Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
Het toestel in- of uitschakelen
Als u het toestel wilt inschakelen, dient u kort te drukken op de aan-uitknop.
Als er een scherm met een waarschuwing wordt weergegeven, selecteer dan
Akkoord om het beginscherm weer te geven. Als u het toestel wilt
uitschakelen, dient u kort te drukken op de aan-uitknop.
GPS-satellietsignalen ontvangen
Wanneer u het toestel voor het eerst inschakelt, moet de GPS-ontvanger de
gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele locatie bepalen. Wanneer
het toestel satellietsignalen ontvangt, worden de signaalsterktebalken bovenin
het beginscherm groen . Wanneer het toestel de satellietsignalen verliest,
verdwijnen de groene balken en wordt het positiepictogram weergegeven
als knipperend vraagteken.
Ga naar www.garmin.com voor meer documentatie en informatie.
Het toestel inschakelen en een signaal ontvangen Routes en tracks gebruiken
Juni 2009 190-01074-55 Rev. A Gedrukt in Taiwan
De scherminstellingen wijzigen
De schermverlichting aanpassen:
1. Druk kort op de aan-uitknop.
2. Selecteer Verlichting.
3. Druk links of rechts op de tuimelknop als u de schermverlichting
handmatig wilt aanpassen.
OPMERKING: druk herhaaldelijk op de aan-uitknop
om te kiezen tussen maximale schermverlichting, minimale
schermverlichting en uw handmatige instelling.
Schakelen tussen dagmodus en
nachtmodus:
1. Druk kort op de aan-uitknop.
2. Selecteer Kleurmodus.
3. Druk links of rechts op de tuimelknop om
tussen de modi heen en weer te schakelen.
Zoomen en schuiven over de navigatiekaart
Gebruik de tuimelschakelaar om de kaartwijzer ( ) van uw huidige positie naar andere gebieden
op de navigatiekaart te verplaatsen. Als u voorbij de rand van de huidige kaart schuift, schuift het
scherm mee, zodat de route die u volgt continu zichtbaar blijft.
Wanneer u de kaartwijzer verplaatst, kunt u rechtsonder
op de kaart de afstand en koers vanaf uw huidige locatie
zien alsmede de coördinaten van de kaartwijzer.
Als u over de kaart wilt schuiven, dient u omhoog,
omlaag, links of rechts op de tuimelknop te drukken.
Op de kaart in- en uitzoomen
De knoppen (-/+) van het bereik bepalen het zoomniveau, dat wordt aangegeven in een schaal
onderin op de navigatiekaart ( ). Het balkje onder het cijfer geeft de afstand op de kaart weer.
Een route vanaf uw huidige locatie berekenen
1. Gebruik de kaartwijzer ( ) op de navigatiekaart om uw bestemming
te markeren en druk op SELECT.
2. Selecteer
Navigeer na > Route naar.
3. Gebruik de kaartwijzer (
) om de locatie te selecteren waarop u de
laatste koerswijziging naar uw bestemming wilt maken.
4. Druk op SELECT. Herhaal deze stap als u koerswijzigingen wilt
toevoegen.
5. Druk op
MENU als u wilt annuleren, de vorige koerswijziging ongedaan
wilt maken of de route wilt gaan navigeren.
Een route vanaf een andere locatie berekenen:
1. Selecteer in het beginscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes > Nieuwe route.
2. Selecteer Gebruik kaart of Gebruik waypointlijst.
3. Als u Gebruik kaart selecteert, gebruik dan de kaartwijzer ( ) om de locatie te selecteren
waarop u de nieuwe route wilt beginnen. Als u Gebruik waypointlijst selecteert, selecteer
dan het eerste waypoint op de route en druk op SELECT.
4. Kies de locatie voor de eerste koerswijziging en druk op SELECT. Herhaal dit tot de route
compleet is.
5. Selecteer MENU als u de route wilt opslaan.
6. Selecteer de route als u de route wilt bewerken, verwijderen of de route wilt navigeren.
Een route bewerken:
1. Selecteer in het beginscherm Informatie > Gebruikersgegevens > Routes.
2. Selecteer de route die u wilt bewerken.
3. Selecteer Wijzig route. U kunt de naam van de route bewerken of de kaart of lijst met
koerswijzigingen gebruiken om de koerswijzigingen in de route te bewerken.
Het tracklogboek inschakelen:
Selecteer vanuit elke willekeurige kaart behalve vanuit Visoog 3D achtereenvolgens MENU >
Waypoints en tracks > Tracks > Aan. Een lijn achter uw boot op de kaart geeft uw route aan.
De actieve track wissen:
Selecteer vanuit elke willekeurige kaart behalve vanuit Visoog 3D achtereenvolgens MENU >
Waypoints en tracks > Actieve tracks > Wis actieve track. Het trackgeheugen is gewist;
de huidige track wordt nog steeds opgenomen.
Het toetsenbord gebruiken
AAN/UIT/SCHERMVERLICHTING: indrukken en ingedrukt
houden als u het toestel in of uit wilt schakelen; indrukken en
loslaten als u de schermverlichting en de dag- en nachtmodi wilt
wijzigen.
BEREIK (-/+)
: indrukken om het bereik van het echolood aan
te passen, in en uit te zoomen op een kaart, omhoog of omlaag te
gaan in een lijst of om het niveau van de schermverlichting aan
te passen.
Tuimelknop: indrukken omhoog, omlaag, links of rechts om
door menu’s te gaan, velden te markeren en gegevens in te
voeren.
MARK: indrukken om een waypoint te markeren.
SELECT: indrukken om gemarkeerde items te selecteren.
HOME
: indrukken om terug te keren naar het beginscherm.
MENU
: indrukken om toegang te krijgen tot extra instellingen en conguratieopties; indrukken om
terug te keren naar het vorige scherm.
Dagmodus Nachtmodus
Kaartwijzer
© 2009 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Beginscherm
AAN-UIT
SCHERMVER-
LICHTING
TUIMELKNOP
BEREIK
MARK
HOME
MENU
SELECT