Samsung SL-M4030ND Handleiding

Categorie
Laser- / led-printers
Type
Handleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEVORDERD
Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BA
S
I
S
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 9
Informatie over deze gebruikershandleiding 10
Veiligheidsinformatie 11
Apparaatoverzicht 17
Overzicht van het bedieningspaneel 20
Het apparaat inschakelen 21
Lokaal installeren van het stuurprogramma 22
Het stuurprogramma opnieuw installeren 24
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 26
De standaardinstellingen van het apparaat
30
Afdrukmateriaal en lade 32
Eenvoudige afdruktaken 45
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 52
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
57
Beschikbare verbruiksartikelen 58
Beschikbare accessoires 59
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 60
De tonercassette bewaren 61
Toner herverdelen 63
De tonercassette vervangen 65
Accessoires installeren 67
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
71
De toner instellen 72
Het apparaat reinigen 73
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat 78
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 80
Papierstoringen verhelpen 81
Informatie over de status-LED 92
3
BA
S
I
S
Informatie over displaymeldingen 94
5. Bijlage
Specificaties 104
Informatie over wettelijke voorschriften 113
Copyright 124
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 9
Informatie over deze gebruikershandleiding 10
Veiligheidsinformatie 11
Apparaatoverzicht 17
Overzicht van het bedieningspaneel 20
Het apparaat inschakelen 21
Lokaal installeren van het stuurprogramma 22
Het stuurprogramma opnieuw installeren 24
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 48).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 201).
Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken
(dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken"
op pagina 201).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve
output (1.200 x 600 x 2 bit).
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, tot 40 ppm (A4) of tot 42 ppm (Letter).
Gemak
U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of uw computer door
gebruik te maken van de apps voor Samsung Cloud Print (zie
"Samsung Cloud Print" op pagina 176).
Met voor Google Cloud Print™ ingeschakelde apps (zie "Google Cloud
Print™" op pagina 178) kunt u vanaf uw smartphone of computer
documenten afdrukken, waar u ook bent.
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 219).
Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229 of
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232).
Met Samsung AnyWeb Print kunt u schermopnamen of
afdrukvoorbeelden maken van een scherm in Windows Internet
Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere
manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb
Print" op pagina 220).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Belangrijkste voordelen
Als u toegang hebt tot internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 106).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 201).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 201).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 109).
Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 148.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Software
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer
u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor
Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het
venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Besturingssysteem M403x series
Windows
Mac
Linux
Unix
Software M403x series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
a
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct afdrukken
a
Samsung Printer Center
Samsung Easy
Printer Manager
Geavanceerde
instelling
Samsung-printerstatus
Samsung AnyWeb Print
a
Easy Capture Manager
Eco Driver Pack
Stylish Driver Pack
b
SyncThru™ Web Service
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer
of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met
de installatie begint.
b. Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor
touchscreens. Om deze gebruikersinterface te gebruiken klikt u op Samsung
Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle
gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 226).
Software M403x series
Functies per model
Verschillende functies
(: ondersteund, : optioneel, leeg: niet ondersteund)
functies M403x series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000
Base TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos
LAN
a
NFC (Near Field Communication)
Eco-afdruk
Dubbelzijdig afdrukken
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Optionele laden (lade 2, lade 3, lade 4, lade
5)
AirPrint
Mopria
Samsung Cloud Print
Google Cloud Print™
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen
verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem
contact op met uw plaatselijke Samsung-verkoper of de winkel waar u het apparaat
hebt gekocht.
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 46).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
22).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
200).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 92).
Er is papier vastgelopen.
Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
18).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 63).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 65).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Service & Downloads) terecht voor hulp
en ondersteuning, printerstuurprogramma's,
handleidingen en bestelinformatie.
10
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-
/stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogra
m
Tekst Omschrijving
Waarsch
uwing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de
mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Opmerkin
g
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
11
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepas
t
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
12
1. Inleiding
Opgepast
5
Bedieningswijze
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier
verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het
uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen
papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
13
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Opgepast
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in
gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het pas
vanuit een plaats met vriestemperaturen werd verplaatst. Dit
kan het apparaat beschadigen. Gebruik het apparaat alleen
wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen de
bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt.
Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen en schade
aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene specificaties" op
pagina 104).
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Veiligheidsinformatie
14
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Opgepast
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met het spanningsniveau dat is aangegeven
op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
15
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
17
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie.
Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.
Apparaat
Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
Netsnoer
Div. accessoires
b
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en
softwaretoepassingen.
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop
en specifiek model.
Apparaatoverzicht
18
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1 Bedieningspaneel
2
Klep voor optioneel geheugen
a
3Voorklep
4 Indicator papierniveau
8
1
2
3
4
5
6
7
12
11
10
9
5
Optionele laden
b
6 Lade 1
7 Multifunctionele lade
8 Uitvoerlade
9 Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade
10 Tonercassette
11 Papieruitvoersteun
12 USB-geheugenpoort
a. Open deze klep om het optionele geheugen te installeren.
b. Dit is een optionele functie.
Apparaatoverzicht
19
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1 EDI-poort voor kaartlezer
2 Netwerkpoort
3 USB-poort
EDI
1
2
3
4
5
7
4 Stroomschakelaar
5 Aansluiting netsnoer
6Achterklep
7 Duplex-eenheid
20
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
12
Bedieningspaneel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
11
10
1 weergavescherm
Toont de huidige status en geeft meldingen weer
tijdens het gebruik.
2 Terug
Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
3 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm.
4
Numeriek
toetsenblok
U kunt cijfers en tekens invoeren met behulp van
het toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het
toetsenblok" op pagina 199).
5
Stoppen
/Wissen
Stopt de huidige bewerking.
6
Aan/uit/
ontwake
n
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen
vanuit de energiebesparingsmodus.
7
Status-
LED
De functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
92).
8
Demopa
gina
Als u erop drukt, wordt een testpagina afgedrukt.
9 Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor het
besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk"
op pagina 48).
10 Pijl
Door beschikbare waarden bladeren door naar
vorige of volgende opties te gaan.
11 Menu
Hiermee opent u de menumodus en bladert u
door de beschikbare menu's (zie "Toegang tot
het menu" op pagina 26).
21
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan het
apparaat worden beschadigd of kan er brand ontstaan.
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar
aan.
2
Zet de schakelaar aan.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u de knop (Aan/uit/
ontwaken) ingedrukt.
Sommige onderdelen in het apparaat kunnen heet zijn wanneer de
printer aanstaat of net een taak heeft afgedrukt. Let op dat u zich niet
verbrandt wanneer u aan de binnenkant van het apparaat werkt.
Demonteer het apparaat niet wanneer het aanstaat of aangesloten
is. U zou een elektrische schok kunnen krijgen.
Het rechtstreeks uitschakelen van het apparaat met de
stroomschakelaar kan problemen veroorzaken met de harde schijf in
het apparaat.
2
1
22
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat aan een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 138).
Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
"Installatie voor Mac" op pagina 129, "Installatie voor Linux" op
pagina 131 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren"
op pagina 143.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster en klik op Volgende.
4
Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna
op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Lokaal installeren van het stuurprogramma
23
1. Inleiding
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een
Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken op het Bureaublad, kunt u het
downloaden van de Samsung-website, http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
24
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
14
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung
printersoftware verwijderen.
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
3 Klik op Programma's en onderdelen
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 22).
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden, maakt
u de installatie van de software ongedaan vanuit de
bureaubladmodus.
Als u de installatie van de managementhulpmiddelen voor printers
van Samsung ongedaan wilt maken, klikt u vanuit het scherm Start
met de rechtermuisknop op de app > Installatie ongedaan maken,
> klikt u met de rechtermuisknop op het te verwijderen programma >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 26
De standaardinstellingen van het apparaat 30
Afdrukmateriaal en lade 32
Eenvoudige afdruktaken 45
Een USB-geheugenapparaat gebruiken 52
26
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
1
Toegang tot het menu
Een aangevinkte () verschijnt naast het geselecteerde menu.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 181).
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
3
Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus.
Menuoverzicht
27
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Informatie
(Zie "Informatie" op pagina 183.)
Lay-out
(Zie "Lay-out" op pagina 184.)
Papier
(Zie "Papier" op pagina 185.)
Grafisch
(Zie "Grafisch" op pagina 186.)
Configuratie
Demopagina
Netwerkconfiguratie
Info verbruiksartikelen
Gebruiksteller
Account
a
Menuoverzicht
PCL-tek.
PS-lettertype
a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service.
Afdrukstand
Staand
Liggend
Marge
Algemene marge
Multifunctionele lade
Lade[x]
b
Emulatiemarge
Dubbelzijdig
Uit
Lange zijde
Korte zijde
b. [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
Exemplaren
Lade[x]
b
Papierformaat
Papiertype
Multifunctionele lade
Papierformaat
Papiertype
Papierinvoer
Auto
Lade[x]
b
Multifunctionele lade
Lade bevestigen
Lade[x]
b
Multifunctionele lade
Resolutie
Standaard
Hoge resolutie
Tekst wissen
Uit
Minimum
Medium
Maximum
Randverbetering
Uit
Normaal
Maximum
Auto CR
Menuoverzicht
28
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Systeeminstellingen
(Zie "Systeeminstellingen" op pagina 187.)
Emulatie
(Zie "Emulatie" op pagina 191.)
Afbeeldingsbeheer
(Zie "Afbeeldingsbeheer" op pagina
192.)
Datum & Tijd
Datumnotatie
Klokmodus
Taal
Standaardpapier
Energiebesparing
Ontw.gebeurt.
Time-out taak
Time-out voor wachtrij
Hoogtecorrectie
Relatieve luchtvochtigheid
Taak opnieuw inplannen
Aut. doorgaan
Automatische ladekeuze
Papier vervangen
Ladebeveiliging
Lade-modus
Blanco pagina's overslaan
Onderhoud
Toner Op wissen
a
Gebr.duur art.
Ramschijf
b
Waarschuwing: papier bijna op
Tonerbesparing
Stille modus
Eco-instel.
Autom. uitsch.
Best.beleid
a. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
b. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Type emulatie
Instellingen
Aangepaste kleur
Standaard
Afdrukdichtheid
Menuoverzicht
29
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Netwerk
(Zie "Netwerk" op pagina 193.)
Directe USB
(Zie "Directe USB" op
pagina 194.)
Taakbeheer
a
(Zie "Taakbeheer" op pagina 195.)
a. Deze optie is beschikbaar als het optionele geheugen is geïnstalleerd of de ramschijf is gecontroleerd. Om de ramschijf te gebruiken klikt u op Samsung Printer Center >
Apparaatopties en selecteert u vervolgens RAM-schijf (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 226).
Beheerinstellingen
b
(Zie "Beheerinstellingen" op
pagina 196.)
b. U moet het wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000.
TCP/IP (IPv4)
DHCP
BOOTP
Stat.
TCP/IP (IPv6)
IPv6-protocol
DHCPv6 config
Ethernet
Ethernetpoort
Ethernet-snel.
802.1x
Wi-Fi
c
Wi-Fi AAN/UIT
Wi-Fi-instellingen
WPS
Wi-Fi Direct
Wi-Fi-signaal
Wi-Fi-inst wis
c. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is geïnstalleerd.
Protocolbeheer
NFC
c
Netwerkconfiguratie
Inst. wissen
Afdrukken vanaf
Bestandsbeheer
Ruimte tonen
Actieve taak
Beveiligde taak
Opgeslagen taak
Stempel
Stempel activeren
Item
Tekstgrootte
Opaciteit
Positie
Wachtwoord van beheerder
wijzigen
Firmware-upgrade
Inst. import.
Inst. export.
Beveiligd afdrukken
d
Beheer van verbruiksartikelen
Toner bijna op
d. Deze optie is beschikbaar als Systeeminstellingen > Onderhoud > Ramschijf is ingeschakeld.
30
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™
Web Service.
- Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van
het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen op het
bedieningspaneel.
2
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
Datum & Tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 199).
Maand = 01 t/m 12
Dag = 01 t/m 31
Jaar = vier cijfers vereist
Uur = 01 t/m 12
Minuut = 00 t/m 59
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te
besparen als u het apparaat niet gebruikt.
De standaardinstellingen van het apparaat
31
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het
apparaat uit de energiespaarstand ontwaken.
Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop,
wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Druk op (Menu) >
Systeeminstellingen > Ontw.gebeurt. > Aan op het
bedieningspaneel.
Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 198).
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
4
Druk op OK om de selectie op te slaan.
5
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 43.
Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 199.
32
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal dat niet is ontworpen voor
een laserprinter kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 106).
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printer kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
2
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1 Papierlengtegeleider
2 Papierbreedtegeleider
3 Limietaanduiding voor
papierformaat
2
1
3
Afdrukmateriaal en lade
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voor Legal-papier
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
De duplexeenheid is standaard ingesteld op het papierformaat Letter/LGL
of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het
papierformaat te wijzigen past u de geleider aan zoals hieronder
aangegeven.
A
4
Afdrukmateriaal en lade
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt.
1 Vol
2 Leeg
3
Papier in de lade plaatsen
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
Lade 1/ optionele lade
1
Trek de lade uit.
21
Afdrukmateriaal en lade
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 32).
3
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
Afdrukmateriaal en lade
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 43).
Multifunctionele lade
In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten
afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en
enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade
Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in
de multifunctionele lade.
Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt.
Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak, voor u
ze in de multifunctionele lade plaatst.
Afdrukmateriaal en lade
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en
trek hem naar beneden om de lade te openen. Trek het verlengstuk
van de multifunctionele lade uit zoals afgebeeld.
2
Plaats het papier in de lade.
3
Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en
stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit.
Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of
het papier scheeftrekt.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 38).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade,
opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om
een document af te drukken (zie "Papierformaat en -type instellen"
op pagina 43).
1
2
Afdrukmateriaal en lade
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™
Web Service.
- Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van
het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222).
U kunt deze ook instellen via (Menu) > Papier > de gewenste
lade selecteren > Papierformaat of Papiertype op het
bedieningspaneel.
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106 voor papiergewicht
per vel.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
Types Lade 1
Optionele
lade
a
a. Deze functie is beschikbaar als u de optionele lade installeert (zie "Verschillende
functies" op pagina 8).
Multifunctionele lade
Normaal
papier
●●
Dik papier ●●
Dikker
Dun papier ●●
Bankpost ●●
Kleur ●●
Kaartkarton ●●
Etiketten ●●
Envelop ●●(alleen lade 2)
Voorbedrukt ●●
Katoen ●●
Kringlooppapi
er
●●
Archiefpapier ●●
Birefhoofd ●●
Geperforeerd ●●
Afdrukmateriaal en lade
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Afdrukmateriaal en lade
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte lijnen
vertonen, opent u de achterklep, verschuift u de achterste geleider aan
de rechterkant ongeveer 90 graden en probeert u opnieuw af te drukken.
Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend.
1 Hendel
Als u op een envelop afdrukt, moet u de uitvoersteun sluiten. Anders
kan er een papierstoring optreden.
1 Papieruitvoersteun
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
1
1
Afdrukmateriaal en lade
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat van circa 170 °C en mogen niet buitensporig krullen.
Gebruik alleen etiketten die volgens de doos geschikt zijn voor
gebruik in laserprinters.
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Afdrukmateriaal en lade
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het scherm. Als u wilt
afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en de
papiersoort in het toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt
(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™
Web Service.
- Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van
het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222).
U kunt deze ook instellen via (Menu) > Papier > de gewenste
lade selecteren > Papierformaat of Papiertype op het
bedieningspaneel.
1
Selecteer (Menu) > Papier > de gewenste lade selecteren >
Papierformaat of Papiertype op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Grootte > Bewerken...
en stelt u Aang. papierform. inst. in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
6
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
Het apparaat stuurt uitvoer standaard naar de uitvoerlade. De afgedrukte
pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij
het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Open de uitvoersteun.
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 201) voor speciale afdrukfuncties.
7
Afdrukken
Afdrukken vanaf een Mac (zie "Afdrukken in Mac" op pagina 211).
Afdrukken vanuit Linux (zie "Afdrukken in Linux" op pagina 213).
Afdrukken vanuit UNIX (zie "Afdrukken in Unix" op pagina 214).
Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7. Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor
afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem of
van het programma dat u gebruikt.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt
u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de
toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
4
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
8
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door op (Stoppen/Wissen)
op het bedieningspaneel te drukken.
9
Voorkeursinstellingen openen
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken
verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een
uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren, maar
dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie
niet kunt selecteren vanwege de instellingen of de omgeving van het
apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
Eenvoudige afdruktaken
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 221).
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 232).
Het printerstuurprogramma omvat een interface die is
geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze gebruikersinterface te
gebruiken klikt u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en
selecteert u vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het
Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 226).
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om Favorieten-items op te slaan:
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
3
Klik op opslaan.
4
Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de
gewenste icoon.
5
Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle
huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het
tabblad Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te
maken met de geselecteerde instellingen. Om een opgeslagen
instelling te verwijderen, selecteert u deze uit de vervolgkeuzelijst
Favorieten en klikt u op Wissen.
Eenvoudige afdruktaken
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
10
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
11
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus
ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig
afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco
pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn
enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met het
programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™
Web Service.
- Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van
het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de
instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web
Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie
"SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222).
Eenvoudige afdruktaken
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt Blanco
pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco pagina's
overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen vanuit de Easy
Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 221).
Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Eco-instel. op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
- Uit: Zet de Eco-modus uit.
- Aan: Zet de Eco-modus aan.
Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™
Web Service (het tabblad Settings > Machine Settings > System >
Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt de boodschap Gedwongen.
U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen.
Sjabloon selecteren: Volg de instellingen van de Syncthru™
Web Service of van Samsung Easy Printer Manager. Voordat u
dit item selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™
Web Service ( tabblad Settings > Machine Settings > System
> Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager
(Apparaatinstellingen > Eco).
- Default Settings: Het apparaat is ingesteld op de Default
Eco-modus.
- Custom Settings: Pas alle vereiste waarden aan.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
afbeelding ziet ( ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
ingeschakeld.
Eenvoudige afdruktaken
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eco-opties
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
Afdrukken in ecomodus: Selecteer Tweezijdig afdrukken, Lay-out,
Kleurenmodus, Blanco pagina's overslaan en Tonerspaarstand om
de Eco-modus te activeren. U kunt Eco-modus gebruiken als u wilt
besparen op het verbruik van papier en toner. Zo lang u de opties van
de andere tabbladen niet wijzigt, wordt het document afgedrukt zoals in
de Eco-modus staat ingesteld, met de selecties die u hebt gekozen.
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
Knop Wachtwoord: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web Service
(het tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings)
of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco). De
wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen,
klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op
met de beheerder.
Resultaatsimulator
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxide-
emissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
Eenvoudige afdruktaken
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
12
Beveiligd afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u
gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt
afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren.
Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte
gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie
beschermen met de beveiligde afdrukfuncties.
Beveiligd afdrukken starten vanuit de SyncThru™ Web
Service
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Service-
website op Aanmelden.
3
Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.
4
Schakel Ram Disk in.
Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de
opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Beveiligde documenten afdrukken vanaf het
bedieningspaneel
1
Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Opgeslagen taak op het
bedieningspaneel van de printer.
2
Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
3
Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft
ingesteld.
4
Druk het document af.
5
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
gereedmodus.
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen
met uw apparaat kunt gebruiken.
13
Informatie over USB-geheugenapparaat
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen
en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-
geheugenapparaat.
documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan
afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat
het USB-geheugenapparaat formatteren
de beschikbare geheugenruimte controleren
Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en
sectoren van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het
type A.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat met een afgeschermde
metalen aansluiting.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
A B
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
14
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestandstypen die worden ondersteund door de optie Direct afdrukken:
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 of ouder
Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat:
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Directe USB > Afdrukken vanaf op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer het gewenste bestand of de gewenste map.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
5
Druk op OK.
6
Druk op de knop (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
stand-bymodus.
15
Een back-up maken van uw gegevens
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als
back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.
Back-up van gegevens maken
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Beheerinstellingen > Inst. export. op het
bedieningspaneel.
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
stand-bymodus.
Gegevens terugzetten
1
Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Beheerinstellingen > Inst. import. op het
bedieningspaneel.
3
Selecteer Installatiebestand.
4
Selecteer het bestand dat u wilt herstellen.
5
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
6
Druk op de knop (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
stand-bymodus.
16
USB-geheugen beheren
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
Een afbeeldingsbestand verwijderen
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Directe USB >Bestandsbeheer >
Verwijderen op het bedieningspaneel.
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
stand-bymodus.
USB-geheugenapparaat formatteren
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Directe USB > Bestandsbeheer >
Indeling op het bedieningspaneel.
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
Druk op de knop (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
stand-bymodus.
De USB-geheugenstatus weergeven
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
scannen en opslaan van documenten.
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
Selecteer (Menu) > Directe USB > Ruimte tonen op het
bedieningspaneel.
3
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
4
Druk op de knop (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de
stand-bymodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 57
Beschikbare verbruiksartikelen 58
Beschikbare accessoires 59
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 60
De tonercassette bewaren 61
Toner herverdelen 63
De tonercassette vervangen 65
Accessoires installeren 67
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 71
De toner instellen 72
Het apparaat reinigen 73
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 78
57
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 58,"Beschikbare accessoires" op pagina 59).
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar http://www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van
de klantenservice.
58
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes
of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land
kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan
die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
Benaming van onderdeel
Tonercassette
Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 10.000 standaard pagina's MLT-D201S
Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 20.000 standaard pagina's MLT-D201L
59
3. Onderhoud
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te verbeteren.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
Optie Functie
Benaming van
onderdeel
Geheugenmodule Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. SL-MEM001: 2 GB
Optionele laden (lade 2, lade 3, lade 4,
lade 5)
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 550 vastmaken
a
bladladen.
a. voor normaal papier van 75g/m
2
(bankpostpapier)
SL-SCF4000
Standaard
Hiermee kunt u het apparaat eenvoudig verplaatsen met behulp van deze standaard
op wielen.
Voor gebruik van de optionele standaard moet u de voet installeren zoals
aangegeven in de daarbij geleverde handleiding. Anders kan het apparaat
omvallen wanneer deze overhelt en lichamelijk letsel veroorzaken.
ML-DSK65S
Wireless/NFC-kit
Deze kit stelt u in staat om uw apparaat als een Wireless- of NFC-apparaat te
gebruiken.
SL-NWE001X
60
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit
en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en
rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een
erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke
leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. Het Samsung Printer Status-programma geeft de vervangingsperiode voor
onderhoudsgevoelige onderdelen aan. Het kan ook op de gebruikersinterface worden aangegeven als uw apparaat een weergavescherm heeft. De
vervangingsperiode kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype,
papierformaat, en complexiteit van de taak.
61
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen om optimale prestaties, de beste kwaliteit en een lange levensduur
van uw nieuwe Samsung-tonercassette te garanderen.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 30 °C.
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw
printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden of goedgekeurd.
Hetzelfde geldt voor generieke, hervulde of gereviseerde tonercassettes,
alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk.
Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het
gebruik van hervulde tonercassettes, gerecyclede tonercassettes of
tonercassettes van een ander merk dan Samsung.
De tonercassette bewaren
62
3. Onderhoud
3
Geschatte levensduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
63
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen of onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•De Status-led knippert oranje. Er verschijnt mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de toner bijna op is.
Het venster van het programma Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke tonercassette bijna leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
64
3. Onderhoud
1
2
65
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt:
•De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de tonercassette vervangen moet worden.
Het venster van het programma Samsung-printerstatus van de computer verschijnt en vertelt u wanneer de cartridge bijna leeg is (zie "Samsung-
printerstatus gebruiken" op pagina 232).
Controleer het type tonercassette van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 58).
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
66
3. Onderhoud
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
2
1
67
3. Onderhoud
Accessoires installeren
4
Voorzorgsmaatregelen
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te
verwijderen en deze volgens de in uw land van toepassing zijnde
wetgeving af te voeren.
5
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u in dit stuurprogramma hebt geïnstalleerd niet kunt
gebruiken, dient u de optionele apparaten in te stellen in Apparaatopties.
1
Klik op het menu Start van Windows.
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
2
Voor Windows XP Service Pack 3/2003 selecteert u Printers en
faxapparaten.
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
Accessoires installeren
68
3. Onderhoud
4
Voor Windows XP Service Pack 3/2003/2008/Vista, drukt u op
Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
Beheerderinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMF-
spooling selecteren.
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
- Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
- Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Accessoires installeren
69
3. Onderhoud
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast papierformaat opgeven.
7
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen van printer verlaat.
Accessoires installeren
70
3. Onderhoud
6
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan
om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van
derden.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 59).
Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op
de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de
actieve opdrachtlijst en het bestandsbeleid beheren in het menu Taakbeheer.
1
2
71
3. Onderhoud
1
2
72
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt. Vervang
indien nodig de betrokken onderdelen.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Gebr.duur art. op het bedieningsscherm.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus.
73
3. Onderhoud
De toner instellen
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met het programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™ Web Service.
- Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde
instelling) > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229).
- Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings
> Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222).
1
Selecteer (Menu) > Beheerinstellingen > Beheer van verbruiksartikelen > Toner bijna op op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de optie die u wenst en druk op OK om de selectie op te slaan.
3
Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus.
Het apparaat reinigen
74
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om het in goede staat te houden en de gebruiksduur te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het
apparaat te reinigen.
7
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
75
3. Onderhoud
8
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Het apparaat reinigen
76
3. Onderhoud
1
2
2
1
Het apparaat reinigen
77
3. Onderhoud
9
Reinigen van de opneemrol
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
78
3. Onderhoud
2
1
1
2
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
79
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en
opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit
kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee
mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 80
Papierstoringen verhelpen 81
Informatie over de status-LED 92
Informatie over displaymeldingen 94
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 240). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
80
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 32).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
81
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Papierstoringen verhelpen
82
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
2
1
Papierstoringen verhelpen
83
4. Problemen oplossen
2
In optionele laden
De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde.
Papierstoringen verhelpen
84
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
Papierstoringen verhelpen
85
4. Problemen oplossen
3
In de multifunctionele lade
Papierstoringen verhelpen
86
4. Problemen oplossen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten
afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met
uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18).
Papierstoringen verhelpen
87
4. Problemen oplossen
1
2
1
Papierstoringen verhelpen
88
4. Problemen oplossen
5
In het uitvoergebied
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten
afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen
89
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
1
2
90˚
90˚
90˚
90˚
1
1
2
Papierstoringen verhelpen
90
4. Problemen oplossen
6
Rond de duplexeenheid
1
2
1
2
1
2
Papierstoringen verhelpen
91
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
1
2
90˚
90˚
90˚
90˚
1
1
2
92
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 20).
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 94).
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
LED Status Omschrijving
()
Status
Uit Het apparaat is offline.
Blauw
Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Oranje
Knippert
Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Controleer de melding op het
display voor modellen die het weergavescherm op het configuratiescherm ondersteunen. Als het probleem is opgelost,
gaat de printer door met afdrukken.
De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassette
a
van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid
een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 63).
b
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 94).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
Informatie over de status-LED
93
4. Problemen oplossen
()Aan/
uit/
ontwaken
Blauw
Aan Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Eco Groen
Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 48).
Uit Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen
afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 20).
LED Status Omschrijving
94
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen
voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem.
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232).
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met
een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
[ladetype] geeft het ladetype aan.
[type media] geeft het type media aan.
[formaat media] geeft het formaat van de media aan.
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Papierst. in duplex. Het papier is vastgelopen bij het
dubbelzijdig afdrukken. Dit geldt alleen
voor apparaten die over deze functie
beschikken.
Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de duplexeenheid" op
pagina 90).
Papierst. ond. duplex
Papierst. bov. duplex
Papierst. in uitv. geb
Er is papier vastgelopen bij de uitgang. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina
88).
Informatie over displaymeldingen
95
4. Problemen oplossen
8
Meldingen over de tonercassette
Papierst. in apparaat
Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op
pagina 86).
Papierst. lade 1
Er is papier vastgelopen in de lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In optionele laden" op pagina
83).
Papierst. lade 2
Papierst. lade 3
Papierst. lade 4
Papierst. lade 5
Er is papier vastgelopen in de optionele
lade.
Verwijder het vastgelopen papier (zie "In optionele laden" op pagina
83).
Pap stor in MF-lade
Er is papier vastgelopen in de
multifunctionele lade.
Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de multifunctionele lade" op
pagina 85).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Plaats nieuwe cas.
De aangegeven tonercassette is aan het
einde van de geschatte levensduur.
Vervang de tonercassette door een tonercassette van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw apparaat
a
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 65).
Bereid nw. TC voor
Het einde van de geschatte levensduur van
de cassette is bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen
(zie "Toner herverdelen" op pagina 63).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
96
4. Problemen oplossen
Fout: [foutnummer]
Tonercassettestoring:
[foutnummer]. Neem contact op
met de klantenservice.
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. Indien geïnstalleerd, probeer de
tonercassette opnieuw te installeren. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
Installeer de tonercassette van Samsung twee of drie keer om er zeker
van te zijn dat deze juist is geplaatst. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Er is geen tonercassette geplaatst Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette opnieuw.
TC is niet compatibel
De tonercassette die u hebt geplaatst, is
niet geschikt voor uw apparaat.
Installeer een originele beeldeenheid van Samsung die speciaal is
ontworpen voor uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op
pagina 58).
Plaats nieuwe cas.
De aangegeven tonercassette is bijna aan
het einde van de geschatte levensduur.
Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de
tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de
cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de
afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de tonercassette (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Afsluittape verwijderen
De afdichtingstape van de tonercassette is
niet verwijderd.
Verwijder de afdichtingstape van de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 65).
a. Als de tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u kiezen om te stoppen of door te gaan met printen vanaf de SyncThru™
Web Service. (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies Management > Toner Cartridge Stop) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >
Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Tonercassette stoppen). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van het apparaat beschadigd
raken.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
97
4. Problemen oplossen
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-
originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere
tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat.
9
Meldingen over de papierlade
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Uitvoerlade vol
De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door
met afdrukken. Neem contact op met de klantendienst als het probleem
zich blijft voordoen.
Papier in MF-lade op
Er is geen papier in de multifunctionele
lade.
Plaats papier in de multifunctionele lade (zie "Multifunctionele lade" op
pagina 36).
[ladetype] Fout papier
Het in de printereigenschappen opgegeven
papierformaat stemt niet overeen met het
door u geplaatste papier.
U kunt de optie Doorgaan of Annuleren selecteren. Als u Annuleren
selecteert, wordt de afdruktaak afgebroken. Plaats het correcte papier
in de lade. Als u Doorgaan selecteert, gaat het apparaat door met
afdrukken.
[ladetype] geopend
De lade is niet goed gesloten Sluit de lade goed tot ze vastklikt. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
Informatie over displaymeldingen
98
4. Problemen oplossen
Fout: [foutnummer]
Ladestoring: [foutnummer].
Controleer de verbinding van
[ladetype] en schakel vervolgens
uit en in. Neem contact op met de
serviceafdeling als het probleem
zich blijft voordoen
Er is een probleem in de lade. Controleer de aansluiting van lade. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
Fout: [foutnummer]
Ladestoring: [foutnummer]. Trek
[ladetype] eruit en plaats deze
opnieuw. Neem contact op met de
serviceafdeling als het probleem
zich blijft voordoen
Er is een probleem in de lade. Open en sluit de lade. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan
contact op met de onderhoudsdienst
Papier [ladetype] bijna op Papier in lade raakt op. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34).
Papier [ladetype] op De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
99
4. Problemen oplossen
10
Meldingen over het netwerk
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Fout [foutnummer]
Netwerkstoring: [foutnummer].
Schakel uit en in. Bel
ondersteuning als het probleem
aanhoudt
Er is een probleem met het netwerk. Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
Fout [foutnummer]
Kan geen draadloos netwerk
vinden. Controleer de draadloze
omgeving
Het apparaat kan het draadloze netwerk
niet vinden.
Controleer de status van de draadloze router of het toegangspunt.
Controleer ook de configuratie, de stroomaansluitingen en apparaten
die de draadloze communicatie mogelijk beïnvloeden. Als het probleem
zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Fout [foutnummer]
De instellingen voor de draadloze
netwerkbeveiliging zijn onjuist.
Wijzig de instellingen
De opties voor het draadloos netwerk
zijn onjuist geconfigureerd voor de
beveiligingsmethode.
Het ingevoerde wachtwoord in de
draadloze beveiligingsopties is onjuist.
Het apparaat ondersteunt de
beveiligingsmethode niet die door het
toegangspunt of de draadloze router
wordt gebruikt.
Het toegangspunt of de draadloze router
werkt niet goed.
Configureer de opties voor draadloos opnieuw op het apparaat, de
SWS, het toegangspunt of de draadloze router. De
beveiligingsmethode WPA2-PSK/AES wordt aanbevolen. Als het
probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een
servicecentrum.
Informatie over displaymeldingen
100
4. Problemen oplossen
Fout [foutnummer]
Er is geen verbinding met het
draadloze toeganspunt. Controleer
de draadloze instellingen als er niet
automatisch opnieuw verbinding
wordt gemaakt
Het apparaat kan geen verbinding maken
met het draadloos toegangspunt of de
draadloze router.
Controleer de status van het toegangspunt. Controleer ook de
configuratie, de stroomaansluitingen en apparaten die de draadloze
communicatie mogelijk beïnvloeden. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Verbinding via WPS mislukt.
Probeer het opnieuw of stel een
andere draadloze verbinding in
Het apparaat kan geen verbinding maken
via WPS.
Controleer de WPS-instellingen (zie "Het WPS-menu gebruiken" op
pagina 149).
Fout [foutnummer]
Wi-Fi Direct is niet gereed. Schakel
het apparaat uit en in. Neem
contact op met de serviceafdeling
als het probleem zich blijft
voordoen
Het apparaat kan de Wi-Fi Direct-
verbinding niet initialiseren.
Schakel de functie Wi-Fi Direct uit en weer aan, of start het apparaat of
het mobiele apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen,
neem dan contact op met een servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Kan geen verbinding maken met
Wi-Fi Direct. Schakel uw mobiele
apparaat uit en schakel het weer in
Het apparaat kan geen verbinding maken
via Wi-Fi Direct.
Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de
klantendienst als het probleem zich blijft voordoen.
IP-conflict Het IP-adres wordt elders gebruikt. Controleer het IP-adres of vraag een nieuw IP-adres aan.
802.1x netwerkfout
Verificatie mislukt. Controleer het netwerkverificatieprotocol. Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
101
4. Problemen oplossen
11
Div. meldingen
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Klep is open. Sluit deze. De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken.
Voorklep staat open. Sluit klep
Fout [foutnummer]
Storing motor: [foutnummer]. Zet
uit en weer aan. Neem contact op
met de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen
Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als
het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een
servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Storing ventilatie: [foutnummer].
Zet uit en weer aan. Neem contact
op met de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen
Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als
het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een
servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Probleem met sensor:
[foutnummer]. Zet uit en weer aan.
Neem contact op met de
klantenservice als het probleem
zich blijft voordoen
Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als
het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een
servicecentrum.
Informatie over displaymeldingen
102
4. Problemen oplossen
Fout [foutnummer]
Probl [foutnummer] fixeereenheid.
Zet app uit en aan. Neem contact
op met klantend. als probl. zich
blijft voordoen.
Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als
het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een
servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Storing LSU-eenheid:
[foutnummer]. Zet uit en weer aan.
Neem contact op met de
klantenservice als het probleem
zich blijft voordoen
Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als
het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een
servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Probleem [foutnummer] met
motorsyst. Bel klantend.
Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als
het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een
servicecentrum.
Niet juiste kam.temp. Het apparaat staat opgesteld in een vertrek
met een ongeschikte kamertemperatuur.
Verplaats het apparaat naar een vertrek met de geschikte
kamertemperatuur.
Fuser klaarhouden
De fixeereenheid is bijna versleten. Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Vervang fuser
De fixeereenheid is versleten. Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 104
Informatie over wettelijke voorschriften 113
Copyright 124
104
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar http://www.samsung.com voor meer specificaties en
informatie over wijzigingen van de specificaties.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Lengte x Breedte x Hoogte 421,4 x 406,5 x 351 mm
Gewicht
a
Apparaat inclusief verbruiksartikelen 16,60 kg
Geluidsniveau
bc
Stand-bymodus Minder dan 30 dB(A)
Afdrukmodus Minder dan 53 dB(A)
Temperatuur Gebruik
10 tot 30
°C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40
°C
Relatieve luchtvochtigheid Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Nominaal vermogen
d
Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V
Specificaties
105
5. Bijlage
Stroomverbruik
e
Gemiddeld vermogen Minder dan 700 W
Stand-bymodus Minder dan 50 W
Energiebesparende modus Minder dan 1,21 W
Uitgeschakelde toestand
f
Minder dan 0,1 Watt
Network Standby-modus (Activering
alle poorten)
Minder dan 1,26 W
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
Items Omschrijving
Specificaties
106
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1 / optionele laden (lade 2, lade 3,
lade 4, lade 5)
Multifunctionele lade
Gewoon papier
bc
Letter 216 x 279 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
Lade 1: 550 vellen van 75g/m
2
Optionele laden: 550 vellen van 75g/
m
2
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
•100 vellen
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Bepaling 140 x 216 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
A6
105 × 148 mm
70 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
150 vellen van 80g/m
2
Niet beschikbaar in optionele
laden.
Indexkaart
76 x 127 mm Niet beschikbaar in lade 1/optionele
laden
Ansichtkaart 4 x
6
102 x 152 mm Niet beschikbaar in optionele laden.
Ansichtkaart
100 x 148
100 x 148 mm Niet beschikbaar in optionele laden.
Specificaties
107
5. Bijlage
Enveloppen Envelop-
Monarch
98 x 191 mm
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
20 vellen
Monarch-envelop, Envelop
C6: Niet beschikbaar in
optionele laden.
Envelop nr. 10, Envelop nr. 9,
Envelop DL, Envelop C5: Niet
beschikbaar in optionele laden
3, 4 en 5.
75 tot 90 g/m
2
10 vellen
Envelop Nr. 10 105 x 241 mm
Envelop Nr. 9 98 x 225 mm
Envelop DL 110 x 220 mm
Envelop C5 162 × 229 mm
Envelop C6
114 x 162 mm
Dik papier
b
c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
91 tot 105 g/m
2
(24 tot 28 lbs
bankpostpapier)
50 vellen van 105 g/m
2
(bankpostpapier)
91 tot 105 g/m
2
(24 tot 28 lbs
bankpostpapier)
10 vellen
Dikker papier
c
d
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Niet beschikbaar in lade 1 en
optionele laden.
164 tot 220 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Dun papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 69 g/m
2
550 vellen van 75 g/m
2
60 tot 69g/m
2
•100 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1 / optionele laden (lade 2, lade 3,
lade 4, lade 5)
Multifunctionele lade
Specificaties
108
5. Bijlage
Katoen, Kleur,
Voorgedrukt,
Geperforeerd
papier, Briefhoofd
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
550 vellen van 75g/m
2
75 tot 90 g/m
2
(bankpostpapier)
•100 vellen
Kringlooppapier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
60 tot 90 g/m
2
(16 tot 24 lbs
bankpostpapier)
550 vellen van 75 g/m
2
60 tot 90 g/m
2
(16 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•100 vellen
Etiketten
e
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS
B5, ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
50 vellen
120 tot 150 g/m
2
10 vellen
Kartonpapier
b
c
Letter, Legal, US
Folio, A4, JIS
B5, ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
106 tot 163 g/m
2
(28 tot 43 lbs
bankpostpapier)
50 vellen
106 tot 163 g/m
2
(32 tot 43 lbs
bankpostpapier)
10 vellen
Bankpostpapier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
50 vellen
105 tot 120 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
Archiefpapier Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier 550 vellen 100 vellen
Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier) 60 tot 220 g/m
2
(16 tot 59 lbs
bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Postkaart 4 x 6 en postkaart 100 x 148,5 worden ondersteund voor lade 1, multifunctionele lade.
c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door multifunctionele lade.
d. Postkaart 4 x 6 en postkaart 100 x 148,5 worden ondersteund voor de multifunctionele lade.
e. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/Capaciteit
a
Lade 1 / optionele laden (lade 2, lade 3,
lade 4, lade 5)
Multifunctionele lade
Specificaties
109
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
XP Service Pack
3
Intel
®
Pentium
®
III 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (1 GB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (1 GB) 1,5 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows
®
8
Windows
®
8.1
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB 20 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2012
Windows Server
®
2012 R2
Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 32 GB
Specificaties
110
5. Bijlage
Mac
Linux
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.6
•Intel
®
-processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.10
•Intel
®
-processoren
2 GB 4 GB
Items Vereisten
Besturingssysteem
RedHat
®
Enterprise Linux WS 5, 6, 7
Fedora12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21
OpenSuSE
®
11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3, 13.1, 13.2
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04, 13.10, 14.04, 14.10
SuSE Linux Enterprise Desktop 11, 12
Debian 6, 7
Mint 13, 14, 15, 16, 17
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
Specificaties
111
5. Bijlage
Unix
Items Vereisten
Besturingssysteem
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (Power PC)
Vrije schijfruimte Tot 100 MB
Specificaties
112
5. Bijlage
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items Specificaties
Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN en Near Field Communication (NFC)
a
a. Optioneel apparaat
Netwerkbesturingssysteem
•Windows
®
XP Service Pack 3, Windows Server
®
2003, Windows Vista
®
7, Windows
®
7/8, Windows Server
®
2008
R2
Diverse Linux-besturingssystemen
Mac OS X 10.6 - 10.10
•UNIX OS
Netwerkprotocollen •TCP/IPv4
DHCP, BOOTP
DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD
SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec, SMTP
TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA + WPA2 Privé (PSK)
Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
113
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
6
Veiligheid in verband met ozon
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
114
5. Bijlage
7
Waarschuwing voor perchloraat
Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire
CR (Mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in
Californië (VS) worden verkocht of gedistribueerd.
Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking.
Ga naar http://www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen VS).
8
Energiebesparingsmodus
9
Recycleren
10
Alleen voor China
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op
http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat
gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
ポM9śJ
3UR;SUHVV01' 
蜷筨*%
Informatie over wettelijke voorschriften
115
5. Bijlage
11
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: http://
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
12
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen voor V.S.)
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een
duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een
ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier
en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
116
5. Bijlage
13
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Informatie over wettelijke voorschriften
117
5. Bijlage
14
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
Informatie over wettelijke voorschriften
118
5. Bijlage
15
Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland
16
Alleen voor Duitsland
17
Alleen voor Thailand
18
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Informatie over wettelijke voorschriften
119
5. Bijlage
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
19
Verklaring van overeenstemming (Europese landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M403x series] in
overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EC).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
120
5. Bijlage
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU goedgekeurde
radioapparaten)
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTE-
richtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Informatie over wettelijke voorschriften
121
5. Bijlage
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
EU
EEA/EFTA-landen
Geen beperkingen op dit ogenblik.
20
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Informatie over wettelijke voorschriften
122
5. Bijlage
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetooth-
communicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
123
5. Bijlage
21
Alleen voor China
᳝ᆇ⠽䋼
124
5. Bijlage
Copyright
© 2015 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows XP Service Pack 3, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo
zijn handelsmerken van Apple Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
REV. 1.01
QR-code
De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter
beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product door een e-
mail te sturen naar: oss.request@samsung.com. Het is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen
op een fysiek medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht.
De volgende URL https://opensource.samsung.com/opensource/Samsung_M403x_Series/seq/46
brengt u naar de downloadpagina van de beschikbare broncode en de informatie over de open-
sourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie
ontvangt.
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
126
G
EAVAN
C
EERD
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac 129
Opnieuw installeren voor Mac 130
Installatie voor Linux 131
Opnieuw installeren voor Linux 132
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s 134
Instelling bekabeld netwerk 135
Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk 138
IPv6-configuratie 146
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
148
De functie NFC gebruiken (optioneel) 161
Ondersteunde mobiele apps 171
Mopria™ 172
AirPrint 174
Samsung Cloud Print 176
Google Cloud Print™ 178
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 182
Informatie 183
Lay-out 184
Papier 185
Grafisch 186
Systeeminstellingen 187
Emulatie 191
Afbeeldingsbeheer 192
Netwerk 193
Directe USB 194
Taakbeheer 195
Beheerinstellingen 196
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 198
Verschillende tekens invoeren 199
Afdrukfuncties 200
127
G
EAVAN
C
EERD
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken 218
Easy Capture Manager 219
Samsung AnyWeb Print 220
Easy Eco Driver 221
SyncThru™ Web Service gebruiken 222
Het Samsung Printer Center gebruiken 226
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
229
Samsung-printerstatus gebruiken 232
Samsung Printer Experience gebruiken 234
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 241
Problemen met de voeding en het netsnoer
242
Afdrukproblemen 243
Problemen met de afdrukkwaliteit 247
Problemen met het besturingssysteem 255
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk bevat instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
omgeving waarin het apparaat is verbonden via een kabel. Een lokaal verbonden apparaat is een apparaat dat
direct via de kabel aan uw computer is verbonden. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma
voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina
138).
Installatie voor Mac 129
Opnieuw installeren voor Mac 130
Installatie voor Linux 131
Opnieuw installeren voor Linux 132
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 22).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
129
1. Installatie van de software
Installatie voor Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie.
4
Dubbelklik op het pictogram Install Software.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende en volg de instructies in het installatievenster.
130
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren.
3
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Maak
installatie ongedaan.
4
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
5
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
131
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer uw printer.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
132
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open het Terminalprogramma.
2
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driver-
pakket.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
2.
Een via een netwerk
aangesloten apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en
hoe u de software instelt.
Nuttige netwerkprogramma’s 134
Instelling bekabeld netwerk 135
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 138
IPv6-configuratie 146
Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 148
De functie NFC gebruiken (optioneel) 161
Ondersteunde mobiele apps 171
Mopria™ 172
AirPrint 174
Samsung Cloud Print 176
Google Cloud Print™ 178
134
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-
adres instellen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 7).
1
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222).
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
Apparaatinstellingen aanpassen.
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
2
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
135.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 136.
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 137.
Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 19).
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
135
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Instelling bekabeld netwerk
3
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Het openen van de menu's kan verschillen per model.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en selecteer
Netwerk >Netwerkconfiguratie.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-adres: 169.254.192.192
4
Het IP-adres instellen
Als uw apparaat geen netwerkverbinding ondersteunt, kan het deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 19).
U kunt de TCP/IPv4-configuratie ook vanaf het bedieningspaneel
instellen.
TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
Instelling bekabeld netwerk
136
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Volg de instructies in het installatievenster.
3
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
4
Schakel het apparaat in.
5
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 135). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of
Beveiliging en privacy) > Firewall.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2
Schakel het apparaat in.
3
Voer de gedownloade SetIP-toepassing uit.
4
Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
Instelling bekabeld netwerk
137
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 135). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
6
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit.
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils.
3
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
4
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 135). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
138
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
U moet de printerstuurprogrammasoftware voor afdrukken installeren. De
software omvat stuurprogramma’s, toepassingen en andere
ondersteunende programma’s.
Controleer of de netwerkinstallatie voor uw apparaat is voltooid. Sluit alle
toepassingen op uw computer af voordat u met de installatie begint.
5
Windows
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een
Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
Installeren van een stuurprogramma over het
139
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde software-
cd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4-
stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads.
Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde software-
cd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pc-
instellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Installeren van een stuurprogramma over het
140
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/s of /S Start installatie op de
achtergrond.
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Specificeert de
printerpoort.
Er wordt een
netwerkpoort
gemaakt aan de
hand van de
standaard TCP/
IP-poortmonitor.
Voor een lokale
poort moet deze
poort op het
systeem bestaan
voor deze door
een opdracht
wordt
gespecificeerd.
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IP-
adres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Voorbeeld:
/p"xxx.xxx.xxx.xxx"
waarin "xxx.xxx.xxx.xxx"
staat voor het IP-adres
van de netwerkprinter. /
p”USB001”, /P”LPT1", /
p”hostname”,
p"\\computer_name\sha
red_printer" of
"\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer", waarbij
'\\computer_name\shar
ed_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt en u twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt
opgeeft, gevolgd door
de sharenaam van de
printer.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
141
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd
pad zijn.
Aangezien
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal
worden gemaakt conform
de opgegeven
printernaam.
Met deze parameter kunt u
naar wens printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
/nd of /ND Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma
.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze optie
niet van toepassing omdat
het Windows-
besturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramma
zal instellen.
/x of /X Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabes
tanden zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
142
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Mac
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie.
4
Dubbelklik op het pictogram software installeren.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende.
7
Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding.
8
Klik op Volgende.
9
Volg de instructies in het installatievenster.
7
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestand
en.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven printerinstantie
van uw systeem te
verwijderen zonder effect
op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma
's en toepassingen van
uw systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingssoftware
van uw systeem.
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma'
s van het Windows-
besturingssysteem worden
geïnstalleerd en gedeeld
met de opgegeven <share
name> voor Point & Print.
/o of /O Opent de map Printers
en faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na installatie
op de achtergrond.
/h, /H of /? Toont het gebruik van de opdrachtregel.
Opdrachtregel Definitie Omschrijving
Installeren van een stuurprogramma over het
143
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
3
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
4
Pak het pakket uit.
5
Ga naar de map uld.
6
Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”).
7
Ga verder met de installatie.
8
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
9
Klik op de knop Add.
10
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
8
UNIX
Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 7).
De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 7).
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIX-
printerstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
Installeren van een stuurprogramma over het
144
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s:
gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
5
Ga naar de uitgepakte map.
6
Voer het installatiescript uit.
./install –i"
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
accept <printer_name>"
enable <printer_name>"
De installatie van het printerstuurprogrammapakket
ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
Installeren van een stuurprogramma over het
145
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
1
Typ de naam van de printer.
2
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
3
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
6
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
7
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
8
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
9
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
146
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
9
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 26).
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer Aan en druk op OK.
3
Zet het apparaat uit en weer aan.
Configureer niet zowel IPv4 als IPv6 bij het installeren van het
printerstuurprogramma. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
Configuratie DHCPv6-adres
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config
op het bedieningspaneel.
2
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om
vraagt.
Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom
vraagt.
IPv6-configuratie
147
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
10
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij de SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menubalk
en klikt u op Network Settings.
4
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6
Klik op de knop Apply.
7
Zet het apparaat uit en weer aan.
U kunt DHCPv6 ook instellen.
Stel het IPv6-adres als volgt handmatig in:
Schakel het selectievakje
Manual Address
in. Vervolgens wordt het
tekstvak
Address/Prefix
geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::
AAAA
. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
Configuratie IPv6-adres
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als
URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless
Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 135).
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-
adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
148
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
Als u op het apparaat een draadloos netwerk wilt gebruiken,
controleert u de optielijsten en neemt u contact op met uw verkoper
om de optie te bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina
59). Wanneer u een Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) koopt,
installeert u de kit door de stappen te volgen in de meegeleverde
gids van de Wireless-kit (draadloze LAN-optie). Na het installeren
van de Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie), stelt u het apparaat
in om de functie te kunnen gebruiken.
Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een
beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
11
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het
apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande
tabel.
Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn
mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op
Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt
op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten,
waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang
krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points
(Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
Installatiemet
hode
Verbindingsmethod
e
Beschrijving & Referentie
Met
toegangspunt
Via de computer Zie "Een netwerkkabel gebruiken"
op pagina 155.
Vanaf het
bedieningspaneel
van het apparaat
Zie "Het WPS-menu gebruiken" op
pagina 149.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken"
op pagina 155.
Wi-Fi Direct instellen
zie "Wi-Fi Direct voor mobiel
printen instellen" op pagina 157.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
149
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
12
Het WPS-menu gebruiken
Als uw apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi
Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen van het
draadloze netwerk eenvoudig configureren via het WPS-menu, zonder dat
u een computer nodig hebt.
Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Wat u nodig hebt
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
Uw type kiezen
Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een
draadloos netwerk.
Met de Push Button-configuratie (PBC) -methode kunt u met uw
apparaat verbinding maken met een draadloos netwerk door WPS op
uw apparaat in te schakelen en op de WPS (PBC)-knop van een
toegangspunt (of draadloze router) met WPS-ondersteuning te
drukken.
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw
apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de
meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of
draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
WPS-verbinding maken
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
150
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Aansluiten in PBC-modus
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt
gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "IPv6 activeren" op
pagina 146). Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe
gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
1
Kies (
Menu
) >
Netwerk
>
Wi-Fi
>
WPS
op het bedieningspaneel.
2
Druk op
Verbinden via PBC
.
3
Druk op
OK
wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd voor
verbinden wordt aangegeven van 2 minuten.
4
Raak de knop
WPS (PBC)
op het toegangspunt (of de draadloze router)
aan.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-display
weergegeven:
a Verbinden...:
Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
b Verbonden:
Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID:
nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding maken in PIN-modus
Voer de id en het Password in.
Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt
gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "IPv6 activeren" op
pagina 146). Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe
gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
1
Kies (
Menu
) >
Netwerk
>
Wi-Fi
>
WPS
op het bedieningspaneel.
2
Druk op Verbinden via PIN.
3
Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
4
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de
computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze
router).
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-display
weergegeven:
a Verbinden...:
het apparaat maakt een verbinding met het draadloos
netwerk.
b Verbonden:
Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
151
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
c
AP SSID:
nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display.
5
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
13
Instellen met Windows
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 218).
Instellen via USB-kabel
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
152
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
5
Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik
daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES).
Netwerksleutel: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
153
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
8
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
9
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende.
U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het
bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 158).
Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
14
Instellen met Mac
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•USB-kabel
Instellen via USB-kabel
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
154
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Dubbelklik op het pictogram Install Software.
5
Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor
installatie aan.
6
Klik op Volgende.
7
Select draadloos on the Type printerverbinding.
8
Klik op Volgende.
9
Als het installatieprogramma vraagt om toegang tot de sleutelketen,
klikt u op Weigeren.
10
Selecteer op het scherm Selecteer de installatiemethode voor
een draadloze verbinding Een USB-kabel gebruiken en klik
vervolgens op Volgende.
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: selecteer Infrastruct..
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES)
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer de netwerksleutel van het toegangspunt (of de router) in.
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
155
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het
bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 158).
Wi-Fi Direct-naam: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 22 tekens lang.
Wachtwoordinstelling is de numerieke tekenreeks en deze is
tussen de 8 en 64 tekens lang.
13
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
14
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
15
Volg de instructies in het installatievenster.
15
Een netwerkkabel gebruiken
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Wat u nodig hebt
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Netwerkkabel
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 135.
IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 135.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
156
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
U kunt draadloze netwerken configureren met de SyncThru™ Web Service.
De SyncThru™ Web Service gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van het draadloze netwerk.
1
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het
standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi > Wizard.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
157
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
16
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
1
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het
standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wi-Fi.
7
U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen.
17
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-
peerverbinding tussen een Wi-Fi Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-
netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op
uw printer.
De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-
Fi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
158
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Direct-
instellingen te wijzigen.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac.
Selecteer in het menu Start de optie Programma’s of Alle programma's
> Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te
kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw
apparaat is de modelnaam.
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze
netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-adres te gebruiken
(het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is
192.168.3.1)
Eigenaar van groep: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen
aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Eigenaar van groep
functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij
raden u aan deze optie in te schakelen.
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Eigenaar van groep
is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele
apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord
zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard
gegenereerd wordt, laten onthouden.
Vanaf het apparaat
1
Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het
bedieningspaneel.
2
Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
159
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Ga naar de SyncThru™ Web Service en kies Settings > Network
Settings > Wi-Fi > Wi-Fi Direct.
2
Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in.
Het mobiele apparaat instellen
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Druk op de gewenste optie
wanneer het bevestigingsbericht van de wifiverbinding op het
scherm wordt weergegeven. Er wordt dan verbinding gemaakt met
uw mobiele apparaat.
Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren.
18
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Installatie van draadloos netwerk (optioneel)
160
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
161
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
De functie NFC gebruiken (optioneel)
Als u op het apparaat de NFC-functie wilt gebruiken, controleert u de
optielijsten en neemt u contact op met uw verkoper om de functie te
bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 59). Wanneer u
een Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) koopt, installeert u de kit
door de stappen te volgen in de meegeleverde gids van de Wireless/
NFC-kit (draadloze LAN-optie). Na het installeren van de Wireless-kit
(draadloze LAN-optie), stelt u het apparaat in om de functie te kunnen
gebruiken.
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele apparaat afdrukken door uw mobiele apparaat boven de NFC-tag
op uw Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) te houden. U hoeft geen
printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een
toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC
ondersteunt. Om deze functie te gebruiken, moeten mobiele apps worden
geïnstalleerd op uw mobiele apparaat. Standaard is NFC ingeschakeld op
uw apparaat.
Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 17).
Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is,
- verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en
probeert u het opnieuw.
- Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het
opnieuw.
19
Vereisten
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd.
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
installeren" op pagina 158).
De functie NFC gebruiken (optioneel)
162
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
20
Verwante apps
Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de
NFC-functie. De apps kunnen worden gedownload uit de Google Play
Store.
Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's,
documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen ondersteunt) en
faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung
Mobile Print gebruiken" op pagina 169).
Samsung Mobile Print Pro: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig
een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Pro gebruiken" op pagina 162).
Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 164).
21
De app Samsung Mobile Print Pro gebruiken
U kunt de app gebruiken om een verificatie/registratie te verkrijgen van de
Samsung Mobile Print Pro-app.
Verificatie van het mobiele apparaat
1
Controleer of uw mobiele apparaat functies met ondersteuning voor
NFC en Wi-Fi Direct bevat en of de functie Wi-Fi Direct is
ingeschakeld op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print Pro.
Als Samsung Mobile Print Pro niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Voer de id en het Password in.
Indien nodig typt u het ID en wachtwoord in om u aan te melden. Als
u zich voor de eerste keer bij de printer aanmeldt, typt u onderstaand
standaard-ID en -wachtwoord. We raden u om veiligheidsredenen
aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
De functie NFC gebruiken (optioneel)
163
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
Registratie met het mobiele apparaat
1
Controleer of uw mobiele apparaat functies met ondersteuning voor
NFC en Wi-Fi Direct bevat en of de functie Wi-Fi Direct is
ingeschakeld op uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print Pro.
Als Samsung Mobile Print Pro niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op het pictogram in het Samsung Mobile Print Pro-
scherm.
4
Selecteer On in het menu Phone login set as default.
5
De id van het mobiele apparaat wordt weergegeven in het Samsung
Mobile Print Pro-scherm.
Druk op Registration.
6
Voer de id, het Password, het Domain en de Password in en klik
op OK.
De functie NFC gebruiken (optioneel)
164
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
•De Passcode is vereist wanneer de beheerder kiest voor de
methode met Two-Factor Authentication. U moet een
wachtwoordcode invoeren ter verificatie. Het wachtwoord en de
wachtwoordcode moeten van elkaar verschillen. U kunt Two-Factor
Authentication selecteren via SyncThru™ Web Service > Security
> User Access Control > Authentication > Authentication
Method > Options > Login Method > Two-Factor Authentication.
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
8
Er wordt op het aanraakscherm van de printer een bericht
weergegeven dat de registratie is voltooid.
22
De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken
Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen
wilt gebruiken, kunt u dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile
Print Manager. Raak met uw mobiele telefoon de NFC-tag van uw printer
aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u de instellingen
aan wilt overdragen.
Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens
opslaan. Bij het importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst
selecteren en vervolgens importeren.
De functie NFC gebruiken (optioneel)
165
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Exporteren (instellingen naar uw mobiele
apparaat kopiëren)
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
157).
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op Export.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
OK.
Indien nodig typt u het ID en wachtwoord in om u aan te melden. Als
u zich voor de eerste keer bij de printer aanmeldt, typt u onderstaand
standaard-ID en -wachtwoord. We raden u om veiligheidsredenen
aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
De functie NFC gebruiken (optioneel)
166
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-tag op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
6
Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
Importeren (instellingen toepassen op het apparaat)
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
157).
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Druk op Import.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
OK.
Indien nodig typt u het ID en wachtwoord in om u aan te melden. Als
u zich voor de eerste keer bij de printer aanmeldt, typt u onderstaand
standaard-ID en -wachtwoord. We raden u om veiligheidsredenen
aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
5
Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren.
6
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
De functie NFC gebruiken (optioneel)
167
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld.
Instellingen voor draadloos
U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer
kopiëren door uw mobiele apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te
houden.
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
157).
2
Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele
apparaat.
Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw
mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps,
Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app.
Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Op het mobiele apparaat wordt het Samsung Mobile Print
Manager-scherm weergegeven.
Druk op Wi-Fi Setup.
De functie NFC gebruiken (optioneel)
168
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
OK.
Indien nodig typt u het ID en wachtwoord in om u aan te melden. Als
u zich voor de eerste keer bij de printer aanmeldt, typt u onderstaand
standaard-ID en -wachtwoord. We raden u om veiligheidsredenen
aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
5
Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden,
verschijnt er een venster met een bevestiging. Klik dan op OK. Als
er geen verbinding is met het toegangspunt (of de draadloze router),
selecteert u het gewenste toegangspunt (of de draadloze router) en
klikt u op OK.
6
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
7
Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat.
De functie NFC gebruiken (optioneel)
169
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
23
De app Samsung Mobile Print gebruiken
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen
(alleen bij multifunctionele printers).
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer.
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer afdrukmodus.
4
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te
drukken.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak
naar de printer verstuurt.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
De functie NFC gebruiken (optioneel)
170
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
6
Het apparaat start met afdrukken.
24
Registreren van Google Cloud-printer
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
157).
2
Open de app Samsung Mobile Print.
Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele
apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de
app. Probeer het vervolgens opnieuw.
3
Selecteer het statuspictogram van het apparaat.
4
Selecteer Google Cloud Print > Register Google Cloud Printer.
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( ) op
uw printer.
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet
op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van
de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie
gebruikt.
6
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service ™Google Cloud Print.
171
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Ondersteunde mobiele apps
25
Beschikbare apps
Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis
toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's
direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen
(alleen bij multifunctionele printers) en faxen (alleen bij multifunctionele
printers). Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-
pc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die
met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-
Fi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing
Samsung Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch
compatibele Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's,
webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u
een multifunctioneel apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst
document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of
PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven
(zie "De app Samsung Mobile Print gebruiken" op pagina 169).
Samsung Mobile Print Pro: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig
een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om
gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De
app Samsung Mobile Print Pro gebruiken" op pagina 162).
Samusng Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies
voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele
apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op
pagina 164, "Instellingen voor draadloos" op pagina 167).
26
Apps downloaden
Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt u naar Samsung
Mobile Print/Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print
Manager. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Apple-
apparaten.
Samsung Mobile Print
- Android: Zoek naar Samsung Mobile Print in de Play Store en
download de app.
- iOS: Zoek naar Samsung Mobile Print in de App Store en
download de app.
Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print Manager
- Android: Zoek naar Samsung Mobile Print Pro of Samusng
Mobile Print Manager in de Play Store en download de app.
27
Ondersteund mobiel besturingssysteem
Samsung Mobile Print
- Android OS 2,3 of hoger
- iOS 5,0 of hoger
Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print Manager
- Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0
of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd
172
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Mopria™
Alleen machines met Mopria-certificering kunnen de Mopria-functie
gebruiken. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de
machine gecertificeerd is voor Mopria.
28
Het apparaat instellen voor afdrukken met Mopria
U apparaat moet over Bonjour(mDNS)- en IPP-protocollen beschikken
alvorens de Mopria-functie kan worden gebruikt. Voer de volgende
stappen uit om de Mopria-functie in te stellen.
1
Controleer of het apparaat is verbonden met het netwerk.
2
Open op uw computer een webbrowser (Internet Explorer, Safari of
Firefox) en voer het IP-adres van het apparaat in in de adresbalk.
Druk vervolgens op Enter.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Voer uw ID en het Password in en selecteer het Domain. Klik
vervolgens op LOGIN. Gebruik hetzelfde aanmeldings-id,
wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan te melden bij
het apparaat (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina
222).
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP.
Selecteer vervolgens Enable.
6
Klik op Settings > Network Settings > mDNS.. Selecteer
vervolgens Enable.
Mopria™ Print Service is een mobiele afdrukoplossing
waarmee de nieuwe afdrukfunctionaliteit op een Android-
telefoon of -tablet (Android-versie 4.4 of hoger) wordt
verbeterd. Met deze service kunt u verbinding maken met en
afdrukken maken op een printer met Mopria-certificering die is
aangesloten op hetzelfde netwerk als uw mobiele apparaat
zonder dat u opnieuw iets moet instellen. Veel systeemeigen
Android-apps bieden ondersteuning voor afdrukken; denk
hierbij aan Chrome, Gmail, Gallery, Drive en Quickoffice.
Mopria™
173
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
7
Klik op Security > System Security > Feature Management >
Mopria. Selecteer vervolgens Enable.
29
Mopria instellen op uw mobiele apparaat
Als Mopria Print Service niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat,
gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat en zoekt, downloadt en installeert u Mopria Print Service.
1
Tik in het menu Settings van uw Android-apparaat op Printing.
De locatie van deze optie kan afhankelijk van uw mobiele apparaat
variëren. Kunt u de optie Printing niet vinden? Raadpleeg dan de
gebruikershandleiding van uw mobiele apparaat.
2
Tik onder Print Services op Mopria Print Service.
3
Tik op de schuifregelaar op On/Off om de Mopria Print Service in
te schakelen.
30
Afdrukken via Mopria
Op een Android-apparaat afdrukken via Mopria:
1
Open de e-mail, de foto, de webpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Tik in het menu op de app op Afdrukken.
3
Selecteer uw printer en configureer de afdrukopties.
4
Tik nogmaals op Afdrukken om het document af te drukken.
Om een afdruktaak te annuleren: Selecteer en verwijder het
document in de meldingsbalk uit de afdrukrij.
174
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
31
AirPrint instellen
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij de SyncThru™ Web
Service, voert u onderstaande standaard-id en wachtwoord in. We
raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te
wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op AirPrint.
32
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
Raak het bewerkingpictogram aan ( ).
Met AirPrint kunt u rechtstreeks afdrukken vanaf uw iPhone,
iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
AirPrint
175
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
3
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum
( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
176
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Samsung Cloud Print
Samsung Cloud Print is een gratis cloudservice waarmee u vanaf uw
smartphone of tablet kunt afdrukken of scannen met uw Samsung-printer of
MFP. Nadat u de app Samsung Cloud Print hebt geïnstalleerd, kunt u zich
registreren bij de service Samsung Cloud Print met alleen uw mobiele
nummer ter verifiëring. U hoeft zich niet bij een andere account aan te
melden, maar u kunt de app desgewenst wel koppelen aan uw Samsung-
account.
Als u op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app drukt, kunnen
uw mobiele apparaat en printer of MFP gekoppeld worden via een QR-
code of het handmatig invoeren van het MAC-adres. Zodra ze
gekoppeld zijn, kunt u vanaf iedere locatie afdrukken en scannen.
33
Uw printer registreren bij de Samsung Cloud-server
Registreren via de webbrowser
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een
bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet.
1
Open de webbrowser.
2
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk op de Enter-
toets of klik op Ga naar.
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij de SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om
veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker
wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen.
5
Zodra het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u
op Settings > Network Settings > Samsung Cloud Print.
6
Het Samsung Cloud Print-protocol inschakelen.
7
Uw printer is nu geregistreerd in de Samsung Cloud Print-service.
Samsung Cloud Print
177
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
34
Afdrukken met Samsung Cloud Print
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Een printer registreren vanaf een toepassing op
een mobiel apparaat
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de
Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon.
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt
geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te
downloaden.
2
Druk op de knop ( ) in de Samsung Cloud Print-app.
3
Uw mobiele apparaat en printer of MFP kunnen gekoppeld worden
via NFC, een QR-code of het handmatig invoeren van het MAC-
adres.
Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel
apparaat
De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de
Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon.
1
Open de Samsung Cloud Print-app.
Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt
geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play
Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te
downloaden.
2
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
3
Stel de gewenste afdrukopties in.
4
Tik op Send Job.
178
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chrome-
browser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
35
Uw Google-account bij de printer registreren
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een
bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Maak eerst uw Google-account.
1
Open de Chrome-browser.
2
Ga naar www.google.com.
3
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
4
Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk op de Enter-
toets of klik op Ga naar.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij de SyncThru™ Web Service,
moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om
veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IP-
adres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings >
Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem
contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
9
Klik op Register.
Er wordt een bevestigingspop-up weergegeven.
Google Cloud Print™
179
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
Als u de browser hebt ingesteld op het blokkeren van pop-upvensters,
wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Sta toe dat er pop-
ups op de website worden weergegeven.
10
Klik op Finish printer registration.
11
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
36
Afdrukken met Google Cloud Print™
De afdrukprocedure verschilt per toepassing of apparaat. U kunt de lijst
bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™
ondersteunen.
Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld
of draadloos netwerk met toegang tot internet.
Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel
apparaat
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
1
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
Als u de toepassing niet hebt, downloadt u deze van een appwinkel,
bijvoorbeeld Android Market of App Store.
2
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
3
Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken.
4
Tik op de knop Verzenden .
5
Tik op de knop Cloud Print .
6
Stel de gewenste afdrukopties in.
7
Tik op Click here to Print.
Afdrukken vanuit de Chrome-browser
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Chrome-
browser.
Google Cloud Print™
180
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
1
Voer Chrome uit.
2
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
3
Klik op het moersleutelpictogram in de rechterbovenhoek van
de browser.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad voor afdrukken.
5
Selecteer Print with Google Cloud Print.
6
Klik op de knop Afdrukken.
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 182
Informatie 183
Lay-out 184
•Papier 185
Grafisch 186
Systeeminstellingen 187
•Emulatie 191
Afbeeldingsbeheer 192
Netwerk 193
Directe USB 194
Taakbeheer 195
Beheerinstellingen 196
182
3. Menu´s met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s om het apparaat in te stellen en te gebruiken. Druk op (Menu) of raak het
aanraakscherm aan om toegang te krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen bepaalde menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Voor modellen zonder het (Menu).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
183
3. Menu´s met nuttige instellingen
Informatie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Informatie op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale instellingen van
het apparaat af.
Als in dit configuratierapport een QR-code
staat, kunt u deze code scannen met uw
smartphone of tablet om informatie over de
printer te zien. U kunt de QR-code ook
gebruiken om de printer te registreren bij
Samsung Cloud Print™ (zie "Samsung Cloud
Print" op pagina 176).
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of uw
apparaat goed werkt.
Netwerkconfigurati
e
Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige
netwerkconfiguratie van het apparaat.
Info
verbruiksartikelen
Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen
afdrukken.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal afgedrukte
pagina’s.
Account
a
Hiermee drukt u voor elke gebruiker een rapport af
met aantal afdrukken. Deze optie is alleen
beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting
is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service.
Menuoverzicht
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de huidige
instellingen van dit apparaat af.
PCL-tek. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
PS-lettertype De lijst met PS-lettertypen afdrukken.
a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld vanuit de
SyncThru™ Web Admin Service.
Item Omschrijving
184
3. Menu´s met nuttige instellingen
Lay-out
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Afdrukstand
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt
op een pagina.
Staand
Liggend
Marge
Algemene marge: Hiermee wordt de marge voor
elke zijde van het papier ingesteld.
Multifunctionele lade: Stelt de papiermarge in de
multifunctionele lade in.
Lade[x]
a
: Stelt de papiermarges in de laden in.
Emulatiemarge: Stelt de papiermarge voor de
emulatie-afdrukpagina in.
Dubbelzijdig
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest
u de bindrand.
Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
Lange zijde
Korte zijde
a. [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
Item Omschrijving
185
3. Menu´s met nuttige instellingen
Papier
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Papier op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Exemplaren Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
Lade[x]/
Multifunctionele lade
a
Papierformaat: Selecteert het formaat van
het papier dat zich in de lade bevindt.
Papiertype: Selecteert het type papier dat
zich momenteel in de lade bevindt.
Papierinvoer
Bepaalt welke papierlade standaard wordt
gebruikt.
Auto: Hiermee wordt automatisch de
lade geselecteerd met papier van
dezelfde afmetingen als het origineel.
Lade bevestigen
Activeert de melding ter bevestiging van de lade.
Als u een lade opent en sluit, verschijnt een
venster met de vraag het papierformaat en -type
te bevestigen. De weergave van dit bericht kan
desgewenst worden uitgeschakeld.
a. [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
Item Omschrijving
186
3. Menu´s met nuttige instellingen
Grafisch
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Tekst wissen
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Randverbetering
Gebruikers kunnen de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Auto CR
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
187
3. Menu´s met nuttige instellingen
Systeeminstellingen
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminstellingen op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumnotatie Hiermee stelt u de datumindeling in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in,
12-uur of 24-uur.
Taal
Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel
in.
Standaardpapier
Hiermee kunt u het standaard papierformaat
selecteren.
Energiebesparing
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt
naar de energiebesparende modus.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Ontw.gebeurt.
Als deze optie Aan is, voert u de volgende
handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
Papier in een lade plaatsen.
De voorklep openen of sluiten.
Een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen.
Time-out taak
Als er gedurende een bepaalde periode geen
gegevens worden ontvangen, wordt een taak
afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat
moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
Time-out voor
wachtrij
U kunt de tijd instellen om de tijdelijk gestopte
afdruktaak te laten wachten.
Hoogtecorrectie
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 198).
Relatieve
luchtvochtigheid
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
Taak opnieuw
inplannen
Met Taak opnieuw inplannen kan het apparaat
doorgaan met de volgende taak als de huidige taak
wordt onderbroken vanwege een foutmelding over
verkeerd papier of geen papier.
Item Omschrijving
Systeeminstellingen
188
3. Menu´s met nuttige instellingen
Aut. doorgaan
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen.
Na 0 sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan
met afdrukken als het geselecteerde
papierformaat niet overeenkomt met het papier in
de lade.
Na 30 sec: Als er een papierstoring optreedt,
wordt er een foutbericht getoond. De printer zal
ongeveer 30 seconden wachten, het bericht
automatisch wissen en doorgaan met afdrukken.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Automatische
ladekeuze
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het
gebruikte papier niet overeenkomt met de
instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn
gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het
apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier
op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Invoerlade in het printerstuurprogramma.
Item Omschrijving
Papier vervangen
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
Ladebeveiliging
Hiermee kunt u instellen of u de functie
Automatische ladekeuze voor een bepaalde lade
wilt gebruiken. Als u deze functie bijvoorbeeld
inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de
ladewisseling uitgesloten.
Lade-modus
Dynamisch: Als u een lade opent en sluit
wanneer het type of formaat papier niet
overeenkomt, worden de papierinstellingen
(formaat en type) automatisch gewijzigd in de
voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade
opent en sluit in de modus Dynamisch, gaat het
apparaat ervan uit dat het papier in de lade is
vervangen met papier van het juiste type en
formaat vereist voor de taak.)
Blanco pagina's
overslaan
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Item Omschrijving
Systeeminstellingen
189
3. Menu´s met nuttige instellingen
Onderhoud
Toner Op wissen
a
: Deze optie wordt
weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt
het bericht over de lege cassette wissen.
Gebr.duur art.: Via dit menu-item kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Ramschijf
b
: Schakelt de ramschijf in of uit voor
het beheren van afdruktaken.
Waarschuwing: papier bijna op: Hiermee kunt
u het alarm instellen voor als het papier bijna op
is.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Stille modus
Met dit menu kan de hoeveelheid lawaai tijdens het
afdrukken verminderd worden. De snelheid en de
kwaliteit van de afdruk kan echter lager worden.
Item Omschrijving
Eco-instel.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Eco-
afdruk" op pagina 48).
Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus
in- of uitgeschakeld wordt.
Gedwongen: Schakelt de Eco-modus in. Als
een gebruiker de Eco-modus wil
uitschakelen, moet deze het wachtwoord
invoeren.
Sjabloon selecteren: Kiest het ingestelde eco-
sjabloon via de SyncThru™ Web Service.
Item Omschrijving
Systeeminstellingen
190
3. Menu´s met nuttige instellingen
Autom. uitsch.
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze
tijdsduur is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan >
Time-out.
Om het apparaat weer aan te zetten, drukt
u op de knop (Aan/uit/ontwaken) op
het bedieningspaneel (zorg ervoor dat de
stroom is ingeschakeld).
Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert,
werkt de functie Autom. uitsch. niet.
Best.beleid
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is
in het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het
bestand overschrijven.
a. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner
bevat.
b. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het
display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw
apparaat.
Item Omschrijving
191
3. Menu´s met nuttige instellingen
Emulatie
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Type emulatie
De apparaattaal definieert hoe de computer met het
apparaat communiceert.
Instellingen
Stelt de gedetailleerde instellingen voor het
geselecteerde emulatietype in.
192
3. Menu´s met nuttige instellingen
Afbeeldingsbeheer
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Afbeeldingsbeheer op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Aangepaste kleur
In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur
aanpassen.
Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
Afdrukdichtheid: Hiermee kunt u handmatig de
kleurdichtheid van de afdruk aanpassen. Wijzig de
afdrukdichtheid.
Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te
gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.
193
3. Menu´s met nuttige instellingen
Netwerk
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres
van uw apparaat in. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 222).
Optie Omschrijving
TCP/IP (IPv4)
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op pagina
135).
Er moeten heel wat parameters ingesteld worden.
Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of
raadpleegt u de netwerkbeheerder.
TCP/IP (IPv6)
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6-
netwerkomgeving (zie
"IPv6-configuratie" op pagina 146
).
Ethernet
Configureer de ethernetpoort en de overdrachtsnelheid
van het netwerk.
Schakel het apparaat uit en weer in nadat u deze
optie hebt gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie
instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details.
Wi-Fi
a
Selecteer deze optie om gebruik te maken van het
draadloze netwerk (zie "Installatie van draadloos netwerk
(optioneel)" op pagina 148).
Protocolbeheer
U kunt de protocollen activeren of uitschakelen.
Schakel het apparaat uit en weer in nadat u deze
optie hebt gewijzigd.
Netwerkconfigu
ratie
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en
-configuratie van uw apparaat (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 135).
Inst. wissen
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Schakel het apparaat uit en weer in.
a. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is
geïnstalleerd.
Optie Omschrijving
194
3. Menu´s met nuttige instellingen
Directe USB
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Item Omschrijving
Afdrukken vanaf Selecteer een bestand om af te drukken.
Bestandsbeheer
Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het
USB-apparaat formatteren.
Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven.
195
3. Menu´s met nuttige instellingen
Taakbeheer
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26).
Om de menuopties te wijzigen:
Item Omschrijving
Actieve taak
Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in
de wachtrij staan.
Beveiligde taak Geeft de beveiligde afdruktaken weer op de schijf.
Opgeslagen taak Geeft de opgeslagen afdruktaken weer op de schijf.
196
3. Menu´s met nuttige instellingen
Beheerinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op
pagina 26).
U moet het wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu.
Het standaardwachtwoord is sec00000.
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Beheerinstellingen op het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Stempel
U kunt de stempelfunctie inschakelen.
Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie
activeren.
Item: U kunt de items selecteren die moeten worden
afgedrukt op de afdruk, zoals tijd, datum, enz.
Tekstgrootte: U kunt de tekstgrootte selecteren,
zoals klein, normaal, groot.
Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie van de
stempel selecteren.
Positie: Hiermee stelt u de positie van de stempel
in.
Wachtwoord van
beheerder
wijzigen
Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de
Beheerinstellingen van het apparaat.
Firmware-
upgrade
Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze
optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand.
Inst. import.
Importeert gegevens opgeslagen op een USB-
geheugenstick naar het apparaat (zie "Een back-up
maken van uw gegevens" op pagina 54).
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen instellingen
naar een geheugenstick (zie "Gegevens terugzetten"
op pagina 54).
Beveiligd
afdrukken
a
U kunt de aanmeldmethode van beveiligd afdrukken
instellen
Deze optie is beschikbaar als
Systeeminstellingen > Onderhoud >
Ramschijf is ingeschakeld.
Beheer van
verbruiksartikele
n
Toner bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in- en
uitschakelen.
a. Deze optie is beschikbaar als Systeeminstellingen > Onderhoud > Ramschijf is
ingeschakeld.
Item Omschrijving
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 198
Verschillende tekens invoeren 199
Afdrukfuncties 200
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
198
4. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
Normaal: 0-1.000 m
Hoog 1: 1.000-2.000 m
Hoog 2: 2.000-3.000 m
Hoog 3: 3.000-4.000 m
Hoog 4: 4.000-5.000 m
U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het
programma Samsung Easy Printer Manager.
Voor gebruikers van Windows en Mac, stel in vanaf Samsung Easy
Printer Manager > Geavanceerde instellingen >
Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken"
op pagina 229).
Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 222).
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminstellingen >
Hoogtecorrectie op het bedieningspaneel (zie "De
standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 30).
199
4. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 199 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te
drukken.
2
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ’ 1
2A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0& + - , 0
* * % _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
# # = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
200
4. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 45).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
3
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
4
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Afdrukfuncties
201
4. Speciale functies
5
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in
een XPS-bestandsindeling
- Zie "Functies per model" op pagina 7.
- Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden
op Windows Vista OS of een recentere versie.
- Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is
via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
202
4. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s
per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
203
4. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Grootte-optie onder het tabblad Papier om
te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier zonder of markering).
Tweezijdig
afdrukken
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
204
4. Speciale functies
Tweezijdig
afdrukken
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
205
4. Speciale functies
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk
maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of
Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
206
4. Speciale functies
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
a
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
207
4. Speciale functies
Overlay
a
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
a
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
208
4. Speciale functies
Afdrukmodus
Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd
(zie "Verschillende functies" op pagina 8).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 67).
Als u geen aanvullende geheugen of een apparaat voor massa-opslag (HDD) in de machine installeert, biedt de RAM-
schijffunctie slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk.
Afdrukmodus: De standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in
het geheugen.
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch
wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor het
document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
209
4. Speciale functies
Taakaccountbeheer
Met deze opties kunt u afdrukken met de toegekende machtigingen.
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen gebruikers met gebruikersmachtiging een afdruktaak starten.
Groepsmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken"
op pagina 48).
Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™
Web Admin Service.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
210
4. Speciale functies
6
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk
van model of optionele onderdelen (zie
"Software" op pagina 7
).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Om dit programma te installeren:
Dowload de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
2
Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct
afdrukken.
3
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
4
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
5
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
6
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
Afdrukfuncties
211
4. Speciale functies
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
Kies het te gebruiken apparaat.
3
De apparaatinstellingen aanpassen.
4
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
7
Afdrukken in Mac
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u
gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg
de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Afdrukfuncties
212
4. Speciale functies
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Richting. Selecteer in de
vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één
vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 8).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintosh-
toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Richting.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Afdrukfuncties
213
4. Speciale functies
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
8
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
Open het menu File en klik op Print.
5
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
6
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Afdrukfuncties
214
4. Speciale functies
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
8
Klik op Print.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-even pagina's
afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie
"Functies per model" op pagina 7).
Bestanden afdrukken
U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te
passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden
afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
"lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-
printer' uit in het terminalprogramma).
2
Dubbelklik op uw printer.
3
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
4
Klik op de knop Apply.
9
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 7).
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
Afdrukfuncties
215
4. Speciale functies
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIX-
printerstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
3
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
4
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
Het tabblad General
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar,
afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem
of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en
oneven pagina's.
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één
vel papier.
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Single-
line hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Afdrukfuncties
216
4. Speciale functies
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
Het tabblad Margins
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Managementhulpmiddelen gebruiken 218
Easy Capture Manager 219
Samsung AnyWeb Print 220
Easy Eco Driver 221
SyncThru™ Web Service gebruiken 222
Het Samsung Printer Center gebruiken 226
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 229
Samsung-printerstatus gebruiken 232
Samsung Printer Experience gebruiken 234
218
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
Zoek naar Samsung-printer.
4
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of
Alle programma's.
Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
219
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
220
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 7).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de softwaren van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
221
5. Nuttige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
•Om de Easy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Pack geïnstalleerd zijn.
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als favoriet.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
•Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het
tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
•Klik op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteer vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface om deze functie te gebruiken in de
Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 226).
222
5. Nuttige beheerprogramma's
SyncThru™ Web Service gebruiken
•Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 8.0 of
hoger vereist.
De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 7).
1
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
1
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen
aan het standaardwachtwoord te wijzigen.
ID: admin
Password: sec00000
2
SyncThru™ Web Service overzicht
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
223
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont het tellers van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het
apparaat weer.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
- Information Hiding: U kunt netwerkfuncties inschakelen/
uitschakelen. Markeer de functies die u wilt inschakelen en klik op
Apply.
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
User Access Control: U kunt de verificatiemethoden/-modi voor
gebruikersverificatie kiezen. U kunt het gebruikersprofiel dat wordt
gebruikt voor lokale verificatie toevoegen/verwijderen/wijzigen.
SyncThru™ Web Service gebruiken
224
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
License Management: License management biedt instellingen voor of
instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de
toepassing.
Application Management: Deze functie is alleen beschikbaar voor
modellen met een aanraakscherm. U kunt toepassingen beheren. U
kunt nieuwe toepassingen installeren vanaf USB of een URL.
Wi-Fi Interface: U kunt het Wi-Fi-menu in- of uitschakelen.
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
SyncThru™ Web Service gebruiken
225
5. Nuttige beheerprogramma's
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u e-
mailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
4
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie e-
mailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
226
5. Nuttige beheerprogramma's
Het Samsung Printer Center gebruiken
Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers.
Het Samsung Printer Center stelt u in staat om vanuit een enkele
geïntegreerde toepassing alle op uw computer geïnstalleerde
printerstuurprogramma's te beheren. U kunt het Samsung Printer Center
gebruiken om printerstuurprogramma's toe te voegen of te verwijderen, de
status van printers te bekijken, printersoftware bij te werken en instellingen
van printerstuurprogramma's te configureren.
5
Het Samsung Printer Center begrijpen
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Printer Center.
Het tabblad Printers
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst Geeft de printerstuurprogramma's weer die op uw
computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop om een
printerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
Het Samsung Printer Center gebruiken
227
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Scanner & Fax
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
Alleen beschikbaar voor multifunctionele producten.
2
Snelkopp
elingen
Geeft koppelingen weer naar verschillende beheerfuncties voor
printerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad
Printers
maken een koppeling naar de volgende functies:
Instellingen:
stelt u in staat de instellingen voor een individueel
printerstuurprogramma te configureren.
-
Als standaardprinter instellen:
Stelt het geselecteerde
printerstuurprogramma in als standaard printer. Indien het
geselecteerde printerstuurprogramma reeds als standaard
printer is ingesteld, is deze optie niet actief.
-
Voorkeursinstellingen voor afdrukken:
stelt u in staat de
standaard afdrukinstellingen te configureren.
-
Apparaatopties:
stelt u in staat om geavanceerde opties te
configureren, zoals de instellingen voor optionele apparaten
en extra functies.
De optie stelt u in staat om de instellingen voor
Printerstatus
en
Stijlvolle gebruikersinterface
te wijzigen.
-
Apparaat wijzigen:
stelt u in staat het apparaat te wijzigen in
een ander apparaat.
-
Eigenschappen:
stelt u in staat om de eigenschappen van
het printerstuurprogramma te configureren, zoals de naam
van het printerstuurprogramma en de locatie ervan, of om
commentaar over het printerstuurprogramma toe te voegen.
Acties:
stelt u in staat om de scanfunctie te gebruiken (deze
optie is alleen ingeschakeld wanneer het geselecteerde apparaat
de scanfunctie ondersteunt).
Beheer:
stelt u in staat om de in het programma geregistreerde
apparaten te beheren.
-
Een nieuwe printer toevoegen / Printer verwijderen:
voegt
een nieuw apparaat toe of verwijdert een bestaand apparaat.
-
Problemen met de printer vaststellen:
diagnosticeert
problemen in het geselecteerde apparaat en stelt oplossingen
voor.
-
Software bijwerken:
downloadt de toepasselijke software-
updates en voert deze uit.
3
Printerinf
ormatie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde
apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer
en de status.
1
2
3
Het Samsung Printer Center gebruiken
228
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Printerlijst Geeft de fax- en scannerstuurprogramma's weer die op
uw computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop (Fax
toevoegen) of (Scanner toevoegen) om een fax- of
een scannerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen.
2
Snelkoppel
ingen
geeft koppelingen weer naar de beschikbare functies voor
het beheren van fax- of scannerstuurprogramma's. De
snelkoppelingen in het tabblad Scanner & Fax bieden de
volgende functies:
Om deze functie te gebruiken moet het fax- en
scannerstuurprogramma op de computer
geïnstalleerd zijn.
Instellingen: stelt u in staat de instellingen voor fax- of
scannerstuurprogramma's te configureren.
- Adresboek (alleen fax): opent het adresboek.
- Geschiedenis faxoverdracht (alleen fax): opent de
faxoverdrachtgeschiedenis.
- Faxvoorkeuren (alleen fax): stelt u in staat de
standaard faxinstellingen te configureren.
- Apparaat wijzigen: stelt u in staat de apparaten te
wijzigen in een ander apparaat.
- Eigenschappen: stelt u in staat om de
eigenschappen van een apparaat te configureren,
zoals de locatie, en om commentaren over het
apparaat toe te voegen.
Acties: hiermee kunt u de scanfunctie gebruiken.
Beheer: stelt u in staat om de in het programma
geregistreerde apparaten te beheren.
- Fax verwijderen of Scanner verwijderen: verwijdert
het geselecteerde fax- of scannerstuurprogramma.
- Software bijwerken: downloadt de toepasselijke
software-updates en voert deze uit.
3
Printerinfor
matie
Geeft algemene informatie over het geselecteerde
apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer
en de apparaatstatus.
229
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een
Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op
pagina 7).
•Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
printer. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Met een klik op een knop kunt u tussen de twee
interfaces schakelen.
6
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
Voor Mac:
Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
230
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op
uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met
netwerkverkenning (alleen in Windows).
2 Geavance
erde
instelling
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor
de beheerder van het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen
sommige menu's mogelijk niet op het display. Als
dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Apparaatinstellingen: U kunt verschillende
apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web
Service geactiveerd.
Instellingen voor scannen naar pc: Dit menu bevat
instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc
kunt maken of verwijderen.
- Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de
scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat.
- Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene
scan- en apparaatinstellingen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows): Dit
menu bevat instellingen gerelateerd aan de
waarschuwingen over fouten en storingen.
- Printerwaarschuwing: Levert instellingen met
betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen
worden.
- E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot
het ontvangen van waarschuwingen via e-mail.
- Overzicht van waarschuwingen: Levert een
geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen
gerelateerd aan het apparaat en de toner.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
231
5. Nuttige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer
over wilt weten.
3
Program
ma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen,
voorkeursinstelling, hulp en informatie over het
programma.
4
Printerinf
ormatie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U
kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het
printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de
printerstatus.
Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids
als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel
met de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5
Snelkopp
elingen
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies.
Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in
de geavanceerde instellingen.
Als u op het apparaat verbinding maakt met een
netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web
Service geactiveerd.
6
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau
van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
7
Benodigd
heden
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
232
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 104).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7).
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Pictogr
am
betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen
fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld
als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot
de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
Samsung-printerstatus gebruiken
233
5. Nuttige beheerprogramma's
1
Apparaatinform
atie
U kunt de apparaatinformatie bekijken.
2
Gebruikershand
leiding
U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Info verb.art. U kunt het percentage resterende toner in de
cassette(s) weergeven. Het apparaat en het aantal
tonercassette(s) in het bovenstaande venster
kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte
printer. Niet alle apparaten beschikken over deze
functie.
4
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
5
Benod.
bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
6
Afdrukken
annuleren
of
Sluiten
Afdrukken annuleren : Als er een afdruktaak in
de afdrukwachtrij of printer staat, annuleert u alle
printtaken van de gebruiker die in de
afdrukwachtrij of printer staan.
Sluiten : Afhankelijk van de status van het
apparaat of de ondersteunde functies kan de
knop Sluiten mogelijk verschijnen om het
statusscherm te sluiten.
7 Informatie toner/
papier
Dit knoppengebied voor informatie over toner en
papier zijn afhankelijk van het apparaat
beschikbaar.
234
5. Nuttige beheerprogramma's
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten op één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing openen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten apparaten controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen:
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
().
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
Samsung Printer Experience gebruiken
235
5. Nuttige beheerprogramma's
9
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Een printer toevoegen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer toevoegen.
3
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om
printers toe te voegen.
2 Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online
te bestellen. U moet verbinding hebben met internet
om deze functie te gebruiken.
4
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de printerwebsite van Samsung. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
5
nter
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer
uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
6
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit
gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele
printers.
Samsung Printer Experience gebruiken
236
5. Nuttige beheerprogramma's
Een printer verwijderen
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
Selecteer Printer verwijderen
3
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
4
Klik op Ja.
U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt
weergegeven.
10
Afdrukken
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
Open het af te drukken document.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Samsung Printer Experience gebruiken
237
5. Nuttige beheerprogramma's
Een afdruktaak annuleren
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
3
Selecteer uw printer in de lijst
4
Klik op Meer instellingen.
Het tabblad Basis
Basis
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Eco-instellingen
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Samsung Printer Experience gebruiken
238
5. Nuttige beheerprogramma's
Het tabblad Geavanceerd
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
Vertrouwelijk afdrukken
Samsung Printer Experience gebruiken
239
5. Nuttige beheerprogramma's
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
11
Scannen
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
3
Klik op Scannen ().
4
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
5
Klik op Voorbeeldscan ( ) om de afbeelding te controleren.
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen ( ) en sla de afbeelding op.
Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar.
Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 241
Problemen met de voeding en het netsnoer 242
Afdrukproblemen 243
Problemen met de afdrukkwaliteit 247
Problemen met het besturingssysteem 255
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina
159).
241
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Vervang het door papier uit een nieuw pak.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
242
6. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Druk, indien het apparaat hierover beschikt, op de (Aan/uit/
ontwaken)-knop op het bedieningspaneel.
2 Controleer de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat.
3 Verwijder de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat en plaats de kabel opnieuw.
2
1
243
6. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Druk, indien het apparaat hierover
beschikt, op de (Aan/uit/ontwaken)-knop op het bedieningspaneel.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34).
Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 19).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Afdrukproblemen
244
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 46). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 46).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
245
6. Problemen oplossen
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printControleer de papiersoort
en de kwaliteit van het
papier.erstuurprogramma is geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel de toner indien nodig. Vervang de tonercassette indien nodig.
Zie "Toner herverdelen" op pagina 63.
Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
246
6. Problemen oplossen
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan
damp veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Als u last hebt van de damp,
kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 46).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
247
6. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage afdrukken Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 73). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Problemen met de afdrukkwaliteit
248
6. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 73).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 73).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
AaBbC
Problemen met de afdrukkwaliteit
249
6. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de cassette. Verwijder de tonercassette en plaats een
nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 73). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 63).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
250
6. Problemen oplossen
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 46).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
46). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 63).
Toestand Voorgestelde oplossing
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
251
6. Problemen oplossen
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBb
C
AaBb
C
AaBbC
AaBbC
AaBbC
c
Problemen met de afdrukkwaliteit
252
6. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
253
6. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 65).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73).
Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
254
6. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 65).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46).
Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een
onbekende afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 198).
Toestand Voorgestelde oplossing
255
6. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience
wordt niet weergegeven
wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze.
Apparaatgegevens worden
niet weergegeven wanneer u
op het apparaat in Apparaten
en printers klikt.
Schakel het selectievakje Eigenschappen van printer in. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
Problemen met het besturingssysteem
256
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
2
Veelvoorkomende problemen op de Mac-computer
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Probeer de voorpagina als afbeelding af te drukken of vervang de beschadigde afbeelding door een nieuwe.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat Reader
6.0 of hoger, worden de kleuren niet
op de juiste wijze afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
257
6. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Probleem Voorgestelde oplossing
Er is geen xsane of
eenvoudige scan-toepassing
op mijn Linux-apparaat.
Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt gebruiken, installeert u
een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software Center voor Ubuntu, Install/
Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora).
Scanner kan niet via het
netwerk worden gevonden.
Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma verhinderen om de
benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval handmatig snmp-poort 22161 of
schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt.
Als u meer dan één
exemplaar afdrukt, wordt het
tweede exemplaar niet
afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket
'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet
worden uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor
afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken
van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het
systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig
afgedrukt.
Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar
1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden
toegevoegd via het
hulpprogramma voor
afdrukken van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://bugs.debian.org/
cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian). Gebruik een andere methode om
de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Problemen met het besturingssysteem
258
6. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
Wanneer u tekstbestanden
opent, zijn de instellingen
voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in
het dialoogvenster voor
afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere
teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Afdrukken produceert
onderverdeelde
afbeeldingen.
Dit probleem treedt op in openSUSE 13.2 vanwege een verkeerd ghostscript van het systeem. Werk het pakket 'cups-filters-
ghostscript' bij met het commando "zypper install --force cups-filters-ghostscript" of met het hulpprogramma "Install/Remove
Software".
Probleem Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
259
6. Problemen oplossen
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 128).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op
pagina 67).
Als u op een Mac-computer
een document afdrukt met
Acrobat Reader 6.0 of hoger,
worden de kleuren niet op de
juiste wijze afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
260
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center WebSite
ALGERIA
021 36 11 00 www.samsung.com/
n_africa/support
ARGENTINE
0800-555-SAMSUNG
(0800-555-7267)
www.samsung.com/
ar/support
ARMENIA
0-800-05-555 www.samsung.com/
support
AUSTRALIA
1300 362 603 www.samsung.com/
au/support
AUSTRIA
0800-SAMSUNG (0800-
7267864)[Only for Premium
HA] 0800-366661[Only for
Dealers] 0810-112233
www.samsung.com/
at/support
AZERBAIJAN
0-88-555-55-55 www.samsung.com/
support
BAHRAIN
8000-GSAM (8000-4726) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
BELARUS
810-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
BANGLADESH
09612300300 www.samsung.com/
in/support
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be/support (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr/support
(French)
BOLIVIA
800-10-7260
[HHP] 4828210
www.samsung.com/
cl/support
BOSNIA
055 233 999 www.samsung.com/
support
BOTSWANA
8007260000 www.samsung.com/
support
BRAZIL
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
4004-0000 (Capitais e grandes
centros)
www.samsung.com/
br/support
BULGARIA
800 111 31 , Безплатна
телефонна линия
www.samsung.com/
bg/support
BURUNDI
200 www.samsung.com/
support
CAMEROON
7095- 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
261
Contact SAMSUNG worldwide
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca/support(English)
www.samsung.com/
ca_fr/support
(French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 02-24828200
www.samsung.com/
cl/support
CHINA
400-810-5858 www.samsung.com/
cn/support
COLOMBIA
Bogotá 600 12 72Gratis desde
cualquier parte del país 01
8000 112 112 ó desde su
celular #SAM(726)
www.samsung.com/
co/support
COSTA RICA
0-800-507-7267
00-800-1-SAMSUNG (726-
7864)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
CROATIA
072 726 786 www.samsung.com/
hr/support
Cote D’ Ivoire
8000 0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
CYPRUS
8009 4000 only from landline,
toll free
www.samsung.com/
gr/support
CZECH
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/
cz/support
DENMARK
70 70 19 70 www.samsung.com/
dk/support
DOMINICAN
REPUBLIC
1-800-751-2676 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
DRC
499999 www.samsung.com/
support
ECUADOR
1-800-10-7267
1-800-SAMSUNG (72-6786)
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
EGYPT
08000-7267864
16580
www.samsung.com/
eg/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
262
Contact SAMSUNG worldwide
EIRE
0818 717100 www.samsung.com/
ie/support
EL SALVADOR
800-6225
800-0726-7864
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
ESTONIA
800-7267 www.samsung.com/
ee/support
FINLAND
030-6227 515 www.samsung.com/
fi/support
FRANCE
01 48 63 00 00 www.samsung.com/
fr/support
GERMANY
0180 6 SAMSUNG bzw.
0180 6 7267864*
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max. 0,60
€/Anruf)
www.samsung.com/
de/support
GEORGIA
0-800-555-555 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com/
africa_en/support
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com/
gr/support
GUATEMALA
1-800-299-0013
1-800-299-0033
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONDURAS
800-2791-9267
800-2791-9111
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
HONG KONG
(852) 3698 4698 www.samsung.com/
hk/support (Chinese)
www.samsung.com/
hk_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
263
Contact SAMSUNG worldwide
HUNGARY
0680SAMSUNG (0680-726-
786)0680PREMIUM (0680-
773-648)
www.samsung.com/
hu/support
INDIA
1800 3000 8282 - Toll
Free1800 266 8282 - Toll Free
www.samsung.com/
in/support
INDONESIA
021-56997777
08001128888
www.samsung.com/
id/support
IRAN
021-8255 [CE]
021-42132 [HHP]
www.samsung.com/
iran/support
ITALIA
800-SAMSUNG
(800.7267864)[HHP]
800.Msamsung
(800.67267864)
www.samsung.com/
it/support
JAMAICA
1-800-234-7267
1-800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
JAPAN
0120-363-905 www.samsung.com/
jp/support
JORDAN
0800-22273
06 5777444
www.samsung.com/
levant/support
(English)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799, VIP care 7700)
www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
KENYA
0800 545 545 www.samsung.com/
support
KUWAIT
183-CALL (183-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500 www.samsung.com/
kz_ru/support
LATVIA
8000-7267 www.samsung.com/
lv/support
LITHUANIA
8-800-77777 www.samsung.com/
lt/support
LUXEMBURG
261 03 710 www.samsung.com/
support
MACAU
0800 333 www.samsung.com/
support
MACEDONIA 023 207 777
MALAYSIA
1800-88-9999
603-77137477 (Overseas
contact)
www.samsung.com/
my/support
MAURITIUS
23052574020 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
264
Contact SAMSUNG worldwide
MEXICO
01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
mx/support
MOLDOVA
0-800-614-40 www.samsung.com/
support
MONGOLIA
+7-495-363-17-00 www.samsung.com/
support
MONTENEGRO
020 405 888 www.samsung.com/
support
MOROCCO
080 100 2255 www.samsung.com/
n_africa/support
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864 www.samsung.com/
support
MYANMAR
+95-01-2399-888 www.samsung.com/
support
NAMIBIA
08 197 267 864 www.samsung.com/
support
NIGERIA
0800-726-7864 www.samsung.com/
africa_en/support
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/Min)
www.samsung.com/
nl/support
NEW ZEALAND
0800 726 786 www.samsung.com/
nz/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
NICARAGUA
001-800-5077267 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
NORWAY
815 56480 www.samsung.com/
no/support
OMAN
800-SAMSUNG (800 - 726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
PAKISTAN
0800-Samsung (72678) www.samsung.com/
pk/support
PANAMA
800-7267
800-0101
www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
265
Contact SAMSUNG worldwide
PARAGUAY
009-800-542-0001 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
PERU
0800-777-08 www.samsung.com/
pe/support
PHILIPPINES
1-800-10-7267864 [PLDT]1-
800-8-7267864 [Globe landline
and Mobile]02-4222111 [Other
landline]
www.samsung.com/
ph/support
POLAND
801-172-678* lub +48 22 607-
93-33 *[HHP] 801-672-678* lub
+48 22 607-93-33*
* (koszt połączenia według
taryfy operatora)
www.samsung.com/
pl/support
PORTUGAL
808 20 7267 www.samsung.com/
pt/support
PUERTO RICO
1-800-682-3180 www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
Country/Region Customer Care Center WebSite
QATAR
800-CALL (800-2255) www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
REUNION
262508869 www.samsung.com/
support
RWANDA
9999 www.samsung.com/
support
ROMANIA
08008 726 78 64 (08008
SAMSUNG )Apel GRATUIT
www.samsung.com/
ro/support
RUSSIA
8-800-555-55-55 (VIP care 8-
800-555-55-88)
www.samsung.com/
ru/support
SAUDI ARABIA
8002474357 www.samsung.com/
sa/support
www.samsung.com/
sa_en/support
(English)/
SENEGAL
800-00-0077 www.samsung.com/
africa_fr/support
SERBIA
011 321 6899 www.samsung.com/
rs/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
266
Contact SAMSUNG worldwide
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
sg/support
SLOVENIA
080 697 267 (brezplačna
številka)
090 726 786 (0,39 EUR/min)
www.samsung.com/
rs/si
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800-726
786)
www.samsung.com/
sk/support
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (726 7864) www.samsung.com/
support
SPAIN
0034902172678[HHP]
0034902167267
www.samsung.com/
es/support
SRI LANKA
94117540540 www.samsung.com/
support
SUDAN
1969 www.samsung.com/
support
SWEDEN
0771 726 7864 (0771-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
se/support
SWITZERLAND
0800 726 78 64 (0800-
SAMSUNG)
www.samsung.com/
ch/support (German)
www.samsung.com/
ch_fr/support
(French)
Country/Region Customer Care Center WebSite
SYRIA
18252273 www.samsung.com/
levant/support
(English)
TADJIKISTAN
8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/
support
TAIWAN
0800-329999 www.samsung.com/
tw/support
TANZANIA
0800 755 755
0685 889 900
www.samsung.com/
support
THAILAND
0-2689-3232,1800-29-3232 www.samsung.com/
th/support
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
latin/support
(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/support
(English)
TURKEY
444 77 11 www.samsung.com/
tr/support
TUNISIA
80-1000-12 www.samsung.com/
n_africa/support
Country/Region Customer Care Center WebSite
Contact SAMSUNG worldwide
267
Contact SAMSUNG worldwide
U.A.E
800-SAMSUNG (800 -726
7864)
www.samsung.com/
ae/support (English)
www.samsung.com/
ae_ar/support
(Arabic)
UK
0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com/
uk/support
U.S.A
-Consummer
Electonics
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
us/support
U.S.A (Mobile
Phones)
1-800-SAMSUNG (72-6786)
[HHP] 1-888-987-HELP(4357)
www.samsung.com/
us/support
UGANDA
0800 300 300 www.samsung.com/
support
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua/support
(Ukrainian)
www.samsung.com/
ua_ru/support
(Russian)
Country/Region Customer Care Center WebSite
URUGUAY
000- 405-437-33 www.samsung.com/
latin/
support(Spanish)
www.samsung.com/
latin_en/
support(English)
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500 (GSM:
7799)
www.samsung.com/
support
VENEZUELA
0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ve/support
VIETNAM
1800 588 889 www.samsung.com/
vn/support
ZAMBIA
0211 350370 www.samsung.com/
support
Country/Region Customer Care Center WebSite
268
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
269
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
270
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
271
Verklarende woordenlijst
Duplex
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac
(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
272
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Een grijstint die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
273
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
274
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
275
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
276
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
277
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
278
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
279
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
280
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
281
Index
Index
A
accessoires
bestellen 59
installeren
67
afdrukfunctie 200
afdrukken
afdrukken naar een bestand 201
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
200
dubbelzijdig afdrukken
Mac
212
een document afdrukken
Windows
45
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
210
instellen als standaardapparaat
200
Linux
213
Mac
211
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
212
mobiel besturingssysteem
171
mobileprint
171
speciale afdrukfuncties
202
UNIX
214
afdrukken via samsung cloud print 176
afdrukmedia
envelop 39
etiketten
41
het papierformaat instellen
43
het papiertype instellen
43
kartonpapier
42
speciale media
38
uitvoersteun gebruiken
106
voorbedrukt papier
42
AirPrint 172, 174
algemene pictogrammen 10
AnyWeb Print 220
apparaatopties 67
apparaatoverzicht
achterkant 19
voorkant
18
B
bedieningspaneel 20
beveiligd afdrukken 51
C
conventie 10
D
draadloos
WPS
verbinding verbreken
150
draadloos netwerk
netwerkkabel 155
E
ecoafdruk 48
een document afdrukken
Linux 213
Mac
211
UNIX
214
F
foutmelding 94
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
106
functies van het apparaat
181
G
geheugen
geheugen uitbreiden 69
general settings 187
Index
282
Index
Google Cloud Print 178
H
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips 36
plaatsen
36
speciale afdrukmedia gebruiken
38
help gebruiken 48, 213
het programma SetIP 135, 155
hulpprogramma Direct afdrukken 210
I
informatie over de statusLED 92
informatie over wettelijke voorschriften
113
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
47
L
lade
breedte en lengte instellen 32
de grootte van de lade aanpassen
32
een optionele lade bestellen
59
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
36
papierformaat en type instellen
43
layout 184
Linux
afdrukken 213
algemene Linuxproblemen
257
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
132
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
142
printereigenschappen
214
SetIP gebruiken
137
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
131
systeemvereisten
110
M
Mac
afdrukken 211
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
130
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
142
SetIP gebruiken
136
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
129
systeemvereisten
110
veelvoorkomende problemen op de
Maccomputer
256
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac 212
menu
Beheerinstellingen 196
direct USB
194
emulatie
191
info
183
taakbeheer
195
menuoverzicht 26, 183
N
netwerk
algemene instellingen 193
het programma SetIP
135, 136, 137, 155
installatie van draadloos netwerk
148
installatieomgeving
112
instelling bekabeld netwerk
135
introductie van netwerkprogrammas
134
Index
283
Index
IPv6configuratie 146
stuurprogrammainstallatie
Linux
142
Mac
142
UNIX
143
Windows
138
numeriek toetsenblok 20
O
onderdelen voor onderhoud 60
optionele lade 59
bestellen
59
overlay afdrukken
afdrukken 207
maken
206
verwijderen
207
P
papier 185
papierstoring
papier verwijderen 81
tips om papierstoringen te voorkomen
80
plaatsen
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen
36
papier in lade 1optionele laden
34
plaatsen in lade 1
34
speciale media
38
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 198
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 259
printerstatus
algemene informatie 232
printervoorkeursinstellingen
Linux 214
probleem
problemen met het besturingssysteem
255
problemen
afdrukproblemen 243
problemen met betrekking tot netvoeding
242
problemen met de afdrukkwaliteit
247
problemen met papierinvoer
241
R
reinigen
binnenkant 74
buitenkant
73
opneemrol
76
S
samsung printer experience 234
Samsungprinterstatus 232
service contact numbers 260
Speciale functies 197
specificaties 104
afdrukmedia
106
standaardinstellingen
instellingen voor lade 43
status 20
stuurprogrammainstallatie
Unix 143
SyncThru Web Service 222
algemene informatie
222
T
tekens invoeren 199
toetsen
eco 20
schermafdruk
20
Index
284
Index
tonercassette
behandelingsinstructies 61
de cassette vervangen
65
geschatte levensduur
62
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
61
opslaan
61
toner herverdelen
63
U
uitvoersteun gebruiken 44
UNIX
afdrukken 214
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
143
Unix
systeemvereisten 111
USBflashgeheugen
beheren 54
gegevensbackup
54
USBgeheugenapparaat
afdrukken 53
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
130, 132
stuurprogrammainstallatie
22, 24, 129,
131
uw apparaat reinigen 73
V
veiligheid
symbolen 11
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 58
bestellen
58
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
71
geschatte levensduur van tonercassette
62
tonercassette vervangen
65
verklarende woordenlijst 268
W
watermerk
bewerken 205
maken
205
verwijderen
205
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
138
SetIP gebruiken
135, 155
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
22, 24
systeemvereisten
109
veelvoorkomende problemen onder
Windows
255

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding BASIS BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEVORDERD Deze handleiding geeft informatie over installatie, geavanceerde instellingen, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS 1. Inleiding 3. Onderhoud Belangrijkste voordelen 5 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 57 Functies per model 7 Beschikbare verbruiksartikelen 58 Nuttig om te weten 9 Beschikbare accessoires 59 Informatie over deze gebruikershandleiding 10 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 60 Veiligheidsinformatie 11 De tonercassette bewaren 61 Apparaatoverzicht 17 Toner herverdelen 63 Overzicht van het bedieningspaneel 20 De tonercassette vervangen 65 Het apparaat inschakelen 21 Accessoires installeren 67 Lokaal installeren van het stuurprogramma 22 Het stuurprogramma opnieuw installeren 24 2. Menuoverzicht en basisinstellingen De gebruiksduur van de verbruiksartikelen 71 controleren De toner instellen 72 Het apparaat reinigen 73 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 78 Menuoverzicht 26 De standaardinstellingen van het apparaat 30 Afdrukmateriaal en lade 32 Eenvoudige afdruktaken 45 Tips om papierstoringen te voorkomen 80 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 52 Papierstoringen verhelpen 81 Informatie over de status-LED 92 4. Problemen oplossen 2 BASIS Informatie over displaymeldingen 94 5. Bijlage Specificaties 104 Informatie over wettelijke voorschriften 113 Copyright 124 3 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. • Belangrijkste voordelen 5 • Functies per model 7 • Nuttig om te weten 9 • Informatie over deze gebruikershandleiding 10 • Veiligheidsinformatie 11 • Apparaatoverzicht 17 • Overzicht van het bedieningspaneel 20 • Het apparaat inschakelen 21 • Lokaal installeren van het stuurprogramma 22 • Het stuurprogramma opnieuw installeren 24 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk Gemak • Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 48). • U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of uw computer door gebruik te maken van de apps voor Samsung Cloud Print (zie "Samsung Cloud Print" op pagina 176). • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 201). • Om papier te besparen kunt u op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 201). • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. • We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen. Snel afdrukken met hoge resolutie • U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve output (1.200 x 600 x 2 bit). • Snel on-demand afdrukken. - Voor enkelzijdig afdrukken, tot 40 ppm (A4) of tot 42 ppm (Letter). • Met voor Google Cloud Print™ ingeschakelde apps (zie "Google Cloud Print™" op pagina 178) kunt u vanaf uw smartphone of computer documenten afdrukken, waar u ook bent. • Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 219). • Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229 of "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232). • Met Samsung AnyWeb Print kunt u schermopnamen of afdrukvoorbeelden maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 220). • Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. Belangrijkste voordelen • Als u toegang hebt tot internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken. Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. • De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken - U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of netwerkkabel. • Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106). • Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden zoals “CONFIDENTIAL” (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 201). • Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 201). • U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 109). • Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface. • Wi-Fi Direct gebruiken - U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of Wi-Fi Direct. Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op pagina 148. Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem M403x series Windows ● Mac ● Linux ● Unix ● (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) Software U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de software in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Software M403x series SPL-printerstuurprogramma ● PCL-printerstuurprogramma ● Software M403x series PS-printerstuurprogrammaa ● XPS-printerstuurprogrammaa ● Hulpprogramma Direct afdrukkena ● Samsung Printer Center ● Samsung Easy Printer Manager ● Geavanceerde instelling Samsung-printerstatus ● Samsung AnyWeb Printa ● Easy Capture Manager ● Eco Driver Pack ● Stylish Driver Packb ● SyncThru™ Web Service ● a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt voordat u met de installatie begint. b. Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze gebruikersinterface te gebruiken klikt u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 226). (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) Functies per model Verschillende functies functies M403x series Hi-Speed USB 2.0 ● Netwerkinterface Ethernet 10/100/1000 Base TX bedraad LAN ● Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos ○ LANa NFC (Near Field Communication) ○ Eco-afdruk ● Dubbelzijdig afdrukken ● USB-geheugeninterface ● Geheugenmodule ○ Optionele laden (lade 2, lade 3, lade 4, lade 5) ○ AirPrint ● Mopria ● Samsung Cloud Print ● Google Cloud Print™ ● a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-verkoper of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. (●: ondersteund, ○: optioneel, leeg: niet ondersteund) Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 46). • Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina 18). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 22). • Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 200). De afdrukken zijn vaag. Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. • Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 63). • Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). • Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). • Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-LED knippert of blijft branden. • Schakel het apparaat uit en weer in. • Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 92). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? • U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Service & Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma's, handleidingen en bestelinformatie. Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. • De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. • • De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie. De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogra m Tekst Waarsch uwing Omschrijving Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de mogelijkheid op persoonlijk letsel. Biedt gebruikers informatie om het apparaat te Opgepast beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde Opmerkin uitleg over een functie of voorziening van het g apparaat. 1. Inleiding 10 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarsch uwing Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Opgepas t Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken. NIET proberen. Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. • Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. • De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 11 Veiligheidsinformatie 5 Opgepast Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Bedieningswijze Opgepast Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. U kunt brandwonden oplopen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. Dit kan het apparaat beschadigen. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. U kunt letsel oplopen. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Zij kunnen brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 12 Veiligheidsinformatie Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. Opgepast Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: 6 Installatie/verplaatsen • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. • een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. Waarschuwing Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het pas vanuit een plaats met vriestemperaturen werd verplaatst. Dit kan het apparaat beschadigen. Gebruik het apparaat alleen wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen de bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt. • een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de laden. De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht. Anders kunnen er kwaliteitsproblemen voorkomen en schade aan het apparaat veroorzaken (zie "Algemene specificaties" op pagina 104). 1. Inleiding 13 Veiligheidsinformatie Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met het spanningsniveau dat is aangegeven op het label. Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. a. AWG: American Wire Gauge Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. 7 Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet, dan kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Onderhoud/controle Opgepast Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. 1. Inleiding 14 Veiligheidsinformatie Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. • Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. • Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. U kunt letsel oplopen. Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. • Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. 8 Gebruik van verbruiksartikelen Opgepast Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 15 Veiligheidsinformatie Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte toner, beeldeenheid, enzovoort). • Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies. • De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden. • Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw nadat u deze hebt geleegd. Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 16 Apparaatoverzicht 9 a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen. b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. Onderdelen Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken. Apparaat Beknopte installatiehandleiding Software-cda Netsnoer Div. accessoiresb 1. Inleiding 17 Apparaatoverzicht 10 Voorkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 8 1 7 9 5 Optionele ladenb 6 Lade 1 7 Multifunctionele lade 8 Uitvoerlade 9 Papierbreedtegeleiders op een multifunctionele lade 10 Tonercassette 11 Papieruitvoersteun 12 USB-geheugenpoort a. Open deze klep om het optionele geheugen te installeren. b. Dit is een optionele functie. 10 2 6 3 5 11 12 4 1 Bedieningspaneel 2 Klep voor optioneel geheugena 3 Voorklep 4 Indicator papierniveau 1. Inleiding 18 Apparaatoverzicht 11 Achterkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes. 4 Stroomschakelaar 5 Aansluiting netsnoer 6 Achterklep 7 Duplex-eenheid • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 1 EDI 7 2 3 4 5 1 EDI-poort voor kaartlezer 2 Netwerkpoort 3 USB-poort 1. Inleiding 19 Overzicht van het bedieningspaneel 12 Bedieningspaneel 1 11 10 2 3 4 9 5 8 6 1 weergavescherm Toont de huidige status en geeft meldingen weer tijdens het gebruik. 2 Terug Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 3 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het scherm. 4 Numeriek toetsenblok U kunt cijfers en tekens invoeren met behulp van het toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 199). 5 Stoppen /Wissen Stopt de huidige bewerking. 6 Aan/uit/ ontwake n Met deze knop kunt u de stroom in- en uitschakelen. Of het apparaat weer inschakelen vanuit de energiebesparingsmodus. 7 StatusLED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 92). 8 Demopa gina Als u erop drukt, wordt een testpagina afgedrukt. 9 Eco Overschakelen naar de eco-modus voor het besparen van toner en papier (zie "Eco-afdruk" op pagina 48). 10 Pijl Door beschikbare waarden bladeren door naar vorige of volgende opties te gaan. Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Toegang tot het menu" op pagina 26). 11 7 1. Inleiding 20 Het apparaat inschakelen Gebruik het meegeleverde netsnoer voor het apparaat. Anders kan het apparaat worden beschadigd of kan er brand ontstaan. 1 2 Zet de schakelaar aan. Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar aan. Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u de knop (Aan/uit/ ontwaken) ingedrukt. 2 1 • Sommige onderdelen in het apparaat kunnen heet zijn wanneer de printer aanstaat of net een taak heeft afgedrukt. Let op dat u zich niet verbrandt wanneer u aan de binnenkant van het apparaat werkt. • Demonteer het apparaat niet wanneer het aanstaat of aangesloten is. U zou een elektrische schok kunnen krijgen. • Het rechtstreeks uitschakelen van het apparaat met de stroomschakelaar kan problemen veroorzaken met de harde schijf in het apparaat. 1. Inleiding 21 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een USB-kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat aan een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 138). • Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u "Installatie voor Mac" op pagina 129, "Installatie voor Linux" op pagina 131 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren" op pagina 143. 13 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. • • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Voor Windows 8: Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster en klik op Volgende. 4 Selecteer USB in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. 1. Inleiding 22 Lokaal installeren van het stuurprogramma U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. Vanaf het Startscherm van Windows 8 1 Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met internet. 2 3 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld. Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel. Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. • Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. 1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. 2 Klik op Store(Store). 3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. 4 Klik op Installeer. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken op het Bureaublad, kunt u het downloaden van de Samsung-website, http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1. Inleiding 23 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 14 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung printersoftware verwijderen. • Voor Windows 8: 1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken > Apps(App). 2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm. Vanaf het Startscherm van Windows 8 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het Startscherm. 3 Volg de instructies in het venster. • Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden, maakt u de installatie van de software ongedaan vanuit de bureaubladmodus. • Als u de installatie van de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung ongedaan wilt maken, klikt u vanuit het scherm Start met de rechtermuisknop op de app > Installatie ongedaan maken, > klikt u met de rechtermuisknop op het te verwijderen programma > Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster. 3 Klik op Programma's en onderdelen 4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken. 3 4 Volg de instructies in het installatievenster. Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 22). 1. Inleiding 24 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. • Menuoverzicht 26 • De standaardinstellingen van het apparaat 30 • Afdrukmateriaal en lade 32 • Eenvoudige afdruktaken 45 • Een USB-geheugenapparaat gebruiken 52 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. 1 Toegang tot het menu • Een aangevinkte (√) verschijnt naast het geselecteerde menu. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. • De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 181). 1 2 3 4 5 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK. Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 26 Menuoverzicht Informatie (Zie "Informatie" op pagina 183.) Configuratie Lay-out (Zie "Lay-out" op pagina 184.) Afdrukstand Demopagina Staand Netwerkconfiguratie Liggend Info verbruiksartikelen Marge Papier (Zie "Papier" op pagina 185.) Exemplaren Lade[x]b Papierformaat Papiertype Grafisch (Zie "Grafisch" op pagina 186.) Resolutie Standaard Hoge resolutie Tekst wissen Gebruiksteller Algemene marge Accounta Multifunctionele lade Papierformaat Minimum Menuoverzicht Lade[x]b Papiertype Medium PCL-tek. Emulatiemarge PS-lettertype Dubbelzijdig Multifunctionele lade Papierinvoer Maximum Auto Randverbetering Uit Lade[x]b Lange zijde Multifunctionele lade Korte zijde Uit Lade bevestigen Lade[x]b Uit Normaal Maximum Auto CR Multifunctionele lade a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service. b. [ladenummer] geeft het ladenummer aan. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 27 Menuoverzicht Systeeminstellingen (Zie "Systeeminstellingen" op pagina 187.) Datum & Tijd Onderhoud Datumnotatie Toner Op wissena Klokmodus Gebr.duur art. Taal Ramschijfb Standaardpapier Energiebesparing Ontw.gebeurt. Time-out taak Time-out voor wachtrij Hoogtecorrectie Emulatie (Zie "Emulatie" op pagina 191.) Type emulatie Instellingen Afbeeldingsbeheer (Zie "Afbeeldingsbeheer" op pagina 192.) Aangepaste kleur Standaard Afdrukdichtheid Waarschuwing: papier bijna op Tonerbesparing Stille modus Eco-instel. Autom. uitsch. Best.beleid Relatieve luchtvochtigheid Taak opnieuw inplannen Aut. doorgaan Automatische ladekeuze Papier vervangen Ladebeveiliging Lade-modus Blanco pagina's overslaan a. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. b. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 28 Menuoverzicht Beheerinstellingenb (Zie "Beheerinstellingen" op pagina 196.) Stempel Protocolbeheer Directe USB (Zie "Directe USB" op pagina 194.) Afdrukken vanaf Actieve taak DHCP NFCc Bestandsbeheer Beveiligde taak Stempel activeren BOOTP Netwerkconfiguratie Ruimte tonen Opgeslagen taak Item Stat. Inst. wissen Netwerk (Zie "Netwerk" op pagina 193.) TCP/IP (IPv4) TCP/IP (IPv6) IPv6-protocol DHCPv6 config Ethernet Taakbeheera (Zie "Taakbeheer" op pagina 195.) Tekstgrootte Opaciteit Positie Wachtwoord van beheerder wijzigen Ethernetpoort Firmware-upgrade Ethernet-snel. Inst. import. 802.1x Inst. export. Wi-Fic Beveiligd afdrukkend Wi-Fi AAN/UIT Wi-Fi-instellingen Beheer van verbruiksartikelen Toner bijna op WPS Wi-Fi Direct Wi-Fi-signaal Wi-Fi-inst wis a. Deze optie is beschikbaar als het optionele geheugen is geïnstalleerd of de ramschijf is gecontroleerd. Om de ramschijf te gebruiken klikt u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens RAM-schijf (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 226). b. U moet het wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000. c. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is geïnstalleerd. d. Deze optie is beschikbaar als Systeeminstellingen > Onderhoud > Ramschijf is ingeschakeld. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 29 De standaardinstellingen van het apparaat • U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met het programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™ Web Service. - Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229). - Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: 1 Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen op het bedieningspaneel. 2 Kies de gewenste optie en druk op OK. • Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningspaneel. • Datum & Tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 199). • Maand = 01 t/m 12 • Dag = 01 t/m 31 • Jaar = vier cijfers vereist • Uur = 01 t/m 12 Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Minuut = 00 t/m 59 • Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. • Energiebesparing: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 30 De standaardinstellingen van het apparaat • Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het apparaat uit de energiespaarstand ontwaken. • Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop, wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Druk op (Menu) > Systeeminstellingen > Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel. • 3 4 5 Hoogtecorrectie: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 198). Kies de gewenste optie en druk op OK. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus. Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat. • Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 43. • Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 199. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 31 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. 2 Lade overzicht • Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. • Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal dat niet is ontworpen voor een laserprinter kan brand veroorzaken. • Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106). • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen. 3 2 1 1 Papierlengtegeleider 2 Papierbreedtegeleider 3 Limietaanduiding voor papierformaat Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printer kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 32 Afdrukmateriaal en lade Voor Legal-papier Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade. De duplexeenheid is standaard ingesteld op het papierformaat Letter/LGL of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Om het papierformaat te wijzigen past u de geleider aan zoals hieronder aangegeven. 4 A Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 33 Afdrukmateriaal en lade De papierniveau-indicator geeft aan hoeveel papier er in de lade ligt. Lade 1/ optionele lade 1 1 Trek de lade uit. 2 1 Vol 2 Leeg 3 Papier in de lade plaatsen De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34 Afdrukmateriaal en lade 2 Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade overzicht" op pagina 32). 3 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. 4 Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het papier in de lade heeft geplaatst. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35 Afdrukmateriaal en lade 6 • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 43). • Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen. Multifunctionele lade • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. In de multifunctionele lade kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106). Tips voor het gebruik van de multifunctionele lade 5 • Plaats slechts één type, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de multifunctionele lade. • Voeg geen papier toe als er nog papier in de multifunctionele lade ligt. Dit kan papierstoringen veroorzaken. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal. • Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106). • Maak gekrulde briefkaarten, enveloppen en etiketten eerst vlak, voor u ze in de multifunctionele lade plaatst. Plaats de lade terug in het apparaat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36 Afdrukmateriaal en lade 1 Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en trek hem naar beneden om de lade te openen. Trek het verlengstuk van de multifunctionele lade uit zoals afgebeeld. 3 Druk de papierbreedtegeleiders van de multifunctionele lade in en stel ze in op de breedte van het papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt. 2 1 2 Plaats het papier in de lade. • Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 38). • Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade, opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken. 4 Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade in om een document af te drukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 43). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37 Afdrukmateriaal en lade 4 Afdrukken op speciale afdrukmedia De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. • U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™ Web Service. - Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229). - Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). • U kunt deze ook instellen via (Menu) > Papier > de gewenste lade selecteren > Papierformaat of Papiertype op het bedieningspaneel. Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106 voor papiergewicht per vel. Optionele Types Lade 1 Normaal papier ● ● ● Dik papier ● ● ● ladea Multifunctionele lade ● Dikker Dun papier ● ● ● Bankpost ● ● ● Kleur ● ● ● Kaartkarton ● ● ● Etiketten ● ● ● Envelop ● ●(alleen lade 2) ● Voorbedrukt ● ● ● Katoen ● ● ● Kringlooppapi er ● ● ● Archiefpapier ● ● ● Birefhoofd ● ● ● Geperforeerd ● ● ● a. Deze functie is beschikbaar als u de optionele lade installeert (zie "Verschillende functies" op pagina 8). (●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund) 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38 Afdrukmateriaal en lade Enveloppen Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit. Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39 Afdrukmateriaal en lade • Als de afgedrukte enveloppen kreuken, vouwen of dikke zwarte lijnen vertonen, opent u de achterklep, verschuift u de achterste geleider aan de rechterkant ongeveer 90 graden en probeert u opnieuw af te drukken. Houd de achterklep tijdens het afdrukken geopend. 1 1 Hendel • 1 Papieruitvoersteun - Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de enveloppen vastlopen. - Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht. - Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen. - Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen. • Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. • Gebruik geen afgestempelde enveloppen. • Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. • Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. • Als u op een envelop afdrukt, moet u de uitvoersteun sluiten. Anders kan er een papierstoring optreden. 1 Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 40 Afdrukmateriaal en lade • Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. • Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. • Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. Etiketten Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. • Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: moeten bestand zijn tegen de fixeertemperatuur van het apparaat van circa 170 °C en mogen niet buitensporig krullen. Gebruik alleen etiketten die volgens de doos geschikt zijn voor gebruik in laserprinters. - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41 Afdrukmateriaal en lade • Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. • Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Voorbedrukt papier Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. • Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat. • De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. • Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 42 Afdrukmateriaal en lade 5 Papierformaat en -type instellen Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het scherm. Als u wilt afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. • U kunt de papierinstellingen van het apparaat wijzigen met het programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™ Web Service. 1 Selecteer (Menu) > Papier > de gewenste lade selecteren > Papierformaat of Papiertype op het bedieningspaneel. 2 3 4 Selecteer de gewenste optie. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus. Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Grootte > Bewerken... en stelt u Aang. papierform. inst. in Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). - Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229). - Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). • U kunt deze ook instellen via (Menu) > Papier > de gewenste lade selecteren > Papierformaat of Papiertype op het bedieningspaneel. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 43 Afdrukmateriaal en lade 6 De uitvoersteun gebruiken Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. Het apparaat stuurt uitvoer standaard naar de uitvoerlade. De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Open de uitvoersteun. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 201) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 7 Afdrukken • Afdrukken vanaf een Mac (zie "Afdrukken in Mac" op pagina 211). • Afdrukken vanuit Linux (zie "Afdrukken in Linux" op pagina 213). • Afdrukken vanuit UNIX (zie "Afdrukken in Unix" op pagina 214). Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem of van het programma dat u gebruikt. 1 2 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. Open het document dat u wilt afdrukken. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 4 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45 Eenvoudige afdruktaken 8 3 4 Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model. U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren. ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige taak ook annuleren door op op het bedieningspaneel te drukken. (Stoppen/Wissen) 9 Voorkeursinstellingen openen Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren, maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of de omgeving van het apparaat. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46 Eenvoudige afdruktaken • U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 221). • U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232). 1 2 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. 3 4 Klik op opslaan. 5 Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen. • Het printerstuurprogramma omvat een interface die is geoptimaliseerd voor touchscreens. Om deze gebruikersinterface te gebruiken klikt u op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteert u vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 226). Voorkeursinstellingen gebruiken Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik. Volg deze stappen om Favorieten-items op te slaan: Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de gewenste icoon. Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het tabblad Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met de geselecteerde instellingen. Om een opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u deze uit de vervolgkeuzelijst Favorieten en klikt u op Wissen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47 Eenvoudige afdruktaken 10 11 Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord. Eco-afdruk Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, wordt deze modus ingeschakeld. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken (lange zijde), meerdere pagina's per zijde (twee of meer), blanco pagina's overslaan en tonerbesparing. Afhankelijk van het model zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. • U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met het programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™ Web Service. - Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229). - Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48 Eenvoudige afdruktaken • Afhankelijk van het printerstuurprogramma dat u gebruikt, werkt Blanco pagina's overslaan mogelijk niet juist. Als de functie Blanco pagina's overslaan niet goed werkt, moet u deze functie instellen vanuit de Easy Eco Driver (zie "Easy Eco Driver" op pagina 221). Sjabloon selecteren: Volg de instellingen van de Syncthru™ Web Service of van Samsung Easy Printer Manager. Voordat u dit item selecteert, moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service ( tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco). - Default Settings: Het apparaat is ingesteld op de Default Eco-modus. - Custom Settings: Pas alle vereiste waarden aan. Instellen van Eco-modus op het bedieningspaneel. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Eco-instel. op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • 3 4 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus. Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus uitgeschakeld. - Uit: Zet de Eco-modus uit. - Aan: Zet de Eco-modus aan. Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™ Web Service (het tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), verschijnt de boodschap Gedwongen. U moet het wachtwoord invoeren om de eco-modus te wijzigen. Eco-modus in het stuurprogramma instellen Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de ecoafbeelding ziet ( ingeschakeld. ), betekent dit dat de eco-modus momenteel is 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49 Eenvoudige afdruktaken Eco-opties Resultaatsimulator • Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Schakelt Eco-modus uit. De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier, naargelang de door u gekozen instellingen. • Afdrukken in ecomodus: Selecteer Tweezijdig afdrukken, Lay-out, Kleurenmodus, Blanco pagina's overslaan en Tonerspaarstand om de Eco-modus te activeren. U kunt Eco-modus gebruiken als u wilt besparen op het verbruik van papier en toner. Zo lang u de opties van de andere tabbladen niet wijzigt, wordt het document afgedrukt zoals in de Eco-modus staat ingesteld, met de selecties die u hebt gekozen. • Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status te wijzigen. Knop Wachtwoord: U kunt instellen vanaf de SyncThru™ Web Service (het tabblad Settings > Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco). De wachtwoordknop is geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop, voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder. • De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is uitgeschakeld. • Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model gebruikt een ander kengetal. • Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken. • De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode, mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50 Eenvoudige afdruktaken 12 Beveiligd afdrukken 4 Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren. Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie beschermen met de beveiligde afdrukfuncties. Beveiligd afdrukken starten vanuit de SyncThru™ Web Service 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Servicewebsite op Aanmelden. 3 Settings > Machine Settings > System > Ram Disk. Schakel Ram Disk in. Beveiligde documenten afdrukken vanaf het bedieningspaneel 1 Selecteer (Menu) > Taakbeheer > Opgeslagen taak op het bedieningspaneel van de printer. 2 3 Selecteer het document dat u wilt afdrukken. 4 5 Druk het document af. Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51 Een USB-geheugenapparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken. Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het type A. A 13 B Informatie over USB-geheugenapparaat Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen. Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat met een afgeschermde metalen aansluiting. U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USBgeheugenapparaat. • documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan • afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat • back-upbestanden terugzetten in het geheugen van het apparaat • het USB-geheugenapparaat formatteren • de beschikbare geheugenruimte controleren Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders wordt het mogelijk niet herkend. Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes. Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52 Een USB-geheugenapparaat gebruiken Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 14 Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. Bestandstypen die worden ondersteund door de optie Direct afdrukken: • PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt, zal de afdruk verschillen. • Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is. Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie. • Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer informatie over deze functies. • TIFF: TIFF 6.0 Baseline • JPEG: JPEG Baseline • PDF: PDF 1.7 of ouder Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat: 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Menu) > Directe USB > Afdrukken vanaf op het bedieningspaneel. 3 Selecteer het gewenste bestand of de gewenste map. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53 Een USB-geheugenapparaat gebruiken 4 Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een getal op. 5 6 Druk op OK. Druk op de knop stand-bymodus. Gegevens terugzetten (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de 15 Een back-up maken van uw gegevens Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan. Back-up van gegevens maken 1 Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Menu) > Beheerinstellingen > Inst. export. op het bedieningspaneel. 3 4 Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop stand-bymodus. 1 Sluit het USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Menu) > Beheerinstellingen > Inst. import. op het bedieningspaneel. 3 4 5 6 Selecteer Installatiebestand. Selecteer het bestand dat u wilt herstellen. Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop stand-bymodus. (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de 16 USB-geheugen beheren U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren. (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54 Een USB-geheugenapparaat gebruiken Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze niet meer nodig hebt. 3 4 Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop stand-bymodus. (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de De USB-geheugenstatus weergeven Een afbeeldingsbestand verwijderen 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Menu) > Directe USB >Bestandsbeheer > Verwijderen op het bedieningspaneel. 3 4 Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Druk op de knop stand-bymodus. (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het scannen en opslaan van documenten. 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Menu) > Directe USB > Ruimte tonen op het bedieningspaneel. 3 Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte weergegeven. 4 Druk op de knop stand-bymodus. (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de USB-geheugenapparaat formatteren 1 Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. 2 Selecteer (Menu) > Directe USB > Bestandsbeheer > Indeling op het bedieningspaneel. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 55 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • • • • • • • • • • • • Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen Beschikbare verbruiksartikelen Beschikbare accessoires Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud De tonercassette bewaren Toner herverdelen De tonercassette vervangen Accessoires installeren De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren De toner instellen Het apparaat reinigen Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 57 58 59 60 61 63 65 67 71 72 73 78 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 58,"Beschikbare accessoires" op pagina 59). Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar http://www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 57 Beschikbare verbruiksartikelen Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat: Type Tonercassette Gemiddeld aantal afdrukkena Benaming van onderdeel Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 10.000 standaard pagina's MLT-D201S Gemiddelde tonercapaciteit: Ong. 20.000 standaard pagina's MLT-D201L a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en het type en formaat van het afdrukmateriaal. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 58 Beschikbare accessoires U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te verbeteren. Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). Optie Functie Benaming van onderdeel Geheugenmodule Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit. SL-MEM001: 2 GB Optionele laden (lade 2, lade 3, lade 4, lade 5) Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 550 vastmaken SL-SCF4000 a bladladen. Hiermee kunt u het apparaat eenvoudig verplaatsen met behulp van deze standaard op wielen. Standaard Wireless/NFC-kit ML-DSK65S Voor gebruik van de optionele standaard moet u de voet installeren zoals aangegeven in de daarbij geleverde handleiding. Anders kan het apparaat omvallen wanneer deze overhelt en lichamelijk letsel veroorzaken. Deze kit stelt u in staat om uw apparaat als een Wireless- of NFC-apparaat te gebruiken. SL-NWE001X a. voor normaal papier van 75g/m2 (bankpostpapier) 3. Onderhoud 59 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. Het Samsung Printer Status-programma geeft de vervangingsperiode voor onderhoudsgevoelige onderdelen aan. Het kan ook op de gebruikersinterface worden aangegeven als uw apparaat een weergavescherm heeft. De vervangingsperiode kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype, papierformaat, en complexiteit van de taak. 3. Onderhoud 60 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen om optimale prestaties, de beste kwaliteit en een lange levensduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette te garanderen. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. 1 Behandelingsinstructies • Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan. • Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. • Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken. 2 • Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 30 °C. - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. - In direct zon- of kunstlicht. Gebruik tonercassette Het gebruik van tonercassettes van een ander merk dan Samsung in uw printer wordt door Samsung Electronics niet aangeraden of goedgekeurd. Hetzelfde geldt voor generieke, hervulde of gereviseerde tonercassettes, alsook tonercassettes van een bepaald winkelmerk. Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van hervulde tonercassettes, gerecyclede tonercassettes of tonercassettes van een ander merk dan Samsung. 3. Onderhoud 61 De tonercassette bewaren 3 Geschatte levensduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 62 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • Witte strepen of onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. • De Status-led knippert oranje. Er verschijnt mogelijk een bericht op het display dat aangeeft dat de toner bijna op is. • Het venster van het programma Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke tonercassette bijna leeg is (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232). In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 63 Toner herverdelen 2 1 3. Onderhoud 64 De tonercassette vervangen De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt: • De status-LED en het bericht in verband met de toner op het display geven aan dat de tonercassette vervangen moet worden. • Het venster van het programma Samsung-printerstatus van de computer verschijnt en vertelt u wanneer de cartridge bijna leeg is (zie "Samsungprinterstatus gebruiken" op pagina 232). Controleer het type tonercassette van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 58). • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18). • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 65 De tonercassette vervangen Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. 1 2 3. Onderhoud 66 Accessoires installeren 4 5 Voorzorgsmaatregelen • Koppel het netsnoer los. Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is ingeschakeld. Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te voorkomen. • Apparaatopties instellen Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele apparaten die u in dit stuurprogramma hebt geïnstalleerd niet kunt gebruiken, dient u de optionele apparaten in te stellen in Apparaatopties. 1 Ontlaad statische elektriciteit. Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals eventuele statische elektriciteit te ontladen. Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd type. Uw dienstverlener dient de oude batterij uit uw apparaat te verwijderen en deze volgens de in uw land van toepassing zijnde wetgeving af te voeren. Klik op het menu Start van Windows. • 2 3 In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens Zoeken > Instellingen. Voor Windows XP Service Pack 3/2003 selecteert u Printers en faxapparaten. • In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers. • In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. • Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers. • In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm > Hardware > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. 3. Onderhoud 67 Accessoires installeren 4 Voor Windows XP Service Pack 3/2003/2008/Vista, drukt u op Eigenschappen. In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u Eigenschappen van printer in het snelmenu. 5 6 Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van toepassing op uw apparaat. • Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ▶ staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren. • Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de Afdrukmodus selecteren. Selecteer Apparaatopties. • Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de afdrukopdracht. Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt. • Beheerderinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMFspooling selecteren. • Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u afdrukt. Selecteer de juiste optie. - Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten. - Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten. 3. Onderhoud 68 Accessoires installeren Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan. • 7 Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast papierformaat opgeven. Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen van printer verlaat. 3. Onderhoud 69 Accessoires installeren 6 Een geheugenmodule upgraden Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van derden. Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 59). • Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de actieve opdrachtlijst en het bestandsbeleid beheren in het menu Taakbeheer. 1 2 3. Onderhoud 70 2 1 3. Onderhoud 71 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. 1 2 3 Selecteer (Menu) > Systeeminstellingen > Onderhoud > Gebr.duur art. op het bedieningsscherm. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Onderhoud 72 De toner instellen Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. • U kunt de apparaatinstellingen van het apparaat wijzigen met het programma Samsung Easy Printer Manager of met de SyncThru™ Web Service. - Als het apparaat lokaal is verbonden, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via Samsung Easy Printer Manager > (Geavanceerde instelling) > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229). - Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de instellingen van het apparaat instellen via SyncThru™ Web Service > het tabblad Settings > Machine Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). 1 2 3 Selecteer (Menu) > Beheerinstellingen > Beheer van verbruiksartikelen > Toner bijna op op het bedieningspaneel. Selecteer de optie die u wenst en druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stoppen/Wissen) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Onderhoud 73 Het apparaat reinigen Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om het in goede staat te houden en de gebruiksduur te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. • Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. • Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. 7 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 74 Het apparaat reinigen 8 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Pak de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18). 3. Onderhoud 75 Het apparaat reinigen 1 2 2 1 3. Onderhoud 76 Het apparaat reinigen 9 Reinigen van de opneemrol • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18). 3. Onderhoud 77 1 2 2 1 3. Onderhoud 78 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat • U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. • Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 79 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Tips om papierstoringen te voorkomen 80 • Papierstoringen verhelpen 81 • Informatie over de status-LED 92 • Informatie over displaymeldingen 94 In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 240). Als u geen oplossing kunt vinden in de Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice bellen. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 32). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106). 4. Problemen oplossen 80 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 1 In lade 1 De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18). 4. Problemen oplossen 81 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 1 2 2 1 4. Problemen oplossen 82 Papierstoringen verhelpen 2 In optionele laden De procedure is voor alle optionele laden hetzelfde. 4. Problemen oplossen 83 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 4. Problemen oplossen 84 Papierstoringen verhelpen 3 In de multifunctionele lade 4. Problemen oplossen 85 Papierstoringen verhelpen 4 Binnenin het apparaat Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 18). 4. Problemen oplossen 86 Papierstoringen verhelpen 1 2 2 1 4. Problemen oplossen 87 Papierstoringen verhelpen 5 In het uitvoergebied Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wacht tot het apparaat is afgekoeld voordat u dit gebied aanraakt. Schakel het apparaat uit om het te laten afkoelen. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. 4. Problemen oplossen 88 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 90˚ 1 1 2 90˚ 90˚ 1 1 2 90˚ 4. Problemen oplossen 89 Papierstoringen verhelpen 6 Rond de duplexeenheid 1 2 2 1 1 2 4. Problemen oplossen 90 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 90˚ 1 1 2 90˚ 90˚ 1 1 2 90˚ 4. Problemen oplossen 91 Informatie over de status-LED De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. • Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 20). • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 94). • U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232). • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. LED Status Uit Blauw Omschrijving Het apparaat is offline. Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Aan • Het apparaat is online en klaar voor gebruik. • Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Controleer de melding op het display voor modellen die het weergavescherm op het configuratiescherm ondersteunen. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Knippert ( Status ) • De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna bereikt. Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 63).b Oranje • De tonercassette heeft de geschatte levensduur a bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). • De klep is geopend. Sluit de klep. Aan • De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade. • Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 94). • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81). 4. Problemen oplossen 92 Informatie over de status-LED LED Status Aan ( )Aan/ uit/ ontwaken Blauw Eco Groen Omschrijving Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus. Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. Uit Aan Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 48). Uit Eco-modus is uitgeschakeld. a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 20). 4. Problemen oplossen 93 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. • U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 232). • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. • [foutnummer] geeft het foutnummer aan. • [ladetype] geeft het ladetype aan. • [type media] geeft het type media aan. • [formaat media] geeft het formaat van de media aan. 7 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Melding Papierst. in duplex. Papierst. ond. duplex Papierst. bov. duplex Papierst. in uitv. geb Betekenis Voorgestelde oplossing Het papier is vastgelopen bij het dubbelzijdig afdrukken. Dit geldt alleen voor apparaten die over deze functie beschikken. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Rond de duplexeenheid" op pagina 90). Er is papier vastgelopen bij de uitgang. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In het uitvoergebied" op pagina 88). 4. Problemen oplossen 94 Informatie over displaymeldingen Melding Papierst. in apparaat Papierst. lade 1 • Papierst. lade 2 • Papierst. lade 3 Betekenis Voorgestelde oplossing Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 86). Er is papier vastgelopen in de lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In optionele laden" op pagina 83). Er is papier vastgelopen in de optionele lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In optionele laden" op pagina 83). Er is papier vastgelopen in de multifunctionele lade. Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de multifunctionele lade" op pagina 85). • Papierst. lade 4 • Papierst. lade 5 Pap stor in MF-lade 8 Meldingen over de tonercassette Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Vervang de tonercassette door een tonercassette van Samsung die Plaats nieuwe cas. De aangegeven tonercassette is aan het einde van de geschatte levensduur. Bereid nw. TC voor Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 63). speciaal is ontworpen voor uw apparaata (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). 4. Problemen oplossen 95 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Er is geen tonercassette geplaatst. Fout: [foutnummer] Tonercassettestoring: [foutnummer]. Neem contact op met de klantenservice. Voorgestelde oplossing Plaats een tonercassette. Indien geïnstalleerd, probeer de tonercassette opnieuw te installeren. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Installeer de tonercassette van Samsung twee of drie keer om er zeker van te zijn dat deze juist is geplaatst. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Er is geen tonercassette geplaatst Er is geen tonercassette geplaatst. Installeer de tonercassette opnieuw. TC is niet compatibel De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer een originele beeldeenheid van Samsung die speciaal is ontworpen voor uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 58). De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). Plaats nieuwe cas. Als het apparaat stopt met afdrukken, vervangt u de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). Afsluittape verwijderen De afdichtingstape van de tonercassette is niet verwijderd. Verwijder de afdichtingstape van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). a. Als de tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u kiezen om te stoppen of door te gaan met printen vanaf de SyncThru™ Web Service. (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies Management > Toner Cartridge Stop) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Systeem > Beheer van verbruiksartikelen > Tonercassette stoppen). Door deze optie uit te schakelen en door te gaan met afdrukken kan het systeem van het apparaat beschadigd raken. 4. Problemen oplossen 96 Informatie over displaymeldingen Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van nietoriginele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. 9 Meldingen over de papierlade Melding Betekenis De uitvoerlade is vol. Zodra het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat de printer door met afdrukken. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Er is geen papier in de multifunctionele lade. Plaats papier in de multifunctionele lade (zie "Multifunctionele lade" op pagina 36). Het in de printereigenschappen opgegeven papierformaat stemt niet overeen met het door u geplaatste papier. U kunt de optie Doorgaan of Annuleren selecteren. Als u Annuleren selecteert, wordt de afdruktaak afgebroken. Plaats het correcte papier in de lade. Als u Doorgaan selecteert, gaat het apparaat door met afdrukken. De lade is niet goed gesloten Sluit de lade goed tot ze vastklikt. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Uitvoerlade vol Papier in MF-lade op [ladetype] Fout papier [ladetype] geopend Voorgestelde oplossing 4. Problemen oplossen 97 Informatie over displaymeldingen Melding Betekenis Voorgestelde oplossing Er is een probleem in de lade. Controleer de aansluiting van lade. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Er is een probleem in de lade. Open en sluit de lade. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met de onderhoudsdienst Papier [ladetype] bijna op Papier in lade raakt op. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34). Papier [ladetype] op De papierlade is leeg. Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34). Fout: [foutnummer] Ladestoring: [foutnummer]. Controleer de verbinding van [ladetype] en schakel vervolgens uit en in. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen Fout: [foutnummer] Ladestoring: [foutnummer]. Trek [ladetype] eruit en plaats deze opnieuw. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen 4. Problemen oplossen 98 Informatie over displaymeldingen 10 Meldingen over het netwerk Melding Fout [foutnummer] Betekenis Er is een probleem met het netwerk. Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Het apparaat kan het draadloze netwerk niet vinden. Controleer de status van de draadloze router of het toegangspunt. Controleer ook de configuratie, de stroomaansluitingen en apparaten die de draadloze communicatie mogelijk beïnvloeden. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. • De opties voor het draadloos netwerk zijn onjuist geconfigureerd voor de beveiligingsmethode. Configureer de opties voor draadloos opnieuw op het apparaat, de SWS, het toegangspunt of de draadloze router. De beveiligingsmethode WPA2-PSK/AES wordt aanbevolen. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Netwerkstoring: [foutnummer]. Schakel uit en in. Bel ondersteuning als het probleem aanhoudt Fout [foutnummer] Kan geen draadloos netwerk vinden. Controleer de draadloze omgeving Fout [foutnummer] De instellingen voor de draadloze netwerkbeveiliging zijn onjuist. Wijzig de instellingen Voorgestelde oplossing • Het ingevoerde wachtwoord in de draadloze beveiligingsopties is onjuist. • Het apparaat ondersteunt de beveiligingsmethode niet die door het toegangspunt of de draadloze router wordt gebruikt. • Het toegangspunt of de draadloze router werkt niet goed. 4. Problemen oplossen 99 Informatie over displaymeldingen Melding Fout [foutnummer] Er is geen verbinding met het draadloze toeganspunt. Controleer de draadloze instellingen als er niet automatisch opnieuw verbinding wordt gemaakt Fout [foutnummer] Verbinding via WPS mislukt. Probeer het opnieuw of stel een andere draadloze verbinding in Fout [foutnummer] Wi-Fi Direct is niet gereed. Schakel het apparaat uit en in. Neem contact op met de serviceafdeling als het probleem zich blijft voordoen Fout [foutnummer] Kan geen verbinding maken met Wi-Fi Direct. Schakel uw mobiele apparaat uit en schakel het weer in IP-conflict 802.1x netwerkfout Betekenis Voorgestelde oplossing Het apparaat kan geen verbinding maken met het draadloos toegangspunt of de draadloze router. Controleer de status van het toegangspunt. Controleer ook de configuratie, de stroomaansluitingen en apparaten die de draadloze communicatie mogelijk beïnvloeden. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Het apparaat kan geen verbinding maken via WPS. Controleer de WPS-instellingen (zie "Het WPS-menu gebruiken" op pagina 149). Het apparaat kan de Wi-Fi Directverbinding niet initialiseren. Schakel de functie Wi-Fi Direct uit en weer aan, of start het apparaat of het mobiele apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Het apparaat kan geen verbinding maken via Wi-Fi Direct. Schakel het apparaat uit en weer in. Neem contact op met de klantendienst als het probleem zich blijft voordoen. Het IP-adres wordt elders gebruikt. Controleer het IP-adres of vraag een nieuw IP-adres aan. Verificatie mislukt. Controleer het netwerkverificatieprotocol. Neem contact op met uw netwerkbeheerder als dit probleem zich blijft voordoen. 4. Problemen oplossen 100 Informatie over displaymeldingen 11 Div. meldingen Melding Klep is open. Sluit deze. Betekenis Voorgestelde oplossing De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Voorklep staat open. Sluit klep Fout [foutnummer] Storing motor: [foutnummer]. Zet uit en weer aan. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen Fout [foutnummer] Storing ventilatie: [foutnummer]. Zet uit en weer aan. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen Fout [foutnummer] Probleem met sensor: [foutnummer]. Zet uit en weer aan. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen 4. Problemen oplossen 101 Informatie over displaymeldingen Melding Fout [foutnummer] Betekenis Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Het apparaat staat opgesteld in een vertrek met een ongeschikte kamertemperatuur. Verplaats het apparaat naar een vertrek met de geschikte kamertemperatuur. De fixeereenheid is bijna versleten. Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. De fixeereenheid is versleten. Vervang de fixeereenheid door een nieuwe. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Probl [foutnummer] fixeereenheid. Zet app uit en aan. Neem contact op met klantend. als probl. zich blijft voordoen. Fout [foutnummer] Storing LSU-eenheid: [foutnummer]. Zet uit en weer aan. Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen Fout [foutnummer] Probleem [foutnummer] met motorsyst. Bel klantend. Niet juiste kam.temp. Fuser klaarhouden Vervang fuser Voorgestelde oplossing 4. Problemen oplossen 102 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. • Specificaties 104 • Informatie over wettelijke voorschriften 113 • Copyright 124 Specificaties 1 Algemene specificaties Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar http://www.samsung.com voor meer specificaties en informatie over wijzigingen van de specificaties. Items Omschrijving Afmetingena Lengte x Breedte x Hoogte 421,4 x 406,5 x 351 mm Gewichta Apparaat inclusief verbruiksartikelen 16,60 kg Geluidsniveaubc Stand-bymodus Minder dan 30 dB(A) Afdrukmodus Minder dan 53 dB(A) Gebruik 10 tot 30 °C Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C Gebruik 20 tot 80% RV Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid Nominaal vermogend 5. Bijlage 104 Specificaties Items Stroomverbruike Omschrijving Gemiddeld vermogen Minder dan 700 W Stand-bymodus Minder dan 50 W Energiebesparende modus Minder dan 1,21 W Uitgeschakelde toestandf Minder dan 0,1 Watt Network Standby-modus (Activering alle poorten) Minder dan 1,26 W a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires. b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst. d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. e. Het stroomverbruik is afhankelijk van de status van de machine, de instellingen, de omgevingsvoorwaarden en de meetapparatuur en -methode die het land gebruikt. f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten. 5. Bijlage 105 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Type Gewoon papier bc Formaat Letter Legal US Folio A4 Oficio JIS B5 ISO B5 Bepaling Executive A5 Afmetingen 216 x 279 mm 216 x 356 mm 216 x 330 mm 210 x 297 mm 216 x 343 mm 182 x 257 mm 176 x 250 mm 140 x 216 mm 184 x 267 mm 148 x 210 mm 105 × 148 mm Gewicht/Capaciteita Lade 1 / optionele laden (lade 2, lade 3, Multifunctionele lade lade 4, lade 5) 70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) 70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) • Lade 1: 550 vellen van 75g/m2 • 100 vellen • Optionele laden: 550 vellen van 75g/ m2 70 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) • 150 vellen van 80g/m2 A6 Niet beschikbaar in optionele laden. Indexkaart Ansichtkaart 4 x 6 Ansichtkaart 100 x 148 76 x 127 mm 102 x 152 mm Niet beschikbaar in lade 1/optionele laden Niet beschikbaar in optionele laden. 100 x 148 mm Niet beschikbaar in optionele laden. 5. Bijlage 106 Specificaties Type Enveloppen Formaat EnvelopMonarch Envelop Nr. 10 Envelop Nr. 9 Envelop DL Envelop C5 Afmetingen 98 x 191 mm 105 x 241 mm 98 x 225 mm 110 x 220 mm 162 × 229 mm 114 x 162 mm Zie Normaal papier Zie Normaal papier • Monarch-envelop, Envelop C6: Niet beschikbaar in optionele laden. 91 tot 105 g/m2 (24 tot 28 lbs bankpostpapier) 91 tot 105 g/m2 (24 tot 28 lbs bankpostpapier) • 50 vellen van 105 g/m2 (bankpostpapier) • 10 vellen Zie Normaal papier Dikker papier c d Niet beschikbaar in lade 1 en optionele laden. Zie Normaal papier Dun papier • 20 vellen • Envelop nr. 10, Envelop nr. 9, Envelop DL, Envelop C5: Niet beschikbaar in optionele laden 3, 4 en 5. Envelop C6 Dik papier b c Gewicht/Capaciteita Lade 1 / optionele laden (lade 2, lade 3, Multifunctionele lade lade 4, lade 5) 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs 75 tot 90 g/m2 bankpostpapier) • 10 vellen Zie Normaal papier Zie Normaal papier 164 tot 220 g/m2 (bankpostpapier) • 10 vellen 60 tot 69 g/m2 60 tot 69g/m2 • 550 vellen van 75 g/m2 • 100 vellen 5. Bijlage 107 Specificaties Type Katoen, Kleur, Voorgedrukt, Geperforeerd papier, Briefhoofd Kringlooppapier Formaat Afmetingen Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lbs bankpostpapier) 60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lbs bankpostpapier) • 550 vellen van 75 g/m2 120 tot 150 g/m2 • 100 vellen 120 tot 150 g/m2 • 50 vellen • 10 vellen 106 tot 163 g/m2 (28 tot 43 lbs bankpostpapier) 106 tot 163 g/m2 (32 tot 43 lbs bankpostpapier) • 50 vellen • 10 vellen 105 tot 120 g/m2 (bankpostpapier) • 50 vellen 105 tot 120 g/m2 (bankpostpapier) Zie Normaal papier • 550 vellen • 10 vellen • 100 vellen 76 x 127 mm 216 x 356 mm 60 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) Zie Normaal papier Etikettene Kartonpapier b c Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Letter, Legal, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Bankpostpapier Zie Normaal papier Archiefpapier Zie Normaal papier Minimaal formaat (aangepast) Maximaal formaat (aangepast) Gewicht/Capaciteita Lade 1 / optionele laden (lade 2, lade 3, Multifunctionele lade lade 4, lade 5) 75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (bankpostpapier) • 550 vellen van 75g/m2 • 100 vellen 60 tot 220 g/m2 (16 tot 59 lbs bankpostpapier) a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. Postkaart 4 x 6 en postkaart 100 x 148,5 worden ondersteund voor lade 1, multifunctionele lade. c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door multifunctionele lade. d. Postkaart 4 x 6 en postkaart 100 x 148,5 worden ondersteund voor de multifunctionele lade. e. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. 5. Bijlage 108 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft® Windows® Besturingssysteem Windows® XP Service Pack 3 Windows Server® 2003 Windows Server® 2008 Windows Vista® Windows® 7 Server® Windows Windows® 8 2008 R2 Windows® 8.1 Windows Server® 2012 Vereisten (aanbevolen) Processor ® ® Intel Pentium III 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1,5 GB 512 MB (1 GB) 1,5 GB Intel® Pentium® III 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) ® ® 512 MB (2 GB) 10 GB Intel Pentium IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) ® ® 512 MB (1 GB) 15 GB Intel Pentium IV 3 GHz 1 GB (2 GB) 16 GB Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger ® • Ondersteuning voor DirectX 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station 10 GB Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 2 GB 20 GB Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger ® • Ondersteuning voor DirectX 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 32 GB Windows Server® 2012 R2 • Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. • Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. • Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. 5. Bijlage 109 Specificaties Mac Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor RAM Vrije schijfruimte Mac OS X 10.6 • Intel®-processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7 - 10.10 • Intel®-processoren 2 GB 4 GB Linux Items Vereisten RedHat® Enterprise Linux WS 5, 6, 7 Fedora12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21 OpenSuSE® 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3, 13.1, 13.2 Besturingssysteem Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04, 13.10, 14.04, 14.10 SuSE Linux Enterprise Desktop 11, 12 Debian 6, 7 Mint 13, 14, 15, 16, 17 Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB) 5. Bijlage 110 Specificaties Unix Items Vereisten Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC) Besturingssysteem HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium) IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (Power PC) Vrije schijfruimte Tot 100 MB 5. Bijlage 111 Specificaties 4 Netwerkomgeving Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 7). U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund. Items Netwerkinterface • Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN Specificaties Netwerkbesturingssysteem • Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN en Near Field Communication (NFC)a • Windows® XP Service Pack 3, Windows Server® 2003, Windows Vista® 7, Windows® 7/8, Windows Server® 2008 R2 • Diverse Linux-besturingssystemen • Mac OS X 10.6 - 10.10 Netwerkprotocollen • UNIX OS • TCP/IPv4 • DHCP, BOOTP • DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP • Standard TCP/IP Printing(RAW), LPR, IPP, WSD • SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec, SMTP Draadloze netwerkbeveiliging • TCP/IPv6 (DHCP, DNS, RAW, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec) • Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA + WPA2 Privé (PSK) • Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES a. Optioneel apparaat 5. Bijlage 112 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. 5 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. 6 Veiligheid in verband met ozon De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. 5. Bijlage 113 Informatie over wettelijke voorschriften 7 9 Waarschuwing voor perchloraat Recycleren Deze waarschuwing voor perchloraat is alleen van toepassing op primaire CR (Mangaandioxide) lithiumbatterijen in producten die UITSLUITEND in Californië (VS) worden verkocht of gedistribueerd. Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. Perchloraat bevattend materiaal – vereist mogelijk speciale verwerking. Ga naar http://www.dtsc.ca.gov/hazardouswaste/perchlorate. (alleen VS). 10 Alleen voor China 8 Energiebesparingsmodus Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/ supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. 襦 愤縑趀爮闭 Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov 3UR;SUHVV01' Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 賉帞 縑趀绌裎 術賉縑聱ポM9śJマ   蜷筨愤竖爮襔*% 5. Bijlage 114 Informatie over wettelijke voorschriften 11 Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in landen met afzonderlijke verzamelsystemen) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. (Alleen voor de Verenigde Staten) Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: http:// www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799 12 Proposition 65 van de Staat Californië, Waarschuwing (Alleen voor V.S.) Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. 5. Bijlage 115 Informatie over wettelijke voorschriften • 13 raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken • en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. 5. Bijlage 116 Informatie over wettelijke voorschriften 14 Verenigde Staten van Amerika Federale Communicatiecommissie (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s: Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. 5. Bijlage 117 Informatie over wettelijke voorschriften 15 17 Alleen voor Rusland/Kazachstan/Wit-Rusland Alleen voor Thailand 18 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk 16 Alleen voor Duitsland Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. 5. Bijlage 118 Informatie over wettelijke voorschriften 19 Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: • Groen/geel: aarding • Blauw: neutraal • Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [M403x series] in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTE-richtlijn (1999/5/EC). De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. 5. Bijlage 119 Informatie over wettelijke voorschriften EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor producten uitgerust met door de EU goedgekeurde radioapparaten) Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op het systeemlabel staat. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd. Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten gekwalificeerde Europese lidstaten: EU-landen 5. Bijlage 120 Informatie over wettelijke voorschriften Europese landen met gebruiksbeperkingen: EU EEA/EFTA-landen Geen beperkingen op dit ogenblik. 20 Mededelingen aangaande normen Draadloze geleiding Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een draadloos apparaat. Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet worden gebruikt. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden vermeden. De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam, voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen opgenomen. 5. Bijlage 121 Informatie over wettelijke voorschriften Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht. IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze communicatieapparaten. In omgevingen waar het risico op interferentie met andere apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik neemt. Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem compleet is. Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de technische dienst van de fabrikant voor meer informatie. Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van bestemming. 5. Bijlage 122 Informatie over wettelijke voorschriften 21 Alleen voor China ᳝ᆇ⠽䋼 5. Bijlage 123 Copyright © 2015 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Microsoft, Windows XP Service Pack 3, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. • Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc. • Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc. • iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo zijn handelsmerken van Apple Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. De software geleverd bij dit product bevat open-sourcesoftware. U kunt de complete broncode ter beschikking krijgen voor een periode van drie jaar na de laatste verzending van dit product door een email te sturen naar: [email protected]. Het is ook mogelijk om de complete broncode te krijgen op een fysiek medium, zoals een cd-rom; hiervoor wordt een klein bedrag in rekening gebracht. QR-code De volgende URL https://opensource.samsung.com/opensource/Samsung_M403x_Series/seq/46 brengt u naar de downloadpagina van de beschikbare broncode en de informatie over de opensourcelicentie met betrekking tot dit product. Dit aanbod is geldig voor iedereen die deze informatie ontvangt. REV. 1.01 5. Bijlage 124 Gebruikershandleiding GEAVANCEERD GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD 1. Installatie van de software 3. Menu´s met nuttige instellingen Installatie voor Mac 129 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 182 Opnieuw installeren voor Mac 130 Informatie 183 Installatie voor Linux 131 Lay-out 184 Opnieuw installeren voor Linux 132 Papier 185 Grafisch 186 Systeeminstellingen 187 Emulatie 191 Afbeeldingsbeheer 192 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken Nuttige netwerkprogramma’s 134 Netwerk 193 Instelling bekabeld netwerk 135 Directe USB 194 Taakbeheer 195 Beheerinstellingen 196 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 138 IPv6-configuratie 146 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 148 De functie NFC gebruiken (optioneel) 161 Ondersteunde mobiele apps 171 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 198 Mopria™ 172 Verschillende tekens invoeren 199 AirPrint 174 Afdrukfuncties 200 Samsung Cloud Print 176 Google Cloud Print™ 178 4. Speciale functies 126 GEAVANCEERD 5. Nuttige beheerprogramma's Managementhulpmiddelen gebruiken 218 Easy Capture Manager 219 Samsung AnyWeb Print 220 Easy Eco Driver 221 SyncThru™ Web Service gebruiken 222 Het Samsung Printer Center gebruiken 226 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 229 Samsung-printerstatus gebruiken 232 Samsung Printer Experience gebruiken 234 6. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 241 Problemen met de voeding en het netsnoer 242 Afdrukproblemen 243 Problemen met de afdrukkwaliteit 247 Problemen met het besturingssysteem 255 127 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk bevat instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een omgeving waarin het apparaat is verbonden via een kabel. Een lokaal verbonden apparaat is een apparaat dat direct via de kabel aan uw computer is verbonden. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 138). • Installatie voor Mac 129 • Opnieuw installeren voor Mac 130 • Installatie voor Linux 131 • Opnieuw installeren voor Linux 132 • Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 22). • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Installatie voor Mac 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 4 5 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 6 Klik op Volgende en volg de instructies in het installatievenster. Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie. Dubbelklik op het pictogram Install Software. Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor installatie aan. 1. Installatie van de software 129 Opnieuw installeren voor Mac Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Open de map Programma's > Samsung > Printer Software Uninstaller. 2 3 Klik op Ga door om de printersoftware te deïnstalleren. 4 5 Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Maak installatie ongedaan. Voer het wachtwoord in en klik op OK. Klik na het deïnstalleren op Sluiten. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 130 Installatie voor Linux Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem. 4 5 6 Pak het pakket uit. 7 Ga verder met de installatie. 8 9 10 11 Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma). Klik op de knop Add. Selecteer uw printer. Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te voegen. Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd. Ga naar de map uld. Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh') 1. Installatie van de software 131 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 2 Open het Terminalprogramma. 3 Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh') 4 Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma. Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket. 1. Installatie van de software 132 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt. • • • • • • • • • • • Nuttige netwerkprogramma’s Instelling bekabeld netwerk Installeren van een stuurprogramma over het netwerk IPv6-configuratie Installatie van draadloos netwerk (optioneel) De functie NFC gebruiken (optioneel) Ondersteunde mobiele apps Mopria™ AirPrint Samsung Cloud Print Google Cloud Print™ 134 135 138 146 148 161 171 172 174 176 178 Nuttige netwerkprogramma’s Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren. • Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 2 SetIP instelling bekabeld netwerk Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina 135. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 136. • zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 137. 1 SyncThru™ Web Service Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). • Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen. • Apparaatinstellingen aanpassen. • E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon gestuurd. • De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen. • Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 19). • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 134 Instelling bekabeld netwerk Voorbeeld: 3 Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk. • MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78 • IP-adres: 169.254.192.192 4 Het IP-adres instellen • Als uw apparaat geen netwerkverbinding ondersteunt, kan het deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 19). • U kunt de TCP/IPv4-configuratie ook vanaf het bedieningspaneel instellen. • TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund. • Het openen van de menu's kan verschillen per model. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows) Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel en selecteer Netwerk >Netwerkconfiguratie. In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum > Windows Firewall. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 135 Instelling bekabeld netwerk De volgende instructies kunnen verschillen per model. 1 2 3 4 5 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 135). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 8 Volg de instructies in het installatievenster. Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac) Schakel het apparaat in. In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's > Samsung Printers > SetIP > SetIP. 6 Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. 7 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging (of Beveiliging en privacy) > Firewall. 1 Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 2 3 4 Schakel het apparaat in. Voer de gedownloade SetIP-toepassing uit. Klik op het pictogram (derde van links) in het scherm SetIP om het TCP/IP-configuratievenster te openen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 136 Instelling bekabeld netwerk 5 6 Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. 1 Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en pak het programma uit. 2 Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/ Linux/noarch/at_opt/share/utils. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 135). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. 3 4 Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen. Klik op Apply en vervolgens op OK. Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn. Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 135). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus 0015992951A8. IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux) Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de computer uitschakelen via System Preferences or Administrator. Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt gaan. 5 Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat afgedrukt. De volgende instructies kunnen verschillen per model of besturingssysteem. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 137 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. U moet de printerstuurprogrammasoftware voor afdrukken installeren. De software omvat stuurprogramma’s, toepassingen en andere ondersteunende programma’s. Controleer of de netwerkinstallatie voor uw apparaat is voltooid. Sluit alle toepassingen op uw computer af voordat u met de installatie begint. Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 5 Windows 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 3 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 4 Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. Vanaf het Startscherm van Windows 8 Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. • Voor Windows 8: • Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet. Als dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig downloaden van de Samsung-website, http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de Windows Store. Als u de Windows Store wilt gebruiken, hebt u een Microsoft-account nodig. a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken. b Klik op Store(Store). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 138 Installeren van een stuurprogramma over het c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience. d Klik op Installeer. • Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u het downloaden van de Samsung-website, http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. • Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd. 1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. 2 Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten. 3 Klik op Een apparaat toevoegen. De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven. 4 5 Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows Update. De modus installatie op de achtergrond De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen. Opdrachtregelparameters De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster. De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken. U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 155). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 139 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregel /s of /S Definitie Start installatie op de achtergrond. Omschrijving Hiermee worden apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. Opdrachtregel /p"<poortnaam>" of /P"<poortnaam>" Definitie Specificeert de printerpoort. Er wordt een netwerkpoort gemaakt aan de hand van de standaard TCP/ IP-poortmonitor. Voor een lokale poort moet deze poort op het systeem bestaan voor deze door een opdracht wordt gespecificeerd. Omschrijving De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale USB-poortnaam, IEEE1284-poortnaam of netwerkpad. Voorbeeld: • /p"xxx.xxx.xxx.xxx" waarin "xxx.xxx.xxx.xxx" staat voor het IP-adres van de netwerkprinter. / p”USB001”, /P”LPT1", / p”hostname”, p"\\computer_name\sha red_printer" of "\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer", waarbij '\\computer_name\shar ed_printer' of '\\xxx.xxx.xxx.xxx\share d_printer' het netwerkpad naar de printer vormt en u twee slashes, de computernaam of het lokale IP-adres van de pc die de printer deelt opgeeft, gevolgd door de sharenaam van de printer. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 140 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregel /a"<dest_path>" of /A"<dest_path>" Definitie Specificeert het doelpad voor de installatie. Het doelpad moet een volledig gekwalificeerd pad zijn. /n"<Printernaam>" of / N"<Printernaam>" Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. Omschrijving Aangezien apparaatstuurprogramma' s geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. Opdrachtregel /nd of /ND /x of /X Definitie Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma . Omschrijving Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windowsbesturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen. Maakt gebruik van Deze opdracht biedt een bestaande mogelijkheid om een apparaatstuurprogramma printerinstantie te bestanden om de installeren die printerinstantie te maken gebruikmaakt van als deze al is geïnstalleerde geïnstalleerd. printerstuurprogrammabes tanden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 141 Installeren van een stuurprogramma over het Opdrachtregel / up"<printernaam>" of / UP"<printernaam> " /d of /D /v"<share name>" of /V"<share name>" /o of /O /h, /H of /? Definitie Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestand en. Omschrijving Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. Verwijdert alle Deze opdracht verwijdert apparaatstuurprogramma alle geïnstalleerde 's en toepassingen van apparaatstuurprogramma' uw systeem. s en toepassingssoftware van uw systeem. Deelt het geïnstalleerde Alle ondersteunde apparaat en voegt andere apparaatstuurprogramma' platformstuurprogramma' s van het Windowss toe voor Point & Print. besturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. Opent de map Printers Deze opdracht opent de en faxapparaten na map Printers en installatie. faxapparaten na installatie op de achtergrond. Toont het gebruik van de opdrachtregel. 6 Mac 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 4 5 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 6 7 8 9 Klik op Volgende. Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie. Dubbelklik op het pictogram software installeren. Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor installatie aan. Selecteer Netwerk in het scherm Type printerverbinding. Klik op Volgende. Volg de instructies in het installatievenster. 7 Linux Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 142 Installeren van een stuurprogramma over het 1 Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld. 2 3 Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem. 4 5 6 7 8 Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd. Pak het pakket uit. Ga naar de map uld. Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”). Ga verder met de installatie. Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht "system-config-printer" uit in het terminalprogramma). 8 UNIX • Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt, voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie "Besturingssysteem" op pagina 7). • De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's invoert, moet u geen "" typen. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem" op pagina 7). Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen. U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 9 10 Klik op de knop Add. Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het apparaat in. De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het bovengenoemde UNIX-besturingssysteem. 11 Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te voegen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 143 Installeren van een stuurprogramma over het 1 Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van Samsung en pak het uit op uw computer. 2 Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft. “su -" 3 Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer. Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer informatie. 4 “gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -" In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten uitvoeren in de root-terminal: “accept <printer_name>" “enable <printer_name>" De installatie van het printerstuurprogrammapakket ongedaan maken Ga naar de uitgepakte map. Voer het installatiescript uit. “./install –i" install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren. Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het installatiescript te machtigen. 7 Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit. Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando’s: 5 6 8 Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer uit het systeem te verwijderen. a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal. Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend. De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst. b Selecteer de printer die u wilt verwijderen. c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen. Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie te controleren. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 144 Installeren van een stuurprogramma over het d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige pakket ongedaan te maken. e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de deïnstallatie te controleren. 6 Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren. 7 Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een usb type beschikbaar. 8 9 Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen. Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te installeren. De printer instellen Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in: 1 2 3 Typ de naam van de printer. 4 Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit is optioneel. 5 Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op. 10 Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde volgorde af te drukken. 11 Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als standaardprinter. 12 Klik op OK om de printer toe te voegen. Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen. Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld Type. Dit is optioneel. Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te drukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 145 IPv6-configuratie IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies. Configuratie DHCPv6-adres Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie. 9 Via het bedieningspaneel IPv6 activeren Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). 1 Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol op het bedieningspaneel. 2 3 Selecteer Aan en druk op OK. 1 Selecteer (Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config op het bedieningspaneel. 2 Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren. • Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt. • Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om vraagt. • Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom vraagt. Zet het apparaat uit en weer aan. Configureer niet zowel IPv4 als IPv6 bij het installeren van het printerstuurprogramma. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 146 IPv6-configuratie 10 • U kunt DHCPv6 ook instellen. • Stel het IPv6-adres als volgt handmatig in: Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F). Via de SyncThru™ Web Service IPv6 activeren 1 2 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij de SyncThru™ Web Service, moet u zich als beheerder aanmelden. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 3 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menubalk en klikt u op Network Settings. 4 5 6 7 Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website. Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren. Klik op de knop Apply. Configuratie IPv6-adres 1 Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering als URL ondersteunt. 2 Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address, Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 135). 3 • Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80). • Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres. • Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres. • Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres. Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]). De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst. Zet het apparaat uit en weer aan. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 147 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) • Als u op het apparaat een draadloos netwerk wilt gebruiken, controleert u de optielijsten en neemt u contact op met uw verkoper om de optie te bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 59). Wanneer u een Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) koopt, installeert u de kit door de stappen te volgen in de meegeleverde gids van de Wireless-kit (draadloze LAN-optie). Na het installeren van de Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie), stelt u het apparaat in om de functie te kunnen gebruiken. • Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt. Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 7). Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat. • Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land. • Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points (Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen. Installatiemet hode Met toegangspunt Verbindingsmethod e Via de computer Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 155. Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat Zie "Het WPS-menu gebruiken" op pagina 149. 11 Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk Beschrijving & Referentie Wi-Fi Direct instellen Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 155. zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 157. U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 148 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) Uw type kiezen 12 Het WPS-menu gebruiken Als uw apparaat en het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen van het draadloze netwerk eenvoudig configureren via het WPS-menu, zonder dat u een computer nodig hebt. • Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) dat u gebruikt voor meer informatie. • Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u gebruikt. Er zijn twee methoden waarmee u het apparaat kunt verbinden met een draadloos netwerk. • Met de Push Button-configuratie (PBC) -methode kunt u met uw apparaat verbinding maken met een draadloos netwerk door WPS op uw apparaat in te schakelen en op de WPS (PBC)-knop van een toegangspunt (of draadloze router) met WPS-ondersteuning te drukken. • Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt. WPS-verbinding maken De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving. Wat u nodig hebt • Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt. • Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus) 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 149 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) Aansluiten in PBC-modus Voer de id en het Password in. 5 Verbinding maken in PIN-modus Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "IPv6 activeren" op pagina 146). Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. 1 2 3 Kies Voer de id en het Password in. Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "IPv6 activeren" op pagina 146). Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS op het bedieningspaneel. Druk op Verbinden via PBC. Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. Informatievenster wordt weergegeven waarin een verwerkingstijd voor verbinden wordt aangegeven van 2 minuten. 4 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. Raak de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) aan. De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-display weergegeven: a Verbinden...: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. 1 2 3 4 Kies (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > WPS op het bedieningspaneel. Druk op Verbinden via PIN. Druk op OK wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven. De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display. U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de draadloze router). De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCD-display weergegeven: a Verbinden...: het apparaat maakt een verbinding met het draadloos netwerk. b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft de WPS-LED branden. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 150 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het display. 5 Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen. 13 Opzetten van de netwerkinfrastructuur 1 2 3 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan. Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Instellen met Windows Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op pagina 218). Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. Instellen via USB-kabel • Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op OK. Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel Voor Windows 8: Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u Run Setup.exe. 4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op Volgende. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 151 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 5 Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende. 6 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer instellen. Klik daarna op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk. 7 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. • Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES). • Netwerksleutel: Voer de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord in. • Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het netwerkwachtwoord. • WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex. • Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur. Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 152 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 8 9 Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze apparaten. Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm. 10 Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende. 11 Volg de instructies in het installatievenster. 14 Instellen met Mac Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, schakelt u het selectie vakje in en klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klikt u op Volgende. Wat u nodig hebt • U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 158). • Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang. • Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64 tekens lang. • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken • USB-kabel Instellen via USB-kabel 1 Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan staat. 2 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in vindfunctie. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 153 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 4 5 Dubbelklik op het pictogram Install Software. 6 7 8 9 Klik op Volgende. • Verificatie: selecteer een verificatietype. Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is. Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk. WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients. Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor installatie aan. Select draadloos on the Type printerverbinding. Klik op Volgende. • Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP, AES) Als het installatieprogramma vraagt om toegang tot de sleutelketen, klikt u op Weigeren. • Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in. 10 11 Selecteer op het scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze verbinding Een USB-kabel gebruiken en klik vervolgens op Volgende. • Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de netwerkcodering. Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende. Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk. • WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:. Voer de netwerksleutel van het toegangspunt (of de router) in. Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op Geavanceerde instelling. • Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig). 12 Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende. • Werkingsmodus: selecteer Infrastruct.. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 154 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) • U kunt Wi-Fi Direct starten door gebruik te maken van het bedieningspaneel (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 158). Wat u nodig hebt • Toegangspunt • Netwerkcomputer • Wachtwoordinstelling is de numerieke tekenreeks en deze is tussen de 8 en 64 tekens lang. • Software-cd die bij het apparaat is geleverd • Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken 13 Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt geopend. Klik op Volgende. • Netwerkkabel 14 Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op Volgende. • Wi-Fi Direct-naam: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de modelnaam en is maximaal 22 tekens lang. 15 Volg de instructies in het installatievenster. Een netwerkconfiguratierapport afdrukken U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. Zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 135. 15 Een netwerkkabel gebruiken Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie. Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen. IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows) Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport terugvindt. Zie "Het IP-adres instellen" op pagina 135. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 155 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) Het draadloze netwerk van het apparaat configureren 4 Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt. Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van het draadloze netwerk. 1 2 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. ID: admin • Password: sec00000 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 6 7 8 Klik op Wi-Fi > Wizard. Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst. Klik op Next. Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 9 3 • Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. U kunt draadloze netwerken configureren met de SyncThru™ Web Service. De SyncThru™ Web Service gebruiken Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply. Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 156 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 16 6 7 Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen 1 2 Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Klik op Wi-Fi. U kunt het Wi-Fi-netwerk in- en uitschakelen. 17 Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-topeerverbinding tussen een Wi-Fi Direct-printer en mobiel apparaat. Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk. • U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op uw printer. • De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten. • Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Network Settings. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 157 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) Wi-Fi Direct installeren • IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IP-adres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1) • Eigenaar van groep: Schakel deze optie in om de printer toe te wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De Eigenaar van groep functioneert op dezelfde manier als het draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te schakelen. • Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een Eigenaar van groep is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten onthouden. U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende methoden. Via een computer die verbonden is met een USB-kabel (aanbevolen) Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen. Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Mac. Selecteer in het menu Start de optie Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Apparaatinstellingen > Netwerk. • Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen. • Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam. Vanaf het apparaat 1 Selecteer (Menu) > Netwerk > Wi-Fi > Wi-Fi Direct op het bedieningspaneel. 2 Schakel Wi-Fi Direct in en stel andere opties in. Vanaf een computer met netwerkverbinding Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™ Web Service. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 158 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) 1 Ga naar de SyncThru™ Web Service en kies Settings > Network Settings > Wi-Fi > Wi-Fi Direct. 2 Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in. 18 Problemen met draadloze netwerken oplossen Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen voordoen, controleert u de volgende punten: Het mobiele apparaat instellen • Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat. • Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te kunnen drukken vanaf uw smartphone. • Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Druk op de gewenste optie wanneer het bevestigingsbericht van de wifiverbinding op het scherm wordt weergegeven. Er wordt dan verbinding gemaakt met uw mobiele apparaat. • Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u de netwerksleutel van een printer invoeren. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze router) voor specifieke informatie. • Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of de printer niet ingeschakeld. • Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat. Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken. • Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie met het netwerk te herstellen. • Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert. Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall. Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 159 Installatie van draadloos netwerk (optioneel) • • • Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken. • De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze signaal kunnen blokkeren. Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat bevinden. Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router). Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze router) staan. Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld. • Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van het MAC-adres. U kunt het Mac-adres van uw apparaat vinden door een netwerkconfiguratierapport af te drukken. • Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router) verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw instellen. • Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten. • Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router). • Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet ondersteund. • Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk bevinden. De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren. Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 160 De functie NFC gebruiken (optioneel) • Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren. Als u op het apparaat de NFC-functie wilt gebruiken, controleert u de optielijsten en neemt u contact op met uw verkoper om de functie te bestellen (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 59). Wanneer u een Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) koopt, installeert u de kit door de stappen te volgen in de meegeleverde gids van de Wireless/ NFC-kit (draadloze LAN-optie). Na het installeren van de Wireless-kit (draadloze LAN-optie), stelt u het apparaat in om de functie te kunnen gebruiken. Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw mobiele apparaat afdrukken door uw mobiele apparaat boven de NFC-tag op uw Wireless/NFC-kit (draadloze LAN-optie) te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een mobiel apparaat hebben dat NFC ondersteunt. Om deze functie te gebruiken, moeten mobiele apps worden geïnstalleerd op uw mobiele apparaat. Standaard is NFC ingeschakeld op uw apparaat. • Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten mogelijk is, - verwijdert u de hoes of afdekking van het mobiele apparaat en probeert u het opnieuw. - Plaats de batterij van het mobiele apparaat terug en probeer het opnieuw. 19 Vereisten • Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger. • Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed. • De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat u gebruikt. • Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag (zie "Apparaatoverzicht" op pagina 17). Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0 of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd. • Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 158). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 161 De functie NFC gebruiken (optioneel) Verificatie van het mobiele apparaat 20 Verwante apps Er zijn een aantal apps die kunnen worden gebruikt in combinatie met de NFC-functie. De apps kunnen worden gedownload uit de Google Play Store. • • • Samsung Mobile Print: Hiermee kunnen gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet afdrukken, scannen (alleen als de printer scannen ondersteunt) en faxen (alleen als de printer faxen ondersteunt) (zie "De app Samsung Mobile Print gebruiken" op pagina 169). Samsung Mobile Print Pro: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Pro gebruiken" op pagina 162). Samsung Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op pagina 164). 21 1 Controleer of uw mobiele apparaat functies met ondersteuning voor NFC en Wi-Fi Direct bevat en of de functie Wi-Fi Direct is ingeschakeld op uw printer. 2 Open de app Samsung Mobile Print Pro. Als Samsung Mobile Print Pro niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw. 3 Voer de id en het Password in. Indien nodig typt u het ID en wachtwoord in om u aan te melden. Als u zich voor de eerste keer bij de printer aanmeldt, typt u onderstaand standaard-ID en -wachtwoord. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 De app Samsung Mobile Print Pro gebruiken U kunt de app gebruiken om een verificatie/registratie te verkrijgen van de Samsung Mobile Print Pro-app. Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 162 De functie NFC gebruiken (optioneel) 4 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. Registratie met het mobiele apparaat 1 Controleer of uw mobiele apparaat functies met ondersteuning voor NFC en Wi-Fi Direct bevat en of de functie Wi-Fi Direct is ingeschakeld op uw printer. 2 Open de app Samsung Mobile Print Pro. Als Samsung Mobile Print Pro niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw. Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. 3 Druk op het pictogram scherm. in het Samsung Mobile Print Pro- 4 5 Selecteer On in het menu Phone login set as default. De id van het mobiele apparaat wordt weergegeven in het Samsung Mobile Print Pro-scherm. Druk op Registration. 6 Voer de id, het Password, het Domain en de Password in en klik op OK. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 163 De functie NFC gebruiken (optioneel) • Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. • De Passcode is vereist wanneer de beheerder kiest voor de methode met Two-Factor Authentication. U moet een wachtwoordcode invoeren ter verificatie. Het wachtwoord en de wachtwoordcode moeten van elkaar verschillen. U kunt Two-Factor Authentication selecteren via SyncThru™ Web Service > Security > User Access Control > Authentication > Authentication Method > Options > Login Method > Two-Factor Authentication. 8 Er wordt op het aanraakscherm van de printer een bericht weergegeven dat de registratie is voltooid. 22 7 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken Als u meer dan één printer hebt en u op alle printers dezelfde instellingen wilt gebruiken, kunt u dat eenvoudig regelen met de app Samsung Mobile Print Manager. Raak met uw mobiele telefoon de NFC-tag van uw printer aan om de instellingen te kopiëren. Tik op de printer waar u de instellingen aan wilt overdragen. Bij het exporteren van de gegevens kunt u meer dan één set gegevens opslaan. Bij het importeren van de gegevens kunt u gegevens uit de lijst selecteren en vervolgens importeren. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 164 De functie NFC gebruiken (optioneel) Exporteren (instellingen naar uw mobiele apparaat kopiëren) 1 2 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 157). Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat. Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. 5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw. 3 4 Druk op Export. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op OK. Indien nodig typt u het ID en wachtwoord in om u aan te melden. Als u zich voor de eerste keer bij de printer aanmeldt, typt u onderstaand standaard-ID en -wachtwoord. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 165 De functie NFC gebruiken (optioneel) • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-tag op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. 3 4 Selecteer de gewenste instellingen en druk op OK. Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat. Importeren (instellingen toepassen op het apparaat) 1 2 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 157). Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op OK. Indien nodig typt u het ID en wachtwoord in om u aan te melden. Als u zich voor de eerste keer bij de printer aanmeldt, typt u onderstaand standaard-ID en -wachtwoord. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld. 6 7 Druk op Import. • ID: admin • Password: sec00000 Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. 5 6 Selecteer de instellingen die u wilt kopiëren. Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat. Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 166 De functie NFC gebruiken (optioneel) 7 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. Instellingen voor draadloos U kunt de instellingen voor draadloos van uw telefoon naar uw printer kopiëren door uw mobiele apparaat tegen de NFC-tag van uw printer te houden. 1 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 157). 2 Open de app Samsung Mobile Print Manager op uw mobiele apparaat. Als Samsung Mobile Print Manager niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw. • Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. • Tijdens het klonen wordt het apparaat vergrendeld. 3 Op het mobiele apparaat wordt het Samsung Mobile Print Manager-scherm weergegeven. Druk op Wi-Fi Setup. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 167 De functie NFC gebruiken (optioneel) 4 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op OK. 6 Indien nodig typt u het ID en wachtwoord in om u aan te melden. Als u zich voor de eerste keer bij de printer aanmeldt, typt u onderstaand standaard-ID en -wachtwoord. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. 5 Als het toegangspunt (of de draadloze router) is verbonden, verschijnt er een venster met een bevestiging. Klik dan op OK. Als er geen verbinding is met het toegangspunt (of de draadloze router), selecteert u het gewenste toegangspunt (of de draadloze router) en klikt u op OK. Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. 7 Volg de instructies op het scherm van het mobiele apparaat. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 168 De functie NFC gebruiken (optioneel) 23 De app Samsung Mobile Print gebruiken Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen (alleen bij multifunctionele printers). Afdrukken 1 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer. 2 Open de app Samsung Mobile Print. 4 Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken. Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op het pictogram te drukken. 5 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. ) op Wacht een aantal seconden terwijl het mobiele apparaat een taak naar de printer verstuurt. Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw. 3 Selecteer afdrukmodus. Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 169 De functie NFC gebruiken (optioneel) 6 Het apparaat start met afdrukken. 5 24 Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 157). 2 Open de app Samsung Mobile Print. ) op Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding heeft gemaakt met de printer. Registreren van Google Cloud-printer 1 Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag ( uw printer. Als Samsung Mobile Print niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt en downloadt u de app. Probeer het vervolgens opnieuw. 3 4 Selecteer het statuspictogram van het apparaat. Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze functie gebruikt. Selecteer Google Cloud Print > Register Google Cloud Printer. 6 Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer. Uw printer is nu geregistreerd bij de service ™Google Cloud Print. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 170 Ondersteunde mobiele apps 25 26 Beschikbare apps • • • Samsung Mobile Print: Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers foto's, documenten en webpagina's direct vanaf hun smartphone of tablet kunnen afdrukken, scannen (alleen bij multifunctionele printers) en faxen (alleen bij multifunctionele printers). Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tabletpc. Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een WiFi-toegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele Samsung-printers Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven (zie "De app Samsung Mobile Print gebruiken" op pagina 169). Samsung Mobile Print Pro: Hiermee kunnen gebruikers eenvoudig een verificatie verkrijgen. Deze app biedt een manier om gebruikersverificatie uit te voeren met uw mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Pro gebruiken" op pagina 162). Samusng Mobile Print Manager: Hiermee kunnen gebruikers functies voor klonen en draadloze instellingen gebruiken met hun mobiele apparaat (zie "De app Samsung Mobile Print Manager gebruiken" op pagina 164, "Instellingen voor draadloos" op pagina 167). Apps downloaden Voor het downloaden van apps gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt u naar Samsung Mobile Print/Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print Manager. U kunt ook naar iTunes op uw computer gaan voor Appleapparaten. • • Samsung Mobile Print - Android: Zoek naar Samsung Mobile Print in de Play Store en download de app. - iOS: Zoek naar Samsung Mobile Print in de App Store en download de app. Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print Manager - Android: Zoek naar Samsung Mobile Print Pro of Samusng Mobile Print Manager in de Play Store en download de app. 27 Ondersteund mobiel besturingssysteem • • Samsung Mobile Print - Android OS 2,3 of hoger - iOS 5,0 of hoger Samsung Mobile Print Pro/Samusng Mobile Print Manager - Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android 4.0 of hoger waarop de ondersteunde mobiele apps zijn geïnstalleerd 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 171 Mopria™ Alleen machines met Mopria-certificering kunnen de Mopria-functie gebruiken. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is voor Mopria. 1 2 Controleer of het apparaat is verbonden met het netwerk. Open op uw computer een webbrowser (Internet Explorer, Safari of Firefox) en voer het IP-adres van het apparaat in in de adresbalk. Druk vervolgens op Enter. Voorbeeld: Mopria™ Print Service is een mobiele afdrukoplossing waarmee de nieuwe afdrukfunctionaliteit op een Androidtelefoon of -tablet (Android-versie 4.4 of hoger) wordt verbeterd. Met deze service kunt u verbinding maken met en afdrukken maken op een printer met Mopria-certificering die is aangesloten op hetzelfde netwerk als uw mobiele apparaat zonder dat u opnieuw iets moet instellen. Veel systeemeigen Android-apps bieden ondersteuning voor afdrukken; denk hierbij aan Chrome, Gmail, Gallery, Drive en Quickoffice. 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Voer uw ID en het Password in en selecteer het Domain. Klik vervolgens op LOGIN. Gebruik hetzelfde aanmeldings-id, wachtwoord en domein dat u hebt gebruikt om u aan te melden bij het apparaat (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). 28 Het apparaat instellen voor afdrukken met Mopria U apparaat moet over Bonjour(mDNS)- en IPP-protocollen beschikken alvorens de Mopria-functie kan worden gebruikt. Voer de volgende stappen uit om de Mopria-functie in te stellen. Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Standard TCP/IP, LPR, IPP > IPP. Selecteer vervolgens Enable. 6 Klik op Settings > Network Settings > mDNS.. Selecteer vervolgens Enable. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 172 Mopria™ 7 Klik op Security > System Security > Feature Management > Mopria. Selecteer vervolgens Enable. 29 Mopria instellen op uw mobiele apparaat Als Mopria Print Service niet is geïnstalleerd op uw mobiele apparaat, gaat u naar de toepassingenwinkel (Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat en zoekt, downloadt en installeert u Mopria Print Service. 1 1 Open de e-mail, de foto, de webpagina of het document dat u wilt afdrukken. 2 3 4 Tik in het menu op de app op Afdrukken. Selecteer uw printer en configureer de afdrukopties. Tik nogmaals op Afdrukken om het document af te drukken. Om een afdruktaak te annuleren: Selecteer en verwijder het document in de meldingsbalk uit de afdrukrij. Tik in het menu Settings van uw Android-apparaat op Printing. De locatie van deze optie kan afhankelijk van uw mobiele apparaat variëren. Kunt u de optie Printing niet vinden? Raadpleeg dan de gebruikershandleiding van uw mobiele apparaat. 2 3 Tik onder Print Services op Mopria Print Service. Tik op de schuifregelaar op On/Off om de Mopria Print Service in te schakelen. 30 Afdrukken via Mopria Op een Android-apparaat afdrukken via Mopria: 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 173 AirPrint 4 Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint. Met AirPrint kunt u rechtstreeks afdrukken vanaf uw iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS. Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Als u zich voor het eerst aanmeldt bij de SyncThru™ Web Service, voert u onderstaande standaard-id en wachtwoord in. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. 31 AirPrint instellen Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen volgens een van de volgende methoden. 1 2 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden. Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in. Voorbeeld: 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 5 Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings. 6 Klik op AirPrint. 32 Afdrukken via AirPrint De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies: 1 Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt afdrukken. 2 Raak het bewerkingpictogram aan ( ). 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 174 AirPrint 3 Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het optiemenu om de gegevens in te stellen. 4 Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af. Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum ( ) in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op annuleren klikken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 175 Samsung Cloud Print Samsung Cloud Print is een gratis cloudservice waarmee u vanaf uw smartphone of tablet kunt afdrukken of scannen met uw Samsung-printer of MFP. Nadat u de app Samsung Cloud Print hebt geïnstalleerd, kunt u zich registreren bij de service Samsung Cloud Print met alleen uw mobiele nummer ter verifiëring. U hoeft zich niet bij een andere account aan te melden, maar u kunt de app desgewenst wel koppelen aan uw Samsungaccount. Als u op de knop ( 1 2 Open de webbrowser. 3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 4 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij de SyncThru™ Web Service, moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. ) in de Samsung Cloud Print-app drukt, kunnen uw mobiele apparaat en printer of MFP gekoppeld worden via een QRcode of het handmatig invoeren van het MAC-adres. Zodra ze gekoppeld zijn, kunt u vanaf iedere locatie afdrukken en scannen. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk op de Entertoets of klik op Ga naar. • ID: admin • Password: sec00000 33 Zie "Het tabblad Security" op pagina 223 als u een nieuwe gebruiker wilt maken of als u het wachtwoord wilt wijzigen. Uw printer registreren bij de Samsung Cloud-server Registreren via de webbrowser • Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet. 5 Zodra het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Samsung Cloud Print. 6 7 Het Samsung Cloud Print-protocol inschakelen. Uw printer is nu geregistreerd in de Samsung Cloud Print-service. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 176 Samsung Cloud Print 34 Afdrukken met Samsung Cloud Print Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet. Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel apparaat De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon. 1 Een printer registreren vanaf een toepassing op een mobiel apparaat Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te downloaden. De volgende stappen vormen een voorbeeld voor het gebruiken van de Samsung Cloud Print-app met een Android-telefoon. 1 Open de Samsung Cloud Print-app. Als u geen Samsung Cloud Print-app op uw mobiele telefoon hebt geïnstalleerd, gaat u naar de toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele apparaat om de app te zoeken en te downloaden. 2 3 Druk op de knop ( Open de Samsung Cloud Print-app. 2 3 4 Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken. Stel de gewenste afdrukopties in. Tik op Send Job. ) in de Samsung Cloud Print-app. Uw mobiele apparaat en printer of MFP kunnen gekoppeld worden via NFC, een QR-code of het handmatig invoeren van het MACadres. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 177 Google Cloud Print™ Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http:// www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint) voor meer informatie over Google Cloud Print™. 5 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 6 Als u zich voor het eerst aanmeldt bij de SyncThru™ Web Service, moet u zich als beheerder aanmelden. Typ het onderstaande standaard-ID en het standaard-Password. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 Als uw netwerkomgeving met een proxyserver werkt, moet u het IPadres en het poortnummer van de proxyserver instellen in Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of netwerkbeheerder voor meer informatie. 35 Uw Google-account bij de printer registreren • Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet. 1 2 3 4 • Maak eerst uw Google-account. 7 Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print. Open de Chrome-browser. 8 9 Voer de naam en een beschrijving van uw printer in. Ga naar www.google.com. Klik op Register. Er wordt een bevestigingspop-up weergegeven. Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres. Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en druk op de Entertoets of klik op Ga naar. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 178 Google Cloud Print™ Als u de browser hebt ingesteld op het blokkeren van pop-upvensters, wordt het bevestigingsvenster niet weergegeven. Sta toe dat er popups op de website worden weergegeven. 10 11 Afdrukken vanuit een toepassing op een mobiel apparaat De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google Docs™ op een mobiele telefoon met Android. Klik op Finish printer registration. Klik op Manage your printers. 1 Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™. Als u de toepassing niet hebt, downloadt u deze van een appwinkel, bijvoorbeeld Android Market of App Store. In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor Google Cloud Print™. 36 Afdrukken met Google Cloud Print™ De afdrukprocedure verschilt per toepassing of apparaat. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google Cloud Print™ ondersteunen. Zorg dat de printer is ingeschakeld en is verbonden met een bekabeld of draadloos netwerk met toegang tot internet. Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat. 2 3 4 5 6 7 Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat. Tik op de knop Opties van het document dat u wilt afdrukken. Tik op de knop Verzenden . Tik op de knop Cloud Print . Stel de gewenste afdrukopties in. Tik op Click here to Print. Afdrukken vanuit de Chrome-browser De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van de Chromebrowser. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 179 Google Cloud Print™ 1 2 3 Voer Chrome uit. 4 5 6 Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad voor afdrukken. Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken. Klik op het moersleutelpictogram de browser. in de rechterbovenhoek van Selecteer Print with Google Cloud Print. Klik op de knop Afdrukken. 2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken 180 3. Menu´s met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. • Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 182 • Informatie 183 • Lay-out 184 • Papier 185 • Grafisch 186 • Systeeminstellingen 187 • Emulatie 191 • Afbeeldingsbeheer 192 • Netwerk 193 • Directe USB 194 • Taakbeheer 195 • Beheerinstellingen 196 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk • Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s om het apparaat in te stellen en te gebruiken. Druk op aanraakscherm aan om toegang te krijgen tot deze menu’s. (Menu) of raak het • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen bepaalde menu’s mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Voor modellen zonder het • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. (Menu). 3. Menu´s met nuttige instellingen 182 Informatie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op Item Info verbruiksartikelen Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen afdrukken. Gebruiksteller Drukt een gebruikspagina af. De pagina met gebruiksinformatie bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s. Accounta Hiermee drukt u voor elke gebruiker een rapport af met aantal afdrukken. Deze optie is alleen beschikbaar als de invoegtoepassing Job Accounting is ingeschakeld via SyncThru™ Web Admin Service. Menuoverzicht Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de huidige instellingen van dit apparaat af. PCL-tek. De lijst met PCL-lettertypen afdrukken. PS-lettertype De lijst met PS-lettertypen afdrukken. (Menu) > Informatie op het bedieningspaneel. Item Omschrijving Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Configuratie Als in dit configuratierapport een QR-code staat, kunt u deze code scannen met uw smartphone of tablet om informatie over de printer te zien. U kunt de QR-code ook gebruiken om de printer te registreren bij Samsung Cloud Print™ (zie "Samsung Cloud Print" op pagina 176). Demopagina Druk de demopagina af om te controleren of uw apparaat goed werkt. Netwerkconfigurati e Hiermee drukt u een overzicht af van de huidige netwerkconfiguratie van het apparaat. Omschrijving a. Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld vanuit de SyncThru™ Web Admin Service. 3. Menu´s met nuttige instellingen 183 Lay-out Item Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). • Druk op • Algemene marge: Hiermee wordt de marge voor elke zijde van het papier ingesteld. Marge Om de menuopties te wijzigen: • Multifunctionele lade: Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in. • Lade[x]a: Stelt de papiermarges in de laden in. (Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel. Item Omschrijving • Emulatiemarge: Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in. Omschrijving Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest u de bindrand. Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. • Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit. • Lange zijde • Staand Dubbelzijdig Afdrukstand • Korte zijde • Liggend a. [ladenummer] geeft het ladenummer aan. 3. Menu´s met nuttige instellingen 184 Papier Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Item Lade bevestigen Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Papier op het bedieningspaneel. Item Activeert de melding ter bevestiging van de lade. Als u een lade opent en sluit, verschijnt een venster met de vraag het papierformaat en -type te bevestigen. De weergave van dit bericht kan desgewenst worden uitgeschakeld. a. [ladenummer] geeft het ladenummer aan. Omschrijving Exemplaren Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren. Lade[x]/ • Papierformaat: Selecteert het formaat van het papier dat zich in de lade bevindt. Multifunctionele ladea Omschrijving • Papiertype: Selecteert het type papier dat zich momenteel in de lade bevindt. Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt. Papierinvoer Auto: Hiermee wordt automatisch de lade geselecteerd met papier van dezelfde afmetingen als het origineel. 3. Menu´s met nuttige instellingen 185 Grafisch Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel. Item Omschrijving Resolutie Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi - dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt. Tekst wissen Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal document. Randverbetering Gebruikers kunnen de scherpte van tekst en afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te verbeteren. Auto CR Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of DOS-gebruikers. 3. Menu´s met nuttige instellingen 186 Systeeminstellingen Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Druk op • Een lade verwijderen of een lade in de printer plaatsen. Omschrijving Datum & Tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in. Datumnotatie Hiermee stelt u de datumindeling in. Klokmodus Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in, 12-uur of 24-uur. Taal Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. Standaardpapier Hiermee kunt u het standaard papierformaat selecteren. Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt naar de energiebesparende modus. Energiebesparing • Papier in een lade plaatsen. • De voorklep openen of sluiten. (Menu) > Systeeminstellingen op het bedieningspaneel. Item Omschrijving Als deze optie Aan is, voert u de volgende handelingen uit om het apparaat uit de energiespaarstand te laten ontwaken: Ontw.gebeurt. Om de menuopties te wijzigen: • Item Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. Time-out taak Als er gedurende een bepaalde periode geen gegevens worden ontvangen, wordt een taak afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat moet wachten voordat de taak wordt afgesloten. Time-out voor wachtrij U kunt de tijd instellen om de tijdelijk gestopte afdruktaak te laten wachten. Hoogtecorrectie Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 198). Relatieve luchtvochtigheid Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de hand van de relatieve luchtvochtigheid in de omgeving. Taak opnieuw inplannen Met Taak opnieuw inplannen kan het apparaat doorgaan met de volgende taak als de huidige taak wordt onderbroken vanwege een foutmelding over verkeerd papier of geen papier. 3. Menu´s met nuttige instellingen 187 Systeeminstellingen Item Omschrijving Item Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Aut. doorgaan • Na 0 sec: Met deze optie kunt u toch doorgaan met afdrukken als het geselecteerde papierformaat niet overeenkomt met het papier in de lade. • Na 30 sec: Als er een papierstoring optreedt, wordt er een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. Papier vervangen Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. Ladebeveiliging Hiermee kunt u instellen of u de functie Automatische ladekeuze voor een bepaalde lade wilt gebruiken. Als u deze functie bijvoorbeeld inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de ladewisseling uitgesloten. Lade-modus • Dynamisch: Als u een lade opent en sluit wanneer het type of formaat papier niet overeenkomt, worden de papierinstellingen (formaat en type) automatisch gewijzigd in de voor de taak vereiste instellingen. (Als u de lade opent en sluit in de modus Dynamisch, gaat het apparaat ervan uit dat het papier in de lade is vervangen met papier van het juiste type en formaat vereist voor de taak.) Blanco pagina's overslaan De printer detecteert de afdrukgegevens van de computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden afgedrukt of overgeslagen. • Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. Automatische ladekeuze Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan met afdrukken als wordt vastgesteld dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier op is in lade 1. Deze optie wordt niet weergegeven als u Automatisch hebt geselecteerd bij Invoerlade in het printerstuurprogramma. Omschrijving 3. Menu´s met nuttige instellingen 188 Systeeminstellingen Item Onderhoud Omschrijving Item Omschrijving • Toner Op wissena: Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen. Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Ecoafdruk" op pagina 48). • Gebr.duur art.: Via dit menu-item kunt u zien hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus in- of uitgeschakeld wordt. • Ramschijfb: Schakelt de ramschijf in of uit voor het beheren van afdruktaken. • Waarschuwing: papier bijna op: Hiermee kunt u het alarm instellen voor als het papier bijna op is. Tonerbesparing Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. Stille modus Met dit menu kan de hoeveelheid lawaai tijdens het afdrukken verminderd worden. De snelheid en de kwaliteit van de afdruk kan echter lager worden. Eco-instel. Gedwongen: Schakelt de Eco-modus in. Als een gebruiker de Eco-modus wil uitschakelen, moet deze het wachtwoord invoeren. • Sjabloon selecteren: Kiest het ingestelde ecosjabloon via de SyncThru™ Web Service. 3. Menu´s met nuttige instellingen 189 Systeeminstellingen Item Omschrijving Schakelt het apparaat automatisch uit als het een bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze tijdsduur is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan > Time-out. • Om het apparaat weer aan te zetten, drukt u op de knop Autom. uitsch. (Aan/uit/ontwaken) op het bedieningspaneel (zorg ervoor dat de stroom is ingeschakeld). • Als u het printerstuurprogramma of Samsung Easy Printer Manager uitvoert, wordt de tijdsduur automatisch verlengd. • Als het apparaat aan het netwerk is verbonden of een afdruktaak uitvoert, werkt de functie Autom. uitsch. niet. Best.beleid Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het bestand overschrijven. a. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. b. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 3. Menu´s met nuttige instellingen 190 Emulatie Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op Item (Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel. Omschrijving Type emulatie De apparaattaal definieert hoe de computer met het apparaat communiceert. Instellingen Stelt de gedetailleerde instellingen voor het geselecteerde emulatietype in. 3. Menu´s met nuttige instellingen 191 Afbeeldingsbeheer Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Afbeeldingsbeheer op het bedieningspaneel. Item Omschrijving In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur aanpassen. • Standaard: Hiermee worden de kleuren automatisch geoptimaliseerd. Aangepaste kleur • Afdrukdichtheid: Hiermee kunt u handmatig de kleurdichtheid van de afdruk aanpassen. Wijzig de afdrukdichtheid. Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te gebruiken voor de beste kleurkwaliteit. 3. Menu´s met nuttige instellingen 192 Netwerk Optie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Omschrijving Configureer de ethernetpoort en de overdrachtsnelheid van het netwerk. Ethernet Schakel het apparaat uit en weer in nadat u deze optie hebt gewijzigd. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel. 802.1x U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service. Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en voer het IP-adres van uw apparaat in. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). Wi-Fia Protocolbeheer Optie Omschrijving Selecteer het passende protocol en de configuratieparameters voor gebruik in de netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 135). Netwerkconfigu ratie U kunt de gebruikersverificatie voor netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor details. Selecteer deze optie om gebruik te maken van het draadloze netwerk (zie "Installatie van draadloos netwerk (optioneel)" op pagina 148). U kunt de protocollen activeren of uitschakelen. Schakel het apparaat uit en weer in nadat u deze optie hebt gewijzigd. Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding en -configuratie van uw apparaat (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 135). Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug. TCP/IP (IPv4) Er moeten heel wat parameters ingesteld worden. Als u niet zeker bent, laat u ze ongemoeid of raadpleegt u de netwerkbeheerder. TCP/IP (IPv6) Selecteer deze optie om gebruik te maken van een IPv6netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op pagina 146). Inst. wissen Schakel het apparaat uit en weer in. a. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele Wireless/NFC-kit is geïnstalleerd. 3. Menu´s met nuttige instellingen 193 Directe USB Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Om de menuopties te wijzigen: Item Omschrijving Afdrukken vanaf Selecteer een bestand om af te drukken. Bestandsbeheer Selecteer een bestand om te verwijderen. U kunt het USB-apparaat formatteren. Ruimte tonen Hiermee wordt de resterende ruimte weergegeven. 3. Menu´s met nuttige instellingen 194 Taakbeheer Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). Om de menuopties te wijzigen: Item Omschrijving Actieve taak Toont de lijst van taken die worden uitgevoerd en die in de wachtrij staan. Beveiligde taak Geeft de beveiligde afdruktaken weer op de schijf. Opgeslagen taak Geeft de opgeslagen afdruktaken weer op de schijf. 3. Menu´s met nuttige instellingen 195 Beheerinstellingen • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 26). • U moet het wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot dit menu. Het standaardwachtwoord is sec00000. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op Item Firmwareupgrade Als u de nieuwste firmware wilt bijwerken, stelt u deze optie in op 'Aan' en downloadt u het firmwarebestand. Inst. import. Importeert gegevens opgeslagen op een USBgeheugenstick naar het apparaat (zie "Een back-up maken van uw gegevens" op pagina 54). Inst. export. Exporteert de op het apparaat opgeslagen instellingen naar een geheugenstick (zie "Gegevens terugzetten" op pagina 54). (Menu) > Beheerinstellingen op het bedieningspaneel. Item U kunt de aanmeldmethode van beveiligd afdrukken instellen Omschrijving U kunt de stempelfunctie inschakelen. Beveiligd • Stempel activeren: U kunt de stempelfunctie activeren. afdrukkena • Item: U kunt de items selecteren die moeten worden afgedrukt op de afdruk, zoals tijd, datum, enz. Stempel • Tekstgrootte: U kunt de tekstgrootte selecteren, zoals klein, normaal, groot. • Opaciteit: Hiermee kunt u de transparantie van de stempel selecteren. • Positie: Hiermee stelt u de positie van de stempel in. Wachtwoord van beheerder wijzigen Wijzigt het wachtwoord voor toegang tot de Beheerinstellingen van het apparaat. Omschrijving Beheer van verbruiksartikele n Deze optie is beschikbaar als Systeeminstellingen > Onderhoud > Ramschijf is ingeschakeld. • Toner bijna op: Als er geen toner meer in de tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te vervangen. U kunt de weergave van dit bericht in- en uitschakelen. a. Deze optie is beschikbaar als Systeeminstellingen > Onderhoud > Ramschijf is ingeschakeld. 3. Menu´s met nuttige instellingen 196 4. Speciale functies In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard. • Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 198 • Verschillende tekens invoeren 199 • Afdrukfuncties 200 • De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. • Normaal: 0-1.000 m • Hoog 1: 1.000-2.000 m • Hoog 2: 2.000-3.000 m • Hoog 3: 3.000-4.000 m • Hoog 4: 4.000-5.000 m U kunt de hoogtewaarde instellen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager. • Voor gebruikers van Windows en Mac, stel in vanaf Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde instellingen > Apparaatinstellingen (zie "Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 229). • Als uw apparaat is verbonden met het netwerk, kunt u de hoogte instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 222). • U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminstellingen > Hoogtecorrectie op het bedieningspaneel (zie "De standaardinstellingen van het apparaat" op pagina 30). 4. Speciale functies 198 Verschillende tekens invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Toets 1 Alfanumerieke tekens invoeren Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 199 om de letter te vinden die u wilt invoeren. • U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. • U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te drukken. 1 @/.’1 2 ABCabc2 3 DEFdef3 4 GHIghi4 5 JKLjkl5 6 MNOmno6 7 PQRSpqrs7 8 TUVtuv8 9 WXYZwxyz9 0 &+-,0 * *%_~!#$()[] (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) 2 Letters en cijfers op het toetsenblok • Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten. Toegewezen cijfers, letters of tekens # #=|?":{}<>; (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) • Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet afhankelijk van de taak die u uitvoert. 4. Speciale functies 199 Afdrukfuncties • Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 45). In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). 4 Uw apparaat instellen als standaardprinter 3 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 2 3 4 Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Selecteer uw apparaat. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ▶ staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 5 6 1 2 3 4 Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ▶ staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Wijzig de instellingen op elk tabblad. Klik op OK. 4. Speciale functies 200 Afdrukfuncties 5 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken 1 Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster Afdrukken aan. 2 3 Klik op Afdrukken. • XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling - Zie "Functies per model" op pagina 7. - Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. - Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads. Afdrukken naar een bestand (PRN) Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 4. Speciale functies 201 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 48). Item Meerdere pagina’s per vel Omschrijving U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 4. Speciale functies 202 Afdrukfuncties Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukkena • Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 8 9 • De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Grootte-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. • Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier zonder of markering). U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. Tweezijdig afdrukken U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 4. Speciale functies 203 Afdrukfuncties Item Omschrijving Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer. • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. Tweezijdig afdrukken • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. • Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. • Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. 4. Speciale functies 204 Afdrukfuncties Item Watermerk Watermerk (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) Watermerk (Een watermerk verwijderen) Omschrijving Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen. d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. 4. Speciale functies 205 Afdrukfuncties Item Omschrijving Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7). Overlaya Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. • Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. • De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Overlaya (Een nieuwe paginaoverlay maken) Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover. e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. a b c d 4. Speciale functies 206 Afdrukfuncties Item Overlaya (Een paginaoverlay gebruiken) Overlaya (Een paginaoverlay verwijderen) Omschrijving a Klik op het tabblad Geavanceerd. b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a b c d e f Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. Klik op Wissen. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 4. Speciale functies 207 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 8). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 67). • Als u geen aanvullende geheugen of een apparaat voor massa-opslag (HDD) in de machine installeert, biedt de RAMschijffunctie slechts 3 opties: Normaal, Proefafdruk en Vertrouwelijk. • Afdrukmodus: De standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen. - Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen. Afdrukmodus - Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken. - Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. • Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. • Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt. • Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor het document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel. • Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in. 4. Speciale functies 208 Afdrukfuncties Item Omschrijving Met deze opties kunt u afdrukken met de toegekende machtigingen. • Gebruikersmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen gebruikers met gebruikersmachtiging een afdruktaak starten. • Groepsmachtiging: Als u deze optie inschakelt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten. Taakaccountbeheer • Selecteer het menu Help of druk op F1 op uw toetsenbord en klik op de optie waarover u meer wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 48). • Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™ Web Admin Service. a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. 4. Speciale functies 209 Afdrukfuncties • Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier waarop het PDF-bestand is gemaakt. 6 Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken • Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om te kunnen afdrukken. • Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. Afdrukken Wat is Hulpprogramma Direct afdrukken? Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze bestanden hoeft te openen. Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het Hulpprogramma Direct afdrukken. 1 • Om dit programma te installeren: Dowload de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http:// www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking uit en probeer opnieuw af te drukken. • U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer opnieuw af te drukken. Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's. Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). 2 Zoek naar Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken. 3 Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en klik op Bladeren. 4 Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen. 5 6 Pas de printerinstellingen naar wens aan. Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden selecteren. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. 4. Speciale functies 210 Afdrukfuncties Via het contextmenu 7 Afdrukken in Mac 1 Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt afdrukken en kies Direct afdrukken. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het PDF-bestand is hierin al toegevoegd. 2 3 4 Kies het te gebruiken apparaat. De apparaatinstellingen aanpassen. Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de printer verzonden. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer: 1 2 Open het af te drukken document. 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Druk af. 6 Klik op Druk af. Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 4. Speciale functies 211 Afdrukfuncties Printerinstellingen wijzigen Dubbelzijdig afdrukken U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 8). Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. Meerdere pagina's per vel afdrukken U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. 1 2 Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand. 3 4 Kies de andere te gebruiken opties. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Richting. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. Klik op Druk af. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn: • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 1 Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing. 2 3 4 5 Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Richting. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. 4. Speciale functies 212 Afdrukfuncties 8 Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Help gebruiken Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Afdrukken vanuit een toepassing Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. 1 2 Open het af te drukken document. Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een aantal toepassingen). 3 Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op Apply. 4 5 6 Open het menu File en klik op Print. Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 4. Speciale functies 213 Afdrukfuncties 7 8 Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad. 1 Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System > Administration > Printing of voer de opdracht 'system-configprinter' uit in het terminalprogramma). 2 3 4 Dubbelklik op uw printer. Klik op Print. Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneven-even pagina's afdrukken via het lpr-afdruksysteem of andere toepassingen (zie "Functies per model" op pagina 7). Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype. Klik op de knop Apply. 9 Bestanden afdrukken U kunt tekst-, afbeeldings- of PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. U werkt dan met het CUPS lpr-programma. U kunt deze bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie. Afdrukken in Unix Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Functies per model" op pagina 7). "lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>" Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer informatie. Doorgaan met de afdruktaak Printereigenschappen configureren Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om af te drukken. U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem. 4. Speciale functies 214 Afdrukfuncties 1 Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit. Het tabblad General U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken. • Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. • Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick. • Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden. De standaardinstelling is Auto Selection. • Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt afgedrukt op een pagina. • Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier te besparen. printui document1 Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan instellen. 2 3 4 Selecteer een printer die reeds is toegevoegd. Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection. Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt. Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw printerstuurprogramma biedt. 5 Automatisch dubbelzijdig afdrukken is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak. • Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina’s afgedrukt op één vel papier. • Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline). Printerinstellingen wijzigen Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties. De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel. Het tabblad Image Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een afbeelding op uw document wijzigen. 4. Speciale functies 215 Afdrukfuncties Het tabblad Text Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in. Het tabblad Margins • Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen. Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde papierformaat. • Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of centimeters. Het tabblad Printer-Specific Settings Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de printer en afhankelijk van het PPD-bestand. 4. Speciale functies 216 5. Nuttige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. • Managementhulpmiddelen gebruiken 218 • Easy Capture Manager 219 • Samsung AnyWeb Print 220 • Easy Eco Driver 221 • SyncThru™ Web Service gebruiken 222 • Het Samsung Printer Center gebruiken 226 • Samsung Easy Printer Manager gebruiken 229 • Samsung-printerstatus gebruiken 232 • Samsung Printer Experience gebruiken 234 Managementhulpmiddelen gebruiken Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsung-printers. 1 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's. • 3 4 5 Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App). Zoek naar Samsung-printer. Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde managementhulpmiddelen. Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken. • Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startmenu > Programma’s of Alle programma's. • Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken. 5. Nuttige beheerprogramma's 218 Easy Capture Manager • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 5. Nuttige beheerprogramma's 219 Samsung AnyWeb Print • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 7). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Download de softwaren van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads). 5. Nuttige beheerprogramma's 220 Easy Eco Driver • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 7). • Om de Easy Eco Driver-functies te kunnen gebruiken, moet het Eco Driver Pack geïnstalleerd zijn. Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst en nog meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als favoriet. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). 3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview. 4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster. 5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 6 Klik op Afdrukken. • Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad Basis van het venster met afdrukvoorkeuren. • Klik op Samsung Printer Center > Apparaatopties en selecteer vervolgens Stijlvolle gebruikersinterface om deze functie te gebruiken in de Stijlvolle gebruikersinterface (zie "Het Samsung Printer Center gebruiken" op pagina 226). 5. Nuttige beheerprogramma's 221 SyncThru™ Web Service gebruiken • Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 8.0 of hoger vereist. • De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. • Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 7). 1 1 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web Service-website. 2 Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We raden u om veiligheidsredenen aan het standaardwachtwoord te wijzigen. • ID: admin • Password: sec00000 SyncThru™ Web Service weergeven 2 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. SyncThru™ Web Service overzicht Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Aanmelden bij SyncThru™ Web Service Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet verschijnen. Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot het tabblad Settings en het tabblad Security. 5. Nuttige beheerprogramma's 222 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Information Het tabblad Settings Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport. Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in. • Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst. • Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen. • Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit. • Usage Counters: Toont het tellers van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig. • Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk. • Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het apparaat weer. • Het tabblad Security Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven. • Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten. System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit. - Information Hiding: U kunt netwerkfuncties inschakelen/ uitschakelen. Markeer de functies die u wilt inschakelen en klik op Apply. • Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6 filtering, 802.1x en verificatieservers in. • User Access Control: U kunt de verificatiemethoden/-modi voor gebruikersverificatie kiezen. U kunt het gebruikersprofiel dat wordt gebruikt voor lokale verificatie toevoegen/verwijderen/wijzigen. 5. Nuttige beheerprogramma's 223 SyncThru™ Web Service gebruiken Het tabblad Maintenance 3 E-mailmelding instellen Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook verbinding maken met de website van Samsung of stuurprogramma's downloaden door het menu Link te selecteren. U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door een apparaatbeheerder. • Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat. • License Management: License management biedt instellingen voor of instellingen van geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de toepassing. • Application Management: Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen met een aanraakscherm. U kunt toepassingen beheren. U kunt nieuwe toepassingen installeren vanaf USB of een URL. • Wi-Fi Interface: U kunt het Wi-Fi-menu in- of uitschakelen. • Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie Cloning in SyncThru™ Web Service. 1 • Contact Information: Geeft de contactgegevens weer. • Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt downloaden of lezen. 2 3 Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad Settings. 5. Nuttige beheerprogramma's 224 SyncThru™ Web Service gebruiken Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd, gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt. 4 Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te gebruiken. 5 Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te stellen. Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen. 6 Klik op Apply. Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de netwerkbeheerder. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar. 2 3 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend. 4 Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de beheerder in. 5 Klik op Apply. Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator. 4 Informatie over de systeembeheerder instellen Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding. 5. Nuttige beheerprogramma's 225 Het Samsung Printer Center gebruiken • Alleen beschikbaar voor Windows-gebruikers. Het tabblad Printers De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Het Samsung Printer Center stelt u in staat om vanuit een enkele geïntegreerde toepassing alle op uw computer geïnstalleerde printerstuurprogramma's te beheren. U kunt het Samsung Printer Center gebruiken om printerstuurprogramma's toe te voegen of te verwijderen, de status van printers te bekijken, printersoftware bij te werken en instellingen van printerstuurprogramma's te configureren. 5 Het Samsung Printer Center begrijpen Openen van het programma: Voor Windows: Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printer Center. Printerlijst Geeft de printerstuurprogramma's weer die op uw 1 computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop om een printerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen. 5. Nuttige beheerprogramma's 226 Het Samsung Printer Center gebruiken Snelkopp elingen Geeft koppelingen weer naar verschillende beheerfuncties voor printerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad Printers maken een koppeling naar de volgende functies: • Instellingen: stelt u in staat de instellingen voor een individueel printerstuurprogramma te configureren. - Als standaardprinter instellen: Stelt het geselecteerde printerstuurprogramma in als standaard printer. Indien het geselecteerde printerstuurprogramma reeds als standaard printer is ingesteld, is deze optie niet actief. - Voorkeursinstellingen voor afdrukken: stelt u in staat de standaard afdrukinstellingen te configureren. - Apparaatopties: stelt u in staat om geavanceerde opties te configureren, zoals de instellingen voor optionele apparaten en extra functies. 3 Printerinf ormatie Geeft algemene informatie over het geselecteerde apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer en de status. Het tabblad Scanner & Fax • De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. • Alleen beschikbaar voor multifunctionele producten. De optie stelt u in staat om de instellingen voor Printerstatus en Stijlvolle gebruikersinterface te wijzigen. 1 2 - Apparaat wijzigen: stelt u in staat het apparaat te wijzigen in een ander apparaat. - Eigenschappen: stelt u in staat om de eigenschappen van het printerstuurprogramma te configureren, zoals de naam van het printerstuurprogramma en de locatie ervan, of om commentaar over het printerstuurprogramma toe te voegen. • Acties: stelt u in staat om de scanfunctie te gebruiken (deze optie is alleen ingeschakeld wanneer het geselecteerde apparaat de scanfunctie ondersteunt). • Beheer: stelt u in staat om de in het programma geregistreerde apparaten te beheren. - Een nieuwe printer toevoegen / Printer verwijderen: voegt een nieuw apparaat toe of verwijdert een bestaand apparaat. - Problemen met de printer vaststellen: diagnosticeert problemen in het geselecteerde apparaat en stelt oplossingen voor. - Software bijwerken: downloadt de toepasselijke softwareupdates en voert deze uit. 2 3 5. Nuttige beheerprogramma's 227 Het Samsung Printer Center gebruiken Printerlijst Snelkoppel ingen Geeft de fax- en scannerstuurprogramma's weer die op uw computer zijn geïnstalleerd. Klik op de knop (Fax 1 toevoegen) of geeft koppelingen weer naar de beschikbare functies voor het beheren van fax- of scannerstuurprogramma's. De snelkoppelingen in het tabblad Scanner & Fax bieden de volgende functies: (Scanner toevoegen) om een fax- of Om deze functie te gebruiken moet het fax- en scannerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd zijn. een scannerstuurprogramma aan de lijst toe te voegen. 2 3 • Instellingen: stelt u in staat de instellingen voor fax- of scannerstuurprogramma's te configureren. - Adresboek (alleen fax): opent het adresboek. - Geschiedenis faxoverdracht (alleen fax): opent de faxoverdrachtgeschiedenis. - Faxvoorkeuren (alleen fax): stelt u in staat de standaard faxinstellingen te configureren. - Apparaat wijzigen: stelt u in staat de apparaten te wijzigen in een ander apparaat. - Eigenschappen: stelt u in staat om de eigenschappen van een apparaat te configureren, zoals de locatie, en om commentaren over het apparaat toe te voegen. • Acties: hiermee kunt u de scanfunctie gebruiken. • Beheer: stelt u in staat om de in het programma geregistreerde apparaten te beheren. - Fax verwijderen of Scanner verwijderen: verwijdert het geselecteerde fax- of scannerstuurprogramma. - Software bijwerken: downloadt de toepasselijke software-updates en voert deze uit. Printerinfor Geeft algemene informatie over het geselecteerde matie apparaat, zoals het model, het IP-adres, het poortnummer en de apparaatstatus. 5. Nuttige beheerprogramma's 228 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Voor Mac: • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7). • Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 7). Open de map Programma's > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: • Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Met een klik op een knop kunt u tussen de twee interfaces schakelen. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. 6 Informatie over Samsung Easy Printer Manager Openen van het programma: Voor Windows: Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager. 5. Nuttige beheerprogramma's 229 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 1 Printerlijst De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in Windows). 2 Geavance erde instelling De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Apparaatinstellingen: U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen. Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web Service geactiveerd. • Instellingen voor scannen naar pc: Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen. - Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. - Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. • Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows): Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. - Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. - E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail. - Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. 5. Nuttige beheerprogramma's 230 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 3 Program mainformatie Printerinf ormatie Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen, voorkeursinstelling, hulp en informatie over het programma. In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt weten. 4 Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. Snelkopp elingen Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. 5 Als u op het apparaat verbinding maakt met een netwerk, wordt het pictogram SyncThru™ Web Service geactiveerd. Inhoud 6 7 Benodigd heden bestellen Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 5. Nuttige beheerprogramma's 231 Samsung-printerstatus gebruiken Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. • Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Pictogr am betekent Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen. Waarschuw ing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus. Fout Er is minstens één fout in het apparaat. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 104). • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 7). Omschrijving 7 Overzicht Samsung-printerstatus Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus. Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk: 5. Nuttige beheerprogramma's 232 Samsung-printerstatus gebruiken 1 Apparaatinform atie of Gebruikershand leiding U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 2 Info verb.art. U kunt het percentage resterende toner in de cassette(s) weergeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven. Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 3 4 5 Afdrukken annuleren U kunt de apparaatinformatie bekijken. • Afdrukken annuleren : Als er een afdruktaak in de afdrukwachtrij of printer staat, annuleert u alle printtaken van de gebruiker die in de afdrukwachtrij of printer staan. 6 Sluiten 7 Informatie toner/ Dit knoppengebied voor informatie over toner en papier papier zijn afhankelijk van het apparaat beschikbaar. • Sluiten : Afhankelijk van de status van het apparaat of de ondersteunde functies kan de knop Sluiten mogelijk verschijnen om het statusscherm te sluiten. 5. Nuttige beheerprogramma's 233 Samsung Printer Experience gebruiken Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en instellingen van Samsung-apparaten op één locatie combineert. U kunt apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen voor probleemoplossing openen, de website van Samsung bezoeken en informatie over aangesloten apparaten controleren. Deze toepassing wordt automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat is aangesloten op een computer met een internetverbinding. De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u gebruikt. 8 Alles over Samsung Printer Experience De toepassing openen: Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience ( ). De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige functies, zoals beschreven in de volgende tabel: 1 Printerinformat ie In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt informatie over de machine controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres en het resterende tonerniveau. 5. Nuttige beheerprogramma's 234 Samsung Printer Experience gebruiken 2 Gebruikershan dleiding U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 3 4 Bestellen Verbruiksartike len Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online te bestellen. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. Ga naar Samsung Koppelingen naar de printerwebsite van Samsung. U moet verbinding hebben met internet om deze functie te gebruiken. nter Instellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel. 5 6 Apparatenlijst en Laatst gescande afbeelding In de scannerlijst worden apparaten weergegeven die Samsung Printer Experience ondersteunen. Onder het apparaat ziet u de laatst gescande afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. 9 Printers toevoegen/verwijderen Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande instructies. U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/ toevoegen. Een printer toevoegen 1 Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 Selecteer Printer toevoegen. Selecteer de printer die u wilt toevoegen. U kunt de toegevoegde printer zien. Als u de markering ziet, kunt u ook op de markering klikken om printers toe te voegen. 5. Nuttige beheerprogramma's 235 Samsung Printer Experience gebruiken Een printer verwijderen 1 Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen. U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer Experience klikken en Instellingen selecteren. 2 3 4 3 4 Selecteer uw printer in de lijst 5 Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten. Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de afdrukstand. Selecteer Printer verwijderen Selecteer de printer die u wilt verwijderen. Klik op Ja. U kunt zien dat de verwijderde printer niet meer op het scherm wordt weergegeven. 10 Afdrukken In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het Startscherm uitgelegd. Eenvoudige afdruktaken 1 2 Open het af te drukken document. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. 5. Nuttige beheerprogramma's 236 Samsung Printer Experience gebruiken Een afdruktaak annuleren Het tabblad Basis U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of afdrukspooler: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop (Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel. Meer instellingen openen Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties. U kunt meer afdrukparameters instellen. 1 2 3 4 Open het document dat u wilt afdrukken. Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten. Selecteer uw printer in de lijst Basis Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype. Eco-instellingen Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal te besparen. Klik op Meer instellingen. 5. Nuttige beheerprogramma's 237 Samsung Printer Experience gebruiken Het tabblad Geavanceerd Het tabblad Beveiliging Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat deze functies niet worden ondersteund. Papierinstellingen Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier instellen. Lay-outinstellingen Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document vorm te geven. Taakaccountbeheer Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging. Vertrouwelijk afdrukken 5. Nuttige beheerprogramma's 238 Samsung Printer Experience gebruiken Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te kunnen afdrukken. 5 6 Klik op Voorbeeldscan ( 7 Klik op Scannen ( 11 Scannen ) om de afbeelding te controleren. Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor scanbewerking, zoals draaien en spiegelen. ) en sla de afbeelding op. • Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers. Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die u op de computer kunt opslaan. Voorbeeldscan ( ) niet beschikbaar. • Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap overslaan. Scannen vanuit Samsung Printer Experience Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven. 1 Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar onder op de glasplaat van de scanner. 2 3 4 Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm. Klik op Scannen ( ). Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de documentgrootte en de resolutie. 5. Nuttige beheerprogramma's 239 6. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Problemen met papierinvoer 241 • Problemen met de voeding en het netsnoer 242 • Afdrukproblemen 243 • Problemen met de afdrukkwaliteit 247 • Problemen met het besturingssysteem 255 Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software, raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 159). Problemen met papierinvoer Toestand Voorgestelde oplossing Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. Papier kleeft aan elkaar. • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. • Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. • Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. • Vervang het door papier uit een nieuw pak. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat. • Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Het papier blijft vastlopen. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u op speciaal materiaal afdrukt. • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. • Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). 6. Problemen oplossen 241 Problemen met de voeding en het netsnoer Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing 1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Druk, indien het apparaat hierover beschikt, op de (Aan/uit/ ontwaken)-knop op het bedieningspaneel. 2 1 2 Controleer de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat. 3 Verwijder de USB-kabel of de netwerkkabel aan de achterkant van het apparaat en plaats de kabel opnieuw. 6. Problemen oplossen 242 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Het apparaat krijgt geen stroom. Voorgestelde oplossing Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Druk, indien het apparaat hierover beschikt, op de Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. (Aan/uit/ontwaken)-knop op het bedieningspaneel. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81). • De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 34). • Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). • Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 19). De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. 6. Problemen oplossen 243 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af. De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. De helft van de pagina is blanco. Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 48). Het apparaat drukt niet af. Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). 6. Problemen oplossen 244 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig. De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printControleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.erstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel de toner indien nodig. Vervang de tonercassette indien nodig. Er worden blanco pagina’s afgedrukt. • Zie "Toner herverdelen" op pagina 63. • Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. 6. Problemen oplossen 245 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd. Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van nat of vochtig papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Als u last hebt van de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak. Het apparaat drukt geen aangepaste papierformaten zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Het afgedrukte papier krult op. De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). 6. Problemen oplossen 246 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Toestand Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossing • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). 6. Problemen oplossen 247 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Tonervlekken Voorgestelde oplossing • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. 6. Problemen oplossen 248 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticale strepen Voorgestelde oplossing Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de cassette. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Zwarte of gekleurde achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht. • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). • Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 63). Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). 6. Problemen oplossen 249 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. • Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 63). 6. Problemen oplossen 250 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). • Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C Cc • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. 6. Problemen oplossen 251 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Gekruld of gegolfd Voorgestelde oplossing • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). 6. Problemen oplossen 252 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Volledig gekleurde of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossing • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 73). • Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. A • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. 6. Problemen oplossen 253 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Horizontale strepen Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 65). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 46). • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 198). • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling 6. Problemen oplossen 254 Problemen met het besturingssysteem 1 Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. De berichten "Kan niet Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat outfout in de printer u na of er een fout is opgetreden. opgetreden" verschijnen. Samsung Printer Experience wordt niet weergegeven wanneer u klikt op Meer instellingen. Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer deze. Apparaatgegevens worden niet weergegeven wanneer u op het apparaat in Apparaten en printers klikt. Schakel het selectievakje Eigenschappen van printer in. Klik op de tab Poorten. (Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer) Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD. 6. Problemen oplossen 255 Problemen met het besturingssysteem Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. 2 Veelvoorkomende problemen op de Mac-computer Toestand Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Voorgestelde oplossing Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Probeer de voorpagina als afbeelding af te drukken of vervang de beschadigde afbeelding door een nieuwe. Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS. 6. Problemen oplossen 256 Problemen met het besturingssysteem 3 Algemene Linux-problemen Probleem Voorgestelde oplossing Er is geen xsane of eenvoudige scan-toepassing op mijn Linux-apparaat. Sommige Linux-versies beschikken niet over een standaard scantoepassing. Als u scanfuncties wilt gebruiken, installeert u een scantoepassing via het downloadcenter van uw besturingssysteem (bijv. Ubuntu Software Center voor Ubuntu, Install/ Remove Software voor openSUSE, Software voor Fedora). Scanner kan niet via het netwerk worden gevonden. Bij sommige Linux-versies is een krachtige firewall ingeschakeld; deze kan ons installatieprogramma verhinderen om de benodigde poort te openen voor het zoeken naar netwerkapparaten. Open in dat geval handmatig snmp-poort 22161 of schakel de firewall tijdens uit terwijl u het apparaat gebruikt. Als u meer dan één exemplaar afdrukt, wordt het tweede exemplaar niet afgedrukt. Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk het pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket 'cups-filters'). De sorteeroptie kan niet worden uitgeschakeld in het dialoogvenster voor afdrukken. Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen op False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het terminalprogramma). Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt. Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2. De printer kan niet worden toegevoegd via het hulpprogramma voor afdrukken van het systeem. Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://bugs.debian.org/ cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian). Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI) 6. Problemen oplossen 257 Problemen met het besturingssysteem Probleem Voorgestelde oplossing Wanneer u tekstbestanden opent, zijn de instellingen voor papierformaat en afdrukstand uitgeschakeld in het dialoogvenster voor afdrukken. Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een andere teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'. Afdrukken produceert onderverdeelde afbeeldingen. Dit probleem treedt op in openSUSE 13.2 vanwege een verkeerd ghostscript van het systeem. Werk het pakket 'cups-filtersghostscript' bij met het commando "zypper install --force cups-filters-ghostscript" of met het hulpprogramma "Install/Remove Software". Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. 6. Problemen oplossen 258 Problemen met het besturingssysteem 4 Veelvoorkomende PostScript-problemen De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt. Probleem Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt Mogelijke oorzaak Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma niet correct geïnstalleerd. Oplossing • Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software" op pagina 128). • Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS. • Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Het rapport Fout limietcontrole wordt afgedrukt De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit. Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd. De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 67). Als u op een Mac-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger, worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Mogelijk komt de resolutie-instelling in het printerstuurprogramma niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. 6. Problemen oplossen 259 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region BANGLADESH Country/Region ALGERIA ARGENTINE ARMENIA AUSTRALIA AUSTRIA AZERBAIJAN Customer Care Center www.samsung.com/ n_africa/support 0800-555-SAMSUNG www.samsung.com/ ar/support 0-800-05-555 BOLIVIA 1300 362 603 www.samsung.com/ au/support BOSNIA 0800-SAMSUNG (08007267864)[Only for Premium HA] 0800-366661[Only for Dealers] 0810-112233 www.samsung.com/ at/support BOTSWANA 0-88-555-55-55 www.samsung.com/ support 8000-GSAM (8000-4726) www.samsung.com/ ae/support (English) BAHRAIN BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com/ in/support 02-201-24-18 www.samsung.com/ be/support (Dutch) BELGIUM www.samsung.com/ support BRAZIL BULGARIA www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) BURUNDI www.samsung.com/ support CAMEROON WebSite 09612300300 WebSite 021 36 11 00 (0800-555-7267) Customer Care Center www.samsung.com/ be_fr/support (French) 800-10-7260 www.samsung.com/ cl/support [HHP] 4828210 055 233 999 www.samsung.com/ support 8007260000 www.samsung.com/ support 0800-124-421 (Demais cidades e regiões) www.samsung.com/ br/support 4004-0000 (Capitais e grandes centros) 800 111 31 , Безплатна телефонна линия www.samsung.com/ bg/support 200 www.samsung.com/ support 7095- 0077 www.samsung.com/ africa_fr/support Contact SAMSUNG worldwide 260 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center 1-800-SAMSUNG (726-7864) CANADA CHILE CHINA COLOMBIA 800-SAMSUNG (726-7864) [HHP] 02-24828200 400-810-5858 Bogotá 600 12 72Gratis desde cualquier parte del país 01 8000 112 112 ó desde su celular #SAM(726) 0-800-507-7267 COSTA RICA CROATIA Cote D’ Ivoire 00-800-1-SAMSUNG (7267864) WebSite www.samsung.com/ ca/support(English) CYPRUS www.samsung.com/ ca_fr/support (French) CZECH www.samsung.com/ cl/support www.samsung.com/ cn/support www.samsung.com/ co/support www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) 072 726 786 8000 0077 Country/Region DENMARK DRC www.samsung.com/ gr/support 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com/ cz/support 70 70 19 70 www.samsung.com/ dk/support 1-800-751-2676 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) 499999 www.samsung.com/ support 1-800-10-7267 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) 1-800-SAMSUNG (72-6786) ECUADOR EGYPT WebSite 8009 4000 only from landline, toll free DOMINICAN REPUBLIC www.samsung.com/ hr/support www.samsung.com/ africa_fr/support Customer Care Center www.samsung.com/ latin_en/ support(English) 08000-7267864 16580 www.samsung.com/ eg/support Contact SAMSUNG worldwide 261 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region EIRE Customer Care Center 0818 717100 800-6225 800-0726-7864 EL SALVADOR ESTONIA FINLAND FRANCE www.samsung.com/ ie/support www.samsung.com/ latin/support (Spanish) 800-7267 www.samsung.com/ ee/support 030-6227 515 www.samsung.com/ fi/support 01 48 63 00 00 www.samsung.com/ fr/support 0180 6 7267864* www.samsung.com/ de/support GHANA GREECE 0-800-555-555 Customer Care Center 0800-10077 80111-SAMSUNG (80111 726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line www.samsung.com/ gr/support 1-800-299-0013 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) GUATEMALA www.samsung.com/ latin_en/support (English) 800-2791-9267 800-2791-9111 HONDURAS www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) (852) 3698 4698 HONG KONG WebSite www.samsung.com/ africa_en/support 0302-200077 1-800-299-0033 [HHP] 0180 6 M SAMSUNG bzw. 0180 6 67267864* (*0,20 €/ Anruf aus dem dt. Festnetz, aus dem Mobilfunk max. 0,60 €/Anruf) GEORGIA Country/Region www.samsung.com/ latin_en/support (English) 0180 6 SAMSUNG bzw. GERMANY WebSite www.samsung.com/ hk/support (Chinese) www.samsung.com/ hk_en/support (English) www.samsung.com/ support Contact SAMSUNG worldwide 262 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region HUNGARY INDIA INDONESIA IRAN ITALIA JAMAICA Customer Care Center WebSite 0680SAMSUNG (0680-726786)0680PREMIUM (0680773-648) www.samsung.com/ hu/support 1800 3000 8282 - Toll Free1800 266 8282 - Toll Free www.samsung.com/ in/support 021-56997777 www.samsung.com/ id/support 08001128888 021-8255 [CE] Country/Region KENYA KYRGYZSTAN 800-SAMSUNG (800.7267864)[HHP] 800.Msamsung (800.67267864) www.samsung.com/ it/support LATVIA 1-800-234-7267 www.samsung.com/ latin_en/support (English) 1-800-SAMSUNG (726-7864) LITHUANIA LUXEMBURG MACAU JAPAN 0120-363-905 0800-22273 www.samsung.com/ jp/support JORDAN 06 5777444 www.samsung.com/ levant/support (English) KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799, VIP care 7700) www.samsung.com/ support MACEDONIA www.samsung.com/ support 183-CALL (183-2255) www.samsung.com/ ae/support (English) www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 00-800-500-55-500 www.samsung.com/ kz_ru/support 8000-7267 www.samsung.com/ lv/support 8-800-77777 www.samsung.com/ lt/support 261 03 710 www.samsung.com/ support 0800 333 www.samsung.com/ support 023 207 777 1800-88-9999 MALAYSIA MAURITIUS WebSite 0800 545 545 KUWAIT www.samsung.com/ iran/support 021-42132 [HHP] Customer Care Center 603-77137477 (Overseas contact) 23052574020 www.samsung.com/ my/support www.samsung.com/ support Contact SAMSUNG worldwide 263 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region MEXICO MOLDOVA MONGOLIA MONTENEGRO MOROCCO MOZAMBIQUE MYANMAR NAMIBIA NIGERIA NETHERLANDS NEW ZEALAND Customer Care Center WebSite Country/Region 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ mx/support 0-800-614-40 www.samsung.com/ support +7-495-363-17-00 www.samsung.com/ support 020 405 888 www.samsung.com/ support 080 100 2255 www.samsung.com/ n_africa/support 847267864 / 827267864 www.samsung.com/ support +95-01-2399-888 www.samsung.com/ support 08 197 267 864 www.samsung.com/ support 0800-726-7864 www.samsung.com/ africa_en/support 0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/Min) www.samsung.com/ nl/support 0800 726 786 www.samsung.com/ nz/support Customer Care Center 001-800-5077267 www.samsung.com/ latin/ support(Spanish) NICARAGUA NORWAY www.samsung.com/ latin_en/support (English) 815 56480 www.samsung.com/ no/support 800-SAMSUNG (800 - 726 7864) www.samsung.com/ ae/support (English) OMAN PAKISTAN www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 0800-Samsung (72678) www.samsung.com/ pk/support 800-7267 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) 800-0101 PANAMA WebSite www.samsung.com/ latin_en/support (English) Contact SAMSUNG worldwide 264 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center 009-800-542-0001 PARAGUAY PERU PHILIPPINES POLAND WebSite www.samsung.com/ latin/support (Spanish) PUERTO RICO QATAR www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 9999 www.samsung.com/ support ROMANIA 08008 726 78 64 (08008 SAMSUNG )Apel GRATUIT www.samsung.com/ ro/support RUSSIA 8-800-555-55-55 (VIP care 8800-555-55-88) www.samsung.com/ ru/support 8002474357 www.samsung.com/ sa/support 1-800-10-7267864 [PLDT]1800-8-7267864 [Globe landline and Mobile]02-4222111 [Other landline] www.samsung.com/ ph/support RWANDA 801-172-678* lub +48 22 60793-33 *[HHP] 801-672-678* lub +48 22 607-93-33* www.samsung.com/ pl/support SAUDI ARABIA www.samsung.com/ pt/support 1-800-682-3180 www.samsung.com/ latin/support (Spanish) www.samsung.com/ latin_en/support (English) www.samsung.com/ ae/support (English) www.samsung.com/ support www.samsung.com/ pe/support 808 20 7267 WebSite 262508869 REUNION 0800-777-08 Customer Care Center 800-CALL (800-2255) www.samsung.com/ latin_en/support (English) * (koszt połączenia według taryfy operatora) PORTUGAL Country/Region SENEGAL SERBIA www.samsung.com/ sa_en/support (English)/ 800-00-0077 www.samsung.com/ africa_fr/support 011 321 6899 www.samsung.com/ rs/support Contact SAMSUNG worldwide 265 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region SINGAPORE SLOVENIA Customer Care Center 1800-SAMSUNG (726-7864) 080 697 267 (brezplačna številka) WebSite www.samsung.com/ sg/support www.samsung.com/ rs/si 090 726 786 (0,39 EUR/min) SLOVAKIA SOUTH AFRICA SPAIN SRI LANKA SUDAN SWEDEN SWITZERLAND Country/Region Customer Care Center 18252273 www.samsung.com/ levant/support (English) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com/ support 0800-329999 www.samsung.com/ tw/support 0800 755 755 www.samsung.com/ support SYRIA TADJIKISTAN 0800 - SAMSUNG(0800-726 786) www.samsung.com/ sk/support TAIWAN 0860 SAMSUNG (726 7864) www.samsung.com/ support TANZANIA 0034902172678[HHP] 0034902167267 www.samsung.com/ es/support THAILAND 94117540540 www.samsung.com/ support 1969 www.samsung.com/ support 0771 726 7864 (0771SAMSUNG) www.samsung.com/ se/support 0800 726 78 64 (0800SAMSUNG) www.samsung.com/ ch/support (German) TURKEY www.samsung.com/ ch_fr/support (French) TUNISIA WebSite 0685 889 900 0-2689-3232,1800-29-3232 www.samsung.com/ th/support 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ latin/support (Spanish) TRINIDAD & TOBAGO www.samsung.com/ latin_en/support (English) 444 77 11 www.samsung.com/ tr/support 80-1000-12 www.samsung.com/ n_africa/support Contact SAMSUNG worldwide 266 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center 800-SAMSUNG (800 -726 7864) U.A.E UK U.S.A WebSite 1-800-SAMSUNG (726-7864) -Consummer www.samsung.com/ uk/support www.samsung.com/ us/support Customer Care Center 000- 405-437-33 www.samsung.com/ ae/support (English) www.samsung.com/ ae_ar/support (Arabic) 0330 SAMSUNG (7267864) Country/Region VENEZUELA www.samsung.com/ latin_en/ support(English) 8-10-800-500-55-500 (GSM: 7799) www.samsung.com/ support 0-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ve/support 1800 588 889 www.samsung.com/ vn/support 0211 350370 www.samsung.com/ support Electonics U.S.A (Mobile Phones) UGANDA UKRAINE www.samsung.com/ us/support VIETNAM 0800 300 300 www.samsung.com/ support ZAMBIA 0-800-502-000 www.samsung.com/ ua/support (Ukrainian) 1-800-SAMSUNG (72-6786) [HHP] 1-888-987-HELP(4357) www.samsung.com/ latin/ support(Spanish) URUGUAY UZBEKISTAN WebSite www.samsung.com/ ua_ru/support (Russian) Contact SAMSUNG worldwide 267 Verklarende woordenlijst De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). ADF De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen. Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Verklarende woordenlijst 268 Verklarende woordenlijst BOOTP Configuratiescherm Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. CCD CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen. DADF De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst 269 Verklarende woordenlijst Standaard DNS De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. DHCP Matrixprinter Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DIMM DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DPI DRPD DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Verklarende woordenlijst 270 Verklarende woordenlijst Duplex Emulatie Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. Verklarende woordenlijst 271 Verklarende woordenlijst FDI Grijswaarden Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. Een grijstint die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. FTP Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Halftoon Massaopslagapparaat (HDD) Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. Verklarende woordenlijst 272 Verklarende woordenlijst IEEE 1284 IPP De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. Verklarende woordenlijst 273 Verklarende woordenlijst ITU-T LDAP De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. ITU-T No. 1 chart MAC-adres Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst 274 Verklarende woordenlijst MH NetWare MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. Verklarende woordenlijst 275 Verklarende woordenlijst OSI PostScript OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Verklarende woordenlijst 276 Verklarende woordenlijst Protocol SMB Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. PS Zie PostScript. SMTP PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. Resolutie Subnetmasker De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. Verklarende woordenlijst 277 Verklarende woordenlijst TCP/IP Tonercassette TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. TWAIN Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Mac. UNC-pad UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> Verklarende woordenlijst 278 Verklarende woordenlijst URL WEP URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. USB WIA USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. Verklarende woordenlijst 279 Verklarende woordenlijst WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst 280 Index A afdrukken via samsung cloud print accessoires afdrukmedia bestellen 59 installeren 67 afdrukfunctie 200 afdrukken afdrukken naar een bestand 201 de standaardafdrukinstellingen wijzigen 200 dubbelzijdig afdrukken Mac een document afdrukken Windows 212 envelop 39 etiketten 41 het papierformaat instellen 43 het papiertype instellen 43 kartonpapier 42 speciale media 38 uitvoersteun gebruiken voorbedrukt papier AirPrint algemene pictogrammen 45 het hulpprogramma Direct afdrukken gebruiken 210 instellen als standaardapparaat 200 Linux 213 Mac 211 meerdere paginas afdrukken op één vel papier Mac 212 mobiel besturingssysteem 171 mobileprint 171 speciale afdrukfuncties 202 UNIX 214 176 106 42 172, 174 D draadloos WPS verbinding verbreken draadloos netwerk netwerkkabel 220 apparaatopties 67 ecoafdruk 48 een document afdrukken Linux 213 Mac 211 UNIX 214 94 F apparaatoverzicht achterkant 19 foutmelding voorkant 18 functies 5 eigenschappen van afdrukmateriaal 106 B functies van het apparaat bedieningspaneel 20 beveiligd afdrukken 51 181 G geheugen C conventie 155 E 10 AnyWeb Print 150 geheugen uitbreiden 10 general settings 69 187 Index 281 Index Google Cloud Print papierformaat en type instellen 178 layout H 43 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 129 184 Linux handmatige invoermultifunctionele lade afdrukken 213 257 systeemvereisten 110 veelvoorkomende problemen op de Maccomputer 256 gebruikstips 36 algemene Linuxproblemen plaatsen 36 speciale afdrukmedia gebruiken 38 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 132 meerdere pagina's op één vel afdrukken nup installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 142 menu help gebruiken het programma SetIP 48, 213 135, 155 hulpprogramma Direct afdrukken 210 I 214 Beheerinstellingen 196 SetIP gebruiken 137 direct USB 194 emulatie 191 info 183 taakbeheer 195 informatie over wettelijke voorschriften 113 systeemvereisten instellingen voor favorieten voor afdrukken 92 47 110 M afdrukken lade breedte en lengte instellen 32 de grootte van de lade aanpassen 32 een optionele lade bestellen 59 papier in de handmatige invoermultifunctionele lade plaatsen 36 menuoverzicht 26, 183 N Mac L 212 printereigenschappen stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 131 informatie over de statusLED Mac 211 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 130 netwerk algemene instellingen 193 het programma SetIP 135, 136, 137, 155 installatie van draadloos netwerk 148 installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 142 installatieomgeving 112 instelling bekabeld netwerk 135 SetIP gebruiken introductie van netwerkprogrammas 134 136 Index 282 Index IPv6configuratie stuurprogrammainstallatie Linux Mac UNIX Windows numeriek toetsenblok 146 142 142 143 138 20 invoermultifunctionele lade plaatsen 36 binnenkant 74 papier in lade 1optionele laden 34 buitenkant 73 plaatsen in lade 1 34 opneemrol 76 speciale media 38 plaatsing van het apparaat aanpassing aan de hoogte PostScriptstuurprogramma problemen oplossen O onderdelen voor onderhoud 60 optionele lade 59 bestellen 59 overlay afdrukken 207 maken 206 verwijderen 207 printerstatus algemene informatie Linux 214 232 service contact numbers 260 Speciale functies 197 specificaties 104 problemen met betrekking tot netvoeding 242 185 81 tips om papierstoringen te voorkomen 80 243 problemen met de afdrukkwaliteit 247 problemen met papierinvoer 241 R reinigen 106 standaardinstellingen instellingen voor lade problemen papierstoring papier in de handmatige Samsungprinterstatus afdrukmedia problemen met het besturingssysteem 255 afdrukproblemen plaatsen 232 234 printervoorkeursinstellingen P papier verwijderen 259 samsung printer experience probleem afdrukken papier 198 S status 43 20 stuurprogrammainstallatie Unix SyncThru Web Service algemene informatie 143 222 222 T tekens invoeren 199 toetsen eco 20 schermafdruk 20 Index 283 Index tonercassette behandelingsinstructies 61 de cassette vervangen 65 geschatte levensduur 62 nietoriginele Samsung en bijgevulde cassettes 61 opslaan 61 toner herverdelen 63 stuurprogrammainstallatie 131 uw apparaat reinigen veelvoorkomende problemen onder Windows 255 symbolen beschikbare verbruiksartikelen 58 bestellen 58 de gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 71 214 geschatte levensduur van tonercassette 62 tonercassette vervangen verklarende woordenlijst 111 USBflashgeheugen beheren 54 gegevensbackup 54 USBgeheugenapparaat afdrukken 11 53 USBkabel besturingsbestand opnieuw installeren 130, 132 109 verbruiksartikelen installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 143 systeemvereisten stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 22, 24 veiligheid 44 Unix 135, 155 systeemvereisten UNIX afdrukken 73 SetIP gebruiken V U uitvoersteun gebruiken 22, 24, 129, 65 268 W watermerk bewerken 205 maken 205 verwijderen 205 Windows installatie van het stuurprogramma voor het verbonden netwerk 138 Index 284
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285

Samsung SL-M4030ND Handleiding

Categorie
Laser- / led-printers
Type
Handleiding