Toro 48in Side Discharge Mower, 5xi Garden Tractors Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
Vertaling van de oorspronkelijke instructies (NL)
Form No. 3326-572
48 inch Maaidek met zijafvoer
voor 5xi Tuintractoren
Modelnr. 78449—Serienr. 230000001 en hoger
2
Alle rechten voorbehouden
Gedrukt in de VS
2003 door The Toro Company
8111 Lyndale Avenue South
Bloomington, MN 55420-1196
Inhoud
Blz.
Inleiding 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 3. . . . . . . . . . . . . . . . .
Montage 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Losse onderdelen 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek assembleren 4. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek monteren 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Drijfriem van aftakas monteren 7. . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek afstellen 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek verwijderen 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bediening van het maaidek 13. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wijze van maaien 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De voorwielen afstellen 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Controleren op rommel 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaitips 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 14. . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het maaimes 15. . . . . . . . . . . . . . . . .
De mesassen smeren 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Spanning van drijfriem van aftakas controleren 17. . .
Levensduur van de drijfriem van de aftakas
verlengen 17. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Drijfriem van maaimes vervangen 17. . . . . . . . . . . . .
Het maaidek wassen 18. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Stalling 18. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Storingen, oorzaak en remedie 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de
machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden.
De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen
letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige
producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk
voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende
informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een
erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro.
U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer
van het product te vermelden. De locatie van het plaatje
met het modelnummer en het serienummer van het product
is aangegeven op Figuur 1.
1
m-3520
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer.
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de
ruimte hieronder:
Modelnr.:
Serienr.:
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke
gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere
aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van
u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar,
Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het
risico aan. Ga als regel altijd uiterst voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig
letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de
veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ernstig
letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de
veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel
tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften
niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt
om u op belangrijke informatie te wijzen.
Belangrijk
attendeert u op bijzondere technische informatie en
Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw
bijzondere aandacht verdient.
3
Veiligheids- en instructiestickers
Deze machine voldoet minstens aan de EN 836-1997 en ISO 5395-2001 specificaties die van kracht waren op het
moment van productie. Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan echter letsel veroorzaken.
Om het risico van letsel te verminderen, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden en altijd op het
veiligheidssymbool
te letten, dat betekent VOORZICHTIG, WAARSCHUWING of GEVAAR – “instructie voor
persoonlijke veiligheid”. Niet-naleving van de instructie kan leiden tot lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw tractor voor aanvullende instructies.
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en
bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen
stickers.
93-7316
1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige
afstand.
2. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de
grasgeleider op zijn plaats zit.
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd –
Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
93-7317
1. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Blijf op veilige
afstand.
2. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de
grasgeleider op zijn plaats zit.
3. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd –
Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
93-7282
1. Zet de motor af en
verwijder het
contactsleuteltje voordat u
de machine achterlaat
2. Lees de
Gebruikershandleiding
3. Wielhoogte
98-3480
98-3481
93-9367
1. Handen kunnen bekneld raken – Houd uw handen op een
veilige afstand van het risicogebied.
4
Montage
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Losse onderdelen
Opmerking: Gebruik onderstaande lijst om te bepalen welke onderdelen worden gebruikt bij de montage.
Omschrijving Hoeveelheid Gebruik
Afvoertunnel
Nylon ring, 3/8”
Veer
Rubberen huls
Platte ring, 1/2”
Borgmoer, 3/8”
Borgpen, 3/4”
1
2
1
1
1
1
1
Afvoertunnel monteren
Poeliehuis
Aandrijfriem van aftakas
1
1
Drijfriem van de aftakas monteren
Maaidek assembleren
Afvoertunnel monteren
1. Plaats het korte uiteinde van de veer in de kleine
opening van de afvoertunnel (Fig. 2).
1
3
2
5
4
6
m-3144
7
8
10
9
Figuur 2
1. Afvoertunnel
2. Veer
3. Borgpen, 3/4”
4. Ring, 1/2”
5. Rubberen huls
6. Kunststoffen ring
7. Contramoer, 3/8”
8. Oog in veer
9. Pen op maaikast
10. Bout op maaikast
2. Plaats de veer en de afvoertunnel op de pen op de
achterkant van het maaidek en zet deze vast met een
ring (1/2”) en een borgpen (3/4”) (Fig. 2).
3. Schuif het oog in de veer over de bout op de maaikast.
4. Schuif de rubberen huls en de nylon ring over de bout
op de voorkant van het maaidek.
5. Plaats de afvoertunnel op de bout en zet deze vast met
een tweede nylon ring en een borgmoer (3/8”) (Fig. 2).
6. Draai de borgmoer aan totdat deze op gelijke hoogte
met het uiteinde van de bout is.
Belangrijk De afvoertunnel moet onder veerspanning
omlaag worden gehouden. Til de afvoertunnel omhoog om
te controleren of deze volledig omlaag klapt.
5
Gevaar
Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter
of complete grasvanger kunnen u of anderen in
aanraking met het maaimes of uitgeworpen
voorwerpen komen. Contact met het draaiende
maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek
omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd
naar het gazon. Als de grasgeleider is
beschadigd, moet u deze onmiddellijk
vervangen.
Kom nooit met uw handen of voeten onder het
maaidek.
Probeer nooit het afvoersysteem of de
maaimessen te reinigen zonder eerst de aftakas
uit te schakelen en het contactsleuteltje op Uit te
draaien. Verwijder verder het contactsleuteltje
en trek de bougiekabels van de bougies.
Drijfriem van het maaidek monteren
Laat de riem van het maaidek lopen zoals wordt getoond in
Fig. 3. Monteer de riem op de onderste poelie van het
maaidek.
2
1
m-3525
Figuur 3
Bovenaanzicht
1. Drijfriem van maaidek 2. Poelie van het maaidek
Maaidek monteren
De tractor gebruiksklaar maken
Plaats het maaidek op een horizontaal, betonnen oppervlak.
Montage op een oneffen, onverhard oppervlak of een gazon
is minder gemakkelijk.
1. Plaats het maaidek rechts van de tractor.
2. Stel de parkeerrem in werking, breng de werktuiglift
omhoog, zet de motor af en verwijder het
contactsleuteltje.
3. Indien u eerder een sneeuwruimer, maaimes of
grondwerktuig had bevestigd aan de werktuiglift, moet
u de twee gaffelpennen aan beide zijden van de
werktuiglift verwijderen (Fig. 4).
2
1
m–3433
Figuur 4
1. Gaffelpen 2. R-pen
6
4. Bevestig het poeliehuis aan de tractor indien dit nog niet
is gebeurd (Fig. 5).
m–5510
1
2
3
4
5
6
7
Figuur 5
1. Attach-A-Matic
sluitingen
2. Poeliehuis
3. Spanpoelie
4. Spanarm van riem
5. Stelknop voor
riemspanning
6. Riemspanningsindicatoren
7. Attach-A-Matic knoppen
(een knop op elke zijde)
A. Zorg ervoor de sluitingen op de voorste
Attach-A-Matic van de tractor zijn geopend.
B. Schuif het poeliehuis in de sluitingen van de
Attach-A-Matic en zet dit vast.
C. Doe de sluitingen dicht.
Maaidek bevestigen
1. Zet de wielen van het maaidek in de laagste maaistand.
2. Breng de werktuiglift volledig omhoog.
3. Schuif het maaidek onder de tractor. Doe dit vanaf de
rechterzijde van de tractor.
4. Plaats het maaidek zodanig dat de sleuven in beide
zijkanten van de bevestigingsbeugels van het maaidek
(Fig. 6) zich recht onder de arm van de werktuiglift van
de tractor bevinden.
m–3519
1
2
3
Figuur 6
1. Sleuven in de
bevestigingsbeugels in de
zijkant (2)
2. Riemgeleider
3. Stelstang voor
schuinstand
5. Start de tractor.
6. Laat de werktuigliftarm helemaal neer en plaats het
maaidek zodanig dat u de J- pen uit de liftarm kunt
trekken en in de sleuf in de bevestigingsbeugel van het
maaidek kunt schuiven (Fig. 7).
m–3456
1
2
Figuur 7
Linkerzijde van tractor
1. J-pen
2. Sleuf in
bevestigingbeugel op
zijkant van maaidek
7. Trek de J-pin op de linkerzijde uit de werktuiglift en
schuif deze in de sleuf in de andere bevestigingsbeugel
van het maaidek.
8. Nadat u de twee J-pennen in de bevestigingsbeugels van
het maaidek hebt geplaatst, zet u het maaidek in een
zodanige positie dat de werktuigstang past in de
middelste bevestiging van de Attach-A-Matic.
Gebruik hierbij de werktuiglift en houd uw hand op de
instelbare wielbeugel van het maaidek, rechts op de
voorkant (Fig. 8).
7
Als de werktuiglift beweegt tussen de
bevestigingsbeugels van het maaidek en de armen
van de werktuiglift, kan degene die het maaidek in
lijn brengt met de liftarmen, letsel oplopen.
Houd handen uit de buurt van bewegende
onderdelen als u de werktuiglift gebruikt.
Plaats het maaidek altijd met uw hand op de
wielbeugel van het maaidek, rechts op de
voorkant.
Plaats nooit het maaidek met uw handen op de
bevestigingsbeugels van het maaidek of onder de
maaikast.
Voorzichtig
m–35211
Figuur 8
1. Hand hier plaatsen
9. Draai de hendel van de Attach-A-Matic naar links om
het maaidek vast te zetten aan de tractor (Fig. 9).
m–3611
1
2
3
Figuur 9
1. Attach-A-Matic knop
2. Attach-A-Matic hendel
3. Vastzetten
10.Stel de parkeerrem in werking, breng de werktuiglift
omlaag, zet de motor af en verwijder het
contactsleuteltje.
Drijfriem van aftakas monteren
1. Verwijder de grille van de tractor.
De onderdelen onder de motorkap zullen heet zijn
als de tractor in gebruik is geweest. U kunt zich
verbranden als u hete onderdelen aanraakt.
Laat de tractor afkoelen voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert of onderdelen
onder de motorkap aanraakt.
Voorzichtig
2. Zet de spanarm van de riem op het poeliehuis vrij en
draai deze in uw richting (Fig. 10).
m–55111
3
2
4
5
Figuur 10
1. Spanarm van riem
2. Riemspanningsindicatoren
3. Stelknop voor
riemspanning
4. Plaats voor bevestiging
van spanarm
5. Riemspanning opgeheven
3. Steek de riem door het midden van het poeliehuis tussen
de twee poelies.
8
4. Plaats de riem in de gleuf van de aftakaspoelie (Fig. 11)
en let erop dat deze ook onder de poelies in het
poeliehuis loopt.
m–4231
1
3
2
Figuur 11
1. Poelie in poeliehuis
2. Aftakaspoelie
3. Aandrijfriem van aftakas
5. Plaats de riem over het maaidek en trek deze vervolgens
naar voren door de riemgeleider (Fig. 12) op het
maaidek.
m–3457
1
2
Figuur 12
1. Riem 2. Riemgeleider
6. Bevestig het andere uiteinde van de riem op de
aandrijfpoelie van het maaidek. U kunt de riem indien
nodig losser zetten door aan de stelknop van de
riemspanning te draaien (Fig. 10).
7. Zorg ervoor dat de brede kant van de drijfriem van de
aftakas is gekeerd naar de buitendiameter van alle
(vier) poelies (Fig. 13).
m–4230
2
1
Figuur 13
1. Buitendiameter van poelie 2. Brede kant van riem
8. Stel de riemspanning af.
A. Druk de spanarm van de riem in de richting van het
poeliehuis om de riem te spannen.
B. Controleer de riemspanningsindicatoren op de
voorkant van het poeliehuis. De punten van de twee
pijlen op de indicatoren moeten in één lijn staan
(Fig. 10).
C. Als de spanningsindicatoren niet in één lijn staan,
moet u de riemspanning losser zetten, aan de
stelknop draaien en stappen A tot en met C herhalen
totdat de indicatoren in één lijn staan (Fig. 10).
D. Draai de spanarm in het poeliehuis en zet deze vast
in de positie die wordt getoond in Figuur 10.
9. Draai de bout van de riemgeleider los (Fig. 14).
m–3465
1
2
3
4
Figuur 14
1. Riemgeleider
2. Riem
3. Riem raakt hier
4. Bout van riemgeleider
10.Stel de riemgeleider zodanig af dat de riem de binnenste
arm van de riemgeleider (naar het midden van het
maaidek) net raakt (Fig. 14).
11. Draai de bout van de riemgeleider vast.
12.Plaats de grille van de tractor terug.
9
Maaidek afstellen
Maaihoogte instellen
U kunt de maaihoogte instellen van 4 tot 11 cm door de
achterste steunwielen in verschillende openingen te
plaatsen.
1. Start de tractor, stel de parkeerrem in werking en hef het
maaidek op. Stap van de tractor.
2. Trek de maaihoogtehendel uit het kwadrant (Fig. 15).
m–3474
1
2
3
4
Figuur 15
1. Maaihoogtehendel
2. Kwadrant
3. Hoog
4. Laag
3. Stel de maaihoogte in op de gewenste stand (Fig. 15).
4. Laat de hendel los zodat deze naar binnen schuift en
vastklemt in het kwadrant (Fig. 15).
5. Plaats de voorwielen in de opening voor de gewenste
maaihoogte; zie De twee voorwielen afstellen, blz. 13.
Schuinstand van maaidek controleren
Om optimale prestaties te verkrijgen, moet u de schuinstand
van het maaidek na de montage en daarna periodiek
controleren om ervoor te zorgen dat de maaimessen in de
voorste stand 3 mm lager staan dan in de achterste stand.
U moet het maaidek controleren en instellen op een egaal,
horizontaal, bij voorkeur betonnen oppervlak. Alvorens de
schuinstand te controleren, moet u ervoor zorgen dat de
voor- en achterbanden de gespecificeerde spanning hebben;
raadpleeg de Gebruikershandleiding van de tractor. Zet de
maaihoogtehendel in de middelste stand. De twee afstelbare
voorwielen moeten vrij van de grond zijn.
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
breng de werktuiglift omlaag, zet de motor af en haal
het sleuteltje uit het contact.
2. Draai een van de messen voorzichtig rond, zodat deze
in de lengterichting wijst (Fig. 16).
m–3528
1
2
3
4
4
Voorkant
Figuur 16
1. Mes wijst in lengterichting
2. Afstand voorste rand van
maaimes meten
3. Voorste rand van
maaimes achterwaarts
draaien en afstand meten
4. Hier meten (over de volle
breedte)
3. Meet de afstand tussen de voorste rand van het mes
(Fig. 16) tot het horizontale oppervlak.
4. Draai de rand van het mes voorzichtig in de achterste
stand en meet nu de afstand tot het horizontale
oppervlak.
Als de rand van het maaimes zich in de voorste stand
bevindt, moet deze 3 mm lager staan dan in de achterste
stand.
5. Als afstelling nodig is, moet u draaien aan de stelmoer
(Fig. 17) op de achterkant van het maaidek. Om de
voorkant van het maaidek hoger te zetten, draait u de
stelmoer naar rechts. Om de voorkant van het maaidek
lager te zetten, draait u de stelmoeren naar links.
m–3519
1
Figuur 17
1. Stelstang voor schuinstand
10
Maaidek horizontaal stellen
Indien nodig kunt u het maaidek horizontaal stellen als het
maairesultaat onregelmatig is.
U kunt het maaidek horizontaal stellen door te draaien aan
de twee rijtuigbouten (Fig. 18) op het maaidek. Controleer
de hoogte van het maaimes bij de buitenranden van het mes
(Fig. 16).
m–3459
1
Figuur 18
1. Stelbouten om maaidek horizontaal te stellen
Schuinstand van maaidek instellen voor
transport
Omdat de werktuiglift wordt gebruikt als de aftakas is
ingeschakeld, moet u de schuinstand instellen voor
transport om de levensduur van de drijfriem van de aftakas
te verlengen. Dit zorgt bovendien voor een adequate
transporthoogte.
Belangrijk Indien u de schuinstand niet instelt voor
transport, kan dit leiden tot schade aan de drijfriem en/of
onvoldoende transporthoogte.
1. Controleer of de indicatoren van beide afstelnokken zijn
gericht naar het draaipunt op de achterkant van de
tractor (Fig. 19).
1
m–3518
2
3
4
5
6
Figuur 19
Rechterzijde van tractor
1. Indicator
2. Afstelnok
3. Liftarm
4. Draaipunt
5. Laat voorkant van
maaidek neer
6. Heft voorkant van
maaidek op
2. Indien dit niet het geval is, moet u de machine op een
horizontaal oppervlak parkeren, de parkeerrem in
werking stellen, de werktuiglift omlaag brengen om de
afstelnokken te ontlasten, de motor afzetten en het
sleuteltje uit het contact verwijderen.
Als de werktuiglift beweegt tussen de bevestigings-
beugels van het maaidek en de armen van de
werktuiglift, kan degene die het maaidek in lijn
brengt met de liftarmen, letsel oplopen.
Houd handen uit de buurt van bewegende
onderdelen als u de werktuiglift gebruikt.
Stel de parkeerrem in werking, breng de
werktuiglift omlaag, zet de motor af en
verwijder het contactsleuteltje voordat u gaat
afstellen.
Voorzichtig
3. Maak de moeren op de nokken los, draai de nokken in
de juiste stand en zet vervolgens de moeren vast.
4. Start de tractor en breng de werktuiglift omhoog.
5. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
11
6. Controleer de schuinstand van een maaimes (Fig. 16).
A. Meet de afstand tussen de voorste rand van het mes
tot het horizontale oppervlak.
B. Draai de rand van het mes voorzichtig in de
achterste stand en meet nu de afstand tot het
horizontale oppervlak.
Als de rand van het maaimes zich in de voorste
stand bevindt, moet deze 7 mm lager staan dan in de
achterste stand.
7. Om de schuinstand in te stellen, moet u de tractor
starten, de werktuiglift omlaag brengen om de
afstelnokken te ontlasten, de motor afzetten en het
sleuteltje uit het contact verwijderen.
8. Maak de moeren van de nokken los, draai de linker- en
rechter nok in gelijke mate omlaag om de voorkant van
het maaidek op te heffen, of omhoog om deze neer te
laten. Draai de moeren vast.
9. Herhaal stappen 4 tot en met 8 totdat het mes in de
voorste stand ongeveer 7 mm lager staat dan in de
achterste stand.
Maaidek verwijderen
Verwijder het maaidek op een horizontaal, betonnen
oppervlak. Verwijdering op een oneffen, onverhard
oppervlak of een gazon gaat minder gemakkelijk.
1. Stel de parkeerrem in werking, start de tractor en breng
de werktuiglift omhoog.
2. Stap van de tractor. Zet de maaihoogtehendel in de
laagste maaistand.
3. Laat het maaidek neer totdat het gewicht geheel op de
wielen van het maaidek rust, niet op de tractor.
4. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
5. Verwijder de grille.
De onderdelen onder de motorkap zullen heet zijn
als de tractor in gebruik is geweest. U kunt zich
verbranden als u hete onderdelen aanraakt.
Laat de tractor afkoelen voordat u onderhouds-
werkzaamheden uitvoert of onderdelen onder de
motorkap aanraakt.
Voorzichtig
6. Zet de spanarm van de riem op het poeliehuis vrij om
de drijfriem te ontspannen (Fig. 20).
m–5511
1
2
3
Figuur 20
1. Spanarm van riem
2. Stelknop voor
riemspanning
3. Riemspanning opgeheven
7. Verwijder de riem van de aftakaspoelie (Fig. 21). U
kunt de riem indien nodig losser zetten door te draaien
aan de stelknop van de riemspanning.
m–3454
1
Figuur 21
1. Aftakaspoelie
8. Plaats de grille terug.
12
9. Druk op de knop van de middelste Attach-A-Matic en
draai de hendel naar rechts om het maaidek los te
maken (Fig. 22).
m–3457
1
2
Figuur 22
1. Knop van middelste
Attach-A-Matic
2. Hendel van middelste
Attach-A-Matic
10.Trek de twee veerbelaste J-pennen uit de liftarmen van
het maaidek en draai deze een beetje zodat zij los
blijven (Fig. 23).
m–3456
1
Figuur 23
1. J-pen
11. Als u het poeliehuis wilt verwijderen, drukt u op de
ontgrendelknoppen op de voorste Attach-A-Matic
(Fig. 24) en zet u de vergrendelhendels omhoog om de
sluitingen waarmee het poeliehuis vastzit, te openen.
Verwijder het poeliehuis.
m–5511
3
1
2
2
Figuur 24
1. Voorste Attach-A-Matic
knop (een knop op elke
zijde)
2. Sluitingen van voorste
Attach-A-Matic
3. Poeliehuis
12.Start de tractor en breng de werktuiglift omhoog zodat u
genoeg ruimte heeft om het maaidek uit de tractor te
schuiven.
13.Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
14.Schuif het maaidek uit de rechterzijde van de tractor.
Gebruiksaanwijzing
Gevaar
Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter
of complete grasvanger kunnen u of anderen in
aanraking met het maaimes of uitgeworpen
voorwerpen komen. Contact met het draaiende
maaimes en uitgeworpen voorwerpen kan
lichamelijk of dodelijk letsel veroorzaken.
Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek
omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd
naar het gazon. Als de grasgeleider is
beschadigd, moet u deze onmiddellijk
vervangen.
Kom nooit met uw handen of voeten onder het
maaidek.
Probeer nooit de afvoerzone of de maaimessen
te reinigen zonder de aftakas eerst uit te
schakelen en het contactsleuteltje op Uit te
draaien. Verwijder verder het contactsleuteltje
en trek de bougiekabels van de bougies.
13
Bediening van het maaidek
Met de maaikoppeling (aftakas) schakelt u de aandrijving
naar het maaidek aan of uit. Met de werktuiglifthendel kunt
u het maaidek opheffen en neerlaten. Voor uitvoerige
informatie over het gebruik van de bedieningsorganen van
de tractor, zie de Gebruikershandleiding van de tractor.
Wijze van maaien
Afhankelijk van de werktuigen die u monteert op het
maaidek, kunt u het grasmaaisel zijwaarts afvoeren,
fijnmaken of opvangen.
Zijafvoermodus
Alle maaidekmodellen zijn uitgerust met een scharnierende
grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het
gazon afvoert.
Opvangmodus
U kunt ook diverse grasvangsystemen en grasvangers
verkrijgen bij een erkende Toro-dealer, die op uw maaidek
of tractor gemonteerd kunnen worden. Een
grasvangsysteem/grasvanger verzamelt het grasmaaisel,
zodat u dit geheel kunt verwijderen van uw gazon.
De voorwielen afstellen
U moet de twee afstelbare voorwielen in de juiste opening
plaatsen telkens als u de maaihoogte wijzigt.
1. Nadat u een maaihoogte hebt geselecteerd, moet u
ervoor zorgen dat de afstelbare voorwielen ongeveer
9,5 mm van de grond zijn.
2. Om de wielhoogte af te stellen, moet u de R-pen en de
pen verwijderen om een ander gat te kiezen (Fig. 25).
3. Kies een gat en let er hierbij op dat het wiel zich
ongeveer 9,5 mm boven de grond bevindt voor de
gewenste maaihoogte (Fig. 25).
4. Plaats de pen en zet deze vast met de R-pen.
5. Stel vervolgens ook het andere wiel af.
1233
1
2
3
Figuur 25
1. Wiel
2. Pen
3. R-pen
Controleren op rommel
Telkens als u het maaidek gebruikt, moet u controleren of
er zich aangekoekte rommel op of aan de binnenkant van
de achterkap van de transaxle (Fig. 26) bevindt. Verwijder
aangekoekte rommel.
1
m–3436
Figuur 26
1. Achterkap transaxle
Maaitips
Voor een optimaal maairesultaat en een maximale
luchtcirculatie moet u de gashendel op SNEL zetten.
Als u het maaidek voor de eerste keer gebruikt, is het
raadzaam het gras iets langer dan normaal te laten om te
voorkomen dat oneffenheden in het gazon volledig
worden weggemaaid.
Aanbevolen wordt niet meer dan ongeveer 1/3 van de
lengte van het gras af te maaien. Meer afmaaien wordt
afgeraden, tenzij het gras dun is of in de late herfst,
wanneer het gras langzamer groeit.
Maai afwisselend in verschillende richtingen, zodat het
gras rechtop blijft staan. Dit zorgt ook voor een betere
verspreiding van het maaisel, wat de vertering en
bemesting ten goede komt.
Maai niet in de achteruit-stand.
14
Om de maairesultaten te verbeteren, moet u maaien bij
een lagere rijsnelheid. Om de beste resultaten te
verkrijgen op een gemiddelde gazon, moet u de motor
op vol gas laten lopen terwijl u de rijsnelheid regelt met
de transmissie. U moet de tractor tijdens het maaien
laten rijden met een snelheid van 3,2 tot 5,6 km per uur.
Een te hoge rijsnelheid kan leiden tot een onregelmatig
maairesultaat.
Om het gras goed af te maaien is lucht nodig; u moet de
maaihoogte dus niet te laag zetten en ervoor zorgen dat
het maaidek niet helemaal door ongemaaid gras is
omgeven.
Probeer altijd één zijkant van de machine vrij van
ongemaaid gras te houden, zodat lucht kan worden
aangezogen.
Als de maaibreedte van de maaimachine groter is dan
die van de maaimachine die u voorheen gebruikte, zet u
de maaihoogte één stand hoger. Hierdoor voorkomt u
dat oneffenheden te kort worden afgemaaid.
Gewoonlijk wordt een gazon gemaaid bij een
maaihoogte van 5 tot 7,6 cm.
Om lang of nat gras te maaien, moet u de maaihoogte
op een hogere stand zetten, voordat u het gras gaat
maaien. Daarna moet u het gras op de lagere, normale
hoogte maaien.
Als u de machine moet stoppen tijdens het maaien, kan
er een kluit maaisel op het gazon terechtkomen. Om dit
te voorkomen, rijdt u met ingeschakelde messen naar
een gebied dat u eerder hebt gemaaid, en heft u het
werktuig op om het maaisel gelijkmatig te verdelen.
Gebruik de wasaansluiting om maaisel en vuil van de
onderkant van de maaimachine na elk gebruik te
verwijderen. Als zich gras en vuil in het maaidek
verzamelt, leidt dat uiteindelijk tot een onbevredigend
maairesultaat.
Houd het maaimes scherp. Een scherp mes snijdt het
gras goed af zonder het te scheuren of te kwetsen. Als
het gras wordt gescheurd en gekwetst, groeit het
langzamer groeit en is het gevoeliger voor ziekten.
Controleer om de 30 dagen of de messen goed scherp
zijn en verwijder bramen met een vijl.
Onderhoud
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure
Elk gebruik Onderkant van het maaidek schoonmaken.
5 bedrijfsuren
Het mes controleren.
Spanning van drijfriem controleren ( uitsluitend vooraf controleren).
25 bedrijfsuren De assen van het maaidek smeren.
50 bedrijfsuren Spanning van drijfriem controleren.
Voorbereiding voor
stalling
Onderkant van het maaidek schoonmaken.
De messen controleren.
De assen van het maaidek smeren.
Spanning van drijfriem controleren.
Alle riemen op slijtage en scheurtjes controleren.
Beschadigde oppervlakken bijwerken.
Voorzichtig
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start
waardoor u of andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabels los voordat u
onderhoudswerkzaamheden gaat uitvoeren. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld
contact kunnen maken met de bougies.
15
Onderhoud van het maaimes
Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u de
maaimessen scherp houden. Een of meer extra maaimessen
vergemakkelijken het slijpen en vervangen.
Gevaar
Een versleten of beschadigd mes kan breken en een
stuk van het mes kan worden uitgeworpen in de
richting van de bestuurder of omstanders en
ernstig lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
Controleer op gezette tijden het maaimes op
slijtage of beschadigingen.
Vervang een versleten of beschadigd mes.
1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen,
blz. 11.
2. Kantel voorzichtig het maaidek zodat u bij de messen
kunt komen.
De maaimessen controleren
1. Controleer de snijranden (Fig. 27).
2. Als de snijranden niet scherp zijn of inkepingen
vertonen, moet u de messen verwijderen en deze
slijpen.
3. Controleer de messen, met name het gebogen deel
(Fig. 27).
4. Als u beschadiging, slijtage of groefvorming in dit deel
constateert (Fig. 27), moet u het mes direct vervangen.
151
1
2
3
Figuur 27
1. Snijrand
2. Gebogen deel
3. Slijtage/groefvorming
De maaimessen verwijderen
Belangrijk Er zijn twee verschillende mesmaten. Het
kortste mes gaat in de middelste as. De twee langste messen
gaan op de buitenste assen (Fig. 31).
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een
dikke handschoen.
2. Verwijder de moer, de twee ringen en het mes (Fig. 28).
Opmerking: Plaats indien nodig een houten blok
tussen het maaimes en het maaidek om het mes vast te
zetten, zodat u de moer kunt losdraaien.
3. Controleer alle onderdelen. Bij gebreken of
beschadiging onderdelen vervangen.
1
2
3
4
5
m–3585
Figuur 28
1. Moer
2. Platte ring – dun
3. Mes
4. Ring – dik
5. As
Maaimes slijpen
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden
van het mes te slijpen (Fig. 29).
Houd daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het mes
blijft in balans als u van beide snijranden dezelfde
hoeveelheid materiaal verwijdert.
1
Figuur 29
1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen
16
2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans
(Fig. 30).
Als het mes horizontaal blijft, is het in balans en
geschikt voor gebruik.
1
2
Figuur 30
1. Mes 2. Mesbalans
3. Als het mes niet in balans is, moet u wat materiaal van
de achterkant van het mes afvijlen.
4. Herhaal stappen 2 en 3 totdat het mes in balans is.
De maaimessen monteren
Belangrijk De messen hebben twee verschillende
maten en vormen. Het kortste mes gaat in de middelste as.
De twee langste messen gaan op de buitenste assen
(Fig. 32). Zie Figuur 31 voor de verschillende vormen.
2
1
3
m–5707
Figuur 31
1. Buitenste mes
2. Middelste mes
3. Hoek op de wiek van het
mes
21
1
Voorkant
Figuur 32
1. Lang mes, 16-11/32” 2. Kort mes, 15-27/32”
1. Pak het uiteinde van het mes vast met een lap of een
dikke handschoen.
2. Monteer de dikke ring, het mes, de dunne ring en de
moer (Fig. 28).
Belangrijk De wiek (het gebogen deel van het mes)
moet omhoog naar de binnenzijde van de maaikast wijzen
om een goede maaikwaliteit te garanderen.
3. Draai de moer vast met een torsie van 109 tot 136 Nm.
De mesassen smeren
U dient het maaidek om de 25 bedrijfsuren of jaarlijks te
smeren, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden. Het maaidek moet vaker worden gesmeerd
bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden.
Type vet: Universeel-smeervet.
Methode van smeren
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
breng de werktuiglift omlaag, zet de motor af en haal
het sleuteltje uit het contact.
2. Reinig de smeernippels (Fig. 33) met een doek.
m–3519
Figuur 33
3. Indien nodig verf van het uiteinde van de nippels
afkrabben.
4. Zet telkens een smeerpistool op een nippel (Fig. 33).
5. Spuit vet in de nippels.
6. Overtollig vet opnemen.
17
Spanning van drijfriem van
aftakas controleren
U moet de spanning van een nieuwe drijfriem van de
aftakas na de eerste 5 bedrijfsuren controleren. Daarna
moet dit om de 50 bedrijfsuren of jaarlijks gebeuren,
waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
1. Controleer de riemspanningsindicatoren op de voorkant
van het poeliehuis. Als de spanningsindicatoren niet in
één lijn staan, moet u de riemspanning opheffen en aan
de stelknop draaien. Druk de spanarm van de riem naar
achteren in de richting van het poeliehuis om de riem te
spannen (Fig. 34).
m–3458
1
3
2
4
5
Figuur 34
1. Spanarm van riem
2. Riemspanningsindicatoren
3. Stelknop voor
riemspanning
4. Plaats voor bevestiging
van spanarm
5. Riemspanning opgeheven
2. Herhaal stap 1 totdat de indicatoren in dezelfde positie
gaan staan.
3. Draai de spanarm in het poeliehuis en zet deze in de
positie die wordt getoond in Figuur 34.
Levensduur van de drijfriem
van de aftakas verlengen
De drijfriem van de aftakas krijgt een langere levensduur
als de riem op de juiste wijze wordt gemonteerd en
gebruikt. Om de levensduur van de riem te verlengen, moet
u de volgende punten in acht nemen.
Zorg ervoor dat de riem de juiste spanning heeft.
Het maaidek moet de correcte schuinstand hebben.
De schuinstand voor transport moet correct zijn.
U moet de stand van de riemgeleider van het maaidek
instellen.
Vervang beschadigde poelies.
Gebruik mechanisch aangedreven werktuigen altijd met
de motor op vol gas.
Het is raadzaam de aftakas niet in te schakelen als het
maaidek in hoog ongemaaid gras of onkruid staat.
Zet het maaidek in de hoogste stand als u hoog gras en
onkruid maait, en maai vervolgens een tweede keer op
de gewenste maaihoogte.
Verwijder regelmatig aangekoekt maaisel van het
maaidek.
Werk in het laag bereik of verminder uw snelheid als u
maait in zware omstandigheden of gras fijnmaakt dan
wel opvangt.
Drijfriem van maaimes
vervangen
Drijfriem van maaimes verwijderen
1. Verwijder het maaidek, zie Maaidek verwijderen,
blz. 11.
2. Draai de bevestigingsschroeven van de poeliekappen
los en verwijder de kappen van de mespoelies (Fig. 35).
2
2
4
3
1
m-3525
5
Figuur 35
Bovenaanzicht
1. Schroef van poeliekap
2. Poeliekap
3. Riemgeleider
4. Drijfriem van maaidek
5. Veer
3. Zet de veer los (Fig. 35).
4. Verwijder de riem van de poelies (Fig. 35).
Drijfriem van het maaimes monteren
1. Leg de nieuwe riem rond de mespoelies en de
spanpoelies.
2. Monteer de veer (Fig. 35).
3. Monteer de kappen op de linker- en rechterpoelie met
behulp van de bevestigingsschroeven (Fig. 35).
4. Monteer het maaidek, zie Maaidek monteren, blz. 5.
18
Het maaidek wassen
Na elk gebruik moet u de onderkant van het maaidek
wassen zodat het maaisel niet aankoekt en de prestaties
verbeteren.
1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal
oppervlak.
2. Stel de parkeerrem in werking, start de tractor en breng
de werktuiglift omhoog.
3. Stap van de tractor. Zet de maaihoogtehendel in de
laagste maaistand.
4. Breng de werktuighendel omlaag, zet de motor af en
haal het sleuteltje uit het contact.
5. Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van
de machine en draai de waterkraan helemaal open
(Fig. 36).
Opmerking: Smeer petrolatum op de O-ring van de
wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te
bevestigen en de O-ring te beschermen.
m–3586
1
2
3
Figuur 36
1. Wasaansluiting
2. Snelkoppeling
3. Slang
6. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
7. Schakel de aftakas in en laat de machine één tot drie
minuten lopen.
8. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact. Wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen.
9. Draai de kraan dicht en maak de slangkoppeling los van
de wasaansluiting.
Opmerking: Als de machine na één wasbeurt niet schoon
is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna
deze procedure.
10.Laat de motor opnieuw één à drie minuten lopen om het
overtollig water te verwijderen.
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan
voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes
veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen
oplopen. Contact met het maaimes of uitgeworpen
voorwerpen kan ernstig lichamelijk of dodelijk
letsel veroorzaken.
Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting
moet direct worden vervangen, voordat u de
machine opnieuw gebruikt.
Gaten in de machine dichtmaken met bouten en
moeren.
Steek nooit uw handen of voeten onder de
machine of door openingen in de machine.
Waarschuwing
Stalling
1. Vuil en maaisel van de bovenkant van het maaidek
verwijderen.
2. Dik aangekoekt gras en vuil van de onderkant van de
machine afschrapen.
3. De onderkant van het maaidek wassen met behulp van
de wasaansluiting; zie Het maaidek wassen, blz. 18.
4. De bovenkant van het maaidek schoonspuiten met een
tuinslang.
5. De conditie van de maaimessen controleren.
6. De conditie van de drijfriem van het maaimes
controleren.
7. Alle bouten, schroeven en moeren controleren en indien
nodig vastdraaien. Beschadigde delen repareren of
vervangen.
8. Krassen en beschadigingen van de lak bijwerken.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende Service
Dealer.
9. Het maaidek in een schone, droge garage of
opslagruimte stallen. Machine afdekken om deze te
beschermen en schoon te houden.
19
Storingen, oorzaak en remedie
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie
Abnormale trillingen.
1. Een maaimes is verbogen of
niet in balans.
1. Nieuwe maaimessen monteren.
2. Een bevestigingsbout van een
maaimes zit los.
2. De bevestigingsbouten van het
maaimes vastdraaien.
3. De bevestigingsbouten van de
motor zitten los.
3. De bevestigingsbouten van de
motor vastdraaien.
4. Losse motorpoelie, spanpoelie
of mespoelie.
4. Desbetreffende poelie
vastzetten.
5. De motorpoelie is beschadigd. 5. Neem contact op met een
erkende Service Dealer.
Messen draaien niet.
1. De drijfriem van de
maaimessen is versleten, los of
stuk.
1. Een nieuwe drijfriem monteren.
2. De drijfriem van de
maaimessen zit niet op de
poelie.
2. Drijfriem van maaimes
monteren en spanpoelie en
riemgeleiders op juiste stand
controleren.
3. De drijfriem van de aftakas is
versleten, los of stuk.
3. Een nieuwe riem monteren.
Onregelmatige maaihoogte.
1. De bandenspanning is niet
correct.
1. Banden op juiste spanning
brengen.
2. Het maaidek staat niet
horizontaal.
2. Het maaidek horizontaal en in
de correcte schuinstand stellen
3. De onderkant van het maaidek
is vuil.
3. Onderkant van het maaidek
schoonmaken.
Transporthoogte is onvoldoende. 1. De nokken van de liftarm zijn
verkeerd afgesteld.
1. Nokken van liftarmen afstellen.
20
Probleem RemedieMogelijke oorzaken
De drijfriem van de aftakas loopt
dlilitfbkt
1. Verkeerde riemspanning. 1. De riemspanning afstellen.
j
van de poelies, slipt of breekt.
2. De schuinstand van het
maaidek is niet correct.
2. Schuinstand instellen.
3. Schuinstand van maaimachine
voor transport is verkeerd.
3. De schuinstand voor transport
instellen.
4. Riemgeleider van maaidek zit
los of is verkeerd afgesteld.
4. Riemgeleider afstellen en
vastzetten.
5. Riem is versleten of
beschadigd.
5. Een nieuwe riem monteren.
6. Poelie is beschadigd. 6. Neem contact op met een
erkende Service Dealer.
7. De motor loopt niet op vol gas. 7. Mechanisch aangedreven
werktuigen altijd gebruiken met
de motor op vol gas.
8. De aftakas is ingeschakeld
terwijl het maaidek in hoog
ongemaaid gras of onkruid
staat.
8. De aftakas uitsluitend
inschakelen in korter of van
tevoren gemaaid gras.
9. Het maaidek is te zwaar belast
omdat er meer vermogen nodig
is om het maaisel fijn te maken
of op te vangen.
9. De rijsnelheid verminderen als
u het maaisel fijnmaakt of
opvangt.
10.Het maaidek is te zwaar belast
omdat er in een keer te veel
gras wordt gemaaid.
10.Maaidek in de hoogste stand
zetten als u hoog gras en
onkruid maait, en vervolgens
een tweede keer maaien op de
gewenste maaihoogte.
11.Het maaidek is te zwaar belast
omdat er aangekoekt maaisel
op het maaidek zit.
11.Maaidek reinigen.
12.Het maaidek is te zwaar belast
omdat de tractor sneller maait
dan de omstandigheden
toelaten.
12.De rijsnelheid verminderen.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Toro 48in Side Discharge Mower, 5xi Garden Tractors Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor