31
Veiligheidsvoorschriften
Betekenis van de symbolen
Opgelet!
Voor gebruik de
gebruiksaan-
wijzing lezen!
Let op ! Messen
zijn scherp - Voor
onderhoud eerst
stekker van bou-
gie loskoppelen.
Anderen buiten de
gevarenzone
houden!
Tijdens het maaien
·
Pas op! Snijgereedschap kan na uitschakeling nog blijven
bewegen!
· Het draaiende snijgereedschap niet aanraken!
· De door de draagarmen bepaalde veiligheidsafstand moet in
acht worden genomen!
· Motor alleen inschakelen als uw voeten op een veilige afstand
ten opzichte van de snijgereedschappen staan.
· Op een veilige stand letten, vooral op hellingen. Nooit rennen,
rustig lopen.
· Als uw maaier van wielen is voorzien, moet de machine altijd
dwars ten opzichte van de helling staan en mag nooit recht
vooruit of achteruit worden gereden.
· Op hellingen moet bijzonder voorzichtig te werk worden
gegaan als van rijrichting wordt veranderd.
· Niet maaien op erg steile hellingen.
·
Ga erg voorzichtig te werk als u de maaier keert en naar u
toetrekt.
· Maaier uitschakelen ingeval van tuimelen, leegrijden of
transporteren, bijv. van/naar het gazon of over wegen.
· De grasmaaier noot met beschadigde veiligheidsvoorzieningen
of roosters of zonder aangebrachte veiligheidsvoorzieningen
gebruiken, bijv. botsplaten en/of grasopvangvoorzieningen.
· De afstelling van de regelaar van de motor niet veranderen of
doldraaien.
· Handen en voeten nooit in de buurt van roterende onderdelen
houden. Nooit voor de uitwerpopening gaan staan.
· Als de grasmaaier niet op gazonnen wordt bewogen, moet het
snijgereedschap worden uitgezet.
· Voordat de maaier wordt opgetild of weggedragen, moet de
motor worden uitgeschakeld en moet worden gewacht totdat
de snijgereedschappen tot stilstand zijn gekomen.
· Snijhoogte alleen bij uitgeschakelde motor of stilstaand
snijgereedschap afstellen.
· Beschermingsklep nooit openen als de motor nog draait.
· Voordat de grasopvangvoorziening wordt verwijderd, moet de
motor worden uitgezet en moeten de messen stilstaan.
·
Na het leegmaken grasopvangvoorziening weer zorgvuldig
bevestigen.
· Nooit met een draaiende motor over grind rijden – steenslag!
· Indien mogelijk nooit nat gras maaien
· Apparaat uitschakelen, bougiestekker verwijderen en wachten
totdat het apparaat stilstaat, als bijv.:
- een geblokkeerd apparaat wordt gedeblokkeerd of als een
verstopping in het uitwerpkanaal wordt verwijderd.
- de maaier wordt gecontroleerd of gereinigd
Algemene aanwijzingen
Deze grasmaaier is bedoeld voor het onderhoud van gazonnen
van particulieren. Vanwege de kans op persoonlijk letsel mag de
grasmaaier niet worden gebruikt:
- voor het trimmen van bosjes, heggen en struiken
- voor het snijden van rankgewas, gazonnen op daken, in
plantenbakken
- voor het reinigen van voetpaden (afzuigen – wegblazen
– sneeuwruimen)
- voor het hakselen en verkleinen van boom- en hegafval
- als trekmachine (bij aandrijfmaaiers) voor gazonkeerders,
strooiwagens,
-
aanhangers resp. voor het meenemen/transporteren van
maaiafval op een andere manier dan in de daarvoor bedoelde
grasopvangbox.
· Voorschriften ter plaatse kunnen de minimumleeftijd van de
gebruiker vastleggen.
· Er mag nooit worden gemaaid als anderen, vooral kinderen en
dieren, in de buurt zijn.
· Alleen bij daglicht of met genoeg kunstmatige verlichting
maaien.
Voor het maaien
· Nooit maaien zonder stevig schoeisel en lange kledij. Nooit op
blote voeten of met open schoenen maaien.
·
Meegeleverde botsbescherming resp. vangvoorziening
aanbrengen. Op juiste bevestiging letten. Het is verboden om
het apparaat zonder of met beschadigde beschermingsvoorzie
ningen te gebruiken.
·
Het terrein waarop de maaier gebruikt gaat worden moet
worden gecontroleerd en alle voorwerpen die door de maaier
kunnen worden meegenomen of weggeslingerd moeten worden
verwijderd.
· De maaier moet worden gecontroleerd op beschadiging van
bevestigingsonderdelen, beschadiging of sterke slijtage
· Ingeval van vervanging inbouwaanwijzingen in acht nemen
· De grasopvangvoorziening regelmatig op slijtage of op werking
controleren.
· Apparaten met 4-taktmotor moeten voor de eerste
ingebruikname van motorolie worden voorzien (zie „Olie
bijvullen”).
· Voor ieder begin van de maaiwerkzaamheden oliepeil
controleren.
· WAARSCHUWING – Benzine is licht ontvlambaar!
· De brandstof in daarvoor bedoelde reservoirs bewaren.
· Alleen in de open lucht tanken.
· Niet roken, geen open vuur.
·
Voor het starten van de motor brandstof (NORMALE BENZINE)
bijvullen.
· Tank altijd goed afsluiten.
· Als de motor draait of bij een motor op bedrijfstemperatuur
mag niet worden bijgetankt of mag het tankdeksel niet worden
geopend.
·
Als er sprake is van lekkage van benzine mag niet geprobeerd
worden de motor te starten. In plaats daarvan moet de maaier
worden verwijderd van de plaats waar zich de benzine bevindt.
De motor mag niet worden gestart als de benzine nog niet
vervluchtigd is.
· Defecte geluiddempers vervangen.
·
Voor gebruik moet altijd visueel gecontroleerd worden of de
snijgereedschappen, bevestigingsbouten en de totale snijeenheid
versleten of beschadigd zijn. Ter voorkoming van onbalans mogen
versleten
· Uit veiligheidsoogpunt moet een beschadigde tankafsluiting
worden vervangen.
· Aansluitingen van benzineleidingen, luchtlters, etc.. op juiste
bevestiging controleren.
Bij het starten
· Motor alleen inschakelen als uw handen en voeten zich op een
veilige afstand van de snijgereedschappen bevinden.
·
Snijgereedschap en aandrijving uitschakelen voordat u de motor
start.
· Bij het starten van de motor mag de grasmaaier niet getuimeld
worden. Dit geldt niet als de grasmaaier bij de werkzaamheid
moet worden opgetild. In dit geval moet de maaier zover
worden getuimeld als noodzakelijk is en moet alleen de door
de gebruiker gebruikte kant worden opgetild.
· De verbrandingsmotor niet in een afgesloten ruimte laten
draaien, omdat er gevaarlijke koolmonoxide kan ophopen.
· Motor op een egaal oppervlak starten, niet in hoog gras.
· Motor niet starten als u voor het uitwerpkanaal staat.