1.2.1 De bedieningsbalk gebruiken
Gebruikershandleiding 19
1.2.1 De bedieningsbalk gebruiken
De bedieningsbalk wordt links van het camerabeeld weergegeven bij het bekijken van het beeld van één
camera en biedt u de volgende functies:
1.2.1 De bedieningsbalk gebruiken
A. Eindweergave en voorkeuzeweergave: wanneer de lens het einde heeft
bereikt van zijn pan- of tiltbereik, wordt hier de overeenkomstige melding
weergegeven ([Left End], [Right End], [Up End] of [Down End]). Als er een
voorkeuze (zie Pagina 31) is geselecteerd, wordt hier de naam van de
voorkeuze weergegeven (behalve [Home Position]).
B. Pan- en tiltscanknoppen: hiermee kunt u de lens pannen of tilten tot het
maximale pan- of tiltbereik. Wanneer u klaar bent, keert de lens terug naar
de oorspronkelijke positie.
C. Navigatieknoppen: hiermee kunt u de lens links en rechts pannen en
omhoog en omlaag tilten. Klik op de centrale navigatieknop om de lens
terug te zetten op de beginpositie.
D. Knop pan-/tiltbereik: hiermee kunt u het pan- en tiltbereik van de
cameralens begrenzen (zie Pagina 23).
E. Knop voorkeuzeprogramma: hiermee kunt u voorkeuzes toevoegen,
wijzigen of verwijderen (zie Pagina 31).
F. Voorkeuzeknoppen en -menu: hiermee kunt u de lens verplaatsen naar
een vooraf geprogrammeerde positie. U kunt tot 8 voorkeuzes opslaan
(zie Pagina 31). Klik op de knoppen 1–8 om de lens te verplaatsen naar de
overeenkomstige voorkeuze, of selecteer de gewenste voorkeuze in het
keuzemenu.
G. Regeling van de helderheid: hiermee kunt u de helderheid van het
weergegeven beeld aanpassen. Klik op [-] om het beeld te verdonkeren, op
[+] om het beeld te verhelderen en op [STD] om de standaardhelderheid
opnieuw in te stellen. Er zijn in totaal 9 helderheidsniveaus beschikbaar.
H. Keuzeschakelaar witbalans: hiermee kunt u de witbalans aanpassen aan
de cameraomgeving. Wijzig deze instelling om de kleuren zo natuurlijk
mogelijk te maken (zie Pagina 24).
I. Keuzeschakelaar vernieuwingssnelheid: hiermee kunt u instellen hoe
vaak het camerabeeld wordt vernieuwd (zie Pagina 25). Selecteer
[MPEG-4] of [MJPEG] voor het bekijken van bewegende beelden of een van
de andere instellingen voor het bekijken van stilstaande beelden (JPEG-
formaat) die slechts periodiek worden vernieuwd. Selecteer bijvoorbeeld
[3 s] om het camerabeeld elke 3 seconden te vernieuwen.
J. Keuzeschakelaar beeldresolutie: hiermee kunt u de beeldresolutie
(de grootte van het beeld in pixels) instellen.
K. Keuzeschakelaar beeldkwaliteit: hiermee kunt u de beeldkwaliteit
selecteren. Selecteer [Favor Clarity] voor een optimale beeldhelderheid,
[Favor Motion] voor een optimale bewegingskwaliteit en [Standard] voor een
standaardbeeldkwaliteit. Deze keuzeschakelaar wordt niet weergegeven
wanneer [MPEG-4] geselecteerd is bij [Refresh Rate].
L. Keuzeschakelaar streamingmethode: hiermee kunt u de methode
selecteren die wordt gebruikt voor het streamen van MPEG-4-beelden van
de camera (zie Pagina 25). Deze keuzeschakelaar wordt alleen
weergegeven wanneer [MPEG-4] geselecteerd is bij [Refresh Rate].
Om MPEG-4-beelden te streamen met Multicast, moet u eerst de camera
configureren voor multicasting (zie Pagina 117). Wanneer u dit hebt
uitgevoerd, is [Multicast] beschikbaar in het keuzemenu.
A
B
C
D
F
E
I
J
K
G
H
L