Echo

Chicco Echo, ECHO LIGHT, ECHOECHO LIGHT de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Chicco Echo de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
24
25
ECHO
BELANGRIJKE MEDEDELINGEN
BELANGRIJK: LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
VOOR HET GEBRUIK AANDACHTIG DOOR, OM
GEVAREN BIJ HET GEBRUIK TE VOORKOMEN.
BEWAAR ZE VOOR LATERE RAADPLEGING. DE
VEILIGHEID VAN UW KIND KAN IN GEVAAR ZIJN
ALS U DEZE INSTRUCTIES NIET NAUWGEZET
OPVOLGT
LET OP: VERWIJDER VOOR HET GEBRUIK EVEN-
TUELE PLASTIC ZAKKEN EN ALLE ANDERE VER-
PAKKINGSONDERDELEN EN GOOI ZE WEG OF
HOUD ZE IN IEDER GEVAL BUITEN HET BEREIK
VAN KINDEREN
WAARSCHUWINGEN
LET OP: DE VEILIGHEID VAN HET KIND HANGT
OOK VAN JOU AF!
LET OP: kinderen moeten altijd met de veilig-
heidsgordels worden vastgezet en mogen nooit
zonder toezicht worden gelaten.
LET OP: houd het kind bij het afstellen van de
wandelwagen, uit de buurt van de bewegende
delen.
Deze wandelwagen heeft regelmatig onderhoud no-
dig, dat door de gebruiker moet worden verricht.
Overbelasting, niet goed sluiten en het gebruik
van niet goedgekeurde accessoires kan de wan-
delwagen beschadigen of stuk maken.
LET OP: het kan gevaarlijk zijn het kind zonder
toezicht te laten.
LET OP: controleer voor de montage dat het ar-
tikel en zijn onderdelen niet beschadigd zijn tij-
dens het transport. In dit geval mag het artikel
niet worden gebruikt en dient het buiten het be-
reik van kinderen te worden gehouden.
De wandelwagen mag worden gebruikt voor kin-
deren van 0 tot 36 maanden, tot een gewicht
van maximaal 15 kg.
Voor kinderen vanaf de geboorte tot de leeftijd
van ongeveer 6 maanden moet de rugleuning op
de volledig neergelaten stand worden gebruikt.
LET OP: gebruik de schouderbanden bij kinderen
die jonger zijn dan 6 maanden altijd op de laag-
ste stand.
LET OP: voor het gebruik dient u zich ervan te ver-
zekeren dat alle veiligheidsmechanismen correct
zijn aangebracht. Verzeker u er in het bijzonder
van dat de wandelwagen op de open stand ver-
grendeld is, door te controleren dat de twee zij-
kanten op hun plaats vastgezet zijn.
Laad niet meer dan 3 kg gewicht in de mand.
Sta het kind niet toe om op de mand te klimmen:
behalve dat de wandelwagen kantelt, zou ze ook
kunnen stuk gaan en zo het kind kunnen verwon-
den.
Vervoer niet meer dan één kind tegelijk.
Breng geen accessoires, reserveonderdelen of on-
derdelen op de wandelwagen aan, die niet door de
fabrikant geleverd of goedgekeurd zijn.
LET OP: iedere tas of gewicht dat aan de hand-
grepen is gehangen, kan de stabiliteit van de
wandelwagen in het gedrang brengen.
LET OP: het gebruik van tussenbeenstuk en vei-
ligheidsgordels is nodig om de veiligheid van het
kind te garanderen. Gebruik de veiligheidsgordels
altijd samen met het tussenbeenstuk.
Verzeker u ervan dat de gebruikers van de wandel-
wagen goed weten hoe hij werkt.
LET OP: verzeker u er bij het openen en inklap-
pen van dat het kind zich op een veilige afstand
bevindt: sluit en open de wandelwagen niet ter-
wijl het kind erin zit. Verzeker u er bij de regel-
handelingen van dat de bewegende delen van de
wandelwagen niet in aanraking komen met het
lichaam van het kind.
Gebruik de rem als u stopt.
LET OP: laat de wandelwagen nooit met het kind
erin op een helling staan, ook al zijn de remmen
geactiveerd.
Zorg ervoor dat andere kinderen niet zonder toe-
zicht in de buurt van de wandelwagen spelen of
erop klimmen.
Om gevaar voor wurging te voorkomen, mag u
het kind geen voorwerpen met touwen geven of
ze binnen het bereik van het kind laten liggen.
Kijk goed uit als u een trede of de stoep op- of
afgaat.
Als u de wandelwagen gedurende lange tijd in
de zon laat staan, wacht dan tot hij afgekoeld is
voordat u het kind erin zet. Door lang in de zon te
staan, kunnen de materialen en stoffen van kleur
veranderen.
Gebruik het artikel niet als er onderdelen stuk of
gescheurd zijn of ontbreken.
LET OP: als de wandelwagen niet wordt gebruikt,
NL
ATENÇÃO: a capa impermeável não pode ser utilizada em carri-
nhos de passeio que não dispõem de capota ou tejadilho pára-sol,
pois pode asxiar a criança.
ATENÇÃO: nunca deixe a criança no carrinho de passeio, exposto ao sol,
com a capa impermeável montada, para evitar o risco de aquecimento
excessivo.
Nota importante: as imagens e as instruções contidas neste folhe-
to referem-se à versão do carrinho de passeio com todos os aces-
sórios; alguns componentes e respectivas funções, aqui descritas,
podem variar consoante a versão que adquiriu.
FECHO DO CARRINHO DE PASSEIO
ATENÇÃO: ao efectuar esta operação, certique-se de que a crian-
ça ou, eventualmente, outras crianças presentes nas proximidades
se encontram devidamente afastadas. Enquanto efectua estas
operações, certique-se de que as partes móveis do carrinho não
entram em contacto com o corpo da criança. Antes de fechar o car-
rinho, verique também se o cesto porta-objectos está vazio.
18. Se a capota estiver aberta, feche-a, levantando os dois esticado-
res laterais (gura 18B) e puxando para si a parte da frente da
mesma, conforme indicado na gura 18A.
19. Para fechar o carrinho de passeio, levante a cruzeta posterior
(g. 19A) e desbloqueie com o pé, o pedal existente no lado di-
reito do carrinho de passeio (veja a gura 19B).
20.Para fechar completamente o carrinho de passeio, empurre as
pegas para a frente.
21. Bloqueie o carrinho de passeio na posição fechada, utilizando
para o efeito o gancho de bloqueio que se encontra na parte la-
teral do chassis (veja g. 21). Esta operação evita que o carrinho
de passeio se possa abrir acidentalmente.
É possível bloquear as rodas posteriores na posição de estaciona-
mento, de modo a poder apoiar facilmente o carrinho numa super-
fície vertical e mantê-lo em pé (g. 21A).
PARA MAIS INFORMAÇÕES:
correio: ARTSANA Portugal, S.A.
Atendimento ao Consumidor
Rua Humberto Madeira, 9 - Queluz de Baixo
2730-097 BARCARENA - PORTUGAL
Número Verde: 800 20 19 77
site: www.chicco.com
26
27
dient hij buiten het bereik van kinderen te wor-
den gehouden.
LET OP: De wandelwagen mag niet worden ge-
bruikt, terwijl u rent of (rol)schaatst.
Voorkom dat de wandelwagen in aanraking komt
met zout water, om roest te voorkomen.
Gebruik de wandelwagen niet op het strand.
LET OP: dit product mag uitsluitend door een
volwassene worden gebruikt.
Gebruik de wandelwagen niet op trappen of rol-
trappen: u zou de controle erover onverwachts
kunnen verliezen. Kijk goed uit als u een trede of
de stoep op- of afgaat.
REINIGINGS- EN ONDERHOUDSTIPS
Dit artikel heeft periodiek onderhoud nodig.
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door een
volwassene worden verricht.
Reinigen
De stof van de wandelwagen kan niet verwijderd worden. Reinig
de stoffen delen met een vochtig doekje en neutrale zeep en raad-
pleeg het etiket voor de samenstelling van het product. Reinig de
kunststof delen regelmatig met een vochtige doek. Na eventuele
aanraking met water moeten de metalen delen afgedroogd worden
om roestvorming te voorkomen.
Met koud water op de hand wassen
Niet bleken
Niet mechanisch drogen
Niet strijken
Niet chemisch laten reinigen
Onderhoud
Smeer de bewegende delen indien nodig met droge siliconenolie.
Controleer periodiek de slijtagestaat van de wielen en houd ze vrij
van stof en zand. Verzeker u ervan dat de kunststof delen die over de
metalen buizen lopen vrij zijn van stof, vuil en zand om wrijving te
voorkomen, wat de goede werking van de wandelwagen in het ge-
drang kan brengen. Berg de wandelwagen op een droge plaats op.
ALGEMENE INSTRUCTIES
DE VOORWIELEN MONTEREN
1. Doe de voorwielvergrendeling op de wandelwagen, tot u de klik
ter vergrendeling hoort (zie g. 1). Herhaal deze handeling bij
de andere wielvergrendeling.
LET OP: verzeker u er voor het gebruik van dat de wielvergrendelin-
gen goed zijn bevestigd.
OPENEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele an-
dere kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker u er
tijdens deze fase van dat de bewegende delen van de wandelwagen
niet in aanraking komen met het lichaam van het kind.
2. Open de sluitingshaak en duw de voorkant van de wandelwagen
naar voren (g. 2).
3. Duw de achterste kruiskoppeling met de voet naar beneden (g.
3).
Verzeker u ervan dat de wandelwagen goed open staat en correct
is vergrendeld.
LET OP: verzeker u er voor het gebruik van dat de wandelwagen op
de open stand vergrendeld is en controleer dat de achterste kruis-
koppeling inderdaad vergrendeld is.
DE ACHTERWIELEN MONTEREN
4. Steek pin A, zoals in guur 4 getoond wordt, in het wiel. Steek
de pin met het wiel in de hiervoor bestemde opening in het
onderste uiteinde van de stang van de achterpoot. Breng ver-
volgens het tweede wiel en ringetje B aan. Bevestig het geheel
met klem C (g. 4A). Bedek de beide wielen met wieldop D.
Herhaal de handeling aan de andere kant.
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De wandelwagen is uitgerust met een veiligheidssysteem met vijf
verankeringspunten bestaande uit twee schouderbanden, twee af-
stelknoopsgaten, een buikgordel en een tussenbeenstuk met gesp.
LET OP: om ze te gebruiken voor kinderen vanaf de geboorte tot
ongeveer 6 maanden moeten de schouderbanden worden gebruikt
door ze eerst door de twee afstelknoopsgaten te halen.
5. Stel de hoogte van de schouderbanden af door ze, indien nodig,
door de afstelopening te halen, zoals wordt getoond in guur
5. Na het kind in de wandelwagen te hebben gezet, maakt u de
veiligheidsgordels vast door eerst de twee vorken door de ope-
ning van de schouderbanden (g. 5A en 5B) te halen en ze ver-
volgens in het tussenbeenstuk (g. 5C) te doen. Stel de lengte
van de gordels af door ze op de schouders en het lichaam van
het kind aan te laten sluiten. Druk op de zijvorken en trek er-
aan, om de buikgordel los te maken.
LET OP: om de veiligheid van uw kind te garanderen, dienen de vei-
ligheidsgordels altijd te worden gebruikt.
Voor meer veiligheid is de wandelwagen uitgerust met D-vormige
ringen om een extra veiligheidsgordel vast te kunnen maken vol-
gens de voorschriften BS 6684. De ringen bevinden zich rechts en
links aan de binnenkant van de passagierszitting, zoals in guur 5D
wordt getoond.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
De rugleuning kan op meerdere standen worden afgesteld.
6. Door op de knop op de rugleuning van de wandelwagen te
drukken, kan de schuine stand ervan worden afgesteld. Door
de knop los te laten, wordt de rugleuning op de dichtstbijzijnde
stand vastgezet (g. 6).
7. Om de rugleuning omhoog te halen, duwt u hem tot de ge-
wenste stand omhoog (g. 7).
8. Voor meer comfort van het kind bevestigt u de twee stoffen zij-
panelen met de twee drukknopen aan de achterste stang, zoals
getoond in guur 8.
LET OP: met het gewicht van het kind kunnen deze handelingen
moeilijker zijn.
DE VOETENSTEUN AFSTELLEN
De voetensteun van de wandelwagen kan voor meer comfort van
het kind op 2 standen worden bevestigd.
9. Druk, zoals in guur 9 wordt getoond, tegelijkertijd op de twee
zijknoppen om de voetensteun op de gewenste stand af te stel-
len.
ACHTERSTE REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met samenwerkende remmen,
waardoor met één enkel pedaal tegelijkertijd op beide achterwie-
len wordt geremd.
10. Om de wandelwagen te remmen, duwt u één van de twee hen-
dels in het midden van de achterste wielgroepen naar beneden,
zoals wordt getoond in afbeelding 10.
11. Om het remsysteem te deblokkeren, duwt u één van de twee
hendels in het midden van de achterste wielgroepen naar bo-
ven, zoals wordt getoond in afbeelding 11.
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat het kind nooit zonder
toezicht achter.
LET OP: Laat de wandelwagen nooit met het kind erin op een hel-
ling staan, ook al staat hij op de rem.
LET OP: na de remhendel te hebben aangetrokken, verzekert u zich
ervan dat de remmen goed op alle achterwielgroepen geplaatst
zijn.
ZWENKENDE WIELEN
De voorwielen van de wandelwagen zijn zwenkende wielen.
12. Om de wielen vrij te laten draaien, haalt u de hendel tussen de
twee wielen omlaag.
Gebruik de vrije wielen op een effen oppervlak. Om de wielen te
vergrendelen, zet u de hendel weer omhoog (zie g. 12).
LET OP: de zwenkende wielen garanderen een betere bestuurbaar-
heid van de wandelwagen. Op hobbelige terreinen is het echter
raadzaam de wielen vergrendeld te gebruiken om een vloeiendere
voortgang te garanderen (grind, zandweg, etc.).
LET OP: Beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden vergren-
deld of ontgrendeld.
ACCESSOIRES:
LET OP: Het kan zijn dat de vervolgens beschreven accessoires bij
enkele uitvoeringen van het product niet aanwezig zijn. Lees de
instructies betreffende de accessoires die aanwezig zijn bij de door
u gekochte conguratie aandachtig door.
BOODSCHAPPENMAND
De wandelwagen kan uitgerust zijn met een boodschappenmand
13. Bevestig de mand door de lussen om de stangen van de wan-
delwagen op de in afbeelding 13 getoonde plaatsen te laten
lopen.
LET OP: laad de mand met niet meer dan 3 kg.
KAP
De wandelwagen kan uitgerust zijn met een Zomer / Winterkap
14. Om de kap te bevestigen, haakt u de kunststof klippen vast en
bevestigt u de velcro aanhechtingen op de specieke plaatsen
die in afbeelding 14 worden getoond.
LET OP: De kap dient aan beide kanten van de wandelwagen te
worden bevestigd. Controleer dat hij goed is vastgezet
15. Open de kap, zoals in afbeelding 15A wordt getoond, en zet
hem vast met de twee zijdelingse scharnieren (g.15B). LET
OP: als u de kap wilt sluiten, moeten altijd eerst de zijdelingse
scharnieren worden ontgrendeld.
16. De kap kan worden omgevormd tot een zomerse zonnekap.
Het achterpaneel kan met behulp van de scharnier en de zij-
delingse velcro-aanhechtingen worden verwijderd, zoals wordt
getoond in afbeelding 16.
REGENHOES
De wandelwagen kan worden uitgerust met regenhoes.
LET OP: de regenhoes mag uitsluitend worden gebruikt onder toe-
zicht van een volwassene.
17. Om de regenhoes te bevestigen, laat u de lussen om de stan-
gen van de wandelwagen lopen over de plaatsen die worden
aangeduid in afbeelding 17. Laat de regenhoes aan de lucht
drogen als ze nat is.
LET OP: de regenhoes mag niet zonder kap of zonnekap op de wan-
delwagen worden gebruikt, omdat het kind hierdoor kan stikken
LET OP: als de regenhoes op de wandelwagen is aangebracht, mag
u hem wegens het gevaar voor oververhitting nooit met het kind
erin in de zon laten staan.
Belangrijke opmerking: de afbeeldingen en instructies in dit boekje
hebben betrekking op een bepaalde uitvoering van de wandelwa-
gen. Sommige onderdelen en functies die hier worden beschreven,
kunnen afhankelijk van de door u gekochte uitvoering anders zijn.
DICHTPLOOIEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele andere
kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker u er tijdens
deze fase van dat de bewegende delen van de wandelwagen niet in
26
27
LET OP: verzeker u er voor het gebruik van dat de wandelwagen op
de open stand vergrendeld is en controleer dat de achterste kruis-
koppeling inderdaad vergrendeld is.
DE ACHTERWIELEN MONTEREN
4. Steek pin A, zoals in guur 4 getoond wordt, in het wiel. Steek
de pin met het wiel in de hiervoor bestemde opening in het
onderste uiteinde van de stang van de achterpoot. Breng ver-
volgens het tweede wiel en ringetje B aan. Bevestig het geheel
met klem C (g. 4A). Bedek de beide wielen met wieldop D.
Herhaal de handeling aan de andere kant.
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS
De wandelwagen is uitgerust met een veiligheidssysteem met vijf
verankeringspunten bestaande uit twee schouderbanden, twee af-
stelknoopsgaten, een buikgordel en een tussenbeenstuk met gesp.
LET OP: om ze te gebruiken voor kinderen vanaf de geboorte tot
ongeveer 6 maanden moeten de schouderbanden worden gebruikt
door ze eerst door de twee afstelknoopsgaten te halen.
5. Stel de hoogte van de schouderbanden af door ze, indien nodig,
door de afstelopening te halen, zoals wordt getoond in guur
5. Na het kind in de wandelwagen te hebben gezet, maakt u de
veiligheidsgordels vast door eerst de twee vorken door de ope-
ning van de schouderbanden (g. 5A en 5B) te halen en ze ver-
volgens in het tussenbeenstuk (g. 5C) te doen. Stel de lengte
van de gordels af door ze op de schouders en het lichaam van
het kind aan te laten sluiten. Druk op de zijvorken en trek er-
aan, om de buikgordel los te maken.
LET OP: om de veiligheid van uw kind te garanderen, dienen de vei-
ligheidsgordels altijd te worden gebruikt.
Voor meer veiligheid is de wandelwagen uitgerust met D-vormige
ringen om een extra veiligheidsgordel vast te kunnen maken vol-
gens de voorschriften BS 6684. De ringen bevinden zich rechts en
links aan de binnenkant van de passagierszitting, zoals in guur 5D
wordt getoond.
DE RUGLEUNING AFSTELLEN
De rugleuning kan op meerdere standen worden afgesteld.
6. Door op de knop op de rugleuning van de wandelwagen te
drukken, kan de schuine stand ervan worden afgesteld. Door
de knop los te laten, wordt de rugleuning op de dichtstbijzijnde
stand vastgezet (g. 6).
7. Om de rugleuning omhoog te halen, duwt u hem tot de ge-
wenste stand omhoog (g. 7).
8. Voor meer comfort van het kind bevestigt u de twee stoffen zij-
panelen met de twee drukknopen aan de achterste stang, zoals
getoond in guur 8.
LET OP: met het gewicht van het kind kunnen deze handelingen
moeilijker zijn.
DE VOETENSTEUN AFSTELLEN
De voetensteun van de wandelwagen kan voor meer comfort van
het kind op 2 standen worden bevestigd.
9. Druk, zoals in guur 9 wordt getoond, tegelijkertijd op de twee
zijknoppen om de voetensteun op de gewenste stand af te stel-
len.
ACHTERSTE REMMEN
De achterwielen zijn uitgerust met samenwerkende remmen,
waardoor met één enkel pedaal tegelijkertijd op beide achterwie-
len wordt geremd.
10. Om de wandelwagen te remmen, duwt u één van de twee hen-
dels in het midden van de achterste wielgroepen naar beneden,
zoals wordt getoond in afbeelding 10.
11. Om het remsysteem te deblokkeren, duwt u één van de twee
hendels in het midden van de achterste wielgroepen naar bo-
ven, zoals wordt getoond in afbeelding 11.
LET OP: Gebruik altijd de rem als u stopt. Laat het kind nooit zonder
toezicht achter.
LET OP: Laat de wandelwagen nooit met het kind erin op een hel-
ling staan, ook al staat hij op de rem.
LET OP: na de remhendel te hebben aangetrokken, verzekert u zich
ervan dat de remmen goed op alle achterwielgroepen geplaatst
zijn.
ZWENKENDE WIELEN
De voorwielen van de wandelwagen zijn zwenkende wielen.
12. Om de wielen vrij te laten draaien, haalt u de hendel tussen de
twee wielen omlaag.
Gebruik de vrije wielen op een effen oppervlak. Om de wielen te
vergrendelen, zet u de hendel weer omhoog (zie g. 12).
LET OP: de zwenkende wielen garanderen een betere bestuurbaar-
heid van de wandelwagen. Op hobbelige terreinen is het echter
raadzaam de wielen vergrendeld te gebruiken om een vloeiendere
voortgang te garanderen (grind, zandweg, etc.).
LET OP: Beide wielen moeten altijd tegelijkertijd worden vergren-
deld of ontgrendeld.
ACCESSOIRES:
LET OP: Het kan zijn dat de vervolgens beschreven accessoires bij
enkele uitvoeringen van het product niet aanwezig zijn. Lees de
instructies betreffende de accessoires die aanwezig zijn bij de door
u gekochte conguratie aandachtig door.
BOODSCHAPPENMAND
De wandelwagen kan uitgerust zijn met een boodschappenmand
13. Bevestig de mand door de lussen om de stangen van de wan-
delwagen op de in afbeelding 13 getoonde plaatsen te laten
lopen.
LET OP: laad de mand met niet meer dan 3 kg.
KAP
De wandelwagen kan uitgerust zijn met een Zomer / Winterkap
14. Om de kap te bevestigen, haakt u de kunststof klippen vast en
bevestigt u de velcro aanhechtingen op de specieke plaatsen
die in afbeelding 14 worden getoond.
LET OP: De kap dient aan beide kanten van de wandelwagen te
worden bevestigd. Controleer dat hij goed is vastgezet
15. Open de kap, zoals in afbeelding 15A wordt getoond, en zet
hem vast met de twee zijdelingse scharnieren (g.15B). LET
OP: als u de kap wilt sluiten, moeten altijd eerst de zijdelingse
scharnieren worden ontgrendeld.
16. De kap kan worden omgevormd tot een zomerse zonnekap.
Het achterpaneel kan met behulp van de scharnier en de zij-
delingse velcro-aanhechtingen worden verwijderd, zoals wordt
getoond in afbeelding 16.
REGENHOES
De wandelwagen kan worden uitgerust met regenhoes.
LET OP: de regenhoes mag uitsluitend worden gebruikt onder toe-
zicht van een volwassene.
17. Om de regenhoes te bevestigen, laat u de lussen om de stan-
gen van de wandelwagen lopen over de plaatsen die worden
aangeduid in afbeelding 17. Laat de regenhoes aan de lucht
drogen als ze nat is.
LET OP: de regenhoes mag niet zonder kap of zonnekap op de wan-
delwagen worden gebruikt, omdat het kind hierdoor kan stikken
LET OP: als de regenhoes op de wandelwagen is aangebracht, mag
u hem wegens het gevaar voor oververhitting nooit met het kind
erin in de zon laten staan.
Belangrijke opmerking: de afbeeldingen en instructies in dit boekje
hebben betrekking op een bepaalde uitvoering van de wandelwa-
gen. Sommige onderdelen en functies die hier worden beschreven,
kunnen afhankelijk van de door u gekochte uitvoering anders zijn.
DICHTPLOOIEN
LET OP: let er bij deze handeling op dat het kind en eventuele andere
kinderen zich op een veilige afstand bevinden. Verzeker u er tijdens
deze fase van dat de bewegende delen van de wandelwagen niet in
aanraking komen met het lichaam van het kind. Voordat u de wagen
sluit, controleert u ook dat de boodschappenmand leeg is.
18. Als de kap geopend is, sluit u hem door de twee zijdelingse
scharnieren omhoog te halen (guur 18B) en de voorkant ervan
naar u toe te trekken, zoals in afbeelding 18A wordt getoond.
19. Om de wandelwagen in te klappen, trekt u de achterste kruis-
koppeling (g. 19A) omhoog en deblokkeert u het pedaal onder
de rechterkant van de wandelwagen met de voet (zie guur
19B).
20. Om het dichtplooien te voltooien, duwt u de handgrepen naar
voren.
21. Zet de wandelwagen met de haak aan de zijkant op de dichtge-
plooide stand vast (zie g. 21). Deze handeling voorkomt dat de
wandelwagen onbedoeld weer wordt geopend.
De achterwielen kunnen op de stilstaande stand worden geblok-
keerd, om de wandelwagen praktisch tegen een verticaal oppervlak
te laten steunen en om hem rechtop te zetten (g. 21A).
VOOR MEER INFORMATIE:
Temselaan, 5
B-1853 Strombeek - Bever
Belgium
Tel: +32 2 300 82 40
www.chicco.be
/