NL
24
de machine opnieuw te gebruiken.
Om het vastklemmen van het zaagblad in de
zaagsnede en het wegslingeren van werkstukken
te voorkomen dienen onderstaande instructies
opgevolgd te worden.
• Kies een geschikt zaagblad voor het werk.
Zaag met de afkortmachine alleen hout en
afgeleide producten of licht metaal als
aluminium. Andere materialen kunnen
wegspringen of zich in het zaagblad
vasthaken of andere gevaren veroorzaken.
• De pijl op het zaagblad, die de draairichting
aan geeft, moet in de zelfde richting wijzen als
de op de machine aangebrachte pijl. De
zaagbladtanden moeten aan de voorkant van
de zaag naar onder wijzen.
• Controleer of het zaagblad scherp is,
onbeschadigd en goed uitgelijnd is. Druk de
zaagkop, na het uittrekken van de stekker,
naar beneden. Draai het zaagblad met de
hand en ga na of het vrij loopt. Zet de machine
in de 45° positie en herhaal de test. Indien het
zaagblad ergens raakt dan moet deze
opnieuw afgesteld worden.
• Houd het zaagblad en de spanvlakken van de
klemmen zuiver.
• De zaagbladflens moet steeds met de
aangedraaide uitsparing naar het zaagblad
gemonteerd zijn.
• Controleer dat alle spaninrichtingen en
vergrendelingen vast zitten en geen enkel
onderdeel een te grote speling vertoont.
• Nooit uit de vrije hand zagen.
• Druk het werkstuk steeds vast tegen de
aanslag, zodat het tijdens het zagen niet
kantelt of zich kan verdraaien. Onder het
werkstuk mogen zich geen onzuiverheden
kunnen verzamelen.
• Zorg ervoor dat het werkstuk na het
doorzagen niet kan bewegen, bijv. omdat het
niet op het volle oppervlak draagt.
• Gebruik voor het verzagen van werkstukken
die niet op het volle vlak dragen, opvullingen
of een andere machine.
• Vervang een versleten tafel inlegstuk.
• Werk alleen met door de fabrikant aanbevolen
zaagbladen (EN-847-1).
• Gebruik geen HS (High Speed) zaagbladen.
• Controleer of afgezaagde stukken zijdelings
van het zaagblad kunnen worden verwijderd.
Anders kunnen zij door het zaagblad
gegrepen en weggeslingerd worden.
• Zaag nooit meerdere werkstukken tegelijk.
• Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen van
grote, zeer kleine en onhandige werkstukken.
• Wees voorzichtig bij het zagen in dubbel
verstek.
• Gebruik bijkomende steunen (tafels, bokken
e.a.) voor lange werkstukken, die van de
machinetafel kiepen als ze niet worden
vastgehouden.
• Zaag met de machine geen werkstukken die
zo klein zijn, dat ze niet meer veilig kunnen
worden vastgehouden.
• Bij het zagen van profielen moet zo gewerkt
worden dat het werkstuk niet kan
wegschuiven en het zaagblad niet vast klemt.
Een geprofileerd werkstuk moet vlak
opliggen, ofwel door een hulpstuk
vastgehouden worden, waardoor kantelen of
wegschuiven tijdens het werk wordt
verhinderd.
• Ronde werkstukken als buizen moeten
vastgehouden worden, anders gaan deze
verdraaien en bestaat het gevaar dat het
zaagblad zich vast hakt. Altijd met een
geschikt hulpstuk het werkstuk tegen de
aanslag en op de tafel houden.
• Er mogen geen spijkers of andere vreemde
voorwerpen in het te bewerken werkstuk
zitten.
Veiligheid voor gebruiker
• Zorg voor een opgeruimde werkomgeving.
• Werk in een goed verlichte werkomgeving.
• De gebruiker van de machine dient te zijn
geïnstrueerd in het gebruik, afstellen en
bedienen van de machine.
• Gebruik een stofkap om het inademen van
(schadelijk) stof te voorkomen.
• Gebruik handschoenen wanneer u het
zaagblad verwisseld of wanneer ruige
materialen gezaagd worden. Zaagbladen
kunnen het best in een aparte houder
bewaard worden om verwonding te
voorkomen.
• Wanneer de machine is uitgevoerd met laser,
mag deze niet vervangen worden door een
laser van een ander type. Reparaties mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door de laser
fabrikant of een erkende specialist.
• Om beschadiging aan het gehoor te
vermijden dient men oorbeschermers te
gebruiken.