Vetus BC2465 Data papier

Categorie
Acculaders
Type
Data papier
Contents
Preface............................................................ 8
1 Information for the user ................................. 8
1.1 Purpose of the manual .................................. 8
1.2 Symbols ......................................................... 8
2 For your safety ............................................... 8
2.1 General remarks ............................................ 8
2.2 Use for correct purpose ................................ 9
2.3 Authorised operators ..................................... 9
2.4 Industrial use ................................................. 9
3 Design ............................................................ 9
4 Installation and commissioning .................... 9
4.1 Installation ...................................................... 9
4.2 Power-supply connection .............................. 9
4.2.1 Power failure .................................................. 9
4.3 Battery connection ...................................... 10
4.4 On-Board-Version ........................................ 10
5 Operation ..................................................... 10
5.1 Function of the LEDs ................................... 10
5.2 Button .................................................. 11
6 Troubleshooting ........................................... 11
7 Technical data .............................................. 12
9 Disposal ........................................................12
10 Charging programs ..................................... 12
Inhaltsverzeichnis
Vorwort ......................................................... 13
1 Benutzerinformationen .................................13
1.1 Zweck des Handbuchs .................................13
1.2 Symbolerklärung ..........................................13
2 Zu Ihrer Sicherheit ........................................13
2.1 Allgemeines ..................................................13
2.2 Bestimmungsgemäße Verwendung .............14
2.3 Zugelassene Bediener ..................................14
2.4 Im gewerblichen Einsatz ..............................14
3 Aufbau ...........................................................14
4 Aufstellung und Inbetriebnahme ..................14
4.1 Aufstellung ....................................................14
4.2 Netzanschluß ................................................14
4.2.1 Netzausfall ....................................................14
4.3 Batterieanschluß ...........................................15
4.4 On-Board-Version ..........................................15
5 Bedienung ....................................................15
5.1 Funktion der Leuchtdioden ..........................15
5.2 Taster ....................................................16
6 Störungen und Fehlersuche .........................16
7 Technische Daten .........................................17
9 Entsorgung ...................................................17
10 Ladeprogramme ...........................................17
Sommaire
Avant-propos ............................................... 18
1 Informations pour l’utilisateur ...................... 18
1.1 Objet du manuel d’utilisation ...................... 18
1.2 Explication des symboles ........................... 18
2 Pour votre sécurité ...................................... 18
2.1 Généralités ................................................... 18
2.2 Exploitation conforme à l’application .......... 19
2.3 Opérateurs autorisés ................................... 19
2.4 En exploitation commerciale ....................... 19
3 Conception .................................................. 19
4 Installation et mise en service ..................... 19
4.1 Installation .................................................... 19
4.2 Raccordement au secteur ........................... 19
4.2.1 Défaut d’alimentation .................................. 19
4.3 Raccordement de la batterie ....................... 20
4.4 Version on-board ......................................... 20
5 Commande .................................................. 20
5.1 Signification des diodes lumineuses .......... 20
5.2 Touche ......................................................... 21
6 Défauts et recherche des défauts ............... 21
7 Caractéristiques techniques ........................ 22
9 Mise au rebut ............................................... 22
10 Programmes de charge .............................. 22
Inhoud
Voorwoord ..................................................... 3
1 Gebruikersinformatie ..................................... 3
1.1 Doel van het handboek ................................. 3
1.2 Verklaring van de symbolen .......................... 3
2 Voor uw eigen veiligheid ............................... 3
2.1 Algemeen ....................................................... 3
2.2 Bedoeld gebruik ............................................ 4
2.3 Geautoriseerde bediener ................................4
2.4 Bij commercieel gebruik .............................. 4
3 Opbouw ......................................................... 4
4 Opstellen en in gebruik nemen ..................... 4
4.1 Opstellen ........................................................ 4
4.2 Netaansluiting ................................................ 4
4.2.1 Stroomuitval ................................................... 4
4.3 Accu-aansluiting ............................................ 5
4.4 Aan-boord-uitvoering ......................................5
5 Bediening ....................................................... 5
5.1 Functie van de lichtgevende dioden ............. 5
5.2 Toets .................................................... 6
6 Storingen en opsporen van fouten ............... 6
7 Technische gegevens .................................... 7
9 Afvoer ............................................................. 7
10 Laadprogramma’s ......................................... 7
9.0112
3
Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465
Voorwoord
Deze gebruiksaanwijzing dient ertoe om het veilige en bedoel-
de gebruik van het laadapparaat mogelijk te maken. Het lezen
en het in acht nemen van de gebruiksaanwijzing helpen u om
gevaren te voorkomen, uitvaltijden te verminderen en de
betrouwbaarheid te verbeteren en levensduur van het laadap-
paraat te verlengen.
1 Gebruikersinformatie
1.1 Doel van het handboek
Deze gebruiksaanwijzing geeft belangrijke informatie die voor
het correct bedienen van de laadapparaten van de productfa-
milies BC12xx en BC24xx nodig zijn. Om een bedoeld en veilig
bedienen van de laadapparaten mogelijk te maken, moet deze
gebruiksaanwijzing aandachtig gelezen worden en alle hierin
vermelde informatie in acht genomen worden.
Dit voorkomt
gevaren tijdens het bedienen,
gevaar voor de bediener,
uitvaltijden
en
verbetert de betrouwbaarheid en verlengt de levensduur van
het laadapparaat.
Hieronder worden de laadapparaten van de productfamilies
BC12xx en BC24xx met ‘laadapparaat’ aangeduid.
De gebruiksaanwijzing moet door iedereen gelezen en toege-
past worden, die met de bediening van het laadapparaat belast
is.
Voordat het laadapparaat voor de eerste keer ingeschakeld
wordt, moeten alle hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing
aandachtig gelezen worden. Daarbij moet met alle details reke-
ning worden gehouden.
Bij commercieel gebruik moeten naast de gebruiksaanwijzing
de in het land of de plaats van gebruik geldende richtlijnen, nor-
men en wetten met betrekking tot de veiligheid en het deskun-
dig werken in acht worden genomen.
Meer informatie, die niet in deze gebruiksaanwijzing staat ver-
meld, kunt u bij deskundigen van de fabrikant resp. leverancier
aanvragen.
1.2 Verklaring van de symbolen
Het laadapparaat wordt volgens de algemeen erkende regels
en de actuele stand van de techniek geproduceerd. Om de
bediener voldoende veiligheid te garanderen, worden aanvul-
lende veiligheidstips gegeven. Alleen als deze in acht genomen
worden, is voldoende veiligheid tijdens de omgang met het
laadapparaat gegarandeerd.
Af en toe moeten bepaalde passages geaccentueerd worden.
De op deze manier gekenmerkte passages hebben verschillen-
de betekenissen.
Tip!
Is een opmerking die het werken met het laadapparaat
vergemakkelijkt als u deze tip in acht neemt!
Opgelet!
Is een opmerking die u erop wijst dat het laadapparaat
beschadigd zou kunnen worden.
Waarschuwing!
Is een opmerking die u erop wijst dat lijf en leven van
personen direct in gevaar zouden kunnen komen.
2 Voor uw eigen veiligheid
2.1 Algemeen
Waarschuwing!
In het laadapparaat treden levensgevaarlijke spannin-
gen op!
Het laadapparaat mag alleen door een elektricien geo-
pend en gerepareerd worden.
Voor het openen van laadapparaat moet de verbinding
met de voeding en met de loodaccu losgekoppeld
worden.
Wordt het laadapparaat voor commerciële doeleinden gebruikt,
dan moeten benevens de gebruiksaanwijzing ook de voor-
schriften ter voorkoming van ongevallen
‘Algemene voorschriften’, VBG 1
‘Elektrische installaties en bedrijfsmiddelen’, VBG 4
en
• toezichts- en meldplicht voor het rekening houden met
bedrijfsmatige bijzonderheden (bv. met betrekking tot de
organisatie van het werk, het verloop van de werk, ingezette
personeel enz.)
resp. de desbetreffende nationale voorschriften in acht geno-
NEDERLANDS
men worden. Deze voorschriften moeten door de exploitant van
de laadapparaat op een geschikte plaats opgehangen resp. ter
inzage klaargelegd worden.
Tip!
Worden tijdens het gebruik van het laadapparaat vei-
ligheidsvoorschriften niet in acht genomen, dan vervalt
elke vorm van garantie en aansprakelijkheid van de
fabrikant/leverancier.
2.2 Bedoeld gebruik
Het laadapparaat is uitsluitend voor het laden van loodaccu’s
bestemd. Er kunnen, afhankelijk van het vooraf ingestelde laad-
programma, natte accu’s of gesloten, onderhoudsvrije tractie-
batterijen geladen worden.
Het apparaat dient zowel voor het laden van natte accu’s, als
ook van gesloten, onderhoudsvrije tractiebatterijen. Neem
a.u.b. de voorschriften van de fabrikant van de accu in acht!
Voor alle andere accu’s en niet oplaadbare accu’s is het
laadapparaat niet geschikt!
Elk ander gebruik geldt als niet bedoeld. Voor schade die heruit
ontstaat, is alleen de exploitant van de laadapparaat verant-
woordelijk.
Tot het bedoeld gebruik behoort ook het in acht nemen van
deze gebruiks-aanwijzing.
Het laadapparaat mag alleen in technisch perfecte toestand
worden gebruikt. Het exploiteren moet rekening houdend met
veiligheid en gevaren gebeuren. Alle storingen en schaden, met
name storingen en schaden die de veiligheid van de bediener
van de laadapparaat kunnen schaden, moeten direct verholpen
worden. Als voor de veiligheid relevante storingen optreden,
moet het laadapparaat direct buiten werking worden gezet.
Storingen moeten direct bij de verantwoordelijke instantie of bij
een gemachtigde persoon worden gemeld.
2.3 Geautoriseerde bediener
Een geautoriseerd bediener is alleen diegene die de gebruiks-
aanwijzing gelezen en begrepen heeft.
Wijzigingen (bv. spanningsaanpassing) of reparaties (bv. ver-
vangen van de GS-zekering) mogen alleen door elektriciens
worden uitgevoerd.
2.4 Bij commercieel gebruik
Wordt het laadapparaat voor commerciële doeleinden gebruikt,
dan geldt bovendien:
De bediener moet door speciale instructies of opleidingen met
het laadproces van loodaccu’s en hun gebruik vertrouwd zijn.
Alleen geautoriseerd personeel mag werkzaam zijn.
Verbouwingen aan en wijzigingen van het apparaat zijn om vei-
ligheidsredenen verboden: veiligheidsaarding in acht nemen!
3 Opbouw
Het apparaat bevat een stuurbaar, hoogfrequent geklokt ver-
mogensonderdeel, een met een microprocessor gestuurde laa-
delektronica en een bedienings- en weergavefolie met toetsen
en 4 LED’s.
De afzonderlijke bouwgroepen van het apparaat zijn in een sta-
biele aluminium behuizing met een metalen kap ingebouwd.
Net- en accu-aansluiting worden met de desbetreffende net- en
laadkabels verricht.
Opgelet!
Netaansluitwaarden van het typeplaatje in acht nemen!
Het typeplaatje bevindt zich op de achterkant van het
apparaat.
4 Opstellen en in gebruik nemen
4.1 Opstellen
Het apparaat mag alleen in gesloten ruimten worden gebruikt.
De plaats van opstelling resp. montage moet zo gekozen wor-
den dat de ventilatiesleuven niet afgedekt worden en het door-
stromen van de koellucht niet gehinderd wordt. Het apparaat
mag niet in de buurt van verwarmingen of andere warmtebron-
nen opgesteld of gemonteerd worden. Bij het opstellen/mon-
teeren moet er verder op gelet worden dat er geen agressieve
gassen, bv.zuurnevel, geleidend stof etc. in het apparaat binnen
kunnen dringen. Het apparaat voldoet aan de beschermings-
graad IP 20.
4.2 Netaansluiting
Netspanning en -frequentie moeten met de gegevens van het
typeplaatje overeenstemmen.
Het apparaat moet overeenkomstig de plaatselijke voorschriften
van het elektriciteitsbedrijf tegen te hoge contactspanningen
beschermd worden.
De toe te passen netzekering moet uit onderstaande tabel
gehaald worden:
Er kunnen gL smeltzekeringen gebruikt worden of veiligheids-
automaten met B- of C-karakteristiek.
4.2.1 Stroomuitval
Het apparaat start na elke stroomonderbreking, die groter is
dan 20 ms, een nieuw laadproces.
4
9.0112
Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465
Nominale stroom Netzekering
0 - 6 A 6 A gL
6 - 10 A 10 A gL
10 - 16 A 16 A gL
9.0112
5
Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465
4.3 Accu-aansluiting
Voor aansluiting van de accukabels moet erop gelet worden dat
de accuspanning met de gegevens van het typeplaatje over-
eenstemt.
Voor de indeling van het accutype bij het laadapparaat
neemt u a.u.b. de voorschriften van de fabrikant van de
accu in acht!
Opgelet!
Het apparaat moet met de juiste polen aangesloten
worden!
De aansluiting geschiedt als volgt:
1. rode kabel (+klem van het apparaat) op de + pool van
de accu en
2. zwarte kabel (- klem van het apparaat) op de - pool van
de accu
of
de laadstekker in de bijbehorende bus van de accuka-
bel steken als het apparaat met een laadstekker uitge-
rust is.
4.4 Aan-boord-uitvoering
In de aan-boord-uitvoering is de lader in een muurkast inge-
bouwd .
Bovendien de volgende opties zijn ingehouden:
a) Bescherming tegen wegrijden tijdens de laadproces
(motoronderbreking). Het omschakelcontact kan worden
ingebonden in de motorstuurkring en is bezet als volgt:
groen = COM (gemeen)
bruin = N.C. (breek-contact)
wit = N.O. (maak-contact)
contactbelasting: max. 60V/2A/120W
Het relais is zolang aangetrokken als het apparaat is inge-
schakeld en de netspanning is aanwezig.
b) PCB bedekking (het PCB wordt bedekt met een plastic laag
om storingen veroorzaakt door luchtvochtigheid te vermij-
den).
c) Schok- en vibratiegeteste mechaníca
5 Bediening
Na het aansluiten van de accu wordt het laden automatisch
gestart. Door knipperen van de desbetreffende LED’s wordt het
ingestelde laadprogramma ca. 10 seconden weergegeven. In
de bijlage vindt u in tabel 3 de indeling van de LED-weergave
bij het laadprogramma.
Is de accu helemaal geladen, dan wordt het laden ook automa-
tisch afgesloten.
Na het voortijdig met de hand stoppen van het laden moet het
apparaat voor het loskoppelen van de accu met de toets uit-
geschakeld worden.
Afbeelding 1: Bedienings- en weergavefolie
5.1 Functie van de lichtgevende dioden
De functie van het apparaat wordt door vier lichtgevende dio-
den (LED’s) weergegeven:
Tabel 1: Functie van de lichtgevende dioden
NEDERLANDS
LED ‘laden’ (geel)
brandt tijdens de hoofd- en de nalaadtfase.
knippert bij vereffeningslading en tijdens de
2
e
U-constante fase (alleen bij pro-
gramma 7 en 15) in combinatie met
LED ‘laden afgesloten’.
LED ‘laden afgesloten’ (groen)
brandt na een afgesloten lading.
LED ‘storing’ (rood)
brandt na het uitvallen van de door een
microprocessor gestuurde laadelec-
tronica.
knippert in 2 secondetakt
bij geforceerde omschakeling naar
naladen.
knippert in 4 seconden takt
bij afschakeling wegens overtempe-
ratuur.
LED ‘onderhoudsvrij’ (geel)
brandt als het apparaat voor het laden van
onderhoudsvrije, gesloten accu’s
ingesteld is (vooraf ingesteld bij
laadprogramma nr. 2-6 en 10-14, bij
nr.7 en 15 volgens opgave).
Opgelet: onderhoudsvrije accu’s
mogen niet geladen worden als de
LED niet brandt!
5.2 Toets
Met behulp van de toets kan het laden onderbroken wor-
den. Na opnieuw indrukken gaat het apparaat door met het
laden.
Opgelet!
Moet tijdens het laden de accu losgekoppeld worden,
dan moet eerst de toets ingedrukt worden.
6 Storingen en opsporen van fouten
Het laden kan alleen beginnen, als:
a) het on-board-laadapparaat op het stroomnet aangesloten
is,
b) de accu met de juiste polen met het apparaat verbonden is,
c) de batterijspanning ten minste 9 V is,
d) de toets niet ingedrukt werd.
Meer tips voor het verhelpen van fouten haalt u a.u.b. uit tabel
2.
Tabel 2: Opsporen van fouten
6
9.0112
Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465
Storing
Geen LED-weergave
Accu wordt niet helemaal geladen!
LED ‘storing’ knippert in 2 secondetakt,
andere LED’s werken normaal
LED ‘storing’ knippert in 4 secondetakt,
andere LED’s duister
LED ‘storing’ brandt voortdurend
Oorzaak
Laden via toets onderbroken
Netspanning uitgevallen
Accuspanning ontbreekt
Gelijkstroomzekering uitgevallen
Omschakelen naar ‘naladen’ door tijde-
lijke veiligheidsfunctie
Overtemperatur
Uitvallen van de door een microproces-
sor gestuurde laadelektronica
Controle/Verhelpen
Laden door opnieuw indrukken van de
toets voortzetten
Netspanning controleren! Indien o.k.,
contact opnemen met service!
Laadkabel, laadstekker etc. controleren
Contact opnemen met service!
Indeling accucapaciteit bij nominale
stroom van het laadapparaat controle-
ren!
Hoogte van de netspanning controle-
ren! Onderspanning?
Ventilatie controleren. Lader laten
afkoelen.
Accu defect?
Netstekker eruit trekken en opnieuw
aansluiten (reset)! Indien LED nog
brandt, contact opnemen met service!
9.0112
7
Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465
7 Technische gegevens
Netspanning : 230 V ± 10%, 47 - 63 Hz
Uitgangsspanning : zie typeplaatje
Uitgangsstroom : zie typeplaatje
Laadprogramma : zie paragraaf 10 van de gebruiks-
aanwijzing
Temperatuurbereik : 0 - 40°C
Beschermingsgraad : IP 21
Lengte van de netkabel : 1900 mm
Afmetingen (B x H x D) / Gewicht
BC1216 / BC2416 : 28 x 18 x 8 cm / 3,5 kg
BC1225 / BC2425 : 28 x 18 x 8 cm / 3,5 kg
BC1235 : 28 x 18 x 8 cm / 5,5 kg
BC2450 : 34 x 22 x 110 cm / 7,5 kg
BC2465 : 39 x 22 x 11 cm / 8,5 kg
De apparaten voldoen aan de volgende voorschriften:
EN 60335-2-29 Veiligheidseisen voor acculaders
EN 55014-1 EMC
EN 55014-2 EMC
EN 61000-4-4 EMC
EN 50 082-2 Elektromagnetische compabiliteit –
Industriële omgeving
EN 50 081-1 Elektromagnetische compabiliteit –
Huishoudelijke, handels- en licht-industri-
ële omgeving
EN 60 146 Deel 1-1 Halfgeleideromzetters
IEC 68-2-6 Schok en vibratie (alleen in aan-boord-
uitvoering)
IEC 68-2-29 Schok en vibratie (alleen in aan-boord-
uitvoering)
Wijzigingen voorbehouden!
NEDERLANDS
9 Afvoer
Bij het afvoeren van het laadapparaat moeten alle plaatselijke
voorschriften in acht worden genomen.
Tip!
Het laadapparaat bevat elektrolytcondensatoren en
halfgeleidercomponenten. Het laadapparaat moet zo
afgevoerd worden, dat een belasting van het milieu te
allen tijde vermeden wordt.
De verpakking van het laadapparaat moet gescheiden afge-
voerd worden. Papier, karton en kunststoffen moeten voor recy-
cling afgegeven worden.
10 Laadprogramma’s
Met tabel 3 kunt u bepalen, op welk laadprogramma uw laad-
apparaat ingesteld is. Het laadprogramma wordt automatisch
tijdens het starten van het laden 10 seconden door knipperen
van de desbetreffende LED’s weergegeven.
Het nummer van het vooraf ingestelde laadprogramma vind u
ook op een sticker die zich in de buurt van het typeplaatje
bevindt.
Tabel 3: Laadprogramma’s
Legenda:
- LED knippert
- LED uit
1 Natte accu (100 % In)
2 Dryflex GiV/PzV (100 % In)
3 Supra F GiV (100 % In)
4 Dryfit-GiV Batterie (100 % In)
5 Dryfit PzV Batterie (100 % In)
6 Champion (100 % In)
7 WUoU (100 % In)
9 Natte accu (80 % In)
10 Dryflex GiV/PzV (80 % In)
11 Supra F GiV (80 % In)
12 Dryfit-GiV Batterie (80 % In)
13 Dryfit PzV Batterie (80 % In)
14 Champion (80 % In)
15 WUoU (80 % In)
‘geel’ / laden ⊗−⊗−⊗−⊗⊗−⊗−⊗−⊗
‘groen’ / laadeinde −⊗⊗− −⊗⊗−⊗⊗− −⊗
‘rood’ / storing ⊗⊗⊗⊗ ⊗⊗⊗⊗
‘geel’ / onderhoudsvrij −−−−−−−⊗⊗⊗⊗⊗⊗⊗
LED
Laadproogramma /
Accutype

Documenttranscriptie

Inhoud 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 4 4.1 4.2 4.2.1 4.3 4.4 5 5.1 5.2 6 7 9 10 Voorwoord ..................................................... 3 Gebruikersinformatie ..................................... 3 Doel van het handboek ................................. 3 Verklaring van de symbolen .......................... 3 Voor uw eigen veiligheid ............................... 3 Algemeen ....................................................... 3 Bedoeld gebruik ............................................ 4 Geautoriseerde bediener ................................4 Bij commercieel gebruik .............................. 4 Opbouw ......................................................... 4 Opstellen en in gebruik nemen ..................... 4 Opstellen ........................................................ 4 Netaansluiting ................................................ 4 Stroomuitval ................................................... 4 Accu-aansluiting ............................................ 5 Aan-boord-uitvoering ......................................5 Bediening ....................................................... 5 Functie van de lichtgevende dioden ............. 5 Toets .................................................... 6 Storingen en opsporen van fouten ............... 6 Technische gegevens .................................... 7 Afvoer ............................................................. 7 Laadprogramma’s ......................................... 7 Inhaltsverzeichnis 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 4 4.1 4.2 4.2.1 4.3 4.4 5 5.1 5.2 6 7 9 10 Vorwort ......................................................... 13 Benutzerinformationen .................................13 Zweck des Handbuchs .................................13 Symbolerklärung ..........................................13 Zu Ihrer Sicherheit ........................................13 Allgemeines ..................................................13 Bestimmungsgemäße Verwendung .............14 Zugelassene Bediener ..................................14 Im gewerblichen Einsatz ..............................14 Aufbau ...........................................................14 Aufstellung und Inbetriebnahme ..................14 Aufstellung ....................................................14 Netzanschluß ................................................14 Netzausfall ....................................................14 Batterieanschluß ...........................................15 On-Board-Version ..........................................15 Bedienung ....................................................15 Funktion der Leuchtdioden ..........................15 Taster ....................................................16 Störungen und Fehlersuche .........................16 Technische Daten .........................................17 Entsorgung ...................................................17 Ladeprogramme ...........................................17 Contents 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 4 4.1 4.2 4.2.1 4.3 4.4 5 5.1 5.2 6 7 9 10 Preface............................................................ 8 Information for the user ................................. 8 Purpose of the manual .................................. 8 Symbols ......................................................... 8 For your safety ............................................... 8 General remarks ............................................ 8 Use for correct purpose ................................ 9 Authorised operators ..................................... 9 Industrial use ................................................. 9 Design ............................................................ 9 Installation and commissioning .................... 9 Installation ...................................................... 9 Power-supply connection .............................. 9 Power failure .................................................. 9 Battery connection ...................................... 10 On-Board-Version ........................................ 10 Operation ..................................................... 10 Function of the LEDs ................................... 10 Button .................................................. 11 Troubleshooting ........................................... 11 Technical data .............................................. 12 Disposal ........................................................12 Charging programs ..................................... 12 Sommaire 1 1.1 1.2 2 2.1 2.2 2.3 2.4 3 4 4.1 4.2 4.2.1 4.3 4.4 5 5.1 5.2 6 7 9 10 Avant-propos ............................................... 18 Informations pour l’utilisateur ...................... 18 Objet du manuel d’utilisation ...................... 18 Explication des symboles ........................... 18 Pour votre sécurité ...................................... 18 Généralités ................................................... 18 Exploitation conforme à l’application .......... 19 Opérateurs autorisés ................................... 19 En exploitation commerciale ....................... 19 Conception .................................................. 19 Installation et mise en service ..................... 19 Installation .................................................... 19 Raccordement au secteur ........................... 19 Défaut d’alimentation .................................. 19 Raccordement de la batterie ....................... 20 Version on-board ......................................... 20 Commande .................................................. 20 Signification des diodes lumineuses .......... 20 Touche ......................................................... 21 Défauts et recherche des défauts ............... 21 Caractéristiques techniques ........................ 22 Mise au rebut ............................................... 22 Programmes de charge .............................. 22 NEDERLANDS Voorwoord 1.2 Verklaring van de symbolen Deze gebruiksaanwijzing dient ertoe om het veilige en bedoelde gebruik van het laadapparaat mogelijk te maken. Het lezen en het in acht nemen van de gebruiksaanwijzing helpen u om gevaren te voorkomen, uitvaltijden te verminderen en de betrouwbaarheid te verbeteren en levensduur van het laadapparaat te verlengen. Het laadapparaat wordt volgens de algemeen erkende regels en de actuele stand van de techniek geproduceerd. Om de bediener voldoende veiligheid te garanderen, worden aanvullende veiligheidstips gegeven. Alleen als deze in acht genomen worden, is voldoende veiligheid tijdens de omgang met het laadapparaat gegarandeerd. Af en toe moeten bepaalde passages geaccentueerd worden. De op deze manier gekenmerkte passages hebben verschillende betekenissen.  1 Tip! Is een opmerking die het werken met het laadapparaat vergemakkelijkt als u deze tip in acht neemt! Gebruikersinformatie 1.1 Doel van het handboek Opgelet! Deze gebruiksaanwijzing geeft belangrijke informatie die voor het correct bedienen van de laadapparaten van de productfamilies BC12xx en BC24xx nodig zijn. Om een bedoeld en veilig bedienen van de laadapparaten mogelijk te maken, moet deze gebruiksaanwijzing aandachtig gelezen worden en alle hierin vermelde informatie in acht genomen worden. Dit voorkomt Is een opmerking die u erop wijst dat het laadapparaat beschadigd zou kunnen worden. Waarschuwing! Is een opmerking die u erop wijst dat lijf en leven van personen direct in gevaar zouden kunnen komen. • gevaren tijdens het bedienen, • gevaar voor de bediener, • uitvaltijden 2 Voor uw eigen veiligheid en • verbetert de betrouwbaarheid en verlengt de levensduur van het laadapparaat. 2.1 Algemeen Waarschuwing! Hieronder worden de laadapparaten van de productfamilies BC12xx en BC24xx met ‘laadapparaat’ aangeduid. De gebruiksaanwijzing moet door iedereen gelezen en toegepast worden, die met de bediening van het laadapparaat belast is. Voordat het laadapparaat voor de eerste keer ingeschakeld wordt, moeten alle hoofdstukken van deze gebruiksaanwijzing aandachtig gelezen worden. Daarbij moet met alle details rekening worden gehouden. Bij commercieel gebruik moeten naast de gebruiksaanwijzing de in het land of de plaats van gebruik geldende richtlijnen, normen en wetten met betrekking tot de veiligheid en het deskundig werken in acht worden genomen. Meer informatie, die niet in deze gebruiksaanwijzing staat vermeld, kunt u bij deskundigen van de fabrikant resp. leverancier aanvragen. In het laadapparaat treden levensgevaarlijke spanningen op! Het laadapparaat mag alleen door een elektricien geopend en gerepareerd worden. Voor het openen van laadapparaat moet de verbinding met de voeding en met de loodaccu losgekoppeld worden. Wordt het laadapparaat voor commerciële doeleinden gebruikt, dan moeten benevens de gebruiksaanwijzing ook de voorschriften ter voorkoming van ongevallen • ‘Algemene voorschriften’, VBG 1 • ‘Elektrische installaties en bedrijfsmiddelen’, VBG 4 en • toezichts- en meldplicht voor het rekening houden met bedrijfsmatige bijzonderheden (bv. met betrekking tot de organisatie van het werk, het verloop van de werk, ingezette personeel enz.) resp. de desbetreffende nationale voorschriften in acht geno- Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465 9.0112 3 men worden. Deze voorschriften moeten door de exploitant van de laadapparaat op een geschikte plaats opgehangen resp. ter inzage klaargelegd worden.  Tip! Worden tijdens het gebruik van het laadapparaat veiligheidsvoorschriften niet in acht genomen, dan vervalt elke vorm van garantie en aansprakelijkheid van de fabrikant/leverancier. 2.2 Bedoeld gebruik Het laadapparaat is uitsluitend voor het laden van loodaccu’s bestemd. Er kunnen, afhankelijk van het vooraf ingestelde laadprogramma, natte accu’s of gesloten, onderhoudsvrije tractiebatterijen geladen worden. Het apparaat dient zowel voor het laden van natte accu’s, als ook van gesloten, onderhoudsvrije tractiebatterijen. Neem a.u.b. de voorschriften van de fabrikant van de accu in acht! 3 Opbouw Het apparaat bevat een stuurbaar, hoogfrequent geklokt vermogensonderdeel, een met een microprocessor gestuurde laadelektronica en een bedienings- en weergavefolie met toetsen en 4 LED’s. De afzonderlijke bouwgroepen van het apparaat zijn in een stabiele aluminium behuizing met een metalen kap ingebouwd. Net- en accu-aansluiting worden met de desbetreffende net- en laadkabels verricht.  Opgelet! Netaansluitwaarden van het typeplaatje in acht nemen! Het typeplaatje bevindt zich op de achterkant van het apparaat. 4 Opstellen en in gebruik nemen 4.1 Opstellen Voor alle andere accu’s en niet oplaadbare accu’s is het laadapparaat niet geschikt! Elk ander gebruik geldt als niet bedoeld. Voor schade die heruit ontstaat, is alleen de exploitant van de laadapparaat verantwoordelijk. Tot het bedoeld gebruik behoort ook het in acht nemen van deze gebruiks-aanwijzing. Het laadapparaat mag alleen in technisch perfecte toestand worden gebruikt. Het exploiteren moet rekening houdend met veiligheid en gevaren gebeuren. Alle storingen en schaden, met name storingen en schaden die de veiligheid van de bediener van de laadapparaat kunnen schaden, moeten direct verholpen worden. Als voor de veiligheid relevante storingen optreden, moet het laadapparaat direct buiten werking worden gezet. Storingen moeten direct bij de verantwoordelijke instantie of bij een gemachtigde persoon worden gemeld. 2.3 Geautoriseerde bediener Een geautoriseerd bediener is alleen diegene die de gebruiksaanwijzing gelezen en begrepen heeft. Wijzigingen (bv. spanningsaanpassing) of reparaties (bv. vervangen van de GS-zekering) mogen alleen door elektriciens worden uitgevoerd. Het apparaat mag alleen in gesloten ruimten worden gebruikt. De plaats van opstelling resp. montage moet zo gekozen worden dat de ventilatiesleuven niet afgedekt worden en het doorstromen van de koellucht niet gehinderd wordt. Het apparaat mag niet in de buurt van verwarmingen of andere warmtebronnen opgesteld of gemonteerd worden. Bij het opstellen/monteeren moet er verder op gelet worden dat er geen agressieve gassen, bv.zuurnevel, geleidend stof etc. in het apparaat binnen kunnen dringen. Het apparaat voldoet aan de beschermingsgraad IP 20. 4.2 Netaansluiting Netspanning en -frequentie moeten met de gegevens van het typeplaatje overeenstemmen. Het apparaat moet overeenkomstig de plaatselijke voorschriften van het elektriciteitsbedrijf tegen te hoge contactspanningen beschermd worden. De toe te passen netzekering moet uit onderstaande tabel gehaald worden: Nominale stroom Netzekering 2.4 Bij commercieel gebruik 0-6A 6 A gL Wordt het laadapparaat voor commerciële doeleinden gebruikt, dan geldt bovendien: De bediener moet door speciale instructies of opleidingen met het laadproces van loodaccu’s en hun gebruik vertrouwd zijn. Alleen geautoriseerd personeel mag werkzaam zijn. Verbouwingen aan en wijzigingen van het apparaat zijn om veiligheidsredenen verboden: veiligheidsaarding in acht nemen! 6 - 10 A 10 A gL 10 - 16 A 16 A gL Er kunnen gL smeltzekeringen gebruikt worden of veiligheidsautomaten met B- of C-karakteristiek. 4.2.1 Stroomuitval Het apparaat start na elke stroomonderbreking, die groter is dan 20 ms, een nieuw laadproces. 4 9.0112 Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465 NEDERLANDS 4.3 Accu-aansluiting Voor aansluiting van de accukabels moet erop gelet worden dat de accuspanning met de gegevens van het typeplaatje overeenstemt. Voor de indeling van het accutype bij het laadapparaat neemt u a.u.b. de voorschriften van de fabrikant van de accu in acht! Opgelet! Het apparaat moet met de juiste polen aangesloten worden! De aansluiting geschiedt als volgt: 1. rode kabel (+klem van het apparaat) op de + pool van de accu en 2. zwarte kabel (- klem van het apparaat) op de - pool van de accu of Afbeelding 1: Bedienings- en weergavefolie 5.1 Functie van de lichtgevende dioden De functie van het apparaat wordt door vier lichtgevende dioden (LED’s) weergegeven: 4.4 Aan-boord-uitvoering LED ‘laden’ (geel) brandt tijdens de hoofd- en de nalaadtfase. knippert bij vereffeningslading en tijdens de 2eU-constante fase (alleen bij programma 7 en 15) in combinatie met LED ‘laden afgesloten’. In de aan-boord-uitvoering is de lader in een muurkast ingebouwd . Bovendien de volgende opties zijn ingehouden: LED ‘laden afgesloten’ (groen) brandt na een afgesloten lading. de laadstekker in de bijbehorende bus van de accukabel steken als het apparaat met een laadstekker uitgerust is. a) Bescherming tegen wegrijden tijdens de laadproces (motoronderbreking). Het omschakelcontact kan worden ingebonden in de motorstuurkring en is bezet als volgt: groen = COM (gemeen) bruin = N.C. (breek-contact) wit = N.O. (maak-contact) contactbelasting: max. 60V/2A/120W Het relais is zolang aangetrokken als het apparaat is ingeschakeld en de netspanning is aanwezig. LED ‘storing’ (rood) brandt na het uitvallen van de door een microprocessor gestuurde laadelectronica. knippert in 2 secondetakt bij geforceerde omschakeling naar naladen. knippert in 4 seconden takt bij afschakeling wegens overtemperatuur. b) PCB bedekking (het PCB wordt bedekt met een plastic laag om storingen veroorzaakt door luchtvochtigheid te vermijden). c) Schok- en vibratiegeteste mechaníca 5 LED ‘onderhoudsvrij’ (geel) brandt als het apparaat voor het laden van onderhoudsvrije, gesloten accu’s ingesteld is (vooraf ingesteld bij laadprogramma nr. 2-6 en 10-14, bij nr.7 en 15 volgens opgave). Bediening Na het aansluiten van de accu wordt het laden automatisch gestart. Door knipperen van de desbetreffende LED’s wordt het ingestelde laadprogramma ca. 10 seconden weergegeven. In de bijlage vindt u in tabel 3 de indeling van de LED-weergave bij het laadprogramma. Is de accu helemaal geladen, dan wordt het laden ook automatisch afgesloten. Na het voortijdig met de hand stoppen van het laden moet het apparaat voor het loskoppelen van de accu met de toets geschakeld worden. Opgelet: onderhoudsvrije accu’s mogen niet geladen worden als de LED niet brandt! Tabel 1: Functie van de lichtgevende dioden uit- Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465 9.0112 5 5.2 Toets Met behulp van de toets kan het laden onderbroken worden. Na opnieuw indrukken gaat het apparaat door met het laden. Opgelet! Moet tijdens het laden de accu losgekoppeld worden, dan moet eerst de toets 6 ingedrukt worden. Storingen en opsporen van fouten Het laden kan alleen beginnen, als: a) het on-board-laadapparaat op het stroomnet aangesloten is, b) de accu met de juiste polen met het apparaat verbonden is, c) de batterijspanning ten minste 9 V is, d) de toets niet ingedrukt werd. Meer tips voor het verhelpen van fouten haalt u a.u.b. uit tabel 2. Controle/Verhelpen Storing Oorzaak Geen LED-weergave Laden via toets onderbroken Laden door opnieuw indrukken van de toets voortzetten Netspanning uitgevallen Netspanning controleren! Indien o.k., contact opnemen met service! Accuspanning ontbreekt Laadkabel, laadstekker etc. controleren Gelijkstroomzekering uitgevallen Contact opnemen met service! Accu wordt niet helemaal geladen! LED ‘storing’ knippert in 2 secondetakt, andere LED’s werken normaal Omschakelen naar ‘naladen’ door tijdelijke veiligheidsfunctie Indeling accucapaciteit bij nominale stroom van het laadapparaat controleren! Hoogte van de netspanning controleren! Onderspanning? LED ‘storing’ knippert in 4 secondetakt, andere LED’s duister Overtemperatur Ventilatie controleren. Lader laten afkoelen. LED ‘storing’ brandt voortdurend Uitvallen van de door een microprocessor gestuurde laadelektronica Accu defect? Netstekker eruit trekken en opnieuw aansluiten (reset)! Indien LED nog brandt, contact opnemen met service! Tabel 2: Opsporen van fouten 6 9.0112 Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465 NEDERLANDS 7 Technische gegevens Netspanning Uitgangsspanning Uitgangsstroom Laadprogramma : : : : 230 V ± 10%, 47 - 63 Hz zie typeplaatje zie typeplaatje zie paragraaf 10 van de gebruiksaanwijzing Temperatuurbereik : 0 - 40°C Beschermingsgraad : IP 21 Lengte van de netkabel : 1900 mm Afmetingen (B x H x D) / Gewicht BC1216 / BC2416 : 28 x 18 x BC1225 / BC2425 : 28 x 18 x BC1235 : 28 x 18 x BC2450 : 34 x 22 x BC2465 : 39 x 22 x 9 8 cm / 3,5 kg 8 cm / 3,5 kg 8 cm / 5,5 kg 110 cm / 7,5 kg 11 cm / 8,5 kg Afvoer 10 Laadprogramma’s Bij het afvoeren van het laadapparaat moeten alle plaatselijke voorschriften in acht worden genomen.  De apparaten voldoen aan de volgende voorschriften: EN 60335-2-29 Veiligheidseisen voor acculaders EN 55014-1 EMC EN 55014-2 EMC EN 61000-4-4 EMC EN 50 082-2 Elektromagnetische compabiliteit – Industriële omgeving EN 50 081-1 Elektromagnetische compabiliteit – Huishoudelijke, handels- en licht-industriële omgeving EN 60 146 Deel 1-1 Halfgeleideromzetters IEC 68-2-6 Schok en vibratie (alleen in aan-boorduitvoering) IEC 68-2-29 Schok en vibratie (alleen in aan-boorduitvoering) Wijzigingen voorbehouden! Tip! Het laadapparaat bevat elektrolytcondensatoren en halfgeleidercomponenten. Het laadapparaat moet zo afgevoerd worden, dat een belasting van het milieu te allen tijde vermeden wordt. Met tabel 3 kunt u bepalen, op welk laadprogramma uw laadapparaat ingesteld is. Het laadprogramma wordt automatisch tijdens het starten van het laden 10 seconden door knipperen van de desbetreffende LED’s weergegeven. Het nummer van het vooraf ingestelde laadprogramma vind u ook op een sticker die zich in de buurt van het typeplaatje bevindt. 2 Dryflex GiV/PzV (100 % In) 3 Supra F GiV (100 % In) 4 Dryfit-GiV Batterie (100 % In) 5 Dryfit PzV Batterie (100 % In) 6 Champion (100 % In) 7 WUoU (100 % In) 9 Natte accu (80 % In) 10 Dryflex GiV/PzV (80 % In) 11 Supra F GiV (80 % In) 12 Dryfit-GiV Batterie (80 % In) 13 Dryfit PzV Batterie (80 % In) 14 Champion (80 % In) 15 WUoU (80 % In) ‘geel’ / laden ⊗ − ⊗ − ⊗ − ⊗ ⊗ − ⊗ − ⊗ − ⊗ ‘groen’ / laadeinde − ⊗ ⊗ − − ⊗ ⊗ − ⊗ ⊗ − − ⊗ ⊗ ‘rood’ / storing − − − ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ − − − ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ ‘geel’ / onderhoudsvrij − − − − − − − ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ ⊗ Laadproogramma / Accutype 1 Natte accu (100 % In) De verpakking van het laadapparaat moet gescheiden afgevoerd worden. Papier, karton en kunststoffen moeten voor recycling afgegeven worden. LED Tabel 3: Laadprogramma’s Legenda: Acculader type BC1216, BC1225, BC1235, BC2416, BC2425, BC2450, BC2465 ‘ ⊗‘ - LED knippert ‘−’ - LED uit 9.0112 7
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Vetus BC2465 Data papier

Categorie
Acculaders
Type
Data papier

in andere talen