20
OMGANG MET HET APPARAAT
• Wij raden af, zelfontwikkelende foto’s te lamineren.
• Foto’s moeten vóór het lamineren droog zijn.
• Lamineer geen dikke of zware documenten omdat deze in het lamineerapparaat
kunnen blijven steken. Gelieve u tot een erkende klantenservicedienst ter plaatse te
richten indien er iets in het apparaat is blijven steken.
• Het lamineerapparaat plakt de lamineerfolie blijvend met het gecoate artikel vast.
De lamineerfolie kan later niet terug verwijderd worden.
• Wij raden af, waardevolle verzamelobjecten of artikelen, die u later eventueel weer
uit de folie zou willen losmaken, te lamineren. Muntstukken en dikkere voorwerpen
mogen met dit apparaat niet gelamineerd worden.
1. Stel vóór het gebruik van het apparaat de voor de hoesdikte geschikte lamineertemperatuur in.
2. Activeer het apparaat doordat u de tuimelschakelaar naar rechts duwt (“hot”).
Het rode lampje flitst aan. Zodra ook het groene lampje verlicht is, is het apparaat klaar
om te lamineren. Het apparaat heeft ongeveer 3-5 minuten nodig totdat het opgewarmd is.
3. Voor het koudlamineren duwt u de tuimelschakelaar naar links (“cold”). Het rode en het
groene lampje flitsen aan. U kunt met het lamineren beginnen. Als u voordien warm-
lamineringen doorgevoerd hebt, flitst vooreerst enkel het rode lampje aan.
Gelieve 40 – 60 minuten lang te wachten totdat het apparaat afgekoeld is.
Als ook het groene lampje verlicht is, is het apparaat operationeel.
4. Doe het te lamineren object in de lamineerhoes en lijn het in het midden daarin uit.
Let erop dat het document of de foto zich zo dicht mogelijk bij de laskant bevindt.
• Het gebrek van een transporthoes (Carrier) is bij dit lamineerapparaat niet noodzakelijk.
• Het lamineerapparaat kan lamineerhoezen met een dikte van 80-125 μm
verwerken en functioneert met de meeste heetlamineerhoezen.
5. Breng de laskant van de lamineerhoes precies in het MIDDEN van de inschuifeenheid
aan het lamineerapparaat.
6. Verwijder het gelamineerde object na het einde van de lamineerprocedure aan
de achterzijde van het apparaat.
7. Bepaalde papiersoorten worden niet gelijkmatig gelamineerd en lijken ietwat mat
of nevelig. In dit geval kunt u het lamineerresultaat verbeteren doordat u het
gelamineerde document een tweede keer door het lamineerapparaat leidt.
8. Indien er een te lamineren object in het apparaat is blijven steken, gelieve dan de
terugvoertoets te gebruiken (afb. 1 nr. 11).
1 Schakelaar “Aan/uit” (cold/off/hot)
2 LED-display (aanduiding van de werking)
3 Kastbodem
4 Inschuifrichting
5 Sierafdekking
6 Max. lamineerbreedte
7 Kastdeksel
8 Documentenuitworp
9 Netsnoer
10 Keuzeschakelaar voor lamineerhoesdikte (80-125 micrometer)
11 Omkering van de transportrichting (voorwaarts – achterwaarts)
12 LED-display (“Aan/uit”)
Afb. 1
Manual__A3Premium:Layout 1 11.10.10 12:55 Seite 20