze
optie een scherm weergegeven waarin u kunt controleren in hoeverre (weergegeven als een
percentage) de accu nog opgeladen is en wat de resterende opnametijd (stand , ) of
afspeeltijd (stand , ) is.
Bijlage: Menu-opties - Overzicht
149
[HDMI-Controle]: Activeert de functie HDMI-CEC (Consumer Electronics Control). Als u de camcorder
met de meegeleverde High-Speed HDMI-kabel aansluit op een HDTV die compatibel is met HDMI-
CEC, kunt u de afspeelfunctie van de camcorder bedienen met de afstandsbediening van de TV.
Indien ingesteld op [i Aan] en wanneer de camcorder met de bijgeleverde High-Speed HDMI-
kabel is aangesloten op een compatibele HDTV, dan wordt de video-invoer op de TV automatisch
afgestemd op de video-invoer van de camcorder. U kunt dan de knoppen voor bediening omhoog/
omlaag/naar links/naar rechts en OK of SET op de afstandsbediening van de TV gebruiken om uw
opnamen af te spelen.
Afhankelijk van het TV-toestel zijn op de TV zelf mogelijk extra instellingen nodig om de HDMI-CEC-
functie te kunnen activeren. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing van de TV.
Zelfs wanneer de camcorder aangesloten is op compatibele TV-toestellen, kan een correcte
werking van de HDMI-CEC-functie niet worden gegarandeerd. Als u de afstandsbediening van de
TV niet kunt gebruiken, stelt u [HDMI-Controle] in op [j Uit] en voert u de bedieningshandelingen
uit op de camcorder zelf of met de wireless afstandsbediening van de camcorder.
De afstandsbediening van de TV kunt u alleen gebruiken om films af te spelen of foto’s weer te
geven (alleen de stand of ). Als de camcorder is aangesloten op de TV terwijl de
camcorder in de stand , of staat, en u de TV uitzet, dan zal - afhankelijk van het
gebruikte TV-toestel - automatisch ook de camcorder worden uitgezet, zelfs als de camcorder op
dat moment bezig is met opnemen.
Het verdient aanbeveling om tegelijkertijd niet meer dan 3 HDMI-CEC-compatibele apparaten aan
te sluiten.
[HDMI 1080p-uitgang]: Indien ingesteld op [i Aan] en wanneer de camcorder met de meegeleverde
High-Speed HDMI-kabel is aangesloten op een HDTV die de 1080p-standaard ondersteunt, dan
worden uw video-opnamen (gemaakt in 1080i) geconverteerd en uitgevoerd als 1080p.
[HDMI-status]: Toont een scherm waarin u kunt controleren wat de standaard is van het videosignaal
dat wordt uitgevoerd vanuit het HDMI OUT- aansluitpunt.
[Afstandseenheden]: Hiermee selecteert u of tijdens handmatige scherpstelling de scherpstelafstand
wordt weergegeven in meters of feet.
[Demo Modus]: Met de demonstratiefunctie kunt u de belangrijkste functies van de camcorder
bekijken. De demonstratiefunctie wordt automatisch gestart als de camcorder van stroom wordt
voorzien met de compacte netadapter en u de camcorder langer dan 5 minuten zonder
geheugenkaart ingeschakeld laat staan.
Druk op een willekeurige knop of zet de camcorder uit als u de demonstratiefunctie wilt stopzetten
zodra deze is gestart.
[Firmware]: U kunt controleren wat de huidige versie is van de camcorderfirmware. Deze menuoptie is
gewoonlijk niet beschikbaar.
Bijlage: Schermgegevens en pictogrammen
150
Bijlage: Schermgegevens en pictogrammen
Films opnemen (met gebruik van Videoverhaal maken)
1
678
2
3
4
5
9
10
11
12
13
14
1 Bedieningsknop [FUNC.]:
Het FUNC.-paneel openen (A 28)
2Smart AUTO (A 39)
3 Gezichtsdetectiekader (A 49)
4 Kader voor Touch & Track (A 51)
5 Bedieningsknop [PHOTO]: Een foto
maken (A 38, 98)
6 Bedieningsknop [ë]: Terugkeren naar
de lijst met verhaalscènes (A 99)
7 Actieve werking (A 153)
8 Intelligent IS (A 39)
9 Resterende accucapaciteit (A 153)
10 Zoom (A 53)
11 Opnamemodus (A 45)
12 Huidige verhaalscène (categorie)
(A 99)
13 Aanbevolen scènelengte (A 99)
14 Bedieningsknop: Laatstgebruikte
functie van FUNC.-paneel (in dit geval
[Ò Decoratie] (A 103)
Bijlage: Schermgegevens en pictogrammen
151
, Films opnemen
n Handmatige stand CINEMA-stand
1
22 23 724 2526
15
16
17
18
19
20
21
5
9
29
11
31
30
32
33
34
27 28
37 383635 4039 444341 42
1
50
49 51
46
45
17
18
48
47
15 Opnameprogramma (A 57, 64)
16 Belichtingscompensatie (A 60)
17 AGC-limiet (A 56); Gain
(tijdens het opnameprogramma
[n Handm. belichting]) (A 59)
18 Autofocus-stand (A 48); MF
Handmatige scherpstelling (A 47)
19 } Gezichtsdetectie (A 49);
~ Autofocus alleen voor gezichten
(A 50)
20 Witbalans (A 62)
21 Audioniveau-indicator (A 69)
22 x.v.Color (A 145)
23 Tijdens opnemen/afspelen:
Scèneteller (uren : minuten : seconden)
24 Dubbele opname (A 35)
25 Sensor voor afstandsbediening
uitgeschakeld (A 148)
26 Beeldstabilisator (A 55)
27 Digitale teleconverter (A 54)
28 Beeldsnelheid (A 46)
29 Resterende opnametijd
6/7 Op de geheugenkaart
& In het interne geheugen
(/) Relay Recording (A 34)
30 Beeldeffecten (A 66)
31 Tegenlichtcorrectie (A 61)
32 Microfoondemper (A 142)
33 Selectie audioscène (A 68)
34 Hoofdtelefoonuitgang (A 73)
35 Contourverscherping (A 48)
36 Zebrapatroon (A 59)
37 Horizontaalmarkering (A 142)
38 Conversielens (Teleconverter getoond)
(A 142)
39 Fader (A 83)
40 Automatisch windscherm uit (A 71)
41 Richting ingebouwde microfoon
(A 70); Richting van de optionele
surroundmicrofoon SM-V1 (A 143)
42 Geavanceerde mini-accessoireschoen
(A 74)
43 Externe audio-invoer vanaf het
MIC-aansluitpunt (A 72)
44 Bedieningsknop: Laatstgebruikte
functie van FUNC.-paneel
(in dit geval [ZOOM])
45 Diafragmawaarde (A 57, 59)
46 Sluitertijd (A 57, 59)
47 ND-filter (A 142)
48 Bedieningsknop [FILTER 1]:
Cinematografische filters (A 101)
49 Stand (A 101)
50 Zelfontspanner (A 67)
51 Vooropname (A 81)
Bijlage: Schermgegevens en pictogrammen
152
OPMERKINGEN
U kunt op D drukken om de meeste pictogrammen en schermgegevens uit te schakelen.
Films afspelen (tijdens afspelen)
711 53
52
9
23
55
56
57 14
54
52 Afspeelregelaars (A 88)
53 Externe audio-invoer (A 111)
54 Draadloze Eye-Fi-communicatie
(A 136)
55 Scènenummer
56 Datum/tijdcode (A 82, 143)
57 Regelaars voor volume en voor balans
van achtergrondmuziek (A 88, 111)
Foto’s bekijken
58
9
60
61
62
56
59
63 64
58 Bedieningsknop [MENU]:
Instellingsmenu’s openen (A 29, 141)
59 Bedieningsknop [Bew.]: Het
bewerkingspaneel openen (A 140)
60 Huidige foto / totaal aantal fotos
61 Bestandsnummer (A 145)
62 Bedieningsknop [h]: Foto’s doorlopen
(A 121)
63 Bedieningsknop [Ð]: Diashow
(A 122)
64 Bedieningsknop [f]: Terugkeren naar
het indexscherm [Foto’s] (A 120)
Bijlage: Schermgegevens en pictogrammen
153
7 Actieve werking
Ü
Opnemen,
Û
Opnamepauze,
Ð
Afspelen,
Ý
Afspeelpauze,
×
Versneld vooruit afspelen,
Ø
Versneld achteruit afspelen,
Õ
Langzaam vooruit afspelen,
Ö
Langzaam achteruit afspelen,
Ó
Beeldje voor beeldje vooruit afspelen,
Ô
Beeldje voor beeldje achteruit afspelen.
9 Resterende accucapaciteit
Het pictogram laat een ruwe schatting zien van de
resterende lading van de accu als een deel van een
volledig opgeladen accu. Naast het pictogram wordt in
minuten de resterende opname/afspeeltijd van de accu getoond.
Als de accucapaciteit te laag wordt, wordt weergegeven in een gele kleur. Als de accu
leeg is, wordt weergegeven in een rode kleur. Vervang de accu of laad deze op.
Wanneer u een lege accu plaatst, wordt mogelijk de voeding uitgeschakeld zonder dat
wordt getoond.
Mogelijk wordt de resterende acculading niet nauwkeurig aangegeven. Dit hangt af van de
omstandigheden waaronder de camcorder en accu worden gebruikt.
Als de camcorder uit staat, druk dan op B als u de laadstatus van een accu wilt
controleren. Het Intelligent System zal gedurende 5 seconden de laadtoestand (als een
verhouding) en de resterende opnametijd weergeven. Wanneer de accu volledig leeg is, wordt
de informatie over de accu niet weergegeven.
29 Resterende opnametijd
Als er geen vrije ruimte meer aanwezig is in het geheugen, wordt [& Einde] (intern geheugen),
[
6 Einde] (geheugenkaart 2) of [7 Einde] (geheugenkaart 3) weergegeven in rood en wordt
de opname stopgezet.
100% 75% 50% 25% 0%
Problemen oplossen
154
Problemen oplossen
Loop eerst door de lijst hieronder wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camcorder.
Soms bestaat er een simpele oplossing voor iets waarvan u denkt dat het een camcorderstoring is -
lees daarom eerst de tekst in het vak “EERST CONTROLEREN” voordat u vervolgt met de meer
gedetailleerde problemen en oplossingen. Neem contact op met uw dealer of een Canon Service
Center als het probleem aanhoudt.
EERST CONTROLEREN
Stroombron
De camcorder kan niet worden ingeschakeld of schakelt zichzelf uit.
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op.
- Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan.
Ik kan de accu niet opladen.
- Zorg ervoor dat de camcorder uit staat, zodat u met opladen kunt beginnen.
- De temperatuur van de accu is buiten het werkbereik (circa 0 – 40 °C). Verwijder de accu,
verwarm de accu of laat deze afkoelen, en probeer daarna de accu opnieuw op te laden.
- Laad de accu op bij temperaturen tussen circa 0 °C en 40 °C.
- De accu is defect. Vervang de accu.
- De camcorder kan niet met de aangesloten accu communiceren. Andere accu’s dan accu’s die
door Canon voor gebruik met deze camcorder worden voorgeschreven, kunt u met deze
camcorder niet opladen.
- Als u een accu gebruikt die door Canon aanbevolen is voor gebruik met deze camcorder, is er
mogelijk een probleem met de camcorder of accu. Neem contact op met een Canon Service
Center.
De compacte netadapter produceert geluid.
- Een zacht geluid is hoorbaar als de compacte netadapter op een stopcontact wordt
aangesloten. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De accu is zelfs bij normale temperaturen snel leeg.
- De accu heeft het einde van zijn levensduur bereikt. Schaf een nieuwe accu aan.
Voeding
Is de accu opgeladen? Is de compacte netadapter op de juiste wijze aangesloten op de
camcorder? (A 19)
Opname
Hebt u de camcorder aangezet en op de juiste wijze in een opnamemodus gezet? (A 37) Als u
opnamen maakt op een geheugenkaart, is de geheugenkaart dan op de juiste wijze in de
camcorder geplaatst? (A 33)
Afspelen
Hebt u de camcorder aangezet en op de juiste wijze in een afspeelstand gezet? (A 87, 120) Als
u opnamen wilt afspelen vanaf een geheugenkaart, is deze dan correct in de camcorder
geplaatst? (A 33) Bevat de geheugenkaart opnamen?
Overig
Maakt de camcorder een ratelend geluid? De interne lensbevestiging kan bewegen als de
camcorder wordt uitgeschakeld of in een afspeelstand staat. Dit is normaal en duidt niet op een
storing.
Problemen oplossen
155
Opname
De camcorder begint niet met opnemen nadat op Y is gedrukt.
- U kunt geen opnamen maken terwijl de camcorder eerdere opnamen wegschrijft naar het
geheugen (terwijl de ACCESS-indicator brandt of knippert). Wacht totdat de camcorder klaar is.
- Het geheugen is vol of bevat al 3.999 scènes (het maximum aantal scènes). Verwijder een
aantal opnamen (A 92, 123) of initialiseer het geheugen (A 35) om ruimte vrij te maken.
Het punt waar
Y
werd ingedrukt komt niet overeen met het begin/einde van de opname.
- Tussen het indrukken van Y en de feitelijke start of het feitelijke einde van de
opname doet zich een korte pauze voor. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De camcorder stelt niet scherp.
- De autofocus werkt niet op het onderwerp. Stel handmatig scherp (A 47).
- De lens of Instant AF-sensor is vuil. Reinig de lens of sensor met een zacht
lensreinigingsdoekje (A 171). Gebruik nooit tissuepapier om de lens te reinigen.
Het beeld ziet er enigszins gekromd uit als een onderwerp snel voorbij de lens flitst.
- Dit is een verschijnsel dat kenmerkend is voor CMOS-beeldsensors. Als een onderwerp zeer
snel langs de voorzijde van de camcorder beweegt, kan het beeld er enigszins gekromd
uitzien. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Wisselen van bedieningsstand tussen opnemen (Ü)/opnamepauze (Û)/afspelen (Ð) duurt
langer dan normaal.
- Als het geheugen een groot aantal scènes bevat, dan kunnen sommige procedures langer
duren dan normaal. Maak een backup van uw opnamen (A 127) en initialiseer het geheugen
(A 35).
Ik kan geen goede film- of foto-opnamen maken.
- Dit kan zich voordoen na het herhaaldelijk maken van films en foto’s. Maak een backup van uw
opnamen (A 127) en initialiseer het geheugen (A 35).
Ik kan geen foto maken als ik films opneem.
- U kunt geen foto’s maken in de stand terwijl de digitale zoom is geactiveerd (A 142),
terwijl een scène wordt begonnen of beëindigd met een fade (A 83) of terwijl dubbele
opnamen worden gemaakt (A 35).
Na lang gebruik van de camcorder wordt deze heet.
- De camcorder kan warm worden nadat deze een lange tijd ononderbroken is gebruikt; dit is
normaal en duidt niet op een storing. Als de camcorder ongebruikelijk heet wordt of heet wordt
nadat u deze slechts korte tijd hebt gebruikt, dan kan dit duiden op een probleem met de
camcorder. Neem contact op met een Canon Service Center.
Ik kan geen nieuw verhaal maken.
- In een geheugen is plaats voor maximaal 98 verhalen die door de gebruiker worden gemaakt.
Verwijder een aantal verhalen uit de galerij (A 94) of selecteer een ander geheugen (A 33).
Afspelen
Ik kan in een verhaal geen scènes kopiëren/verplaatsen.
- Het geheugen is vol. Verwijder een aantal opnamen (A 92, 123) om ruimte vrij te maken.
Ik kan een scène niet verwijderen.
- Het kan voorkomen dat u scènes niet kunt verwijderen als deze zijn opgenomen of bewerkt
met een ander apparaat.
Het verwijderen van scènes neemt meer tijd in beslag dan gewoonlijk.
- Als het geheugen een groot aantal scènes bevat, dan kunnen sommige procedures langer duren
dan normaal. Maak een backup van uw opnamen (
A
127) en initialiseer het geheugen (
A
35).
Problemen oplossen
156
Ik kan van een filmscène geen Video Snapshot-opname maken.
- U kunt geen Video Snapshot-opnamen maken van scènes die zijn gemaakt of bewerkt met een
ander apparaat en vervolgens werden gekopieerd naar een geheugenkaart die is aangesloten
op de computer.
- Het geheugen is vol. Verwijder een aantal opnamen (A 92, 123) om ruimte vrij te maken.
Tijdens het afspelen van scènes of een diashow met achtergrondmuziek wordt het
muzieknummer niet correct afgespeeld.
- Dit kan gebeuren als u de muziekbestanden kopieert naar een geheugenkaart die is
aangesloten op de computer nadat u herhaaldelijk scènes hebt opgenomen en verwijderd
(gefragmenteerd geheugen). Maak een backup van uw opnamen (A 127) en initialiseer de
geheugenkaart (A 35). Kopieer daarna eerst de muziekbestanden en pas daarna de
videobestanden naar de geheugenkaart.
- Muzieknummers worden niet correct afgespeeld als de verbinding werd onderbroken terwijl u
de muziekbestanden kopieerde naar een geheugenkaart die was aangesloten op de computer.
Verwijder de muzieknummers en kopieer opnieuw de muziekbestanden naar de camcorder.
- De kopieersnelheid van de gebruikte geheugenkaart is te langzaam. Gebruik een aanbevolen
geheugenkaart (A 32).
Bij het afspelen van scènes of een diashow met een koppeling naar externe audio, wordt de
videoweergave niet correct aan de externe speler gekoppeld.
- Het volume van de externe speler is mogelijk te laag. Verhoog het volume van de externe speler.
Ik kan scènes niet splitsen
- U kunt geen scènes splitsen die zijn opgenomen of bewerkt met een ander apparaat en
vervolgens werden gekopieerd naar een geheugenkaart die was aangesloten op de computer.
- Het geheugen is vol. Verwijder een aantal opnamen (A 92, 123) om ruimte vrij te maken.
Ik kan scènes of foto’s niet kopiëren
- U kunt scènes/foto’s die met een ander apparaat zijn gemaakt of bewerkt en vervolgens
werden gekopieerd naar een geheugenkaart die was aangesloten op de computer, mogelijk
niet kopiëren.
Ik kan individuele scènes/foto’s in het indexscherm niet markeren met een vinkje !
- U kunt niet meer dan 100 scènes/foto’s afzonderlijk selecteren. Selecteer de optie [Alle scenes]
of [Alle foto’s] in plaats van [Selecteer].
Indicatoren en schermgegevens
brandt in rood.
- De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op.
verschijnt op het scherm.
- De camcorder kan niet met de accu communiceren waardoor de resterende accucapaciteit
niet kan worden weergegeven.
6/7 brandt in een rode kleur.
- Er is een geheugenkaartfout opgetreden. Zet de camcorder uit. Verwijder de geheugenkaart en
plaats deze terug. Initialiseer de geheugenkaart als het scherm niet terugkeert naar normale
weergave.
- De kaart is vol. Vervang de geheugenkaart of verwijder een aantal opnamen (A 92, 123) om
ruimte vrij te maken op de geheugenkaart.
Zelfs nadat ik ben gestopt met opnemen gaat de ACCESS-indicator niet uit.
- De scène wordt nog opgenomen in het geheugen. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
De rode ON/OFF (CHG)-indicator knippert snel ( knippert telkens éénmaal met een
tussentijd van 0,5 seconde).
- Het opladen is stopgezet omdat de compacte netadapter of de accu defect is. Neem contact
op met een Canon Service Center.
Problemen oplossen
157
De rode ON/OFF (CHG)-indicator knippert zeer langzaam ( knippert telkens
éénmaal met een tussentijd van 2 seconden).
- De temperatuur van de accu is buiten het werkbereik (circa 0 – 40 °C). Verwijder de accu,
verwarm de accu of laat deze afkoelen, en probeer daarna de accu opnieuw op te laden.
- Laad de accu op bij temperaturen tussen circa 0 °C en 40 °C.
- De accu is beschadigd. Gebruik een andere accu.
Op het scherm wordt weergegeven
- De LOCK-schakelaar op de Eye-Fi-kaart staat zo ingesteld dat gegevens op de kaart niet per
ongeluk kunnen worden gewist. Wijzig de stand van de LOCK-schakelaar.
- Er is een fout opgetreden terwijl werd geprobeerd toegang te krijgen tot besturingsgegevens
op de Eye-Fi-kaart. Zet de camcorder uit en weer aan. Als het pictogram vaak verschijnt, kan er
een probleem zijn met de Eye-Fi-kaart. Neem contact op met de klantenservice van de
fabrikant van de kaart.
Beeld en geluid
Het scherm is te donker.
- Het LCD-scherm is gedimd. Houd D 2 seconden ingedrukt als u het LCD-scherm wilt
terugstellen naar de vorige helderheidsinstelling.
De schermgegevens verschijnen en verdwijnen herhaaldelijk.
- De accu is leeg. Vervang de accu of laad deze op.
- Verwijder de accu en sluit deze opnieuw goed aan.
Op het scherm worden abnormale karakters weergegeven en de camcorder functioneert niet
naar behoren.
- Verwijder de stroombron en sluit deze na enige tijd weer aan. Als het probleem aanhoudt,
verwijder dan de accu en alle andere stroombronnen uit de camcorder. Druk vervolgens met
een puntig voorwerp op de RESET-knop om alle instellingen van de camcorder terug te zetten
naar de standaardwaarden.
Op het scherm verschijnt videoruis.
- Houd voldoende afstand aan tussen de camcorder en apparaten die sterke
elektromagnetische velden afgeven (plasma-TV’s, mobiele telefoons, etc.).
Op het scherm verschijnen horizontale strepen.
- Dit is een verschijnsel dat zich typisch voordoet bij CMOS-beeldsensors als u opnamen maakt
onder sommige TL-licht, kwiklampen of natriumlampen. Kies het opnameprogramma
[Programma AE] of [Sluiter-voork.AE] (A 57) om deze symptomen te verminderen. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Het beeld op de zoeker is wazig.
- Stel de zoeker bij met de oogcorrectieregelaar (A 21).
Op de zoeker verschijnt geen beeld.
- Trek de zoeker naar buiten om deze te activeren.
- Er wordt geen beeld uitgevoerd naar de zoeker als er een kabel is aangesloten op aansluitpunt
HDMI OUT, COMPONENT OUT of AV OUT/× in de afspeelstand. Verwijder de kabel.
Ik kan geen audio opnemen.
- Als u gebruikmaakt van een microfoon die aangesloten is op het MIC-aansluitpunt, zorg er dan
voor dat de microfoon ingeschakeld is. Controleer ook of de batterij hiervan niet leeg is.
- Het audio-opnameniveau is niet juist ingesteld (A 69).
Het geluid is vervormd of wordt opgenomen op een lager niveau.
- Als u opnamen maakt bij harde geluiden (zoals vuurwerk, shows of concerten), kan het geluid
vervormd raken of wordt het geluid mogelijk niet op het feitelijke niveau opgenomen. Stel het
audio-opnameniveau handmatig in (A 69).
Problemen oplossen
158
Er doen zich korte pauzes voor in het geluid dat is opgenomen met de optionele wireless
microfoon WM-V1.
- Dit kan zich voordoen als de LOCK-schakelaar op de Eye-Fi-kaart zo was ingesteld dat de
kaart niet kon worden beschreven, zodat tijdens het opnemen draadloze communicatie
plaatsvond. Wijzig de stand van de LOCK-schakelaar.
Het beeld wordt correct weergegeven maar de ingebouwde luidspreker produceert geen geluid.
- Het luidsprekervolume staat uit. Wijzig het volume.
- Als de stereovideokabel STV-250N is aangesloten op de camcorder, verwijder deze dan.
- Het AV-aansluitpunt is ingesteld op hoofdtelefoonuitvoer. Stel
r>
[AV/Koptelef.] in op [AV].
Geheugenkaart en accessoires
Ik kan de geheugenkaart niet plaatsen.
- U houdt de geheugenkaart verkeerd vast. Keer de geheugenkaart om en plaats de kaart in de
camcorder.
Ik kan geen opnamen maken op de geheugenkaart.
- De kaart is vol. Verwijder een aantal opnamen (A 92, 123) om ruimte vrij te maken, of vervang
de geheugenkaart.
-Initialiseer de geheugenkaart (A 35) als u deze voor de eerste keer met de camcorder
gebruikt.
- De LOCK-schakelaar op de geheugenkaart staat zo ingesteld dat gegevens op de kaart niet
per abuis kunnen worden gewist. Wijzig de stand van de LOCK-schakelaar.
- U moet een compatibele geheugenkaart gebruiken om op een geheugenkaart films op te
kunnen nemen (A 32).
- De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde bereikt. Stel r >
[Bestandsnummering] in op [Reset] en plaats een nieuwe geheugenkaart.
De wireless afstandsbediening werkt niet.
-Stel q > [IR Afstandsbediening] in op [Aan].
- Vervang de batterij van de wireless afstandsbediening.
Ik kan bestanden niet draadloos uploaden met gebruik van een Eye-Fi-kaart.
- U hebt de Eye-Fi-kaart mogelijk in geheugenkaartsleuf 2 geplaatst. Plaats de kaart in
geheugenkaartsleuf 3.
- q > [Eye-Fi-communicatie] is ingesteld op [Uit] (op het scherm wordt weergegeven).
Stel deze optie in op [Auto].
- Draadloze communicatie is niet beschikbaar in de opnamemodus of terwijl de optionele
wireless microfoon WM-V1 op de camcorder aangesloten is. Zet de camcorder in de
afspeelstand of verwijder de WM-V1.
- Het kan helpen om het LCD-paneel te openen als de draadloze verbinding niet sterk genoeg is.
- Tijdens draadloze verzending kan de draadloze communicatie stoppen als de condities van het
draadloze signaal verslechteren (op het scherm wordt weergegeven). Voer de draadloze
verzending uit op een plaats met goede signaalcondities.
- Neem contact op met de klantenservice van de fabrikant van de kaart.
Het statuspictogram van de draadloze communicatie wordt niet weergegeven
- U hebt de Eye-Fi-kaart mogelijk in geheugenkaartsleuf 2 geplaatst. Plaats de kaart in
geheugenkaartsleuf 3.
Aansluiten van externe apparaten
Op het TV-scherm verschijnt videoruis.
- Als u de camcorder gebruikt in een kamer waar een TV staat, houd dan tussen de compacte
netadapter en het netsnoer en de antennekabels van de TV voldoende afstand aan.
De camcorder geeft een goede weergave maar er is geen beeld op het TV-scherm.
- De video-ingang op de TV is niet afgestemd op het videoaansluitpunt waarop u de camcorder
hebt aangesloten. Selecteer de juiste video-ingang.
Problemen oplossen
159
- Er wordt geen video uitgevoerd vanuit het AV OUT-aansluitpunt terwijl er een optionele
Componentkabel CTC-100 is aangesloten op het COMPONENT OUT-aansluitpunt van de
camcorder. Verwijder de Componentkabel CTC-100 voordat u het AV OUT-aansluitpunt gebruikt.
De TV geeft geen geluid.
- Als u de camcorder aansluit op een HDTV met een optionele Componentkabel CTC-100, zorg
er dan voor dat u ook de audio-aansluitingen verricht met de witte en rode stekkers van de
stereovideokabel STV-250N.
De camcorder is aangesloten met de meegeleverde High-Speed HDMI-kabel, maar de HDTV
geeft geen beeld of produceert geen geluid.
- Verwijder de High-Speed HDMI-kabel en herstel vervolgens de verbinding of zet de camcorder
uit en weer aan.
De camcorder is aangesloten met de meegeleverde High-Speed HDMI-kabel, maar HDMI-CEC
werkt niet (afspelen niet mogelijk met de afstandsbediening van de TV).
- Verwijder de High-Speed HDMI-kabel en zet de camcorder en de TV uit. Zet beide na korte tijd
weer aan en herstel de verbinding.
- q> [HDMI-Controle] is ingesteld op [Uit]. Stel deze optie in op [Aan].
- HDMI-CEC is niet geactiveerd op de aangesloten TV. Activeer deze functie op de TV.
- Zelfs met TV-toestellen die compatibel zijn met HDMI-CEC, hangt het van het TV-type af welke
functies beschikbaar zijn. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten TV.
De computer herkent de camcorder niet, hoewel de camcorder correct aangesloten is.
- Verwijder de USB-kabel en zet de camcorder uit. Zet na korte tijd de camcorder weer aan en
herstel de verbinding.
- Sluit de camcorder aan op een andere USB-poort van de computer.
Ik kan foto’s niet opslaan op mijn computer
- Als het geheugen te veel foto’s bevat (Windows – 2.500 foto’s of meer, Mac OS – 1.000 foto’s
of meer), kunt u foto’s wellicht niet kopiëren naar een computer. Probeer dan een kaartlezer te
gebruiken om de foto’s op de geheugenkaart te kopiëren. Als u foto’s naar de computer wilt
kopiëren vanuit het interne geheugen, kopieer deze dan eerst naar de geheugenkaart (A 126).
Overzicht van berichten
Bezig kaart te lezen. Verwijder kaart niet
- U hebt het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf geopend terwijl de camcorder
bezig was met een bewerking op de geheugenkaart of de camcorder begon met een
bewerking op de geheugenkaart toen u het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf
opende. Verwijder de geheugenkaart niet voordat dit bericht verdwenen is.
Bufferoverloop. Opname beeindigd
- De kopieersnelheid van de gegevens was te hoog voor de gebruikte geheugenkaart en het
opnemen werd stopgezet. Vervang de geheugenkaart door een geheugenkaart met
snelheidsklasse (SD Speed Class) 2, 4, 6 of 10.
- Als u in de loop der tijd herhaaldelijk opnamen hebt gemaakt, verwijderd en bewerkt
(gefragmenteerd geheugen), dan zal het langer duren om gegevens weg te schrijven naar het
geheugen en kan het gebeuren dat de camcorder het maken van opnamen stopzet. Maak een
backup van uw opnamen (A 127) en initialiseer het geheugen (A 35).
Controleer kaart
- Ik krijg geen toegang tot de geheugenkaart. Controleer de geheugenkaart en zorg ervoor dat
de kaart correct geplaatst is.
- Er is een geheugenkaartfout opgetreden. De camcorder kan de foto niet maken of niet
weergeven. Verwijder de kaart en plaats deze weer terug, of gebruik een andere geheugenkaart.
- U hebt een MultiMediaCard (MMC) in de camcorder geplaatst. Gebruik een aanbevolen
geheugenkaart (A 32).
- Als het bericht verdwijnt en daarna 6/7 in rood wordt weergegeven, ga dan als volgt te werk:
Zet de camcorder uit, verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug in de camcorder.
(op alfabetische volgorde)
Problemen oplossen
160
Als 6/7 weer groen wordt, kunt u het opnemen/afspelen hervatten. Als het probleem
aanhoudt, maak dan een backup van uw opnamen (A 127) en initialiseer daarna de
geheugenkaart (A 35).
De kaart is tegen wissen beveiligd
- De LOCK-schakelaar op de geheugenkaart staat zo ingesteld dat gegevens op de kaart niet
per abuis kunnen worden gewist. Wijzig de stand van de LOCK-schakelaar.
Deze geheugenkaart bevat scènes. Verwijder alle scènes om relay-opname te kunnen
gebruiken.
- Maak, indien nodig, een backup van uw films (A 127) en verwijder alle films van de
geheugenkaart (A 92).
Deze scene is met een ander apparaat opgenomen, kan niet gekopieerd worden.
- Scènes die niet met deze camcorder zijn opgenomen, kunt u niet kopiëren naar de
geheugenkaart 3.
Enkele scenes met ander apparaat opgenomen. Kan niet gekopieerd worden.
- Scènes die niet met deze camcorder zijn opgenomen, kunt u niet kopiëren naar de
geheugenkaart 3.
Er zijn geen scenes met de gekozen beoordeling
- Er zijn aan scènes nog geen classificaties toegewezen. Wijs classificaties toe (A 109).
- De criteria die u hebt gebruikt om scènes te selecteren op basis van classificatie, heeft niet
geresulteerd in scènes die aan de criteria voldeden. Wijzig de criteria die u hebt gebruikt om
scènes te selecteren op basis van classificatie.
Fout in bestandsnaam
- De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde bereikt. Stel r >
[Bestandsnummering] in op [Reset] en verwijder alle foto’s op de geheugenkaart (A 123) of
initialiseer deze (A 35).
Fout ingebouwd geheugen
- Het interne geheugen kan niet worden gelezen. Neem contact op met een Canon Service
Center.
Geen communicatie met accu. Dit accupack blijven gebruiken?
- U hebt een accu aangesloten die door Canon voor gebruik met deze camcorder niet wordt
aanbevolen.
- Als u een accu gebruikt die door Canon aanbevolen is voor gebruik met deze camcorder, is er
mogelijk een probleem met de camcorder of accu. Neem contact op met een Canon Service
Center.
Geen foto’s
- Er zijn geen foto’s om weer te geven.
Geen kaart
- Plaats een compatibele geheugenkaart in de camcorder (A 33).
Geen scenes
- Er zijn geen scènes in het gekozen geheugen.
Geen toegang tot ingebouwd geheugen
- Er is een probleem met het interne geheugen. Neem contact op met een Canon Service Center.
Geheugenkaartdeksel staat open
- Sluit het afdekplaatje van de dubbele geheugenkaartsleuf nadat u een geheugenkaart hebt
geplaatst.
Het is eventueel niet mogelijk videos op deze kaart op te nemen
- Het kan zijn dat u op een geheugenkaart zonder aanduiding van de snelheidsklasse of op een
geheugenkaart met snelheidsklasse (SD Speed Class) 2 geen films kunt opnemen. Vervang de
geheugenkaart door een geheugenkaart met snelheidsklasse (SD Speed Class) 4, 6 of 10.
Problemen oplossen
161
Ingebouwd geheugen vol
- Het interne geheugen is vol (op het scherm wordt [& Einde] weergegeven). Verwijder een
aantal opnamen (A 92, 123) om ruimte vrij te maken. Als alternatief kunt u een backup van uw
opnamen maken (A 127) en het interne geheugen initialiseren (A 35).
Initialiseer alleen met de camcorder
- Er is een probleem met het bestandssysteem waardoor geen toegang mogelijk is tot het
geselecteerde geheugen. Initialiseer het geheugen met deze camcorder (A 35).
Kaart Kan data niet herkennen
- De geheugenkaart bevat scènes die zijn opgenomen met een videoconfiguratie die niet wordt
ondersteund (NTSC). Speel de opnamen op de geheugenkaart af met het apparaat dat werd
gebruikt om de opnamen te maken.
Kaart Maximum aantal scenes bereikt
- De geheugenkaart bevat reeds 3.999 scènes (het maximale aantal); er kunnen op de
geheugenkaart geen scènes meer worden opgenomen. Verwijder een aantal scènes (A 92)
om ruimte vrij te maken.
Kaart is vol
- De kaart is vol. Verwijder een aantal opnamen (A 92, 123) om ruimte vrij te maken, of vervang
de geheugenkaart.
Kan doek niet laden
- Het tekenbladbestand dat in het geheugen werd opgeslagen, is beschadigd.
- Tekenbladgegevens kunt u niet lezen vanuit tekenbladbestanden die werden gemaakt met
andere apparaten en vervolgens werden gekopieerd naar een geheugenkaart die was
aangesloten op de computer.
Kan doek niet opslaan
- [Pennen en stempels]-tekeningen kunnen niet worden opgeslagen in het geheugen. Maak een
backup van uw opnamen (A 127) en initialiseer het geheugen (A 35).
Kan geen videos op ingebouwd geheugen opnemen Initialiseer alleen met de camcorder
- Het interne geheugen van de camcorder is met een computer geïnitialiseerd. Initialiseer het
interne geheugen met deze camcorder (A 35).
Kan geen videos opnemen op deze kaart
- Films kunnen niet worden opgenomen op een kaart van 64 MB of minder. Gebruik een
aanbevolen geheugenkaart (A 32).
Kan geen videos opnemen op deze kaart Initialiseer alleen met de camcorder
- De geheugenkaart is met een computer geïnitialiseerd. Initialiseer de geheugenkaart met deze
camcorder (A 35).
Kan gegevens niet herstellen
- Een beschadigd bestand kon niet worden hersteld. Maak een backup van uw opnamen
(A 127) en initialiseer het geheugen met gebruik van de optie [Initalisatie voltooien] (A 35).
Kan niet converteren
- Ik krijg geen toegang tot de geheugenkaart. Controleer de geheugenkaart en zorg ervoor dat
de kaart correct geplaatst is.
- U hebt een MultiMediaCard (MMC) in de camcorder geplaatst. Gebruik een aanbevolen
geheugenkaart (
A 32).
-
T
ijdens het aanmaken van de bestandsnaam is een fout opgetreden. Stel >
[Bestandsnummering] in op [Reset] en initialiseer de geheugenkaart (A 35) of verwijder alle
foto’s (A 123) en geconverteerde SD-films (A 92).
Kan niet kopieren
- Het totale aantal scènes dat u hebt geselecteerd om te worden gekopieerd, past niet in de
beschikbare ruimte op de geheugenkaart. Verwijder een aantal opnamen op de geheugenkaart
(A 92, 123) of verlaag het aantal te kopiëren scènes.
- De geheugenkaart bevat reeds 3.999 scènes (het maximale aantal). Verwijder een aantal
scènes (A 92) om ruimte vrij te maken.
Problemen oplossen
162
- De galerij bevat al het maximale aantal verhalen (98 verhalen in een geheugen). Verwijder een
aantal verhalen (A 94) om ruimte vrij te maken.
Kan niet opnemen
- U kunt geen Video Snapshot-opnamen maken van scènes die zijn gemaakt of bewerkt met een
ander apparaat en vervolgens werden gekopieerd naar een geheugenkaart die is aangesloten
op de computer.
- Er is een probleem met het geheugen. Als dit bericht vaak zonder duidelijke reden verschijnt,
neem dan contact op met een Canon Service Center.
Kan niet opnemen Controleer kaart
- Er is een probleem met de geheugenkaart. Maak een backup van uw opnamen (A 127) en
initialiseer de geheugenkaart met gebruik van de optie [Initalisatie voltooien] (A 35). Als het
probleem aanhoudt, gebruik dan een andere geheugenkaart.
Kan niet opnemen Geen toegang tot ingebouwd geheugen
- Er is een probleem met het interne geheugen. Maak een backup van uw opnamen (A 127) en
initialiseer het interne geheugen met gebruik van de optie [Initalisatie voltooien] (A 35). Als het
probleem aanhoudt, neem dan contact op met een Canon Service Center.
Kan niet weergeven
- Als met een ander apparaat opnamen zijn gemaakt op een geheugenkaart en vervolgens de
LOCK-schakelaar zo werd ingesteld dat de kaart niet meer kon worden beschreven, dan
kunnen de galerijgegevens niet meer op correcte wijze worden geopend, zodat vanuit het
galerijscherm geen opnamen kunnen worden afgespeeld. Speel scènes af vanuit het
datumindexscherm of zet de LOCK-schakelaar op kaart om.
- Er is een probleem met het geheugen. Als dit bericht vaak zonder duidelijke reden verschijnt,
neem dan contact op met een Canon Service Center.
Kan niet weergeven Controleer kaart
- Er is een probleem met de geheugenkaart. Maak een backup van uw opnamen (A 127) en
initialiseer de geheugenkaart met gebruik van de optie [Initalisatie voltooien] (A 35). Als het
probleem aanhoudt, gebruik dan een andere geheugenkaart.
Kan niet weergeven Geen toegang tot ingebouwd geheugen
- Er is een probleem met het interne geheugen. Maak een backup van uw opnamen (A 127) en
initialiseer het interne geheugen met gebruik van de optie [Initalisatie voltooien] (A 35). Als het
probleem aanhoudt, neem dan contact op met een Canon Service Center.
Kan nu niet naar standyby-modus.
- De camcorder kan niet naar de standby-stand als de accu niet genoeg stroom kan leveren.
Laad de accu op of vervang de accu (A 19).
Kan scene niet splitsen. Initialiseren alleen met de camcorder.
- Gebruik de meegeleverde software VideoBrowser om de scène op uw computer op te slaan en
te splitsen.
Kan videos op deze kaart niet afspelen
- Films kunnen niet worden afgespeeld vanaf een kaart van 64 MB of minder. Gebruik een
aanbevolen geheugenkaart (A 32).
Kan videos op deze kaart niet afspelen Initialiseer alleen met de camcorder
- De geheugenkaart is met een computer geïnitialiseerd. Initialiseer de geheugenkaart met deze
camc
order (A 35).
Kan videos op ingebouwd geheugen niet afspelen Initialiseer alleen met de camcorder
- Het interne geheugen van de camcorder is met een computer geïnitialiseerd. Initialiseer het
interne geheugen met deze camcorder (A 35).
Problemen oplossen
163
Koppel de voeding niet af. Maak de USB-kabel pas los als u op de computer de aansluiting
veilig hebt afgesloten.
- U kunt de camcorder niet bedienen wanneer de camcorder in de stand staat en met de
bijgeleverde USB-kabel aangesloten is op de computer. Als u de USB-kabel of stroombron
verwijdert terwijl deze boodschap wordt getoond, kan dit ertoe leiden dat u uw
camcorderopnamen voorgoed kwijtraakt. Gebruik de functie “Hardware veilig verwijderen” van
de computer om de verbinding te beëindigen en verwijder daarna de USB-kabel voordat u de
camcorder weer gebruikt.
LCD-scherm is gedimd
-Houd D 2 seconden ingedrukt om het LCD-scherm terug te stellen naar de vorige
helderheidsinstelling.
Maak regelmatig backups van opnamen
- Bij het aanzetten van de camcorder kan dit bericht verschijnen. Maak regelmatig een back-up
van de opnamen omdat bij een storing in het apparaat u opnamen kunt kwijtraken.
Maximum aantal scenes bereikt
- Het maximale aantal scènes (3.999 scènes) is bereikt. Verwijder een aantal scènes (A 92) om
ruimte vrij te maken.
Maximum aantal verhalen bereikt
- De galerij bevat al het maximale aantal verhalen (98 door de gebruiker gemaakte verhalen in
een geheugen). Verwijder een aantal verhalen (A 94) of kies een ander opnamegeheugen voor
films (A 33).
Moet bestanden van kaart ophalen. Zet de LOCK-schakelaar op kaart om.
- Dit bericht verschijnt de volgende keer dat u de camcorder aanzet nadat de voedingstoevoer
per abuis was onderbroken terwijl de camcorder bezig was met het wegschrijven van
gegevens naar de geheugenkaart en later de stand van de LOCK-schakelaar van de kaart werd
gewijzigd om ongewild wissen van gegevens te voorkomen. Wijzig de stand van de LOCK-
schakelaar.
Niet genoeg beschikbare ruimte
- Verwijder een aantal opnamen op de geheugenkaart (A 92, 123) of selecteer de [3 Mbps]-
bitsnelheid voor de conversie naar SD.
Niet-onderst. Galeriegeg. gedetecteerd. Kan niet opnemen of bewerken. Galeriegegevens
verwijderen?
- De galerijgegevens van de films op de geselecteerde geheugenkaart worden niet ondersteund.
De films kunnen worden afgespeeld maar u kunt deze niet bewerken en u kunt in deze galerij
geen extra scènes opnemen. Selecteer [Ja] als u de niet-ondersteunde galerijgegevens wilt
verwijderen. Als u dat doet, dan kunt u de films niet afspelen op het apparaat dat oorspronkelijk
werd gebruikt om de niet-ondersteunde galerijgegevens op te nemen.
Om deze functie te gebruiken, schakelt u de camcordermodus van ó in M/CINEMA
- C, de CUSTOM-regelaar (A 84) en enkele functies die kunnen worden toegewezen
aan de toewijzingsknoppen (A 85) kunnen niet worden gebruikt in de stand . Stel de
keuzeschakelaar in op n (stand ) of E (stand ) om deze te gebruiken.
Onbekend beeld
- U kunt mogelijk geen foto’s weergeven die zijn gemaakt met andere apparaten of
beeldbestanden weergeven die zijn gemaakt of bewerkt op een computer en vervolgens
werden gekopieerd naar een geheugenkaart die was aangesloten op de computer.
Scene opgenomen met ander apparaat Kan scene ni
et afsp
elen.
- Scènes die niet met deze camcorder zijn opgenomen, kunnen niet worden afgespeeld.
Scene opgenomen met ander apparaat Kan scene niet splitsen
- Scènes die niet met deze camcorder zijn opgenomen, kunnen met deze camcorder niet
worden gesplitst.
Problemen oplossen
164
Schrijffout geheugenkaart Poging tot herstel bestanden?
- Dit bericht verschijnt wanneer u de volgende keer de camcorder aanzet nadat de
stroomtoevoer per abuis werd onderbroken terwijl de camcorder bezig was met het
wegschrijven van gegevens naar het geheugen. Selecteer [Herstellen] om te proberen de
opnamen te herstellen. Als u een geheugenkaart hebt geplaatst die scènes bevat die zijn
opgenomen met een ander apparaat, is het raadzaam om [Nee] te selecteren.
Schrijffout ingebouwd geheugen Poging tot herstel bestanden?
- Dit bericht verschijnt wanneer u de volgende keer de camcorder aanzet nadat de
stroomtoevoer per abuis werd onderbroken terwijl de camcorder bezig was met het
wegschrijven van gegevens naar het geheugen. Selecteer [Herstellen] om te proberen de
opnamen te herstellen.
Selecteer het gewenste scènenummer
- Een aantal scènes hebben dezelfde opnamedatum maar bevatten verschillende
bestandsbeheerinformatie. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als u films bewerkt op een computer
en vervolgens de bestanden kopieert naar een geheugenkaart die is aangesloten op de
computer. Selecteer een nummer om de corresponderende groep scènes op te roepen.
Sommige scènes zijn niet geconverteerd
- Sommige scènes die waren geselecteerd voor conversie naar SD, zijn opgenomen met een
ander apparaat en werden vervolgens gekopieerd naar een geheugenkaart die was
aangesloten op de computer. Deze scènes zijn niet geconverteerd.
Sommige scenes zijn niet gewist
- Films die werden beveiligd/bewerkt met andere apparaten en vervolgens werden gekopieerd
naar een geheugenkaart die was aangesloten op de computer, kunt u met deze camcorder niet
verwijderen.
Taken in voortgang. Koppel de voeding niet af.
- De camcorder werkt het geheugen bij. Wacht totdat de procedure is voltooid en verwijder de
compacte netadapter of accu niet.
Teveel foto’s. Koppel USB-kabel los
- Koppel USB-kabel los Probeer een geheugenkaartlezer te gebruiken of verlaag het aantal
foto’s op de geheugenkaart tot minder dan 2.500 foto’s (Windows) of 1.000 foto’s (Mac OS).
- Als een dialoogvenster op het computerscherm verschijnt, sluit het dan. Verwijder de USB-
kabel en herstel na korte tijd de verbinding.
Totale tijd is te lang
- Als u scènes converteert uit een verhaal, dan is 12 uur (wanneer afzonderlijke scènes worden
geconverteerd) of 2 uur en 30 minuten (wanneer verhalen worden geconverteerd) de maximale
afspeeltijd van scènes die moeten worden geconverteerd. Verlaag het aantal scènes dat u naar
SD wilt converteren.
Verwissel de accu
- De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op.
Wilt u de draadloze functie gebruiken, steek dan de Eye-Fi-kaart in sleuf B.
- U hebt de Eye-Fi-kaart mogelijk in geheugenkaartsleuf 2 geplaatst. Plaats de kaart in
geheugenkaartsleuf 3.
Wilt u video opnemen op deze geheugenkaart, gebruik dan alleen XP+/SP/LP-opnamemodi
- Films worden op deze geheugenkaart mogelijk niet correct opgenomen als de opnamemodus
is ingesteld op MXP of FXP (A 45).
Hoe u de camcorder moet behandelen
165
Hoe u de camcorder moet behandelen
Camcorder
Houd u aan de instructies hieronder om ervoor te zorgen dat de camcorder optimaal blijft
functioneren.
Sla uw opnamen regelmatig op een extern apparaat op. Zorg ervoor dat u uw opnamen
kopieert naar een extern apparaat zoals een computer of digitale videorecorder (A 124) en maak
regelmatig backups. Hierdoor behoudt u belangrijke opnamen in geval van schade en zorgt u voor
meer ruimte in het geheugen. Canon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor verlies van
gegevens.
Houd de camcorder niet vast aan het LCD-paneel. Wees voorzichtig wanneer u het LCD-paneel
sluit. Zwaai niet met de camcorder als u de polsriem gebruikt. Anders kunt u objecten raken.
Behandel het touchscreen met de nodige voorzichtigheid. Oefen niet te veel kracht uit op het
touchscreen en gebruik geen ballpoints of andere objecten met een harde punt behalve de
styluspen op het touchscreen. Hierdoor kan het touchscreen of de drukgevoelige laag daaronder
beschadigd raken.
Bevestig geen beschermfolie op het touchscreen. Het touchscreen reageert op de toegepaste druk.
Met een extra beschermende laag wordt de bediening bemoeilijkt.
Laat de camcorder niet achter op plaatsen met hoge temperaturen (zoals in een geparkeerde auto
of onder direct zonlicht) of hoge vochtigheid.
Gebruik de camcorder niet in de buurt van sterke elektrische of magnetische velden zoals boven
een TV, in de buurt van plasma-TV’s of mobiele telefoons.
Richt de lens of zoeker niet op sterke lichtbronnen. Laat de camcorder niet gericht op een helder
onderwerp.
Gebruik en bewaar de camcorder niet op stoffige of zanderige plaatsen. De camcorder is niet
waterdicht – vermijd daarom ook water, modder of zout. De camcorder en/of lens kan beschadigd
raken als dergelijke substanties de camcorder binnendringen.
Let op hitte die door verlichtingsapparatuur wordt afgegeven.
Demonteer de camcorder niet. Als de camcorder niet naar behoren werkt, neem dan contact op
met een deskundige reparateur.
Ga voorzichtig met de camcorder om. Stel de camcorder niet bloot aan schokken of trillingen,
omdat hierdoor schade kan ontstaan.
Als u de camcorder op een statief bevestigt, controleer dan of de
bevestigingsschroef van het statief korter is dan 6,5 mm. Gebruik
van andere statieven kan schade toebrengen aan de camcorder.
Probeer bij het opnemen van films een kalm, stabiel beeld te
krijgen. Als u tijdens het opnemen de camcorder te veel beweegt
en vaak snel zoomt en panoramisch filmt, kan dit tot onrustige
scènes leiden. In extreme gevallen kan het afspelen van dergelijke
scènes tot gevolg hebben dat door de visuele waarneming bij u bewegingsziekte wordt
veroorzaakt. Als u een dergelijke reactie ervaart, stop dan onmiddellijk met afspelen en wacht een
tijdje totdat u verdergaat.
Stop de styluspen niet in uw mond. Schakel direct medische hulp in wanneer deze wordt ingeslikt.
Ga uiterst voorzichtig met de bijgeleverde styluspen om en houd deze buiten bereik van kinderen.
Een verkeerd gebruik van de styluspen kan ernstig oogletsel en zelfs blindheid veroorzaken.
6,5 mm
Hoe u de camcorder moet behandelen
166
De camcorder voor langere tijd opbergen
Indien u van plan bent de camcorder lange tijd niet te gebruiken, berg deze dan op een plaats op die
vrij is van stof, bij lage vochtigheid en bij een temperatuur die niet hoger wordt dan 30 °C.
Accu
Vuile polen kunnen tot gevolg hebben dat het contact tussen de accu en de camcorder niet goed is.
Veeg de polen schoon met een zachte, droge doek.
De camcorder voor langere tijd opbergen
Berg accu’s op een droge plaats op waar de temperatuur niet hoger wordt dan 30 °C.
U verlengt de levensduur van de accu door deze volledig te ontladen voordat u de accu opbergt.
Accu’s moet u minstens eenmaal per jaar volledig opladen en volledig ontladen.
Resterende accucapaciteit
Als u gebruikmaakt van een accu die compatibel is met Intelligent System en de resterende
accucapaciteit niet correct wordt weergegeven, laad de accu dan volledig op. Toch kan het
voorkomen dat de juiste tijd niet goed wordt weergegeven, bijvoorbeeld nadat de accu vele malen
herhaaldelijk is gebruikt, als een volledig opgeladen accu ongebruikt wordt gelaten, of wanneer een
accu lange tijd wordt gebruikt bij hoge temperaturen. Gebruik daarom de weergegeven tijd op het
scherm als indicatie.
Over het gebruik van andere accu’s dan die van Canon
Uit oogpunt van veiligheid worden andere accu’s dan originele Canon-accu’s niet opgeladen als u
ze aansluit op deze camcorder of op de optionele acculader CG-800E.
Het verdient aanbeveling gebruik te maken van originele Canon-accu’s
met de aanduiding Intelligent System.
Als u in de camcorder andere accu’s gebruikt dan originele Canon-accu’s, verschijnt en wordt
de resterende accutijd niet getoond.
Geheugenkaart
Het verdient aanbeveling van de opnamen op de geheugenkaart een back-up te maken op uw
computer. Gegevens kunnen vanwege geheugenkaartdefecten of blootstelling aan statische
elektriciteit beschadigd of verloren raken. Canon is niet aansprakelijk voor gegevens die verloren of
beschadigd zijn geraakt.
Raak de contactpunten niet aan en stel deze niet bloot aan stof of vuil.
Gebruik geen geheugenkaarten op plaatsen die blootstaan aan sterke magnetische velden.
GEVAAR!
Behandel de accu met de nodige voorzichtigheid.
Houd de accu uit de buurt van open vuur (de accu kan exploderen).
Stel de accu niet bloot aan temperaturen die hoger zijn dan 60 °C. Laat de accu niet achter in de
buurt van een ingeschakeld verwarmingsapparaat of binnen een auto bij heet weer.
Probeer de accu niet uit elkaar te halen of er aan te knutselen.
Laat de accu niet vallen en stel de accu niet bloot aan schokken.
Laat de accu niet nat worden.
Hoe u de camcorder moet behandelen
167
Laat geheugenkaarten niet achter op plaatsen met een hoge vochtigheid en hoge temperaturen.
Demonteer of verbuig een geheugenkaart niet, laat een geheugenkaart niet vallen en stel een
geheugenkaart niet bloot aan schokken of water.
Controleer hoe u de geheugenkaart naar de camcorder gericht houdt voordat u deze in de
camcorder plaatst. Als u een geheugenkaart verkeerd om in een sleuf probeert te plaatsen, kan de
geheugenkaart of camcorder beschadigd raken.
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart.
Op Secure Digital (SD)-geheugenkaarten zit een schakelaar
waarmee u kunt voorkomen dat de kaart wordt beschreven of dat
de inhoud per ongeluk wordt gewist. Als u de geheugenkaart
tegen schrijven wilt beschermen, zet de schakelaar dan in de
LOCK-stand.
Interne oplaadbare lithiumbatterij
Deze camcorder is uitgerust met een interne oplaadbare lithiumbatterij waarmee de camcorder de
datum, tijd en andere instellingen kan onthouden. Telkens wanneer u de camcorder gebruikt, wordt de
interne lithiumbatterij opgeladen; de batterij zal echter volledig leeg raken als u de camcorder circa
3 maanden niet gebruikt.
De interne lithiumbatterij laadt u als volgt opnieuw op: Sluit de compacte netadapter aan op de
camcorder en laat de camcorder hierop 24 uur aangesloten staan terwijl de camcorder uit staat.
Lithium-knoopcelbatterij
Gebruik geen pincet of ander metalen gereedschap omdat hierdoor kortsluiting ontstaat.
Veeg de batterij af met een schone, droge doek om een goed contact te waarborgen.
Afdanken
Wanneer u films verwijdert of het geheugen initialiseert, wordt alleen de bestandstoewijzingstabel
gewijzigd en worden de opgeslagen bestanden niet fysiek gewist. Als u de camcorder of
geheugenkaart afdankt of aan een andere persoon geeft, initialiseer deze dan met de optie [Initalisatie
voltooien] (A 35). Maak vervolgens zoveel onbelangrijke opnamen dat het opnamemedium helemaal
vol raakt, en initialiseer het opnamemedium daarna opnieuw met dezelfde optie. Dit maakt het voor
anderen heel moeilijk om de originele opnamen terug te halen.
WAARSCHUWING!
Onjuist gebruik van de batterij in dit apparaat kan leiden tot brand of chemische brandwonden.
U mag de batterij niet demonteren, geen veranderingen in de batterij aanbrengen, de batterij niet
in water onderdompelen, niet blootstellen aan hitte boven 100 °C en niet verbranden.
Vervang de batterij door een CR2025-batterij van Panasonic, Hitachi Maxell, Sony of FDK, of door
een Duracell2025. Gebruik van andere batterijen kan leiden tot brand of een explosie.
Steek de batterij niet in uw mond. Schakel direct medische hulp in wanneer deze wordt ingeslikt.
De behuizing van de batterij kan openscheuren, waarna de batterijvloeistoffen tot intern letsel
kunnen leiden.
Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
Plaats de batterij niet verkeerd om en laad in deze toestand de batterij ook niet op. Door een
verkeerde plaatsing veroorzaakt u kortsluiting.
Als u de batterij afdankt, moet u deze terugbrengen naar de leverancier.
LOCK-schakelaar
De ingebouwde batterij verwijderen
168
De ingebouwde batterij verwijderen
Verwijder de ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij voordat u de camcorder afdankt volgens de
plaatselijke recyclingvoorschriften.
1 Maak de handgreepriem los.
2 Verwijder met een schroevendraaier de 6 schroeven die in de afbeelding worden getoond,
en maak de afdekking aan de onderzijde los.
3 Verwijder de 2 schroeven die in de afbeelding worden getoond, en maak de afdekking aan
de rechterzijde los.
Maak de afdekking aan de rechterzijde los van de onderzijde.
De ingebouwde batterij verwijderen
169
4 Verwijder de 2 schroeven die in de afbeelding worden getoond, en verwijder de metalen
plaat.
5 Verwijder de 2 schroeven die in de afbeelding worden getoond, en verwijder het metalen
frame.
6 Verwijder de 2 schroeven die in de afbeelding worden getoond, en verwijder het metalen
frame.
De ingebouwde batterij verwijderen
170
7 Maak de flexibele circuitconnector los.
8 Grijp de lithiumbatterij stevig vast met een isolatietang en verwijder de batterij van het
bord.
BELANGRIJK
Verwijder de afdekkingen alleen als u de batterij moet verwijderen wanneer u de camcorder afdankt.
Houd de batterij buiten bereik van kinderen nadat u de batterij hebt verwijderd. Schakel direct
medische hulp in wanneer de batterij wordt ingeslikt. De behuizing van de batterij kan
openscheuren, waarna de batterijvloeistoffen tot intern letsel kunnen leiden.
Onderhoud/overig
171
Onderhoud/overig
Reinigen
Camcorderhuis
Gebruik een zachte, droge doek om het camcorderhuis te reinigen. Gebruik nooit met chemicaliën
behandelde doeken of vluchtige oplosmiddelen zoals verfverdunner.
Lens, zoeker en Instant AF-sensor
Indien het lensoppervlak of de Instant AF-sensor vuil is, werkt de autofocus mogelijk niet goed.
Verwijder stof of vuildeeltjes met een blaaskwastje (geen spuitbus gebruiken).
Gebruik een schoon, zacht lensreinigingsdoekje om de lens of zoeker voorzichtig af te vegen.
Gebruik nooit tissuepapier.
LCD-touchscreen
Reinig het LCD-touchscreen met een schoon, zacht lensreinigingsdoekje.
Bij plotselinge temperatuurschommelingen kan zich op het oppervlak van het scherm condens
voordoen. Veeg het vocht weg met een zachte, droge doek.
Condens
Als u de camcorder snel verplaatst tussen locaties met hete en koude temperaturen, kan er op de
interne oppervlakken van de camcorder condens (waterdruppeltjes) ontstaan. Gebruik de camcorder
niet als condens wordt gesignaleerd. Als u de camcorder blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken.
Condens kan zich in de volgende situaties voordoen:
Als de camcorder snel wordt verplaatst van koude naar warme plaatsen
Wanneer de camcorder wordt achtergelaten in een vochtige kamer
Wanneer een koude kamer snel wordt verwarmd
Condens voorkomen
Stel de camcorder niet bloot aan plotselinge of extreme temperatuurswijzigingen.
Verwijder de geheugenkaart en accu. Plaats de camcorder vervolgens in een luchtdichte zak en laat
de camcorder langzaam op temperatuur komen voordat u de camcorder uit de zak haalt.
Als condens wordt gedetecteerd
Hoe lang het precies duurt voordat de waterdruppeltjes zijn verdampt, hangt af van de locatie en
weersomstandigheden. Als vuistregel geldt: wacht 2 uur voordat u het gebruik van de camcorder
hervat.
Onderhoud/overig
172
Gebruik van de camcorder in het buitenland
Stroombronnen
U kunt gebruikmaken van de compacte netadapter om de camcorder te bedienen en accu’s op te
laden in elk land met een voeding tussen 100 en 240 V AC, 50/60 Hz. Neem contact op met een
Canon Service Center voor informatie over stekkeradapters voor gebruik in het buitenland.
Afspelen op een TV-scherm
U kunt uw opnamen alleen afspelen op TV’s die compatibel zijn met het PAL-systeem. PAL (of het
compatibele SECAM-systeem) wordt gebruikt in de volgende regio’s/landen:
Europa: In heel Europa en in Rusland. Noord-, Midden- en Zuid-Amerika: Alleen in Argentinië,
Brazilië, Uruguay en de Franstalige gebieden (Frans Guyana, Guadeloupe, Martinique, enz.). Azië: Het
overgrote deel van Azië (behalve Japan, de Filipijnen, Zuid-Korea en Myanmar). Afrika: In heel Afrika
en de Afrikaanse eilanden. Australië/Oceanië: Australië, Nieuw-Zeeland, Papoea-Nieuw-Guinea; de
meeste eilanden van de Pacific (behalve Micronesië, Samoa, Tonga en US-gebiedsdelen zoals Guam
en Amerikaans Samoa).
Optionele accessoires
173
Optionele accessoires
De volgende optionele accessoires zijn compatibel met deze camcorder. De meeste accessoires
worden op de volgende pagina’s gedetailleerder beschreven.
OPMERKINGEN
Accessoires die compatibel zijn met de geavanceerde accessoireschoen kunt u niet aansluiten op
deze camcorder. Gebruik accessoires met het logo Mini ADVANCED SHOE, zodat u verzekerd
bent van compatibiliteit met de geavanceerde mini-accessoireschoen.
(De verkrijgbaarheid verschilt per regio)
Videolamp VL-5 Videoflitslamp VFL-2 Wireless microfoon
WM-V1
Accu BP-808,
BP-809(B), BP-809(S),
BP-819, BP-827
Acculader CG-800E Teleconverter TL-H58 Groothoekconverter
WD-H58W
Beschermingsfilter
58 mm, ND4L-filter
58 mm, ND8L-filter
58 mm
Surroundmicrofoon
SM-V1
Stereo-richtmicrofoon
DM-100
Schouderriem
SS-600/SS-650
Polsriem WS-20
Componentkabel
CTC-100
Zachte draagtas
SC-2000
Optionele accessoires
174
Accu’s
Als u extra accu’s nodig hebt, maak dan een keuze uit een van de
volgende modellen: BP-808*, BP-809(B)*, BP-809(S)*, BP-819 of
BP-827.
* Merk op dat de vorm/kleur van deze accu niet overeenstemt met het
externe ontwerp van de camcorder.
Als u accu’s met de aanduiding Intelligent System gebruikt, kan de
camcorder met de accu communiceren en de resterende gebruiksduur weergeven (met een
nauwkeurigheid van 1 minuut). Deze accu’s kunt u alleen gebruiken met camcorders en opladers die
compatibel zijn met het Intelligent System.
Acculader CG-800E
Gebruik de acculader om accu’s op te laden.
Oplaad-, opname- en afspeeltijden
De oplaadtijd voor de diverse accu’s in de volgende tabel is bij benadering gegeven en varieert al
naargelang de oplaadomstandigheden en de aanvankelijke laadstatus van de accu.
De opname- en afspeeltijden in de tabellen hieronder zijn bij benadering gegeven en zijn afhankelijk
van de opnamemodus en de oplaad-, opname- en afspeelomstandigheden. De effectieve
gebruiksduur van de accu kan afnemen als u opnamen maakt in koude omstandigheden, bij gebruik
van de meer heldere scherminstellingen, etc.
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is zodanig ontworpen dat het uitstekende prestaties levert wanneer het wordt gebruikt in
combinatie met originele Canon-accessoires. Canon kan niet aansprakelijk worden gehouden voor
schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, etc. als gevolg van defecten in niet-originele
Canon-accessoires (zoals lekkage en/of explosie van een accu). Let erop dat deze garantie niet geldt
voor reparaties die het gevolg zijn van defecten in niet-originele Canon-accessoires, hoewel u
dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten verrichten.
Accu
BP-808
BP-809
BP-819 BP-827
Oplaadomstandigheden
Bij gebruik van de camcorder 150 min. 260 min. 385 min.
Bij gebruik van de acculader CG-800E 105 min. 190 min. 260 min.
Optionele accessoires
175
Met gebruik van het interne geheugen
Bij gebruik van een geheugenkaart
*
Geschatte tijden voor het opnemen met herhaalde bedieningshandelingen, zoals starten/stoppen,
zoomen, in/uitschakelen.
Accu
Opnamemodus
Opnemen (maximum) Opnemen (typisch)* Afspelen
LCD Zoeker LCD Zoeker LCD
BP-808
BP-809
MXP 110 min. 120 min. 65 min. 70 min. 150 min.
FXP 110 min. 120 min. 65 min. 70 min. 155 min.
XP+ 115 min. 125 min. 65 min. 75 min. 155 min.
SP 115 min. 125 min. 70 min. 75 min. 155 min.
LP 115 min. 125 min. 70 min. 75 min. 155 min.
BP-819
MXP 225 min. 240 min. 140 min. 150 min. 310 min.
FXP 230 min. 245 min. 145 min. 155 min. 315 min.
XP+ 235 min. 255 min. 150 min. 160 min. 320 min.
SP 240 min. 255 min. 150 min. 160 min. 320 min.
LP 240 min. 255 min. 150 min. 160 min. 320 min.
BP-827
MXP 345 min. 370 min. 210 min. 225 min. 470 min.
FXP 345 min. 370 min. 215 min. 230 min. 475 min.
XP+ 360 min. 385 min. 220 min. 235 min. 485 min.
SP 360 min. 390 min. 220 min. 235 min. 490 min.
LP 360 min. 390 min. 220 min. 235 min. 490 min.
Accu
Opnamemodus
Opname (maximum) Opname (typisch)* Afspelen
LCD Zoeker LCD Zoeker LCD
BP-808
BP-809
MXP 110 min. 120 min. 65 min. 70 min. 150 min.
FXP 110 min. 120 min. 65 min. 70 min. 150 min.
XP+ 115 min. 125 min. 70 min. 75 min. 155 min.
SP 115 min. 125 min. 70 min. 75 min. 155 min.
LP 115 min. 125 min. 70 min. 75 min. 155 min.
BP-819
MXP 225 min. 245 min. 145 min. 155 min. 310 min.
FXP 230 min. 245 min. 145 min. 155 min. 310 min.
XP+ 240 min. 255 min. 150 min. 160 min. 320 min.
SP 240 min. 260 min. 150 min. 165 min. 320 min.
LP 240 min. 260 min. 150 min. 165 min. 320 min.
BP-827
MXP 345 min. 370 min. 210 min. 225 min. 465 min.
FXP 350 min. 375 min. 215 min. 230 min. 475 min.
XP+ 360 min. 390 min. 220 min. 235 min. 485 min.
SP 365 min. 390 min. 220 min. 240 min. 485 min.
LP 365 min. 390 min. 220 min. 240 min. 485 min.
Optionele accessoires
176
Teleconverter TL-H58
Deze teleconverterlens vergroot de brandpuntsafstand van de
camcorderlens met een factor 1,5.
De teleconverter kan niet worden gebruikt in combinatie met de
meegeleverde zonnekap met lensafscherming.
De beeldstabilisator is minder effectief als de teleconverter is
aangesloten.
De minimale scherpstelafstand bij maximale telefoto met de teleconverter is 1,3 m.
Groothoekconverter WD-H58W
Deze groothoekconverter verkleint de brandpuntsafstand met een
factor 0,8. Hierdoor krijgt u een breed perspectief voor opnamen
binnenshuis of panorama’s.
De groothoekconverter kan niet worden gebruikt in combinatie
met de meegeleverde zonnekap met lensafscherming.
Beschermingsfilter 58 mm, ND4L-filter 58 mm,
ND8L-filter 58 mm
Met neutrale-densiteitfilters en MC-Protector Filters bent u moeilijke
lichtomstandigheden de baas.
Videolamp VL-5
Met deze videolamp kunt u zelfs op donkere plaatsen heldere
kleurenopnamen maken. Deze lamp wordt aangesloten op de
geavanceerde mini-accessoireschoen op de camcorder, zonder
dat u een kabel nodig hebt.
Videoflitslamp VFL-2
Met deze videoflitslamp kunt u zelfs s nachts of op donkere plaatsen
foto’s maken en films opnemen. Deze lamp wordt aangesloten op de
geavanceerde mini-accessoireschoen op de camcorder, zonder dat
u een kabel nodig hebt.
De VFL-2 kunt u met deze camcorder niet gebruiken als flitser.
Wireless microfoon WM-V1
Met deze microfoon maakt u rijke geluidsopnamen, zelfs wanneer u
onderwerpen van dichtbij opneemt. De zender is uit oogpunt van
gebruiksgemak uitgerust met een kledingclip en de ontvanger kan
worden bevestigd aan de handgreepriem van de camcorder.
Surroundmicrofoon SM-V1
Gebruik 5.1-kanaals surroundgeluid om aan uw films een gevoel van
aanwezigheid toe te voegen. U kunt het surroundgeluid koppelen aan
de zoomstand of de microfoon gebruiken als een hoogst
richtingsgevoelige shotgun-microfoon (mono).
Optionele accessoires
177
Stereo-richtmicrofoon DM-100
Deze hoogst gevoelige, super-richtingsmicrofoon wordt aangesloten
op de geavanceerde mini-accessoireschoen op de camcorder. Deze
microfoon kunt u gebruiken als een richtmicrofoon (mono) of
stereomicrofoon.
Zachte draagtas SC-2000
Een handige camcordertas met gevoerde vakjes en genoeg ruimte
voor accessoires.
Dit merkteken is het symbool van originele Canon-videoaccessoires. Als u gebruik
maakt van Canon-videoapparatuur, raden wij u aan om gebruik te maken van
accessoires of producten van het Canon-merk met hetzelfde merkteken.
Specificaties
178
Specificaties
LEGRIA HF G25
– Waarden zijn bij benadering gegeven.
Systeem
Opnamesysteem
Films: AVCHD Videocompressie: MPEG-4 AVC/H.264;
Audiocompressie: Dolby Digital 2 kanalen; Dolby Digital 5.1 kanaals*
* Alleen bij gebruik van de optionele surroundmicrofoon SM-V1.
Foto’s: Design rule for Camera File system (DCF), compatibel met Exif* Ver. 2.2
Beeldcompressie: JPEG
* Deze camcorder ondersteunt Exif 2.2 (ook “Exif Print” genoemd). Exif Print is een standaard voor
verbetering van de communicatie tussen camcorders en printers. Door een met Exif Print compatibele
printer aan te sluiten, gebruikt en optimaliseert u de beeldgegevens die tijdens het opnemen met de
camcorder zijn gemaakt. Hierdoor worden afdrukken van zeer hoge kwaliteit geproduceerd.
Configuratie videosignaal
1080/50i*
* Opnamen die u maakt met de beeldsnelheid [PF25] worden geconverteerd en opgenomen in het geheugen
als 50i.
Opnamemedia
- Intern geheugen: 32 GB
-
SD-, SDHC (SD High Capacity)- of SDXC (SD eXtended Capacity)-geheugenkaart (niet inbegrepen)
Maximale opnametijd
Intern geheugen van 32 GB:
MXP-modus: 2 uur en 55 min. FXP-modus: 4 uur en 10 min. XP+-modus: 5 uur en 45 min.
SP-modus: 9 uur en 35 min. LP-modus: 12 uur en 15 min.
Geheugenkaart van 8 GB:
MXP-modus: 40 min. FXP-modus: 1 uur XP+-modus: 1 uur en 25 min.
SP-modus: 2 uur en 20 min. LP-modus: 3 uur
•Beeldsensor
CMOS van het type 1/3, 2.370.000 pixels
Effectief aantal pixels: 2.070.000 pixels
•LCD-touchscreen: 8,8 cm (3,5 in.), breed, TFT-kleur, 922.000 beeldpunten
, 100% dekking,
aanraakbediening
•Zoeker: 0,61 cm (0,24 in.), breed, kleur, equivalent van 260.000 beeldpunten
, 100% dekking
•Microfoon: Stereo electreet condensmicrofoon
•Lens
f=4,25-42,5 mm, F/1.8-2.8, 10x optische zoom, irisdiafragma
35 mm-equivalent: 30,4 – 304 mm
Lenssamenstelling: 12 elementen in 10 groepen (2 dubbelzijdige asferische elementen)
AF-systeem
Automatische scherpstelling (TTL + externe afstandssensor indien ingesteld op [Instant AF] of
[Normale AF]) of Handmatige scherpstelling
Specificaties
179
Filterdiameter: 58 mm
Minimale scherpstellingsafstand
60 cm; 2 cm bij maximale groothoek
Witbalans
Automatische witbalans, aangepaste witbalans (2 instellingen), door de gebruiker gedefinieerde
instellingen van de kleurtemperatuur of voorkeuzewitbalans: Daglicht, Schaduw, Bewolkt, TL-licht,
TL-licht H, Kunstlicht
Minimale verlichting
0,1 lx (opnameprogramma [Weinig licht], sluitertijd ingesteld op 1/2)
1,0 lx (opnameprogramma [Programma AE], Automatische lange sluitertijd [Aan], sluitertijd ingesteld
op 1/25)
Aanbevolen verlichting: Meer dan 100 lx
Beeldstabilisatie: Image stabilizer met optische verschuiving
Grootte (resolutie) van video-opnamen
MXP, FXP-modus: 1920 x 1080 pixels; XP+, SP, LP-modus: 1440 x 1080 pixels
Resolutie van foto’s: 1920 x 1080 pixels
Aansluitpunten
•AV OUT/×-aansluitpunt
Mini-jack van 3,5 mm; Alleen uitvoer (aansluiting met dubbele functie; ook voor de aansluiting van
een stereohoofdtelefoon)
Video: 1 Vp-p / 75 Ω asymmetrisch
Audio:10dBV (47kΩ belasting) / 3 kΩ of minder
USB-aansluitpunt: mini-B, USB 2.0 (Hi-Speed USB); alleen uitvoer
COMPONENT OUT-aansluitpunt (gepatenteerd mini-D-aansluitpunt)
Luminantie (Y): 1 Vp-p / 75 Ω; Chrominantie (P
B
/P
R
): ±350 mV / 75 Ω
Compatibel met 1080i (D3); alleen uitvoer
•HDMI OUT-aansluitpunt
HDMI-miniconnector; alleen uitvoer; compatibel met HDMI-CEC en x.v.Color
•MIC-aansluitpunt
Stereo-mini-jack van 3,5 mm (asymmetrisch)
Gevoeligheid:
Voor microfooningang: -65 dBV (automatisch volume, volledige schaal -12 dB) / 5 kΩ
Voor lijningang: -30 dBV (automatisch volume, volledige schaal -12 dB) / 5 kΩ
Microfoondemper: 20 dB
Voeding/overig
Voeding (nominaal)
7,4 V DC (accu), 8,4 V DC (compacte netadapter)
Opgenomen vermogen
:
3,1 W (FXP-modus, AF ingeschakeld, LCD normale helderheid)
2,9 W (FXP-modus, AF ingeschakeld, zoeker)
Specificaties
180
Bedrijfstemperatuur
: 0 – 40 °C
•Afmetingen
[B x H x D] (zonder de handgreepriem)
Alleen camcorder: 77 x 78 x 161 mm
Camcorder met bevestigde zonnekap: 95 x 82 x 210 mm
•Gewicht
(camcorder met bevestigde handgreepriem en zonnekap): 575 g
Compacte netadapter CA-570
•Voeding: 100 – 240 V AC, 50/60 Hz
Nominale uitgangsspanning / nominaal verbruik: 8,4 V DC, 1,5 A / 29 VA (100 V) – 39 VA (240 V)
Bedrijfstemperatuur
: 0 – 40 °C
•Afmetingen
: 52 x 29 x 90 mm
•Gewicht
: 135 g
Accu BP-808
•Accutype
Oplaadbare lithiumionaccu, compatibel met Intelligent System
Nominale spanning: 7,4 V DC
Bedrijfstemperatuur
: 0 – 40 °C
Accucapaciteit: 890 mAh (typisch); 6,3 Wh / 850 mAh (minimum)
•Afmetingen
: 30,7 x 23,3 x 40,2 mm
•Gewicht
: 46 g
Specificaties
181
Over de muziekbestanden
Hieronder vindt u de specificaties van de muziekbestanden die compatibel zijn met de camcorder.
Audiocodering: Lineair PCM
Audiosampling: 48 kHz, 16 bits, 2 kanalen
Minimale lengte: 1 seconde
Bestandstype: WAV
De muziekbestanden worden in het geheugen opgeslagen onder de volgende mappen. Voorbeelden
van muzieknummers staan in de map “MUSIC” op de meegeleverde LEGRIA CD-ROM.
In het interne geheugen:
\CANON\MY_MUSIC\MUSIC_01.WAV t/m MUSIC_99.WAV
Op de geheugenkaart:
\CANON\PRIVATE\MY_MUSIC\MUSIC_01.WAV t/m MUSIC_99.WAV
Over de beeldbestanden voor de beeldmixfunctie
Beeldbestanden worden in het geheugen opgeslagen onder de volgende mappen. Voorbeelden
van beeldmixkaders staan in de map “MY PICT” van de meegeleverde LEGRIA CD-ROM.
In het interne geheugen:
\CANON\MY_PICT\MIX_01.JPG t/m MIX_99.JPG
Op de geheugenkaart:
\CANON\PRIVATE\MY_PICT\MIX_01.JPG t/m MIX_99.JPG
Gewicht en afmetingen zijn bij benadering gegeven. Fouten en omissies voorbehouden.
De informatie in deze handleiding geldt vanaf april 2015. Specificaties kunnen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
182
3D-bladerbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
A
Aansluitingen met externe apparaten . . . . . 117
Accu
Accu-informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Indicator resterende capaciteit . . . . . . . 153
Opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Achtergrondmuziek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Afspelen
Films . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87, 107
Foto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
AGC-limiet (Automatic Gain Control) . . . . . . . . 56
Audio-equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Audio-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Audiomix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Audio-opnameniveau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Audioreferentiesignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Automatisch windscherm . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Automatische lange sluitertijd . . . . . . . . . . . 142
AUTO-stand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Av (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
AV OUT/×-aansluitpunt . . . . . . . . . 73, 116, 118
B
Beeldeffecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Beeldmix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Beeldsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Beeldstabilisator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Bekijken van opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Belichtingscompensatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Bestandsnummering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Bewerkingspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28, 139
Buitenland, gebruik van de camcorder . . . . 172
C
CINEMA-stand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
Cinematografische filters . . . . . . . . . . . . . . . 101
Classificeren van scènes . . . . . . . . . . . . . . . 109
COMPONENT OUT- aansluitpunt . . . . 116, 117
Condens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Contourverscherping . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Conversie van HD naar SD . . . . . . . . . . 133, 135
CUSTOM-knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
CUSTOM-regelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
D
Datum en tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Datum/tijdcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82, 143
Decoratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Diafragma (f-getal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57, 59
Diashow . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Digitale teleconverter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Dubbele opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
E
Edge monitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Externe microfoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Eye-Fi-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
F
Faders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Foto’s en Video Snapshot-opnamen
maken van filmscènes . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Foutberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
FUNC.-paneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28, 138
G
Galerij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91, 107
Geavanceerde mini-accessoireschoen . . . . . 74
Geheugen selecteren
voor afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
voor het maken van opnamen . . . . . . . . . 33
Geheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 166
Gezichtsdetectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Golfvormmonitor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Groothoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
H
Handmatige belichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Handmatige scherpstelling . . . . . . . . . . . . . . . 47
HDMI OUT-aansluitpunt . . . . . . . . . . . . 116, 117
HDMI-CEC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Hoogte/breedteverhouding van een
aangesloten TV (TV-type) . . . . . . . . . . . . . . 143
I
Indexschermselectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Ingang voor externe audio . . . . . . . . . . . 72, 111
Initialiseren van het geheugen . . . . . . . . . . . . 35
Instellingsmenu’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29, 141
Intelligent IS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Interne ondersteuningsbatterij . . . . . . . . . . . 167
Index
183
K
Keuzeschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
Kleurenbalken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Kopiëren van opnamen naar
een geheugenkaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . .124
Koptelefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
L
LCD-schermdimmer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .147
LCD-touchscreen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22, 26
Lichte gebieden AE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
M
Markeringen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .142
Menu-instellingen opslaan en laden . . . . . . . .86
MIC-aansluitpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . .76, 111
Microfoondemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .142
Microfoonrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .70
M-stand (handmatige stand) . . . . . . . . . . . . . .42
N
Nachtscène (opnameprogramma) . . . . . . . . .64
ND-filter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .142
O
Omgekeerde scanopname . . . . . . . . . . . . . .144
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .171
Opnamemodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Opnamen maken
Films . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38, 42, 101
Foto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38, 42
Opnameprogramma’s . . . . . . . . . . . . .57, 59, 64
Opnametijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
Opslaan van opnamen
Gebruik van externe videorecorders . . .131
Kopiëren naar een computer . . . . . . . . .127
P
P (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . . . . . . . .57
Pictogrammen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .150
Pieptoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .148
Pieptoon uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . .148
Portret (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . . . .64
Powered IS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .154
R
Relay Recording . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
S
Schakelaar lensafscherming . . . . . . . . . . . . . . 37
Schermgegevens, selecteren welke worden
getoond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Scherpstellingsvoorkeuze . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Scherpstelring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Selectie audioscène . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Sensor voor afstandsbediening . . . . . . . . . . . 24
Serienummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Sluitertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57, 59
Smart AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Sneeuw (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . . 64
Snelstartfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Spaarstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41, 43
Splitsen van scènes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Sport (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . . . . 64
Spotlight (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . 65
Statief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25, 165
Strand (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . . . 64
T
Taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Tegenlichtcorrectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Telefoto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Terugstellen van alle camcorderinstellingen
naar de standaardwaarde . . . . . . . . . . . . . 157
Tijdlijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Tijdzone/zomertijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Toewijzingsknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Touch & Track . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Touch AE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Touch AF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Touchscreen, bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
Tv (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
U
USB-aansluitpunt . . . . . . . . . . . . . 116, 118, 131
V
Verhalen bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Verwijderen
Films . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Foto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Video Snapshot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Videoverhaal maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Vooropname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Vuurwerk (opnameprogramma) . . . . . . . . . . . 65
184
W
Weinig licht (opnameprogramma) . . . . . . . . . .64
Wireless afstandsbediening . . . . . . . . . . . .18, 24
Witbalans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Z
Zebrapatroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Zelfontspanner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Zoeker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Zonnekap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Zonsondergang (opnameprogramma) . . . . . 64
Zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Digitale zoom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Zachte zoomregeling . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Zoomen
Zoomsnelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Canon Europa N.V.
Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, The Netherlands
www.canon-europe.com
Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie
over het dichtstbijzijnde Canon-kantoor
Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door
Canon Europa N.V.
Als u ondersteuning nodig hebt voor de bijgeleverde PIXELA-software, kunt u contact
opnemen met de klantenservice van PIXELA (zie de achterzijde van de installatiegids van
de PIXELA-software).
U kunt handleidingen en software downloaden vanaf de volgende URL.
http://www.canon.com/icpd/
© CANON INC. 2015
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185

Canon LEGRIA HF G25 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding