3
5. Aansluiting
!Dezelfde fasedraad voor alle melders en toetsen
gebruiken.
!Er kunnen meerdere drukknoppen op één stuuringang
aanwezig zijn. Verlichte toets met nuldraadaansluiting
gebruiken.
!Beveilig het apparaat met een voorgeschakelde bescher-
mingsleidingschakelaar type B of C (EN 60898-1) van
10 A.
Enkelvoudige schakeling
Bij de enkelvoudige schakeling detecteert de aanwezig-
heidsmelder de aanwezigheid en lichtsterkte en regelt de
verlichting.
Parallelschakeling Master-Slave
Is het detectiebereik van één aanwezigheidsmelder
onvoldoende (in grote ruimtes), dan kunnen meerdere
melders door verbinden van de P-klemmen parallel worden
geschakeld. De aanwezigheidsdetectie vindt daarbij door alle
melders gezamenlijk plaats. De Master meet de lichtsterkte,
verwerkt de toetsinformatie en regelt de verlichting. Alle ove-
rige melders worden als Slaves gebruikt. Zij leveren uitslui-
tend aanwezigheidsinformatie.
S1
PNL
12
12
S2
PNL
Master 1 Slave
LGebruik de fasedraad met dezelfde fase voor alle melders!
LMax. 10 apparaten kunnen parallel worden geschakeld.
LDe volgende apparaten kunnen als slaven worden ge-
bruikt:
– theRonda P360 Slave UP WH, 2080030, Ø 24 m
– LUXA 104 S360-200-24 DE-UP WH, 1040200, Ø 24 m
– theRonda S360 Slave UP WH, 2080530, Ø 8 m
– thePassa P360 Slave UP WH, 2010330, 30 x 4,5 m
– thePrema S360 Slave E UP WH, 2070630, 7 x 7 m
– thePrema P360 Slave E UP WH, 2070130, 9 x 9 m
Parallelschakeling Master-Master
In een parallelschakeling kunnen ook meerdere Masters
worden gebruikt. Elke Master regelt zijn eigen lichtgroep op
basis van de eigen lichtsterktemeting. Vertragingstijden en
gewenste lichtsterktes worden bij elke Master individueel
ingesteld. De aanwezigheid wordt nog steeds door alle mel-
ders gezamenlijk geregistreerd.
S1
PNL
12
12
S2 S1
12
12
S2
PNL
Master 1 Master 2
LGebruik de fasedraad met dezelfde fase voor alle melders!
LMax. 10 apparaten kunnen parallel worden geschakeld.
Toetsingang
Met de toets kan de verlichting altijd handmatig worden in-/
uitgeschakeld.
Handmatig inschakelen
Wanneer de toets kort wordt ingedrukt, wordt het licht inge-
schakeld. Zolang een beweging wordt gedetecteerd, brandt
het licht ten minste 30 min. Daarnaast gaat het bij voldoende
lichtsterkte uit. Wordt geen beweging meer gedetecteerd, dan
gaat het licht na de ingestelde nalooptijd uit.
Handmatig uitschakelen
Is het licht ingeschakeld, dan kan het door kort indrukken van
de toets worden uitgeschakeld. Zolang personen aanwezig
zijn, blijft de verlichting uitgeschakeld. Wordt geen beweging
meer gedetecteerd, dan wordt de verlichting weer automa-
tisch na aoop van de nalooptijd ingeschakeld.
Vol- of halfautomatisch
De verlichting van de aanwezigheidsmelder wordt naar
keuze volautomatisch resp. halfautomatisch geregeld. Bij
«volautomatisch» wordt de verlichting automatisch (afhan-
kelijk van de ingestelde parameters) in- en uitgeschakeld. Bij
'halfautomatisch' moet de melder via een aangesloten toets
worden geactiveerd. Daarna wordt de verlichting afhankelijk
van beweging en lichtsterkte geregeld en uitgeschakeld. De
instelling gebeurt met de afstandsbediening.
Inschakelreactie
Bij het bijschakelen van de spanning of na een herstart met
de afstandsbediening doorloopt de aanwezigheidsmelder
twee fasen, die door een LED en de aangesloten lamp worden
weergegeven:
1. Opwarmfase (1 min)
•De rode LED knippert en het schakelcontact Licht is
gesloten (licht aan).
•De melder reageert niet op opdrachten van de toets en
afstandsbediening.
2. Bedrijf
•De melder is bedrijfsklaar (LED uit) en bij afwezigheid
opent het schakelcontact Licht (Licht uit).