21
zak zet.
GEZICHT NAAR MAMA
5. Zet het kind in de draagzak (fig. 5).
LET OP: ondersteun het kind stevig, terwijl u deze
handeling verricht. Verzeker u ervan dat de benen
van het kind zich schrijlings van de zitting bevinden.
6. Maak de gewatteerde gordel ( I ) met de gespen
( E ) aan de uiteinden van de gordel zelf aan de
schouderbanden van de draagzak vast. Zorg er-
voor dat de bevestiging gebeurt door de gesp van
onder naar boven door de lussen te halen (fig. 6 A).
Gebruik het voor de groeifase van het kind meest
geschikte gleufje en zorg ervoor dat het hoofd van
het kind goed door de hoofdsteun wordt omgeven
(B). Controleer of de gespen goed vastzitten (fig.6
C).
7. Gebruik de regelaars van de gesp ( E ) om het
kindje een comfortabele en veilige houding te ge-
ven ( fig. 7). De buikomvang van het kind moet
ook altijd met de hiervoor bestemde banden ( F )
worden afgesteld, opdat de draagzak nooit te wijd
of te nauw is, maar goed is aangepast aan de li-
chaamsbouw van het kind (zie punt 16).
LET OP: controleer altijd dat er genoeg ruimte rond-
om het gezicht van het kind is, zodat het voldoende
lucht krijgt.
8. Steun de draagzak van onderen en stel de lengte
van de schouderbanden één voor één af door aan
de banden te trekken, tot het kind hoog tegen uw
borstkas aan zit. Dit is voor u en voor het kind de
comfortabelste en veiligste manier (fig. 8).
GEZICHT NAAR DE STRAAT
Vanaf het moment dat het kind zijn hoofd omhoog
en de schouders recht kan houden, ongeveer vanaf
de 4e levensmaand, kan het omgedraaid, dus met
zijn gezichtje naar de straat, worden gedragen.
9. Zet het kind met zijn gezichtje naar de straat ge-
draaid in de draagzak (fig. 9).
LET OP: ondersteun het kind stevig, terwijl u deze
handeling verricht. Verzeker u ervan dat de benen
van het kind zich schrijlings van de zitting bevinden.
10. Vouw de gewatteerde gordel 180° door hem
omlaag te klappen (fig. 10A).
11. Maak de gewatteerde band met de gespen aan
de uiteinden van de band zelf aan de schou-
derbanden van de draagzak vast (fig. 11). Zorg
ervoor dat de bevestiging gebeurt door de gesp
van onder naar boven door de lussen te halen.
Gebruik het voor de lengte van het kind meest
geschikte gleufje. Controleer of de gespen goed
vastzitten.
12. Gebruik de regelaars van de gesp ( E ) om het
kindje een comfortabele en veilige houding te
geven (fig. 12A). De buikomvang van het kind
moet ook altijd met de hiervoor bestemde ban-
den ( F ) worden afgesteld, opdat de draagzak
nooit te wijd of te nauw is, maar goed is aange-
past aan de lichaamsbouw van het kind (zie punt
16). Stel de lengte van de zijregelaars af voor een
optimaal comfort voor uzelf en het kind ( fig. 12
B). LET OP: controleer altijd dat er genoeg ruimte
rondom het gezicht van het kind is, zodat het
voldoende lucht krijgt.
13. Steun de draagzak van onderen en stel de lengte
van de schouderbanden één voor één af door aan
de banden te trekken, tot het kind hoog tegen uw
borstkas aan zit. Dit is voor u en voor het kind
de comfortabelste en veiligste manier. (fi g. 13).
HET KIND UIT DE DRAAGZAK NEMEN
Het is raadzaam dat u zit, als u het kind uit de Draag-
zak haalt.
14. Ondersteun het kind stevig en maak de gespen
op de gewatteerde band aan beide kanten los
(fig. 14).
15. Neem het kind uit de draagzak (fig. 15).
DE DRAAGZAK AFSTELLEN
16. De draagzak is ook uitgerust met twee prakti-
sche omvangregelaars om de afmetingen van het
middelste gedeelte zelfstandig af te stellen en
zich zo goed mogelijk aan de verschillende groei-
fasen van het kind aan te passen. De omvang kan
worden afgesteld door aan de banden te trekken,
zoals wordt getoond in fig. 16.
VOOR NADERE INFORMATIE:
PHARSANA NV
Maccabilaan 34
2660 Hoboken BELGIE
telefoon: (0032) 3 828 08 80
www.chicco.com