– 27 –
2. Veiligheidsinstructies
•
Zorg ervoor dat de gekozen stroombron geschikt is voor de werking van de koelbox (zie technische gegevens op het typeplaatje).
•
Gebruik en transporteer de koelbox alleen rechtop staand. Een hellingshoek tot 30° is toelaatbaar.
•
Zorg ervoor dat alle aansluitkabels vast met elkaar verbonden zijn. Onderbreek de stroomverbinding alléén door aan de stekker te
trekken en nooit aan de kabel of het netsnoer.
•
Overtuig u ervan dat de ventilatieopeningen niet vervuild zijn en een afdoende koeling van het koelaggregaat gewaarborgd is.
•
Gebruik het apparaat nooit met defecte aansluitkabels.
•
Vermijd het binnendringen van harde of scherpe voorwerpen in de ventilatieopeningen.
•
Bescherm de koelbox tegen regen, vocht en spatwater.
•
o Laat kinderen nooit zonder toezicht het apparaat bedienen.
•
Open nooit het koelcircuit.
•
Raak nooit blanke elektrische leidingen of contacten aan.
•
Zorg bij netvoeding altijd voor een veiligheidsafscherming met een FI-schakelaar.
•
Haal het apparaat van de spanningsbron als u het langere tijd niet gebruikt.
•
Versleten apparaten onmiddellijk onbruikbaar maken. Netstekker uittrekken en aansluitkabel doorsnijden. Snap- of grendelsloten
verwijderen of vernielen; u voorkomt daardoor dat spelende kinderen zichzelf insluiten en in levensgevaar geraken. Koel- en
diepvriestoestellen bevatten isolatiegassen en koelmiddelen, die een deskundige evacuatie vereisen. Bovendien bevatten ze
waardevolle materialen, die in een recyclagepark afgegeven dienen te worden. Doe voor de afvalverwerking daarom beroep op
uw gemeentelijk opslagterrein. Gelieve u in geval van vragen tot uw gemeentebestuur of uw handelaar te richten. Gelieve erop
te letten dat de pijpleidingen van uw koeltoestel niet beschadigd worden totdat ze op een vakkundige, milieuvriendelijke manier
geëvacueerd zijn.
3. Ingebruikname en reiniging
3.1 Plaatsing
Plaats het apparaat op een vaste en stevige ondergrond, zodat voldoende ventilatie is gewaarborgd.
Een plek in de felle zon of in de buurt van warmtebronnen zoals verwarmingen zou moeten worden vermeden. De koelbox dient zodanig
te worden neergezet, dat hij tegen regen en spatwater is beschermd.
3.2. Reiniging
Voor de eerste ingebruikname a.u.b. het koelreservoir van de koelbox met een vochtig doekje afnemen. Gebruik nooit schurende of
bijtende middelen. Gereinigde oppervlakken met een zachte doek droogwrijven. De afdichting van het deksel alleen met schoon water
reinigen en van tijd tot tijd met talkpoeder inwrijven.
Let op dat er geen water doordringt tot de achter de ventilatieroosters aangebrachte elektronica.
Belangrijk:
Vul geen vloeistoffen rechtstreeks in het ko elreservoir, maar gebruik de koelruimte altijd alleen voor de koeling van gesloten
verpakkingen zoals flessen en voorverpakte producten.
4. Werking met wisselstroom (100-240 V)
De koelboxen 777980 (35-l inhoud, DC 12/24/AC100-240 V), 778080 (45-l inhoud, DC12/24/AC100-240 V), 778780 (60-l inhoud,
DC12/24/AC100-240 V) en 778880 (80-l inhoud, DC12/24/AC100-240 V) kunnen naast de aansluiting op het boordnet (12/24 V) ook
op het wisselstroomnet met 100-240 V wisselstroom aangesloten worden.
Controleer a.u.b. voor aansluiting en ingebruikname of de netspanning overeenstemt met de op het typeplaatje aangegeven
bedrijfsspanning van de koelbox.
Bij overeenstemming dient u de randaardestekker in een reglementair geïnstalleerd stopcontact (randaarde) te steken. In het
buitenland hebt u vanwege andere genormeerde stopcontacten mogelijk een adapter nodig.
Het apparaat beschikt over een voorrangschakeling. Bij gelijktijdige aansluiting van de wisselstroomkabel (AC) en de gelijkstroomkabel
(DC) schakelt het apparaat over op wisselstroombedrijf om de accu te sparen. Dit omschakelproces kan tot 3 minuten duren.
5. Werking op de voertuigaccu (12 V of 24 V)
Controleer a.u.b. of de accuspanning overeenstemt met de gegevens op het typeplaatje van de koelbox. Controleer of de spannings-
bron tenminste met 15 A (12 V) resp. 7,5 A (24 V) is beveiligd.
Bij overeenstemming a.u.b. de bijgeleverde 12 V/24 V-kabel aan de achterkant van de koelbox aansluiten en met de stekker in het
voertuigstopcontact resp. in de sigarettenaansteker van het voertuig steken.
De ingebouwde accutester zorgt er bij motorstilstand voor dat de accuspanning niet onder een bepaalde grenswaarde daalt.
Bij spanningstoevoer via een startaccu is het raadzaam om de stand „high” te kiezen.
De volgende waarden hebben betrekking op de aansluitingen aan de compressor en houden geen rekening met eventueel spannings-
verlies in kabels:
GEBRUIKSAANWIJZING Cooler and Freezer