Bosch KIF86PF30 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding
nl
98
nl Inhoud
nlGebr ui ksaanwi j z i ngKoel - en vr i escombi nat i e
( Veiligheidsvoorschriften . . . . 100
Over deze gebruiksaanwijzing . . . . .100
Kans op explosie. . . . . . . . . . . . . . .100
Gevaar voor een elektrische
schok. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .100
Verbrandingsgevaar door kou . . . . .100
Risico op letsel . . . . . . . . . . . . . . . .101
Gevaren door of van het
koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .101
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare personen . .101
Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . .102
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
8 Correct gebruik van
het apparaat . . . . . . . . . . . . . . 102
7 Milieubescherming . . . . . . . . . 102
Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102
Oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . .103
5 Installeren en aansluiten . . . . 103
Inhoud van de verpakking . . . . . . . .103
Technische gegevens . . . . . . . . . . .103
Apparaat installeren. . . . . . . . . . . . .104
Nisdiepte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .104
Side-by-side- opstelling . . . . . . . . . .104
Energie besparen . . . . . . . . . . . . . .105
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . .106
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . .106
* Het apparaat leren kennen. . . 107
Apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .107
Bedieningselementen . . . . . . . . . . .107
Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .107
1 Apparaat bedienen. . . . . . . . . .109
Apparaat inschakelen. . . . . . . . . . . 109
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen. . . . . . . . . . . 109
Temperatuur instellen. . . . . . . . . . . 109
Superkoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Supervriezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Vakantiemodus. . . . . . . . . . . . . . . . 110
M Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .111
Deuralarm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Temperatuuralarm . . . . . . . . . . . . . 111
U Koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . .111
In acht nemen bij het bewaren . . . . 112
Let op de koudezones in
het koelvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
T Verskoelruimte . . . . . . . . . . . . .112
Groentelade . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Verskoellade. . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Bewaartijden bij 0 °C . . . . . . . . . . . 113
W Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . .114
Kleinere hoeveelheden
levensmiddelen invriezen . . . . . . . . 114
Maximaal invriesvermogen . . . . . . . 114
Vriesvermogen volledig
benutten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Diepvriesproducten inkopen. . . . . . 115
Attentie bij het inruimen . . . . . . . . . 115
Verse levensmiddelen invriezen . . . 115
Ontdooien van diepvrieswaren . . . . 116
nl
99
= Ontdooien. . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Koelvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
D Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . 117
Schoonmaken van het interieur . . . 117
l Luchtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
9 Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 118
> Geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . 118
Voorkomen van geluiden . . . . . . . . 118
3 Storingen, wat te doen? . . . . . 119
4 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . . 121
Zelftest apparaat. . . . . . . . . . . . . . . 121
Verzoek om reparatie en
advies bij storingen. . . . . . . . . . . . . 121
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
nl Veiligheidsvoorschriften
100
(
Veiligheidsvoorschriften
Vei l i ghei dsvoor sc hr i f t en
Dit apparaat voldoet aan de
geldende veiligheidsbepalingen
voor elektrische apparatuur en
het is radio-ontstoord.
Het koelcircuit is op dichtheid
gecontroleerd.
Over deze gebruiksaanwijzing
â–  Lees de gebruiksaanwijzing
en de montagehandleiding
en neem deze in acht. U
vindt daarin belangrijke
informatie over plaatsing,
gebruik en onderhoud van
het apparaat.
â–  De fabrikant is niet
aansprakelijk wanneer
u de aanwijzingen en
waarschuwingen in
de gebruiksaanwijzing en de
montagehandleiding negeert.
â–  Bewaar alle documenten
voor later gebruik en voor
eventuele volgende
eigenaars.
Kans op explosie
â–  Gebruik nooit elektrische
apparaten in het apparaat
(bijv. verwarmingsapparaten
of elektrische ijsbereiders).
â–  Geen producten met
brandbare drijfgassen (bijv.
spuitbussen) en geen
explosieve stoffen in het
apparaat opslaan.
â–  Dranken met een hoog
alcoholpercentage altijd
goed afgesloten en staand
bewaren.
Gevaar voor een elektrische
schok
Onvakkundige installatie en
reparaties kunnen groot gevaar
opleveren voor de gebruiker
van het apparaat.
â–  Bij een beschadigd
aansluitsnoer: Maak het
apparaat direct los van het
stroomnet.
â–  Gebruik geen meervoudige
stopcontacten,
verlengsnoeren of adapters.
â–  Het apparaat uitsluitend laten
repareren door de fabrikant,
de klantenservice of een
andere gekwalificeerde
persoon.
â–  Gebruik alleen originele
onderdelen van de fabrikant.
De fabrikant garandeert dat
deze onderdelen voldoen
aan de veiligheidseisen.
Verbrandingsgevaar door kou
â–  Diepvrieswaren nadat u ze
uit het vriesvak hebt gehaald,
nooit onmiddellijk in de
mond nemen.
â–  Voorkom dat de huid
langdurig in contact komt
met diepvrieswaren, ijs en de
buizen in het vriesvak.
Veiligheidsvoorschriften nl
101
Risico op letsel
Flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank
kunnen barsten.
Geen flessen of blikjes met
koolzuurhoudende drank in het
vriesvak bewaren.
Gevaren door of van het
koelmiddel
Door de leidingen van het
koelcircuit stroomt een kleine
hoeveelheid milieuvriendelijk,
maar brandbaar koelmiddel
(R600a). Dit is niet schadelijk
voor de ozonlaag en verhoogt
het broeikaseffect niet.
Vrijkomend koelmiddel kan
echter oogletsel veroorzaken of
vlam vatten.
â–  Leidingen niet beschadigen.
Bij beschadiging van de
leidingen:
â–  Vuur en ontstekingsbronnen
uit de buurt van het apparaat
houden.
â–  De ruimte ventileren.
â–  Het apparaat uitschakelen en
de stekker uit het
stopcontact trekken.
â–  Contact opnemen met de
servicedienst.
Vermijden van risico's voor
kinderen en kwetsbare
personen
Er bestaat gevaar voor:
â–  kinderen;
â–  personen met lichamelijke,
geestelijke of zintuiglijke
beperkingen;
â–  personen die onvoldoende
kennis hebben over de
veilige bediening van het
apparaat.
Maatregelen:
â–  Zorg dat kinderen en
kwetsbare personen
begrijpen wat de gevaren
zijn.
â–  Een voor de veiligheid
verantwoordelijke persoon
moet toezicht houden op
kinderen en kwetsbare
personen bij het apparaat of
hen instrueren.
â–  Alleen kinderen vanaf 8 jaar
het apparaat laten
gebruiken.
â–  Bij reiniging en onderhoud
toezicht houden op kinderen.
â–  Laat kinderen nooit met het
apparaat spelen.
nl Bestemming van het apparaat
102
Kans op stikken
â–  Bij een apparaat met
deurslot: Sleutel buiten
bereik van kinderen
opbergen.
â–  Verpakkingsmateriaal en
onderdelen van het apparaat
zijn geen speelgoed voor
kinderen.
Materiële schade
Om materiële schade te
voorkomen:
â–  Niet op de sokkel,
uitschuifdelen of deuren
staan of leunen.
â–  Kunststof onderdelen en
deurafdichtingen olie- en
vetvrij houden.
■ Aan de stekker trekken –
niet aan de aansluitkabel.
Gewicht
Houd er bij plaatsing en
transport van het apparaat
rekening mee dat het apparaat
erg zwaar kan zijn.
~ "De juiste opstelplaats"
op pagina 104
8 Correct gebruik van
het apparaat
Bes t e mming van het appar aat
Gebruik dit apparaat
â–  uitsluitend voor het koelen en
invriezen van levensmiddelen en
voor ijsbereiding.
■ uitsluitend voor privégebruik en
huishoudelijk gebruik.
â–  uitsluitend volgens deze
gebruiksaanwijzing.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot
op hoogten van maximaal 2.000 meter
boven zeeniveau.
7 Milieubescherming
Mi l i eubesc her ming
Verpakking
Alle materialen zijn onschadelijk voor
het milieu en kunnen hergebruikt
worden.
â–  Zorg dat de verpakking
milieuvriendelijk wordt afgevoerd.
â–  Informatie over het afvoeren van
afval en het oude apparaat kunt
u opvragen bij uw speciaalzaak of bij
de gemeente.
Installeren en aansluiten nl
103
Oude apparaten
Door een milieuvriendelijke afvoer
kunnen waardevolle grondstoffen
worden teruggewonnen.
:Waarschuwing
Kinderen kunnen zichzelf in het
apparaat opsluiten en stikken!
â–  Legplateaus en lades niet uit het
apparaat nemen, om te voorkomen
dat kinderen in het apparaat kruipen.
â–  Kinderen uit de buurt van een
afgedankt apparaat houden.
Attentie!
Er kan koelmiddel en schadelijk gas
vrijkomen.
Buizen van de koelmiddelkringloop en
isolatie niet beschadigen.
1. Stekker uit het stopcontact halen.
2. Aansluitsnoer doorknippen.
3. Apparaat op deskundige wijze laten
afvoeren.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de
Europese richtlijn 2012/19/EU
betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur
(waste electrical and electronic
equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de
in de EU geldige terugneming en
verwerking van oude apparaten.
5 Installeren en
aansluiten
Install eren en aansl ui t en
Inhoud van de verpakking
Controleer na het uitpakken alle
onderdelen op eventuele
transportschade.
Voor klachten kunt u terecht bij de
winkel waar u het apparaat hebt
aangeschaft of bij onze servicedienst.
~ "Servicedienst" op pagina 121
De levering bestaat uit de volgende
onderdelen:
â–  Inbouwapparaat
â–  Uitrusting (modelafhankelijk)
â–  Montagemateriaal
â–  Gebruiksaanwijzing
â–  Installatievoorschrift
â–  Klantenserviceboekje
â–  Garantiebijlage
â–  Informatie over energieverbruik en
geluiden
Technische gegevens
Koelmiddel, netto inhoud van het
apparaat en andere technische
gegevens vindt u op het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 107

nl Installeren en aansluiten
104
Apparaat installeren
De juiste opstelplaats
Hoe meer koudemiddel het apparaat
bevat, des te groter moet de ruimte zijn
waarin het apparaat wordt opgesteld. In
een te kleine ruimte kan bij een lek een
ontvlambaar mengsel van gas en lucht
ontstaan.
Per 8 g koudemiddel moet het vertrek
minstens 1 m³ groot zijn. De
hoeveelheid koudemiddel in uw
apparaat vindt u op het typeplaatje aan
de binnenkant van het apparaat.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 107
Het gewicht van het apparaat kan
afhankelijk van het model
tot 75 kg bedragen.
Toegestane omgevingstemperatuur
De toegestane binnentemperatuur is
afhankelijk van de klimaatklasse van het
apparaat.
Informatie over de klimaatklasse vindt u
op het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 107
Het apparaat is volledig functioneel
binnen de toegestane
binnentemperatuur.
Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere
binnentemperatuur, kunnen
beschadigingen aan het apparaat
worden uitgesloten tot een
binnentemperatuur van +5 °C.
Nisdiepte
Voor het apparaat wordt een nisdiepte
van 56 cm aanbevolen. Bij een kleinere
nisdiepte – minstens 55 cm – wordt het
energieverbruik iets hoger.
Side-by-side- opstelling
De apparaten mogen slechts met een
minimale tussenafstand van 15 cm
naast elkaar worden opgesteld.
Klimaatklasse Toegestane omgevings-
temperatuur
SN +10 °C ... 32 °C
N +16 °C ... 32 °C
ST +16 °C ... 38 °C
T +16 °C ... 43 °C
Installeren en aansluiten nl
105
Energie besparen
Wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat minder stroom.
Aanwijzing: De plaatsing van de uitrustingsonderdelen heeft geen invloed op het
energieverbruik van het apparaat.
Apparaat installeren
Apparaat niet blootstellen aan direct zonlicht. Bij een lage omgevingstemperatuur hoeft het appa-
raat minder vaak te koelen en verbruikt daardoor
minder stroom.
Het apparaat zo ver mogelijk van radiatoren, fornuis
en andere warmtebronnen plaatsen:
Naast elektrische of gasfornuizen: 3 cm.
Naast een cv-installatie: 30 cm.
Aanwijzing: Als dat niet mogelijk is een isolatie-
plaat aanbrengen tussen het apparaat en de warmte-
bron.
Een opstelplaats met een binnentemperatuur van
ca. 20 °C kiezen.
Een nisdiepte van 56 cm aanhouden.
Attentie!
Gevaar voor verbranding!
Sommige onderdelen van het apparaat worden tij-
dens het gebruik heet. Aanraking van deze onderde-
len kan brandwonden veroorzaken.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt
niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom
wanneer de warme lucht kan wegtrekken.
Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren.
De ruimte dagelijks luchten.
Gebruik van het apparaat
Deur van het apparaat slechts kort openen. De lucht in het apparaat wordt niet veel warmer. Het
apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt
daardoor minder stroom.
Gekochte levensmiddelen in een koeltas transporte-
ren en snel in het apparaat leggen.
Warme levensmiddelen en dranken eerst laten
afkoelen en daarna in het apparaat leggen.
Diepvrieswaren ter ontdooiing in het koelvak leggen,
om de koude van de diepvrieswaren te benutten.
Altijd wat ruimte openlaten tussen de levensmidde-
len en de achterwand.
De lucht kan circuleren en de luchtvochtigheid blijft
constant. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen
en verbruikt daardoor minder stroom.
Levensmiddelen luchtdicht verpakken.
Achterkant van het apparaat eenmaal per jaar
schoon zuigen.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt
niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom
wanneer de warme lucht kan wegtrekken.
Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren.
nl Installeren en aansluiten
106
--------
Voor het eerste gebruik
1. Infomateriaal eruit nemen en zowel
plakband als beschermfolie
verwijderen.
2. Apparaat schoonmaken.
~ "Schoonmaken" op pagina 117
Elektrische aansluiting
Attentie!
Het apparaat niet aansluiten op een
elektronische electronische
energiebesparende stekker.
Aanwijzing: U kunt het apparaat
aansluiten op netvoedingsinverters en
sinusinverters.
Netvoedingsinverters worden gebruikt
bij fotovoltaïsche installaties met
rechtstreekse aansluiting op het
openbare elektriciteitsnet. Bij
losstaande systemen dient u
sinusinverters gebruiken. Losstaande
systemen, bijv. op schepen of in
berghutten, hebben geen rechtstreekse
aansluiting op het openbare
elektriciteitsnet.
1. Na plaatsing van het apparaat
minstens 1 uur wachten met
aansluiten, om beschadiging van
de compressor te voorkomen.
2. Het apparaat aansluiten op een
volgens de voorschriften
geïnstalleerd stopcontact.
Het stopcontact moet voldoen aan
de volgende voorwaarden:
Buiten Europa: controleren of de
vermelde stroomsoort van het
apparaat overeenkomt met de
waarden van uw elektriciteitsnet. De
gegevens van het apparaat staan op
het typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 107
3. Sluit het apparaat aan op een
stopcontact in de buurt van het
apparaat.
Het stopcontact moet ook na het
opstellen van het apparaat goed
bereikbaar zijn.
:Waarschuwing
Gevaar voor een elektrische schok!
Indien het aansluitsnoer niet lang
genoeg is, mag u in geen geval
meervoudige stopcontacten of
verlengsnoeren gebruiken.Neem in
plaats daarvan contact op met de
klantenservice voor alternatieve
oplossingen.
Vriesvak regelmatig ontdooien. Een laag rijp of ijs in het vriesvak vermindert de
afgifte van koude aan de diepvrieswaren en ver-
hoogt het energieverbruik.
Deur van het vriesvak zorgvuldig sluiten. Er treedt sterke ijsvorming in het vriesvak op. Het
apparaat moet vaker koelen en verbruikt meer
stroom.
Gebruik van het apparaat
Stopcontact met 220 V ... 240 V
Aardleiding 50 Hz
Zekering 10A ... 16 A
Het apparaat leren kennen nl
107
* Het apparaat leren
kennen
He t appar aat leren k ennen
Klap het laatste blad met afbeeldingen
open. Afhankelijk van de uitrusting
kunnen er verschillen zijn tussen uw
apparaat en de afbeeldingen.
Apparaat
~ Afb. !
* Niet bij alle modellen.
Bedieningselementen
~ Afb. "
Uitrusting
(niet bij alle modellen)
Legplateau
~ Afb. #
U kunt het legplateau variëren:
â–  Legplateau eruit trekken en
verwijderen.
# Koelvak
+ Verskoelruimte
3 Vriesvak
(...)" Bedieningselementen
)* Verlichting
)2 Scheidingsplaat met
vochtigheidsregelaar
): Groentelade
)B Verskoellade
)J* Diepvrieslade (vlak)
)R* Diepvrieslade
)Z Diepvrieslade (groot)
)b Diepvrieslade (klein)
)j Typeplaatje
1" Boter- en kaasvak
1* Vak voor grote flessen
( Toets #
Schakelt het apparaat in of uit.
0 Toets super vriesvak
Schakelt het supervriezen in of
uit.
8 Toets ¾/¿ vriesvak
Stelt de temperatuur van het
vriesvak in.
@ Indicatie temperatuur
diepvriesvak
Toont de ingestelde temperatuur
in °C.
H Toets alarm
Schakelt het alarmsignaal uit.
P VitaFresh pro 0 °C
De indicatie brandt als het
apparaat in werking is.
X Toets holiday
Schakelt de vakantiemodus in of
uit.
` Toets ¾/¿ koelvak
Stelt de temperatuur van het
koelvak in.
h Indicatie temperatuur koelvak
Toont de ingestelde temperatuur
in °C.
)" Toets super koelvak
Schakelt het superkoelen in of
uit.
nl Het apparaat leren kennen
108
Varioplateau
~ Afb. $
U kunt hoge voorwerpen koelen (bijv.
kannen of flessen):
â–  Het voorste deel van het legplateau
verwijderen en onder het achterste
deel schuiven.
Groentelade
~ Afb. %
U kunt de lade verwijderen:
â–  Lade achteraan iets optillen en
verwijderen.
U kunt de lade aanbrengen:
â–  Lade op de rails plaatsen en in het
apparaat schuiven.
Diepvriesschaal
~ Afb. &
U kunt de schaal verwijderen:
1. Lade tot de aanslag eruit trekken.
2. Schaal optillen en verwijderen.
Diepvrieslade
~ Afb. '
U kunt de lade verwijderen:
â–  Reservoir tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen.
Voorraadvakken
~ Afb. (
U kunt het flessenrek verwijderen:
â–  Flessenrek optillen en verwijderen.
Flessenhouder
~ Afb. )
Wanneer u de deur opent en sluit:
â–  Het flessenrek voorkomt dat de
flessen kantelen.
IJsbakje
U kunt ijsblokjes maken:
1. Het ijsbakje voor 3/4 met water
vullen en in het vriesvak zetten
zetten.
Aanwijzing: Het vastgevroren
ijsbakje alleen met een bot voorwerp
losmaken (bijv. steel van een lepel).
2. Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Koude-accu
Bij stroomuitval of een storing:
â–  Het koelelement zorgt ervoor dat de
opgeslagen diepvrieswaren
langzamer opwarmen.
Aanwijzing: De bewaartijd is het langst
wanneer u het koelelement in het
bovenste vak op de levensmiddelen
legt.
U kunt het koelelement uit het vriesvak
nemen om er tijdelijk levensmiddelen te
koelen, bijv. in een koeltas.
Apparaat bedienen nl
109
1 Apparaat bedienen
Appar aat bedi enen
Apparaat inschakelen
1. Toets # indrukken.
Het apparaat begint te koelen. Een
alarmsignaal, een knipperende
temperatuurindicatie van het
diepvriesvak en een brandende
toets alarm geven aan dat het
diepvriesvak nog te warm is.
2. Toets alarm indrukken.
Het alarmsignaal gaat uit.
3. De gewenste temperatuur instellen.
~ "Temperatuur instellen"
op pagina 109
Opmerkingen bij/voor het gebruik
â–  Na het inschakelen kan het een
aantal uren duren voordat de
ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Geen levensmiddelen inruimen
voordat de ingestelde temperatuur is
bereikt.
â–  Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft de vriesvak
ijsvrij.
Ontdooien is niet nodig.
â–  De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
â–  Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
â–  Toets # indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
Apparaat buiten werking stellen
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1. Toets # indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
2. De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3. Apparaat schoonmaken.
4. Apparat open laten.
Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuur
Koelvak
■ Toets ¾/¿ meermaals indrukken tot
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Verskoelruimte
De temperatuur in de verskoelruimte
wordt op circa 0 °C gehouden.
Aanwijzing: Wanneer rijp op de kleine
koelproducten in de verskoelruimte
voorkomt: De temperatuur warmer
instellen. ~ "Storingen, wat te doen?"
op pagina 119
Vriesvak
■ Toets ¾/¿ meermaals indrukken tot
de gewenste temperatuur verschijnt
op de display.
Koelvak: +4 °C
Vriesvak: –18 °C
nl Apparaat bedienen
110
Superkoelen
Bij het superkoelen wordt het koelvak
zo koud als mogelijk is.
Het superkoelen inschakelen bijv.:
■ vóór het inladen van grote
hoeveelheden levensmiddelen
â–  voor het snelkoelen van dranken
Aanwijzing: Wanneer superkoelen is
ingeschakeld, wordt het apparaat iets
luider.
Na 15 uur schakelt het apparaat over
op het normale werking.
Superkoelen in-/uitschakelen:
â–  Toets super indrukken.
De toets brandt als het
superkoelsysteem is ingeschakeld.
Supervriezen
Automatisch supervriezen
Het automatische supervriezen schakelt
bij het inruimen van warme
levensmiddelen automatisch in.
Bij het automatische supervriezen koelt
het vriesvak op een aanzienlijk lagere
temperatuur dan bij de normale
werking.
Door het supervriezen worden
levensmiddelen snel tot in de kern
diepgevroren.
Aanwijzing: Als het automatische
supervriezen ingeschakeld is, brandt de
toets super en kunnen de
bedrijfsgeluiden toenemen.
Na afloop van het automatische
supervriezen schakelt het apparaat over
op de normale werking.
Automatisch supervriezen handmatig
annuleren:
â–  Toets super indrukken.
Handmatig supervriezen
Bij het handmatig supervriezen koelt het
vriesvak op een zo laag mogelijke
temperatuur.
Het supervriezen inschakelen bijv.:
â–  om levensmiddelen snel tot in de
kern in te vriezen
■ 4 ... 6 uur vóór opslag van een
levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg
â–  om het max. vriesvermogen te
benutten
~ "Maximaal invriesvermogen"
op pagina 114
Aanwijzing: Als het supervriezen
ingeschakeld is, kunnen de
bedrijfsgeluiden toenemen.
Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat
over op het normale werking.
Supervriezen in-/uitschakelen:
â–  Toets super indrukken.
De toets brandt als het
supervriessysteem is ingeschakeld.
Vakantiemodus
Bij langere afwezigheid kunt u het
apparaat in de energiebesparende
vakantiemodus zetten.
De temperatuur in het koelvak wordt
automatisch op +14 °C omgeschakeld.
Gedurende deze tijd geen
levensmiddelen in het koelvak opslaan.
De temperatuur in het diepvriesvak blijft
ongewijzigd.
Vakantiemodus in-/uitschakelen:
â–  Toets holiday indrukken.
Als de vakantiemodus is
ingeschakeld, brandt de toets en
geeft de temperatuurindicatie van
het koelvak geen temperatuur meer
aan.
Alarm nl
111
M Alarm
Al a r m
Deuralarm
Als de deur van het apparaat langere
tijd openstaat wordt het deuralarm
ingeschakeld.
â–  Deur sluiten of toets alarm
indrukken.
Het alarmsignaal wordt
uitgeschakeld.
Temperatuuralarm
Wanneer het te warm wordt in het
vriesvak, wordt het temperatuuralarm
geactiveerd.
Attentie!
Bij het ontdooien kan bacterievorming
optreden en kunnen de diepvrieswaren
bederven
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Het voedsel pas na het koken of braden
opnieuw invriezen. De maximale
bewaartijd niet meer ten volle benutten.
Aanwijzing: In de volgende gevallen
kan een alarmsignaal klinken zonder
dat er gevaar voor de diepvrieswaren
bestaat:
â–  Het apparaat wordt in gebruik
genomen.
â–  Er worden grote hoeveelheden verse
levensmiddelen ingeruimd.
â–  De deur van het vriesvak staat te
lang open.
Hoogste temperatuur weergeven en
alarmsignaal uitschakelen:
â–  Toets alarm indrukken.
De indicatie toont kort de hoogste
temperatuur die in het diepvriesvak
heeft geheerst. Daarna toont de
indicatie weer de ingestelde
temperatuur.
Vanaf dit moment wordt de warmste
temperatuur opnieuw bepaald en
opgeslagen.
Aanwijzing: Toets alarm brandt tot
de ingestelde temperatuur weer is
bereikt.
U Koelvak
Koel v ak
Het koelvak is geschikt voor het
bewaren van melkproducten, eieren,
bereide gerechten, bakproducten,
geopende conserven en harde kaas.
De temperatuur is van +3 °C ... +8 °C
instelbaar.
Door de koelopslag kunt u ook zeer
bederfelijke levensmiddelen op korte
of middellange termijn bewaren. Hoe
lager de temperatuur, hoe langzamer
de gistingsprocessen, de chemische
processen en het bederf door
micro-organismen verloopt. Een
temperatuur van +4 °C of lager
waarborgt een optimale versheid en
veiligheid van de levensmiddelen.
nl Verskoelruimte
112
In acht nemen bij het bewaren
â–  Verse, onbeschadigde
levensmiddelen inruimen.
Zo blijft de kwaliteit en de versheid
langer bewaard.
â–  Bij kant-en-klaarproducten en
gebottelde producten de door de
fabrikant vermelde
houdbaarheidsdatum of
gebruiksdatum niet overschrijden.
â–  De levensmiddelen goed verpakt
of afgedekt inruimen, om
aroma/smaak, kleur en versheid te
bewaren.
Zo voorkomt u smaakvermenging en
verkleuring van de kunststof
onderdelen.
â–  Warme gerechten en dranken eerst
laten afkoelen, dan in het koelvak
zetten.
Let op de koudezones
in het koelvak
Door de luchtcirculatie in de koelruimte
ontstaan verschillende koudezones.
Koudste zone
De koudste zone is op de
scheidingsplaat en in het vak voor grote
flessen.
Warmste zone
De warmste zone bevindt zich helemaal
bovenaan in de deur.
Opmerkingen
â–  Bewaar in de warmste zone bijv.
harde kaas en boter. Hierdoor komt
het aroma van de kaas beter tot
ontwikkeling en blijft de boter
smeerbaar.
â–  Bewaar gevoelige levensmiddelen
zoals vis, worst en vlees in de
verskoelruimte. ~ "Verskoelruimte"
op pagina 112
T Verskoelruimte
Ver skoel r ui mte
De temperatuur in de verskoelruimte
wordt op circa 0 °C gehouden.
De lage temperatuur en de optimale
luchtvochtigheid zorgen voor ideale
omstandigheden voor het bewaren van
verse levensmiddelen.
Door de verskoelmogelijkheid kunt u
verse levensmiddelen tot wel drie keer
langer vers houden dan in het koelvak –
voor het langer vers blijven, een langer
behoud van voedingsstoffen en een
betere smaak.
Verskoelruimte nl
113
Groentelade
~ Afb. *
De groentelade is de optimale plaats
voor het bewaren van vers fruit en verse
groente.Met de vochtigheidsregelaar
van de scheidingsplaat en een speciale
afdichting kunt u de luchtvochtigheid in
de groentelade aanpassen.
De luchtvochtigheid in de groentelade
kunt u instellen afhankelijk van het soort
en de hoeveelheid bewaarde
levensmiddelen:
â–  overwegend fruit en bij hoge
belading – lagere luchtvochtigheid
instellen
â–  overwegend groente en bij
gemengde belading of geringe
belading – hogere luchtvochtigheid
instellen
Aanwijzingen
â–  Koudegevoelige soorten fruit
(bijv. ananas, bananen, papaja's
en citrusvruchten) en groente
(bijv. aubergines, komkommers,
courgettes, paprika, tomaten en
aardappels) dienen voor een
optimaal behoud van kwaliteit en
aroma buiten het apparaat op
temperaturen van circa
+8 °C ... +12 °C te worden bewaard.
â–  Afhankelijk van de soort
levensmiddelen en de hoeveelheid
kan zich in de groentelade
condenswater vormen.
Condenswater verwijderen met een
droge doek en de luchtvochtigheid
in de groentelade aanpassen met
behulp van de vochtigheidsregelaar.
Verskoellade
~ Afb. !/)B
Het klimaat in verskoellade biedt ideale
omstandigheden voor het bewaren van
vis, vlees en worst.
Bewaartijden bij 0 °C
De bewaartijden zijn afhankelijk van de
uitgangskwaliteit.
Verse vis, zeevruchten: tot 3 dagen
Gevogelte, vlees
(gekookt/gebraden):
tot 5 dagen
Rundvlees, varkensvlees,
lamsvlees, worst (broodbe-
leg):
tot 7 dagen
Gerookte vis, broccoli: tot 14 dagen
Sla, venkel, abrikozen, prui-
men:
tot 21 dagen
Zachte kaas, yoghurt, kwark,
karnemelk, bloemkool:
tot 30 dagen
nl Vriesvak
114
W Vriesvak
Vr i e s v a k
Het vriesvak is geschikt voor:
â–  bewaren van diepvriesproducten;
â–  maken van ijsblokjes;
â–  om levensmiddelen in te vriezen.
De temperatuur is instelbaar
van –16 °C ... –24 °C.
Door diepvriesopslag kunt
u bederfelijke levensmiddelen vrijwel
zonder kwaliteitsafname langdurig
bewaren, omdat de lage temperatuur
het bederf sterk vertraagt of stopzet. Het
uiterlijk, het aroma en alle belangrijke
inhoudsstoffen blijven grotendeels
behouden.
Langdurig bewaren van levensmiddelen
moet op een temperatuur van –18 °C
of lager gebeuren.
De tijd die nodig is om verse
levensmiddelen volledig diep te vriezen
is afhankelijk van de volgende factoren:
â–  ingestelde temperatuur
â–  soort levensmiddel
â–  vulling van het vriesvak
â–  bewaarde hoeveelheid en soort
levensmiddelen
Kleinere hoeveelheden
levensmiddelen invriezen
Levensmiddelen invriezen:
â–  in de achteraan op de grote
diepvrieslade geplaatste
diepvriesschaal of in de vlakke
diepvrieslade ~ "Het apparaat
leren kennen" op pagina 107
â–  rechtsbuiten beginnend
â–  over een breed vlak
Zo worden deze het snelst
diepgevroren.
Maximaal invriesvermogen
Het maximale invriesvermogen geeft de
hoeveelheid levensmiddelen aan die in
24 uur tot in de kern kunnen worden
ingevroren.
Gegevens over het maximale
invriesvermogen vindt u op het
typeplaatje.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 107
Om het maximale invriesvermogen te
benutten, het supervriezen 24 uur
voordat de verse levensmiddelen
worden ingeruimd, inschakelen.
~ "Supervriezen" op pagina 110
Voorwaarden voor max.
invriesvermogen
1. Circa 24 uur voordat u verse waar
inruimt: supervriezen inschakelen.
~ "Handmatig supervriezen"
op pagina 110
2. Houders uit het vriesvak nemen en
de levensmiddelen rechtstreeks op
de legplateaus en de vriesvakbodem
stapelen.
3. Eerst het bovenste vak vullen met
levensmiddelen. Daar worden ze het
snelst diepgevroren.
4. Wanneer het bovenste vak niet groot
genoeg is, de resterende
hoeveelheid inruimen in het vak
eronder, te beginnen rechts vooraan.
5. Verse levensmiddelen zo dicht
mogelijk bij de zijwanden invriezen.
Vriesvak nl
115
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid
diepvrieswaren onder te brengen:
â–  Alle uitrustingsdelen verwijderen.
â–  Levensmiddelen rechtstreeks op de
legplateaus en de bodem van het
vriesvak leggen.
Diepvriesproducten inkopen
â–  Op onbeschadigde verpakking
letten.
â–  Op houdbaarheidsdatum letten.
â–  De temperatuur in de
supermarktvriezer moet –18 °C of
kouder zijn.
â–  De diepvriesketen niet onderbreken:
de diepvriesproducten liefst in een
koeltas transporteren en snel in het
vriesvak leggen.
Attentie bij het inruimen
â–  Grote hoeveelheden levensmiddelen
invriezen in het bovenste vak.
Daar worden ze bijzonder snel en
behoedzaam ingevroren.
â–  Levensmiddelen uitgespreid in de
vakken of diepvrieslades leggen.
â–  In te vriezen levensmiddelen niet in
aanraking brengen met ingevroren
levensmiddelen.
Tot in de kern bevroren
levensmiddelen eventueel in de
diepvrieslades omstapelen.
â–  Belangrijk voor een goede
luchtcirculatie in het apparaat:
Diepvrieslade tot aan de aanslag
inschuiven.
Verse levensmiddelen
invriezen
Uitsluitend verse en onberispelijke
levenmiddelen invriezen.
Levensmiddelen die gekookt, gebraden
of gebakken worden geconsumeerd,
zijn geschikter voor invriezen dan
levensmiddelen die rauw worden
gegeten.
Om voedingswaarde, aroma en kleur zo
goed mogelijk te behouden, dienen de
levensmiddelen voorbereid te worden:
â–  Groente: wassen, kleiner maken,
blancheren.
â–  Fruit: wassen, ontpitten en eventueel
schillen, eventueel suiker of
ascorbinezuuroplossing toevoegen.
Aanwijzingen daarover vindt u in de
desbetreffende literatuur.
Geschikt voor invriezen
â–  brood en banket;
â–  vis en zeevruchten;
â–  vlees;
â–  wild en gevogelte;
â–  groente, fruit en kruiden;
â–  eieren zonder schaal;
â–  melkproducten, bijv. kaas, boter en
kwark;
â–  bereide gerechten en kliekjes, zoals
soep, stoofschotels, gaar vlees en
gare vis, aardappelgerechten,
ovenschotels en zoete toetjes.
Niet geschikt om in te vriezen
â–  groentesoorten die meestal rauw
worden gegeten, zoals kropsla en
radijsjes;
â–  ongepelde of hardgekookte eieren;
â–  wijndruiven/druiven;
â–  hele appels, peren en perziken;
â–  yoghurt, dikke zure melk, zure room,
crème fraîche en mayonaise.
nl Ontdooien
116
Diepvrieswaren verpakken
De juiste verpakking en materiaalkeuze
bepalen in belangrijke mate het behoud
van de productkwaliteit en het
voorkomen van vriesbrand.
1. Levensmiddelen in de verpakking
leggen.
2. Lucht eruit drukken.
3. Verpakking luchtdicht afsluiten om te
voorkomen dat de levensmiddelen
hun smaak verliezen of uitdrogen.
4. Vermeld op de pakjes inhoud en
invriesdatum.
Als verpakking geschikt:
â–  kunststoffolie;
â–  wrapfolie van polyethyleen (PE);
â–  aluminiumfolie;
â–  diepvriesdozen.
Geschikte afsluitingen:
â–  rubber ringen;
â–  kunststofclips;
â–  koudebestendig plakband.
Ongeschikte verpakking:
â–  (in)pakpapier;
â–  perkamentpapier;
â–  cellofaan;
â–  vuilniszakken en plastic zakken.
Houdbaarheid van de diepvrieswaren
bij –18 °C
Diepvrieskalender
De erop gedrukte vrieskalender geeft
de maximale bewaartijd in maanden
aan bij een constante temperatuur van
–18 °C.
Ontdooien van diepvrieswaren
De ontdooimethode dient te worden
aangepast aan het levensmiddel en het
gebruiksdoel, om de productkwaliteit zo
goed mogelijk te behouden.
Ontdooimethoden:
â–  in het koelvak (vooral geschikt voor
dierlijke levensmiddelen zoals vis,
vlees, kaas, kwark)
â–  op kamertemperatuur (brood)
â–  magnetron (levensmiddelen voor
directe consumptie of directe
toebereiding)
â–  oven/fornuis (levensmiddelen voor
directe consumptie of directe
toebereiding)
Attentie!
Half of geheel ontdooide
diepvrieswaren niet opnieuw invriezen.
Pas nadat het is verwerkt tot een
panklaar gerecht (gekookt of
gebraden), kunt u het opnieuw
invriezen.
De maximale opslagtijd van het
diepvrieswaren niet meer volledig
benutten.
= Ontdooien
Ont dooi en
Koelvak
Het ontdooien wordt automatisch
uitgevoerd.
Vriesvak
Door het volledig automatische
NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij.
Ontdooien is overbodig.
Vis, worst, klaargemaakte
gerechten, brood en banket:
tot 6 maanden
Vlees, gevogelte: tot 8 maanden
Groente, fruit: tot 12 maanden
Schoonmaken nl
117
D Schoonmaken
Sc hoonmak en
Attentie!
Beschadiging van het apparaat en de
uitrustingsonderdelen vermijden.
â–  Gebruik geen schoonmaak of
oplosmiddelen die zand, chloride of
zuren bevatten.
â–  Geen schurende of krassende
sponsjes gebruiken.
Op de metalen oppervlakken kan
corrosie ontstaan.
â–  De legplateaus en voorraadvakken
mogen niet in de afwasautomaat
gereinigd worden.
Ze kunnen vervormen.
Ga als volgt te werk:
1. Apparaat uitschakelen.
2. De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3. Levensmiddelen verwijderen en op
een koele plaats bewaren.
De koude-accu (indien aanwezig) op
de levensmiddelen leggen.
4. Indien aanwezig: Wachten tot de
rijplaag is ontdooid.
5. Het apparaat schoonmaken met
een zachte doek en lauw water
met een scheutje pH neutraal
schoonmaakmiddel.
Attentie!
Het afwaswater mag niet in de
verlichting of via het afvoergat in het
verdampingsgedeelte terechtkomen.
6. Deurafdichting afvegen met schoon
water en goed afdrogen.
7. Apparaat weer aansluiten,
inschakelen en levensmiddelen
inruimen.
Schoonmaken van het
interieur
De variabele onderdelen uit het
apparaat nemen.
~ "Uitrusting" op pagina 107
Scheidingsplaat en afdekking
groentelade
Scheidingsplaat verwijderen
~ Afb. +
â–  Glasplaat verwijderen, hendel aan
de onderzijde aan beide zijden
indrukken, scheidingsplaat naar
voren trekken, optillen en zijwaarts
naar buiten draaien.
Afdekking van de groentelade
verwijderen
â–  Afdekking optillen, naar voren
trekken en zijwaarts naar buiten
draaien.
Afdekking van de groentelade en
scheidingsplaat aanbrengen
~ Afb. ,
1. Afdekking van de groentelade
aanbrengen.
2. Scheidingsplaat aanbrengen.
3. Glasplaat aanbrengen.
nl Luchtjes
118
Uittrekbare rails
~ Afb. -
Uittrekbare rails demonteren
1. De rail uittrekken.
2. Vergrendeling in de richting van de
pijl schuiven.
3. Uittrekbare rail losmaken van de
achterste pen.
4. Uittrekbare rail in elkaar schuiven,
boven de achterste pen naar
achteren schuiven en ontgrendelen.
Uittrekbare rails monteren
1. Uittrekbare rail in uitgetrokken
toestand op de voorste pen zetten.
2. Uittrekbare rail om vast te klikken
iets naar voren trekken.
3. Uittrekbare rail op de achterste pen
erin zetten.
4. Vergrendeling naar achteren
schuiven.
l Luchtjes
Lucht j es
Als u onaangename luchtjes ruikt:
1. Apparaat uitschakelen met
de Aan/Uit-toets #.
2. Alle levensmiddelen uit het apparaat
halen.
3. De binnenruimte
reinigen.~ "Schoonmaken"
op pagina 117
4. Alle verpakkingen reinigen.
5. Sterk ruikende levensmiddelen
luchtdicht verpakken om luchtjes te
voorkomen.
6. Apparaat weer inschakelen.
7. Levensmiddelen inruimen.
8. Na 24 uur controleren of er opnieuw
luchtjes zijn ontstaan.
9 Verlichting
Ver l i c h t i ng
Het apparaat is voorzien van een
onderhoudsvrije LED verlichting.
Alleen de klantenservice of een
geautoriseerde vakman mag de
verlichting repareren.
> Geluiden
Geluiden
Normale geluiden
Aanwijzing: Als het automatisch of
handmatig supervriezen is
ingeschakeld, kunnen de
bedrijfsgeluiden toenemen.
Brommen: Er loopt een motor, bijv.
koelaggregaat, ventilator.
Borrelen, zoemen of gorgelen:
Koelmiddel stroomt door de buizen.
Klikgeluiden: Motor, schakelaar of
magneetventielen schakelen in/uit.
Gekraak: automatische ontdooiing
wordt uitgevoerd.
Voorkomen van geluiden
Het apparaat staat niet waterpas: Het
apparaat met behulp van een waterpas
stellen. Indien nodig er iets
onderleggen.
Lades, legplateaus of flessenrekken
wiebelen of klemmen: Uitneembare
uitrustingsonderdelen controleren en
eventueel opnieuw aanbrengen.
Flessen of serviesgoed raken elkaar:
Flessen of schalen uit elkaar zetten.
Storingen, wat te doen? nl
119
3 Storingen, wat te doen?
St or i ngen, wa t te doen?
Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat
u de klantenservice belt.
De temperatuur wijkt erg af van de instelling.
Apparaat 5 minuten uitschakelen.
~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking
stellen" op pagina 109
Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur
na een paar uur opnieuw controleren.
Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur
de volgende dag opnieuw controleren.
Geen enkele indicatie brandt.
De stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken.
De zekering is geactiveerd. Zekeringen controleren.
De stroom is uitgevallen. Controleren of er stroom is.
De indicatie geeft E... aan.
De elektronica heeft een fout geconstateerd. Contact opnemen met de servicedienst.
~ "Servicedienst" op pagina 121
Er klinkt een alarmsignaal en toets alarm brandt.
Toets alarm indrukken. Het alarm is uitgeschakeld.
De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijma-
ken.
Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen
opgeslagen.
Maximaal invriesvermogen niet overschrijden.
De indicatie knippert, het alarmsignaal klinkt en toets alarm brandt.
Toets alarm indrukken. Het alarm is uitgeschakeld.
De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijma-
ken.
Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen
opgeslagen.
Max. invriescapaciteit niet overschrijden.
nl Storingen, wat te doen?
120
--------
Indicatie brandt.
De temperatuur in het vriesvak was te hoog. Na het indrukken van de toets alarm wordt gedu-
rende vijf seconden de warmste temperatuur aange-
geven die in het vriesvak heeft geheerst. Toets
alarm indrukken. De indicatie knippert niet meer.
Het apparaat koelt niet, de indicatie en verlichting branden.
Presentatielicht ingeschakeld. Zelftest starten.
~ "Zelftest apparaat" op pagina 121
Na afloop van het programma schakelt het apparaat
weer over op het normale gebruik.
Automatisch supervriezen schakelt niet in.
Het apparaat beslist zelfstandig of het automatische
supervriezen nodig is en schakelt deze functie auto-
matisch in of uit.
Het is te warm of koud in het verskoelvak.
De standaardinstelling is te hoog of te laag inge-
steld (bijv. bij vorst in het verskoelvak).
U kunt de temperatuur in het verskoelvak 3 standen
warmer of kouder instellen. Als de temperatuur in
het koelvak op stand 0 is ingesteld, heeft het vers-
koelvak een temperatuur van omstreeks 0 °C.
1. Toets super Vriesvak indrukken en ingedrukt
houden totdat de indicatie Temperatuur koelvak
knippert.
2. Toets ¾/¿ indrukken om de instelling te wijzi-
gen.
Stand –3 is de koudste instelling.
Stand +3 is de warmste instelling.
Na een minuut wordt de ingestelde stand opge-
slagen.
Servicedienst nl
121
4 Servicedienst
Ser vi c edi ens t
Als het u niet lukt om de storing zelf te
verhelpen, kunt u contact opnemen met
onze klantenservice. Wij vinden altijd
een passende oplossing, ook om een
onnodig bezoek van de monteur te
voorkomen.
De contactgegevens van de
dichtstbijzijnde Servicedienst vindt u
hier of in de lijst met
Servicedienstadressen.
Vermeld bij het telefoongesprek a.u.b.
het fabrikaatnummer (E-Nr.) en het
productnummer (FD), die u op het
typeplaatje vindt.
~ "Het apparaat leren kennen"
op pagina 107
Vertrouw op de competentie van de
fabrikant. U bent er dan van verzekerd
dat de reparatie door ervaren technici
wordt uitgevoerd die gebruik maken van
de originele reserveonderdelen voor uw
apparaat.
Zelftest apparaat
Uw apparaat beschikt over een
zelftestprogramma dat fouten aangeeft,
die uw klantenservice kan verhelpen.
1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten
wachten.
2. Apparaat inschakelen.
3. Binnen de eerste 10 seconden de
toets super Vriesvak gedurende
3 ... 5 seconden indrukken en
ingedrukt houden tot er een
geluidssignaal klinkt.
Het zelftestprogramma start. Terwijl
de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt
ondertussen een lang
geluidssignaal.
â–  Als na afloop van de zelftest
2 geluidssignalen klinken en de
ingestelde temperatuur wordt
weergegeven: uw apparaat is in
orde.
â–  Als na afloop van de zelftest
5 geluidssignalen klinken en de
toets super Vriesvak 10 seconden
knippert: contact opnemen met
de Servicedienst.
Na afloop van het programma schakelt
het apparaat weer over op het normale
gebruik.
Verzoek om reparatie en
advies bij storingen
De contactgegevens in alle landen vindt
u in de bijgesloten lijst met
Servicedienstadressen.
--------
Garantie
Meer informatie over de garantieperiode
en de garantievoorwaarden in uw land
zijn verkrijgbaar bij uw klantenservice,
uw speciaalzaak en op onze website.
NL 088 424 4010
B 070 222 141

Documenttranscriptie

nl nl Inhoud nlGebr ui ksa nwi j zi ngKoel - en vr i escombi nat i e ( Veiligheidsvoorschriften . . . . 100 Over deze gebruiksaanwijzing . . . . .100 Kans op explosie . . . . . . . . . . . . . . .100 Gevaar voor een elektrische schok. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .100 Verbrandingsgevaar door kou . . . . .100 Risico op letsel . . . . . . . . . . . . . . . .101 Gevaren door of van het koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .101 Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen . .101 Materiële schade . . . . . . . . . . . . . . .102 Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102 8 Correct gebruik van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . 102 7 Milieubescherming . . . . . . . . . 102 Verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . .102 Oude apparaten. . . . . . . . . . . . . . . .103 5 Installeren en aansluiten . . . . 103 Inhoud van de verpakking . Technische gegevens . . . . Apparaat installeren. . . . . . Nisdiepte . . . . . . . . . . . . . . Side-by-side- opstelling . . . Energie besparen . . . . . . . Voor het eerste gebruik . . . Elektrische aansluiting . . . . * . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .103 .103 .104 .104 .104 .105 .106 .106 Het apparaat leren kennen. . . 107 Apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .107 Bedieningselementen . . . . . . . . . . .107 Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .107 98 1 Apparaat bedienen. . . . . . . . . .109 Apparaat inschakelen. . . . Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen. . . . Temperatuur instellen . . . . Superkoelen . . . . . . . . . . . Supervriezen. . . . . . . . . . . Vakantiemodus. . . . . . . . . . . . . . . . 109 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 109 110 110 110 M Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .111 Deuralarm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 Temperatuuralarm . . . . . . . . . . . . . 111 U Koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . .111 In acht nemen bij het bewaren . . . . 112 Let op de koudezones in het koelvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 T Verskoelruimte . . . . . . . . . . . . .112 Groentelade . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Verskoellade. . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Bewaartijden bij 0 °C . . . . . . . . . . . 113 W Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . .114 Kleinere hoeveelheden levensmiddelen invriezen . . . . . . . . 114 Maximaal invriesvermogen . . . . . . . 114 Vriesvermogen volledig benutten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Diepvriesproducten inkopen. . . . . . 115 Attentie bij het inruimen . . . . . . . . . 115 Verse levensmiddelen invriezen . . . 115 Ontdooien van diepvrieswaren . . . . 116 nl = Ontdooien. . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Koelvak. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 Vriesvak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116 D Schoonmaken . . . . . . . . . . . . . 117 Schoonmaken van het interieur . . . 117 l Luchtjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 9 Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 118 > Geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 Normale geluiden . . . . . . . . . . . . . . 118 Voorkomen van geluiden . . . . . . . . 118 3 Storingen, wat te doen? . . . . . 119 4 Servicedienst . . . . . . . . . . . . . . 121 Zelftest apparaat. . . . . . . . . . . . . . . 121 Verzoek om reparatie en advies bij storingen. . . . . . . . . . . . . 121 Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121 99 nl Veiligheidsvoorschriften ( â–  Veiligheidsvoorschriften Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsbepalingen voor elektrische apparatuur en het is radio-ontstoord. Het koelcircuit is op dichtheid gecontroleerd. Dranken met een hoog alcoholpercentage altijd goed afgesloten en staand bewaren. Vei l i ghei dsvo r schr i f t en Over deze gebruiksaanwijzing â–  â–  â–  Lees de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding en neem deze in acht. U vindt daarin belangrijke informatie over plaatsing, gebruik en onderhoud van het apparaat. De fabrikant is niet aansprakelijk wanneer u de aanwijzingen en waarschuwingen in de gebruiksaanwijzing en de montagehandleiding negeert. Bewaar alle documenten voor later gebruik en voor eventuele volgende eigenaars. Kans op explosie â–  â–  Gebruik nooit elektrische apparaten in het apparaat (bijv. verwarmingsapparaten of elektrische ijsbereiders). Geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) en geen explosieve stoffen in het apparaat opslaan. 100 Gevaar voor een elektrische schok Onvakkundige installatie en reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de gebruiker van het apparaat. â–  Bij een beschadigd aansluitsnoer: Maak het apparaat direct los van het stroomnet. â–  Gebruik geen meervoudige stopcontacten, verlengsnoeren of adapters. â–  Het apparaat uitsluitend laten repareren door de fabrikant, de klantenservice of een andere gekwalificeerde persoon. â–  Gebruik alleen originele onderdelen van de fabrikant. De fabrikant garandeert dat deze onderdelen voldoen aan de veiligheidseisen. Verbrandingsgevaar door kou â–  â–  Diepvrieswaren nadat u ze uit het vriesvak hebt gehaald, nooit onmiddellijk in de mond nemen. Voorkom dat de huid langdurig in contact komt met diepvrieswaren, ijs en de buizen in het vriesvak. Veiligheidsvoorschriften nl Risico op letsel Flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank kunnen barsten. Geen flessen of blikjes met koolzuurhoudende drank in het vriesvak bewaren. Gevaren door of van het koelmiddel Door de leidingen van het koelcircuit stroomt een kleine hoeveelheid milieuvriendelijk, maar brandbaar koelmiddel (R600a). Dit is niet schadelijk voor de ozonlaag en verhoogt het broeikaseffect niet. Vrijkomend koelmiddel kan echter oogletsel veroorzaken of vlam vatten. â–  Leidingen niet beschadigen. Bij beschadiging van de leidingen: â–  Vuur en ontstekingsbronnen uit de buurt van het apparaat houden. â–  De ruimte ventileren. â–  Het apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken. â–  Contact opnemen met de servicedienst. Vermijden van risico's voor kinderen en kwetsbare personen Er bestaat gevaar voor: â–  kinderen; â–  personen met lichamelijke, geestelijke of zintuiglijke beperkingen; â–  personen die onvoldoende kennis hebben over de veilige bediening van het apparaat. Maatregelen: Zorg dat kinderen en kwetsbare personen begrijpen wat de gevaren zijn. â–  Een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon moet toezicht houden op kinderen en kwetsbare personen bij het apparaat of hen instrueren. â–  Alleen kinderen vanaf 8 jaar het apparaat laten gebruiken. â–  Bij reiniging en onderhoud toezicht houden op kinderen. â–  Laat kinderen nooit met het apparaat spelen. â–  101 nl Bestemming van het apparaat Kans op stikken â–  â–  Bij een apparaat met deurslot: Sleutel buiten bereik van kinderen opbergen. Verpakkingsmateriaal en onderdelen van het apparaat zijn geen speelgoed voor kinderen. Materiële schade Om materiële schade te voorkomen: â–  Niet op de sokkel, uitschuifdelen of deuren staan of leunen. â–  Kunststof onderdelen en deurafdichtingen olie- en vetvrij houden. â–  Aan de stekker trekken – niet aan de aansluitkabel. Gewicht Houd er bij plaatsing en transport van het apparaat rekening mee dat het apparaat erg zwaar kan zijn. ~ "De juiste opstelplaats" op pagina 104 102 8 Correct gebruik van het apparaat Gebruik dit apparaat uitsluitend voor het koelen en invriezen van levensmiddelen en voor ijsbereiding. â–  uitsluitend voor privégebruik en huishoudelijk gebruik. â–  uitsluitend volgens deze gebruiksaanwijzing. Best emi ng van het ap ar a t â–  Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op hoogten van maximaal 2.000 meter boven zeeniveau. 7 Milieubescherming Mi l i eubescher mi ng Verpakking Alle materialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen hergebruikt worden. â–  Zorg dat de verpakking milieuvriendelijk wordt afgevoerd. â–  Informatie over het afvoeren van afval en het oude apparaat kunt u opvragen bij uw speciaalzaak of bij de gemeente. Installeren en aansluiten nl Oude apparaten Door een milieuvriendelijke afvoer kunnen waardevolle grondstoffen worden teruggewonnen. 5 Installeren en aansluiten I n s t al e r en e n a n s l u i t e n : Waarschuwing Kinderen kunnen zichzelf in het apparaat opsluiten en stikken! â–  Legplateaus en lades niet uit het apparaat nemen, om te voorkomen dat kinderen in het apparaat kruipen. â–  Kinderen uit de buurt van een afgedankt apparaat houden. Attentie! Er kan koelmiddel en schadelijk gas vrijkomen. Buizen van de koelmiddelkringloop en isolatie niet beschadigen. 1. Stekker uit het stopcontact halen. 2. Aansluitsnoer doorknippen. 3. Apparaat op deskundige wijze laten afvoeren. Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. Inhoud van de verpakking Controleer na het uitpakken alle onderdelen op eventuele transportschade. Voor klachten kunt u terecht bij de winkel waar u het apparaat hebt aangeschaft of bij onze servicedienst. ~ "Servicedienst" op pagina 121 De levering bestaat uit de volgende onderdelen: â–  Inbouwapparaat â–  Uitrusting (modelafhankelijk) â–  Montagemateriaal â–  Gebruiksaanwijzing â–  Installatievoorschrift â–  Klantenserviceboekje â–  Garantiebijlage â–  Informatie over energieverbruik en geluiden Technische gegevens Koelmiddel, netto inhoud van het apparaat en andere technische gegevens vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 107 103 nl Installeren en aansluiten Apparaat installeren De juiste opstelplaats Hoe meer koudemiddel het apparaat bevat, des te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat wordt opgesteld. In een te kleine ruimte kan bij een lek een ontvlambaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koudemiddel moet het vertrek minstens 1 m³ groot zijn. De hoeveelheid koudemiddel in uw apparaat vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 107 Het gewicht van het apparaat kan afhankelijk van het model tot 75 kg bedragen. Toegestane omgevingstemperatuur De toegestane binnentemperatuur is afhankelijk van de klimaatklasse van het apparaat. Informatie over de klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 107 104 Klimaatklasse Toegestane omgevingstemperatuur SN +10 °C ... 32 °C N +16 °C ... 32 °C ST +16 °C ... 38 °C T +16 °C ... 43 °C Het apparaat is volledig functioneel binnen de toegestane binnentemperatuur. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur, kunnen beschadigingen aan het apparaat worden uitgesloten tot een binnentemperatuur van +5 °C. Nisdiepte Voor het apparaat wordt een nisdiepte van 56 cm aanbevolen. Bij een kleinere nisdiepte – minstens 55 cm – wordt het energieverbruik iets hoger. Side-by-side- opstelling De apparaten mogen slechts met een minimale tussenafstand van 15 cm naast elkaar worden opgesteld. Installeren en aansluiten nl Energie besparen Wanneer u de volgende aanwijzingen opvolgt, verbruikt uw apparaat minder stroom. Aanwijzing: De plaatsing van de uitrustingsonderdelen heeft geen invloed op het energieverbruik van het apparaat. Apparaat installeren Apparaat niet blootstellen aan direct zonlicht. Bij een lage omgevingstemperatuur hoeft het appaHet apparaat zo ver mogelijk van radiatoren, fornuis raat minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. en andere warmtebronnen plaatsen: Naast elektrische of gasfornuizen: 3 cm. Naast een cv-installatie: 30 cm. Aanwijzing: Als dat niet mogelijk is een isolatieplaat aanbrengen tussen het apparaat en de warmtebron. Een opstelplaats met een binnentemperatuur van ca. 20 °C kiezen. Een nisdiepte van 56 cm aanhouden. De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom Attentie! wanneer de warme lucht kan wegtrekken. Gevaar voor verbranding! Sommige onderdelen van het apparaat worden tijdens het gebruik heet. Aanraking van deze onderdelen kan brandwonden veroorzaken. Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren. De ruimte dagelijks luchten. Gebruik van het apparaat Deur van het apparaat slechts kort openen. De lucht in het apparaat wordt niet veel warmer. Het Gekochte levensmiddelen in een koeltas transporte- apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. ren en snel in het apparaat leggen. Warme levensmiddelen en dranken eerst laten afkoelen en daarna in het apparaat leggen. Diepvrieswaren ter ontdooiing in het koelvak leggen, om de koude van de diepvrieswaren te benutten. Altijd wat ruimte openlaten tussen de levensmiddelen en de achterwand. Levensmiddelen luchtdicht verpakken. Achterkant van het apparaat eenmaal per jaar schoon zuigen. Ventilatieopeningen niet afdekken of versperren. De lucht kan circuleren en de luchtvochtigheid blijft constant. Het apparaat hoeft minder vaak te koelen en verbruikt daardoor minder stroom. De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt niet zo warm. Het apparaat verbruikt minder stroom wanneer de warme lucht kan wegtrekken. 105 nl Installeren en aansluiten Gebruik van het apparaat Vriesvak regelmatig ontdooien. Een laag rijp of ijs in het vriesvak vermindert de afgifte van koude aan de diepvrieswaren en verhoogt het energieverbruik. Deur van het vriesvak zorgvuldig sluiten. Er treedt sterke ijsvorming in het vriesvak op. Het apparaat moet vaker koelen en verbruikt meer stroom. -------- Voor het eerste gebruik 1. Infomateriaal eruit nemen en zowel plakband als beschermfolie verwijderen. 2. Apparaat schoonmaken. ~ "Schoonmaken" op pagina 117 Elektrische aansluiting Attentie! Het apparaat niet aansluiten op een elektronische electronische energiebesparende stekker. Aanwijzing: U kunt het apparaat aansluiten op netvoedingsinverters en sinusinverters. Netvoedingsinverters worden gebruikt bij fotovoltaïsche installaties met rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. Bij losstaande systemen dient u sinusinverters gebruiken. Losstaande systemen, bijv. op schepen of in berghutten, hebben geen rechtstreekse aansluiting op het openbare elektriciteitsnet. 106 1. Na plaatsing van het apparaat minstens 1 uur wachten met aansluiten, om beschadiging van de compressor te voorkomen. 2. Het apparaat aansluiten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd stopcontact. Het stopcontact moet voldoen aan de volgende voorwaarden: Stopcontact met 220 V ... 240 V Aardleiding 50 Hz Zekering 10A ... 16 A Buiten Europa: controleren of de vermelde stroomsoort van het apparaat overeenkomt met de waarden van uw elektriciteitsnet. De gegevens van het apparaat staan op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 107 3. Sluit het apparaat aan op een stopcontact in de buurt van het apparaat. Het stopcontact moet ook na het opstellen van het apparaat goed bereikbaar zijn. : Waarschuwing Gevaar voor een elektrische schok! Indien het aansluitsnoer niet lang genoeg is, mag u in geen geval meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren gebruiken.Neem in plaats daarvan contact op met de klantenservice voor alternatieve oplossingen. Het apparaat leren kennen nl * Het apparaat leren kennen Klap het laatste blad met afbeeldingen open. Afhankelijk van de uitrusting kunnen er verschillen zijn tussen uw apparaat en de afbeeldingen. Het ap ar a t l er en ken en Apparaat ~ Afb. ! * Niet bij alle modellen. # Koelvak + Verskoelruimte 3 Vriesvak (...)" Bedieningselementen )* Verlichting )2 Scheidingsplaat met vochtigheidsregelaar ): Groentelade )B Verskoellade )J* Diepvrieslade (vlak) )R* Diepvrieslade )Z Diepvrieslade (groot) )b Diepvrieslade (klein) )j Typeplaatje 1" Boter- en kaasvak 1* Vak voor grote flessen Bedieningselementen ~ Afb. " ( Toets # Schakelt het apparaat in of uit. 0 Toets super vriesvak Schakelt het supervriezen in of uit. 8 Toets ¾/¿ vriesvak Stelt de temperatuur van het vriesvak in. @ Indicatie temperatuur diepvriesvak Toont de ingestelde temperatuur in °C. H Toets alarm Schakelt het alarmsignaal uit. P VitaFresh pro 0 °C De indicatie brandt als het apparaat in werking is. X Toets holiday Schakelt de vakantiemodus in of uit. ` Toets ¾/¿ koelvak Stelt de temperatuur van het koelvak in. h Indicatie temperatuur koelvak Toont de ingestelde temperatuur in °C. )" Toets super koelvak Schakelt het superkoelen in of uit. Uitrusting (niet bij alle modellen) Legplateau ~ Afb. # U kunt het legplateau variëren: â–  Legplateau eruit trekken en verwijderen. 107 nl Het apparaat leren kennen Varioplateau ~ Afb. $ U kunt hoge voorwerpen koelen (bijv. kannen of flessen): â–  Het voorste deel van het legplateau verwijderen en onder het achterste deel schuiven. Groentelade ~ Afb. % U kunt de lade verwijderen: â–  Lade achteraan iets optillen en verwijderen. U kunt de lade aanbrengen: â–  Lade op de rails plaatsen en in het apparaat schuiven. Flessenhouder ~ Afb. ) Wanneer u de deur opent en sluit: Het flessenrek voorkomt dat de flessen kantelen. â–  IJsbakje U kunt ijsblokjes maken: 1. Het ijsbakje voor 3/4 met water vullen en in het vriesvak zetten zetten. Aanwijzing: Het vastgevroren ijsbakje alleen met een bot voorwerp losmaken (bijv. steel van een lepel). 2. Om de ijsblokjes los te maken: het ijsbakje iets verbuigen of kort onder stromend water houden. Diepvriesschaal ~ Afb. & Koude-accu U kunt de schaal verwijderen: 1. Lade tot de aanslag eruit trekken. 2. Schaal optillen en verwijderen. â–  Diepvrieslade ~ Afb. ' U kunt de lade verwijderen: â–  Reservoir tot aan de aanslag uittrekken, vooraan optillen en verwijderen. Voorraadvakken ~ Afb. ( U kunt het flessenrek verwijderen: â–  Flessenrek optillen en verwijderen. 108 Bij stroomuitval of een storing: Het koelelement zorgt ervoor dat de opgeslagen diepvrieswaren langzamer opwarmen. Aanwijzing: De bewaartijd is het langst wanneer u het koelelement in het bovenste vak op de levensmiddelen legt. U kunt het koelelement uit het vriesvak nemen om er tijdelijk levensmiddelen te koelen, bijv. in een koeltas. Apparaat bedienen nl 1 Apparaat bedienen Ap ar a t bedi enen Apparaat inschakelen 1. Toets # indrukken. Het apparaat begint te koelen. Een alarmsignaal, een knipperende temperatuurindicatie van het diepvriesvak en een brandende toets alarm geven aan dat het diepvriesvak nog te warm is. 2. Toets alarm indrukken. Het alarmsignaal gaat uit. 3. De gewenste temperatuur instellen. ~ "Temperatuur instellen" op pagina 109 Opmerkingen bij/voor het gebruik â–  â–  â–  â–  Na het inschakelen kan het een aantal uren duren voordat de ingestelde temperaturen zijn bereikt. Geen levensmiddelen inruimen voordat de ingestelde temperatuur is bereikt. Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij. Ontdooien is niet nodig. De voorzijde van het apparaat achter de deur wordt gedeeltelijk licht verwarmd waardoor de vorming van condenswater in de buurt van de deurafdichting wordt voorkomen. Wanneer de deur van de diepvriesruimte na het sluiten niet direct weer geopend kan worden, dient u even te wachten tot de onderdruk is verdwenen. Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen Apparaat uitschakelen â–  Toets # indrukken. Het apparaat koelt niet meer. Apparaat buiten werking stellen Als u het apparaat langere tijd niet gebruikt: 1. Toets # indrukken. Het apparaat koelt niet meer. 2. De stekker uit het stopcontact trekken of de zekering uitschakelen. 3. Apparaat schoonmaken. 4. Apparat open laten. Temperatuur instellen Aanbevolen temperatuur Koelvak: Vriesvak: +4 °C –18 °C Koelvak â–  Toets ¾/¿ meermaals indrukken tot de gewenste temperatuur verschijnt op de display. Verskoelruimte De temperatuur in de verskoelruimte wordt op circa 0 °C gehouden. Aanwijzing: Wanneer rijp op de kleine koelproducten in de verskoelruimte voorkomt: De temperatuur warmer instellen. ~ "Storingen, wat te doen?" op pagina 119 Vriesvak â–  Toets ¾/¿ meermaals indrukken tot de gewenste temperatuur verschijnt op de display. 109 nl Apparaat bedienen Superkoelen Bij het superkoelen wordt het koelvak zo koud als mogelijk is. Het superkoelen inschakelen bijv.: â–  vóór het inladen van grote hoeveelheden levensmiddelen â–  voor het snelkoelen van dranken Aanwijzing: Wanneer superkoelen is ingeschakeld, wordt het apparaat iets luider. Na 15 uur schakelt het apparaat over op het normale werking. Superkoelen in-/uitschakelen: â–  Toets super indrukken. De toets brandt als het superkoelsysteem is ingeschakeld. Supervriezen Automatisch supervriezen Het automatische supervriezen schakelt bij het inruimen van warme levensmiddelen automatisch in. Bij het automatische supervriezen koelt het vriesvak op een aanzienlijk lagere temperatuur dan bij de normale werking. Door het supervriezen worden levensmiddelen snel tot in de kern diepgevroren. Aanwijzing: Als het automatische supervriezen ingeschakeld is, brandt de toets super en kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. Na afloop van het automatische supervriezen schakelt het apparaat over op de normale werking. Automatisch supervriezen handmatig annuleren: â–  Toets super indrukken. 110 Handmatig supervriezen Bij het handmatig supervriezen koelt het vriesvak op een zo laag mogelijke temperatuur. Het supervriezen inschakelen bijv.: om levensmiddelen snel tot in de kern in te vriezen â–  4 ... 6 uur vóór opslag van een levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg â–  om het max. vriesvermogen te benutten ~ "Maximaal invriesvermogen" op pagina 114 â–  Aanwijzing: Als het supervriezen ingeschakeld is, kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. Na ca. 2 ^ dag schakelt het apparaat over op het normale werking. Supervriezen in-/uitschakelen: Toets super indrukken. De toets brandt als het supervriessysteem is ingeschakeld. â–  Vakantiemodus Bij langere afwezigheid kunt u het apparaat in de energiebesparende vakantiemodus zetten. De temperatuur in het koelvak wordt automatisch op +14 °C omgeschakeld. Gedurende deze tijd geen levensmiddelen in het koelvak opslaan. De temperatuur in het diepvriesvak blijft ongewijzigd. Vakantiemodus in-/uitschakelen: â–  Toets holiday indrukken. Als de vakantiemodus is ingeschakeld, brandt de toets en geeft de temperatuurindicatie van het koelvak geen temperatuur meer aan. Alarm nl M Alarm Deuralarm Al ar m Als de deur van het apparaat langere tijd openstaat wordt het deuralarm ingeschakeld. â–  Deur sluiten of toets alarm indrukken. Het alarmsignaal wordt uitgeschakeld. Temperatuuralarm Hoogste temperatuur weergeven en alarmsignaal uitschakelen: â–  Toets alarm indrukken. De indicatie toont kort de hoogste temperatuur die in het diepvriesvak heeft geheerst. Daarna toont de indicatie weer de ingestelde temperatuur. Vanaf dit moment wordt de warmste temperatuur opnieuw bepaald en opgeslagen. Aanwijzing: Toets alarm brandt tot de ingestelde temperatuur weer is bereikt. Wanneer het te warm wordt in het vriesvak, wordt het temperatuuralarm geactiveerd. Attentie! Bij het ontdooien kan bacterievorming optreden en kunnen de diepvrieswaren bederven Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Het voedsel pas na het koken of braden opnieuw invriezen. De maximale bewaartijd niet meer ten volle benutten. Aanwijzing: In de volgende gevallen kan een alarmsignaal klinken zonder dat er gevaar voor de diepvrieswaren bestaat: â–  Het apparaat wordt in gebruik genomen. â–  Er worden grote hoeveelheden verse levensmiddelen ingeruimd. â–  De deur van het vriesvak staat te lang open. U Koelvak Het koelvak is geschikt voor het bewaren van melkproducten, eieren, bereide gerechten, bakproducten, geopende conserven en harde kaas. De temperatuur is van +3 °C ... +8 °C instelbaar. Door de koelopslag kunt u ook zeer bederfelijke levensmiddelen op korte of middellange termijn bewaren. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer de gistingsprocessen, de chemische processen en het bederf door micro-organismen verloopt. Een temperatuur van +4 °C of lager waarborgt een optimale versheid en veiligheid van de levensmiddelen. Koel vak 111 nl Verskoelruimte In acht nemen bij het bewaren â–  â–  â–  â–  Verse, onbeschadigde levensmiddelen inruimen. Zo blijft de kwaliteit en de versheid langer bewaard. Bij kant-en-klaarproducten en gebottelde producten de door de fabrikant vermelde houdbaarheidsdatum of gebruiksdatum niet overschrijden. De levensmiddelen goed verpakt of afgedekt inruimen, om aroma/smaak, kleur en versheid te bewaren. Zo voorkomt u smaakvermenging en verkleuring van de kunststof onderdelen. Warme gerechten en dranken eerst laten afkoelen, dan in het koelvak zetten. Let op de koudezones in het koelvak Door de luchtcirculatie in de koelruimte ontstaan verschillende koudezones. Koudste zone De koudste zone is op de scheidingsplaat en in het vak voor grote flessen. 112 Warmste zone De warmste zone bevindt zich helemaal bovenaan in de deur. Opmerkingen â–  â–  Bewaar in de warmste zone bijv. harde kaas en boter. Hierdoor komt het aroma van de kaas beter tot ontwikkeling en blijft de boter smeerbaar. Bewaar gevoelige levensmiddelen zoals vis, worst en vlees in de verskoelruimte. ~ "Verskoelruimte" op pagina 112 T Verskoelruimte De temperatuur in de verskoelruimte wordt op circa 0 °C gehouden. De lage temperatuur en de optimale luchtvochtigheid zorgen voor ideale omstandigheden voor het bewaren van verse levensmiddelen. Door de verskoelmogelijkheid kunt u verse levensmiddelen tot wel drie keer langer vers houden dan in het koelvak – voor het langer vers blijven, een langer behoud van voedingsstoffen en een betere smaak. Ver skoel r ui mt e Verskoelruimte nl Groentelade Verskoellade ~ Afb. * De groentelade is de optimale plaats voor het bewaren van vers fruit en verse groente.Met de vochtigheidsregelaar van de scheidingsplaat en een speciale afdichting kunt u de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen. ~ Afb. !/)B Het klimaat in verskoellade biedt ideale omstandigheden voor het bewaren van vis, vlees en worst. De luchtvochtigheid in de groentelade kunt u instellen afhankelijk van het soort en de hoeveelheid bewaarde levensmiddelen: â–  overwegend fruit en bij hoge belading – lagere luchtvochtigheid instellen â–  overwegend groente en bij gemengde belading of geringe belading – hogere luchtvochtigheid instellen Aanwijzingen Koudegevoelige soorten fruit (bijv. ananas, bananen, papaja's en citrusvruchten) en groente (bijv. aubergines, komkommers, courgettes, paprika, tomaten en aardappels) dienen voor een optimaal behoud van kwaliteit en aroma buiten het apparaat op temperaturen van circa +8 °C ... +12 °C te worden bewaard. â–  Afhankelijk van de soort levensmiddelen en de hoeveelheid kan zich in de groentelade condenswater vormen. Condenswater verwijderen met een droge doek en de luchtvochtigheid in de groentelade aanpassen met behulp van de vochtigheidsregelaar. â–  Bewaartijden bij 0 °C De bewaartijden zijn afhankelijk van de uitgangskwaliteit. Verse vis, zeevruchten: tot 3 dagen Gevogelte, vlees (gekookt/gebraden): tot 5 dagen Rundvlees, varkensvlees, lamsvlees, worst (broodbeleg): tot 7 dagen Gerookte vis, broccoli: tot 14 dagen Sla, venkel, abrikozen, pruimen: tot 21 dagen Zachte kaas, yoghurt, kwark, karnemelk, bloemkool: tot 30 dagen 113 nl Vriesvak W Vriesvak Het vriesvak is geschikt voor: â–  bewaren van diepvriesproducten; â–  maken van ijsblokjes; â–  om levensmiddelen in te vriezen. Vr i esvak De temperatuur is instelbaar van –16 °C ... –24 °C. Door diepvriesopslag kunt u bederfelijke levensmiddelen vrijwel zonder kwaliteitsafname langdurig bewaren, omdat de lage temperatuur het bederf sterk vertraagt of stopzet. Het uiterlijk, het aroma en alle belangrijke inhoudsstoffen blijven grotendeels behouden. Langdurig bewaren van levensmiddelen moet op een temperatuur van –18 °C of lager gebeuren. De tijd die nodig is om verse levensmiddelen volledig diep te vriezen is afhankelijk van de volgende factoren: â–  ingestelde temperatuur â–  soort levensmiddel â–  vulling van het vriesvak â–  bewaarde hoeveelheid en soort levensmiddelen Kleinere hoeveelheden levensmiddelen invriezen Levensmiddelen invriezen: â–  in de achteraan op de grote diepvrieslade geplaatste diepvriesschaal of in de vlakke diepvrieslade ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 107 â–  rechtsbuiten beginnend â–  over een breed vlak Zo worden deze het snelst diepgevroren. 114 Maximaal invriesvermogen Het maximale invriesvermogen geeft de hoeveelheid levensmiddelen aan die in 24 uur tot in de kern kunnen worden ingevroren. Gegevens over het maximale invriesvermogen vindt u op het typeplaatje. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 107 Om het maximale invriesvermogen te benutten, het supervriezen 24 uur voordat de verse levensmiddelen worden ingeruimd, inschakelen. ~ "Supervriezen" op pagina 110 Voorwaarden voor max. invriesvermogen 1. Circa 24 uur voordat u verse waar 2. 3. 4. 5. inruimt: supervriezen inschakelen. ~ "Handmatig supervriezen" op pagina 110 Houders uit het vriesvak nemen en de levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de vriesvakbodem stapelen. Eerst het bovenste vak vullen met levensmiddelen. Daar worden ze het snelst diepgevroren. Wanneer het bovenste vak niet groot genoeg is, de resterende hoeveelheid inruimen in het vak eronder, te beginnen rechts vooraan. Verse levensmiddelen zo dicht mogelijk bij de zijwanden invriezen. Vriesvak nl Vriesvermogen volledig benutten Verse levensmiddelen invriezen Om de maximale hoeveelheid diepvrieswaren onder te brengen: â–  Alle uitrustingsdelen verwijderen. â–  Levensmiddelen rechtstreeks op de legplateaus en de bodem van het vriesvak leggen. Uitsluitend verse en onberispelijke levenmiddelen invriezen. Levensmiddelen die gekookt, gebraden of gebakken worden geconsumeerd, zijn geschikter voor invriezen dan levensmiddelen die rauw worden gegeten. Diepvriesproducten inkopen â–  â–  â–  â–  Op onbeschadigde verpakking letten. Op houdbaarheidsdatum letten. De temperatuur in de supermarktvriezer moet –18 °C of kouder zijn. De diepvriesketen niet onderbreken: de diepvriesproducten liefst in een koeltas transporteren en snel in het vriesvak leggen. Attentie bij het inruimen â–  â–  â–  â–  Grote hoeveelheden levensmiddelen invriezen in het bovenste vak. Daar worden ze bijzonder snel en behoedzaam ingevroren. Levensmiddelen uitgespreid in de vakken of diepvrieslades leggen. In te vriezen levensmiddelen niet in aanraking brengen met ingevroren levensmiddelen. Tot in de kern bevroren levensmiddelen eventueel in de diepvrieslades omstapelen. Belangrijk voor een goede luchtcirculatie in het apparaat: Diepvrieslade tot aan de aanslag inschuiven. Om voedingswaarde, aroma en kleur zo goed mogelijk te behouden, dienen de levensmiddelen voorbereid te worden: â–  Groente: wassen, kleiner maken, blancheren. â–  Fruit: wassen, ontpitten en eventueel schillen, eventueel suiker of ascorbinezuuroplossing toevoegen. Aanwijzingen daarover vindt u in de desbetreffende literatuur. Geschikt voor invriezen â–  â–  â–  â–  â–  â–  â–  â–  brood en banket; vis en zeevruchten; vlees; wild en gevogelte; groente, fruit en kruiden; eieren zonder schaal; melkproducten, bijv. kaas, boter en kwark; bereide gerechten en kliekjes, zoals soep, stoofschotels, gaar vlees en gare vis, aardappelgerechten, ovenschotels en zoete toetjes. Niet geschikt om in te vriezen â–  â–  â–  â–  â–  groentesoorten die meestal rauw worden gegeten, zoals kropsla en radijsjes; ongepelde of hardgekookte eieren; wijndruiven/druiven; hele appels, peren en perziken; yoghurt, dikke zure melk, zure room, crème fraîche en mayonaise. 115 nl Ontdooien Diepvrieswaren verpakken De juiste verpakking en materiaalkeuze bepalen in belangrijke mate het behoud van de productkwaliteit en het voorkomen van vriesbrand. 1. Levensmiddelen in de verpakking leggen. 2. Lucht eruit drukken. 3. Verpakking luchtdicht afsluiten om te voorkomen dat de levensmiddelen hun smaak verliezen of uitdrogen. 4. Vermeld op de pakjes inhoud en invriesdatum. Als verpakking geschikt: â–  kunststoffolie; â–  wrapfolie van polyethyleen (PE); â–  aluminiumfolie; â–  diepvriesdozen. Geschikte afsluitingen: â–  rubber ringen; â–  kunststofclips; â–  koudebestendig plakband. Ongeschikte verpakking: â–  (in)pakpapier; â–  perkamentpapier; â–  cellofaan; â–  vuilniszakken en plastic zakken. Houdbaarheid van de diepvrieswaren bij –18 °C Vis, worst, klaargemaakte gerechten, brood en banket: tot 6 maanden Vlees, gevogelte: tot 8 maanden Groente, fruit: tot 12 maanden Diepvrieskalender De erop gedrukte vrieskalender geeft de maximale bewaartijd in maanden aan bij een constante temperatuur van –18 °C. 116 Ontdooien van diepvrieswaren De ontdooimethode dient te worden aangepast aan het levensmiddel en het gebruiksdoel, om de productkwaliteit zo goed mogelijk te behouden. Ontdooimethoden: â–  in het koelvak (vooral geschikt voor dierlijke levensmiddelen zoals vis, vlees, kaas, kwark) â–  op kamertemperatuur (brood) â–  magnetron (levensmiddelen voor directe consumptie of directe toebereiding) â–  oven/fornuis (levensmiddelen voor directe consumptie of directe toebereiding) Attentie! Half of geheel ontdooide diepvrieswaren niet opnieuw invriezen. Pas nadat het is verwerkt tot een panklaar gerecht (gekookt of gebraden), kunt u het opnieuw invriezen. De maximale opslagtijd van het diepvrieswaren niet meer volledig benutten. = Ontdooien Ont do i en Koelvak Het ontdooien wordt automatisch uitgevoerd. Vriesvak Door het volledig automatische NoFrost-systeem blijft de vriesvak ijsvrij. Ontdooien is overbodig. Schoonmaken nl D Schoonmaken Schoonmaken van het interieur Attentie! Beschadiging van het apparaat en de uitrustingsonderdelen vermijden. â–  Gebruik geen schoonmaak of oplosmiddelen die zand, chloride of zuren bevatten. â–  Geen schurende of krassende sponsjes gebruiken. Op de metalen oppervlakken kan corrosie ontstaan. â–  De legplateaus en voorraadvakken mogen niet in de afwasautomaat gereinigd worden. Ze kunnen vervormen. De variabele onderdelen uit het apparaat nemen. ~ "Uitrusting" op pagina 107 Scho nmaken Scheidingsplaat en afdekking groentelade Scheidingsplaat verwijderen ~ Afb. + â–  Ga als volgt te werk: Glasplaat verwijderen, hendel aan de onderzijde aan beide zijden indrukken, scheidingsplaat naar voren trekken, optillen en zijwaarts naar buiten draaien. 1. Apparaat uitschakelen. 2. De stekker uit het stopcontact Afdekking van de groentelade verwijderen 3. Levensmiddelen verwijderen en op â–  trekken of de zekering uitschakelen. 4. 5. 6. 7. een koele plaats bewaren. De koude-accu (indien aanwezig) op de levensmiddelen leggen. Indien aanwezig: Wachten tot de rijplaag is ontdooid. Het apparaat schoonmaken met een zachte doek en lauw water met een scheutje pH neutraal schoonmaakmiddel. Attentie! Het afwaswater mag niet in de verlichting of via het afvoergat in het verdampingsgedeelte terechtkomen. Deurafdichting afvegen met schoon water en goed afdrogen. Apparaat weer aansluiten, inschakelen en levensmiddelen inruimen. Afdekking optillen, naar voren trekken en zijwaarts naar buiten draaien. Afdekking van de groentelade en scheidingsplaat aanbrengen ~ Afb. , 1. Afdekking van de groentelade aanbrengen. 2. Scheidingsplaat aanbrengen. 3. Glasplaat aanbrengen. 117 nl Luchtjes Uittrekbare rails ~ Afb. - 9 Verlichting Uittrekbare rails demonteren 1. De rail uittrekken. 2. Vergrendeling in de richting van de pijl schuiven. 3. Uittrekbare rail losmaken van de achterste pen. 4. Uittrekbare rail in elkaar schuiven, boven de achterste pen naar achteren schuiven en ontgrendelen. Het apparaat is voorzien van een onderhoudsvrije LED verlichting. Alleen de klantenservice of een geautoriseerde vakman mag de verlichting repareren. Uittrekbare rails monteren 1. Uittrekbare rail in uitgetrokken toestand op de voorste pen zetten. 2. Uittrekbare rail om vast te klikken iets naar voren trekken. 3. Uittrekbare rail op de achterste pen erin zetten. 4. Vergrendeling naar achteren schuiven. l Luchtjes Luc ht j es Als u onaangename luchtjes ruikt: 1. Apparaat uitschakelen met de Aan/Uit-toets #. Ver l i cht i ng > Geluiden Gel ui den Normale geluiden Aanwijzing: Als het automatisch of handmatig supervriezen is ingeschakeld, kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen. Brommen: Er loopt een motor, bijv. koelaggregaat, ventilator. Borrelen, zoemen of gorgelen: Koelmiddel stroomt door de buizen. Klikgeluiden: Motor, schakelaar of magneetventielen schakelen in/uit. Gekraak: automatische ontdooiing wordt uitgevoerd. 2. Alle levensmiddelen uit het apparaat halen. Voorkomen van geluiden 3. De binnenruimte reinigen.~ "Schoonmaken" op pagina 117 Alle verpakkingen reinigen. Sterk ruikende levensmiddelen luchtdicht verpakken om luchtjes te voorkomen. Apparaat weer inschakelen. Levensmiddelen inruimen. Na 24 uur controleren of er opnieuw luchtjes zijn ontstaan. Het apparaat staat niet waterpas: Het apparaat met behulp van een waterpas stellen. Indien nodig er iets onderleggen. Lades, legplateaus of flessenrekken wiebelen of klemmen: Uitneembare uitrustingsonderdelen controleren en eventueel opnieuw aanbrengen. Flessen of serviesgoed raken elkaar: Flessen of schalen uit elkaar zetten. 4. 5. 6. 7. 8. 118 Storingen, wat te doen? nl 3 Storingen, wat te doen? Controleer aan de hand van deze tabel of u de storing zelf kunt verhelpen, voordat u de klantenservice belt. St or i ngen, wat t e doen? De temperatuur wijkt erg af van de instelling. Apparaat 5 minuten uitschakelen. ~ "Apparaat uitschakelen en buiten werking stellen" op pagina 109 Wanneer de temperatuur te hoog is, de temperatuur na een paar uur opnieuw controleren. Wanneer de temperatuur te laag is, de temperatuur de volgende dag opnieuw controleren. Geen enkele indicatie brandt. De stekker zit niet goed in het stopcontact. Stekker in het stopcontact steken. De zekering is geactiveerd. Zekeringen controleren. De stroom is uitgevallen. Controleren of er stroom is. De indicatie geeft E... aan. De elektronica heeft een fout geconstateerd. Contact opnemen met de servicedienst. ~ "Servicedienst" op pagina 121 Er klinkt een alarmsignaal en toets alarm brandt. Toets alarm indrukken. Het alarm is uitgeschakeld. De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijmaken. Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen opgeslagen. Maximaal invriesvermogen niet overschrijden. De indicatie knippert, het alarmsignaal klinkt en toets alarm brandt. Toets alarm indrukken. Het alarm is uitgeschakeld. De deur van het apparaat is open. Apparaatdeur sluiten. De be- en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. De beluchtings- en ontluchtingsopeningen vrijmaken. Er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen opgeslagen. Max. invriescapaciteit niet overschrijden. 119 nl Storingen, wat te doen? Indicatie brandt. De temperatuur in het vriesvak was te hoog. Na het indrukken van de toets alarm wordt gedurende vijf seconden de warmste temperatuur aangegeven die in het vriesvak heeft geheerst. Toets alarm indrukken. De indicatie knippert niet meer. Het apparaat koelt niet, de indicatie en verlichting branden. Presentatielicht ingeschakeld. Zelftest starten. ~ "Zelftest apparaat" op pagina 121 Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik. Automatisch supervriezen schakelt niet in. Het apparaat beslist zelfstandig of het automatische supervriezen nodig is en schakelt deze functie automatisch in of uit. Het is te warm of koud in het verskoelvak. De standaardinstelling is te hoog of te laag ingesteld (bijv. bij vorst in het verskoelvak). -------- 120 U kunt de temperatuur in het verskoelvak 3 standen warmer of kouder instellen. Als de temperatuur in het koelvak op stand 0 is ingesteld, heeft het verskoelvak een temperatuur van omstreeks 0 °C. 1. Toets super Vriesvak indrukken en ingedrukt houden totdat de indicatie Temperatuur koelvak knippert. 2. Toets ¾/¿ indrukken om de instelling te wijzigen. Stand –3 is de koudste instelling. Stand +3 is de warmste instelling. Na een minuut wordt de ingestelde stand opgeslagen. Servicedienst nl 4 Servicedienst Als het u niet lukt om de storing zelf te verhelpen, kunt u contact opnemen met onze klantenservice. Wij vinden altijd een passende oplossing, ook om een onnodig bezoek van de monteur te voorkomen. De contactgegevens van de dichtstbijzijnde Servicedienst vindt u hier of in de lijst met Servicedienstadressen. Vermeld bij het telefoongesprek a.u.b. het fabrikaatnummer (E-Nr.) en het productnummer (FD), die u op het typeplaatje vindt. ~ "Het apparaat leren kennen" op pagina 107 Vertrouw op de competentie van de fabrikant. U bent er dan van verzekerd dat de reparatie door ervaren technici wordt uitgevoerd die gebruik maken van de originele reserveonderdelen voor uw apparaat. â–  Ser vi cedi enst Zelftest apparaat Uw apparaat beschikt over een zelftestprogramma dat fouten aangeeft, die uw klantenservice kan verhelpen. â–  Als na afloop van de zelftest 2 geluidssignalen klinken en de ingestelde temperatuur wordt weergegeven: uw apparaat is in orde. Als na afloop van de zelftest 5 geluidssignalen klinken en de toets super Vriesvak 10 seconden knippert: contact opnemen met de Servicedienst. Na afloop van het programma schakelt het apparaat weer over op het normale gebruik. Verzoek om reparatie en advies bij storingen De contactgegevens in alle landen vindt u in de bijgesloten lijst met Servicedienstadressen. NL 088 424 4010 B 070 222 141 -------- Garantie Meer informatie over de garantieperiode en de garantievoorwaarden in uw land zijn verkrijgbaar bij uw klantenservice, uw speciaalzaak en op onze website. 1. Apparaat uitschakelen en 5 minuten wachten. 2. Apparaat inschakelen. 3. Binnen de eerste 10 seconden de toets super Vriesvak gedurende 3 ... 5 seconden indrukken en ingedrukt houden tot er een geluidssignaal klinkt. Het zelftestprogramma start. Terwijl de zelftest wordt uitgevoerd, klinkt ondertussen een lang geluidssignaal. 121
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126

Bosch KIF86PF30 de handleiding

Categorie
Koelkast-diepvriezers
Type
de handleiding