BP N2 Easy

Microlife BP N2 Easy Handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Microlife BP N2 Easy Handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
42
Weergave
Lees alvorens dit apparaat te gebruiken de instructies
aandachtig door.
Geleverd onderdeel type BF
Geachte klant,
Uw nieuwe
Microlife
bloeddrukmonitor is een betrouwbaar medisch
apparaat voor het doen van metingen aan de bovenarm. Het is
eenvoudig in gebruik, nauwkeurig en uitermate geschikt voor het
controleren van uw bloeddruk thuis. Deze bloeddrukmonitor is in
samenwerking met artsen ontwikkeld en klinische validatiestudies
hebben aangetoond dat de meetnauwkeurigheid bijzonder hoog is.*
Lees deze handleiding zorgvuldig door zodat u alle functies en veilig-
heidsinformatie begrijpt. Wij willen graag dat u tevreden bent over het
apparaat. Mocht u vragen hebben of wanneer u reserveonderdelen
wilt bestellen, neemt u dan contact op met uw
Microlife
importeur. De
verkoper zal u het adres van de
Microlife
importeur in uw land geven.
Natuurlijk kunt u ook de website www.microlife.nl raadplegen, waar u
waardevolle informatie kunt vinden over onze producten.
Blijf gezond – Microlife AG!
* Dit apparaat gebruikt dezelfde meettechnologie als het
«BP 3BTO-H» model getest volgens het protocol van de European
Society for Hypertension (ESH).
Microlife BP N2 Easy
NL
1
AAN/UIT knop
2
Display
3
Batterijcompartiment
4
Manchet
5
Ontluchtingsventiel
6
Blaasbalg
7
Manchetconnector
8
Manchetaansluiting
9
Blaasbalg connector
AT
Connectoringang blaasbalg
AK
Hartslag en hypertensie indicator
AL
Aritmiedetectie (PAD)
AM
Druk opvoeren
AN
Batterijweergave
AO
Druk laten dalen
AP
Opgeslagen waarden
AQ
Hartslagfrequentie
AR
Diastolische waarde
AS
Systolische waarde
Droog houden
43BP N2 Easy
NL
Inhoudsopgave
1. Belangrijke feiten over bloeddruk en het zelf meten hiervan
Hoe meet ik mijn bloeddruk?
2. Eerste gebruik van het apparaat
Plaatsen van de batterijen
Selecteer de juiste manchet
Sluit de blaasbalg aan
3. Bloeddruk meten met behulp van dit apparaat
4. Weergave van aritmiedetectie
5. Weergave hypertensie indicator
6. Geheugenopslag
7. Batterij-indicator en batterijvervanging
Batterijen bijna leeg
Batterijen leeg – vervanging
Welke batterijen en welke werkwijze?
Gebruik van oplaadbare batterijen
8. Foutmeldingen
9. Veiligheid, onderhoud, nauwkeurigheidstest en verwijdering
Veiligheid en bescherming
Apparaatonderhoud
Reinig de manchet
Nauwkeurigheidstest
Verwijdering
10. Garantie
11. Technische specificaties
Garantiebon (zie achterzijde)
1. Belangrijke feiten over bloeddruk en het zelf meten
hiervan
Bloeddruk is de druk waarmee het bloed door de aderen
stroomt veroorzaakt door het pompen van het hart. Twee
waarden, de systolische (boven) waarde en de diastolische
(onder) waarde worden altijd gemeten.
Het apparaat geeft ook de hartslagfrequentie (het aantal
keren dat het hart per minuut slaat) aan.
Constante hoge bloeddruk kan nadelig zijn voor uw
gezondheid en moet door uw arts worden behandeld!
Bespreek altijd uw waarden met uw arts en vertel hem/haar
wanneer u iets ongebruikelijks heeft opgemerkt of onzeker
bent. Vertrouw nooit op een enkele bloeddrukwaarde.
Er zijn verschillende oorzaken voor hoge bloeddrukwaarden.
Uw arts kan de gemeten waarden met u doornemen en indien
nodig een behandeling voorstellen. Naast medicatie kan een
gezondere levensstijl ook leiden tot verlaging van de bloeddruk
(bijv. dieet en meer beweging).
Verander nooit de doseringen van de geneesmiddelen
zoals deze zijn voorgeschreven door uw arts!
Afhankelijk van lichamelijke inspanning en conditie, is bloeddruk
onderhevig aan brede schommelingen gedurende de dag.
U dient daarom de bloeddruk steeds onder dezelfde rustige
omstandigheden te meten en wanneer u zich ontspannen
voelt!
Meet tenminste twee keer 's morgens en twee keer 's
avonds en Neem het gemiddelde van alle metingen.
Het is vrij normaal wanneer twee metingen vlak na elkaar
genomen opvallend verschillende resultaten opleveren.
Afwijkingen tussen metingen genomen door uw arts of de
apotheek en die thuis zijn opgenomen zijn vrij normaal, omdat
deze situaties volledig verschillend zijn.
Verschillende metingen geven een veel duidelijker beeld van
uw bloeddruk dan slechts één enkele meting.
Neem een korte rustpauze van minimaal 15 seconden tussen
twee metingen.
Als u een onregelmatige hartslag heeft (aritmie, zie «Para-
graaf 4.»), dienen metingen met dit apparaat te worden geëva-
lueerd met uw arts.
De hartslagfrequentie is niet geschikt voor het controleren
van patiënten met een pacemaker!
Als u in verwachting bent moet u uw bloeddruk zeer nauwkeurig
in de gaten houden omdat de bloeddruk gedurende deze tijd
drastisch kan veranderen!
Deze bloeddrukmonitor is speciaal getest voor gebruik
tijdens de zwangerschap en pre-eclampsie. Indien u onge-
woon hoge waarden meet tijdens de zwangerschap, advi-
seren wij u de meting 4 uur later te herhalen. Wanneer de
meetwaarden dan nog te hoog zijn dient u uw arts of gynae-
coloog te raadplegen.
44
Hoe meet ik mijn bloeddruk?
De evaluatie van de waarden zijn conform de tabel. Bijvoorbeeld:
een waarde van de bloeddruk van 140/80 mmHg of een waarde
van 130/90 mmHg toont «bloeddruk te hoog».
2. Eerste gebruik van het apparaat
Plaatsen van de batterijen
Nadat u het apparaat heeft uitgepakt, plaatst u eerst de batterijen.
Het batterijcompartiment 3 bevindt zich aan de onderzijde van
het apparaat. Plaats de batterijen (2 x 1.5 V, grootte AA), let hierbij
op de aangegeven polariteit.
Selecteer de juiste manchet
Microlife heeft manchetten in verschillende maten. Selecteer de
manchetgrootte die overeenkomt met de omtrek van uw bovenarm
(de gemeten omtrek rond het midden van de bovenarm).
Gebruik alleen Microlife manchetten!
Wanneer men gebruik maakt van een L manchet, moet het
zwarte overdrukventiel corresponderen.
Neem contact op met uw Microlife importeur, als de bijgesloten
manchet 4 niet past.
Bevestig de manchet aan het apparaat middels de manchet-
connector 7 duw de connector 8 zo ver als mogelijk in het
apparaat.
Sluit de blaasbalg aan
Sluit de blaasbalg 6 aan op het apparaat door de connector 9
stevig in de connectoringang AT te drukken.
De blaasbalg en manchet kunnen geplaatst worden in
connectoringang 8 of AT.
3. Bloeddruk meten met behulp van dit apparaat
Stappenplan voor een betrouwbare bloeddrukmeting
1. Vermijd activiteit, eten of roken vlak vóór een meting.
2. Zit en ontspan minimaal 5 minuten voor het meten.
3. Meet altijd aan dezelfde arm (normaal links). Het wordt
aanbevolen dat artsen bij een eerste bezoek van een patiënt
beide armen meet om de te meten arm te bepalen. Aan de arm
met de hogere bloeddruk moet worden gemeten.
4. Verwijder de kleding die de bovenarm bedekt, mouwen moeten
niet worden opgerold om afklemmen te voorkomen.
5. Zorg er altijd voor dat de juiste manchetmaat wordt gebruikt
(markering arm omtrek staat vermeld op het manchet).
Bevestig de manchet om de arm, maar niet te strak.
Zorg ervoor dat de manchet 2 cm boven uw elleboog is
geplaatst.
De adermarkering op de manchet (ca. 3 cm lange bar) dient
op de ader van de arm (binnenkant) te worden gelegd.
Ondersteun uw arm zodat deze ontspannen is.
Zorg dat de manchet op dezelfde hoogte is als uw hart.
6. Schakel het apparaat in en wacht totdat «0» verschijnt in de
weergave en de pijl «» AM begint te knipperen.
7. Neem de pompkogel in uw vrije hand (de arm waarmee u niet
meet) en pomp de manchet op. Volg de drukopbouw in het
display en pomp circa 40 mmHg hoger dan de verwachte systo-
lische waarde (de bovenste waarde). Als u niet genoeg
gepompt hebt zal een knipperende pijl «» AM verschijnen die
u zegt meer te pompen.
8. Na het pompen wordt de meting automatisch verricht. Ontspan,
beweeg niet en span uw armspieren niet totdat het meetresul-
taat wordt getoond. Adem normaal en praat niet.
9. Tijdens de meting knippert het hartslag symbool AK op het
scherm.
10.Het resultaat, inclusief de systolische AS en de diastolische AR
bloeddruk en de hartslagfrequentie AQ wordt weergegeven.
Raadpleeg ook deze handleiding voor uitleg van de overige
weergaven.
Tabel voor de classificatie van thuis bloeddruk meetwaarden bij
volwassenen in overeenstemming met de internationale richtlijnen
(ESH, AHA, JSH). Data in mmHg.
Bereik
Systo-
lisch
Diasto-
lisch Advies
bloeddruk te laag
100
60
Raadpleeg uw arts
1. bloeddruk optimaal
100 - 130 60 - 80
Zelfcontrole
2. bloeddruk verhoogd
130 - 135 80 - 85
Zelfcontrole
3. bloeddruk te hoog
135 - 160 85 - 100
Win medisch
advies in
4. bloeddruk gevaarlijk
hoog
160
100
Win dringend
medisch advies in!
Manchetgrootte voor omtrek van de bovenarm
S 17 - 22 cm
M 22 - 32 cm
L 32 - 42 cm
45BP N2 Easy
NL
11.Zodra de meting is voltooid drukt u het ontluchtingsventiel 5 in
om de manchet volledig te ontluchten. Verwijder de manchet.
12.Schakel het apparaat uit. (De monitor gaat automatisch uit na
ongeveer. 1 min.).
4. Weergave van aritmiedetectie
Dit symbool AL geeft aan dat bepaalde onregelmatigheden in de
polsslag tijdens het meten werden waargenomen. In dit geval kan
het resultaat afwijken van uw normale bloeddruk – herhaal de
meting. In de meeste gevallen is dit geen reden voor ongerustheid.
Echter, als het symbool regelmatig verschijnt (bijv. een paar keer
per week met dagelijkse metingen) raden wij u aan dit aan uw arts
te vertellen. Laat uw arts de volgende uitleg zien:
5. Weergave hypertensie indicator
Dit symbool
AK
knippert aan het einde van de meting, als uw
systolische of diastolische bloeddruk is hoger dan de aanbevolen
meetwaarden in overeenstemming met de internationale richtlijnen
(ESH, AHA, JSH).
Systolische bloeddruk: > 135 mmHg
Diastolische bloeddruk: > 85 mmHg
6. Geheugenopslag
Het apparaat slaat altijd het laatste resultaat aan het einde van de
meting op. Om een waarde op te roepen, houdt u de ON/OFF knop
ingedrukt 1 (het apparaat moet eerst zijn uitgeschakeld). Alle
weergave-elementen worden nu getoond. Laat de knop los
wanneer u de opgeslagen uitleeswaarde ziet en de letter «M» AP.
7. Batterij-indicator en batterijvervanging
Batterijen bijna leeg
Wanneer de batterijen ongeveer ¾ verbruikt zijn zal het batterij-
symbool
AN
knipperen zodra het apparaat ingeschakeld is (gedeel-
telijk geladen batterij wordt weergegeven). Alhoewel het apparaat
door zal gaan met betrouwbaar meten moet u batterijen weldra
vervangen.
Batterijen leeg – vervanging
Wanneer de batterijen leeg zijn, zal het batterijsymbool
AN
knipperen
zodra het apparaat ingeschakeld is (lege batterij weergegeven). U
kunt niet verder meten en moet de batterijen vervangen.
1. Maak het batterijcompartiment open 3 aan de onderzijde van
het apparaat.
2. Vervang de batterijen – controleer de juiste polariteit zoals
getoond door de symbolen in het compartiment.
Welke batterijen en welke werkwijze?
Gebruik
2
nieuwe, long-life 1,5V, type
AA
alkaline batterijen.
Gebruik geen batterijen waarvan de uiterste verkoopdatum
is verstreken.
Verwijder batterijen als het apparaat voor een langere tijd
niet gebruikt gaat worden.
Gebruik van oplaadbare batterijen
U kunt voor dit apparaat ook oplaadbare batterijen gebruiken.
Gebruik a.u.b. alleen type «NiMH» oplaadbare batterijen!
De batterijen moeten worden verwijderd en opgeladen, als
het batterijsymbool (batterij leeg) verschijnt! Ze moeten niet
in het apparaat blijven, omdat ze beschadigd kunnen raken
(volledige ontlading tengevolge van een minimaal gebruik
van het apparaat, zelfs wanneer het uitstaat).
Verwijder altijd de oplaadbare batterijen, als u niet van plan
bent het apparaat voor een week of langer te gebruiken!
De batterijen kunnen NIET worden opgeladen in de bloed-
drukmonitor! Laad deze batterijen op in een externe
oplader en houdt u aan de informatie met betrekking tot het
opladen, onderhoud en duurzaamheid!
Informatie voor de arts naar aanleiding van veelvuldige
weergave van de aritmie indicator
Dit apparaat is een oscillometrische automatische bloeddrukmo-
nitor die tevens onregelmatigheid in de hartslagfrequentie regis-
treert. Dit apparaat is klinisch gevalideerd.
Het aritmie symbool wordt weergegeven na de meting, als er een
onregelmatigheid in de polsslag tijdens het meten is geregistreerd.
Als het symbool vaker verschijnt (bijv. verschillende malen per
week bij dagelijks verrichte metingen) adviseren wij de patiënt
medisch advies in te winnen.
Dit apparaat vervangt geen hartonderzoek, maar dient ervoor om
onregelmatigheden in de polsslag in een vroeg stadium te
ontdekken.
46
8. Foutmeldingen
Als er een fout optreedt, wordt de meting onderbroken en wordt
een foutmelding, b.v. «ERR 3», weergegeven.
* Neem a.u.b. contact op met uw arts wanneer dit of enig ander
probleem vaker optreedt.
Als u denkt dat de resultaten ongebruikelijk zijn, leest u dan
a.u.b. zorgvuldig de informatie in «Paragraaf 1.».
9. Veiligheid, onderhoud, nauwkeurigheidstest en
verwijdering
Veiligheid en bescherming
Dit apparaat mag uitsluitend worden gebruikt voor het doel zoals
in de gebruiksaanwijzing beschreven. De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door
onjuist gebruik.
Dit apparaat bevat gevoelige componenten en moet met voor-
zichtigheid worden behandeld. Neem de bewaar- en bedienings-
voorschriften in acht beschreven in het hoofdstuk «Technische
specificaties»!
Bescherm het tegen:
- water en vochtigheid
- extreme temperaturen
- schokken en laten vallen
- vervuiling en stof
- direct zonlicht
- warmte en kou
De manchet is kwetsbaar en moet met zorgvuldigheid worden
behandeld.
Gebruik geen andere manchetten en/of manchetconnectors
dan geleverd bij het apparaat.
Alleen de manchet oppompen wanneer het aan de arm is
aangebracht.
Gebruik het apparaat niet dicht in de buurt van sterke elektromag-
netische velden zoals mobiele telefoons of radioinstallaties. Zorg
voor een afstand van minimaal
3,3
meter van dit soort apparaten,
wanneer u dit apparaat in gebruik neemt.
Gebruik het apparaat niet wanneer u vermoedt dat het beschadigd
is of wanneer u tijdens het gebruik iets ongebruikelijks constateert.
Open het apparaat nooit.
Wanneer het apparaat voor een langere tijd niet gebruikt gaat
worden moeten de batterijen worden verwijderd.
Lees de verdere veiligheidsinstructies in de afzonderlijke para-
grafen van dit boekje.
De gemeten temperatuur met dit apparaat is geen diagnose. Het
vervangt geen conslutatie van een arts, zeker niet wanneer symp-
tomen niet overeenkomen. Vertouw niet enkel op het meetresul-
taat, neem altijd de overige symptomen in beschouwing, evenals
de terugkoppling van de patient. Bij twijfel altijd contact opnemen
met uw arts.
Fout Beschrijving Mogelijke oorzaak en oplossing
«ERR 1» Signaal te
zwak
De polsslag wordt onvoldoende doorge-
geven door de manchet. Plaats de
manchet opnieuw en herhaal de meting.*
«ERR 2» Foutmelding
Tijdens het meten zijn er fouten ontstaan,
door bijvoorbeeld een beweging of
samentrekking van een spier. Herhaal de
meting terwijl u uw arm stil houdt.
«ERR 3» Geen juiste
drukopbouw
in de
manchet
Er kan geen juiste druk worden opge-
bouwd in de manchet. Er kan een lek in
het manchet zijn. Controleer of de
manchet en blaasbalg goed zijn aange-
sloten zorg dat de manchet niet te los
om de arm zit. Vervang de batterijen
indien nodig. Herhaal de meting.
«ERR 5» Abnormaal
resultaat
De meetsignalen zijn onbetrouwbaar
en daarom kan geen resultaat worden
weergegeven. Neem het stappenplan
door voor een betrouwbare meting en
herhaal dan de metingen.
«HI» Hartslag of
manchetdruk
te hoog
De druk in de manchet is te hoog
(boven 299 mmHg) OF de hartslagfre-
quentie is te hoog (boven 200 slagen
per minuut). Ontspan gedurende
5 minuten en herhaal de meting.*
«LO» Polsslag te
laag
De hartslagfrequentie is te laag (minder
dan 40 slagen per minuut). Herhaal de
meting.*
47BP N2 Easy
NL
Laat kinderen het apparaat alleen onder toezicht van een
volwassene gebruiken. Kleine onderdelen kunnen worden
ingeslikt. Wees alert op het gevaar van verstrengeling,
indien het apparaat is voorzien van kabels of slangen.
Apparaatonderhoud
Reinig het apparaat alleen met een zachte droge doek.
Reinig de manchet
Verwijder vlekken op de manchet met een vochtige doek en een
mild reinigingsmiddel.
WAARSCHUWING: Was de manchet nooit in de wasma-
chine en/of afwasmachine!
Nauwkeurigheidstest
Wij adviseren om dit apparaat elke 2 jaar op nauwkeurigheid te
laten testen of na mechanische schok (bijv. na een val). Neem
a.u.b. contact op met uw Microlife importeur om een algemene
functiecontrole aan te vragen (zie voorwoord).
Verwijdering
Batterijen en elektronische instrumenten moeten volgens
de plaatselijke regelgeving worden verwijderd, niet bij het
huishoudelijke afval.
10.Garantie
Dit apparaat heeft een garantie van 5 jaar vanaf aankoopdatum.
De garantie is alleen van toepassing bij overhandigen van een
garantiekaart ingevuld door de distributeur (zie achterzijde) of met
een bevestiging van de aankoopdatum of kassabon.
Batterijen en slijtageonderdelen zijn niet inbegrepen.
Opening van of wijzigingen aan het apparaat maken de
garantie ongeldig.
De garantie dekt geen schade veroorzaakt door oneigenlijk
gebruik, ontladen batterijen, ongelukken of het zich niet houden
aan de bedieningsinstructies.
De manchet heeft een garantie van 2 jaar op de functionaliteit
(opblaasbare gedeelte op luchtdichtheid).
Neem contact op met uw Microlife importeur (zie voorwoord).
11.Technische specificaties
Dit apparaat komt overeen met de normen van de richtlijn medische
hulpmiddelen 93/42/EEC.
Technische wijzigingen voorbehouden.
Werkingscondities: 10 - 40 °C / 50 - 104 °F
15 - 95 % maximale relatieve vochtigheid
Bewaarcondities: -20 - +55 °C / -4 - +131 °F
15 - 95 % maximale relatieve vochtigheid
Gewicht: 205 g (inclusief batterijen)
Afmetingen: 136 x 82 x 50 mm
Meetprocedure: oscillometrisch, volgens de Korotkoff
methode: Fase I systolisch Fase V dias-
tolisch
Meetbereik: 20 - 280 mmHg – bloeddruk
40 - 200 slagen per minuut – polsslag
Manchetdruk
weergave bereik: 0 - 299 mmHg
Resolutie: 1 mmHg
Statische
nauwkeurigheid: druk binnen ± 3 mmHg
Hartslagnauwkeurig-
heid: ±5 % van de weergegeven waarde
Spanningsbron:
2 x 1,5V alkaline batterijen; type AA
Levensduur batterij: ongeveer 1500 metingen (met nieuwe
batterijen)
IP Klasse: IP20
Verwijzing naar
normen:
EN 1060-1 /-3 /-4; IEC 60601-1;
IEC 60601-1-2 (EMC); IEC 60601-1-11
Verwachte
levensduur:
Apparaat: 5 jaar of 10000 metingen
Accessoires: 2 jaar
1/67