Documenttranscriptie
NEDERLANDS
Hartelijk dank voor de aankoop van de Sigma EF-500 DG SUPER NA-iTTL electronenflitser. Dit product is
speciaal ontworpen voor de Nikon SLR camera’s. Afhankelijk van het gebruikte cameramodel kunnen de
diverse functies afwijken. Wij adviseren u deze gebruiksaanwijzing aandachtig te lezen. De talloze
aantrekkelijke extra’s van deze flitser vormen een welkome uitbreiding van uw fotografische mogelijkheden.
Om uw flitser op de juiste wijze in te stellen en optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden, raden wij
u aan deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen en tevens de gebruiksaanwijzing van uw camera
naast deze instructies te gebruiken.
Voorzorgsmaatregelen
Ter voorkoming van ongelukken en beschadiging, raden wij u aan deze gebruiksaanwijzing
aandachtig te lezen en te letten op de speciale waarschuwingssymbolen. Let u vooral op de twee
onderstaande waarschuwingssymbolen:
Waarschuwing!!
Wanneer u tijdens het gebruik van deze flitser deze waarschuwingen
negeert, loopt u het risico van ernstige verwondingen en/of schade.
Let Op!!
Wanneer u tijdens het gebruik van deze flitser deze waarschuwingen
negeert, loopt u het risico van verwondingen en/of schade.
Dit symbool duidt op een belangrijke aanwijzing wanneer verwondingen en/of schade kunnen worden
veroorzaakt.
Dit symbool duidt op welke handelingen vermeden moeten worden
Waarschuwing!!
De electronische circuits in deze flitser hebben een hoog voltage. Maak de flitser niet open om
electrische schokken of brandwonden te voorkomen. Indien de behuizing van de flitser gescheurd of
kapot is, raak de delen binnenin dan niet aan.
Gebruik de flitser niet vlakbij de ogen. Het zeer felle licht zou de ogen kunnen beschadigen. Houdt
minimaal 1 meter afstand van het gezicht als u een flitsopname maakt.
Raak de flitscontacten van uw camera niet aan als de flitser op het flitsschoentje is bevestigd. Dit
kan een electrische schok geven.
Gebruik uw flitser nooit in een omgeving waar zich licht ontvlambare stoffen bevinden, dit zou tot
brand of ontploffing kunnen leiden.
Let Op!!
Gebruik deze electronenflitser niet voor andere camera’s dan de Nikon NA serie, aangezien anders
de electronische circuits van de camera beschadigd kunnen raken.
De flitser is niet waterdicht. Indien u de flitser in regen of in de nabijheid van water gebruikt, zorg er
dan voor dat deze niet nat wordt. Vaak is het vrijwel onmogelijk om waterschade aan electrische
circuits te repareren.
Stel u camera en flitser niet bloot aan schokken, stoten, stof, hoge temperaturen of vochtigheid.
Deze factoren kunnen tot storingen leiden in uw apparatuur.
Indien de flitser een sterke temperatuurswisseling ondergaat, kan er kon condensatie in het
binnenwerk optreden. Wacht in dit geval tot uw flitser de omgevingstemperatuur heeft aangenomen.
Bewaar uw flitser niet in een ruimte waar zich chemische stoffen, kamfer of insecticides bevinden.
Deze stoffen kunnen de flitser beschadigen.
Gebruik geen thinner, benzine of andere schoonmaakmiddelen om de flitser te reinigen. Gebruik
alleen een schone, eventueel iets vochtige, doek.
Bewaar de flitser op een koele, goed geventileerde, droge plaats. Het is aan te raden om de flitser
enkele keren per maand op te laden en te ontsteken. Dit zal de levensduur van de flitser ten goede
komen.
37
Omschrijving van de onderdelen
Externe onderdelen
1.Flitskop
2.Ingebouwde groothoek diffusor
3.AF hulplicht 4.Flitshoek bij indirect flitsen
5.Rotatiehoek, links/rechts
6.Vergrendelknop indirect flitsen
7.Vergrendelknop rotatie links/rechts
8.LCD display
9.Batterijdeksel
10.Vastzetring
11.Flitsvoetje
Instelknoppen/toetsen
12.Functietoets
13.<SEL> keuzetoets
14.<+> plustoets
15.<-> mintoets
16.Zoomtoets
17.Test toets
18. Lichttoets 19. OK lampje
20. Aan/uit schakelaar
Camera modellen en functies
Deze electronenflitser kan in combinatie met onderstaande camera’s worden gebruikt:
D2 serie, D70. D1 serie, D100.
F5, F4 serie, F3 serie (*), F100, F90X/N90S serie, F90/N90 serie, F80 serie, F75/N75, F70D/N70, F65/N65,
F60D/N60, F55/N55, F50D/N50, F-801S/N8008S, F-801/8008, F601M, F-601/N6006, F501/N2020, F401X,
F401S/N4004S, F-401/N4004, F-301, N2000, FA, FE10, FE-2, FG, FM10, New FM2, Nikonos V (*), Pronea
600i
(*) Het is noodzakelijk een adapter voor aansluiting te gebruiken.
Dit instructieboekje is bruikbaar voor onderstaande objectieftypen (controleer hiervoor uw objectief):
Nikon objectieven met ingebouwde CPU
Nikon objectievenzonder ingebouwde CPU
D Type objectieven, G Type objectieven,IX Nikor objectieven, Behalve D
type AF objectieven (niet de F3AF) Ai-P type objectieven
Ai-S, Ai, E serie objectieven
Batterijen
Als stroombron voor deze flitser dienen 4 “AA” Alkaline batterijen van 1,5 Volt te worden gebruikt. Ook
kunnen oplaadbare Ni-Cad of Ni-MH worden gebruikt. Hoewel mangaan batterijen eveneens bruikbaar zijn,
raden wij vanwege hun korte levensduur het gebruik hiervan niet aan. Wanneer het OK-lampje pas na 30
sec. oplicht dient u de batterijen te vervangen of op te laden.
Ø Om zeker te zijn van een goed electrisch contact kunt de batterijpolen schoonmaken voor u de batterijen inlegt.
Ø Ni-Cad batterijen hebben geen gestandaardiseerde contacten. Indien u Ni-Cad batterijen gebruikt dient u er
op te letten dat de polen goed contact maken met de contactpunten van de flitser.
Ø Gebruik altijd 4 batterijen van hetzelfde merk en type en gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar,
anders bestaat het risico van explosie, lekkage over oververhitting.
Ø Sluit de batterijen niet kort en haal ze niet uit elkaar. Stel ze ook niet bloot aan vuur of water, want dan kunnen ze
exploderen. Probeer geen normale batterijen op te laden; dit is alleen mogelijk met Ni-CD (oplaadbare) batterijen.
Ø Verwijder de batterijen wanneer de flitser gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt om eventuele
lekkage te voorkomen.
Ø Bij lage temperaturen zal de werking van de batterijen achteruitgaan. Bewaar de batterijen goed beschermd
wanneer u de flitser bij koud weer gaat gebruiken.
Ø Het is aan te bevelen extra batterijen mee te nemen wanneer U voor langere tijd weg gaat of bij opnamen bij
koud weer.
Het inleggen van de batterijen
1. Overtuig u ervan dat de flitser middels de
hoofdschakelaar is uitgeschakeld en schuif vervolgens
het batterijdeksel open.
2. Plaats vier AA batterijen in het batterijcompartiment. Let er
op dat de plus- en minpolen op de juiste wijze worden
geplaatst volgens de aanduiding in het batterijcompartiment.
3. Sluit vervolgens het deksel.
4. Schakel de flitser in met behulp van de
hoofdschakelaar.
5. Na enkele seconden zal het OK-lampje oplichten als teken dat de flitser voor gebruik gereed is.
6. Druk op de testknop om u ervan te overtuigen dat de flitser goed werkt.
38
Automatische uitschakeling
Indien de flitser enige tijd niet wordt gebruikt zal hij zich na ongeveer 80 sec. automatisch uitschakelen om
energie te sparen. Om de flitser weer in te schakelen drukt u op de testknop of de ontspanknop van de camera
half in. Let op: het automatische uitschakelen zal niet werken als de flitser in de “slave” stand staat.
Foutmeldingen
Indien de batterijspanning onvoldoende is, of wanneer de electrische informatieoverdracht tussen camera en
flitser niet correct geschiedt, zal op het LCD display de aanduiding “Er” knipperen. Wanneer dit gebeurt dient u
de flitser uit te schakelen en meteen weer aan. Indien de “Er” aanduiding wederom verschijnt dient u de
batterijen te controleren.
Het afstellen van de flitskop
Depress the Bounce “Up and Down” Lock and Release Button, and
adjust the flash head to the desired position.
! Druk de vergrendelknop (6) in en plaats de flitskop in de gewenste
positie.
verschijnt op het LCD display indien u de flitser inschakelt
en de flitsknop in een niet correcte positie staat.
Het bevestigen en verwijderen van de flitser
Schakel de flitser met de hoofdschakelaar uit. Schuif
vervolgens het flitsvoetje van de flitser in het flitsschoentje
van de camera. Draai de vastzetring van het voetje vast.
` Wanneer u de flitser bevestigt of verwijdert pak deze dan
bij de onderzijde vast om beschadiging van het flitsvoetje
of flitsschoentje te voorkomen.
` Indien de ingebouwde flitser van de camera omhoog
staat, klap deze dan in vóór u de flitser op de camera
aanbrengt.
Het instellen van de zoomreflector
Indien u op de zoomtoets drukt zal het
symbool verschijnen, iedere keer dat u de zoomtoets indrukt zal het
LCD display een oplopende waarde aangeven, zoals onderstaand wordt vermeld.
Ö
Ö
Ö
Ö
Ö
Ö
(Auto) Ö
Controleer de afstand volgens tabel A op blz. 39. Indien de instelling mogelijk is met 1 dan afhankelijk van de
brandpuntafstand van de lens, zal de zoomhoek van de flitser automatisch worden gekozen indien de TTL
mode is ingeschakeld.
` Wanneer u de flitser inschakelt zal de reflector terugkeren naar de laatst gekozen stand; deze wordt
automatisch in het geheugen opgeslagen.
` Indien u een objectief gebruikt met een kortere brandpuntsafstand dan 28 mm is het mogelijk dat de randen
en/of hoeken onderbelicht worden.
` Afhankelijk van de zoominstelling zal het richtgetal van de flitser veranderen.
Groothoek diffusor
De flitser is voorzien van een ingebouwde groothoek
diffusor, waarmee het mogelijk is om met ultra
groothoekobjectieven tot 17 mm te werken. Trek de
groothoek diffusor uit de flitser en draai het voor de flitskop.
Het display zal automatisch 17 mm aangeven.
Indien de ingebouwde groothoek diffusor per ongeluk
uitklapt, zal de zoomtoets niet functioneren. Raadpleeg in
dit geval uw fotohandelaar.
39
Verlichting van het LCD display
Wanneer u de LIGHT toets indrukt, zal het LCD display voor ca. 8 sec. worden verlicht. Het LCD display
zal langer dan 8 sec. worden verlicht indien u de LIGHT knop nogmaals indrukt.
Het instellen van de ISO film gevoeligheid
De filmgevoeligheid zal automatisch worden ingesteld als u één van de
volgende combinaties gebruikt: EF-500 DG SUPER NA-iTTL met Digitale
Reflexcamera’s, F5, F4 serie, F100, F90X/F90/F80 (N90S/N90/N80) serie,
F75/N75, F70D/N70, F65/N65, F810S, N8008S, F-801/N8008 en
Pronea600i. Om de gekozen filmgevoeligheid te controleren drukt u op de
MODE toets Mocht uw type camera niet in het bovenstaande rijtje
voorkomen, dan dient u deze procedure te volgen:
1. Druk op de MODE toets om ISO te selecteren
2. Druk op de SEL toets en de ISO waarde gaat knipperen
3. Gebruik de + of – toets om de gewenste ISO waarde te selecteren
4. Druk op de SEL toets en de ISO waarde stopt met knipperen.
DDL Mode
De DDL mode voorziet de opname van de correcte belichting en controleert de hoeveelheid flitslicht.
` Raadpleeg tabel A waarin de verschillende combinaties van camera, objectief, belichtingsinstelling en
flitsinstelling staan weergegeven.
` De DDL functie werkt niet op camera’s uit de F3 serie, FM10, de nieuwe FM2, FE10 en de Nikonos V.
1. Stel de belichting van de camera in. Raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing
2. Schuif de hoofdschakelaar van de flitser op ON.
3. Selecteer TTL/BL of TTL door op de MODE toets te drukken
` Indien u een Digitale Reflexcamera gebruikt dient u de TTL/BL modus te
kiezen. Afhankelijk van het gebruikte cameramodel zal het i-TTL of
D-TTL systeem worden gebruikt. De “d” markering zal in beide gevallen
zichtbaar zijn op het LCD display.
` Als u één van de onderstaande camera’s gebruikt kunt u zowel TTL/BL
als TTL selecteren; F5 serie, F4 serie, F100, F90X/F90/F80
(N90S/N90/N80)serie, F75/N75, F70D/N70, F65/N65, F810S/N8008S
en Pronea 600i. Nikon camera’s die niet hierboven genoemd zijn,
kunnen alleen de TTL instelling selecteren.
4. Stel het beeld scherp.
5. Stel vast dat het te fotograferen object zich in het effectieve bereik
bevindt hetgeen in de LCD display staat weergegeven.
` De methode om een opname met flits te maken is verschillend voor elke combinatie van camera, lens en
ingestelde belichtingsmethode. Raadpleeg tabel A en stel het F-waarde in met behulp van de
gebruiksaanwijzing.
6. Als de indicator aangeeft dat de flitser klaar is, kunt u de ontspanknop indrukken.
` Als de camera niet de juiste belichting ontvangt die nodig is voor de opname, dan knippert het TTL/BLof TTL-teken gedurende 5 seconden na de opname in het LCD display. Dit geeft aan dat de flitskracht
ontoereikend is geweest voor de situatie. Neemt u dan de foto opnieuw van minder grote afstand of
gebruik een grotere diafragma opening. In het geval van de F5, F100, F90X/F90/F80 (N90S/N90/N80)
serie en F70D/N70 camera’s, knippert de onderbelichtingsindicator gedurende vijf seconden. Als u de
display van de onderbelichting nogmaals wilt zien, druk dan op de LIGHT toets.
` Als de flitser geheel opgeladen is, verschijnt het flitsklaarlampje in de zoeker. Als deze niet verschijnt
staat de camera wellicht op een zeer lange sluitertijd zonder flitssynchronisatie.
` Als u de AF camera met een AF objectief gebruikt, zal het AF hulplicht automatisch gaan branden
wanneer u scherpstelt op een object in een donkere omgeving. Dit hulplicht licht echter niet op als de
camera niet op centrale scherpstelling staat ingesteld.
40
tabel A
Camera
Type Objectief
Belichtingsregeling
F5, F100
F90X/N90serie
F80/N80serie
F70D/N70
F75/N75
D, G type
AF objectief of
ander dan D,G
Alle instellingen Alle instellingen
3-D Multi-Sensor BL
Alle instellingen Alle instellingen
Multi-Sensor BL
Zonder CPU
Met ingebouwde
F4 serie
CPU
F801S/N8008S
F801/N8008
F65/N65
Zonder
Pronea 600i
ingebouwde CPU
F601/N6006
F601M
F60D/N60
F50D/N50
F401X/4004S
Met ingebouwde
CPU
Zonder
ingebouwde CPU
Met ingebouwde
CPU
Zonder
ingebouwde CPU
Met ingebouwde
CPU, Ai-S, E
serie, Af F3
F501/N2020
objectieven
F301/N2000
Andere dan
bovengenoemde
objectieven
Met ingebouwde
CPU
F401S/N4004S
F401/N4004
Zonder
ingebouwde CPU
FA, FE2, FM3
Met en zonder
FG, F3
ingebouwde CPU
Lichtmeting
DDL Systeem
N.B.
Kan omschakelen naar DDL
instelling. Bij de F5, F100, F80
serie is de spotmeting altijd
DDL
Nadruk midden /
Nadruk midden /
Spotmeting
Spotmeting/Invulflits
Kan omschakelen naar DDL
Matrix
DDL - BL
instelling. DDL BL werkt alleen
Alle instellingen Nadruk midden /
Nadruk midden /
spotmeting
Spotmeting / Invulflits bij de F4 serie, AF F3, Ai-S,
Ai,
E
objectief
serie.
Spotmeting bij de F4 is altijd
DDL. Pronea 600i is DDL als
Nadruk midden /
Nadruk midden /
A/M instelling
spotmeting
Spotmeting / Invulflits de “M” mode is ingesteld.
Nadruk
midden
BL
functioneerd niet
Matrix
DDL - BL
Alle instellingen Nadruk midden /
Nadruk midden /
Spotmeting kan niet worden
spotmeting
Spotmeting / Invulflits gebruikt met de F601M
Nadruk midden /
Nadruk midden /
A/M instelling
spotmeting
Spotmeting / Invulflits
Als de “M” mode is ingesteld
P/S
zal de nadruk midden /
DDL - BL
spotmeting / invulflits worden
A/M
gebruikt
Nadruk midden /
M
Spotmeting / Invulflits
P
DDL program
A/M instelling
Afstands
controle
1
2%
1
2
2
2
2
A/M
DDL
A/M
DDL
P/S
A/M
DDL program
DDL
2
M
DDL
2
A/M
DDL
2
2
Afstandcontrole: 1:Op de LCD display van de flitser is het ingesteld F-getal en de werkafstand zichtbaar.
2:Zet het F-getal van de flitser gelijk aan het F-getal wat op de camera is ingesteld en controleer de
werkafstand op de LCD display van de flitser. Om het F-getal van de flitser te wijzigen drukt u op de SEL toets
zodat het F-getal gaat knipperen. Gebruik de + en – toetsen om het gewenste F-getal in te stellen. Druk
dan nogmaals op de SEL toets en het ingestelde F-getal stopt met knipperen.
! Indien u de flitser gebruikt in combinatie met een Digitale Reflexcamera zullen de diverse functies /
mogelijkheden sterk afhankelijk zijn van het gebruikte objectief type en de gekozen meet methode, dit is
vergelijkbaar met de F5 en F100 serie’s. (De TTL modus zal altijd de D-TTL of i-TTL zijn)
Maximale prestaties bij continu fotograferen.
Om oververhitting te voorkomen dient u uw flitser tenminste 10 minuten niet te gebruiken na het aantal
flitsen in de onderstaande tabel:
Mode
TTL, M(1/1,1/2)
M(1/4, 1/8)
M(1/16-1/32)
Multi
Aantal flitsen
15 flitsen achter elkaar
20 flitsen achter elkaar
40 flitsen achter elkaar
10 cycli
Handmatige flitsinstelling
Als de opname moeilijk correct te belichten is met de TTL instelling, is het aan te bevelen om de flitser
handmatig in te stellen. Met de handmatige instelling is het mogelijk om de flitsintensiteit in te stellen van
1/1 (volledig) tot 1/64 (0.3 stop).
1. Stel de belichting van de camera in (A, M modes)
41
2. Druk op de MODE toets om M(anual) te selecteren
3. Het richtgetal knippert wanneer u op de SEL toets drukt.
4. Druk op de * of de * toets om de gewenste flitsintensiteit in te stellen.
5. Als u nogmaals op de SEL toets drukt, zal de ingestelde
flitsintensiteit stoppen met knipperen en zichtbaar blijven
6. Na het oplichten van het ‘flitsklaar’ licht, is de camera klaar voor
opname.
Het juist instellen van de lichtdosering
Zie pagina 39 (Tabel A) combinatie 1
Lees de afstand tot het onderwerp af op de scherpstelring van het objectief. Stel vervolgens de
diafragmawaarde op het objectief zo in dat de afstand weergegeven op het LCD display ongeveer gelijk is
aan de afstand tot het onderwerp.
Indien u een andere camera gebruikt als omschreven werkt u als volgt
Lees de afstand tot het onderwerp af op de scherpstelring van het objectief. Wijzig vervolgens de
lichtdosering of de diafragmawaarde op het LCD display.
Om de diafragmawaarde te wijzigen gaat u als volgt te werk
1. Druk diverse keren op de SEL toets tot dat de diafragmawaarde gaat knipperen
2. Druk op de + en – toets om de juiste diafragmawaarde te kiezen
3. Druk weer op de SEL toets zodat de gekozen diafragmawaarde niet meer knippert
Zorg er voor dat de afstand zoals weergegeven op het LCD display ongeveer gelijk is aan de werkelijke
afstand tot het onderwerp.
Stel vervolgens de gekozen diafragmawaarde in op het objectief.
! U kunt de correcte belichting berekenen met onderstaande formule:
Richtgetal : afstand tot het onderwerp = diafragma-opening / waarde
De flitser berekent de juiste instelling eveneens met deze formule (zie de tabel 1 op de vorige pagina)
Handmatige instelling met afstand voorkeuze.
Bij deze instelling zal de EF-500 DG SUPER NA i-TTL automatisch de juiste hoeveelheid licht bij de
gekozen afstand en diafragma waarde.
! Deze instelling is niet mogelijk met de D1X en D1H Digitale Reflexcamera’s.
Blz. 39 (Tabel A) combinatie 1
1.Stel de belichtings modus (A of M) in op de camera.
2.Druk op de MODE knop op de flitser en selecteer
(GN)
3.Druk op de SEL knop tot afstand indicatie knippert.
4.Druk op de + of – knop om de gewenste afstand in te stellen.
5.Druk diverse keren op de SEL knop tot dat de ingestelde waarde
stopt met knipperen.
6.Stel de diafragma waarde in op het objectief of op de camera.
7.Indien het controle lampje brandt is de flitser klaar voor gebruik.
Indien u een ander cameratype gebruikt als bovengenoemd
1. Volg de zelfde 3 stappen zoals bovengenoemd en druk diverse keren op de SEL knop tot de
diafragmawaarde indicatie knippert.
2. Druk op de + of – knop om de gewenste diafragmawaarde in te stellen.
3. Druk diverse keren op de SEL knop tot dat de ingestelde waarde stopt met knipperen.
4. Stel de diafragma waarde in op het objectief of op de camera en zorg dat de flitser volledig is opgeladen
voor gebruik.
! Handmatige instelling met afstand voorkeuze kan ook worden gebruikt in combinatie met de belichtings
compensatie modus.
1. Druk diverse keren op de SEL knop tot de belichtings compensatie indicatie
knippert.
2. Druk op de + of – knop om de gewenste compensatie waarde in te stellen.
3. Druk diverse keren op de SEL knop tot dat de ingestelde waarde stopt met knipperen.
42
FV Lock (alleen D70)
De FV Lock modus maakt het mogelijk om de belichting te meten en te blokkeren voor een gedeelte van
het in de zoeker zichtbare opnamegebied.
!Deze functie is niet direct op de flitser instelbaar. Leest u a.u.b. in de gebruiksaanwijzing van uw camera hoe
u de FV Lock instelling kunt gebruiken.
Belichtingscompensatie
U kunt de belichting compenseren d.m.v. lichtdosering van de flitser.
Bewust aanpassen van de belichtingscompensatie bij de EF-500 DG SUPER NA-iTTL’s lichtdosering
` Dedicated functies alleen mogelijk met de Digitale Reflexcamera’s, F5, F4 serie, F100, F90/N90, F90X/N90S,
F80 serie, F75/N75, F70D, F65/N65, F801S/N800S, F801/ N8008, F601M, F601/N6006 en Pronea 600i.
` Camera’s voorzien van een EV compensatie maken het mogelijk bij de EF-500 Super flitser of bij de
camera (of beide) belichtingscompensatie toe te passen. Indien u beide instellingen gebruikt zal de
opname worden gecompenseerd door de som van beide instellingen en zal vooral invloed hebben op de
achtergrond
` Als u een uit de F601/N6006 serie gebruikt kunt u belichtingscompensatie instellen door de
synchronisatie van de camera te wijzigen.
` Deze kan in stappen van 1/3 stop worden gewijzigd van +1 stop tot –3 stops.
1. Druk op de MODE functietoets om de TTL/BL (TTL) mode te
selecteren.
2. Druk op de SEL toets tot het belichtingscompensatie symbool
gaat knipperen.
3. Druk op de + en – toets om de gewenste compensatiewaarde
te kiezen
4. Druk nogmaals op SEL toets om de gekozen waarde te fixeren
Bewust aanpassen van de belichtingscompensatie bij de EF-500 DG SUPER NA-iTTL’s lichtdosering en de achtergrond
` Deze functie kan niet worden gebruikt met de F3 serie, FM10, FM2 new en de FE10. Gebruik de
belichtingscompensatiemogelijkheden van de camera (raadpleeg hiervoor de gebruiksaanwijzing van uw
camera).
Belichtingscompensatie in de M mode
In de M mode is het mogelijk de diafragma instelling op de camera, of de lichtdosering van de flitser te
wijzigen nadat u de gewenste belichtingscompensatie heeft ingesteld.
Synchronisatie van het 2e sluitergordijn
Wanneer u van een bewegend onderwerp een flitsopname met de synchronisatie op een langere sluitertijd
maakt zal het lichtspoor doorgaans voorafgaand aan het onderwerp worden belicht. Normaliter wordt de
flitser immers geactiveerd als het 1e sluitergordijn geheel is geopend. Het onderwerp wordt dus vanaf het
moment van flitsactivatie belicht totdat de sluiter weer dicht is (synchronisatie op het 1e sluitergordijn).
Maar wanneer u de synchronisatie op het 2e sluitergordijn gebruikt zal de flitser pas ontsteken vlak voor dat
het 2e sluitergordijn dicht gaat. Hierdoor wordt het onderwerp belicht vanaf het moment dat de sluiter open
gaat tot dat de flitser ontsteekt. Het lichtspoor wordt nu achter het onderwerp belicht waardoor een
natuurlijker effect ontstaat.
` Deze functie kan alleen worden gebruikt bij camera’s waarbij synchronisatie op het 2e sluitergordijn
mogelijk is.
` Deze functie is niet direct op de flitser instelbaar. Leest u a.u.b. in de gebruiksaanwijzing van uw camera
hoe u deze functie kunt gebruiken.
` Op het LCD display zal het symbool
verschijnen als de synchronisatie op het 2e sluitergordijn is
ingesteld
43
Rode-ogen reductie
Bij het maken van flitsopnamen komt het vaak voor dat het flitslicht reflecteert in de ogen waardoor het effect
van rode ogen ontstaat. Indien u de rode-ogen functie gebruikt zal de flitser gedurende ongeveer 1 sec. enkele
“voorflitsen” geven voordat de werkelijke opname wordt gemaakt. Dit zal het rode-ogen effect sterk doen
afnemen.
` Deze functie kan alleen worden gebruikt bij camera’s voorzien van een rode-ogen reductie mogelijkheid.
` Deze functie is niet direct op de flitser instelbaar. Leest u a.u.b. in de gebruiksaanwijzing van uw camera hoe
u deze functie kunt gebruiken.
` Op het LCD display zal een
markering zichtbaar worden als de rode-ogen reductie functie is
geactiveerd.
Model / Testflits
Het is mogelijk om vooraf een Model / Testflits te geven om de uitlichting en schaduwvorming etc. te
beoordelen.
1. Druk op de mode toets om de functie te activeren.
2. Druk herhaaldelijk op de + of – toets tot het
symbool zichtbaar is.
3. Controleer of de flitser volledig is opgeladen en druk op de TEST toets.
Meervoudig flitsen
Bij deze instelling zal de flitser herhaaldelijk afgaan terwijl de sluiter open blijft. Hierdoor worden
achtereenvolgende bewegingen van een onderwerp in één opname vastgelegd. Deze instelling is het
meest effectief bij gebruik van een licht onderwerp tegen een donkere achtergrond. Het is mogelijk de
flitsfrequentie tussen 1 Hz en 100 Hz in te stellen. Tot maximaal 100 flitsen kunnen achter elkaar worden
ontstoken. Het maximum aantal flitsen kan variëren afhankelijk van het richtgetal en de flitsfrequentie. (zie
de tabel 3 op de vorige pagina)
1. Zet de camera op de M mode en stel het diafragma in.
2. Druk op de MODE toets totdat het multi flash symbool verschijnt.
3. Druk op de SEL toets totdat de flitsfrequentie knippert.
4. Druk op de + of – toets om de gewenste flitsfrequentie te kiezen.
5. Na het wederom indrukken van de SEL toets gaat het symbool van
de lichtdosering knipperen.
6. Druk op de + of – toets om de gewenste lichtdosering in te stellen.
7. Druk weer op de SEL toets en het flitsaantal symbool gaat knipperen.
8. Druk op de + of – toets om het gewenste aantal flitsen te selecteren.
9. Druk nogmaals op de SEL toets, de LCD display zal stoppen met knipperen.
10. Wanneer het OK lampje van de flitser brandt, is de flitser klaar voor gebruik.
NB: Zet de sluitertijd langer dan: het aantal gewenste flitsen gedeeld door de flitsfrequentie.
Het instellen van de juiste lichtdosering
Pag. 39 (tabel A) combinatie van 1
Lees de afstand tot het onderwerp af op de scherpstelring van uw objectief. Draai aan de diafragmaring
van het objectief totdat de afstand aangegeven op het LCD display en de afstand tot het onderwerp
ongeveer gelijk zijn.
Indien u met andere camera’s werkt als bovengenoemd, lees de afstand tot het onderwerp af op de
scherpstelring van uw objectief. U kunt nu zowel de lichtdosering als de diafragmawaarde aanpassen. Let
u op de volgende punten als u de diafragmawaarden aanpast.
1. Druk diverse malen op de SEL toets totdat de F-waarde begint te knipperen.
2. Druk op de + of – toets om de F-waarde te bepalen.
3. Druk op de SEL toets en de F-waarde zal stoppen met knipperen.
Zorg ervoor dat de aangegeven afstand op het LCD display ongeveer gelijk ligt aan de werkelijke afstand
tot het onderwerp.
Lees de F-waarde af en stel deze in op het objectief.
44
! U kunt de juiste belichting berekenen door gebruik te maken van de formule
richtgetal / afstand tot het onderwerp = F-stop
Deze flitser berekent de afstand tot het onderwerp door gebruik te maken van bovengenoemde formule
en geeft deze tevens aan. (zie tabel 1 op laatste bladzijde)
Indirect flitsen
Wanneer u in een kamer fotografeert met flits, ontstaat er soms achter het onderwerp een zware
slagschaduw. Indien u de flitsreflector omhoog richt of opzij om het licht via het plafond of de muur te
laten weerkaatsen, zal het onderwerp veel zachter worden belicht. Druk op de ‘lock’-toets en verstel de
flitserkop in de gewenste hoek. De volgende hoeken zijn in te stellen:
Omhoog: 0°, 60°, 75° en 90° Omlaag: 0°, 7°
Rechts: 0°, 60°, 75°, 90° Links: 0°, 60°, 75°, 120°, 150°, 180°
In deze instellingen wordt een symbool
zichtbaar op het LCD
display.
De opname zal een kleurzweem krijgen in dezelfde tint als het
reflecterende oppervlak. Kiest u daarom een wit oppervlak voor
weerkaatsing van de flits. Het effectieve bereik van de TTL AUTO
instelling is variabel en afhankelijk van de grootte van het
reflectie-oppervlak, de afstand van het onderwerp en andere factoren.
Daarom is het raadzaam om na elke opname de flitsaanduiding
(EDDL of DDL symbool) op het LCD display te controleren.
Close-up opnamen
Voor opnamen dichtbij kan de flitser 7° naar beneden gericht worden. De flits heeft alleen effect wanneer
het onderwerp zich tussen de 0.5 en 2 meter van de lens verwijderd is. Wanneer de flitskop naar beneden
gericht is, verschijnt het
symbool in het LCD display.
Draadloos flitsen (alleen D70)
Indien u één of meerdere draadloze flitsers zoals de EF-500 DG SUPER NA-iTTL gebruikt kunt u een veel
natuurlijkere belichting van het onderwerp creëren en bijvoorbeeld lelijke schaduwvorming bij portretten
vermijden. Met de EF-500 Super wordt de draadloze verbinding tot stand gebracht door het licht van de
flitser. De camera zal, als hij op de draadloze mode staat ingesteld, automatisch de juiste belichting kiezen.
" Het is mogelijk de ingebouwde flitser van de D70 te gebruiken voor draadloos gebruik van de flitser.
" In deze gebruiksaanwijzing zullen wij de flitser welke op de camera is gemonteerd de Master unit
noemen en alle andere draadloos te gebruiken flitsers de Slave unit.
" Als u de Slave unit op de gewenste plaats wilt opstellen kunt u de mini-standaard gebruiken. Deze
mini-standaard heeft tevens een statiefaansluiting.
" Plaats de Slave unit op de gewenste positie. Pas op dat de Slave unit niet in beeld komt.
" Plaats zowel de camera als de Slave unit op een afstand tussen de 0,5 en 5 meter tot het onderwerp.
" Twee of meer Slave units kunnen in groepen worden ingedeeld en verschillende (flits-) instellingen
kunnen voor elke groep (1-3) apart worden gekozen. Voor de instelling van de Master unit kan 0 worden
gekozen.
" Kanaal en groep nummers dienen zowel op de master unit en op de slave unit(s) ingesteld te worden.
Overige instellingen kunnen op de Master unit worden ingesteld.
Het instellen van de Slave unit
1. Plaats de flitser op de camera en zet de flitser aan (“ON”). Druk op de
MODE knop om het TTL /
/
symbool te selecteren.
!Voor bovengenoemde instelling is het noodzakelijk dat het display van
de camera geactiveerd is. Indien het display van de camera niet
geactiveerd is dient u de ontspanknop van de camera half in te drukken.
2. Druk op de SEL knop tot de kanaal indicatie knippert druk vervolgens
op de + of – knop om het gewenste kanaal te selecteren (C1-C4).
45
3. Druk op de SEL knop zodat het groepnummer gaat knipperen en druk vervolgens op de + of – knop
om het gewenste groepnummer te selecteren. Druk hierna op de SEL knop om te gekozen waarde te
bevestigen.
4. Neem de slave unit flitser van de camera en plaats hem op de gewenste positie.
!Indien u de ingebouwde flitser van de D70 gebruikt bij draadloos flitsen dient u het kanaalnummer op 3
en groepnummer op 1 te zetten, voor de overige instellingen dient u de gebruiksaanwijzing van de
camera te raadplegen. Ook dient u er rekening mee te houden dat de instellingen AA en M1/128 niet
bruikbaar zijn.
Het instellen van de Master unit
Het instellen van het kanaalnummer op de Master unit
1.Plaats de flitser op de camera en zet de flitser aan. Druk op de MODE
knop om het
symbool te kiezen.
2.De
markering is zichtbaar op het display. Druk nu op de SEL knop
tot dat de kanaalindicatie knippert.
3.Druk op de + of – knop om het gewenste kanaalnummer in te
stellen. (kies het zelfde kanaalnummer als de slave flitser)
4.Druk diverse keren op de SEL knop tot de indicatie stopt met knipperen.
Het instellen van de flitsmodus op de Master unit
5.Druk op de + of – knop om
te selecteren (master)
6.Druk op de SEL knop zodat het
symbool knippert.
(indien u de Master unit niet wilt laten flitsen druk dan op de + of – knop
en selecteer het
symbool. Druk hierna op de SEL knop)
7.Druk nogmaals op de SEL knop.
8.Druk op de de MODE knop en selecteer TTL, M of MULTI en druk vervolgens op de SEL knop.
9.Indien TTL is geselecteerd zal het
symbool knipperen en kunt u ook de gewenste
belichtingscompensatie instellen. Indien er geen belichtings compensatie is gewenst drukt u op de SEL
knop om instelling af te sluiten. Indien er wel een belichtings compensatie is gewenst drukt u op + of
– knop om de gewenste compensatie waarde in te stellen. Druk hierna op de SEL knop om te gekozen
waarde te bevestigen. Indien wordt gekozen voor de M modus dient u op de + of – knop te drukken
om de gewenste lichtopbrengst in te stellen. Indien wordt gekozen voor MULTI modus zal de Multi Flash
Mode worden gekozen.
Het instellen van de flitsmodus op de Slave unit
10.Druk op de + of – knop om het gewenste Slave groepnummer te
selecteren.
11.Druk op de SEL knop om de indicatie te laten knipperen en druk op de
+ of – knop om het
symbool te selecteren.
12.Volg de instructies vanaf bovenstaande stap 7.
` Indien u twee of meer Slave units in verschillende flitsmodi wilt
gebruiken dient u de gewenste instellingen per groep in te stellen.
` Indien u de Master- of Slave unit op de MULTI modus insteld dient u alle alle groepen op MULTI in te
stellen. Een combinatie met andere flitsmodi is niet mogelijk.
` Indien de flitsmodus van de Master- of Slave unit wordt gewijzigd van MULTI naar TTL of M zullen de
andere groepen ook in deze modus worden gezet. Indien echter de belichtingcompensatie of de
lichtopbrengst worden worden teruggezet naar de oorspronkelijke waarden zullen de flitsers opnieuw
moeten worden ingesteld.
13.Controleer of alle flitsers volledig zijn opgeladen.
` Let er op dat het controle lampje van de Master unit brandt en dat bij de Slave units het AF hulplicht
knippert.
` Standaard zal de TTL modus op het display worden getoond onafhankelijk van de ingestelde flits
modus.
46
Het gebruik van Modeling flash bij draadloos flitsen.
%
Indien de master unit wordt gebruikt voor de modeling flash
Na het instellen van de draadloze flitser kan de modeling flash gebruikt worden door de TEST knop in te
drukken
Indien de slave unit wordt gebruikt voor de modeling flash
1. Nadat de flitsers op een correcte manier voor draadloze werking zijn ingesteld drukt u op de + of –
knop van de Master unit om het
symbool te selecteren.
2. Druk diverse keren op de SEL knop tot dat
op het LCD display zichtbaar is.
3. Druk op de + of – Knop om
te selecteren. Druk hierna op de SEL knop om te gekozen
waarde te bevestigen.
4. Door op de TEST knop te drukken kan alleen de flitser waarop de flits modus is ingesteld voor de
modeling flash worden gebruikt.
!Indien u de master unit wilt gebruiken voor modeling flash dient u
wissen op het LCD display.
!Het is geen probleem als op de draadlose flitser
te selecteren en
te
op het LCD display zichtbaar is.
Slave functie
Slave functie
Zelfs als de EF-500 DG SUPER NA-iTTL niet aan de camera bevestigd zit, kunt toch flitsen door gebruik te
maken van de ingebouwde flitser van de camera of een andere flitser.
1. Bevestig de flitser op het flitsschoentje van de camera
2. Zet de belichting op de gewenste instelling, wanneer u de A of M
mode gebruikt dient u ook het diafragma in te stellen.
3. Zet de flitser aan en druk dan de ontspanknop half in.
! De diafragmawaarde en de waarde van de filmsnelheid worden nu
aan de flitser doorgezonden.
4. Verwijder de flitser van de camera
5. Druk op de MODE toets en selecteer het
/
symbool
6. Druk meerdere malen op de SEL toets om de flitsvermogen indicator te laten knipperen
7. Druk om op de + en – toets om de juiste waarde in te stellen
! U kunt het benodigde flitsvermogen bepalen door op de LCD display de zo goed mogelijke geschatte
afstand tot het object in te stellen. Als deze afstand buiten het bereik valt, dient u de diafragmawaarde
aan te passen.
! U kunt de diafragmawaarde en filmsnelheid ook handmatig op de flitser instellen.
a) Voor het instellen van de filmsnelheid drukt u op de MODE toets en selecteert u de ISO-aanduiding,
waarna u vervolgens op de SEL toets drukt om de aanduiding te laten knipperen. Met de + en –
toets kunt u de gewenste filmsnelheid instellen en om deze op te slaan drukt u wederom op de SEL
toets.
b) Voor het instellen van de diafragmawaarde (wanneer de flitser in de ‘slave’ instelling staat) drukt u op
de SEL toets om de aanduiding van het diafragma te laten knipperen. Met de + en de – toets kunt
u de gewenste diafragmawaarde selecteren en opslaan door nogmaals op de SEL toets te drukken.
8. Druk meerdere malen op de SEL toets om het LCD display te laten stoppen met knipperen.
9. Plaats de slave flitser op de gewenste positie. Plaats de unit echter niet zo dat deze zichtbaar wordt op
de opname.
10. Nadat u uzelf ervan overtuigd heeft dat de flitsers opgeladen zijn, drukt u op de ontspanknop om de
opname te voltooien.
! NB Als de EF-500 DG SUPER NA-iTTL geheel geladen is, licht het AF hulplampje op.
! De flitser zal niet flitsen als deze in de ‘slave’-instelling op de camera is geplaatst.
! Indien u een Canon flitser met (3-D) Multi-Sensor BL functie op uw camera gebruikt en een EF-500 DG
SUPER NA-iTTL flitser als Slave unit dan dient u de (3-D) Multi-Sensor BL functie uit te schakelen. Het
is mogelijk dat de voorflitsen van de Master flitser de Slave unit voortijdig doet af gaan
47
Voorkeuze van de slave flitser
Als u twee of meerdere EF-500 DG SUPER NA-iTTL flitsers gebruikt, kunt u een voorkeuze maken welke
flitsers tegelijk flitsen door verschillende kanaalinstellingen. In deze stand zal één flitsunit gebruikt worden
op de camera als aansturende flitser en de overigen voor de slave belichting.
Het instellen van de slave mode.
1. Monteer de flitser op de camera
2. Zet de belichtingsstand op de S of M mode
! Zet nu de sluitertijd op 1/30 of langzamer. De aansturende flitser
zal dan een signaal naar de overige units sturen voordat deze
flitsen. Dit wil dus zeggen dat wanneer u een sluitertijd sneller dan
1/30 hanteert, de flitsen niet synchroon zullen zijn.
3. Zet de flitser aan, en druk de ontspanknop van de camera half in.
! De diafragmawaarde en de filmsnelheid worden nu aan de slave flitser doorgegeven
4. Verwijder de slave-unit van de camera
5. Druk op de MODE toets en selecteer de
/
(slave mode)
6. Druk op de SEL toets om de kanaalaanduiding te laten knipperen
7. Druk op de + of – toets om het kanaal te selecteren (c1 of c2)
8. Druk op de SEL toets om de flitsvermogen aanduiding te laten knipperen
9. Druk op de + of – toets om het flitsvermogen in te stellen
! U kunt het benodigde flitsvermogen bepalen door op het LCD display de geschatte afstand tot het object
in te stellen. Als deze afstand buiten het bereik valt, dient u de diafragmawaarde aan te passen.
10. Druk meerdere malen op de SEL toets om het LCD display te laten stoppen met knipperen.
11. Plaats de ‘slave-unit’ op de gewenste positie. Plaats de unit echter niet in het beeld van de opname.
Instellen van de slave-controler unit
12. A Monteer de aansturende flitser op de camera body
13. Druk op de MODE toets en selecteer het
/
symbool (slave
mode)
14. Druk op de SEL toets om de kanaalaanduiding te laten knipperen
15. Druk op de + of – toets om hetzelfde kanaal te selecteren als
dat van de andere unit (c1 of c2)
16. Druk op de SEL toets om de flitsvermogen aanduiding te laten knipperen
17. Druk op de + toets om
te tonen
18. Druk op de SEL toets om het display te laten stoppen met knipperen.
19. Nadat u uzelf ervan overtuigd heeft dat de flitsers opgeladen zijn, drukt u op de ontspanknop om de
opname te voltooien.
! Als de aansturende EF-500 DG SUPER NA-iTTL geheel geladen is, licht het AF hulplampje op.
! U kunt de diafragmawaarde niet veranderen met de SEL toets, wanneer u de
heeft geselecteerd
bij de flitsvermogen instelling.
! De aansturende flitser geeft alleen instructies aan de slave-unit(s)
Technische gegevens:
Type
Richtgetal
Stroombron
Oplaadtijd
Aantal flitsen
Flitsduur
Verlichtingshoek
Automatische uitschakeling
Gewicht / Afmetingen
Opschuifbare DDL Autozoom Electronenflitser
50 (ISO 100 / op 105mm zoompositie)
4 AA alkaline of 4 oplaadbare Ni-Cd, of Ni-MH batterijen
Ca. 6 sec. (met alkaline batterijen Ca. 4 sec. (met oplaadbare batterijen)
Ca. 220 met alkaline batterijen Ca. 100 met oplaadbare batterijen
Ca. 1/700 sec. bij vol vermogen
28mm – 105mm motorisch gestuurd 17mm met ingebouwde groothoekdiffusor
Ja
330 gram / 76mmX138mmX116mm
48
ENGLISH
The CE Mark is a Directive conformity mark of the European Community (EC).
DEUTSCH
Die CE-Kennzeichnung ist eine Konformitätserklärung des Herstellers, die dokumentiert, daß das betreffende Produkt
die Anforderungen von EG-Richtlinien einhält.
FRANÇAIS
Le label CE garantit la conformité aux normes établies par la Communauté Européenne.
NEDERLANDS
Het CE teken is een aanduiding voor de Europese Gemeenschap (EC).
ESPAÑOL
El logotipo CE es una directiva de conformidad con la Comunidad Europea (CE).
ITALIANO
Questo è il marchio di conformità alle direttive della comunità Europea (CE).
SVENSKA
CE-märket betyder att varan blivit godkänd av EU:s gemensamma kvalitetsnorm.
DANSK
CE-mærket er i overensstemmelse med de gældende regler i EU.
SIGMA (Deutschland) GmbH
Carl-Zeiss-Str. 10/2, D-63322 Rödermark, F.R.GERMANY
Verkauf: 01805-90 90 85-0 Service: 01805-90 90 85-85 Fax: 01805-90 90 85-35
108