Documenttranscriptie
Deze gebruikershandleiding is bedoeld voor de modellen P-3520D en
P-3521D.
Opmerking Deze gebruikershandleiding bevat informatie voor
zowel de inchversie als de metrische versie van dit apparaat.
De inchversies van deze apparaten worden getoond in de
schermen in deze handleiding. Wanneer u de metrische versie
gebruikt, gebruik dan de berichten voor de inchversie alleen als
referentie. In de tekst worden de inchberichten alleen
weergegeven als deze versies alleen qua hoofdlettergebruik
verschillen. Als er zelfs maar een klein verschil in de melding is,
wordt de informatie voor de inchversie vermeld, gevolgd door de
corresponderende informatie voor de metrische versie tussen
haakjes.
Deze gebruikershandleiding is bedoeld om u te helpen met het correct
bedienen van het apparaat, voor routineonderhoud en om zo nodig
problemen eenvoudig op te lossen, zodat u het apparaat altijd in goede
staat kunt gebruiken.
Lees deze gebruikershandleiding voordat u het apparaat in gebruik
neemt en bewaar de handleiding in de buurt van het apparaat, zodat
deze direct beschikbaar is.
We bevelen het gebruik van onze eigen merkonderdelen aan. We zijn
niet aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt door het gebruik
van onderdelen van andere merken in dit apparaat.
Inhoud
Wettelijke kennisgevingen en veiligheidsvoorschriften ...........iii
1
Onderdelen van de machine ...................................................... 1-1
Onderdelen aan de voorkant van de printer ............................ 1-2
Onderdelen aan de achterkant van de printer ......................... 1-3
Bedieningspaneel ....................................................................... 1-4
Lampjes ....................................................................................... 1-5
Toetsen ........................................................................................ 1-6
2
Papier plaatsen ........................................................................... 2-1
Algemene richtlijnen .................................................................. 2-2
Het juiste papier kiezen .............................................................. 2-4
Papiersoort ................................................................................ 2-10
Het papier voorbereiden .......................................................... 2-11
Papier in een cassette plaatsen .............................................. 2-11
Papier plaatsen in de multifunctionele cassette ................... 2-14
3
Aansluiten en afdrukken ............................................................ 3-1
Aansluitingen .............................................................................. 3-2
Printerstuurprogramma installeren .......................................... 3-4
Afdrukken .................................................................................. 3-12
Status Monitor .......................................................................... 3-13
Configuration Tool ................................................................... 3-16
4
Onderhoud .................................................................................. 4-1
Algemene informatie .................................................................. 4-2
Vervanging tonercontainer ........................................................ 4-2
Vervanging van het onderhoudspakket ................................... 4-5
De printer reinigen ...................................................................... 4-6
Langdurig niet gebruiken en verplaatsen van de printer ....... 4-9
5
Problemen oplossen .................................................................. 5-1
Algemene richtlijnen .................................................................. 5-2
Problemen met de afdrukkwaliteit ............................................ 5-4
Uitleg over de lampjes ............................................................... 5-6
Papierstoringen oplossen ....................................................... 5-12
6
Opties .......................................................................................... 6-1
Algemene informatie .................................................................. 6-2
Uitbreidingsgeheugens .............................................................. 6-3
De geheugenmodule verwijderen ............................................. 6-5
De geheugenuitbreiding verifiëren ........................................... 6-5
Papierinvoer (PF-100) ................................................................. 6-6
Netwerkinterfacekaart (IB-23) .................................................... 6-7
7
Appendix ..................................................................................... 7-1
Specificaties ................................................................................ 7-2
Standaard milieuvoorwaarden .................................................. 7-4
Index ...............................................................................................1
i
Wettelijke kennisgevingen
en veiligheidsvoorschriften
Lees deze informatie voordat u uw apparaat in gebruik neemt. Dit
hoofdstuk voorziet in informatie over de volgende onderwerpen:
Wettelijke kennisgeving
Licentieovereenkomsten
Veiligheidsinformatie
Symbolen
Voorzorgsmaatregelen bij de installatie
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
Over de gebruikershandleiding
Conventies in deze handleiding
iv
vi
ix
xiii
xiv
xvi
xix
xx
iii
Wettelijke kennisgeving
VOORZICHTIG ER WORDT GEEN
AANSPRAKELIJKHEID AANVAARD VOOR SCHADE DIE
IS VEROORZAAKT DOOR ONJUISTE INSTALLATIE.
Kennisgeving met betrekking tot software
DE SOFTWARE DIE MET DEZE PRINTER WORDT GEBRUIKT, MOET
DE EMULATIEMODUS VAN DE PRINTER ONDERSTEUNEN. De
printer is fabrieksmatig ingesteld op het emuleren van de PCL. De
emulatiemodus kan gewijzigd worden.
Kennisgeving
De informatie in deze handleiding kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd. In toekomstige edities kunnen extra
pagina's worden ingevoegd.
Wij vragen de gebruiker om begrip voor technische onnauwkeurigheden
of schrijffouten in de huidige uitgave. Er wordt geen aansprakelijkheid
aanvaard voor ongelukken die gebeuren terwijl de gebruiker de
instructies in deze handleiding volgt. Wij aanvaarden geen
verantwoordelijkheid voor fouten in de firmware van de printer (de
inhoud van het ROM).
Deze handleiding en al het materiaal dat onder het auteursrecht valt en
wordt verkocht of meegeleverd bij of in verband met de verkoop van de
paginaprinter, zijn auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten
voorbehouden. Het kopiëren of op een andere manier reproduceren van
de gehele handleiding of gedeelten van de handleiding, of een
willekeurig onderwerp waarop auteursrecht van toepassing is, is
verboden zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de
copyright-eigenaar is verboden. Elke kopie die van deze handleiding of
een deel daarvan wordt gemaakt, en alles wat onder het auteursrecht
valt, moet dezelfde copyright-vermelding bevatten als het materiaal dat
wordt gekopieerd.
Wat betreft handelsnamen
•
•
•
•
•
•
•
•
iv
KPDL is een handelsmerk van Kyocera Corporation.
Microsoft, Windows, Windows XP, Windows Server 2003, Windows
Vista, Windows Server 2008, Windows 7, Windows Server 2012,
Windows 8 en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken
of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en/of andere landen.
PCL is een handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
Adobe Acrobat, Adobe Reader en PostScript zijn handelsmerken
van Adobe Systems, Incorporated.
Ethernet is een geregistreerd handelsmerk van Xerox Corporation.
NetWare is een geregistreerd handelsmerk van Novell, Inc.
IBM is een geregistreerd handelsmerk van International Business
Machines Corporation.
AppleTalk, Bonjour, Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van
Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
•
•
ENERGY STAR is een in de Verenigde Staten gedeponeerd
handelsmerk.
iOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco in
de V.S. en andere landen en wordt onder licentie door Apple Inc.
gebruikt
Alle overige merk- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken
of handelsmerken van de respectieve bedrijven.
Dit product is ontwikkeld met behulp van het Tornado™ Real Time
besturingssysteem en de hulpprogramma's van Wind River Systems.
Dit product bevat UFST™ en MicroType® van Monotype Imaging Inc.
v
Veiligheidsinformatie
Radiofrequentiezender
Dit apparaat bevat een zendermodule. De fabrikant verklaart dat deze
apparatuur (paginaprinter), model P-3520D en P-3521D voldoen aan de
van toepassing zijnde eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn
1999/5/EC.
Radio Tag Technologie
In sommige landen kan de radiotagtechnologie die in deze apparatuur
gebruikt wordt om de tonercontainer te identificeren, onderworpen zijn
aan autorisatie, en kan het gebruik van deze apparatuur dientengevolge
beperkt zijn.
Waarschuwingsetiketten
Op de printer bevindt zich een van de volgende etiketten.
Laser in de printer
(Laserstralingwaarschuwing)
P-3521D
P-3520D
ix
Ozonconcentratie
De printers genereren ozongas (O3), dat zich op de plaats van installatie
kan concentreren en een onplezierige geur kan veroorzaken. Wij raden
u aan de printer niet op een afgesloten plek te zetten waar de ventilatie
wordt geblokkeerd, om zo de concentratie van ozongas te minimaliseren
tot minder dan 0,1 ppm.
EN ISO 7779
Maschinenlärminformations-Verordnung 3. GPSGV, 06.01.2004: Der
höchste Schalldruckpegel beträgt 70 dB (A) oder weniger gemäß EN
ISO 7779.
EK1-ITB 2000
Das Gerät ist nicht für die Benutzung im unmittelbaren Gesichtsfeld am
Bildschirmarbeitsplatz vorgesehen. Um störende Reflexionen am
Bildschirmarbeitsplatz zu vermeiden, darf dieses Produkt nicht im
unmittelbaren Gesichtsfeld platziert werden.
Afwijzing van verantwoordelijkheid
We zullen niet aansprakelijk tegenover klanten of een andere persoon of
entiteit met betrekking tot verlies of schade direct of indirect veroorzaakt
door of naar zeggen veroorzaakt door apparatuur die door ons is verkocht
of geleverd, inclusief maar niet beperkt tot onderbroken service,
omzetverlies of winstderving, of gevolgschade die het resultaat is van het
gebruik of de bediening van de apparatuur of software.
Safety Instructions Regarding the
Disconnection of Power
Caution: The power plug is the main isolation device! Other switches on
the equipment are only functional switches and are not suitable for
isolating the equipment from the power source.
VORSICHT: Der Netzstecker ist die Hauptisoliervorrichtung! Die
anderen Schalter auf dem Gerät sind nur Funktionsschalter und können
nicht verwendet werden, um den Stromfluß im Gerät zu unterbrechen.
Energiebesparingfunctie
De printer is uitgerust met een slaapstand waarbij de printer in een
wachtstand blijft, maar het stroomverbruik toch tot een minimum wordt
beperkt als er geen printeractiviteit is binnen een ingesteld tijdsbestek.
Slaapstand
Deze printer schakelt, ongeveer 1 minuut nadat de printer voor het laatst
gebruikt is, automatisch naar de slaapstand. De tijdsduur die zonder
activiteit voorbij moet gaan voordat de slaapstand geactiveerd wordt,
kan verlengd worden.
Uit-stand
Deze printer schakelt een uur nadat de printer voor het laatst gebruikt is,
automatisch naar de Uit-stand. De tijdsduur voordat de Uit-stand
automatisch geactiveerd wordt, kan verlengd worden.
x
Dubbelzijdig printen
Deze printer heeft dubbelzijdig printen als standaardfunctie. Bij
bijvoorbeeld het afdrukken van twee originelen op een vel papier als
dubbelzijdige afdruk, is het mogelijk om papierverbruik te verminderen.
Afdrukken in de duplexmodus vermindert papierverbruik en draagt bij
aan het behoud van bossen. Het dubbelzijdig printen vermindert tevens
de hoeveelheid papier die ingekocht moet worden en vermindert
daardoor de kosten. Het is daarom aan te bevelen dat machines die
dubbelzijdig kunnen afdrukken, standaard worden ingesteld in de
duplexmodus.
Gerecycled papier
Voor het behoud en duurzaam gebruik van de bossen wordt aanbevolen
om gerecycled en nieuw papier te gebruiken dat op de meest
milieuvriendelijke manier wordt geproduceerd of voorzien is van erkende
milieukeurmerken, en die voldoen aan EN 12281:2002*1 of een
vergelijkbare kwaliteitsstandaard.
Deze apparatuur ondersteunt ook printen op papier van 64 g/m2.
Wanneer dergelijk papier, dat minder ruwe grondstoffen bevat, gebruikt
wordt, leidt dit tot meer besparingen van natuurlijke bronnen.
*1: EN12281:2002 "Papier voor drukwerk en kantoor - Eisen aan
kopieerpapier voor kopieerprocessen met droge toner"
Uw verkoop- of servicevertegenwoordiger kan u informatie verschaffen
over aanbevolen papiersoorten.
Milieuvoordelen van "Energiebeheer"
Om het stroomverbruik te beperken, is dit apparaat voorzien van een
functie voor energiebeheer die automatisch de energiebesparende
stand inschakelt wanneer het apparaat gedurende een bepaalde tijd niet
actief is.
Hoewel het de apparatuur enige tijd vergt weer terug te keren naar
modus READY vanuit de spaarstand, is eenbelangrijke vermindering in
energieverbruik mogelijk. Het wordt aanbevolen de machine te
gebruiken met deactiveringstijd voor de spaarstand in de
standaardinstelling.
xi
Energy Star (ENERGY STAR®) Programma
Als bedrijf dat deelneemt aan het internationale Energy Star-programma
hebben wij vastgesteld dat dit apparaat voldoet aan de richtlijnen van het
internationale Energy Star-programma.
ENERGY STAR® is een vrijwillig programma voor energie-efficiëntie met
als doel het ontwikkelen en promoten van producten met een hoge
energie-efficiëntie om zo het broeikaseffect te helpen voorkomen. Door
ENERGY STAR® -gekwalificeerde producten aan teschaffen, kunnen
klanten helpen de emissies van broeikasgassen te verminderen tijdens
gebruik van het product en te besparen op de energiegerelateerde
kosten.
xii
Symbolen
De delen van deze handleiding en onderdelen van het apparaat die zijn
aangeduid met symbolen, bevatten veiligheidswaarschuwingen ter
bescherming van de gebruiker, andere personen en voorwerpen in de
buurt. Ze zijn ook bedoeld voor een correct en veilig gebruik van het
apparaat. De symbolen met hun betekenis worden hieronder
beschreven.
GEVAAR: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende aandacht
besteedt aan of u niet op de juiste wijze houdt aan de
betreffende punten, dit zeer waarschijnlijk zal leiden tot ernstig
letsel of zelfs de dood.
WAARSCHUWING: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende
aandacht besteedt aan of u niet op de juiste wijze houdt aan
de betreffende punten, dit zou kunnen leiden tot ernstig letsel
of zelfs de dood.
VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat wanneer u onvoldoende
aandacht besteedt aan of u niet op de juiste wijze houdt aan
de betreffende punten, dit kan leiden tot lichamelijk letsel of
mechanische beschadiging.
De volgende symbolen geven aan dat het betreffende deel
veiligheidswaarschuwingen bevat. Specifieke aandachtspunten worden
binnen in het symbool aangegeven.
.... [Algemene waarschuwing]
.... [Waarschuwing voor gevaar van elektrische schokken]
.... [Waarschuwing voor hoge temperatuur]
De volgende symbolen geven aan dat het betreffende deel informatie
bevat over niet-toegestane handelingen. Specifieke informatie over de
niet-toegestane handeling staat binnenin het symbool.
.... [Waarschuwing voor niet-toegestane handeling]
.... [Demontage verboden]
De volgende symbolen geven aan dat het betreffende deel informatie
bevat over handelingen die moeten worden uitgevoerd. Specifieke
informatie over de vereiste handeling staat binnenin het symbool.
.... [Waarschuwing voor vereiste handeling]
.... [Haal de stekker uit het stopcontact]
.... [Sluit het apparaat altijd aan op een geaard stopcontact]
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger om een
vervangingsonderdeel te bestellen als de veiligheidswaarschuwingen in
deze gebruikershandleiding onleesbaar zijn of als de handleiding zelf
ontbreekt. (Tegen betaling)
xiii
Voorzorgsmaatregelen
bij de installatie
Omgeving
Voorzichtig
Plaats het apparaat niet op of in plaatsen die niet stabiel of vlak
zijn. Op dergelijke plaatsen kan het apparaat vallen. Dergelijke
situaties leveren gevaar van lichamelijk letsel of beschadiging van
de apparatuur op.
Plaats het apparaat niet op vochtige of stoffige/vuile locaties.
Reinig de stekker om gevaar van brand en elektrische schokken
te voorkomen, wanneer er stof en vuil op de stekker zijn
terechtgekomen.
Plaats het apparaat niet in de buurt van radiatoren, kachels of
andere warmtebronnen of in de buurt van ontvlambare
voorwerpen, om gevaar van brand te voorkomen.
Laat ruimte vrij, zoals hieronder wordt aangegeven, om het
apparaat koel te houden en het vervangen van onderdelen en
onderhoud te vergemakkelijken. Laat met name rond de
achterklep voldoende ruimte vrij, zodat de lucht de printer makkelijk kan
verlaten.
15-3/4"
(400mm)
11-13/16"
(300mm)
11-13/16" 7-7/8"
(300mm) (200mm)
19-11/16"
(500mm)
Overige voorzorgsmaatregelen
Ongunstige omgevingsomstandigheden kunnen van invloed zijn op de
veilige werking en de prestaties van het apparaat. Installeer de printer in
een ruimte met airconditioning (aanbevolen kamertemperatuur: circa 23
°C, luchtvochtigheid: circa 60% RH), en vermijd de volgende locaties
wanneer u een plaats voor het apparaat kiest.
•
•
•
•
•
xiv
Vermijd plaatsen bij een venster of direct in het zonlicht.
Vermijd plaatsen met trillingen.
Vermijd plaatsen met sterke temperatuurschommelingen.
Vermijd plaatsen met directe blootstelling aan warme of koude lucht.
Vermijd slecht geventileerde locaties.
Tijdens het afdrukken komt er een kleine hoeveelheid ozon vrij, maar dit
heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid. Als de printer echter
langere tijd in een slecht geventileerde ruimte wordt gebruikt of wanneer
er een zeer groot aantal kopieën wordt gemaakt, kan de geur
onaangenaam worden. Een juiste omgeving voor afdrukwerk moet goed
geventileerd zijn.
Stroomtoevoer/aarding van het apparaat
Waarschuwing
Gebruik geen stroomtoevoer met een ander voltage dan
aangegeven. Sluit niet meerdere apparaten op één stopcontact
aan. Dergelijke situaties leveren gevaar van brand of elektrische
schokken op.
Steek de stekker stevig in het stopcontact. Als metalen
voorwerpen in contact komen met de pinnen van de stekker, kan
dit brand of elektrische schokken veroorzaken.
Sluit het apparaat altijd aan op een geaard stopcontact, om het
gevaar van brand of elektrische schokken bij kortsluiting te
voorkomen. Neem contact op met uw onderhoudstechnicus als
een geaarde aansluiting niet mogelijk is.
Overige voorzorgsmaatregelen
Sluit de stekker aan op het dichtstbijzijnde stopcontact.
Het netsnoer is het belangrijkste middel om de stroomtoevoer af te
sluiten. Zorg ervoor dat het stopcontact zich bevindt/is geïnstalleerd in
de buurt van de apparatuur en goed toegankelijk is.
Gebruik van plastic zakken
Waarschuwing
Houd de plastic zakken die bij het apparaat worden gebruikt uit de
buurt van kinderen. Het plastic kan aan neus en mond vast blijven
zitten en verstikking veroorzaken.
xv
Voorzorgsmaatregelen
voor gebruik
Waarschuwingen bij het gebruik van het
apparaat
Waarschuwing
Plaats geen metalen voorwerpen of voorwerpen die water
bevatten (vazen, bloempotten, kopjes, enz.) op of in de buurt van
het apparaat. Dit vormt een risico voor brand of elektrische
schokken, mocht het water in het apparaat terechtkomen.
Verwijder geen van de panelen van het apparaat, omdat er dan
kans bestaat op elektrische schokken als gevolg van de hoge
spanning binnen in het apparaat.
Zorg dat het netsnoer niet beschadigd raakt of breekt en probeer
het niet te repareren. Plaats geen zware voorwerpen op het
snoer, trek er niet aan, buig het niet onnodig en veroorzaak geen
andere schade. Dergelijke situaties leveren gevaar van brand of
elektrische schokken op.
Probeer nooit het apparaat of onderdelen ervan te repareren of te
demonteren, omdat er dan gevaar van brand, elektrische
schokken of schade aan de laser bestaat. Als de laserstraal
buiten het apparaat komt, kan deze blindheid veroorzaken.
Als het apparaat uitzonderlijk heet wordt, als er rook uit het
apparaat komt, als er een vreemde geur ontsnapt, of als er zich
een andere ongewone situatie voordoet, bestaat er gevaar van
brand of een elektrische schok. Druk op de aan-/uitschakelaar om het
apparaat onmiddellijk uit te schakelen, zorg ervoor dat de stekker uit het
stopcontact gehaald is en neem contact op met uw
servicevertegenwoordiger.
Als er schadelijke items (paperclips, water, andere vloeistoffen,
enz.) in het apparaat terechtkomen, druk dan op de aan/uitschakelaar om het apparaat onmiddellijk uit te schakelen.
Vervolgens moet u direct de stekker uit het stopcontact halen, om
gevaar van brand of elektrische schokken te voorkomen. Neem hierna
contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Zorg dat u een stekker niet met natte handen in het stopcontact
steekt of eruit haalt, omdat er dan gevaar van electrische
schokken bestaat.
Neem altijd contact op met uw onderhoudstechnicus voor
onderhoud of reparatie van interne onderdelen.
Voorzichtig
Trek niet aan het netsnoer wanneer u dit uit het stopcontact haalt.
Als u aan het netsnoer trekt, kunnen de draden breken en bestaat
er gevaar van brand of elektrische schokken. (Pak altijd de
stekker vast wanneer u het netsnoer wilt loskoppelen van het
stopcontact.)
Haal altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u het apparaat
verplaatst. Als het netsnoer beschadigd raakt, bestaat er gevaar
van brand of elektrische schokken.
xvi
Als het apparaat korte tijd (bijvoorbeeld 's nachts) niet wordt
gebruikt, druk dan op de aan-/uitschakelaar om het apparaat uit te
schakelen. Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt
(tijdens vakanties, enz.), haalt u voor de veiligheid de stekker uit het
stopcontact.
Houd bij het optillen of verplaatsen het apparaat altijd alleen vast
op de daarvoor bestemde plaatsen.
Verwijder om veiligheidsredenen de stekker altijd uit het
stopcontact bij het reinigen van het apparaat.
Als zich in het apparaat stof ophoopt, bestaat er gevaar van brand
of andere problemen. Het wordt daarom aanbevolen uw
onderhoudstechnicus te raadplegen met betrekking tot het
reinigen van interne onderdelen. Dit is met name effectief als u dit
laat doen voorafgaande aan een periode van hoge
luchtvochtigheid. Raadpleeg uw servicevertegenwoordiger over de
kosten voor het reinigen van de interne onderdelen in het apparaat.
Overige voorzorgsmaatregelen
Plaats geen zware voorwerpen op het apparaat en zorg dat het apparaat
niet beschadigd raakt.
Open tijdens het kopiëren de bovenste voorklep niet en trek de stekker
niet uit het stopcontact.
Neem contact op met de onderhoudstechnicus wanneer u het apparaat
wilt optillen of verplaatsen.
Raak geen elektrische onderdelen, zoals connectoren of printplaten aan.
Deze kunnen beschadigd raken door statische elektriciteit.
Probeer geen handelingen te verrichten die niet in deze handleiding zijn
beschreven.
Gebruik beschermde interfacekabels.
Voorzichtig
Het gebruik van andere instellingen of aanpassingen of de uitvoering
van andere procedures dan hierin vermeld, kan leiden tot gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Waarschuwingen voor de omgang met verbruiksartikelen
Voorzichtig
Probeer geen delen die toner bevatten te verbranden. De vonken
kunnen brandwonden veroorzaken.
Houd onderdelen die toner bevatten buiten het bereik van
kinderen.
Als er onverhoopt lekkage plaatsvindt uit delen die toner
bevatten, voorkom dan inademing en inslikken en voorkom
contact met uw ogen en huid.
•
•
•
Als u onverhoeds toner inademt, gaat u naar een plaats met frisse
lucht en gorgelt u met veel water. Neem bij opkomende hoest
contact op met een arts.
Als u toner binnenkrijgt, spoelt u uw mond met water en drinkt u 1 of
2 glazen water om de inhoud van uw maag te verdunnen. Neem
indien nodig contact op met een arts.
Als u toner in uw ogen krijgt, spoelt u ze grondig met water. Als de
ogen gevoelig blijven, neemt u contact op met een arts.
xvii
•
Als u toner op de huid krijgt, wast u deze met water en zeep.
Probeer geen onderdelen die toner bevatten open te breken of te
vernietigen.
Overige voorzorgsmaatregelen
Gooi de tonercontainer na gebruik altijd overeenkomstig de plaatselijke
milieuwetgeving weg.
Bewaar alle verbruiksartikelen in een koele, donkere ruimte.
Als het apparaat langere tijd niet wordt gebruikt, verwijdert u het papier
uit de cassette, legt u dit terug in de oorspronkelijke verpakking en
verzegelt u deze weer.
xviii
Over de gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken:
1
Onderdelen van het apparaat
In dit hoofdstuk worden de namen van de onderdelen toegelicht.
2
Papier plaatsen
In dit hoofdstuk worden papierspecificaties voor deze printer uitgelegd
en hoe het papier in de cassette of multifunctionele cassette geplaatst
moet worden.
3
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de printerdriver moet installeren,
hoe u moet printen vanaf uw PC, en hoe u de software op de DVD-ROM
moet gebruiken.
4
Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de tonercontainer wordt vervangen
en hoe u de printer onderhoudt.
5
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u eventueel optredende
printerproblemen, zoals papierstoringen, oplost.
6
Opties
In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de beschikbare
opties voor deze printer.
7
Specificaties
Dit hoofdstuk bevat de specificaties van deze printer.
xix
Conventies in deze handleiding
In deze handleiding worden de volgende conventies gebruikt.
Conventie
Beschrijving
Voorbeeld
Cursief
lettertype
Wordt gebruikt om een
sleutelwoord, een woordgroep
of verwijzing naar aanvullende
informatie te benadrukken.
Wordt gebruikt om
softwareknoppen aan te duiden
Raadpleeg Configuration Tool op pagina
3-9.
Vet tussen
haakjes
Wordt gebruikt om toetsen op
het bedieningspaneel aan te
duiden.
Afdrukken wordt hervat als op [GO]
wordt ingedrukt.
Opmerking
Wordt gebruikt om aanvullende,
nuttige informatie over een
functie of toepassing te geven.
Belangrijk
Wordt gebruikt om belangrijke
informatie te verstrekken.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de
transferrol (zwart) niet aanraakt tijdens
het reinigen.
Voorzichtig
Met deze waarschuwingen
wordt aangegeven dat er als
gevolg van een actie
mechanische beschadiging kan
optreden.
VOORZICHTIG Trek niet te hard aan
het papier, anders scheurt het.
Gescheurde stukjes papier zijn lastig te
verwijderen en kunnen gemakkelijk
over het hoofd worden gezien,
waardoor de storing niet kan worden
opgelost..
Waarschuwing
Wordt gebruikt om gebruikers te WAARSCHUWING Als u de printer
wijzen op het gevaar van
wilt verzenden, verwijdert u de
lichamelijk letsel.
ontwikkelaar en drumeenheid, verpakt
Vet
Klik op OK om te beginnen met
afdrukken.
Opmerking Haal de
tonercontainer pas uit de doos als
u klaar bent om de container in de
printer te plaatsen.
u deze in een plastic zak, en verzendt u
deze apart van de printer.
xx
1
Onderdelen van de
machine
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van de machine, lampjes en
toetsen op het bedieningspaneel toegelicht.
Onderdelen aan de voorkant van de printer
Onderdelen aan de achterkant van de printer
Bedieningspaneel
Lampjes
Toetsen
Onderdelen van de machine
1-2
1-3
1-4
1-5
1-6
1-1
Onderdelen aan de voorkant van de printer
1
3
2
4
5
9
8
7
10
6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1-2
Bovenklep
Papierstopper
Bovenste lade
Bedieningspaneel
Rechterklep
Papiercassette
Voorklep
Multifunctionele cassette
Subcassette
AAN/UIT-schakelaar
Onderdelen van de machine
Onderdelen aan de achterkant van de printer
11
12
13
14
11
12
13
14
Onderdelen van de machine
Optionele interfacesleufklep
USB-aansluiting
Achterklep
Netsnoeraansluiting
1-3
Lampjes
Er bevinden zich zes lampjes op de rechterbovenkant van de printer. De
lampjes worden gebruikt om de status van de printer op een bepaald
moment te identificeren. Bekijk hiervoor de lampjes op de printer en
raadpleeg de onderstaande tabel.
Lampje
Status
Betekenis
Ready (Groen)
Aan
Geeft de status On-Line aan (afdrukken is mogelijk).
Knippert snel
Status Offline. U kunt niet afdrukken, maar de printer kan wel
data ontvangen.
Knippert langzaam De printer staat in de slaapstand.
Data (Groen)
Jam (oranje)
Paper (Oranje)
Attention (Oranje)
Toner (Oranje)
Uit
Het afdrukken is stopgezet, omdat er een fout is opgetreden.
Aan
De printer is bezig met het verwerken van data of vraagt het
geheugen op.
Knippert snel
De printer is bezig met het ontvangen van data.
Uit
De printer is niet bezig met het verwerken van data.
Aan
Er is een papierstoring of de cassette is niet goed geplaatst.
Uit
De printerstatus is normaal.
Aan
Het papier is op tijdens afdrukken.
Knippert snel
Er zit geen papier in de aangegeven cassette of in de
papierinvoer in de Ready status. De papiercassette is niet goed
geplaatst.
Uit
De printerstatus is normaal.
Aan
Er is een fout opgetreden, omdat de bovenste printerklep open
staat.
Wanneer een optionele papierinvoer (PF-100) is geinstalleerd en
de invoer is geselecteerd als papierbron, is de papiercassette
van de hoofdeenheid (CASS1) niet juist geinstalleerd.
Knippert snel
Een andere waarschuwingsstatus dan Jam, Toner, Paper, en
Attention.
Uit
De printerstatus is normaal.
Aan
De printer is gestopt, omdat de toner op is.
Knippert snel
De toner is bijna op.
Uit
De printerstatus is normaal.
Opmerking Bel voor andere combinaties van de zes lampjes de
serviceafdeling. Status Monitor (software geleverd met de Printing
System Driver) biedt meer detailinformatie over de printerstatus.
Onderdelen van de machine
1-5
Toetsen
Raadpleeg de volgende tabel voor de naam en de beschrijving van de
basisfuncties voor elke toets.
Toets
Status
Handeling
Functie
Cancel
-
1 seconde of langer indrukken
Annuleert de data van de pc
GO
Bij Gereed
Even indrukken
Schakelt On-line/Offline
3 tot 9 seconden indrukken
Drukt de statuspagina af.
10 seconden of langer indrukken
Drukt de servicestatuspagina af.
Bij storing
Even indrukken
Verhelpt de storing.
Papier op
Even indrukken
Hervat afdrukken door automatisch naar
een beschikbare papierbron over te
schakelen.
1-6
Onderdelen van de machine
2
Papier plaatsen
In dit hoofdstuk worden papierspecificaties voor deze printer uitgelegd
en hoe het papier in de cassette of multifunctionele cassette geplaatst
moet worden..
Algemene richtlijnen
Het juiste papier kiezen
Papiersoort
Het papier voorbereiden
Papier in een cassette plaatsen
Papier plaatsen in de multifunctionele cassette
Papier plaatsen
2-2
2-4
2-10
2-11
2-11
2-14
2-1
Algemene richtlijnen
Dit apparaat is ontwikkeld om op standaard kopieerpapier af te drukken,
maar het accepteert ook een reeks andere papiersoorten binnen de
hieronder gespecificeerde limieten.
Opmerking De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor
problemen die ontstaan door het gebruik van papier dat niet aan
deze eisen voldoet.
De juiste papierkeuze is belangrijk. Gebruik van verkeerd papier kan
leiden tot papierstoringen, omkrullen, slechte afdrukkwaliteit, en in
uitzonderlijke gevallen kan het het apparaat beschadigen. Onderstaande
richtlijnen zullen de produktiviteit van uw kantoor vergroten door het
garanderen van efficiënt, probleemloos afdrukken en het voorkomen van
slijtage van het apparaat.
Geschiktheid papier
De meeste papiersoorten zijn geschikt voor verschillende soorten
apparaten. Papier bedoeld voor xerografische kopieermachines, kan
ook voor dit apparaat gebruikt worden.
Er zijn drie algemene papierkwaliteiten: goedkoop, standaard en extra.
Het belangrijkste kwaliteitsverschil is het gemak waarmee het door het
apparaat gaat. Dit wordt beinvloed door de gladheid, het formaat en de
vochtinhoud van het papier, en de manier waarop het papier gesneden
is. Hoe hoger de kwaliteit van het papier dat u gebruikt, des te minder
risico er is op papierstoringen en andere problemen, en des te hoger zal
de kwaliteit van uw afdrukken zijn.
De verschillen tussen papier van verschillende leveranciers kunnen ook
effect hebben op de werking van het apparaat. Een hogekwaliteitsprinter kan geen resultaten van hoge kwaliteit leveren als het
verkeerde papier wordt gebruikt. Goedkoop papier is op de lange duur
niet voordelig als het afdrukproblemen veroorzaakt.
Iedere papierkwaliteit is in een reeks van standaard gewichten (later
gedefinieerd) beschikbaar. De traditionele standaard gewichten zijn 60
tot 120 g/m2 (16 to 31.9b).
Papierspecificaties
In de volgende tabel worden de basis papierspecificaties samengevat.
Details worden op de volgende pagina's weergegeven:
Item
Specificaties
Gewicht
Cassette: 60 to 120 g/m² (16 tot 31.9 lb/riem)
Multifunctionele cassette: 60 tot 220 g/m² (16 tot
58.5 lb/riem)
0.086 tot 0.110mm (3.4 tot 4.3 mils)
±0.7 mm (±0.0276 inches)
Dikte
Nauwkeurigheid
afmetingen
Vierkantheid
hoeken
Vochtinhoud
Vezelrichting
Pulpinhoud
2-2
90±0.2°
4 tot 6%
Lange vezel
80% of meer
Papier plaatsen
Minimum en Maximum Papierformaten
De minimum en maximum papierformaten zijn als volgt. De
multifunctionele cassette moet worden gebruikt voor papier dat smaller
is dan JIS B, kartonkaarten en enveloppen.
105mm
(4-1/8 inches)
Maximum
papierformaat
216mm (8-1/2 inches)
356mm (14 inches)
148mm (5-13/16 inches)
356mm (14 inches)
Minimum
papierformaat
148mm (5-13/16 inches)
Multifunctionele cassette
Papiercassette
Minimum
papierformaat
70mm
(2-3/4 inches)
Maximum
papierformaat
216mm (8-1/2 inches)
Opmerking Het minimum papierformaat voor de optionele
papierinvoer (PF-100) is 148 x 210 mm (5-13/16 x 8-5/16 inches).
Papier plaatsen
2-3
Het juiste papier kiezen
Deze paragraaf geeft de richtlijnen weer voor de papierkeuze.
Voorwaarde
Vermijd het gebruik van papier dat aan de randen gevouwen, gekruld,
vies, gescheurd, gegaufreerd of vervuild door pluisjes, zand of
papiersnippers.
Gebruik van dit soort papier kan leiden tot onleesbare afdrukken en
papierstoringen en het kan de levensduur van het apparaat verkorten.
Vermijd vooral het gebruik van papier met een deklaag of een andere
oppervlaktebehandeling. Het papier moet een zo zacht en vlak mogelijk
oppervlak hebben.
Samenstelling
Gebruik geen papier met een laagje of oppervlakbehandeling en dat
plastic of carbon bevat. Het warmteproces kan er voor zorgen dat het
papier schadelijke dampen afgeeft.
Bankpostpapier moet tenminste 80% pulp bevatten. Niet meer dan 20%
van de totale papierinhoud mag uit katoen of andere vezels bestaan.
Papierformaten
Cassettes en de multifunctionele cassette zijn geschikt voor
onderstaande papierformaten. De toegestande speling in de afmeting is
±0,7mm voor de lengte en breedte. De hoek moet 90° ±0.2° zijn.
Multifunctionele cassette:
Envelop Monarch, Envelop #10, Envelop #9, Envelop #6, Envelop C5,
Envelop DL, Legal, Letter, Statement, Oficio II, Executive, ISO A4, ISO
A5, ISO A6, Folio, ISO B5, JIS B5, JIS B6, Hagaki, Ofuku-Hagaki,
Youkei 2, Youkei 4, 16 kai, Custom (70 × 148 tot 216 × 356mm (2-13/16
× 5-13/16 tot 8-1/2 × 14 inches))
Opmerking Wanneer de lengte van gewoon papier langer is dan
297mm (11-11/16 inches), kan de printer ingesteld worden met
ISO A4, Officio II, Folio, en Legal als standaard papierformaat.
Cassette:
Legal, Letter, Statement, Oficio II, Executive, ISO A4, ISO A5, A6 (alleen
voor de papiercassette van het apparaat), Folio, ISO B5, JIS B5,
Envelop C5, 16 kai, Custom (Papiercassette: 105 × 148 tot 216 ×
356mm (4-1/8 × 5-13/16 to 8-1/2 × 14 inches), Papierinvoer: 148 × 210
tot 216 × 356mm (5-13/16 × 8-5/16 tot 8-1/2 × 14 inches))
Opmerking Wanneer de lengte van gewoon papier langer is dan
297mm (11-11/16 inches), kan de printer ingesteld worden met
ISO A4, Officio II, Folio, en Legal als standaard papierformaat.
Gladheid
Het papier moet een glad, onbewerkt oppervlak hebben. Papier met een
ruw en korrelig oppervlak, kan witte plekken in de afdrukken
veroorzaken. Papier dat te glad is kan dubbele papierinvoer en
wazigheid veroorzaken. (Wazig worden geeft een grijs achtergrondeffect.)
2-4
Papier plaatsen
Basis gewicht
Het basisgewicht is het gewicht uitgedrukt in gram per vierkante meter
(g/m²). Papier dat te zwaar of te licht is kan leiden tot invoerproblemen of
papierstoringen en ook tot vroegtijdige slijtage van het product. Ongelijk
papiergewicht, met name ongelijke papierdikte, kan leiden tot dubbele
papierinvoer of problemen met de afdrukkwaliteit, zoals troebelheid door
slechte tonerverdeling.
Het aanbevolen basisgewicht is tussen 60 en 120g/m² (16 to 31.9
lib/riem) voor de cassette en tussen 60 en 220g/m² (16 to 59 lib/riem)
voor de multifunctionele cassette.
Equivalentietabel Papiergewicht
Het papiergewicht wordt weergegeven in ponden (lb) en metrische
grammen per vierkante meter (g/m²). Het gearceerde gedeelte geeft het
standaard gewicht aan.
U. S. Bankpost Gewicht (lb)
Europees Metrisch Gewicht
(g/m²)
16
60
17
64
20
75
21
80
22
81
24
90
27
100
28
105
32
120
34
128
36
135
39
148
42
157
43
163
47
176
53
199
Dikte
Het papier dat voor het apparaat gebruikt wordt moet niet te dun maar
ook niet te dik zijn. Als u last heeft van papierstoringen, dubbele
papierinvoer en vage afdrukken, kan het papier dat u gebruikt te dun
zijn. Als u last heeft van papierstoringen en troebelige afdrukken, kan het
papier dat u gebruikt te dik zijn.
Vochtinhoud
De vochtinhoud wordt weergegeven als percentage verhouding van
vocht ten op zichte van de droge massa van het papier. Vocht kan het
uiterlijk, de invoermogelijkheid, het krullen, de electrostatische
eigenschappen en de karakteristieken van de tonerverdeling
beinvloeden.
Papier plaatsen
2-5
De vochtinhoud van het papier schommelt onder invloed van de
relatieve vochtigheid in de kamer. Wanneer de relatieve vochtigheid
hoog is en het papier neemt vocht op, zetten de randen van het papier
uit en gaat er golverig uitzien. Wanneer de relatieve vochtigheid laag is
en het papier vocht verliest, krimpen de randen en spannen samen waar
het afdrukcontrast onder lijdt.
Golvende of gespannen randjes kunnen storingen en onregelmatige
groepering tot gevolg hebben. De vochtinhoud van het papier moet 4 tot
6% zijn.
Om de juiste vochtinhoud te garanderen, is het belangrijk om het papier
in een gereguleerde omgeving op te slaan. Een paar tips voor
vochtregulering zijn:
•
•
•
•
•
Bewaar papier in een koele, droge ruimte.
Bewaar het papier zo lang mogelijk in de verpakking. Pak het papier
dat niet gebruikt wordt opnieuw in.
Bewaar papier in de originele doos. Zet een palet etc. onder de doos
zodat deze niet direct op de vloer staat.
Laat het papier nadat u het uit de opslag heeft gehaald, 48 uur voor
gebruik in dezelfde kamer als het apparaat staan.
Voorkom dat het papier wordt blootgesteld aan warmte, zonlicht of
vochtige lucht.
Papiervezel
Wanneer papier gemaakt wordt, wordt het in vellen gesneden met de
vezel parallel aan de lengte (lange vezel) of parallel aan de breedte
(korte vezel). Papier met korte vezel kan invoerproblemen in het
apparaat veroorzaken. Al het papier dat voor het apparaat gebruikt wordt
moet lange vezel zijn.
Andere papiereigenschappen
Poreusheid: geeft de dichtheid van papiervezel weer.
Stijfheid: Slap papier kan omkrullen in het apparaat, wat tot
papierstoringen kan leiden.
Omkrullen: Het meeste papier heeft de neiging naar een kant om te
krullen als het niet meer in de verpakking zit. Wanneer het papier door
de verwerkingseenheid gaat, krult het een beetje naar boven. Om platte
afdrukken te maken, plaatst u het papier zo dat de opwaartse druk van
het apparaat de kromming kan corrigeren.
Electrostatische ontlading: Tijdens het afdrukproces wordt het papier
electrostatisch geladen om de toner aan te trekken. Het papier moet
deze lading wel weer kunnen laten gaan zodat de afdrukken niet aan
elkaar plakken in de Opvangbak.
Witheid: Het contrast van de afgedrukte pagina hangt af van de witheid
van het papier. Witter papier zorgt voor een scherper en helderder beeld.
Kwaliteitscontrole: Ongelijk papierformaat, hoeken die niet recht zijn,
afgescheurde kantjes, gewelde (ongesneden) vellen, en verfrommelde
kantjes en hoeken kunnen er toe leiden dat het apparaat op
verschillende manieren slecht functioneert. Een leverancier van
kwaliteitspapier moet goede voorzorgsmaatregelen nemen om te
garanderen dat deze problemen niet voorkomen.
Verpakking: Papier moet in stevig karton verpakt zijn om het tegen
beschadiging tijdens het transport te beschermen. Kwaliteitspapier dat
bij een erkende leverancier gekocht is, is doorgaans goed verpakt.
2-6
Papier plaatsen
Speciaal papier
De volgende soorten speciaal papier kunnen worden gebruikt:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Dun papier (60 tot 64 g/m²)
Dik papier (90 tot 220 g/m²)
Gekleurd papier
Hergebruikt papier
Transparanten voor overheadprojector
Karton
Gelaagd papier
Enveloppen
Etiketten
Gebruik papier dat speciaal verkocht wordt voor gebruik in
kopieermachines en printers (type warmtefusie). Voer bij het gebruik van
transparanten, etiketten, enveloppen, karton, gelaagd of dik papier, het
papier in vanuit de multifunctionele cassette.
Aangezien de samenstelling en kwaliteit van speciaal papier aanmerkelijk
kan verschillen, is het waarschijnlijker dat speciaal papier eerder
problemen geeft tijdens het afdrukken dan wit bankpostpapier. Er wordt
geen aansprakelijkheid aanvaard als vocht enzovoort vrijgekomen tijdens
afdrukken op speciaal papier, schade aanricht aan het apparaat of de
besturing.
Opmerking Voordat u speciaal papier koopt, maak dan eerst een
proefafdruk op het apparaat en controleer of de afdrukkwaliteit
bevredigend is.
Transparant
Deze printer kan monochrome afdrukken maken op transparanten.
Transparanten moeten worden ingevoerd in de multifunctionele
cassette. Er kan een transparant per keer ingevoerd worden.
Transparanten moeten bestand zijn tegen de warmteafgifte tijdens het
afdrukproces.
Transparanten moeten in de Multifunctionele cassette geplaatst worden,
met de lange zijde naar de printer toe.
Etiketten
Etiketten moeten worden ingevoerd in de Multifunctionele cassette. Er
kan een etiket per keer ingevoerd worden.
De basis regel voor afdrukken op zelfklevende etiketten is dat de
plakkant nooit in aanraking mag komen met enig onderdeel van het
apparaat. Papier dat aan de drum of rollers blijft plakken zal het apparaat
beschadigen.
Etiketpapier heeft een
structuur dat bestaat uit drie
lagen, zoals te zien is in het
Bovenste vel (wit
diagram. Op het bovenste vel
bankpostpapier)
wordt afgedrukt. De
Zelfklevend
zelfklevende laag bestaat uit
drukgevoelige kleefstoffen.
Draagvel
Het draagvel (ook wel de
lineair of steunvel genoemd)
houdt de etiketten vast tot ze
gebruikt worden. Door de
complexe samenstelling is het aannemelijk dat vooral zelfklevende
etiketten afdrukproblemen veroorzaken.
Papier plaatsen
2-7
Zelfklevend etiketpapier moet geheel bedekt zijn door het bovenste vel,
zonder ruimte tussen de afzonderlijke etiketten. Etiketten met
tussenruimtes zijn geneigd los te raken en kunnen ernstige
papierstoringen veroorzaken.
Sommig etiketpapier wordt gemaakt met een extra marge van het
bovenste vel rondom de rand. Verwijder het extra bovenste vel niet van
het draagvel totdat het afdrukken voltooid is.
Acceptabel
Onacceptabel
Bovenste
vel
Draagvel
Onderstaande tabel laat de specificaties zien voor zelfklevend etiketpapier.
Item
Specificatie
Gewicht van het bovenste vel
Samengesteld gewicht
Dikte van het bovenste vel
Samengestelde dikte
Vochtinhoud
44 tot 74g/m² (12 to 20 lb/riem)
104 tot 151g/m² (28 to 40 lb/riem)
0.086 tot 0.107mm (3.9 to 4.2 mils)
0.115 tot 0.145mm (4.5 to 5.7 mils)
4 tot 6% (samengesteld)
Briefkaarts
Er kunnen tot maximaal 10 briefkaarten per keer ingevoerd worden.
Waaier de briefkaarten en leg de randen op elkaar alvorens ze in de
multifunctionele cassette te plaatsen. Wees er zeker van dat de
briefkaarten die u gaat plaatsen niet omgekruld zijn. Invoer van gekrulde
briefkaarten kan papierstoringen opleveren.
Sommige briefkaarten hebben ruwe randen aan de achterkant (deze
ontstaan wanneer het papier wordt gesneden). Leg in dat geval de
briefkaarten op een vlakke ondergrond en wrijf met bijvoorbeeld een
lineaal over de randjes om deze glad te strijken.
Enveloppen
Er kunnen tot maximaal 5 enveloppen per keer ingevoerd worden.
Enveloppen moeten met de beeldzijde omhoog ingevoerd worden,
rechterrand eerst.
Aangezien de samenstelling van een enveloppe gecompliceerder is dan
dat van normaal papier, is het niet altijd mogelijk om constante
afdrukkwaliteit te garanderen op het gehele oppervlak van de envelop.
Normaal gesproken hebben enveloppen een diagonale vezelrichting.
Raadpleeg Papiervezel op pagina 2-6. Deze richting kan gemakkelijk
kreukels en vouwen veroorzaken wanneer de enveloppen door de
printer gaan. Maak een proefafdruk voordat u enveloppen koopt, om te
kijken of de printer de envelop accepteert.
•
•
2-8
Gebruik geen enveloppen met ingekapselde vloeibare kleefstof.
Vermijd lange afdruksessies voor alleen enveloppen. Langdurig
afdrukken op enveloppen kan voortijdige slijtage aan de printer
veroorzaken.
Papier plaatsen
•
•
Als er storing optreedt, probeer dan minder enveloppen in de
multifunctionele cassette te plaatsen.
Laat niet meer dan 10 afgedrukte enveloppen in de opvangbak
liggen, om storingen veroorzaakt door gekrulde enveloppen te
voorkomen.
Dik papier
Waaier de stapel papier los en leg de randen op elkaar alvorens deze in
de multifunctionele cassette te plaatsen. Sommige papiersoorten
hebben ruwe randen aan de achterkant (deze ontstaan wanneer het
papier wordt gesneden). Leg in dat geval het papier op een vlakke
ondergrond en wrijf met bijvoorbeeld een lineaal een of twee keer over
de randjes om deze glad te strijken. Invoer van ruwgerand papier kan
papierstoringen veroorzaken.
Opmerking Als het
papier vastloopt zelfs
nadat u het heeft glad
gestreken, plaats dan
het papier in de
multifunctionele
cassette met de
hoofdrand een paar
milimeter omhoog,
zoals te zien is in het
voorbeeld.
Gekleurd papier
Gekleurd papier moet aan dezelfde voorwaarden voldoen als wit
bankpostpapier. Raadpleeg Papierspecificaties op pagina 2-2.
Bovendien moeten de pigmenten die in het papier gebruikt zijn, bestand
zijn tegen de warmteafgifte tijdens het afdrukproces (tot 200°C of
392°F).
Voorgedrukt papier
Voorgedrukt papier moet aan dezelfde voorwaarden voldoen als wit
bankpostpapier. Raadpleeg Papierspecificaties op pagina 2-2. De
voorgedrukte inkt moet bestand zijn tegen het warmteafgifte tijdens het
afdrukproces, en mag niet behandeld zijn met siliconenolie.
Gebruik geen papier met een oppervlaktebehandeling, zoals het papier
dat doorgaans voor kalenders gebruikt wordt.
Hergebruikt papier
Kies hergebruikt papier dat voldoet aan dezelfde voorwaarden als het
witte bankpostpapier, behalve de witheid. Raadpleeg Papierspecificaties
op pagina 2-2.
Opmerking Voordat u hergebruikt papier koopt, probeer dan
eerst een voorbeeld op het apparaat en controleer of de
afdrukkwaliteit bevredigend is.
Papier plaatsen
2-9
Papiersoort
De printer kan afdrukken onder de optimale instelling voor de
papiersoort die gebruikt wordt.
Een andere papiersoortinstelling kan voor elke papierbron gedaan
worden, inclusief de multifunctionele cassette. Er kunnen niet alleen
ingestelde papiersoorten geselecteerd worden, maar het is ook mogelijk
om aangepaste papiersoorten de definieren en te selecteren. De
papiersoort kan veranderd worden via de printerdriver en Configuration
Tool. De volgende papiersoorten kunnen worden gebruikt:
Papierbron
Multifunctio-nele
cassette
Papier-cassette
Duplex pad
(Multifunctionele cassette alleen
beschikbaar in de Cassette modus)
Normaal
Ja
Ja
Ja
Transparant
Ja
Nee
Nee
Voorgedrukt
Ja
Ja
Ja
Etiketten
Ja
Nee
Nee
Bankpost
Ja
Ja
Ja
Hergebruikt
Ja
Ja
Ja
Velijnpapier
Ja
Nee
Nee
Ruw
Ja
Ja
Ja
Briefhoofd
Ja
Ja
Nee
Kleur
Ja
Ja
Ja
Voorgeponst
Ja
Ja
Ja
Envelop
Ja
Nee
Nee
Karton
Ja
Nee
Nee
Dik
Ja
Nee
Nee
Hoge kwaliteit
Ja
Ja
Ja
Custom 1 (tot 8)*
Ja
Ja
Ja
Papiersoort
Ja: Kan opgeslagen worden
*.
2-10
Nee: Kan niet opgeslagen worden
Dit is een papiersoort die gedefinieerd en geregistreerd is door de gebruiker. Er kunnen maximaal acht soorten
gebruikersinstellingen gedefinieerd worden. De gebruiker kan ook het duplexpad in- of uitschakelen tijdens het
gebruik van Custom. Raadpleeg voor meer informatie Status Monitor op pagina 3-13.
Papier plaatsen
Het papier voorbereiden
Wanneer u het papier uit de verpakking hebt gehaald, waaiert u de
vellen los voordat u het papier plaatst.
Als u papier gebruikt dat gevouwen of gekruld is, strijkt u dit recht
voordat u het plaatst. Als u dit niet doet, kan dit leiden tot een
papierstoring.
BELANGRIJK Zorg ervoor dat nietjes en paperclips verwijderd zijn.
Papier in een cassette plaatsen
250 vellen van 11 × 8 1/2" of A4 papier (80 g/m²) kunnen in de cassette
geplaatst worden.
1
Trek de cassette helemaal uit de printer.
BELANGRIJK De cassette ondersteunen wanneer u deze uit de
printer trekt, zodat deze niet uit de printer valt.
2
Papier plaatsen
Druk de onderste plaat naar beneden tot deze vastklikt.
2-11
3
Stel de breedtegeleiders in op de linker- en rechterkant van de
papiercassette. Druk op de ontgrendelingsknop van de
linkergeleider en schuif de geleiders naar het gewenste
papierformaat.
Opmerking De papierformaten staan op de cassette
vermeld.
4
Pas de papierlengtegeleider aan op het gewenste papierformaat.
Als u papier gebruikt dat langer is dan A4, trekt u de extensionele
papiercassette uit door te drukken op de ontgrendelingshendel een
voor een, pas het aan aan het gewenste papierformaat.
5
2-12
Plaats het papier in de cassette. Zorg ervoor dat de zijde die moet
worden bedrukt, omlaag wijst en dat het papier niet gevouwen,
gekruld of beschadigd is.
Papier plaatsen
Opmerking Plaats het papier zo dat het niet boven het
driehoekje op de breedtegeleider uitkomt.
6
Duw de papiercassette in de printer. Duw de cassette recht naar
voren tot deze niet verder kan.
Er zit een papiermeter aan de linkervoorkant van de papiercassette
die de resterende papiervoorraad aangeeft. Als het papier op is, zal
de wijzer naar beneden gaan naar niveau (leeg).
7
Papier plaatsen
Specificeer het papierformaat en de soort voor de cassette door
gebruik te maken van de Configuration Tool. Raadpleeg
Configuration Tool op pagina 3-16 voor meer informatie.
2-13
Papier plaatsen in de multifunctionele
cassette
Er kunnen 50 vellen van 11 × 8 1/2" of A4 papier (80 g/m²) in de
multifunctionele lade van dit apparaat geplaatst worden.
1
Trek de multifunctionele cassette naar u toe totdat deze stopt.
BELANGRIJK De cassette ondersteunen wanneer u deze uit de
printer trekt, zodat deze niet uit de printer valt.
2
3
4
Stel de papiergeleiders in op de multifunctionele cassette.
Standaardpapierformaten zijn aangegeven op de multifunctionele
cassette. Schuif de papiergeleiders voor standaard papierformaten
naar het overeenkomende teken.
Trek de sublade uit.
Leg het papier strak tegen de papiergeleiders en schuif het zo ver
mogelijk.
Opmerking Plaats zoveel papier dat het niet boven de tab
van de Multifunctionele cassette uitkomt.
2-14
Papier plaatsen
Opmerking Als het papier duidelijk naar een richting gekruld
is, als het bijvoorbeeld al aan een kant bedrukt is, probeer dan
om het papier in tegenovergestelde richting te rollen om de
krul tegen te gaan. Afgedrukte vellen zullen er dan plat
uitkomen.
Juist
Niet juist
Wanneer u een envelop plaatst, doe dit dan met de klep gesloten en
de te bedrukken zijde met de beeldzijde omhoog. Leg de envelop
tegen de geleider met de klep aan de voorkant of linkerkant tot deze
niet verder kan.
Juist
Juist
Niet juist
5
Specificeer het papierformaat en de soort voor de multifunctionele
cassette door gebruik te maken van de Configuration Tool.
Raadpleeg voor meer informatie Configuration Tool op pagina 3-16.
Papierstopper
Open de papierstopper zoals aangegeven in de afbeelding.
1
Papier plaatsen
2
2-15
2-16
Papier plaatsen
3
Aansluiten en
afdrukken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de printer moet opstarten, hoe u
moet printen vanaf uw pc, en hoe u de software op de DVD-ROM moet
gebruiken.
Aansluitingen
Printerstuurprogramma installeren
Afdrukken
Status Monitor
Configuration Tool
Aansluiten en afdrukken
3-2
3-4
3-12
3-13
3-16
3-1
Aansluitingen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer opstart.
De USB-kabel aansluiten
Volg onderstaande stappen om de USB-kabel aan te sluiten.
1
Sluit de USB-kabel (niet meegeleverd) aan op de USB Interface .
Opmerking Gebruik een USB-kabel met een rechthoekige
stekker (Type A) en een vierkante stekker (type B). De USBkabel moet afgeschermd zijn en mag niet langer dan 5 meter
lang zijn.
2
Sluit het andere einde van de USB-kabel aan op de USB-interface
van de computer.
Het netsnoer aansluiten
Installeer de printer dichtbij een AC stopcontact Als u een verlengsnoer
gebruikt, mag de totale lengte van het netsnoer plus het verlengsnoer niet
meer dan 5 meter zijn.
Opmerking Zorg ervoor dat de printer is uitgeschakeld. Gebruik
alleen het netsnoer dat bij de printer is geleverd.
1
2
3
Sluit het netsnoer aan op de netsnoeraansluiting aan de achterkant
van de printer.
Sluit het andere einde van het netsnoer aan op een stopcontact.
Druk op de aan/uit-schakelaar aan om het apparaat in te schakelen.
De printer begint op te warmen.
BELANGRIJK Indien u de tonercontainer installeert en de machine
inschakelt, gaan na een paar seconden de lampjes tegen de klok in
branden. Wanneer de pinter na het plaatsen van de toner aangezet
wordt, duurt het ongeveer 15 minuten voordat de printer kan gaan
afdrukken. Pas als het [Ready] lampje brandt, is de printerinstallatie
voltooid.
3-2
Aansluiten en afdrukken
Opmerking Wanneer de printer aangesloten is met de USBkabel en ingeschakeld is, wordt de uitschakeltimer
automatisch ingeschakeld. Om deze timer uit te schakelen,
open de Status Monitor en ga naar het tabblad Other van de
Configuration Tool. Raadpleeg voor meer informatie Status
Monitor op pagina 3-13.
Aansluiten en afdrukken
3-3
Printerstuurprogramma installeren
Zorg ervoor dat de printer aan staat en is aangesloten op de pc voordat
u de printerdriver vanaf de DVD-ROM installeert. Het
printerstuurprogramma is nodig om gegevens aangemaakt in een
toepassing af te drukken.
Voor meer details over het printerstuurprogramma, raadpleeg Printing
System Driver User Guide op de DVD-ROM.
Opmerking Het installeren onder Windows moet worden
gedaan door een gebruiker die zich heeft aangemeld met
beheerdersrechten.
Indien verbonden met een USB-kabel, is Plug and Play op dit
apparaat uitgeschakeld indien in de slaapstand. Om de
installatie voort te zetten, drukt u op de toets GO om het
apparaat uit de energiebesparende stand of slaapstand te
halen waarna kan worden verder gegaan.
Het printerstuurprogramma voor Windows
installeren
Snel installeren
De volgende procedure is een voorbeeld voor het installeren van de
software in Windows 7 d.m.v. Snel installeren.
Raadpleeg voor het Aangepast installeren de Aangepast installeren op
pagina -7.
1
Plaats de DVD-ROM.
Opmerking Het installeren in Windows moet worden gedaan
door een gebruiker die zich heeft aangemeld met
beheerdersrechten.
Als het dialoogvenster wizard nieuwe hardware gevonden
verschijnt, selecteert u Annuleren.
Als het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt op Voer
Setup.exe uit.
Als het venster gebruikersaccountbeheer verschijnt, klikt u op
Ja (Toestaan).
2
Klik op Licentieovereenkomst weergeven en lees de
Gebruiksrechtovereenkomst.
Klik op Accepteren.
3-4
Aansluiten en afdrukken
3
Kies het tabblad Snel installeren.
Opmerking Om Status Monitor te installeren, is het
noodzakelijk om Microsoft .NET Framework 4.0 vooraf te
hebben geïnstalleerd.
4
Selecteer het te installeren apparaat.
U kunt ook Hostnaam als poortnaam gebruiken kiezen en de
hostnaam van de standaard TCP/IP-poort instellen. (een USBverbinding kan niet worden gebruikt.)
Opmerking Het installeren in Windows moet worden gedaan
door een gebruiker die zich heeft aangemeld met
beheerdersrechten.
Als het dialoogvenster wizard nieuwe hardware gevonden
verschijnt, selecteert u Annuleren.
Als het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt op Voer
Setup.exe uit.
Als het venster gebruikersaccountbeheer verschijnt, klikt u op
Ja (Toestaan).
5
Selecteer het te installeren pakket.
Pakketten omvatten de volgende software:
• Stuurprogrammapakket
Printing System Driver, Status Monitor, Fonts
6
Aansluiten en afdrukken
Klik op Installeren.
3-5
7
Voltooi de installatie.
Wanneer Uw software is gebruiksklaar verschijnt, kunt u de
software gebruiken. Om een testpagina af te drukken, vink het
selectievakje Een testpagina afdrukken aan en selecteer het
apparaat.
Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
Opmerking Wanneer u Apparaatinstellingen in Windows
XP hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster voor het
instellen van het apparaat weergegeven na op Voltooien te
hebben geklikt. Configureer de instellingen voor de opties die
op het apparaat zijn geïnstalleerd. Apparaatinstellingen
kunnen worden geconfigureerd nadat de installatie is voltooid.
Zie voor meer informatie de apparaatinstellingen in de Printing
System Driver User Guide op de DVD-ROM.
Als het bericht systeem herstarten verschijnt, herstart u de computer
door de aanwijzingen op het scherm op te volgen. Hiermee is de
installatieprocedure van de printerdriver voltooid.
3-6
Aansluiten en afdrukken
Aangepast installeren
De volgende procedure is een voorbeeld voor het installeren van de
software in Windows 7 d.m.v. Aangepast installeren.
1
Plaats de DVD-ROM.
Opmerking Het installeren in Windows moet worden gedaan
door een gebruiker die zich heeft aangemeld met
beheerdersrechten.
Als het dialoogvenster wizard nieuwe hardware gevonden
verschijnt, selecteert u Annuleren.
Als het venster Automatisch afspelen verschijnt, klikt op Voer
Setup.exe uit.
Als het venster gebruikersaccountbeheer verschijnt, klikt u op
Ja (Toestaan).
2
Klik op Licentieovereenkomst weergeven en lees de
Gebruiksrechtovereenkomst.
Klik op Accepteren.
3
4
Kies het tabblad Aangepast installeren.
Selecteer het te installeren apparaat en klik op de pijltoets om deze
te verplaatsen naar de lijst Te installeren producten.
De volgende knoppen zijn beschikbaar.
: Gebruik deze knop om de weergave tussen pictogram en
tekstweergave te wisselen.
: Gebruik deze knop om meerdere items te selecteren.
: Als het doelapparaat niet wordt weergegeven, druk dan
op deze knop om het te gebruiken apparaat rechtstreeks
te selecteren.
Aansluiten en afdrukken
3-7
5
6
Selecteer het te installeren apparaat en stuurprogramma en klik op
de pijltoets om deze te verplaatsen naar de lijst Te installeren
producten.
Selecteer het te installeren hulpprogramma en klik op de pijltoets om
deze te verplaatsen naar de lijst Te installeren producten.
Opmerking Om Status Monitor te installeren, is het
noodzakelijk om Microsoft .NET Framework 4.0 vooraf te
hebben geïnstalleerd.
7
Klik op Installeren.
8
Voltooi de installatie.
Wanneer Uw software is gebruiksklaar verschijnt, kunt u de
software gebruiken. Om een testpagina af te drukken, vink het
selectievakje Een testpagina afdrukken aan en selecteer het
apparaat.
Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten.
Opmerking Wanneer u Apparaatinstellingen in Windows
XP hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster voor het
instellen van het apparaat weergegeven na op Voltooien te
hebben geklikt. Configureer de instellingen voor de opties die
op het apparaat zijn geïnstalleerd. Apparaatinstellingen
kunnen worden geconfigureerd nadat de installatie is voltooid.
Zie voor meer informatie de apparaatinstellingen in de Printing
System Driver User Guide op de DVD-ROM.
Als het bericht systeem herstarten verschijnt, herstart u de computer
door de aanwijzingen op het scherm op te volgen. Hiermee is de
installatieprocedure van de printerdriver voltooid.
3-8
Aansluiten en afdrukken
Software verwijderen
Voer de volgende procedure uit om de software van uw computer te
verwijderen.
Opmerking Het verwijderen onder Windows moet worden
gedaan door een gebruiker die zich heeft aangemeld met
beheerdersrechten.
1
2
Klik op de Start knop op Windows en selecteer vervolgens Alle
programma's, (naam van softwarebedrijf) en Verwijder Product
Library om de wizard voor het verwijderen weer te geven.
Plaats een vinkje in het vakje van de te verwijderen software.
Kies Installatie verwijderen.
3
Als het bericht systeem herstarten verschijnt, herstart u de computer
door de aanwijzingen op het scherm op te volgen. Hiermee is de
procedure voor het verwijderen van de software voltooid.
Opmerking De software kan ook worden verwijderd met
behulp van de Product Library.
In het installatiescherm Product Library, klik op Installatie
verwijderen en volg de instructies op het scherm op om de
software te verwijderen.
Het printerstuurprogramma voor Macintosh
installeren
De afdrukfunctie van de printer kan worden benut door een Macintosh
computer.
Hier volgt de werkwijze voor de installatie onder MAC OSX 10.7.
Opmerking Het installeren onder MAC OS moet worden
gedaan door een gebruiker die zich heeft aangemeld met
beheerdersrechten.
Voer in het scherm Verificatie de naam en het wachtwoord in
die worden gebruikt voor het besturingssysteem.
Aansluiten en afdrukken
1
Plaats de DVD-ROM.
2
Dubbelklik op het GEN_LIB pictogram.
3-9
3
Dubbelklik op OS X 10.5 or higher.
4
Dubbelklik op (Merknaam) OS X 10.5+.
5
Het installatieprogramma van de printerdriver start.
6
Installeer het printerstuurprogramma zoals aangegeven door de
instructies in de installatiesoftware.
Hiermee is de installatie van de printerdriver voltooid.
Indien een USB-verbinding wordt gebruikt, wordt het apparaat
automatisch herkend en verbonden.
Indien er een IP-verbinding wordt gebruikt, zijn de onderstaande
instellingen vereist.
7
3-10
Open Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en scannen.
Aansluiten en afdrukken
8
9
Klik op het plus-symbool (+) om de geïnstalleerde printerdriver toe te
voegen.
Klik op de IP-icoon voor een IP-verbinding en voer het IP-adres en
de printernaam in.
Het ingevoerde Adres verschijnt automatisch in het veld Naam.
Wijzig deze waarde indien nodig.
Opmerking Bij gebruik van een Bonjour-verbinding, selecteer
Standaard en klik op het item dat verschijnt in Printernaam.
Het stuurprogramma met dezelfde naam als het apparaat
verschijnt automatisch in Stuurprogramma.
10 Selecteer de beschikbare opties voor de printer en klik op OK.
11 De geselecteerde printer wordt toegevoegd.
Aansluiten en afdrukken
3-11
Afdrukken
Dit hoofdstuk legt de afdrukpocedure uit vanuit een softwareprogramma. U
kunt de afdrukinstellingen van ieder tabblad specificeren op Printing System
Driver. Printing System Driver is opgeslagen op de DVD-ROM (Product
Library). Raadpleeg voor meer informatie de Printing System Driver User
Guide op de DVD-ROM.
Over Printing System Driver
Printing System Driver bestaat uit de volgende tabbladen.
Snel afdrukken
Gebruik deze tab om standaard afdrukopties toe te wijzen aan
groepsprofielen die snel en eenvoudig kunnen worden gebruikt.
Basis
Gebruik deze tab om de paginagrootte en de afdrukrichting te
selecteren. Ook de papierbron en dubbelzijdig afdrukken worden
geselecteerd.
Indeling
Gebruik deze om meerdere pagina's per vel te maken. Bevat ook de
schaalfunctie.
Imaging
Selecteer dit tabblad om de afdrukkwaliteit en de instellingen voor
lettertypen en afbeeldingen te wijzigen.
Publiceren
Gebruik deze om omslagen of invoegbladen toe te voegen aan uw
afdrukken. U kunt ook een transparantenset maken met een leeg of
afgedrukt vel daartussen door gebruik te maken van Transparantieinterleaving.
Geavanceerd
Gebruik dit tabblad om de instellingen te configureren voor het
toevoegen van tekstpagina's of watermerken aan uw afdrukgegevens.
3-12
Aansluiten en afdrukken
Afdrukken vanuit applicaties
Hieronder worden de stappen beschreven die nodig zijn voor het
afdrukken van een document dat met een applicatie gemaakt is. U kunt
het papierformaat voor de afdrukken selecteren.
Opmerking U kunt ook de verschillende instellingen selecteren
door te klikken op Eigenschappen om het dialoogvenster
Eigenschappen te openen.
1
2
3
4
5
Plaats het gewenste papier in de papiercassette.
Selecteer vanuit de applicatie in het menu Bestand de optie
Afdrukken. Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt.
Klik op de vervolgkeuzelijst met printernamen. Alle printers die zijn
geïnstalleerd, staan vermeld. Klik op de naam van de printer.
Voer bij Aantal exemplaren het aantal afdrukken in dat u wilt maken.
Er kunnen maximaal 999 exemplaren afgedrukt worden. Voor
Microsoft Word wordt aanbevolen dat u op Opties klikt en
Printerinstellingen gebruiken specificeert als
standaardpapierlade.
Klik op OK om te beginnen met afdrukken.
Status Monitor
De Status Monitor bewaakt de printerstatus en voorziet in een
doorlopend functioneringsrapport. Het stelt u ook in de gelegenheid om
instellingen voor printers te specificeren en te wijzigen die niet in de
Printing System Driver voorkomen.
Toegang tot de Status Monitor
Gebruik een van onderstaande methodes voor het starten van de Status
Monitor.
•
•
Start wanneer het afdrukken begint:
Wanneer u een printer specificeert en een afdruktaak start, wordt
een Status Monitor gestart voor iedere printernaam. Als een Status
Monitor start wordt vereist voor meerdere printers, wordt een Status
Monitor gestart voor iedere printer die dat verzoek uitvaardigt.
Start van de Printing System Driver-eigenschappen:
Kies Afdrukvoorkeuren in het dialoogvenster Eigenschappen.
Selecteer de tab Geavanceerd en kies Status Monitor om het
venster Status Monitor te openen. Kies Status Monitor openen om
de Status Monitor te starten.
Verlaten van de Status Monitor
Gebruik een van onderstaande methodes voor het verlaten van de
Status Monitor.
•
•
Aansluiten en afdrukken
Handmatig verlaten:
Klik met de rechter muisknop op het pictogram van de Status
Monitor in de taakbalk en kies Verlaten in het menu, voor het
verlaten van de Status Monitor.
Automatisch verlaten:
De Status Monitor sluit automatisch na 5 minuten als deze niet wordt
gebruikt.
3-13
Schermoverzicht
Het schermoverzicht van de Status Monitor is als volgt.
Pop-upvenster
3D-Beeld
Pictogram Status Monitor
Pop-upvenster
Als een gebeurtenismelding zich voordoet, verschijnt een popupvenster. Dit venster verschijnt alleen als het 3D-Beeld geopend is op
het bureaublad.
3D-Beeld
Dit laat de status van de bewaakte printer zien als een 3D-afbeelding. U
kunt kiezen om het 3D-beeld te laten zien of te verbergen in het
weergegeven menu wanneer u met de rechter muisknop op het
pictogram van de Status Monitor klikt.
Als een gebeurtenismelding zich voordoet, worden het 3D-beeld en een
geluidsmelding gebruikt om u in kennis te stellen. Raadpleeg voor meer
informatie over de geluidsmelding Instellingen melding op pagina 3-15.
Pictogram Statusbewaking
Wanneer de Statusbewaking loopt wordt het pictogram daarvan
weergegeven in het meldingsgebied van de taakbalk Wanneer u de
cursor over het pictogram beweegt, verschijnt de printernaam. Door met
uw rechter muisknop op het pictogram van de Statusbewaking te klikken,
kunt u de onderstaande opties instellen.
De Statusbewaking tonen/verbergen
Hiermee wordt het pictogram van de Statusbewaking getoond of
verborgen.
Configureren...
Open de Configuration Tool.
Opmerking Als de printer is aangesloten met de
netwerkkabels wordt, Embedded Web Server gestart in plaats
van de Configuration Tool.
Altijd op voorgrond
Geeft de Statusbewaking weer voor andere geopende vensters.
Ondoorzichtigheid
Past de Statusbewaking aan om een variabele hoeveelheid achtergrond
door het beeld heen te laten schijnen. Selecteer een percentage tussen
20 en 100.
Venster vergroten
3-14
Aansluiten en afdrukken
Verdubbelt het formaat van venster Statusbewaking.
Melding...
Geef de instelling voor Melding voor de Statusbewaking aan. Raadpleeg
Instellingen melding op pagina -15 voor meer informatie.
Afsluiten
Hiermee verlaat u de Statusbewaking.
Instellingen melding
Gebruik optie Melding om de Statusbewaking in te stellen.
Tabblad Melding bevat de volgende items.
BELANGRIJK Uw computer vereist geluidsmogelijkheden zoals een
geluidskaart en luidsprekers om de instellingen op het tabblad
Geluidsmelding te kunnen bevestigen.
Gebeurtenismelding inschakelen
Kies in- of uitschakelen van gebeurtenissenbewaking in Beschikbare
gebeurtenissen.
Geluidsbestand
Een geluidsbestand kan geselecteerd worden als u een kennisgeving met
geluid wilt ontvangen. Kies Bladeren om het geluidsbestand te zoeken.
Gebruik tekst naar spraak
Kies dit selectievakje om uw tekst in te voeren die u wilt horen tijdens
gebeurtenissen. Hoewel een geluidsbestand niet nodig is, is deze
functie alleen toepasbaar voor Windows XP of hoger.
Neem de volgende stappen om deze functie te gebruiken.
1
2
3
Kies Gebeurtenismelding inschakelen.
Selecteer een gebeurtenis die gebruikt moet worden met de optie
tekst naar spraak in Beschikbare gebeurtenissen.
Kies Bladeren om de gebeurtenis te melden door een geluidbestand.
Opmerking De beschikbare bestandsopmaak is WAV.
Kies Gebruik tekst naar spraak om tekst die ingegeven is in het
vakje Tekst naar spraak uit te spreken wanneer een gebeurtenis
plaatsvond.
4
Aansluiten en afdrukken
Klik op Afspelen
te bevestigen.
om het juist afspelen van het geluid of de tekst
3-15
Configuration Tool
De Configuration Tool stelt u in de gelegenheid om de instellingen voor
printers te controleren en/of te wijzigen die niet aanwezig zijn in de
Printing System Driver.
De Configuration Tool kan worden gebruikt voor printers die op de PC
zijn aangesloten met een USB-kabel.
Opmerking De inhoud van het dialoogvenster Eigenschappen
kan verschillen, afhankelijk van de geïnstalleerde optionele
apparaten, en of het apparaat aangesloten is op een
netwerkinterface of een lokale interface.
Toegang tot de Configuration Tool
Neem de volgende stappen voor weergave van Configuration Tool op
het bureaublad.
Opmerking Om de instellingen te configureren van de
Configuration Tool, moet u eerst Status Monitor op uw computer
laten draaien.
1
2
Klik met uw rechter muisknop op het pictogram van de Status
Monitor in de Windows taakbalk.
Kies Configureren... uit het menu. Het venster Configuration Tool
verschijnt.
Opmerking Als de printer met netwerkkabels aangesloten is,
start het Embedded Web Server op in plaats van de
Configuration Tool.
De Configuration Tool verlaten
Gebruik een van onderstaande methodes voor het verlaten van de
Configuration tool
•
•
3-16
Verlaten door de knop Sluiten te gebruiken:
Kies
in de rechter bovenhoek van het Configuration Tool
venster.
Verlaten door de knop OK of Anuleren te gebruiken:
Door op OK te drukken, verlaat u Configuration Tool nadat u de
gewijzigde printerinstellingen heeft toegepast. Door op Cancel te
klikken, verlaat u Configuration Tool zonder toepassen van de
gewijzigde printerinstellingen.
Aansluiten en afdrukken
Tabblad Status
Het tabblad Status toont de huidige informatie over het apparaat, zoals
modelnaam, systeemprogrammatuur, motorprogrammatuur,
serienummer, totale geheugen en het aantal afgedrukte pagina's.
Tabblad Invoer
Het tabblad Invoer geeft informatie weer over de papierinvoer die vastzit
aan het apparaat, zoals huidig papierniveau en de maximale
papiercapaciteit.
Tabblad Media
Het tabblad Media geeft het gewicht en dichtheid van iedere mediasoort
weer en deze kunt u hier selecteren. Het schakelt ook dubbelzijdig
afdrukken in -of uit voor iedere mediasoort.
Aansluiten en afdrukken
3-17
Tabblad Printer
Het tabblad Printer geeft u de gelegenheid om parameters van de
afdrukvoortgang in te stellen die niet beschikbaar zijn in de Printing
System Driver. U kunt zowel de timeout voor de papierinvoer wijzigen,
als de geheugengrootte voor het uitvoeren van rasterdata, zoals bitmap
en JPEG bestanden.
Tabblad Verbinding
U kunt het tabblad Verbinding gebruiken om de emulatie in te stellen. U
kunt dit tabblad ook gebruiken om de buffer geheugengrootte en de
buffer van de printer voor de communicatievoortgang naar de host te
wijzigen.
Tabblad Gegevens
Het tabblad Data haalt de gegevens op die opgeslagen zijn op de RAMschijf en geeft deze weer. Kies een datasoort en klik op Beeld om een
lijst van de doelgegevens van de printer op te halen en weer te geven.
De weergegeven informatie bevat de naam, het type en de
opslaglocatie.
3-18
Aansluiten en afdrukken
Tabblad Andere
Via het tabblad Andere kunt u de hieronder getoonde printerinstellingen
configureren.
Item
Beschrijving
Auto sleep
Configureert de tijdsperiode voordat de printer
automatisch schakelt naar de slaapstand.
EcoFuser
Schakelt de EcoFuser. in of uit. Kies Aan om het
stroomverbruik tot een minimum terug te brengen
door de verwarmer van de verwerkingseenheid uit te
schakelen in de Slaapstand. De standaard instelling
is Aan.
Paneelvergre- Vergrendelt of ontgrendelt het bedieningspaneel
ndeling
Vergrendeling van het bedieningspaneel schakelt de
werking van toetsen van het paneel uit.
RAM-schijf
Schakelt de RAM diskmodus in of uit. Inschakelen
van de RAM disk stelt u in de gelegenheid om deze
als tijdelijke opslagruimte te gebruiken voor gegevens
als lettertypebestanden of de inhoud van de
ontvangstbuffer. U kunt ook de RAM disk grootte
specificeren door te klikken op RAM-schijf activeren.
UitschakelSelecteert de tijd tot de stroom wordt uitgeschakeld.
timer
De standaardinstelling voor de tijdsduur tot de
stroom wordt uitgeschakeld is 1 uur.
Aansluiten en afdrukken
3-19
4
Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de tonercontainer vervangen moet
worden en hoe de printer gereinigd moet worden.
Algemene informatie
Vervanging tonercontainer
Vervanging van het onderhoudspakket
De printer reinigen
Langdurig niet gebruiken en verplaatsen van de printer
Onderhoud
4-2
4-2
4-5
4-6
4-9
4-1
Algemene informatie
In dit hoofdstuk worden basisonderhoudstaken beschreven die u op de
printer kunt uitvoeren. U kunt de tonercontainer vervangen naar
aanleiding van de printerstatus:
De interne onderdelen dienen tevens regelmatig gereinigd te worden.
Opmerking Verzamelen van informatie op geheugenchips - De
geheugenchip die aan de tonercontainer vast zit, is ontwikkeld om
het gemak voor de eindgebruiker te vergroten; om hergebruik van
lege tonercontainers te ondersteunen; en om informatie te
verzamelen ter ondersteuning van nieuwe productplanning en
ontwikkeling. De verzamelde informatie is anoniem - het kan met
niemand in verband gebracht worden en de gegevens worden
vertrouwelijk behandeld.
Vervanging tonercontainer
Het Tonerlampje geeft de tonerstatus op twee momenten van het
tonergebruik aan.
•
•
Wanneer de printer te weinig toner krijgt, knippert het Toner lampje.
Merk op dat vervanging op dit moment niet altijd nodig is.
Als u bovenstaande status negeert en doorgaat met afdrukken, gaat
het Toner lampje vlak voordat de toner op is, aan. De tonercontainer
dient onmiddellijk vervangen te worden.
Vervang in beide gevallen de tonercontainer.
Hoe vaak de tonercontainer vervangen moet worden
Uitgaande van een gemiddelde tonerdekking van 5% en een
uitgeschakelde EcoPrintmodus, dient de tonercontainer ongeveer om de
7200 pagina's (P-3521D) of 2500 pagina's (P-3520D) te worden
vervangen.
Starttonercontainer
De tonercontainer die bij de nieuwe printer is verpakt, is een
starttonercontainer. De starttonercontainer gaat ongeveer 2300 pagina's
(P-3521D) of 1000 pagina's (P-3520D) mee.
Tonerpakketten
Wij raden u aan om voor de beste resultaten alleen originele onderdelen
en voorraad te gebruiken.
Een nieuw tonerpakket bevat de volgende onderdelen:
•
•
•
Tonercontainer
Plastic wegwerpzak voor de oude tonercontainer
Installatiehandleiding
Opmerking Haal de tonercontainer pas uit de doos als u klaar
bent om de container in de printer te plaatsen.
Onderhoud
4-2
De tonercontainer vervangen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de tonercontainer vervangt.
VOORZICHTIG Probeer geen delen die toner bevatten te
verbranden. De vonken kunnen brandwonden veroorzaken.
BELANGRIJK Verwijder tijdens het vervangen van de tonercontainer
opslagmedia en computerbenodigdheden (zoals diskettes) uit de buurt
van de tonercontainer. Zo wordt schade aan de media door de
magnetische lading van de toner vermeden.
BELANGRIJK We aanvaarden geen aansprakelijkheid voor schade
of problemen die voortkomen uit het gebruik van andere
tonercontainers dan onze originele tonercontainers. Het is ook
aanbevolen om voor een optimale prestatie alleen onze
tonercontainers te gebruiken die speciaal bedoeld zijn voor gebruik in
uw land of regio. Als een tonercontainer voor een ander land/regio
wordt geïnstalleerd, zal de printer stoppen met afdrukken.
Opmerking U hoeft de printer niet uit te zetten voordat u met
vervanging begint. Gegevens die zich al in het proces van de
printer bevinden, worden verwijderd als u de printer uit zet.
1
2
Open de bovenklep.
Draai de vergrendelingshendel in de ontgrendelingsstand. Duw de
vergrendelingshendel in de richting van het pijltje en trek de
tonercontainer naar buiten.
Opmerking Plaats de oude tonercontainer in de plastic zak
(bij het nieuwe tonerpakket meegeleverd) en gooi de zak later
weg volgens de plaatselijke regels of bepalingen voor het
weggooien van afval.
4-3
Onderhoud
3
4
5
Onderhoud
Haal de nieuwe tonercontainer uit het tonerpakket. Schud de nieuwe
tonercontainer ten minste 5 keer (zie afbeelding) om de toner
gelijkmatig in de container te verspreiden.
Verwijder het etiket van de tonercontainer.
Installeer de nieuwe tonercontainer in de printer. Druk stevig op de
bovenkant van de container op de posities waar PUSH (drukken)
wordt aangeduid, totdat u een klik hoort.
4-4
6
7
Draai de vergrendelingshendel in de vergrendelingsstand.
Sluit de bovenklep.
Vervanging van het onderhoudspakket
Wanneer het apparaat 100.000 pagina’s heeft afgedrukt, wordt het
bericht dat het onderhoudspakket moet worden vervangen, afgedrukt.
Het onderhoudspakket dient onmiddellijk vervangen te worden.
Neem contact op met uw servicetechnicus voor vervanging van het
onderhoudspakket.
BELANGRIJK Wanneer de tonerafvalbak in de drumeenheid bijna
vol is, gaan de lampjes [Attention] en [Toner] knipperen. Vervang
het onderhoudspakket.
4-5
Onderhoud
De printer reinigen
Om problemen met de afdrukkwaliteit te voorkomen, moet telkens
wanneer de tonercontainer wordt vervangen, de binnenkant van de
printer worden gereinigd.
1
Open de bovenklep en voorklep.
2
Til de ontwikkelaar samen met de tonercontainer uit de printer.
Ontwikkelaar
3
Drumeenheid
Onderhoud
Verwijder de drumeenheid uit de printer door de groene hendels met
beide handen vast te houden.
Opmerking De drumeenheid is gevoelig voor licht. Stel de
drumeenheid nooit langer dan vijf minuten bloot aan licht.
4-6
4
Plaats de drumeenheid plat op een schone, vlakke ondergrond.
BELANGRIJK Plaats de drum niet op de zijkant.
5
Gebruik een schone, pluisvrije doek om stof en vuil van de metalen
registratierol te verwijderen.
BELANGRIJK Ervoor zorgen dat u de transferrol (zwart) tijdens
het reinigen niet aanraakt.
6
Op de drumeenheid, schuif de laderreiniger (groen) 2 of 3 keer heen
en weer om de laderdraad schoon te maken, en zet hem terug in de
uitgangspositie (aangeduid met (CLEANER HOME POSITION)).
BELANGRIJK Verwijder vóór de eerste keer schoonmaken het
plakband van de laderreiniger.
Zorg ervoor dat u na het reinigen de laderreiniger in de
uitgangspositie terugzet.
7
4-7
Wanneer u klaar bent met reinigen, plaatst u de drumeenheid terug
in de uitgangspositie.
Onderhoud
8
Onderhoud
Plaats de ontwikkelaar terug op zijn positie, en breng de geleiders
aan beide uiteinden in lijn met de sleuven van de printer. Sluit
daarna de voorklep en bovenklep.
4-8
Langdurig niet gebruiken en verplaatsen van
de printer
Langdurig buiten gebruik
Als u de printer voor langere tijd niet gebruikt, verwijdert u het netsnoer
uit het stopcontact.
Wij raden u aan contact met uw dealer op te nemen over de aanvullende
stappen die u moet ondernemen om mogelijke schade te voorkomen,
die kan optreden wanneer de printer de volgende keer gebruikt wordt.
De printer verplaatsen
Wanneer u de printer verplaatst:
•
•
•
Zorgvuldig verplaatsen.
De printer zo horizontaal mogelijk houden om te voorkomen dat er
toner in de printer terecht komt.
Zorg ervoor dat u een servicetechnicus om advies vraagt voordat u
de printer over een lange afstand gaat vervoeren.
WAARSCHUWING Als u de printer wilt verzenden,
verwijdert u de ontwikkelaar en drumeenheid, verpakt u
deze in een plastic zak, en verzendt u deze apart van de
printer.
4-9
Onderhoud
Onderhoud
4-10
5
Problemen oplossen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u printerproblemen kunt oplossen,
combinaties van lampjes kunt begrijpen en papierstoringen kunt
oplossen.
Algemene richtlijnen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Uitleg over de lampjes
Papierstoringen oplossen
5-1
5-2
5-4
5-6
5-12
Problemen oplossen
Algemene richtlijnen
In de onderstaande tabel staan basisoplossingen voor problemen die bij
de printer kunnen optreden. Voordat u service voor reparatie belt, raden
wij u aan eerst deze tabel te raadplegen om problemen op te lossen.
Symptoom
Controle-items
Correctie
De printer drukt niet
vanaf de computer af.
Controleer het Ready lampje.
Controleer met behulp van de informatie op
pagina 1-5, of er een storing is opgetreden en
verhelp de storing.
Als de statuspagina goed is afgedrukt, kan het zijn
dat er een probleem met de aansluiting op de
computer is. Raadpleeg de Quick Installation Guide
en controleer de aansluiting.
Druk op de aan-/uitschakelaar en controleer of
indicator 'Ready' oplicht. Voer de afdrukopdracht
nogmaals uit.
Controleer of de statuspagina kan
worden afgedrukt.
Afdrukkwaliteit is slecht.
Controleer of de lampjes in een
herkenbare combinatie oplichten.
Raadpleeg Lampjes op pagina 1-5
voor meer informatie.
–
Tekst ontbreekt op de
Windows-testpagina.
–
Papier is vastgelopen.
De lampjes zijn uit en de
ventilator werkt niet.
–
Het netsnoer controleren.
De printer drukt een
statuspagina af maar de
data van de computer
worden niet afgedrukt.
Controleer de programmabestanden
en de applicatiesoftware.
Controleer de interfacekabel.
Er verschijnt damp in de
buurt van de bovenste
lade.
Problemen oplossen
Controleer of de temperatuur in de
omgeving van de printer laag is of dat
het papier dat is gebruikt vochtig is
geworden.
Raadpleeg Problemen met de afdrukkwaliteit op
pagina 5-4.
Dit is een specifiek probleem van Windows. Het is
geen printerprobleem. Het heeft geen invloed op de
printkwaliteit.
Raadpleeg Papierstoringen oplossen op pagina 5-12.
Beide uiteinden van het netsnoer goed vastmaken.
Probeer het netsnoer te vervangen. Raadpleeg de
Quick Installation Guide voor meer informatie.
Probeer een ander bestand af te drukken of een
andere afdrukopdracht te gebruiken. Als het
probleem zich bij een bepaald bestand of een
specifieke applicatie voordoet, controleert u de
printerinstellingen van de applicatie.
Maak beide uiteinden van de interfacekabel goed
vast. Probeer de printerkabel te vervangen.
Raadpleeg de Quick Installation Guide voor meer
informatie.
Afhankelijk van de bedrijfsomgeving van de printer
en de conditie van het papier kan vocht in het
bedrukte papier verdampen door de hitte die
ontstaat tijdens het printen, waardoor er damp uit de
printer komt. In dit geval kunt u zonder problemen
doorgaan met afdrukken.
Om dit te verhelpen verhoogt u de temperatuur in de
ruimte en gebruikt u papier dat is bewaard op een
droge plaats.
5-2
Tips
Printerproblemen kunnen gemakkelijk worden opgelost met behulp van
onderstaande tips. Wanneer u een probleem tegenkomt dat met de
bovenstaande richtlijnen niet kan worden opgelost, probeert u het
volgende:
•
•
5-3
Start de computer, die u gebruikt om afdruktaken naar de printer te
sturen, opnieuw op.
Zorg ervoor dat de afdrukprocedures in de applicatiesoftware correct
worden opgevolgd. Raadpleeg de documentatie die met de
applicatiesoftware is meegeleverd.
Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
In de tabellen en diagrammen van de volgende gedeelten worden
problemen met de afdrukkwaliteit gedefinieerd en vindt u de correcties
die u kunt uitvoeren om de problemen op te lossen. Bij sommige
oplossingen dient u onderdelen van de printer te reinigen of te
vervangen.
Als het probleem niet wordt opgelost door de voorgestelde correctie, belt
u service.
Afgedrukte resultaten
Correctie
Geheel lege afdruk
Controleer de tonercontainer.
Open de voorklep en controleer of de tonercontainer goed in de
printer is geplaatst. Raadpleeg Vervanging tonercontainer op pagina
4-2.
Geheel zwarte pagina
Neem contact op met uw servicetechnicus.
Dropouts, afgedwaalde punten
Drumeenheid of ontwikkelaar kunnen beschadigd zijn. Als het
probleem zelfs na het printen van een aantal pagina's niet opgelost is,
bel service.
Verticale strepen
Controleer de tonercontainer en vervang zonodig. Raadpleeg
Vervanging tonercontainer op pagina 4-2.
Maak de laderdraad schoon. Raadpleeg De printer reinigen op
pagina 4-6.
Controleer of de laderreiniger van de drumeenheid in de
oorspronkelijke stand staat. Raadpleeg De printer reinigen op
pagina 4-6.
Problemen oplossen
5-4
Afgedrukte resultaten
Correctie
Vage of onduidelijke afdrukken
Controleer de tonercontainer en vervang zonodig. Raadpleeg
Vervanging tonercontainer op pagina 4-2.
Maak de laderdraad schoon. Raadpleeg De printer reinigen op pagina
4-6.
Grijze achtergrond
Controleer de tonercontainer en vervang zonodig. Raadpleeg
Vervanging tonercontainer op pagina 4-2.
Controleer of de ontwikkelaar en de drumeenheid goed zijn
geïnstalleerd. Raadpleeg De printer reinigen op pagina 4-6.
5-5
Vuil op de bovenrand of achterkant
van het papier
Als het probleem zelfs na het printen van een aantal pagina's niet is
opgelost, maak dan de registratierol schoon. Raadpleeg De printer
reinigen op pagina 4-6.
Als het probleem na reinigen niet opgelost is, bel service.
Afdrukken onvolledig of op verkeerde
plaats
Controleer of de printerinstellingen in de applicatie en de printerdriver
juist zijn.
Problemen oplossen
Uitleg over de lampjes
De lampjes weergave valt doorgaans in een van de volgende drie
categoriën: normale werking, onderhoud en storingen (reparaties).
Klik op het pictogram
om de animatiefilm af te spelen over de
lampjescombinaties. Klik met de rechtermuisknop op een lampje, kies
dan Terugspelen en Afspelen om de animatiefilm herhaaldelijk af te
spelen.
BELANGRIJK Om de animatiefilm af te spelen, moet u Adobe Flash
Player en Adobe Reader (Versie 6.01 of hoger) op uw computer
installeren. Als de animatiefilm niet wordt weergegeven, zou u de laatste
versie van de internet van Adobe moeten downloaden
(http://www.adobe.com/downloads/).
Normale indicatie
Onderstaande tabel laat de combinaties van de lampjes zien wanneer
de printerstatus normaal is.
Lampje
Betekenis
De printer is bezig met het
annuleren van data.
De printer is bezig met opwarmen.
De printer is de kleur aan het
aanpassen.
Problemen oplossen
5-6
Lampje
Betekenis
De printer is bezig met het
installeren van de toner.
De printer is bezig met het
ontvangen van data.
De printer is bezig met het
ontvangen van data.
Afdrukken wordt hervat als de
[GO] toets wordt ingedrukt.
De printer is bezig met het
afdrukken van de laatste pagina na
wachten.
Adrukken is mogelijk.
Status Offline. U kunt niet
afdrukken, maar de printer kan
wel data ontvangen.
De printer keert terug in de status
online wanneer de [GO] toets
wordt ingedrukt.
5-7
Problemen oplossen
Lampje
Betekenis
De printer staat in de slaapstand.
De printer keert terug in de status
online wanneer de [GO] toets
wordt ingedrukt, de klep wordt
geopend en gesloten, of wanneer
de printer printopdrachten
ontvangt.
[Ready] lampje knippert langzaam.
Problemen oplossen
5-8
Onderhoudsindicatie
Onderstaande tabel laat de combinaties van de lampjes zien wanneer
interventie van de gebruiker vereist wordt. De printer wordt
verondersteld online te zijn en data aan het verwerken.
Lampje
Betekenis
Oplossing
Er bevindt zich geen papier in de
cassette, multifunctionele
cassette.
Plaats het papier in de papierbron.
De cassette is niet juist geplaatst.
Duw cassette volledig in de printer.
De bovenklep is open.
Sluit de klep.
Er is geen cassette in de
papierinvoer of de cassette die
gespecificeerd is als papierbron is
niet juist geplaatst.
Plaats de cassette opnieuw en probeer
dan opnieuw af te drukken.
De ontwikkelaar of tonercontainer
is niet geïnstalleerd.
Installeer de ontwikkelaar of
tonercontainer.
De cassette bevat geen door de
printerdriver gespecificeerd
papier.
Plaats het papier in cassette (#[1 of2])
en hervat afdrukken. U kunt de
papierbron veranderen door op [GO] te
drukken.
Het papierformaat komt niet
overeen.
Wanneer het papierformaat in de
papierbron afwijkt van het
papierformaat en de papiersoort
gespecificeerd door de printerdriver,
kunt u afdrukken door papier te laden
vanuit de multifunctionele cassette.
Plaats het juiste papierformaat en de
juiste soort in de multifunctionele
cassette en druk op [GO] om het
afdrukken te starten.
Wanneer u papier wilt laden vanuit een
andere cassette dan de
multifunctionele cassette, kunt u de
papierbron wijzigen door te drukken op
[GO].
Als het papier ingevoerd vanuit de
multifunctionele cassette een ander
formaat heeft dan het gespecificeerde
papierformaat, zal een papierstoring
optreden.
5-9
Problemen oplossen
Lampje
Problemen oplossen
Betekenis
Oplossing
Er heeft zich een papierstoring
voorgedaan tijdens afdrukken.
Open de printerklep en verwijder het
vastgelopen papier.
De toner is bijna op.
Zorg dat u een nieuwe tonercontainer
bij de hand heeft.
De toner is op.
Vervang met een nieuwe
tonercontainer. Na het vervangen van
de tonercontainer, dient u de
binnenkant van de printer te reinigen.
De regionale specificatie van de
geïnstalleerde tonercontainer
komt niet overeen met die van de
printer.
Installeer de gespecificeerde
tonercontainer.
Afdrukken met de gespecificeerde
resolutie niet mogelijk wegens
onvoldoende geheugen.
Voeg het uitbreidingsgeheugen toe aan
de printer.
5-10
Lampje
Betekenis
Oplossing
Gespecificeerd bestand niet
gevonden.
Druk op [GO] om verder te gaan met
verwerken. Druk op [Cancel] om
verwerken te annuleren.
De huidige printopdracht kan niet
doorgaan.
Druk op [GO] om verder te gaan met
verwerken. Druk op [Cancel] om
verwerken te annuleren.
Afrukken niet mogelijk wegens
onvoldoende geheugen.
Installeer het uitbreidingsgeheugen in
de printer. Druk op [GO] om verder te
gaan met verwerken. Druk op [Cancel]
om verwerken te annuleren.
Afdrukken niet mogelijk omdat de
data te gecompliceerd zijn.
Druk op [GO] om verder te gaan met
verwerken. Druk op [Cancel] om
verwerken te annuleren.
Errorindicatie
Als de lampjes oplichten of herhaaldelijk knipperen op een manier
die hierboven niet omschreven is als normaal of
onderhoudsindicatie, is er waarschijnlijk een servicefout opgetreden.
Druk op de aan-/uitschakelaar om het apparaat uit te schakelen,
wacht 5 seconden en druk dan opnieuw op de aan-/uitschakelaar.
Dit kan de storing verhelpen. Als de storing niet verholpen is, neem
dan contact op met uw onderhoudstechnicus.
5-11
Problemen oplossen
Papierstoringen oplossen
Als het papier onderweg vastloopt, of er vindt geen papiertoevoer plaats,
schakelt de printer automatisch offline, en het Storing lampje zal
aangaan. Status Monitor of Embedded Web Server kunnen de plek van
de papierstoring localiseren (het onderdeel waar de storing is
opgetreden). Verwijder het vastgelopen papier. Wanneer u het
vastgelopen papier heeft verwijderd, begint de printer weer met
afdrukken.
Mogelijke locaties van papierstoringen
Onderstaande figuur laat de papierpaden van de printer zien, inclusief
de optionele papierinvoer. De locaties waar de papierstoringen zich
kunnen voordoen, worden hier tevens weergegeven, waarbij elke locatie
in de onderstaande tabel wordt uitgelegd. Papierstoringen kunnen zich
in meer dan één component langs de papierpaden voordoen.
Locatie
papierstoring
Beschrijving
Pagina
A
Papierstoring in de Multifunctionele cassette.
pagina 5-13
B
Papierstoring in een papiercassette. Het cassettenummer kan 1
zijn.
pagina 5-14
C
Papierstoring binnenin de duplexeenheid.
pagina 5-15
D
Papierstoring binnenin de printer
pagina 5-16
E
Papierstoring bij de achterklep.
pagina 5-18
Problemen oplossen
5-12
Algemene aandachtspunten bij het oplossen van
storingen
Houd rekening met de volgende aandachtspunten wanneer u papier
probeert te verwijderen:
VOORZICHTIG Trek niet te hard aan het papier, anders
scheurt het. Gescheurde stukjes papier zijn lastig te
verwijderen en kunnen gemakkelijk over het hoofd worden
gezien, waardoor de papierstoring niet kan worden
opgelost.
•
•
Als er regelmatig een papierstoring optreedt, kunt u een andere
papiersoort proberen, het papier vervangen door nieuw papier of de
papierstapel omdraaien. Het kan zijn dat de printer problemen
ondervindt als de papierstoringen blijven optreden nadat het papier
is vervangen.
Of de vastgelopen pagina's gewoon worden gereproduceerd
wanneer het afdrukken wordt hervat, hangt af van de locatie van de
papierstoring.
Multifunctionele cassette
1
Verwijder het papier dat is vastgelopen in de Multifunctionele
cassette.
BELANGRIJK Probeer geen papier te verwijderen dat reeds deels
in ingevoerd. Ga verder bij Binnenin de printer op pagina 5-16.
2
5-13
Herlaad de Multifunctionele cassette. Open en sluit de bovenklep
om de storing te verhelpen en de printer warmt op en hervat
afdrukken.
Problemen oplossen
Papiercassette/Papierinvoer
1
2
Trek de cassette of optionele papierinvoer naar buiten.
Verwijder het papier dat niet helemaal ingevoerd is.
BELANGRIJK Probeer geen papier te verwijderen dat reeds deels
in ingevoerd. Ga verder bij Binnenin de printer op pagina 5-16.
Opmerking Controleer of het papier goed is geplaatst. Als dit
niet het geval is, plaatst u het papier opnieuw.
3
Problemen oplossen
Duw de cassette weer goed naar binnen. De printer warmt op en
gaat verder met afdrukken.
5-14
Duplex-eenheid
Het papier is in de duplexeenheid vastgelopen. Verwijder het
vastgelopen papier met behulp van onderstaande procedure.
1
2
Trek de papiercassette helemaal uit de printer.
Open de klep van de duplexeenheid aan de voorkant van de printer
en verwijder het vastgelopen papier.
Open de klep van de duplexeenheid aan de achterkant van de
printer en verwijder het vastgelopen papier.
3
5-15
Duw de cassette goed terug naar binnen en open en sluit de
bovenklep om de fout op te heffen. De printer warmt op en gaat
verder met afdrukken.
Problemen oplossen
Binnenin de printer
1
Trek de papiercassette helemaal uit de printer. Verwijder het papier
dat niet helemaal ingevoerd is.
BELANGRIJK Probeer geen papier te verwijderen dat al deels is
ingevoerd. Ga verder met stap 2
2
3
Open de bovenklep en voorklep, en til de ontwikkelaar samen met
de tonercontainer uit de printer.
Verwijder de drumeenheid uit de printer door de groene hendels met
beide handen vast te houden.
VOORZICHTIG De fuser-eenheid binnenin de printer is
heet. Raak de eenheid niet aan, aangezien dit
brandwonden kan veroorzaken.
Opmerking De drum is gevoelig voor licht. Stel de
ontwikkelaar nooit langer dan vijf minuten bloot aan licht.
4
Problemen oplossen
Als het papier tussen de rollen is vastgelopen, trekt u het papier in
de normale papierrichting.
5-16
5
6
5-17
Plaats de drumeenheid terug op zijn positie, en breng de geleiders
aan beide uiteinden in lijn met de sleuven van de printer.
Plaats de ontwikkelaar samen met de tonercontainer terug in het
apparaat. Sluit de bovenklep en de voorklep. De printer warmt op en
gaat verder met afdrukken.
Problemen oplossen
Achterklep
1
Open de achterklep en verwijder het vastgelopen papier door het
naar buiten te trekken.
VOORZICHTIG De fuser-eenheid binnenin de printer is
heet. Raak de eenheid niet aan, aangezien dit
brandwonden kan veroorzaken.
Als het papier vastgelopen is binnenin de fusereenheid, open dan de
fuserklep en verwijder het papier door het naar buiten te trekken.
2
Problemen oplossen
Sluit de achterklep, en open en sluit de bovenklep om de storing te
verhelpen. De printer warmt op en gaat verder met afdrukken.
5-18
6
Opties
Dit hoofdstuk legt de opties voor deze printer uit.
Algemene informatie
Uitbreidingsgeheugens
De geheugenmodule verwijderen
De geheugenuitbreiding verifiëren
Papierinvoer (PF-100)
Netwerkinterfacekaart (IB-23)
Opties
6-2
6-3
6-5
6-5
6-6
6-7
6-1
Algemene informatie
Voor de printers zijn de volgende opties beschikbaar om aan uw
afdrukwensen te kunnen voldoen.
Opmerking Installeer de geheugenmodule voordat u de
optionele papierinvoer (PF-100) installeert.
Raadpleeg voor instructies voor het installeren van individuele opties, de
documentatie die met de optie is meegeleverd. Sommige opties worden
in de volgende paragrafen uitgelegd.
Netwerkinterfacekaart
(IB-23)
Uitbreidingsgeheugen
(DIMM 128/256/512 MB)
Papierinvoer (PF-100)
6-2
Opties
Uitbreidingsgeheugens
Om het printergeheugen uit te breiden voor meer gecompliceerde
afdruktaken, kunt u een optionele geheugenmodule (DIMM) in de
geheugensleuf op de hoofdprintplaat van de printer steken. U kunt extra
geheugenmodules van 128, 256 of 512MB kiezen. De maximale
geheugengrootte is 544MB.
Opmerking Het uitbreidingsgeheugen moet door uw
servicetechnicus geinstalleerd worden. Wij zijn niet aansprakelijk
voor eventuele schade die wordt veroorzaakt door een onjuiste
installatie van een geheugenuitbreiding.
Voorzorgsmaatregelen voor het aanraken van de
hoofdprintplaat en de geheugenmodule
Om de electronische onderdelen te beschermen, dient u statische
electriciteit van uw lichaam te ontladen door een waterkraan of ander
groot metalen object aan te raken voordat u de geheugenmodule
aanraakt. Of draag, indien mogelijk, een antistatische polsband wanneer
u de geheugenmodule installeert.
Hou de hoofdprintplaat of een geheugenmodule altijd bij de randen vast
(zie afbeelding) om schade aan de electronische onderdelen te
voorkomen.
Juist
Opties
Niet juist
6-3
De geheugenmodule installeren
1
2
3
4
5
6
6-4
Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact en koppel
de printerkabel los.
Verwijder de rechterklep zoals aangegeven in de afbeelding.
Verwijder bij de eerste installatie het plakband. Verwijder dan de klep
van de geheugensleuf, zie afbeelding.
Druk de klemmen aan beide uiteinden van de geheugensleuf open.
Haal de geheugenmodule uit de verpakking.
Leg de inkepingen van de geheugenmodule op lijn met de
bijbehorende uitsteeksels in de sleuf, stop de geheugenmodule
voorzichtig in de geheugensleuf totdat deze op zijn plaats klikt.
Opties
7
8
De geheugenmodule wordt met de klemmen aan de geheugensleuf
vastgezet.
Plaats de klep van de geheugensleuf en de rechterklep terug.
De geheugenmodule verwijderen
Om een geheugenmodule te verwijderen, verwijdert u de rechterklep en
de klep van de geheugensleuf van de printer. Druk dan de twee
sleufklemmen naar buiten. Druk de geheugenmodule behoedzaam uit
de sleuf om deze te verwijderen.
De geheugenuitbreiding verifiëren
Om te controleren of de geheugenmodule goed werkt, test u deze door
een statuspagina af te drukken.
Opties
6-5
Papierinvoer (PF-100)
De PF-100 stelt u in staat om een (voor P-3520D) of twee (voor
P-3521D) extra papiercassettes aan de onderkant van de printer toe te
voegen voor een doorlopende invoer van een grote hoeveelheid papier.
In iedere papiercassette kan tot ongeveer 250 vel ISO A4, ISO A5, JIS
B5, Letter, of Legal formaat (80g/m2) papier geplaatst worden. De invoer
wordt aan de onderkant van de printer vastgemaakt, zoals links te zien
is.
6-6
Opties
Netwerkinterfacekaart (IB-23)
De netwerkinterfacekaart ondersteunt TCP/IP-, IPX/SPX-, NetBEUI- en
Appletalk-protocollen, zodat de printer kan worden gebruikt in netwerkomgevingen waaronder Windows, Macintosh, UNIX, NetWare, etc.
De netwerkinterfacekaart moet in de optionele interfacesleuf
geinstalleerd worden, die zich aan de achterkant van de printer bevindt.
VOORZICHTIG Voordat u de netwerkinterfacekaart in de
printer steekt, moet u ervoor zorgen dat de printer is
uitgeschakeld.
Opmerking Wanneer de IB-23 in de printer geplaatst is, wordt de
uitschakeltimer uitgeschakeld en zal de printer niet naar Offmodus schakelen.
1
2
Open de achterklep.
3
Verwijder de optionele interfacesleufklep.
4
5
6
7
Opties
Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact en koppel
de printerkabel los.
Plaats de netwerkinterfacekaart en maak goed vast met de in stap 3
verwijderde schroeven.
Sluit de achterklep, en sluit de printerkabel aan.
Sluit het netwerksnoer aan en schakel de printer in.
Configureer het netwerkadres via Quick Setup. Raadpleeg voor
meer informatie de Gebruikershandleiding van de netwerkkaart.
6-7
7
Appendix
Dit hoofdstuk bevat de volgende informatie over deze printer.
Specificaties
Standaard milieuvoorwaarden
Appendix
7-2
7-4
7-1
Specificaties
Opmerking Deze specificaties kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving
Item
P-3520D
Type
Bureaublad
Afdrukmethode
Elektrofotografie, laserscan
Papiergewicht
Papiersoort
Papierformaat
Afdruksnelheid
P-3521D
Cassette
60 tot 120 g/m² (Duplex: 60 tot 105 g/m²)
Multifunctionele
cassette
60 tot 220 g/m²
Cassette
Gewoon, voorgedrukt, bankpost, hergebruikt, ruw, briefhoofd, kleur,
voorgeponst, hoge kwaliteit en aangepast 1 tot 8
Multifunctionele
cassette
Gewoon, transparant, voorgedrukt, etiketten, bankpost, hergebruikt, ruw,
velijnpapier, briefhoofd, kleur, voorgeponst, envelop, kartonkaart, dik, hoge
kwaliteit en aangepast 1 tot 8
Cassette
A4, JIS B5, A5, Folio, Legal, Letter, Oficio II, Statement, Executive, A6, B6, ISO
B5, Envelop C5, 16K, aangepast (105 × 148 tot 216 × 356mm (4-1/8 × 5-13/16
tot 8-1/2 × 14 inches)
Papierinvoer
A4, JIS B5, A5, Folio, Legal, Letter, Oficio II, Executive, B6, ISO B5, Envelop
C5, 16K, Aangepast (148 × 210 tot 216 × 356mm (5-13/16 × 8-5/16 tot 8-1/2 ×
14 inches)
Multifunctionele
cassette
A4, JIS B5, A5, Folio, Legal, Letter, Oficio II, Statement, Executive, A6, B6, ISO
B5, Envelop C5, Envelop #10, Envelop #9, Envelop #6-3/4, Envelop Monarch,
Envelop DL, Hagaki, Ofuku Hagaki, 16K, Youkei 2, Youkei 4, Aangepast (70 ×
148 tot 216 × 356mm (2-13/16 × 5-13/16 tot 8-1/2 × 14 inches)
Eenzijdig
A4/Letter: 35 ppm/37 ppm
A5: 17 ppm
Dubbelzijdig
A4/Letter: 19 ppm/20 ppm
Eerste afdruk (A4, invoer vanuit
cassette)
6 seconden of minder
Opwarmtijd
(22 °C, 60%RH)
Ingeschakeld
15 seconden of minder
Slaapstand
10 seconden of minder
Papiercapaciteit
Cassette 1
250 vellen (80 g/m², 11 × 8 1/2"/A4 of kleiner)
Cassette 2
250 vellen (80 g/m², 11 × 8 1/2"/A4 of kleiner)
Cassette 3
—
Multifunctionele
cassette
50 vellen (80 g/m², 11 × 8 1/2"/A4 of kleiner)
Eenzijdig
250 vellen (80 g/m²)
Dubbelzijdig
200 vellen (80 g/m²)
Capaciteit
opvangbak
Doorlopend afdrukken
1 tot 999 vellen
Resolutie
Snel 1200, 600 dpi, 300 dpi
7-2
250 vellen (80 g/m², 11 × 8 1/2"/A4 of
kleiner)
Fijn 1200, Snel 1200, 600 dpi, 300 dpi
Appendix
Beschrijving
Item
P-3520D
Bedrijfsomgeving
Temperatuur
10 tot 32,5 °C
Vochtigheid
15 tot 80 %
Hoogte
2.500 m maximaal
Verlichting
1.500 lux maximaal
P-3521D
Ondersteunde besturingssystemen
Microsoft Windows XP/Vista/7/8, Windows Server 2003/2008/2012 R2
Mac OS X 10.5 of hoger
Interface
Standaard
Hi-Speed USB: 1
Optie
Netwerkinterfacekaart: 1 (10BASE-T/100BASE-TX)
PDL
Geheugen
PRESCRIBE
Standaard
32MB
Maximaal
544MB
Afmeting (B x D x H)
375 × 393 × 250 mm
Gewicht (zonder tonercontainer)
12 kg
Stroomvereisten
50/60 Hz, 4,2 A
Stroomverbruik
Maximaal
919 W
Tijdens afdrukken
535 W
Tijdens stand-by
7,1 W wanneer de EcoFuser aan staat.
55,0 W wanneer de EcoFuser uit staat.
Opties
Appendix
Slaapstand
2,6 W
Uit-stand
0,1 W of minder
Geheugenuitbreiding, papierinvoer
Geheugenuitbreiding, papierinvoer
(250-vellen x 1), Netwerkinterfacekaart (250-vellen x 2), Netwerkinterfacekaart
(IB-23)
(IB-23)
7-3
Standaard milieuvoorwaarden
Dit apparaat voldoet aan de volgende standaard milieuvoorwaarden.
•
•
•
Tijd voor overschakelen naar de slaapstand (standaard): 1 minuut
Dubbelzijdig afdrukken: Standaard uitrusting
Duurzaam papier voor invoer: papier dat gemaakt is van 100%
hergebruikt papier.
OPMERKING Neem contact op met uw verkoper of vertegenwoordiger
van de serviceafdeling voor aanbevolen papiersoorten.
7-4
Appendix
Index
A
AAN/UIT-schakelaar
onderdelen ................................................................1-2
Aanraakpaneel ..........................................................1-5, 1-6
Aanraken geheugenmodule ............................................. 6-3
Aansluiting
netsnoer .................................................................... 3-2
USB-kabel ................................................................3-2
Achterklep
onderdelen ................................................................1-3
Algemene problemen
problemen oplossen ................................................. 5-2
Attentionlampje
bedieningspaneel .....................................................1-4
B
Bedieningspaneel
lampjes, toetsen, overzicht .......................................1-4
onderdelen ................................................................1-2
Binnenin de printer.
papierstoringen oplossen ....................................... 5-16
Bovenklep
onderdelen ................................................................1-2
Bovenste lade
onderdelen ................................................................1-2
Briefkaart .........................................................................2-8
Errorindicatie
lampjes ...................................................................5-11
Etiketten ...........................................................................2-7
F
Fusereenheid
papierstoringen oplossen ........................................5-18
G
Gedeelte achterklep
papierstoringen oplossen ........................................5-18
Gekleurd papier ...............................................................2-9
GO-toets ..........................................................................1-4
bedieningspaneel ......................................................1-4
H
Hergebruikt papier ...........................................................2-9
I
IB-23 ........................................................................ 6-2, 6-7
J
C
Jamlampje
bedieningspaneel ......................................................1-4
Canceltoets ......................................................................1-4
bedieningspaneel .....................................................1-4
Cassette
basis gewicht ............................................................ 2-5
papier plaatsen ....................................................... 2-11
papierformaten ......................................................... 2-4
L
D
Datalampje
bedieningspaneel .....................................................1-4
De geheugenmodule installeren ...................................... 6-4
De geheugenmodule verwijderen ....................................6-5
De geheugenuitbreiding verifiëren ................................... 6-5
De stroom inschakelen .................................................... 3-2
DIMM ............................................................................... 6-2
Dplexgedeelte
papierstoringen oplossen ....................................... 5-15
Drumeenheid
onderhoud ................................................................4-6
papierstoringen oplossen ....................................... 5-16
E
Laderreiniger ....................................................................4-7
Lampjes
Gereed, Data, Storing, Waarschuwing, Toner ..........1-5
Lampjescombinaties
error ........................................................................5-11
normaal .....................................................................5-6
onderhoud .................................................................5-9
Langdurig buiten gebruik .................................................4-9
Linkerklep 1 ......................................................................1-3
M
Mogelijke locaties van papierstoringen ..........................5-12
Multifunctionele cassette
basis gewicht ............................................................2-5
minimum en maximum papierformaten ....................2-3
onderdelen ................................................................1-2
papier plaatsen .......................................................2-14
papierformaten ..........................................................2-4
papiersoort ..............................................................2-10
papierstoringen oplossen ........................................5-13
Envelop ............................................................................ 2-8
Index-1
N
Namen
Bedieningspaneel .....................................................1-4
Netsnoer
aansluiting .................................................................3-2
Netsnoeraansluiting
onderdelen ................................................................1-3
Netwerkinterfacekaart ......................................................6-7
optie ..........................................................................6-2
Netwerkinterfacekaart installeren .....................................6-7
Normale indicatie
lampjes ......................................................................5-6
O
Onderdelen
aan de achterkant van de printer ..............................1-3
aan de voorkant van de printer .................................1-2
Onderdelen van de machine ............................................1-1
Onderhoud
Vervanging tonercontainer, reinigen .........................4-1
Onderhoudsindicatie
lampjes ......................................................................5-9
Ontwikkelaar
onderhoud .................................................................4-6
papierstoringen oplossen ........................................5-16
Optie
netwerkinterfacekaart ................................................6-2
papierinvoer ..............................................................6-2
uitbreidingsgeheugen ................................................6-2
Opties ...............................................................................6-2
Optioneel
Document finisher .....................................................4-6
Optionele interfacesleufklep
onderdelen ................................................................1-3
Originele platen
Reinigen ....................................................................5-3
P
Paperlampje
bedieningspaneel ......................................................1-4
Papier
minimum en maximum papierformaten .....................2-3
Papier plaatsen
Cassette ..................................................................2-11
Multifunctionele cassette .........................................2-14
Papier voorbereiden .......................................................2-11
Papiercassette
minimum en maximum paginaformaten ....................2-3
onderdelen ................................................................1-2
papiersoort ..............................................................2-10
papierstoringen oplossen ........................................5-14
Papiergeleiders ..............................................................2-14
Papiergewicht ...................................................................2-5
Papierinvoer .....................................................................6-6
optie ..........................................................................6-2
papierstoringen oplossen ........................................5-14
Papierlengtegeleider ......................................................2-12
Papiermeter ....................................................................2-13
Index-2
Papierstopper
onderdelen ............................................................... 1-2
Papierstoringen oplossen
binnenin de printer. ................................................ 5-16
duplexgedeelte ....................................................... 5-15
gedeelte achterklep ................................................ 5-18
Multifunctionele cassette ........................................ 5-13
papiercassette ........................................................ 5-14
papierinvoer ........................................................... 5-14
PF-100 ...................................................................... 6-2, 6-6
Printer verplaatsen .......................................................... 4-9
Problemen met de afdrukkwaliteit
poblemen oplossen .................................................. 5-4
Problemen oplossen ........................................................ 5-1
Algemene problemen ............................................... 5-2
problemen met de afdrukkwaliteit ............................ 5-4
R
Ready lampje
bedieningspaneel ..................................................... 1-4
Rechterklep
onderdelen ............................................................... 1-2
Registratierol
reinigen .................................................................... 4-7
Reinigen
laderdraad ................................................................ 4-7
pinter ........................................................................ 4-6
registratierol ............................................................. 4-7
Documentverwerker ................................................. 5-4
S
Speciaal papier ................................................................ 2-7
Specificaties .................................................................... 7-2
Milieuspecificaties .................................................... 7-4
Standaard milieuvoorwaarden ......................................... 7-4
Startcontainer
tonercontainer .......................................................... 4-2
Subcassette
onderdelen ............................................................... 1-2
T
Tips .................................................................................. 5-3
Toets
Cancel ...................................................................... 1-6
OK ............................................................................ 1-6
Toetsen
OK, Annuleren .......................................................... 1-6
Tonercontainer
hoe te vervangen ..................................................... 4-3
vervanging ................................................................ 4-2
Tonercontainer vervangen .............................................. 4-3
Tonerlampje
bedieningspaneel ..................................................... 1-4
tonercontainer vervangen ........................................ 4-2
Tonerpakket
tonercontainer, plastic wegwerpzak, handleiding ..... 4-2
Transparant ..................................................................... 2-7
U
Uitbreidingsgeheugen
optie .......................................................................... 6-2
Uitleg over de lampjes .....................................................5-6
USB-aansluiting
onderdelen ................................................................1-3
USB-kabel
aansluiting ................................................................3-2
V
Vergrendelingshendel
tonercontainer ...........................................................4-3
Vervanging
tonercontainer ....................................................4-2, 4-3
Voorgedrukt papier ..........................................................2-9
Voorklep
onderdelen ................................................................1-2
Z
Zelfklevend etiket .............................................................2-8
Index-3