Documenttranscriptie
Inhoud
O
������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������Pagina
1. Inleiding..............................................................................................................................60
2. Verklaring van symbolen ...................................................................................................61
3. Leveringsomvang...............................................................................................................61
4. Voorgeschreven gebruik.....................................................................................................62
5. Veiligheidsvorschriften........................................................................................................63
a) Algemeen......................................................................................................................63
b) Opstel-/montageplaats..................................................................................................64
c) Aan gelijkspanningsbron aansluiten.............................................................................66
d) Netspanningsuitgang....................................................................................................67
e) Bedrijf............................................................................................................................67
6. Aan de spanningsbron aansluiten......................................................................................69
7. Werking..............................................................................................................................71
8. Beveiligingsfuncties............................................................................................................72
a) Onderspanningsbeveiliging...........................................................................................72
b) Overspanningsbeveiliging.............................................................................................73
c) Overbelastingsbeveiliging.............................................................................................73
d) Oververhittingsbeveiliging.............................................................................................73
e) Verpolingsbeveiliging....................................................................................................74
9. Onderhoud en reiniging......................................................................................................74
10. Verhelpen van storingen.....................................................................................................75
11. Afvoer.................................................................................................................................76
12. Technische gegevens . ......................................................................................................77
59
1. INLEIDING
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van een Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een
uitstekend apparaat in huis gehaald.
Voltcraft® - Deze naam staat op het gebied van meettechniek, laadtechniek en voedingsspanning voor onovertroffen kwaliteitsproducten die worden gekenmerkt door gespecialiseerde
vakkundigheid, buitengewone prestaties en permanente innovaties.
Voor ambitieuze elektronica-hobbyisten tot en met professionele gebruikers ligt voor de meest
ingewikkelde taken met een product uit het Voltcraft®-assortiment altijd de perfecte oplossing
binnen handbereik. Bovendien: bieden wij u de geavanceerde techniek en betrouwbare
kwaliteit van onze Voltcraft®-producten tegen een nagenoeg niet te evenaren verhouding
van prijs en prestaties. Daarom scheppen wij de basis voor een duurzame, goede en tevens
succesvolle samenwerking.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe Voltcraft ®-product!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voorbehouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informatie kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
60
2. Verklaring van symbolen
H
et symbool met de bliksem in een driehoek wordt gebruikt als er gevaar bestaat
voor uw gezondheid (bv. door elektrische schokken).
H
et symbool met het uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing die in ieder geval moeten worden opgevolgd.
H
et „pijl”-symbool wijst op speciale tips en aanwijzingen voor de bediening van het
product.
Dit symbool markeert een aansluitklem voor aardpotentiaal op de omvormer.
H
et product is uitsluitend geschikt voor het gebruik in droge binnenruimtes. Het
mag niet vochtig of nat worden.
Houd rekening met de gebruiksaanwijzing hiervan.
3. Leveringsomvang
• Omvormer
• Aansluitkabel met kabelschoenen
• Gebruiksaanwijzing
61
4. VOORGESCHREVEN GEBRUIK
De omvormer wekt van een gelijkspanning (naargelang de versie van de omvormer hetzij
12 V/DC of 24 V/DC) een sinusvormige wisselspanning van 230 V/AC, 50 Hz.
• Bestelnr. 1277820, 1277821, 1277822: Bedrijfsspanning 12 V/DC
• Bestelnr. 1277827, 1277832, 1277836: Bedrijfsspanning 24 V/DC
De netspanning die de omvormer opwekt vertoont een echte sinusvorm. Daarom kunnen met
de omvormer ook gevoelige verbruikers worden aangedreven die met storingen reageren op
onregelmatigheden in de verzorgingsspanning.
Het maximale uitgangsvermogen van de omvormer en andere belangrijke karakteristieke vindt
u in het hoofdstuk „Technische gegevens” aan het einde van deze gebruiksaanwijzing.
Elektrische verbruikers met een hogere nominale vermogensopname dan het maximale
continu uitgangsvermogen van de omvormer mogen niet worden aangesloten.
Let bij het aansluiten van elektrische verbruikers (vb. boormachine, koelkast, etc.) aan de
omvormer op dat deze tijdens het inschakel- of opstartmoment vaak kortstondig een hoger
vermogen vereisen dan op het kentekenplaatje van de verbruiker is aangegeven. De omvormer levert daarom kortstondig een hoger uitgangsvermogen.
De omvormer schakelt zichzelf uit wanneer de ingangsspanning onder een bepaalde waarde
daalt. Dit beschermt een voertuigaccu tegen schadelijke diepontlading.
De veiligheidsinstructies en alle andere informatie in deze gebruiksaanwijzing dienen absoluut
in acht te worden genomen! Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u het
apparaat aansluit en in gebruik neemt! Berg deze gebruiksaanwijzing op of geef ze aan derden
door samen met het product.
Een andere toepassing dan hierboven beschreven kan leiden tot beschadiging van het
product. Daarnaast bestaat het risico van bijv. kortsluiting, brand of een elektrische schok. Het
totale product mag niet worden gewijzigd resp. omgebouwd!
Dit product voldoet aan de voorwaarden van de nationale en Europese wetgeving.
62
5. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van deze gebruiksaanwijzing,
vervalt het recht op garantie! Voor gevolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij
niet aansprakelijk!
Voor materiële of persoonlijke schade, die door ondeskundig gebruik of niet
inachtname van de veiligheidsvoorschriften veroorzaakt worden zijn wij niet
aansprakelijk. In zulke gevallen vervalt de garantie.
Geachte klant: de volgende veiligheidsvoorschriften hebben niet enkel de bescherming van uw gezondheid, maar ook de bescherming van het product tot doel.
Lees daarom de volgende punten eerst aandachtig door voordat u het product
aansluit en in gebruik neemt.
a) Algemeen
• Om veiligheids- en toelatingsredenen (CE) is het eigenhandig ombouwen en/of
wijzigen van het product niet toegestaan. Demonteer het apparaat daarom nooit.
• U mag het product alleen door een vakman of een reparatiedienst laten onderhouden, instellen en repareren. De ingebouwde toestelzekering mag uitsluitend
door een elektrotechnicus worden vervangen.
• Dit product is geen speelgoed: houd het daarom buiten bereik van kinderen!
• Laat het verpakkingsmateriaal niet rondslingeren. Dit kan voor kinderen gevaarlijk
speelgoed zijn.
• U mag de stekker nooit met vochtige of natte handen aanraken. Dit kan levensgevaarlijke elektrische schokken tot gevolg hebben!
• Bescherm alle kabels tegen schade. Beschadigde kabels mogen niet meer
worden gebruikt. Vervang deze onmiddellijk.
• Installeer de kabels zo dat niemand erover kan struikelen.
• Wanneer de omvormer of de kabel van de aangesloten verbruiker tekenen
van schade vertoont, mag u het niet aanraken. Er bestaat levensgevaar door
elektrische schok!
Schakel eerst de omvormer uit en verbreek de verbinding met de spannings-/
stroomverzorging.
63
• Behandel het product voorzichtig, door stoten, schokken of een val - zelfs van
geringe hoogte - kan het beschadigen.
• Neem de gebruiksaanwijzingen in acht van alle apparaten die aan de omvormer
worden aangesloten.
• Indien u vragen heeft over de correcte aansluiting of het gebruik van de omvormer of als er problemen zijn waar u in de gebruiksaanwijzing geen oplossing voor
kunt vinden, neemt u dan contact op met ons of met een andere elektromonteur.
b) Opstel-/montageplaats
• Houd kinderen weg van het product. Kies de opstel-/montageplaats zo dat het
niet door kinderen bereikt kan worden. Kinderen kunnen proberen voorwerpen
in het product te steken. Er bestaat hierbij levensgevaar door een elektrische
schok!
• Het product is uitsluitend geschikt voor gebruik in gesloten, droge ruimten
binnenshuis. Het gehele product mag niet vochtig of nat worden. Elektrische
schokken zijn levensgevaarlijk!
• Kies voor het product een stabiele, effen, schone en voldoende grote opstelplaats.
• Voor stationaire montage beschikt het product over twee montagehoeken met
telkens twee bevestigingslussen. Gebruik voor de montage geschikte schroeven
en evt. pluggen. Zorg er bij het boren of vastschroeven voor, dat er geen kabels
of leidingen beschadigd worden.
• Vermijd de volgende ongunstige omstandigheden op de opstel-/montageplaats
bij het opbergen of tijdens het vervoer:
- vocht of een te hoge luchtvochtigheid,
- koude of hitte, direct zonlicht,
- stof of brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen
- sterke trillingen, stoten, schokken
- sterke magnetische velden, zoals in de omgeving van machines of luidsprekers
64
• Gebruik het product niet naast radiatoren, ventilatoren, airconditioningtoestellen,
etc. Houd het product ver weg van stof en vuil.
• Het product beschikt over een ingebouwde ventilator. Plaats het product zo dat
de ventilator geen losse voorwerpen, gordijnen, etc. kan aanzuigen. Anders
bestaat er niet enkel het gevaar voor schade aan het apparaat, maar er bestaat
ook brandgevaar.
• Zet het product nooit op brandbare oppervlakken (vb. tapijt, tafelkleed). Gebruik
altijd een geschikte onbrandbare, hittebestendige ondergrond.
• Plaats het product niet zonder geschikte bescherming op kostbare meubeloppervlakken. Door hitte-inwerking kan het tot veranderingen in kleur of materiaal
komen. Bovendien zijn krassporen of drukplaatsen op het meubeloppervlak
mogelijk.
• Houd het product weg van licht ontvlambare materialen (vb. gordijnen, papier),
vloeistoffen (vb. benzine) of gassen. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Dit geldt in het bijzonder voor gassen uit accu’s (zoals bij loodaccu’s). Let daarom
op een overeenkomstige verluchting en plaats omvormer en accu niet in dezelfde
ruimte.
• Houd de omvormer weg van open vuurbronnen (vb. kaarsen), plaats deze niet op
de omvormer.
• Het product moet makkelijk toegankelijk zijn zodat het vb. bij geval van defect
uitgeschakeld of van de spanningsbron en de aangesloten verbruiker kan worden
ontkoppeld.
• Vermijd een gebruik van het apparaat in de buurt van sterke magnetische of
elektromagnetische velden, zendantennes of HF-generatoren. Hierdoor kan de
besturingselektronica beïnvloed worden.
• Zet geen voorwerpen met vloeistoffen, bijv. vazen of planten, op of naast het
product.
Wanneer er vloeistoffen in de omvormer raken, wordt deze vernietigd en bovendien bestaat er ernstig gevaar voor een levensgevaarlijke elektrische schok.
Ontkoppel in dat geval het product onmiddellijk van de spannings-/stroomverzorging. Gebruik het product niet meer. Laat het product door een reparatiedienst
controleren of verwijder het op milieuvriendelijke wijze.
• Beveilig of bevestig de omvormer en alle kabels, vb. bij gebruik in een voertuig
zodat het voertuig probleemloos kan gebruikt worden en de omvormer niet kan
loskomen.
65
c) Aan gelijkspanningsbron aansluiten
• Draag geen metalen of geleidende materialen, zoals vb. juwelen (kettingen, armbanden, ringen, etc.). Door een kortsluiting aan de accu of de omvormer bestaat
er verwondings-, brand- en explosiegevaar.
• Gebruik een geschikte aansluitkabel met een voldoende grote kabeldiameter.
Bij een te lage kabeldiameter kan de aansluitkabel warm worden. Er bestaat
brandgevaar!
Door zeer sterke oververhitting kan bovendien de isolatie van de aansluitkabel
defect raken waardoor kortsluiting kan ontstaan. Er bestaat explosiegevaar door
de accu!
• Houd de aansluitkabel zo kort mogelijk.
• Hoe langer de aansluitkabel, hoe groter de kabeldiameter moet zijn..
• Voor de omvormer aan de gelijkspanningsbron wordt aangesloten, moet deze
worden uitgeschakeld.
• Houd bij de aansluiting van de accu altijd rekening met de juiste polariteit (plus/+
en min/-). De rode klem van de omvormer is de pluspool (+), de zwarte klem is
de minpool (-).
• De omvormer mag nooit rechtstreeks aan een gelijkspanningsbron (vb. een
voertuigaccu) worden aangesloten, maar uitsluitend via een overeenkomstig
grote zekering. Deze zekering moet zo dicht mogelijk bij de gelijkspanningsbron
worden geplaatst.
• Afhankelijk van het uit de omvormer genomen vermogen moet de gelijkspanningsbron (bijvoorbeeld een voertuigaccu) een overeenkomstig hoge stroom
kunnen leveren.
• Controleer regelmatig alle aansluitingen op hun vaste zitting en een goed
elektrisch contact. Hoge overgangsweerstanden verminderen niet alleen het
vermogen van de omvormer,m aar kunnen tot oververhitting en brand leiden.
• De omvormer mag niet met elektrische systemen (vb. een voertuigaccu) worden
verbonden, waarbij de pluspool geaard of aan het chassis van het voertuig
aangesloten is.
66
d) Netspanningsuitgang
• Trek de stekker nooit aan de kabel uit het stopcontact van de omvormer.
• Verbind de 230 V-uitgang van de omvormer nooit met een andere 230 V-bron
(vb. een contactdoos). De omvormer mag niet worden gebruikt voor het voeden
van netspanning in een elektrische huisinstallatie.
• Als apparaten met stopcontacten met aarding aan het stopcontact
van de omvormer worden aangesloten, moet evt. een aarding van
de omvormer worden uitgevoerd. Hiervoor is een overeenkomstige
aansluiting aan de omvormer beschikbaar (met aardingssymbool
aangeduid, zie symbool rechts).
De gebruikte aardingsleiding (groen/gele kabel) moet over een diameter van
minstens 6 mm² beschikken.
e) Bedrijf
• Laat de omvormer niet onbewaakt tijdens het gebruik.
• Raak de onbeschermde, stroomvoerende contacten, aansluitklemmen of kabelschoenen op de ingangszijde van de omvormer nooit aan..
• Ook na het activeren van de interne beveiligingsinrichting kunnen onderdelen
van de omvormer nog onder spanning staan!
• De behuizing van de omvormer warmt tijdens he gebruik op (afhankelijk van het
uitgangsvermogen). Let daarom altijd op dat er voldoende verluchting is voor de
omvormer. Dek deze tijdens gebruik nooit af. Sluit de verluchtingsopeningen van
de omvormer nooit.
Houd een minimumafstand van 5 cm rond de behuizing van de omvormer t.o.v.
andere apparaten aan.
• Gebruik de omvormer nooit direct wanneer het van een koude ruimte in een
warme ruimte is gebracht. Het condenswater dat wordt gevormd, kan onder
bepaalde omstandigheden het apparaat beschadigen of storingen veroorzaken!
Er bestaat het levensgevaar door een elektrische schok!
Laat de omvormer daarom eerst op kamertemperatuur komen, vóórdat u hem
aansluit of in gebruik neemt. Dit kan een paar uur duren!
67
• Gebruik de omvormer uitsluitend in een gematigd klimaat; niet in een tropisch
klimaat. Neem hierbij ook de omgevingsvoorwaarden van het hoofdstuk „Technische gegevens” in acht.
• Demonteer de omvormer nooit. Ondanks de uitgebreide veiligheidsschakelingen
kan een defect of beschadiging van de omvormer of de aangesloten apparaten
nooit 100% worden uitgesloten.
• De omvormer is niet toegelaten voor gebruik in combinatie met levensondersteunende medische apparaten.
• Schakel de omvormer uit en ontkoppel deze van de spannings-/ stroomverzorging, wanneer u deze niet meer nodig heeft.
• In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen dient door geschoold personeel voldoende toezicht te worden gehouden op de bediening van
het product!
• In commerciële omgevingen dienen de Arbo-voorschriften ter voorkoming van
ongevallen met betrekking tot elektrische installaties en bedrijfsmiddelen te
worden opgevolgd!
68
6. AAN DE SPANNINGSBRON AANSLUITEN
Voor u de omvormer aansluit en in bedrijf neemt, leest u de gehele gebruiksaanwijzing. Let daarbij in het bijzonder op het hoofdstuk „Veiligheidsvoorschriften”
• Schakel de omvormer uit (schakelaarstand „O”).
• Als de omvormer in een voertuig wordt aangesloten, schakelt u de ontsteking van het
voertuig uit.
• Controleer of de aan de omvormer aangegeven ingangsspanning met de spanning van de
door u gebruikte spanningsbron (vb. een voertuigaccu) overeenkomt.
Als dit niet het geval is, mag de omvormer niet aan de spanningsbron worden aangesloten.
• Afhankelijk van het uit de omvormer genomen vermogen moet de gelijkspanningsbron
(bijvoorbeeld een voertuigaccu) een overeenkomstig hoge stroom kunnen leveren..
Let op dat de daadwerkelijk benodigde stroom door schommelingsverliezen in de
omvormer hoger is (ongeveer 20%).
Voorbeeld:
Aan de omvormer wordt een verbruiker met een vermogensopname van 120 W aangesloten.
Bij een omvormer met een ingangsspanning van 12 V/DC volgt een stroom van 10 A. Door
schommelingsverliezen bedraagt de ingangsstroom 10 A + 20% = 12 A.
Bij een omvormer met een ingangsspanning van 24 V/DC volgt een stroom van 5 A. Door
schommelingsverliezen bedraagt de ingangsstroom 5 A + 20% = 6 A.
• Verbind eerst de zwarte aansluitklem van de omvormer via de meegeleverde aansluitkabel
met de minpool (-) van de spanningsbron.
Vervolgens verbindt u de rode aansluitklem van de omvormer via de meegeleverde aansluitkabel met de pluspool (+) van de spanningsbron.
69
L et tijdens de aansluiting van de omvormer altijd op de correcte polariteit. Verwissel
de aansluitingen nooit!
Rode aansluitklem = pluspool (+)
Zwarte aansluitklem = minpool (-)
De omvormer mag nooit rechtstreeks aan een gelijkspanningsbron (vb. een
voertuigaccu) worden aangesloten, maar uitsluitend via een overeenkomstig grote
zekering. Deze zekering moet zo dicht mogelijk bij de gelijkspanningsbron worden
geplaatst.
Een kortsluiting tussen de polen van een accu kan niet alleen tot een lichtboog en
het smelten van de aansluitklemmen leiden, maar ook tot een explosie! Hierdoor
bestaat er niet alleen brandgevaar, maar ook groot verwondingsgevaar (vb. door de
zuren in een loodaccu).
Ga daarom bij het anasluiten van de verbindingskabels tussen omvormer en accu
zeer zorgvuldig te werk.
Let op dat de kabels niet in de draaiende onderdelen van het voertuig kunnen
raken (ventilator, V-riemen, etc.).
Gebruik voor de aansluiting alleen de meegeleverde kabels of minstens gelijkwaardige kabels met een voldoende kabeldiameter en geschikte kabelsschoenen.
Als er langere kabels moeten worden gebruikt, zijn o.m. kabels met een grotere
kabeldiameter nodig. Het volgende geldt: Hoe groter de kabeldiameter en hoe
korter de kabel, hoe lager het spanningsverlies op de leiding.
Een te hoog spanningsverlies op de kabel kan tot een voortijdige onderspanningsuitschakeling van de omvormer leiden.
Voor de aansluiting van de leidingen aan de klemmen van de omvormer zijn geschikte kabelschoenen nodig. Het inklemmen van de open kabeleinden of volledig
solderen is niet toegelaten.
Draai de schroefklemmen met de hand vast, gebruik geen gereedschap of geweld.
Beveilig of bevestig de omvormer en alle kabels, vb. bij gebruik in een voertuig
zodat het voertuig probleemloos kan gebruikt worden en de omvormer niet kan
loskomen.
70
7. Werking
Welke verbruiker die met een nominale spanning (230 V/AC, 50 Hz) wordt gebruikt, kan
aan een omvormer worden aangesloten?
In principe kunnen alle verbruikers aan een omvormer worden aangesloten.
Alleszins hebben veel verbruikers tijdens het inschakelmoment een hogere vermogensopname
dan op het kentekenplaatje is aangegeven. Dit speelt bij aansluiting aan het openbare stroomnet geen grote rol, omdat er steeds voldoende vermogenreserves beschikbaar zijn.
De omvormer is in zijn uitgangsvermogen beperkt. Hij kan echter kortstondig een topuitgangsvermogen leveren om de hoge vermogensopname tijdens het inschakelmoment van de
verbruiker te kunnen opvangen.
Als de vermogensopname tijdens het inschakelmoment van de verbruiker hoger is dan het
topuitgangsvermogen van de omvormer (of duurt dit te lang), wordt de overbelastingsbescherming van de omvormer geactiveerd. De verbruiker kan niet aan de omvormer worden
aangesloten en er samen mee worden gebruikt.
Voorbeelden:
• Een kleine compressoraangedreven koelkast met een nominaal vermogen van ca. 50 W kan
tijdens het inschakelmoment gedurende 5 seconden een 10-voudige vermogensopname
hebben (500 W), aangezien de elektrische motor opstart.
• Een gloeilamp met een nominaal vermogen van ca. 60 W kan tijdens het inschakelmoment
gedurende 1 seconde een 10-voudige vermogensopname hebben (600 W), aangezien de
laag-ohmsche gloeispiraal opwarmt. Pas bij stijgende temperatuur verhoogt ook de elektrische weerstand en daalt de vermogensopname tot het nominaal vermogen.
Omwille van het grote aanbod aan elektrische verbruikers kan geen nauwkeurige
oplijsting worden gegeven van waar er problemen te verwachten zijn.
Problematisch zijn bijvoorbeeld verbruikers met een ingebouwde elektrische motor,
condensatoren in netdelen, apparaten met inductieve belasting, gloeilampen of warmtestralers.
71
Na de aansluiting van de omvormer aan de spanningsbron (vb. een voertuigaccu) kan
de omvormer in gebruik worden genomen.
• Sluit een verbruiker aan het stopcontact van de omvormer aan.
De
nominale spanning van de verbruiker (zie kentekenplaatje op de verbruiker
of in de gebruiksaanwijzing) mag het uitgangsvermogen van de omvormer niet
overschrijden.
• Zet de omvormer aan met de Aan-/Uitschakelaar (schakelaarstand „I”).
Bij correcte aansluiting licht nu de „Power”-LED op, wat duidt op de correcte werking van de
omvormer. De verbruiker is klaar voor gebruik.
• Bij overbelasting, oververhitting of onderspanningsherkenning licht de „Fault”-LED op.
• Om de omvormer uit te schakelen plaatst u de Aan/Uitschakelaar in de schakelaarstand
„O”’.
8. Beveiligingsfuncties
a) Onderspanningsbeveiliging
De omvormer geeft een alarmtoon wanneer de ingangsspanning onder een bepaalde waarde
daalt.
12 V omvormer. Spanning daalt onder de 10,5 V/DC (tolerantie ±0,5 V/DC)
24 V omvormer. Spanning daalt onder de 21,0 V/DC (tolerantie ±0,5 V/DC)
Als de ingangsspanning verder daalt, wordt de omvormer en de aangesloten verbruiker uitgeschakeld. Dit beschermt bijvoorbeeld een voertuigaccu, die voor de werking van de omvormer
wordt gebruikt, tegen schadelijke diepontlading.
12 V omvormer. Spanning daalt onder de 10,0 V/DC (tolerantie ±0,5 V/DC)
24 V omvormer. Spanning daalt onder de 20,0 V/DC (tolerantie ±0,5 V/DC)
Als de omvormer onderspanning herkent, licht de „Fault”-LED op. Schakel in dit geval
de omvormer via de Aan-/Uitschakelaar uit.
72
b) Overspanningsbeveiliging
De omvormer schakelt zichzelf en de aangesloten verbruiker uit van zodra de ingangsspanning te hoog is.
12 V omvormer. Spanning stijgt boven de 15,0 V/DC (tolerantie ±0,5 V/DC)
24 V omvormer. Spanning stijgt boven de 30,0 V/DC (tolerantie ±0,5 V/DC)
Als de omvormer overspanning herkent, licht de „Fault”-LED op. Schakel in dit geval de
omvormer via de Aan-/Uitschakelaar uit. Controleer de spanningsbron.
c) Overbelastingsbeveiliging
De omvormer schakelt zichzelf tijdelijk uit wanneer de aan de uitgang aangesloten verbruiker
een te hoge vermogensopname heeft. Als de vermogensopname daalt, schakelt de omvormer
zichzelf opnieuw automatisch in.
Bij overbelasting licht de „Fault”-LED op. Schakel de omvormer via de Aan-/Uitschakelaar uit en neem de oorzaak van de overbelasting weg.
d) Oververhittingsbeveiliging
Door de overgang van ingangsspanning naar netspanning en de daarbij optredende overgangsverlies ontstaat in principe warmte. Een geïntegreerde ventilator helpt om de elektronica
van de omvormer te koelen.
Afhankelijk van de vermogensopname van de aangesloten verbruiker of de omgevingstemperatuur kan het tot een oververhitting van de omvormer komen.
In dit geval schakelt de omvormer zichzelf uit. Nadat de omvormer voldoende is afgekoeld,
schakelt hij zichzelf opnieuw in.
Als de omvormer oververhitting herkent, licht de „Fault”-LED op.
73
e) Verpolingsbeveiliging
Als de polariteit van de ingang bij de aansluiting wordt verwisseld, werkt de omvormer niet en
kan hij niet worden ingeschakeld.
Let bij het aansluiten op de juiste polariteit.
• Rode aansluitklem = pluspool (+)
• Zwarte aansluitklem = minpool (-)
9. Onderhoud en reiniging
Het apparaat is nagenoeg onderhoudsvrij en mag absoluut niet worden geopend.
Laat het apparaat uitsluitend door een deskundige of elektrotechnisch bedrijf repareren;
anders bestaat het gevaar dat het product defect raakt en bovendien vervalt hierdoor de
goedkeuring (CE) en de garantie.
De ingebouwde toestelzekering mag uitsluitend door een elektrotechnicus worden vervangen.
Voordat u het product reinigt moet u het uitschakelen en van de spannings-/stroomverzorging
loskopppelen. Ontkoppel ook een aangesloten verbruiker.
U mag het product alleen met een schone, zachte, droge en pluisvrije doek schoonmaken.
U mag geen reinigingsmiddelen gebruiken die oplosmiddelen bevatten. Hierdoor kunnen de
behuizingen en de opschriften aangetast worden.
Stof kan eenvoudig worden verwijderd met een stofzuiger of schone, zachte borstel.
74
10. Verhelpen van storingen
Omvormer kan niet worden ingeschakeld. „Power”-LED licht niet op.
• De voor de werking gebruikte accu is leeg. Sluit de omvormer aan een andere, volledig
opgeladen accu aan.
• De polariteit werd bij de aansluiting omgewisseld. Controleer de bedrading.
• De kabelverbindingen naar de accu zijn niet correct, vb. de aansluitkabel is niet vastgeschroefd. Draai de schroefverbindingen van de aansluitklemmen vast.
De omvormer werkt alleen met een verbruiker met lage vermogensopname.
• De aansluitkabel naar de accu is te lang of de kabeldiameter is te klein. Vervang de aansluitkabel door een korter exemplaar, gebruik een kabel met een grotere kabeldiameter.
• De verbruiker heeft een te hoge vermogensopname voor de omvormer.
• De verbruiker heeft een te hoge vermogensopname bij het inschakelmoment.
De aangesloten verbruiker werkt niet en de „Fault”-LED licht op.
• De verbruiker heeft een te hoge vermogensopname voor de omvormer, de overbelastingsbeveiliging werd geactiveerd.
• De verbruiker heeft een te hoge vermogensopname bij het inschakelmoment, de overbelastingsbeveiliging werd geactiveerd.
75
Er is een alarmtoon hoorbaar.
• De onderspanningsherkenning werd geactiveerd. De accu die voor de spannings-/stroomverzorging van de omvormer wordt gebruikt, is leeg. Sluit de omvormer aan een andere,
volledig opgeladen accu aan.
• De oververhittingsbeveiliging werd geactiveerd. Schakel de omvormer uit en laat hem
voldoende afkoelen.
Controleer of de omvormer voldoende is verlucht.
Gebruik de omvormer in een koelere omgeving.
Sluit een verbruiker met een lagere vermogensopname aan.
Bedrijfsduur is te kort.
• Gebruik een accu met een grotere capaciteit.
• De accu is niet volledig opgeladen. Ontkoppel de accu van de omvormer en laad hem volledig op.
• De accu is oud/versleten, vervang hem door een nieuwe accu.
11. AFVOER
Het product hoort niet thuis in het huishoudelijk afval.
Verwijder het onbruikbaar geworden product aan het einde van zijn levensduur
volgens de geldende wettelijke voorschriften.
76
12. Technische gegevens
Bestelnr.
Nominale ingangsspanning
1277820, 1277821,
1277822
1277827, 1277832,
1277836
12 V/DC
24 V/DC
Uitgangsspanning
230 V/AC, 50 Hz
Signaal-uitgangsvorm
Echte sinusgolf
Continue uitgangsvermogen
1000 W
Piek-uitgangsvermogen
2000 W (kortstondig)
Efficiëntie bij nominale
belasting
>85%
Stroomopname zonder
belasting
<0,1 A
Koeling
Ingebouwde ventilator
Ingangen
Schroefklemmen
Uitgangen
1x geaarde contactdoos (230 V/AC, 50 Hz)
10 mm2
10 mm2
Onderspanningsalarm
10,5 ±0,5 V/DC
21,0 ±0,5 V/DC
Onderspanningsuitschakeling
10,0 ±0,5 V/DC
20,0 ±0,5 V/DC
Overspanningsuitschakeling
15,0 ±0,5 V/DC
Kabeldiameter
30,0 ±0,5 V/DC
Overbelastingsbeveiliging
ja
Bescherming tegen
oververhitting
ja
Bescherming tegen onjuiste
polariteit
ja
Kortsluitingsbeveiliging
ja
Omgevingsvoorwaarden
Temperatuur: 0 °C tot +60 °C luchtvochtigheid 20% tot
85%, niet condenserend
Afmetingen
Gewicht
335 x 152 x 72 mm (L x B x H)
ca. 3100 g
77
D Impressum
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers. Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
G Legal Notice
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic
data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. This publication
represent the technical status at the time of printing.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
F Information légales
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie dans
des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même
par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
O Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
V1_0315_02/VTP